Het lis iler fle Zee Sweetie BhuJ, fiehuorende bij aarlem'o MagbSad" van Donderdag 13 November 1902J Mr. 5944 Binnenland. Een postunie. De heeir J. P. Ilavelaar, directeur- generaal der posterijen en telegraphie, thans met verlof, verklaart zich in ,,De Nederlander" tegen een bijzondere postunie tusschen Nederland en Duitschland .waartoe de Kamer van Koophandel te Utrecht ©ene beweging is begonnen.. Het doel der voorstan ders meent de schrijver aldus te mo gen samenvatten: lo. gelijkstelling dier porten en rech ten In het Duitsch-Nederlandsch ver keer met die voor het binnenlandsch verkeer vastgesteld; 2o. verhooeing van het maximum gewicht der brieven in dier voege, dat voor een brief tot een gewicht van 20 grammen enkel port is verschuldigd, voor een brief van meer dan 20, doch minder dan 200 gram dubbel port enz. 3o. toelating- van postpakketten tot een gewicht van 10 kilogram, of zooals enkele Kamers vragen van 6 kilogram. Het verlies, dat de Nederlandsche schatkist door 't tot stand komen der postunie zou leiden, schatten de voor standers op f 480,000 tot f 500,000 's jaars, welk verlies echter, beweren zij. spoedig zou worden gedekt door de vermeerdering van het verkeer. De schrijver betoogt nu. dat er niet zóó groote behoefte aan de gevraagde inrichting is, dat daardoor een zeer aanzienlijke vermindering der rijksin komsten wordt gerechtvaardigd. Het overgrootsie deel der briefwis seling tusschen Nederland en Duitsch land wordt gevoerd door handels-, nij verheids- en scheepvaartondernemin gen en door toeristen en hunne betrek kingen. De minder gegoede klasse, voor wie eene besparing van enkele centen van belang kan zijn. corres pondeert nagenoeg niet met Duitsch land1; slechts in het grensverkeer, waarvoor een verlaagd tarief geldt, heeft die briefwisseling eenig, ofschoon nog weinig belang. De reden daar van ligt niet in het hooge tarief, doch eenvoudig in het feit, dat de personen, tot die klasse behoorende, slechts hoogst zelden relaties in Duitschland hebben en er dius geene aanleiding be staat tot correspondentie. De bruto -o ntv angsten uit het Duitsch- Nederlandsch verkeer bedroegen in 1901 ongeveer 1,195,000; ware bet bin nenlandsch tarief op dat verkeer toe gepast, met bepaling dat elke admini stratie het door haar geïnde behoudt, dan zouden die ontvangsten zijn ge weest ongeveer f 475,000. Het verlies zou mitsdien hebben bedragen onge veer f 720,000, waarbij buiten rekening is gel a-ten de verm indering der ont vangsten door verhooging dier gewicht- grenzen. Dat verlies neemt jaarlijks toe. Blijft bij onveranderd tarief de toeneming van 1891 tot 1901 in dezelf- dt verstandhouding voortgaan gedu rende de volgende jaren, dan zal die vermindering der ontvangsten door tariefverlaging in 1911 reeds een en een half millioen bedragen. Vervolgens betoogt de heer Have- laar de onjuistheid der stelling, dat het door tariefverlaging ontstane ver lies zal verdwijnen door vermeerde- rin- van het verkeer: Het batig saldo der Posterijen, bui ten rekening latende het tekort op aen dienst der Telegraphie en Telephonie, bedroeg in 1.901 2,541,964. Waren in 1901 de tarieven voorhet buitenlandsch verkeer gelijk geweest aan die voor het binnenlandsch verkeer, dian zou heft saldo hebben bedragen ongeveer f 923,000. De totale ontvangsten der Posterijen zonder Telegraphie en Te lephonie sitegen in 1901 tot f 10,779,391; bij toepassing van h-et binnenlandsch tarief o phet buitenlandsch verkeer zou dus het batig -saldo bedragen on geveer 9 4/10 procent der bruto-ont vangsten. De kosten voor personeel, vervoer, bureaux enz. nemein blijkens de uitkomsten over een aantal jaren ongeveer in dezelfde verhouding toe als die