Licht en Schaduw.
Rubriek voor Dames.
Hebt ge muizenissen in uw hoofd, ga
dan naar buiten, wil uit uw hoofd zet
ten het lastige humeur van Klaartje of
de geldzorgen of moeielijkheden in uw
werk; eene onverdiende beleediging of
wat al meer tot die categorie van dage
lijks terugkeerende folteringen behoort.
Laat u volmaakt inpalmen door de al
tijd gastvrije natuur geef u zonder voor
behoud aan haar enhoe 'n klein
hoopje is plotseling die berg van bezwa
ren gewqrden.
Hoe klein voelt ge u in vergelijking
met die grootsche natuur. Somber is ze
in dezen tijd, o ja, maar daardoor ook
des te aangrijpender des te imponeeren
der.
Aangrijpend in haar uiterlijk schoon,
omdat zij een harmonisch geheel van
kleurschakeering te zien geeft, die men
niet in 't voorjaar en nog minder in den
winter aantreft.
Het dunner worden van de bladeren
verhoogt nog meer de schoonheid van 't
geheel, men ziet nu niet iederen boom
afzonderlijk, men ziet een mengeling
van geel groene, geelbruine, hel-roode
bladeren dooreen, ieder in zijn mooien
vorm scherp afgescheiden door het licht
dat kans ziet aan alle kanten door te
dringen. Het is zoo mooi, dat de aanblik
er van ieder woord, dat uitdrukking wil
geven aan het gevoel, banaal doet schij
nen.
Het is zoo mooi, wij wandelen langs
de beek van Elswoud en zwijgen, een
huivering gaat ons door de leden en hoe
vreemd tranen willen naar voren
dringen.
Somher ja, is de natuur tegenwoordig,
maar zij is ook des te dierbaarder, omdat
wij weten, dat haar weelderige schoon
heid spoedig zal verdwenen zijn. Ieder
ritselend, afvallend blaadje herinnert
ons aan het naderend tijdperk, als alles
weer dor is. Met weemoed denken wij
daaraan, want in dien tijd schenkt ons
natuur niet die troost, dan is zij schijn
baar koud en gevoelloos en mist dat in
tieme, dat ons doet denken aan altijd
weer nieuw leven, altijd weer energie.
Daarom nu nog genoten van de gele
genheid, die Haarlem zoo ruimschoots
biedt om opgewekte menschen te ma
ken, Altijd, hetzij de duinen of de bos-
schen of alle beide mij hier gastvrijheid
geven; bekruipt mij een onbedwingbare
lust om te zingen en te draven als een
kind, maar helaas, ik doe het niet ten
minste niet het eerste, want ik herinner
mij, dat de wreede menschenwereld niet
handelt naar het spreekwoord: „ieder
vogeltje zingt., zooals 't gebekt is", maar
gauw de ooren toe zou stoppen en de
mond openen om te protesteeren tegen
mijn jubelgezang.
De haan mag kraaien, de raaf mag
krassen, de kraai mag krijschen als hij
zijn vreugde wil betuigen, maar wij mis
deelde zangeressen en zangers moeten
maar naar binnen jubelen, als wij dan
toch jubelen willen en moeten; omdat
wij gebonden zijn gebonden door hen,
die ons toch het best moesten begrijpen.
Maar ik schrik daar zou ik zelf aan
't klagen gaan, ik geloof heusch, dat
mijn eigen geneesmiddel op 't oogenhlik
voor mij zelve noodzakelijk is.
Morgen wandel ik de zanderij om.
De tijd van kaartspelen komt weer aan
en dat doet moeder de vrouw dikwijls de
verzuchting slaken. „Het is toch een
last, dat die kaarten zoo spoedig on
bruikbaar worden." Tegen dat gebrek
is benzine een uitstekend middel, iedere
kaart afzonderlijk afgewreven met een
wollen doekje doortrokken met benzine.
Daarna de kaarten bestoven met een
watje met witte talkpoeier doet de kaar
ten weer als nieuw schijnen.
