Licht en Schaduw. Rubriek voor Dames. Hebt ge muizenissen in uw hoofd, ga dan naar buiten, wil uit uw hoofd zet ten het lastige humeur van Klaartje of de geldzorgen of moeielijkheden in uw werk; eene onverdiende beleediging of wat al meer tot die categorie van dage lijks terugkeerende folteringen behoort. Laat u volmaakt inpalmen door de al tijd gastvrije natuur geef u zonder voor behoud aan haar enhoe 'n klein hoopje is plotseling die berg van bezwa ren gewqrden. Hoe klein voelt ge u in vergelijking met die grootsche natuur. Somber is ze in dezen tijd, o ja, maar daardoor ook des te aangrijpender des te imponeeren der. Aangrijpend in haar uiterlijk schoon, omdat zij een harmonisch geheel van kleurschakeering te zien geeft, die men niet in 't voorjaar en nog minder in den winter aantreft. Het dunner worden van de bladeren verhoogt nog meer de schoonheid van 't geheel, men ziet nu niet iederen boom afzonderlijk, men ziet een mengeling van geel groene, geelbruine, hel-roode bladeren dooreen, ieder in zijn mooien vorm scherp afgescheiden door het licht dat kans ziet aan alle kanten door te dringen. Het is zoo mooi, dat de aanblik er van ieder woord, dat uitdrukking wil geven aan het gevoel, banaal doet schij nen. Het is zoo mooi, wij wandelen langs de beek van Elswoud en zwijgen, een huivering gaat ons door de leden en hoe vreemd tranen willen naar voren dringen. Somher ja, is de natuur tegenwoordig, maar zij is ook des te dierbaarder, omdat wij weten, dat haar weelderige schoon heid spoedig zal verdwenen zijn. Ieder ritselend, afvallend blaadje herinnert ons aan het naderend tijdperk, als alles weer dor is. Met weemoed denken wij daaraan, want in dien tijd schenkt ons natuur niet die troost, dan is zij schijn baar koud en gevoelloos en mist dat in tieme, dat ons doet denken aan altijd weer nieuw leven, altijd weer energie. Daarom nu nog genoten van de gele genheid, die Haarlem zoo ruimschoots biedt om opgewekte menschen te ma ken, Altijd, hetzij de duinen of de bos- schen of alle beide mij hier gastvrijheid geven; bekruipt mij een onbedwingbare lust om te zingen en te draven als een kind, maar helaas, ik doe het niet ten minste niet het eerste, want ik herinner mij, dat de wreede menschenwereld niet handelt naar het spreekwoord: „ieder vogeltje zingt., zooals 't gebekt is", maar gauw de ooren toe zou stoppen en de mond openen om te protesteeren tegen mijn jubelgezang. De haan mag kraaien, de raaf mag krassen, de kraai mag krijschen als hij zijn vreugde wil betuigen, maar wij mis deelde zangeressen en zangers moeten maar naar binnen jubelen, als wij dan toch jubelen willen en moeten; omdat wij gebonden zijn gebonden door hen, die ons toch het best moesten begrijpen. Maar ik schrik daar zou ik zelf aan 't klagen gaan, ik geloof heusch, dat mijn eigen geneesmiddel op 't oogenhlik voor mij zelve noodzakelijk is. Morgen wandel ik de zanderij om. De tijd van kaartspelen komt weer aan en dat doet moeder de vrouw dikwijls de verzuchting slaken. „Het is toch een last, dat die kaarten zoo spoedig on bruikbaar worden." Tegen dat gebrek is benzine een uitstekend middel, iedere kaart afzonderlijk afgewreven met een wollen doekje doortrokken met benzine. Daarna de kaarten bestoven met een watje met witte talkpoeier doet de kaar ten weer als nieuw schijnen. HUISHOUDELIJKE WENKEN. I. Een nieuwe tandenborstel moet al tijd in koud water gezet worden, voor het gebruik. Dit voorkomt het uitval len van de haren. II. Bewaar ieder vloeipapier, dat in huis komt om de spiegels schoon te ma ken. De spiegels krijgen daardoor een ongekende glans. III. Schoenen moeten nooit in doozen bewaard worden maar op een plank in een kast, zoodat ze goed aan de lucht bloot gesteld zijn. Het symbool van de fiets. Betsy Smit was eenige weken bij een vriendin van haar moeder komen