NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
20e Jaargang
Vrijdag 26 September 1902.
No. 5902
LEU S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door heb geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02}^
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37}^
de omstreken en franco per post 0.45
ADVERTENTIËN
Van 15 regels 50 Ots.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prgs der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Znider JBuiteuspaarne No. 6.
Telefoonnummer der Redactie 600. feiotoonnuimncr der Administratie 122.
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiera. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE TiA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère Go L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs Faubourg Monvmwrpre.
Haarlem's Dagblad van 26 ;Sept.
bevat o. a.
Het oordeel van Engelscken over
de jodenvervolging in Roemenië,
De heer Reitz geïnterviewd. De
booze IJtje, De Stads-Bibliotheek
Raadsverkiezing.
üiticieele Berichten.
ONTTREKKING VAN GROND AAN
DEN OPENBAREN DIENST.
BURGEMEESTER EN WETHOU
DERS van Haarlem;
Gelet op art. 230 dier gemeentewet;
Brengen ter algemeen© kennis, dat
aan den Raadf der gemeente w or dit
voorgesteld om aan den openbaren
dienst te onttrekken:
een strookje sroncs aan de Go om
hertstraat hoek Langendijkstraat.
De stukken te dezer zake betrekking
hebbende, zullen met ingang van he
den gedurende acht dagen ter plaatse
lijke secretarie (7e af deeling) ter inza
ge van een ieder zijn nedergeiegü.
Haarlem, 24 September 1902.
Burg. en Weth. voornoemd1,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
Builenlandsch Nieuws
Z aid-Afrika.
Het rapport der commissie van on
derzoek naar de beschuldigingen van
wanbeheer- bij de /terugbrenging van
troepen naar Australië is te Welling
ton verschenen. De commissie ver
klaart, dat de Britannia niet overla
den was. Over de kwaliteit van het
voedsel werd tegenstrijdig getuigenis
afgelegd; maar in elk geval is niet
bewezen dat het vleesch ongezond
was. Wat de ziektegevallen betreft,
heeft het feit, dat de manschappen
gevallen van ziekte verborgen hiel
den in heit volgepakte schip, de ont
wikkeling van ziekten in de hand ge
werkt. Er had betere discipline moe
ten zijn.
Over die discipline zegt het verslag
nog een bijzonder woordje in verband1
met wat er bij de komst der laatste
Nieuw-Zeelanders naar Zuid-Afrika
op de Orient viel waar te nemen. De
krijgstucht was daar zoo slap, dat de
gentlemen in khaki" uit de wereld;
der kangeroe's schapen en konijnen,
naar hartelust zich aan allerlei vuile
gewoonten en walgelijke taal konden
overgeven; de officieren letten er niet
op en straften het derhalve niet. De
commissie vindlt een verontschuldi
ging in de omstandigheden waaron
der dit achtenswaardig gezelschap
heit negende contingent Nieuw-Zee
landers bijeengeroepen werd Offi
cieren en manschappen hadden geen
tijd om hun plichten behoorlijk te
leeren kennen! Alsof dat voor ande
ren dan Engelsch-koloniale he eren"
een reden zoude zijn geweest om
zich aan allerlei vuile gewoonten en
walgelijke taal ite buiten te gaan.
Deze bijdrage voegt laat op den dag
nog een schoon blad toe aan de lau
weren, die Sedd'on's lievelingen der
negen contingenten zich tijdens den
oorlog verworven hebben!
In de Times Itwee lange en een kor
tere brief, van een gewonen en een
gelegenheidscorrespondent en een in
zender, te kennen gevende, hun onte
vredenheid en verbittering over den
politieken toestand in de Kaapkolo
nie, waar de Bondspartij, zeggen zij,
triomfeert. Ziehier een aanhaling
uit een der brieven: „De kans om die
Kaapsche grondweit te schorsen en
daardoor de kolonie te bevrijden van
de heerschappij van den Afrikaander
Bond, was de zilveren rand aan de
donkere wolk van den Kaap-
schen opstand. Daarin zag Zuid-Afri-
kaansche staatsmanswijsheid een
middel tot bereiking van het doel,
waarheen het vijftig jaar lang vruch
teloos gestreefd had. Door die kans te
verzuimen hebben wij h©t vernede
rende schouw-spel voor oogen, daft
op het oogenblik, na al de inspanning
en offers van den oorlog, de Afrikaan
der Bond, en niet de vertegenwoordi
ger van de rijksrege©ring, meester- is
van half Europeesch Zuid-Afrika.