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
I. Een nieuwe tandenborstel moet al
tijd in koud water gezet worden, voor
het gebruik. Dit voorkomt het uitval
len van de haren.
II. Bewaar ieder vloeipapier, dat in
huis komt om de spiegels schoon te ma
ken. De spiegels krijgen daardoor een
ongekende glans.
III. Schoenen moeten nooit in doozen
bewaard worden maar op een plank in
een kast, zoodat ze goed aan de lucht
bloot gesteld zijn.
Het symbool van de fiets.
Betsy Smit was eenige weken bij een
vriendin van haar moeder komen Io.
geeren en had konnis gemaakt met
den 28-jarigen Karei Meyer, een neef
van haar gastvrouw. Meyer was van
professie dokter. Gelukkig beschikte
hij over een flink vermogen, want al-
hij het had moeten hebben van zijn
praktijk in het dorpde menschen
waren en bleven kerngezond.
Zeer tot ergernis van zijn tante had:
Meyer maar geen trouwplannen. Hij
wild'e niet trouwen, vertelde hij zijn
tante rondweg. Daardoor was tus
schen tante en neef al heel wat strijd
gevoerd, doch zonder ©enig resultaat.
Maar nu, sJinds Betsy Smit bi] haar ge
logeerd was, had de oude dame er al
len moed op, haar wenschen vervuld
te zien. Juffrouw Smit had zij name
lijk het geheim toevertrouwd dat haar
neef een ongelukkige liefde had' gehad j
en aau haar neef een dito geschiedenis,
Betsy had kennis gemaakt met een of
ficier, die haar ter wille van eene rijke
erfgename had laten loopen. En deze
bekendheid met een geheim van den
ander had wederkeerig wa^me sym
pathie doen ontstaan,
Karei was zeer matineus en had zich
tot gewoonte gemaakt 's morgens een
toertje per fiets te doen. Ruim een
week na de kennismaking, was hij,
als naar gewoonte, uitgereden, toen hij
eenige honderden meters voor zich uit
een tweede stalen ros bemerkte, bere
den door een dame, in wie hij de logée
zijner tante herkende.
Spoedig had hij haar ingehaald en
met eenGoeden morgen, juffrouw
Betsy, ,ik mag u dus mijn sportzuster
noemen, matigde hij den gang zijner
machine.
De aangesprokene, die niet gehoord
had, dat iemand achter haar reed,
stiet een lichten kreet van verrassing
uit.
U doet mij schrikken, dokter, Ik
meende mij hier onbespied aan d!e
heerlijke wielersport te kunnen wijden
doch juist de eerste dien ik ontmoet, is
een bekende.
Een bekende wel, maar niet zoo'n
bekende, die de dames-wielersport
veroordeelt. Het heeft u zeker veel
moeite gekost van tante toestemming
to krijgen voor een tochtje ze is een
vijandin van elk wielrijdende.
Het jonge meisje kleurde. Eerlijk
gezegd, dokter, heb ik heimelijk ge
zondigd. Tante weet van niets. IK
-wist, dat ze fietsende dames haatte
daarom heb ik mijn fiets in een café
buiten het dorp gestald
De slang nu was listiger dan a'
het gedierte des velds, lachte Meyer
Maar zult u de tochtje geheim kun
nen houden?
Ik hoop het, maar indien in»t,
dan hoop ik in u een bekwaam, a.vo-
caat ta vinden.
Dat zal niet meer dan een staaltje
van mijn plich, wezen sportlui moe
ten voor eikaars rechten opkomen. Wij
zullen dus maar goede kameraden blij
ven, nietwaar juffrouw Betsy?