Io. geeren en had konnis gemaakt met den 28-jarigen Karei Meyer, een neef van haar gastvrouw. Meyer was van professie dokter. Gelukkig beschikte hij over een flink vermogen, want al- hij het had moeten hebben van zijn praktijk in het dorpde menschen waren en bleven kerngezond. Zeer tot ergernis van zijn tante had: Meyer maar geen trouwplannen. Hij wild'e niet trouwen, vertelde hij zijn tante rondweg. Daardoor was tus schen tante en neef al heel wat strijd gevoerd, doch zonder ©enig resultaat. Maar nu, sJinds Betsy Smit bi] haar ge logeerd was, had de oude dame er al len moed op, haar wenschen vervuld te zien. Juffrouw Smit had zij name lijk het geheim toevertrouwd dat haar neef een ongelukkige liefde had' gehad j en aau haar neef een dito geschiedenis, Betsy had kennis gemaakt met een of ficier, die haar ter wille van eene rijke erfgename had laten loopen. En deze bekendheid met een geheim van den ander had wederkeerig wa^me sym pathie doen ontstaan, Karei was zeer matineus en had zich tot gewoonte gemaakt 's morgens een toertje per fiets te doen. Ruim een week na de kennismaking, was hij, als naar gewoonte, uitgereden, toen hij eenige honderden meters voor zich uit een tweede stalen ros bemerkte, bere den door een dame, in wie hij de logée zijner tante herkende. Spoedig had hij haar ingehaald en met eenGoeden morgen, juffrouw Betsy, ,ik mag u dus mijn sportzuster noemen, matigde hij den gang zijner machine. De aangesprokene, die niet gehoord had, dat iemand achter haar reed, stiet een lichten kreet van verrassing uit. U doet mij schrikken, dokter, Ik meende mij hier onbespied aan d!e heerlijke wielersport te kunnen wijden doch juist de eerste dien ik ontmoet, is een bekende. Een bekende wel, maar niet zoo'n bekende, die de dames-wielersport veroordeelt. Het heeft u zeker veel moeite gekost van tante toestemming to krijgen voor een tochtje ze is een vijandin van elk wielrijdende. Het jonge meisje kleurde. Eerlijk gezegd, dokter, heb ik heimelijk ge zondigd. Tante weet van niets. IK -wist, dat ze fietsende dames haatte daarom heb ik mijn fiets in een café buiten het dorp gestald De slang nu was listiger dan a' het gedierte des velds, lachte Meyer Maar zult u de tochtje geheim kun nen houden? Ik hoop het, maar indien in»t, dan hoop ik in u een bekwaam, a.vo- caat ta vinden. Dat zal niet meer dan een staaltje van mijn plich, wezen sportlui moe ten voor eikaars rechten opkomen. Wij zullen dus maar goede kameraden blij ven, nietwaar juffrouw Betsy? Gedurende dit gesprek was het twee tal in een matig gangetje doorgereden Met welgevallen monsterde Kare" de slanke gestalte naast zich, dlie kaars recht in het zadel zittend, met veei- krachtige voetbewegingen haar wiel deed loopen. Ddn dat door ini-paoning blozend, lieftallig gelaat waar "p wils kracht en moed te lezen waren die blonde lokken, welke onder den kleinen hoed lustig door den morgenwind op- De begrootingen der Fransche Re publiek winnen jaarlijks aan omvang ou daar de uitgaven stijgen en de in komsten daarmee .geen evenredigen tred houden, is het voor de ministers van financiën lang geen gemakkelijk werk het budget sluitend' te maken. Deze toestand wordt op de plaat in R^oeielijk werk. caricatuur voorgesteld. De tegenwoordige Fransche minister Pouvier staat, als kleermaker in zijn magazijn. Mijnheer Begroolting is als 'ieder jaar gekomen om zijn pak te laten maken. Dit jaar is Zijn Edele zöo in omvang toegenomen, dat de overigens knappe kleermaker geen Sedert de pest in Hongkong heerscht, I organiseeren de Chineesche bewonersi van het eiland processies naar den „Hoogen Tempel", met het doel te „chinjoshen", d.i. te bidden voor be vrijding van den ziektegeeseL Aan het hoofd van zulle een processie j wordt een groote drakenkop met zeerj groote oogen en bont beschilderde wangen gedragen. Een