ANTHRACIETKOLEN. "SSL"
Stoomdrukkerij ,Lourens Coster'
A. WEILL, Bontwerker en Chemisier.
GROOTE HOUTSTRAAT 48.
©ev^siÉigtl sedert 185©.
Telephoon 604. GROOTE HOUTSTRAAT 48. Telepiieon 604.
Oudste en soliedste adres voor eigengemaakte Pelterijen.
a
G-roote Houtstraat
üroote keuze in de nieuwst uitgekomen MODELLE1
?ai de goedkoopste tot de duurste Soorten»
Overtrekken en vervormen van PELSMANTELS en PELS
JASSEN, volgens cle nieuwste Amerikaansclie modellen.
Veranderen van oude modellen COLLIBUS, naar de laatst
uitgekomen modellen.
Zuiveren van mot, repareeren, moffen voeren enz.
Geüe'we oj® J'UISTPE «.Clares 1fc® lette
&r P
Esgelscha
Belgische
Advertentie-Bureau van Haarlem's Dagblad.
Levering van alie Drukwerken in den kortst mogelijken tijd,
tegen concurreerende nrijzen.
Bij bestelling van VISITEKAARTEN (van af 60 cent per 100)
en ander klein Drukwerk, kan op de
ïsdtvoerimg "wor»«3.©:ra. g-«e>T£>ir sacs Jat.
Modellen en Papiermonsters gratis verkrijgbaar.
O
en
Immers hij is voor zes maanden ge
huurd door den beeldhouwer Rueruann
die hem, voor model gebruikt.
Hij is behoorlijk opgesloten in een
vooraf door d;*> Münchener politie goed
onderzochte uitbraak-vrije kooi. die
in het atelier staat.
De heer Ruemann voedt 't dier zelf.
teneinde zijn vriendschap te winnen,
en dit moet hem dan ook reeds gelukt
zijn; immers, er wordt gemeld, dat de
leeuw al zeer sroedi in zijn artistiek be
roep gewend' is
Zijn diap-elijksch rantsoen bestaat uit
12 pond paardenvleesch en 5 L. melk;
de temperatuur wordt, ter wille
den dierenkoninp op 66 graden gehou
den. zoodat men ziet dat hij nogal
wat last en kosten veroorzaakt
Het modelleeren beschouwd hij met
critisch oo~ doch vooral interesseert
hij zich voor elke beweging, die zijn
tiideliike meester naar den hoek van
het atelier maakt, waar de vieesch-
voorraad wordt bewaard.
Een proees tegen koning Leopold
Naar „Truth" bericht is het waar
schijnlijk, dat de gravin Lonyay en de
schuldeiscliers van prinses Louise een
proces tegen koning Leopold van Bel
gië zullen beginnen ten einde de uit
betaling van de erfenis te verkrijgen,
die de beide prinsassen van haar moe
der toekomt. Na de uitbetaling van
kleine legaten voor bedienden enz. be-
draagt. de nalatenschap van koningin
Louise ongeveer een millioeri francs,
Wettelijk komt die som toe aan de
dochters, maar men gelooft, dat de ko
ning beweren zal, dat hij als schuld-
eischer voor zal gaan, daar hij her
haaldelijk zijn gemalin geld geleend
heeft, dat deze nooit, terugbetaalde.
Nachtrust.
Vele doctoren zijn van gevoelen dat
de duur der nachtrust, die men gewoon
is te nemen, zeer veel invloed heeft op
den levensduur en vrij algemeen ne
men zij aan, dat minstens acht uur
slaap per etmaal voldoende is.
Nu kan dat theoretisch ten opzichte
van den gemiddelden mensch wel toe
gegeven worden, maar toch is opmer
kelijk, dat de werkzaamste menschen
van vroegereo en lateren tijd nooit
acht uren pea- dag aan den slaap heb
ben besteed.
Zoo wijst men op James Lelge, pro
fessor in de Chineesche taal aan de
universiteit te Oxford, die eiken mor
gen om drie uur opstond, nooit langeT
dan vijf uur sliep en op S2jarigen leef
tijd stierf.
Brunei, een beroemd ingenieur,
werkte het grootste deel van zijn le
ven twintig uur per dag. Hij had de
gewoonte om, na een gedeelte van den
nacht aait den arbeid te hebben be<-
steed, twee of drie uren in zijn fau
teuil te slapen, en als hij ontwaakte,
was hij dadelijk weder gereed zijn
werk te hervatten.