Gedurende dit gesprek was het twee
tal in een matig gangetje doorgereden
Met welgevallen monsterde Kare" de
slanke gestalte naast zich, dlie kaars
recht in het zadel zittend, met veei-
krachtige voetbewegingen haar wiel
deed loopen. Ddn dat door ini-paoning
blozend, lieftallig gelaat waar "p wils
kracht en moed te lezen waren die
blonde lokken, welke onder den kleinen
hoed lustig door den morgenwind op-
De begrootingen der Fransche Re
publiek winnen jaarlijks aan omvang
ou daar de uitgaven stijgen en de in
komsten daarmee .geen evenredigen
tred houden, is het voor de ministers
van financiën lang geen gemakkelijk
werk het budget sluitend' te maken.
Deze toestand wordt op de plaat in
R^oeielijk werk.
caricatuur voorgesteld.
De tegenwoordige Fransche minister
Pouvier staat, als kleermaker in zijn
magazijn. Mijnheer Begroolting is als
'ieder jaar gekomen om zijn pak te
laten maken. Dit jaar is Zijn Edele
zöo in omvang toegenomen, dat de
overigens knappe kleermaker geen
Sedert de pest in Hongkong heerscht, I
organiseeren de Chineesche bewonersi
van het eiland processies naar den
„Hoogen Tempel", met het doel te
„chinjoshen", d.i. te bidden voor be
vrijding van den ziektegeeseL
Aan het hoofd van zulle een processie j
wordt een groote drakenkop met zeerj
groote oogen en bont beschilderde
wangen gedragen. Een lange mantel,
hangt van de schouders tot bijna op
Tegen de Pest.
den grond en verbergt den Chinees,
die den kop draagt, en onophoudelijk
naar alle richtingen laat bewegen.
Langs den geheelen weg, dien de
processie volgt, werpen de inboorlin
gen groote bundels zwermers voor den
draak uit. Het volk meent, daardoor
den „peslduivel" uit te drijven.
Zoodra de man, die den draak han
teert, vermoeid is, wordt hij vervangen
door een onder. Achter dien draak loo
pen in den stoet jonge kinderen in al
lerlei fantastische costuums. Er zijn
er hij, die vermomd zijn als oude man.
non met baarden aan. De overige
personen dije aan de processie deel
nemen, dragen vlaggen, slaan op tam
tams het is een oorverdoóvende wed
strijd in het lawaaimaken. Dagen
achtereen worden de processies op de
zelfde wijze herhaald.
gewaaid werden. 't moest toch wel
een snoodaard wezen, die zoo'n schat
den Mammon offerde.
Het werd hem warm om het hart,
er. toen Betsy hem de hand bood om
het pas gesloten verbond te bezegelen
kon hij moeielijk den lust bedwingen
op de hagelwitte hand een kus te druk
ken.
Met. dit zondig voornemen boog hij
zich terzijde, waardoor hij het even
wicht verloor en op den grond tui
melde.
De jonge dame was met een gil uit
het zadel gesprongen. Hemel, dok
ter. wat doet u?
O, juffrouw, ik botaniseer, riep
de verongelukte lachend, moeite doen.
de, om op de been te komen.
Aan den kant van den weg stond
een heel mooi vergeef-mij-nietje, dat
wilde ik voor u plukken.
-• O, scherts toch niet, dokter, U
heeft me doen schrikken.. Hebt ge
geen letsel bekomen?
De schaal is beschadigd, maar d'2
kern is heel gebleven, antwoordde
Meyer met komischen ernst, tegelijk
een weemoedigen blik op zijn mouw
werpend.
Als het anders npt is, die schade
kan hersteld worden, Betsy z-ette haar
fiets tegen een boom, haalde de beno>
digde ingrediënten te voorschijn en
begon den greoten winKelhaak dicht
te maken. Daar zaten zij, als twee
oude bekenden, naast elkaar op een
boomstam, terwijl boven hen in de
twijgen de vogels hun morgenlied
zongen. Meyers gedachten namen een
zonderlinge richting. Hij kon hot
maar niet begrijpen, dat achter da
heldere oogen, welke thans gespannen
op het werk gericht waren, dat achter
dat blanke voorhoofd zoo'n ontzagge
lijk verdriet verborgen was, als tante
verteld had. En hij besloot met de
noodlige voorzichtigheid te trachten
achter de waarheid te komen.