lange mantel, hangt van de schouders tot bijna op Tegen de Pest. den grond en verbergt den Chinees, die den kop draagt, en onophoudelijk naar alle richtingen laat bewegen. Langs den geheelen weg, dien de processie volgt, werpen de inboorlin gen groote bundels zwermers voor den draak uit. Het volk meent, daardoor den „peslduivel" uit te drijven. Zoodra de man, die den draak han teert, vermoeid is, wordt hij vervangen door een onder. Achter dien draak loo pen in den stoet jonge kinderen in al lerlei fantastische costuums. Er zijn er hij, die vermomd zijn als oude man. non met baarden aan. De overige personen dije aan de processie deel nemen, dragen vlaggen, slaan op tam tams het is een oorverdoóvende wed strijd in het lawaaimaken. Dagen achtereen worden de processies op de zelfde wijze herhaald. gewaaid werden. 't moest toch wel een snoodaard wezen, die zoo'n schat den Mammon offerde. Het werd hem warm om het hart, er. toen Betsy hem de hand bood om het pas gesloten verbond te bezegelen kon hij moeielijk den lust bedwingen op de hagelwitte hand een kus te druk ken. Met. dit zondig voornemen boog hij zich terzijde, waardoor hij het even wicht verloor en op den grond tui melde. De jonge dame was met een gil uit het zadel gesprongen. Hemel, dok ter. wat doet u? O, juffrouw, ik botaniseer, riep de verongelukte lachend, moeite doen. de, om op de been te komen. Aan den kant van den weg stond een heel mooi vergeef-mij-nietje, dat wilde ik voor u plukken. -• O, scherts toch niet, dokter, U heeft me doen schrikken.. Hebt ge geen letsel bekomen? De schaal is beschadigd, maar d'2 kern is heel gebleven, antwoordde Meyer met komischen ernst, tegelijk een weemoedigen blik op zijn mouw werpend. Als het anders npt is, die schade kan hersteld worden, Betsy z-ette haar fiets tegen een boom, haalde de beno> digde ingrediënten te voorschijn en begon den greoten winKelhaak dicht te maken. Daar zaten zij, als twee oude bekenden, naast elkaar op een boomstam, terwijl boven hen in de twijgen de vogels hun morgenlied zongen. Meyers gedachten namen een zonderlinge richting. Hij kon hot maar niet begrijpen, dat achter da heldere oogen, welke thans gespannen op het werk gericht waren, dat achter dat blanke voorhoofd zoo'n ontzagge lijk verdriet verborgen was, als tante verteld had. En hij besloot met de noodlige voorzichtigheid te trachten achter de waarheid te komen. Waaraan denkt u, dokter? Gij doet juist, alsof ge in gedachten ver zonken zijt Ik ik dacht aan 't symbool van den echt, de fiets. Het voorwiel, dat de goede richting aangeeft, de eerste hindernissen overwint enz. enz., de manhet achterwiel, trouw 'en ge duldig volgend, de vrouw. Voor- en achterwiel gevat in een raam, de echt Vindt u deze vergelijking niet passend? Niet kwaad, maar wait is, wan neer man en vrouw de wielen zijn, de drijvende kracht? De liefde, juffrouw Betsy. Als die in het zadel zit, gaat het zeker goed. Hun blikken hadden zich een oogen blik gekruist. En wanneer de liefde ontbreekt kans ziet, mijnheer Begrooting aan zijn sluitend pak te. helpen voor de samen komst der Kamers (als wanneer de be grooting in behandeling moet komen) Hij vraagt dan ook mismoedig Staat u er absoluut op, dat uw pak op dien tijd gereed is? Het is on mogelijk, maar ik zal mijn best doen vroeg het meisje zacht. Dan is het treuijig gesteld met t voertuig. Een rijwiel zonder berijder is eon dood, onbeholi>en ding, dat zelfs niet alleen kan staan. Zoo is ,het ook met een echtvereeniging zon der liefde. Man en atouw zijn dan aan elkaar verbonden, doch de nood zakelijke eensgezindheid ontbreekt. Gelukkig hij of zij, die door tijdige ver breking der banden voor zoodanig hu we lijk bewaard ivordt. De smart dien tengevolge veroorzaakt kan dikwijls groot zijn, doch iemand met veel wils kracht is er spoedig over