Sir George Eliot, die naderhand lord
Heatfield werd en die het opperbevel
voerde bij het groote beleg van Gibral
tar, dat niet minder dan vier jaren
duurde, sliep nooit meer dan vier uur
daags docli dit belette hem niet den
ouderdom van 84 jaren te bereiken.
Ook Humboldt sliep, toen hij oud
was. vier uur per etmaal, doch hij
hield staande, dat hij in zijn jongen
id niet meer dan twee uur slaap noo
dig had.
Het is bekend hoe Littré leefde. Om
8 uur stond hij op, om 9 uur begon
hij zijn werkzaamheden tot het uur
van het ontbijtom 1 uur hervatte hij
den arbeid en zond hij zijn bijdragen
aan het Journal des Savants", waar
aan hij sedert 1855 geregeld meewerk
te, van 3 tot 6 werkte hij aan zijn woor
denboek om 6 uur gebruikte hij het
middagmaal en om 7 uur zette hij zich
weder aan den arbeid.
Te middernacht hield hij even op, en
nadat zijn vrouw en dochter zich ter
ruste hadden begeven, vatte hij het
werk weder op tot 3 uur 's morgens,
doch 's zomers zette hij in den regel
zijn .studiën voort tot de zon opging.
Littré is bij deze levenswijze nog 80
jaar oud geworden.
Een evenredig verband tusschen den
levensduur en de dagelijksche nacht
rust schijnt dus niet te bestaan.
(BIJKANTOO R).
Ó-MÏ& 7^'-
Gaat gij beiden zoo gauw gij kunt
verder en laait ons het plan uitwer
ken. Dat zal spoedig gebeuren en
kreupele mannen kunnen niet hel
pen. Wij zullen u straks noodig
hebben, dokter, wanneer wij wat
koppen gebroken hebben.
Bij toeval giste ik dat, weinig we
tend, hoe dicht dit bij de waarheid
zou blijken te zijn. Wij waren nu
bijna boven aan de eerste trap en 't
geraas in de gang kon de zeven sla
pers wel doen ontwaken.
Ik vond het vreemd, dat zulk een
waarschuwingsteeken geen menschen
van de zee deed komen, wachters, die
vragen zouden, wie den sleutel omge
draaid had, maar het gevaar lag voor
ons in de duisternis, waar wij het niet
verwachtten. Ja, hoe vergat ik ook de
drie in het werkhuis Zij stonden
boven on9 voor de dokter nog buiten
ons gehoor was, en een groote lompe
Duitscher met zijn gezicht vol roet en
een ijzeren staaf in zijn hand, pakte
mij bij den schouder en draaide mij
rond, voor ik iets kon zeggen.
--Wat duivel, wie ben je vroeg hij.
Dat was een vraag, waarop een ant
woord moest volgen.
]k had al kneuzingen gekregen bij
een paar tuimelingen, die ik gemaakt
had toen 'ik naar Yokohama voer,'
maar hoewel mijn hart mij nog in de
keel bonsde1, was het mij duidelijk, dat
dit de crisis van den nacht was en
een enkele fout of verkeerd woord al
les voor ons kon bederven en daarom
haalde ik niettemin mijn gedachten hij
elkaar en na mij eerst nog eens te
hebben laten ronddraaien, zooals hij-
wilde, pakte ik hem plotseling bij den
arm en brak bijna de beenderen. Hij
gaf een schreeuw die men wel op het.j
zwaardvischrif kon hooren, maar mij i
loswringend sloeg ik hem met alle
macht neer en hij viel plat op den
grond..
Zeven en éen is acht. zei ikmen
moest zichzelf op zulk een tijd verge
ven beest te zijn want je moet begrij
pen dat wij er nog twee onderhan
den moesten nemen, en terwijl er een
met George Venn bezig was had Peter
Bligh den ander met zulk een greep
i nzijn keel vast, dat zijn vrienden wel
hadden mogen zeggen goede nacht
Houd hem, Peter, houd hem riep
ik, mijn bloed kookte en mijn tong
scheen als verlamd, maar ik verzeker
u, dat ik niet bang behoefde te zijn
zeide mijnheer Bligh.
Hij zal morgen nieuwe tanden
noodig hebben, en een heele boel ook!
zei hij, en schudde den man, zooals
een hond een rat doet. Ja, ga verder,
kaptein, ik kan het wel af.
Ik wachtte niet om meer te hooren,
maar rende naar den man, die hand
gemeen was niet den kleinen Geroge
Venn.