Engeland.
Het te Londen verschijnend blad
Roumanian bulletin, dat voornamelijk
door uitgeweken Roemeniërs wordt ge
redigeerd, en de Jodenquaestie van
verschillende zijden beschouwt, heeft
thans de meening van een aantal En-
gelschen gevraagd, Belangrijk zijn
daaronder de volgende
Chamberlain „Ik ben tegen elke
vervolging om godsdienstige redenen,
en ik betreur diep de onverstandige
behandeling der .Toodsche bevolking in
zoovele landen De geschiedenis toont
dat de Joden, terwijl zij met buiten
gewone taaiheid hun nationale karak
tertrekken en de leerstellingen van hun
godsdienst bewaarden, tof de loyaalste
onderdanen benoorden in staten, waar
in z.i] werden opgenomen; en de on-
viirstandigbeid \an zulk een vervolging
is nog grooter dan de wreedheid."
Gir^Charles Dilke „Ik betreur de
voortdurende auti-joodsche wetgeving
in Roemenië er- ik ben van meening.
dat zuil-: een wetgeving een gruwelijke
wreeuheid en een schande voor de mo
derne beschaving is."
Herhert Gladstone „Ik beklaag elke
onverdraagzaamheid tegen joden, in
welk land ook, die zich onderwerpen
aan de wetten. Ik kan er bijna niet
aan twijfelen, dat de Roemeensche
geering haar staatkunde nog eens zal
overwegen en zal pogen, onrecht te
vermijden."
Henry Broadhurst„De Roemeniërs
danken hunne vrijheid voor een groot
deel, zoo nieit geheel, aan Engeland
wij hebben daarom het recht van hen
te verlangen, dat zij iedereen binnen
hun grondgebied behoorlijk en recht
vaardig behandelen. Mijn meening is,
dat het de plicht is van het departe
ment van buitenlandsche zaken u ia
uw humaan streven te steunen."
Generaal Booth, leider van het heils
leger „Generaal Booth spreekt zijn
ernstige hoop uit., dat het uw comité.
moge gelukken, een wijziging der wet
van Maart 1902 te verkrijgen. Hij is
van meening, dat de Joden in Roeme
nië ten volle aanspraak hebben op de
sympathie van alle Christenen in dit
land".
België.
Na de officieel© mededeeling van
prinses Stefanie aan Havas is ook van
de andere zijde een communiqué, dat
uls officieus beschouwd mag worden,
verschenen. 1-Iet luidt a.ls volgt
„In verhand met het incident van
gravin Lonyay, geboren prinses Ste-
fanie, dat aanleiding geeft tot talrijke
beschouwingen, komt het ons nutt'g
voor, oin alle quaesties recht te stellen,
te zeggen, dat cie gravin Spa heeft ver
la'en zoodra zij vernomen heeft dat zij
geen deel mocht nemen aait de offi
cieele plechtigheden.
„Prinses Stefan ie was verwittigd
vóór haar echtverbintenis, dat indien
zij huwde met graaf Lonyay, in weer
wil van de besliste weigering barer
ouders, het haar verboden zou zijn
officieel de koninklijke plechtigheden
bij te wonen, zoowel in Oostenrijk als
in België.
„De Koning heeft niet verkeerd ge
vonden, dat de gravin kwam bidden
aan het doodsbed barer overleden moe
der. Het was haar plicht als dochter
en zij heeft wel gedaan eraan te ge
hoorzamen.
„Maar het was den Koning niet mo
gelijk, aan de vroegere prinses van
België haar titels en prerogatieven te
rug te geven, waarvan zij vrijwillig
afstand had gedaan."
Duitschland.
Woensdag is in de vergadering dei-
commissie voor het douanetarief ook
de kwestie van den invoer van buiten-
landsch vee ter sprake gekomen. Een
vertegenwoordiger van den Pruisi-
schen minister van landbouw zeidie,
dat nu de regeeringen van Beieren,
Baden en Wurtemberg een onderzoek
hebben laten instellen naar ae oorza
ken van het stijgen der vlëeschprijzen
ook het Pruisische ministerie aan de
regeerings-presidenten de opdracht ge
geven heeft, rapport uit te brengen
ovea- den omvang, de oorzaak, de wer
king en dien duur van de tegenwoor
dige schaarschte van vieescn. Voordat
dit onderzoek afgeloopen is, kan die
regeering niets doen.