Waaraan denkt u, dokter? Gij
doet juist, alsof ge in gedachten ver
zonken zijt
Ik ik dacht aan 't symbool van
den echt, de fiets. Het voorwiel, dat
de goede richting aangeeft, de eerste
hindernissen overwint enz. enz., de
manhet achterwiel, trouw 'en ge
duldig volgend, de vrouw. Voor- en
achterwiel gevat in een raam, de echt
Vindt u deze vergelijking niet passend?
Niet kwaad, maar wait is, wan
neer man en vrouw de wielen zijn, de
drijvende kracht?
De liefde, juffrouw Betsy. Als
die in het zadel zit, gaat het zeker
goed.
Hun blikken hadden zich een oogen
blik gekruist.
En wanneer de liefde ontbreekt
kans ziet, mijnheer Begrooting aan zijn
sluitend pak te. helpen voor de samen
komst der Kamers (als wanneer de be
grooting in behandeling moet komen)
Hij vraagt dan ook mismoedig
Staat u er absoluut op, dat uw
pak op dien tijd gereed is? Het is on
mogelijk, maar ik zal mijn best doen
vroeg het meisje zacht.
Dan is het treuijig gesteld met t
voertuig. Een rijwiel zonder berijder
is eon dood, onbeholi>en ding, dat
zelfs niet alleen kan staan. Zoo is
,het ook met een echtvereeniging zon
der liefde. Man en atouw zijn dan
aan elkaar verbonden, doch de nood
zakelijke eensgezindheid ontbreekt.
Gelukkig hij of zij, die door tijdige ver
breking der banden voor zoodanig hu
we lijk bewaard ivordt. De smart dien
tengevolge veroorzaakt kan dikwijls
groot zijn, doch iemand met veel wils
kracht is er spoedig over heen. Hoe
dieper de Avond, hoe eerder genezen.
Meyer schrok van den zwaren zucht,
die zijn gezellin loosde. Zou hij te
ver gegaan zijn Met ruwe hand half
genezen wonden opengereten hebben
rlij geloofde het. vast. En daar hij
mets anders wist te doen, zuchtte hij
oik. Zij keken elkaar aan tot be'iden
gingen lachen.
Waarom zucht u zoo zwaar
vroeg Meyer.
Nu, u zucht toch ook
Maar u heeft hel eerst gezucht.
Mag ik weten waarom
O, ik deed het zoo maar.
Ja, maar u heeft er een reden
voor. Kunt of wilt u die mij niet zeg
gen? Dan heb ik een voorstel. Ieder
van ons zal vertellen, waarom hij ge
zucht heeft. Het lot zal uit maken, wie
eerst.
Het lot wees Karei Meijer aan.
Nu dan, begon hij, als het niet
anders kan. Maar geloof niet, beste
juffrouw; Betsy, dat het slechts nieuws
gierigheid mijnei'zijd's is. Integendeel,
't is hartelijke deelname in uw lot.
Tante heeft roe namelijk verteld, hoe
veel verdriet, een nietswaardige ellen
deling u heeft aangedaan.
Het meisje liet de handen zinkei
en zag hem verstomd aan.
Ik Versta u niet., dokter. Ver
driet mij aangedaan door een niets
waardige ellendeling
Wees niet hoos, smeekte Karei,
als ik u gegriefd heb, maar
Maar er is niets van waar! In
tegendeel, uw tante heeft mij verteld,
dat gij een ongelukkige liefde gehad
hebt
Juffrouw Betsy zei Meyer, na
van zijn eerste verbazing te zijn beko
men. ik geloof de geschiedenis te be
grijpen. Die goede- tante heeft ieder
van ons een roerende geschiedenis
verteld, om het medelijden van den een
tegenover den ander op te wekken.
Want het is algemeen bekend uit we
derzij dsch medelijden ontspruit dik
wijls de bloem der liefde. Begrijpt u
Zij had z'ich diep tot haar arbeid
oven-gebogen, om den hoogen blos te
verbergen, die haar wangen verfde, en
ijverig haalde zij voor de laatste maal
den draad door den winkelhaak.