heen. Hoe dieper de Avond, hoe eerder genezen. Meyer schrok van den zwaren zucht, die zijn gezellin loosde. Zou hij te ver gegaan zijn Met ruwe hand half genezen wonden opengereten hebben rlij geloofde het. vast. En daar hij mets anders wist te doen, zuchtte hij oik. Zij keken elkaar aan tot be'iden gingen lachen. Waarom zucht u zoo zwaar vroeg Meyer. Nu, u zucht toch ook Maar u heeft hel eerst gezucht. Mag ik weten waarom O, ik deed het zoo maar. Ja, maar u heeft er een reden voor. Kunt of wilt u die mij niet zeg gen? Dan heb ik een voorstel. Ieder van ons zal vertellen, waarom hij ge zucht heeft. Het lot zal uit maken, wie eerst. Het lot wees Karei Meijer aan. Nu dan, begon hij, als het niet anders kan. Maar geloof niet, beste juffrouw; Betsy, dat het slechts nieuws gierigheid mijnei'zijd's is. Integendeel, 't is hartelijke deelname in uw lot. Tante heeft roe namelijk verteld, hoe veel verdriet, een nietswaardige ellen deling u heeft aangedaan. Het meisje liet de handen zinkei en zag hem verstomd aan. Ik Versta u niet., dokter. Ver driet mij aangedaan door een niets waardige ellendeling Wees niet hoos, smeekte Karei, als ik u gegriefd heb, maar Maar er is niets van waar! In tegendeel, uw tante heeft mij verteld, dat gij een ongelukkige liefde gehad hebt Juffrouw Betsy zei Meyer, na van zijn eerste verbazing te zijn beko men. ik geloof de geschiedenis te be grijpen. Die goede- tante heeft ieder van ons een roerende geschiedenis verteld, om het medelijden van den een tegenover den ander op te wekken. Want het is algemeen bekend uit we derzij dsch medelijden ontspruit dik wijls de bloem der liefde. Begrijpt u Zij had z'ich diep tot haar arbeid oven-gebogen, om den hoogen blos te verbergen, die haar wangen verfde, en ijverig haalde zij voor de laatste maal den draad door den winkelhaak. Zacht lilde hij haar hoofdje omhoog en keek lang in haar eerlijke, blauwe oogen. De bloem der liefde, 'k geloof, zei hij zacht en innig, dat zereeds ont sproten is. In verrukkelijke verlegenheid wisl zc- niet Avat te doen en zij antwoordde daarom, de geheelde jas wond glad strijkend Zoo, nu zal het wel gaan. Beter kan ik het voorloopig niet, En ik kan u voorloopig niet be ier bedanken, lachte hij ATOolijk, dam zoo. Hij sloeg den arm om haar hals en kuste ze op de kersrood.e lippen. Maar dokter, fluisterde ze ondei lichten tegenstand. Zoo gaat het. immers onder goed? vrienden, nietwaar Betsv, mijn Hel bruidje Gelukkig, dat een kwartier later eea troep arbeiders, die zich naar hun werk begaven, het jonge paartje stoor den, anders was Meyer bepaald voor de eerste maal in zijn leven later thuis gekomen, dan hij van plaai Avas. Terwijl ze in een flink gangetje huis Avaarts reden, Averd schertsend en 1 chend een duivelsch plan gsmeed, waaraan tante noodwendig ten offer moest vallen. De oude dame had dezen morgen haar logé herhaalde malen bespied Wat zou er toch aan dei hand zijn 7. Av.ist het niet. Die verstrooidheid-, c droomende oogen, die onrust. Zeg eens kind, vroeg ze eindelijk haar nieuwsgierigheid niet langer 1 dwingen kunnende, wat is er gebeurd! Iets onaangenaam,s? Zooals men het nemen wil, tante, Ik vind hem een onbeschaamden I relVerheeld u, hij maakt allerlei toespelingen op een ongelukkige liefde die ik voor een officier zou hebben gehad. Dat is t'oc'li verregaand onbe schaamd, nietwaar tante Toen hei- ik hem gezegd, dat hij beter deed d hand in. eigen boezem te steken. Maar beste, go-ede meid, er heeil een ontzettend misverstand plaats e had. Neen, neen De oude dame liep naar haar kleer kast en begon mantel en hoed te voor schijn te halen. Ik ga direct naai hem toe; Dat moet opgehelderd wor den. Op dit moment trad de persoon ii kwestie binnen, Avaarop Betsy die haai lachen nauwelijks bedwingen kon. kamer verliet. -- Karei, wat heb je gedaan? Heb hen jullie twist gehadEe-n were! van smart lag in deze Avoorden opge sloten. O, tante, u bedoelt tusschen ju! frouw Smit en mij Nu ja, we hebbel Schetsen van DEKA. Kunst en geld. Nou was hij er! Er was geen twijfel aan, een schitterende toekomst lag voor hem open. 