Het wetsontwerp betreffende de
rechtsverhouding tusschen patroons
en werklieden, in handelszaken zaï,
volgens de ..Vossische Ztg.", binnen
niet te langen tijd bij den Rijksdag in
gediend worden.
Rusland.
De Tsaar en de Tsaritsa gaan naar
Sebastopol, om ei- het te water loo-
pen van het grooltste Russische oor
logsschip, de Odjeakof, bij te wonen.
Het heet, dat er twee pogingen zijn
gedaan om den keizerlijken trein,
waarmede de Tsaar van Koersk te
rugkeerde, te laten verongelukken.
Op twee plaatsen waren de rails
weggenomen. Den eersten keer be
merkte de machinist het; op de twee
de plaats vloog de noord-express uit
het spoor. De Tsaar is heelhuids te
ruggekeerd.
De verkoop op straat een gewone
straf voor Russische bladen van
de Petersburgkaja Gazeta is door de
regeering verboden.
De leden van het criminalistencon
gres te St. Petersburg zijn, voor een
deel althans, zooals men weet, een
bezoek aan Moskou gaan brengen.
Zijzijn er Maandag in de Universi
teit plechtig ontvangen en 's avonds
gaf de stad te hunner eere een feest.
Overdag werden die musea, de gevan
genissen en de werkinrichting be
zocht.
Roemenië.
De te Rome vertoevende Roemeen
sche prins Wladimir Ghika heeft een
brief aan de Tribüna aldaar geschre
ven over de nota van de Vereen'igde
Staten betreffende de Joden in Roeme
nië. De prins stelt ook al de vraag,
wat de Amerikanen, die zoo strikt
vasthouden aan hun Monroeleer, zich
te bemoeien hebben, met wat er in
Europa voorvalt en of Europa hen daar
niet op zal wijzen. Maar. vervolgt Jiij.
zelfs al zou Europa dat niet doen, wat
zou de heer Hay er dan van zeggen,
als Roemenië eens aan de Europeesche
mogendheden vroeg, om in de Veree-
nigde Staten tusschen beiden te komen
om een ehid'e te maken aan de vervol
ging der negers of opheldering te vra
gen over de behandeling van gevangen
Philippijnen
Stadsnieuws.
Haarlem, 25 Sept. 1902.
De Stads - Bibliotheek.
Nu er voor onze gemeentelijke bi
bliotheek een som van 5000 ge
vraagd wordt, is het niet ongepast
eens even na te gaan hoe die gelden
zullen worden bedteed.
Allereerst blijkt, dat er een eigen
aardige verhouding tusschen twee
posten bestaat. Immers terwijl ƒ3100
uitgetrokken is voor bezoldiging van
de ambtenaren der bibliotheek, in
1902, sltaat slechts een sommetje van
700 ter beschikking van de biblio
thecaris voor den aankoop van nieu
we boeken. Hoe klein dat bedrag is
kan men des te heter nagaan als men
weet, dat ongeveer de helft daarvan
besteed wordt aan vervolgwerken.
Een gedrukte catalogus is er niet.
Alleen een geschreven boekenlijst,
waar het publiek toch niets aan heeft
en alleen de bibliotheek-ambtenaren
den weg in weten te vinden. We zijn
overtuigd van de moeite, die zij zich
geven om het publiek te helpen aan
de boeken, die gevraagd worden,
maar de bezoekers zouden als er een
gedrukte catalogus bestond, allicht
daarin iets vinden dat zij nu niet zoe
ken.
We vernamen dat er een gedrukte
catalogus komt. Des te beter. Maar
komt die spoedig? We willen het ho
pen. Dan zal tevens ook kunnen blij
ken, daSt er aan de bibliotheek twee
zaken ontbreken, die juist tegenwoor
dig zoo in ,trek zijn en wel boeken
over populair behandelde wetenschap
en economie.
Intusschen wil diit geenszins betee-
kenen, dat wij voor ons zouden stre
ven naar de vervorming in een alge
meen© bibliotheek. Dit zou, om nu
maar van de enorme kosten nieft eens
te spreken, alvast een onmogelijk
heid zijn in het bestaande gebouw en
bovendien toch niet die vruchten af
werpen, die sommigen ervan ver
wachten. Immers op het stuk van
volledigheid zou zij nimmer kunnen
halen bij de bibliotheken te Leiden
en !te Amsterdam.