Zacht lilde hij haar hoofdje omhoog
en keek lang in haar eerlijke, blauwe
oogen.
De bloem der liefde, 'k geloof, zei
hij zacht en innig, dat zereeds ont
sproten is.
In verrukkelijke verlegenheid wisl
zc- niet Avat te doen en zij antwoordde
daarom, de geheelde jas wond glad
strijkend Zoo, nu zal het wel
gaan. Beter kan ik het voorloopig niet,
En ik kan u voorloopig niet be
ier bedanken, lachte hij ATOolijk, dam
zoo. Hij sloeg den arm om haar hals
en kuste ze op de kersrood.e lippen.
Maar dokter, fluisterde ze ondei
lichten tegenstand.
Zoo gaat het. immers onder goed?
vrienden, nietwaar Betsv, mijn Hel
bruidje
Gelukkig, dat een kwartier later eea
troep arbeiders, die zich naar hun
werk begaven, het jonge paartje stoor
den, anders was Meyer bepaald voor
de eerste maal in zijn leven later thuis
gekomen, dan hij van plaai Avas.
Terwijl ze in een flink gangetje huis
Avaarts reden, Averd schertsend en 1
chend een duivelsch plan gsmeed,
waaraan tante noodwendig ten offer
moest vallen.
De oude dame had dezen morgen
haar logé herhaalde malen bespied
Wat zou er toch aan dei hand zijn 7.
Av.ist het niet. Die verstrooidheid-, c
droomende oogen, die onrust.
Zeg eens kind, vroeg ze eindelijk
haar nieuwsgierigheid niet langer 1
dwingen kunnende, wat is er gebeurd!
Iets onaangenaam,s?
Zooals men het nemen wil, tante,
Ik vind hem een onbeschaamden I
relVerheeld u, hij maakt allerlei
toespelingen op een ongelukkige liefde
die ik voor een officier zou hebben
gehad. Dat is t'oc'li verregaand onbe
schaamd, nietwaar tante Toen hei-
ik hem gezegd, dat hij beter deed d
hand in. eigen boezem te steken.
Maar beste, go-ede meid, er heeil
een ontzettend misverstand plaats e
had. Neen, neen
De oude dame liep naar haar kleer
kast en begon mantel en hoed te voor
schijn te halen. Ik ga direct naai
hem toe; Dat moet opgehelderd wor
den.
Op dit moment trad de persoon ii
kwestie binnen, Avaarop Betsy die haai
lachen nauwelijks bedwingen kon.
kamer verliet.
-- Karei, wat heb je gedaan? Heb
hen jullie twist gehadEe-n were!
van smart lag in deze Avoorden opge
sloten.
O, tante, u bedoelt tusschen ju!
frouw Smit en mij Nu ja, we hebbel
Schetsen van DEKA.
Kunst en geld.
Nou was hij er! Er was geen twijfel
aan, een schitterende toekomst lag
voor hem open. 't Was een heeie w-eg
tusschen het oogenhlik dat hij voor
het eerst de toetsen der oude pi
anino bij de verarmde freule te
genover hen in het straatje aan
raakte, en het moment net
glorierijke, vreugdevolle moment,
toen zijn geoefende en lenige vingers
op het conservatorium over de con
certvleugel zweefden en hem het eind
diploma verwierven. Gek, zooals het
toch gaan kan, peinsde hij. terwijl hij
door de modderige straten opging naar
het huis van de-n Maesenas, den
kunstbeschermer, waar hij dien aA'ond
zou spelen. Als jongen had hij ge
lachen om dat malle oude mensch, dat
er zoo mager en armoedig uitzag in
haar versleten zij dj e, in weer en wind-
loopend met een soort van parasol.