't Was een heeie w-eg tusschen het oogenhlik dat hij voor het eerst de toetsen der oude pi anino bij de verarmde freule te genover hen in het straatje aan raakte, en het moment net glorierijke, vreugdevolle moment, toen zijn geoefende en lenige vingers op het conservatorium over de con certvleugel zweefden en hem het eind diploma verwierven. Gek, zooals het toch gaan kan, peinsde hij. terwijl hij door de modderige straten opging naar het huis van de-n Maesenas, den kunstbeschermer, waar hij dien aA'ond zou spelen. Als jongen had hij ge lachen om dat malle oude mensch, dat er zoo mager en armoedig uitzag in haar versleten zij dj e, in weer en wind- loopend met een soort van parasol. Toch was zij de eerste schakel ge weest in de keten van zijn geluk. Zij sprak er met een muziekmeester over, en die met een bestuurder van het Conservatorium. En het gevolg, het zalige, heerliike gevolg, was dat de muziekmeester, betaald door een on- y.yi,em het eerst? onderwiis gaf, i zoodat hij een beurs kreeg en die hield, al den tijd van zijn studie. Wel was er tóch veel noodig geweest en ge leden. Want je moet er fatsoenlijk uit zien, je moet muziek koopen en een instrument, zij het dan ook op albe taling. En vader en moeder hadden niets, minder dan niets vaak, want vader was vaak zonder werk. Maar nou was hij er ook, zooals ge zegd. Dezen avond speelde hij op een soirée van den heer Van Bonunelen, den grooten en rijken kunstbescher mer. Een leeraar van het conserva torium- had er hem geïntroduceerd. Nu was alles rozengeur en maneschijn op de Avereld. Als erkend kunstenaar had zijn vriend, de jonge redacteur, niet een stukje in zijn blad aan hem gewijd? had hij slechts de handen uit te steken om de lauweren te oog sten voor zijn onvermoeid werken. Wantde lauweren zouden komen. De menschen wisten gelukkig nog goe de muziek, goede kunst te genieten en te waardeeren. Daar had je bijv. mijnheer Van Bommelen. Wat een edel, mooi karakter! Je geld op die wijze te besteden. Zoo'n man kwam het toe rijk te zijn. Jammer dat hij zich niet zoo artistiek als mogelijk had kunnen uitdosschen. Maar 't was nog altijd dunne spoeling thuis; de paar lessen die hij gaf brachten nog weinig op, dat was aan zijn kleeren te zienen zijn haren waren nog niet zoo hoog-krullend als die van Pa- derewski. Hemel, daar trapte hij in een plas! Warempel zijn mooie glimmende schoenen, waar hij een half uur op gepoetst had, naar de maan. Zóó kon hij toch niet het salon binnentreden. Dat zou geen joyeuse entree zijn. Even maar die schoenenman op den hoek over laten poetsen, 't Kostte op zijn minst wel een dubbeltje, maar enfin. Dan maar morgen geen ciga- retlen koopen. Zoo kwam het tóch overeen uit. 't Duurde lang dat poetsen. De oude man had stijve armen en was kortade mig. Zoo kwam het dat hij een mi nuut of 7 over zijn tijd het salon van den heer Van Bommelen binnen kwam. Mijnheer Van Bommelen zei niets, maar ontving den jongen kun stenaar merkbaar koel. Hij gaf hem, bij wijze van verwelkoming, twee vin gers van de linkerhand en haalde met de ander zijn zwaar gouden nor- loge uit, keek daarop, en schudde af keurend zijn hoofd. Je bent laat mijn waarde, nu al op jou leeftijd en aan het begin van je loopbaan, geen man van de klok meer! Daar moet je voor oppassen, jonge vriend'. Ik ben niet iemand' om je dat kwalijk te nemen, maar er zijn men schen Kunstenaartje hoorde al niet meer! Hij werd! rood tot onder zijn Haarwor tels en stond bedremmeld en eenigs- zins kinderachtig rond te kiiken. in de zaalachtige kamer, vol harde roode kleuren, vol