bruto-ontvangsten; om bet ver lies op heit Duitsch-Nederlandsch ver lies te dekken zou dus dat verkeer 720,000/0,094 maal 475,000 is Tuirn 16 maal grooter moeten worden dan het in 1901 was en de normale toeneming in rekening brengende, in 1911 ruim 32 -maal grooter moeten zijn dan het ia 1901 was. Er behoort inderdaad een zeldzaam optimisme toe om aan te nemen, dat zelfs maar een zesde ge deelte van het ve9rlies door vermeer dering van het verkeer zal worden ver goed. Werd het gedane verzoek ingewil ligd', dan zou dus het gevolg daarvan zijn, eene vermindering van de Rijks- Feuilleton. door MAX PEMBERTON. 47) Maandag elf uur. Wij zijn nu twee- uur op onzen nost geweest en er is niets voorgevallen. Ik heb Clair-de-Lune bij mi] aan de groote zeepoort. en. George Venn en Seth Barker b;> 't kanon. De nacht is zóó donker, dat het geoefendste oog weinig op da zee of 't strand onder scheiden kan. Ken's Eiland zelf is nu slechts een zwarte plek aan de be wolkte horizon. Wii hebben ieder licht in 't huis ontdekt, die riffen loopen niet langer onder de zee als een goudader, evenmin werpen dó vensters lichtwol ken in het stille water. Het windje is als een heete danup. diie uit warm wa ter opstijgt. Wij kunnen Czerny's jacht of eenige zijner booten niet zien, en dius niet van dichtbij of verder weg bespieden; maar wij kropen in de rots holten. en dichtbij ons is water en voedsel, wanneer wij 't noodig heb- ii: kom sten met meer dan zeven ten gouds, terwijl slechts weinig vermeer dering van verkeer door tariefverlaging te verwachten is. doch zelfs wanneer daardoor het verkeer verdubbelde, dan zou het directe verlies nog mster dan 6 1/4 ton gouds bedragen. Hierbij komt ,dat er geen reden be staat om tariefverlaging wel voor Duitschland en niet voor België, En geland en de Koloniën ,en vervolgens niet veor het geheele buitenland'sche verkeer toe te passen, waardoor, naar -den maatstaf van 1901, het verlies za] stijgen tot f 1,620,000 en het batig sal- d'o van posterijen -en telegrafie ad f 1,218,750 in een nadeelig saldo van ruim vier ton. Er wacht nog te veel bij posterijen telegrafie en telefoon op verbetering, om dat verlies verant woord te doen zijn. Voordleelen, behalve de tariefver laging. vloeien er uit de postunie niet voort; de verhouding tusschen de bei- dó adlministraties kan niet beter wor den dón zij reeds is. Ook die beid'e andere wenschen acht d' schrijver evenmin voor inwilliging vatbaar. De verhooging van het gewicht der brieven in het buitenlandsch verkeer is niet noodig .omdat gewone brieven zelden niet meer gevan dan 1- gram; men blijft no? beneden dat gewicht, wanneer men. in den omslag een dub- bel-kwarto vel postpapier of 3 4 en kele vellen kwarto mailpapier sluit. Voo rde verzending van stukken en bescheiden is de gewichtsverhooging overbodig, omdat men die in het bui ten land'sch verkeer kan verzenden als papier_d'affaires, en wel tegen enkel voudig briefport tot een gewicht van 250 gram. In het binnenlandsch ver keer zijn geen papier d'affaires tegen verminderd port toegelaten, dadrom is het mazimum-gewicht van een brief gefrankeerd met 10 cent bepaald! op 200 gram. Dat motief geldt dUs niet in het buitenlandsch verkeer. Het maximum-gewicht der pakketten staat in direct verband met de wijze van vervoer en bestelling. In Neder land wordt eeai niet onaanzienlijk ge deelte der pakketten naar en van klei ne kantoren en br lev e n ga ar der ij en overgebracht door postboden en wor den alle pakketten ,ook ten platte- lande, besteld. Met uitzondering van enkele groote steden, geschiedt de be stelling steeds d'oor bestellers of post boden De meeste butienlandscbe admini- stratiën vervoeren de pakketten uit sluitend naar