George heeft mij noodig, zei ik.
maar ik had diit verkeerd, zooals ge
dadelijk zien zult. En ik. verklaar u,
dat het een eenig schouwspel was,
dien kleinen jongen om 'n lompen Ier
te zien ronddansen, en hem alle wind
uitpompend, als was hij een kussen.
Grommen dat hij deed! De lomperd
deed als een kwaad varken en tel
kens hield hij op, om op adem te
komen en dan kwam de heer George
weer met een slag, die hem als een
bliksemflits trof. Geen vuistgevecht
in mijn geheele leven deed mij half
zooveel pleizier en schreeuwend en
lachend om beurten, riep ik: „Bravo,
George!" om het «paar heendansend,
terwijl ik transpireerde alsof ik zoo
uit het water kwam.
Ten slotte maakte die vreemde
windmaker zich uit de voeten, en
rende als een geslagen hond weg. Al
les moest ik in het werk stellen, op
dat George hem niet naging.
Een volgenden keer, George, zei
ik, hem stevig vasthoudend, een an
deren keer, jongen; wij hebben nu
heter werk te doen, heel wat "Beter
werk.
Is het gedaan, Peter, zal hij niet
meer spreken, vroeg ik den heer Bligh
Hij antwoordde mij door naaslt
zich op den grond te wijzen, waar
een man lag, geheel stijf, beweging
loos en stil. Ik wist, dat de poort van
Czerny's huis open was.
Vooruit, jongens, zei ik, hen nu
met een lichter hart voorgaand, allen
te zamen en in de schaduw als 't je
blieft. Wij moeten een andere poort
sluiten, en dan zoowaar er daar
boven Een leeft, geloof ik, dat wij
dezen nacht in Edmond Czerny's huis
zullen zijn.
Het was een denkbeeld, dat ons
trillen deed, en (toch wat lag er
nog tusschen ons en miss Ruth's vrij
heid, wat moest er nog veel gedaan
worden in de 'twijfelachtige uren voor
ons.
Regnate, vroeg ik, plotseling
aan den Italiaan, waar is de ijzeren
ladder, waarbij de mannen inko
men?
Deze man was geheel ontsteld ge
weest gedurende het gevecht boven
aan die trappen, maaT ziende, van
welk slag wij waren, was hij heel ge
willig om ons te dienen. Ik hoorde
later, dat hij een particuliere wrok
tegen Czerny had) en antwoordde mij
snel:
De ladder is aan de tweed© deur
kaptein; ja waarom weet ik zelf niet,
wijl er niemand meer opgaat? He zeg
u, dat er twee de wacht houden, en
dat zij geweren hebben. Gij kunt
er niet heen gaan, kaptein! Wathelplt
©en sleutel, wanneer zij geweren
hebben?
Dat zullen wij wel zien, zei ik.
En na mijn pistool overgehaald te
hebben, ging ik naar de deur, die
hij aanwees.
Het was een ijzeren deur, en hem
openend kwam men in een klein ver
trek in de vaste rotsen uitgehouwen.
Een oogenblik kon ik niets zien,|toen
ik de kleine grot binnentrad hij
was leeg; maar toen mijn oogen aan
de duisternis wenden, trad ik een
paar pas naar voren, en opkijkend,
bemerkte ik een soort van schoor
steen, die ver boven mij door de rots
liep, en d© sterren die in de grijs
blauwe lucht flikkerden. Dajt was
de tweede poort naar Czerny's huis;
zei ik; de poort waardoor zijn man
schappen binnenkwamen. Hier stak
het rif, evenals bij miss Ruth's wo
ning, ver boven den hoogsten vloed
uit; hier wag de poort, die wij sluiten
moesten, wanneer wij vannachl
overwonnen. En wie zou dat durven
met gewapende mannen op den drem
pel, en een ladder voor grond,wetend
dat één woord ons graf kon worden!
En toch waagden wij het; wij moes
ten het dien nacht voor een vrouw
doen.
Aan den voet van den ladder geko
men, trok ik mijn schoenen uit, stat
mijn pistool in mijn gordel en sprat
een waarschuwend woord tegen Pe
ter Bligh.
Kijk, zei ik, en nam van Regna
te den sleutel aan, diren ik noodig
had; hiermede openen wij de ijzeren
deuren, die wij heneden ontmoeten
zullen.
Als er mij een ongeluk mocht over
komen, loop dan recht door en neem
mijn plaats in. Verdedig de kamers
zoolang je kan, helt kan zijn dat mijn
heer Jacob met het schip terugkomt
Ik wilde, dat ik dat mocht hopenl
veegde ik er bij.
(Wordt vervolgd)