Als proef zou onze gemeente-biblio
theek wel eens 's avonds kunnen
worden opengesteld. Al was 't om
te beginnen maar één avond in de
week. Er zijn vrijwat menschen,die
op den dag met geen mogelijkheid
uit hun werk kunnen loopen. En zoo
groot is het bibliotheekbezoek niet, of
hun belangstelling voor de boekerij
kan er nog wel bij.
Raadsverkiezing. In de
Woensdagavond gehoudein vergade
ring van de lib. kiesvereeniging Haar
lem, die goed' bezocht was, is eenpa
rig de heer F. M. baron van Lijnden
gesteld als definitief candidaat voor
de Raadsvacature-Klein.
Over deze zelfde Raadsverkiezing
schrijft, de Haarlemsche corr. \un 't
Alg. Handelsblad, dat de heer Van
Lyndlen, naar verluidt, ook de candi
daat der Roomsch-Katholieken /.au
zijn, „die zich", aldus gaat hij voort,
„een beetje geprikkeld gevoelen door
„de houding der anti-revolutionairen
„bij een vorige verkiezing, toen oie
„weigerden hunne candidaten uur.
..Thijissen, die katholiek, en mr.
„Rasch, die liberaal is, over te ne-
„men vermoedelijk omdat beide hoe
den voor de nogal democratisch ge-
„zin.de a.-r. kiesvereeniging „Neder-
„land en Oranje" wat conservatief
schenen. Het is wel eigenaardig, dat
„cl© heer F. M. baron van Lynden,
„door sommigen Chr.-historisch, zelfs
"rij-anti-revolutionalr genoemd, «an-
„didaat schijnt te moeren worcien van
„zeer uiteenloopende richtingen, be-
.halve juist van de a.-r. partij, die tot
„op dit oogenblik voor naren candi-
.daat Florijn nog bij niemand steun
„heeft gevonden. Want de beslissing
„der sociaal-democraten is nog niet
„bekend, en de middenstands-vereeni-
ring ..Burgerplicht", die mogelijk
„den democratischen midd'enstancuer
„Florijn zal steunen, is nog niet Bijeen
„geweest, maar vergadert eerst in, 't
„eind dezer week."
Intusschen denkt men, naar wij
vernamen, in de andere kiesvereeni-
in gen geheel anders over c«e zaak en
verwondert zich er over. dat de a.-r.
kiesvereeniging. zonder eenige voor
afgaande bespreking met andere be
staren met een candidaat is aangeko
men. De heer Florijn heeft geen re-
den haar voor deze tactiek dankbaar
te zijn. Overigens vindt men het niet
zoo vreemd, dat de heer Van Lynden
de candidaat der anti-rev. niet is. mo
in den laatst en tijd zeer democratisch
gezind schnnt te zijn. De heer Van
Lynden toch is geen Kuyperiaan, wit
men hem met alle geweld i'ndeelen,
dan past hii zeker het best in de frac
tie-Lohman.
De S. D. A. P. vergaderde Woens
dagavond eveneens, maar houdt hare
beslissing noe geheim.
Wij vestigen de aandacht
op een openbare lezing, welke voor
de „Vereeniging gewijd aan heft onder
zoek op geestelijk gebied" te I-Iaarlem
zal worden gehouden a.s. Zondag 28
dezer, des voorm. te 10 uren, 'in de ge
hoorzaal van het gebouw van den Pro
testantenbond alhier. Spreker is de
heer G. P. H. Zahn te Utrecht, Biblio
thecaris van den Spiritistischen Broe
derbond „Harmönia", over het onder
werp: „Spiritisten tegenover anders
denkenden." (Men zie de advertentie
in dit nummer.)
Thans bezit de vereeniging een eigen
bibliotheek, waarvan ook door parti
culieren tegen betaling kan worden ge
bruik gemaakt.
Na afloop der lezing op a.s. Zondag
zal gelegenheid bestaan om inlichtin
gen te bekomen ten aanzien van de
zeer uitgebreide bibliotheek van „Har-
inon'ia" als van die der alhier be
staande Vereeniging.
Een droevig ongeluk.
Woensdagmiddag is de beambte der
Nederlandsche Bell-Teleohoon-Maat-
schappij, genaamd Visser, wonende
Regulierstraat te Haarlem, bij het stel
len van draden op het nieuwe Socië
teitsgebouw „de Kroon" aldaar van
de stelling in de dakgoot gevallen, met
het noodlottig gevolg dat hij zijn hals
brak en zijn gelaat zwaar gekneusd
werd. De ongelukkige was terstond
dooi Hij laat een vrouw: met eenig#
kinderen onverzorgd achter.