de kantoren, d'ie door geregelde vervoerdiensten aan de groo te lijnen zijn verbonden. Veelal moe ten die geadresseerden buiten de groo- tere plaatsen de pakketten, soms over grotoe afstanden ,doen afhalen. Tegen een dergelijke regeling zou in Neder land bij het publiek zeer veel bezwaar bestaan, en, dlaar de postboden niet met zwaardere vrachten belast kun nen worden zouden bij toelating van zware pakketten op uitgebreide schaal rijdende vervoerdiensten zijn in te voe ren. De kosten, dor dezen maatregel veroorzaakt .zouden geheel bulten ver gel zijn. Splitsin gin dien zin dat houding tot het nut van den maatre- zwaardere pakketten slechts voor en kele groote kantoren worden aangeno men, zou aanleiding geven tot veel verwarring, zoowel bij het publiek als bij de ambtenaren. Honden. Aan het honden-asyl in die Wiegel- straat te Amsterdam, werden in d'e laatste dagen zooveel honden aange boden. dat. men voor vele d'e opneming heeft moeten weigeren. Men brengt diit in verhand met de gemeenteraad'svoordracht, om de be lasting dier gezellige viervoeters van 3 op 5 gulden te brengen. Underwijs. Overlading bij het onderwijs. Wij zullen thans een en ander mede- deelen uit de door ons aangekondigde brochure van Prof. Straub over over lading bij het onderwijs. Wij meldden reeds, dat deze bro chure werd geconstrueerd uit de ge gevens, verzameld bij het oogheelkun dig onderzoek van 6909 leerlingen van het lager, middelbaar en gymnasiaal onderwijs te Amsterdam. De onderzoekers waren de heeren J. P. G. van der Meer, N. Dinger, W. H. Smit, W. M. de Vries en P. Munten dam, oogartsen, assistenten bij Prof. Straub aan het Binnen-gasthuis. ,,De bijziendheid zoo zegt prof. ^traub m zijn voorbericht is een gebrek van het oog, dat algemeen ziek tekundig beschouwd, een groote ver wantschap heeft met de zijdelingsche verkrominiing van den ruggegraat, die gewoonlijk sooliose genoemd wordt. Beide zijn misvormingen, die ont staan gedurende den groei wanneer de tengere weefsels te zwak zijn om den last te dragen, welke de gevorder- ben, en ammunitie ligt er opgestapeld; de geweerloopen staan rechtop en de mannen ziin alleen met hun innerlijk- ste gedachten hun hoop en hun angst voro de vreeselijke schemering, die ko men zal. Vanwaar zal vannacht het gevaar komen Zal het ons koimen be springen met zrwaaiende messen, zal het een verborgen leger zijn, dat ons uit de schaduw aanvalt, of boot bij boot, nu eens hier. dan daar. onhoor baar zacht, om ons in die flank aan te vallen, doodelijke schoten lossend voor wij ons kunnen bezinnen? Ik kan het u niet ze^-ren. De makkers naast mij vragen telkens: Ziet ge iets, kapi tein? en ik antwoord: Niets! En 't ia de waarheid. Maandag, middernacht. Wij zijn no? op dó rots en de duis ternis omring ons. De jongen naast mii. moe van 't wachten, heeft zich op zijn steenen bed neergelegd en is half iii slaap; Seth Barker leunt tegen een rot9 als uit eraniet gehouwen; de oude Clair-de-Lune is als een rol in elkaar gedoken. Niettemin onderzoeken mijn oogen d'e rollende zee. Zal de nacht ons nooit wat zeggen? Zal de dageraad weer ..wachten" brengen? O, neen, dat niet! Er klinkt duidelijk een schot in de stille avondlucht; een vuurstraal springt over de zee. Wij springen op de functie op hen legt. De bochel op den rug herkent iedereen. De bochel op de achtervlakte van het oog open baart zich als bijziendheid. Een derde gedeelte der leerlingen van het voorbereidend hooger en mid delbaar onderwijs wordt bijziend. Wanneer een derde gedeelte van de leerlingen der scholen voor voorberei dend hooger onderwijs ten gevolge van dat onderwijs scoliose kregen, dan zou iedereen begrijpen, dat er verandering moet komen, zelfs degeen. die