goud en spiegelgeblink. Voor hem stond, als oppen-echter, met uitgesperd© beenen zijn beschermer!, deftig in avondcostuum smoking!, met schreeuwend wit vest, en om hem heen d\varrelden jonge dames en jonge heeren, in kakelbonte gewaden, terwijl wat anderen iegen uen wand hardop zaten te praten. In gewone omstandigheden had dit tooneel zeker zijn lachlust opgewekt, wam hij had zin en geest voor het lachwekkende in den mensch, maar nu vervulden de oude dames en decolleté en de buikige grijze heertjes hem met diep ontzag. Zeer deemoedig liet hij zich dan ook naar d'e piano leiden, om „een upe- ningsmarsch" of zoo iets ten beste te geven. Dat was nu de -ontvangst den kunstenaar ten deel gevallen. Druilig gingen zijn vingers over het klavier, zoodat de heer Van Bommelen het zelfs" noodig vond met een stem als een omroeper of marktschreeuwer, ho ven het tumult der visite en der piano te roepen, dat men hem zoo niet ver stond, hij moest harder, veel harder spelen. Eerst later op den avond, toen de bezoekers wat vermoeider werden en de geanimeerde gesprekken wat ver flauwden, meende onze kunstenaar wat op hen te winnen. Ha, ten slotte won de goede muziek het toch, en ein delijk kregen ze blijkbaar zelf genoeg van de Sousa-marschen, de opera moppen enz. enz. Met gloed en Bezie ling speelde hij voort, niet eens be merkend dat de knecht op een Avenk van mijnheer, een glas wijn bij hem neerzette De jongen zou wel een droge keel krijgen van al dien handen arbeid, zei hij overluid, in den kring zijner ïhtiemen. En ze lachlen alle maal, want hij was de rijkste. Van Bommelen voélde dat met trots, ook omdat d'e anderen weer bij vernieu wing konden zien. hoe goed hij voor zijn volk was. Langzamerhand kwam er een groote zwijging in den kring, en werd er in derdaad geluisterd. De jongelui wa ren wat in den tuin gaan wandelen, de ouderen zaten te knippen met oog jes van slaap. Een enkele oude dame die ziek nog het best tegen d'e aan vechtingen om te gapen kon A'erzetten, keek haar oogen uit naar de razende snelheid waarmede de vingers van „dien pianomeester" zich heen en weer bewogen, 't Was een mirakel! 't Leek wel een machine. Dat zoo'n man niet moe werd, je werd het zelf van het kijken naar de beweging al leen! Eindelijk zweeg de muziek. Hij hief zijn gelaat, dat gloeide van geestdrift, van het instrument op, en de lokken wat naar achteren strijkend, zei hij eenigszins geestdriftig 't was zijn bravour-stuk op het conservatorium „Mag ik u ten slotte op de Rhapsodie van Liszt onthalen?" Van Bommelen antAvoordde meteep gaap, die hij echter 't moet gezegd- Avelvoegelijk achter zijn uitgespreid! vingers verborg. Wel zeker nou maai eens tot slot Liszt. Maar mevrouu vond dit een goed idee. Tot sioi dus, ze drukte sterk op deze woordea tot slot dus dedat ding van Liszt En dan zal ik eens ©ven Jan schelle! om het goed aan te geven. Ik meen ii rijtuigen al te hooren. Paf, dit was de nekslag aan zin eerzucht. Correct en koud er wa? immers gezegd dat er wellicht nog voor hem overschoot, Van Bommela was royaal speelde hij zijn lievs lingsstuk af, terwijl de heeren elkaai in de jassen hielpen en wat hoeste van de koude lucht uit de gang, de dames onder het aankleeden a vrouw Van Bommelen dankten voo den zeer gezelligen avond. Dan zou den ze zien bijv. ook zoo'n muzikau te krijgen. liet vulde d'e pauzen W aan, hè? Eindelijk, Goddank, juist toen laatste gasten wegreden, hield' het jou gemenseh op. Van Bommelen dank! hem hartelijk hij zou morgen w£ van hem hooren, dit met een veelbetei kenend schuiven van wijsvinger lang duim. Van Bommelen was zeer tevri den over hem hij had goed' zijn b gedaan. En mevrouw ooit een d in 't zakje gooiend verklaarde het laatste stuk net zoo mooi was g speeld als op de pianola! n dui

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 8