Toch was zij de eerste schakel ge
weest in de keten van zijn geluk. Zij
sprak er met een muziekmeester over,
en die met een bestuurder van het
Conservatorium. En het gevolg, het
zalige, heerliike gevolg, was dat de
muziekmeester, betaald door een on-
y.yi,em het eerst? onderwiis gaf, i
zoodat hij een beurs kreeg en die
hield, al den tijd van zijn studie. Wel
was er tóch veel noodig geweest en ge
leden. Want je moet er fatsoenlijk uit
zien, je moet muziek koopen en een
instrument, zij het dan ook op albe
taling. En vader en moeder hadden
niets, minder dan niets vaak, want
vader was vaak zonder werk.
Maar nou was hij er ook, zooals ge
zegd. Dezen avond speelde hij op een
soirée van den heer Van Bonunelen,
den grooten en rijken kunstbescher
mer. Een leeraar van het conserva
torium- had er hem geïntroduceerd. Nu
was alles rozengeur en maneschijn op
de Avereld. Als erkend kunstenaar
had zijn vriend, de jonge redacteur,
niet een stukje in zijn blad aan hem
gewijd? had hij slechts de handen
uit te steken om de lauweren te oog
sten voor zijn onvermoeid werken.
Wantde lauweren zouden komen.
De menschen wisten gelukkig nog goe
de muziek, goede kunst te genieten en
te waardeeren. Daar had je bijv.
mijnheer Van Bommelen. Wat een
edel, mooi karakter! Je geld op die
wijze te besteden. Zoo'n man kwam
het toe rijk te zijn. Jammer dat hij
zich niet zoo artistiek als mogelijk
had kunnen uitdosschen. Maar 't was
nog altijd dunne spoeling thuis; de
paar lessen die hij gaf brachten nog
weinig op, dat was aan zijn kleeren
te zienen zijn haren waren nog
niet zoo hoog-krullend als die van Pa-
derewski.
Hemel, daar trapte hij in een plas!
Warempel zijn mooie glimmende
schoenen, waar hij een half uur op
gepoetst had, naar de maan. Zóó kon
hij toch niet het salon binnentreden.
Dat zou geen joyeuse entree zijn.
Even maar die schoenenman op den
hoek over laten poetsen, 't Kostte op
zijn minst wel een dubbeltje, maar
enfin. Dan maar morgen geen ciga-
retlen koopen. Zoo kwam het tóch
overeen uit.
't Duurde lang dat poetsen. De oude
man had stijve armen en was kortade
mig. Zoo kwam het dat hij een mi
nuut of 7 over zijn tijd het salon van
den heer Van Bommelen binnen
kwam. Mijnheer Van Bommelen zei
niets, maar ontving den jongen kun
stenaar merkbaar koel. Hij gaf hem,
bij wijze van verwelkoming, twee vin
gers van de linkerhand en haalde
met de ander zijn zwaar gouden nor-
loge uit, keek daarop, en schudde af
keurend zijn hoofd.
Je bent laat mijn waarde, nu al op
jou leeftijd en aan het begin van je
loopbaan, geen man van de klok meer!
Daar moet je voor oppassen, jonge
vriend'. Ik ben niet iemand' om je dat
kwalijk te nemen, maar er zijn men
schen
Kunstenaartje hoorde al niet meer!
Hij werd! rood tot onder zijn Haarwor
tels en stond bedremmeld en eenigs-
zins kinderachtig rond te kiiken. in
de zaalachtige kamer, vol harde roode
kleuren, vol goud en spiegelgeblink.
Voor hem stond, als oppen-echter, met
uitgesperd© beenen zijn beschermer!,
deftig in avondcostuum smoking!,
met schreeuwend wit vest, en om hem
heen d\varrelden jonge dames en
jonge heeren, in kakelbonte gewaden,
terwijl wat anderen iegen uen wand
hardop zaten te praten. In gewone
omstandigheden had dit tooneel zeker
zijn lachlust opgewekt, wam hij had
zin en geest voor het lachwekkende in
den mensch, maar nu vervulden de
oude dames en decolleté en de buikige
grijze heertjes hem met diep ontzag.