Maandag zal voor de rechtbank te
's Gravenliage terechtstaan M. Boots-
ma, een goede bekende der justitie, en
een varensgezel A. Otman, als mede
beschuldigde, voor het. feit, dat zij
een belangrijke som gelds van een in
woner hier ter stede hadden afhandig
gemaakt, afkomstig van een prijs, die
hij had gewonnen op een lot in de
staatsloterij.
A a n m e j. A, Poelman alhier,
is het diploma uitgereikt voor het tee
kenen en knippen van costumes.
Door den architect J. C. v. d. Berg
alhier is aanbesteed: Het bouwen
van een dubbele villa aan den Bloe-
mendaalschen straatweg (te Bloemen-
daal.
Ingeschreven werd door:
C. Groot 21.450; E. Boots f 20.825;
T. M. v. Deurzen, 20.810; R. We
reld sma, 20240; N. F. Vossen, Heem
stede, 20029;Hoogstraten en Smink,
19997; H. van 't Wout, f 19980; T. J.
Verzijlbergh, 19887; W. Saeijs,
19849; P. v. Duuren, f 19427; N. H.
Brakenburg, Overveen, 19390; Non-
nekes en Rol, f 19.200; P. Hoetjes,
Feuilleton.
door
MAX PEMBERTON.
En haar aan boord te brengen,
wanneer zij 't op een duidelijke ina-
niet te kennen geeft. Wilt u dat doen,
mijnheer Begg?
De nacht zal ons leeren, wat ik
doen zal, mijnheer Jacob. Wie heeft
ooit. zoo'n geschiedenis gehoord? Een
man die de beste vrouw huwt, die er
op de wereld bestaat, en haar naar
zulk een verlaten kust als deze toe
brengt! En haar daar slecht te behan
delen! Ja, dat moet zoo zijn! Als ooit
vrouwenoogen van harde behandeling
tot mij spraken, dan hebben van mor
gen die van Ruth Bellenden mij dat
verteld, Zij heeft verdriet, jongens,
ontzettend verdriet. En zij durfde er
met mij niet over te spreken. De gele
kerel waarvan ik verteld heb, stond al
dien tijd bij haar. Wij spraken ais
twee menschen die een heele zeereis
bijeen zijn geweest. Wie zal tegen
spreken dat dit iets onnatuurlijks
was? Geen sterfelijk mensch kan dat
immers!
Ja, naar wat ik er uit opmaak,
kapitein, is er wel een voornamer re
den. Gij zult meer te weten komen,
wanneer de dame aan boord is.
En de gele jongen had een buil
OD zijn hoofd als een knikker. Maar
dat is gekheid1! Hoe laat walt u aan
land gaan, kapitein?
Ik was blii dat zij er op in gingen,
en zonder meer legde ik hun mijn
plan uit.
Een goede vraag, en daar past
e.en duidelijk antwoord op. zei >fc.
Dit schip moet zoo wat om acht uur
zee kiezen, Peter. Aan mijnheer Ja
cob vertrouw ik de mannen toe, die
met mii aan land gaan. Brengen waj
mevrouw vannacht aan boord, wei.
dan beben wij vandaag een beter werk
gedaan, dan ons ooit is overkomen.
Zoo niet, dan moet 't plan tot morgen
nacht uitgesteld worden of den vol
genden of den daarop volgenden
nacht. Wanneer er over acht dagen
nog geen nieuws van ons is dan is
de weg duidelijk. In dat geval moet
gij met vollen stoom naar Frisco gaan
en van daar zullen wij dan wei een
telegram zenden naar Kenrich Bellen-
den, waaruit duidelijk moet blijken.
dat zijn zuster op Ken's Eiland erg
naar hem verlangt.
En een Amerikaansch oorlogs
schip noodig heeft als er een voorbij
komt.
Mischien wel. mijnheer Jacob,
die daar aan die duivelsche kust zijn
de eemigen. die 't u zouden kunnen
vertellen. Maar gij zijt een man van
verstand, en gij zult je werk wel goed
doen. Ik vertrouw als zeeman op je.
Hij nam een snuifje, en de panden
van zijn jas dichtslaande (want hij
was in de uniform van zeeofficier)
antwoordde hij mn wat ik wensenfte.
Ik zal mijn plicht doen, zooals
heft een zeeman betaamt, zei hij.