Zeer deemoedig liet hij zich dan ook
naar d'e piano leiden, om „een upe-
ningsmarsch" of zoo iets ten beste te
geven. Dat was nu de -ontvangst den
kunstenaar ten deel gevallen. Druilig
gingen zijn vingers over het klavier,
zoodat de heer Van Bommelen het
zelfs" noodig vond met een stem als
een omroeper of marktschreeuwer, ho
ven het tumult der visite en der piano
te roepen, dat men hem zoo niet ver
stond, hij moest harder, veel harder
spelen.
Eerst later op den avond, toen de
bezoekers wat vermoeider werden en
de geanimeerde gesprekken wat ver
flauwden, meende onze kunstenaar
wat op hen te winnen. Ha, ten slotte
won de goede muziek het toch, en ein
delijk kregen ze blijkbaar zelf genoeg
van de Sousa-marschen, de opera
moppen enz. enz. Met gloed en Bezie
ling speelde hij voort, niet eens be
merkend dat de knecht op een Avenk
van mijnheer, een glas wijn bij hem
neerzette De jongen zou wel een
droge keel krijgen van al dien handen
arbeid, zei hij overluid, in den kring
zijner ïhtiemen. En ze lachlen alle
maal, want hij was de rijkste. Van
Bommelen voélde dat met trots, ook
omdat d'e anderen weer bij vernieu
wing konden zien. hoe goed hij voor
zijn volk was.
Langzamerhand kwam er een groote
zwijging in den kring, en werd er in
derdaad geluisterd. De jongelui wa
ren wat in den tuin gaan wandelen,
de ouderen zaten te knippen met oog
jes van slaap. Een enkele oude dame
die ziek nog het best tegen d'e aan
vechtingen om te gapen kon A'erzetten,
keek haar oogen uit naar de razende
snelheid waarmede de vingers van
„dien pianomeester" zich heen en
weer bewogen, 't Was een mirakel!
't Leek wel een machine. Dat zoo'n
man niet moe werd, je werd het zelf
van het kijken naar de beweging al
leen!
Eindelijk zweeg de muziek. Hij hief
zijn gelaat, dat gloeide van geestdrift,
van het instrument op, en de lokken
wat naar achteren strijkend, zei hij
eenigszins geestdriftig 't was zijn
bravour-stuk op het conservatorium
„Mag ik u ten slotte op de Rhapsodie
van Liszt onthalen?"
Van Bommelen antAvoordde meteep
gaap, die hij echter 't moet gezegd-
Avelvoegelijk achter zijn uitgespreid!
vingers verborg. Wel zeker nou maai
eens tot slot Liszt. Maar mevrouu
vond dit een goed idee. Tot sioi
dus, ze drukte sterk op deze woordea
tot slot dus dedat ding van Liszt
En dan zal ik eens ©ven Jan schelle!
om het goed aan te geven. Ik meen ii
rijtuigen al te hooren.
Paf, dit was de nekslag aan zin
eerzucht. Correct en koud er wa?
immers gezegd dat er wellicht nog
voor hem overschoot, Van Bommela
was royaal speelde hij zijn lievs
lingsstuk af, terwijl de heeren elkaai
in de jassen hielpen en wat hoeste
van de koude lucht uit de gang,
de dames onder het aankleeden a
vrouw Van Bommelen dankten voo
den zeer gezelligen avond. Dan zou
den ze zien bijv. ook zoo'n muzikau
te krijgen. liet vulde d'e pauzen W
aan, hè?
Eindelijk, Goddank, juist toen
laatste gasten wegreden, hield' het jou
gemenseh op. Van Bommelen dank!
hem hartelijk hij zou morgen w£
van hem hooren, dit met een veelbetei
kenend schuiven van wijsvinger lang
duim. Van Bommelen was zeer tevri
den over hem hij had goed' zijn b
gedaan. En mevrouw ooit een d
in 't zakje gooiend verklaarde
het laatste stuk net zoo mooi was g
speeld als op de pianola!
n dui