Dat wist ik reeds van 't eerste
oogenblik af, antwoordde ik. Jouw
werk is aan kust te blijven, en nat
is niet zoo'n makkelijk baantje. Peter
Bligh gaat. mee, en ik kan George niet
goed alleen aan boord laten. Geef mij
den scheepstimmerman Seth Barker
nog. en meer zal ik er niet van 't schip
afnemen. Er moet kort en bondig ge
handeld worden, als 't zoover is. En
d'an, als vier man niet voldoende zijn,
dan zullen veertig 't nog minder doen.
Kunnen wij 't gindsch met overleg, en
niet met revolvers gedaan krijgen, dan
moeten wij dat zoo zien op te knap
pen. Maar ,op mijn woord, ik zal ze
niet met een klontje suiker zien over
te halen, en iedereen die een geweer
tegen mij opheft, zal zi'chzelf uren ver
weg wenschen.
Ja, dat is goed, riep Peter, die
veel van vechten hield, eerst eens
schieten en dan onderhandelen. Dat is
verstandig en geen vleierij Toen mijn
goede vader in Swansea, zijn geboor
teplaats, verhoord werd, omdat hij
een belastingambtenaar geslagen had...
Peter, Peter ,riep ik, daargindsch
zult ge de menschen niet behoeven te
slaan, werkelijk niet. Deze ondeinc-
mi'ng mag zich gemakkelijk laten aan
zien. maar 't zal mannenwerk blijken
te ziüi. Morgen ochtend om acht uur
zullen wij de geheele geschiedenis we
ten. Tot zoolang zal ik er mijn mond
over houden, maar ik ga niet aan
land als ik om een picnic te houden,
en ik zal nog nergens op pochen,
waai' ik straks over zou moeten kla
gen.
Beiden waren zij van mijn meening,
en nadat wij er nog wat over gepraat,
hadden, en ik de wapenkast geopend
had. om de weinige geweren en pisto
len te inspecteeren, die er in waren,
riep ik George en beloofde hem,, dat
bil met ons mee mocht, terwijl ik den
anderen vertelde, dat de schipper
straks aan land ging voor een belang
rijke zaak; Peter en de anderen gin
gen toen eten, en ik keerde naar de
brus- terug. De bran dinar was toen he
vig. en die wind waaide sterk uit 't
Noord-Oosten. Wij hadden 't eiland
geheel en al uit 't gezicht verloren,
en praaiden slechts een schip, een
kleine pantserboot van Santa Cruz,
bestemd naar de Gele Zee te gaan,
die ons signalleerde „Alles wei aan
boord" om zes uur in den namiddag.
Van dat oogenblik af stoomde ik
langzamer en bracht 't Zuiderkruis
naar buiten. Van dat uur af begon
mijn werk. pleeg ik altijd te zeggen.
Dit alles heb ik kort en bondig ver
teld zonder over mijzelf te praten. Heft
was zoo plotseling gekomen, en ik wist
zoo weinig van 't verdriet van Ruth
Bellenden, of wat er met haar op 't
eiland was gebeurd, dat ik blinde
lings in 't donker moest rondtasten,
om de waarheid te vinden. Wat 't
scheepsvolk betrof, ik kon zeker zijn,
daft George Venn zijn aandeel in d'e ge
schiedenis al rondverteld had en ik
geloof, dat, nu zij wisten dat mijn
meesteres aan land was. en in gevaar
verkeerde, zouden zij mij liever ge
boeid hebben dan terug te gaan als
ik daar van gesproken had. Ik kan
niet ontkennen, dat 't gewaagd was;
maar wie zou niet meer dan zijn arm.
zalig leven, feil hebben om eene vrouw
te redden uit haar ongeluk, en zij, die
om zoo te zeggen, nog wet een
scheepdsbroeder was? Ik zou er aiies
onder willen verwedden, dat er geen
man aan boord was, die niet vrijwillig
naar land had willen gaan voor Kutn
Bellenden, al had ik hun ook zeker
verteld, dat Ken's Eiland hun graf zou
worden. En bovendien hadden wi]
toch altijd! no"- 't schip, en wisten aat
het naar Frisco zou gaan. om nulp
voor ons te halen. Een ijdele hoop,
naar ik thans weet. Want hoe zouden
wij weten dat 't Zuiderkruis, voor er
nog een week verloopen zou zijn, op
den bodem van de zee zou liggen, vijf
tien duizend vademen diep? Dat kon
den we niet weten; toch is 't gebeurd,
en daarom kregen wij geen hulp.
(Wordt vervolgd).