weet, dat ea* aan een lichte scoliose weinig of geen ernstig nadeel is verbonden. De school mag den leerling niet mis vormen. Feitelijk is de bijziendheid een ernstiger en even leelijk gebrek als de scoliose. Ook tegen deze mis vorming der jeugd moet worden ge streden. Veel ernstiger nog dan het gebrek zelf nog is zijn oorzaak, de overlading der schooljeugd, die zonder twijfel nog meer deelen schaadt dan alleen het oog. al kunnen de in den geest der leerlingen ontstane verkrommingen niet met het gezicht worden waargeno men, noch, zooals de bochel, door iedereen, noch, zooals de misvorming van het oog, door dengeen, die den oogspiegel kan gebruiken. Hoe-wel er in deze brochure 't meest over bijziendheid gesproken wordt, is toch de bedoeling vooral, het onder werp overlading te behandelen Ik stel de de bijziendheid op den voorgrond, om vasten grond onder de voeten te hebben. Er wordt stilzwijgend door vele schrijvers aangenomen dat er werke lijk in de school overlading geschiedt Evenwel is het zeer moeielijk dit vast 'te stellen. Kan men aantoonen dat door het werk in de school de leer lingen schade iijder. aan lichaam of geest Kan men aantoonen. dat die schade door een hetere inrichting der school te ontgaan is, in sommige scho len in hooger mate ontstaat dan in an dere Eerst dan is de overlading en de hygiënische beleekenis der studie van dit onderwerp wetenschappelijk aangetoond. Ik heb mij pas veilig ge voeld na de Amsterdamsche schoolon derzoek ing en. 1 De. directe waarneming van enkele meerlingen, zonder systematisch onder zoek van geheele scholen, zou zelfs met kunnen aantoonen. dat de bij ziendheid een 'schoolziekte is. Geen wonder dat het bestaan van overlading voor lieden, die geen leuze wenschen volgen, zoo moeilijk kan worden aangetoond. Toch is er een enkel aan de overla ding grenzend verschijnsel, zonder veel moeite waarneembaarde leer lingen van het middelbaar en voorbe reidend hooger onderwijs hebben geen vrijen tijd om aan hun liefhebberijen, d.w.z. om aan de belangstelling jn zaken, waarvoor hun aanleg en hun milieu hun hijzonder geschikt maakt, gevolg te geven. Dat is reeds overla ding, want het eerste goede doel moet zijn den in ieder voorhanden göeden aanleg te ontwikkelen. Prof. Straub beschouwt nu de schoolbijziendheid als de indicator der overlading 'in de school. Ten duidelijk ste blijkt hiej-uvt weer, dat op school veranderingen noodig zijn, die ih doel moeten hebben, de school-opvoeding te verbeteren. „Vorming van karak ters en het kweeken van idealen is op den achtergrond geraakt. Het opdrin gen van niet te verteren schijngeleerd heid is gewoonte geworden. Een van de kenmerken die toonen dat men ge slaagd is in het verbeteren van den geest van het onderwijs, zal gevonden worden in de afneming der schoolbij ziendheid. Dan behandelt de schrijver de ver beteringen in de methode van het on derwijl noodig om aan het oogenbe- derf een einde te maken, en ten slotte de organische gebreken van helt on derwijs. Deze laatsten komen vooral op gym nasium en H. B. S. aan het licht. Hier is de overlading schromelijk. ,,Er zal reeds veel te bereiken zijn, door in eik vak te concentreeren. Wan neer men het aantal lesuren zoodanig vermindert, dat er in plaats van twee drie vrije middagen zijn en op de da gen met vóór- en namiddaglessen in de plaats van 5/r uur slechts 5 uur wordt les gegeven, dan wordt van zelf het aantal lesuren in elk vak vermin derd en een inkrimping der leerstof in eik vak opgedrongen, die het minst be langrijke elimineert. Ik houd dit zelfs vooo- de eenige practische manier om tot inkrimping te geraken. Beperking in programma's aanwijzen is niet mo gelijk. Hoe meer het programma dé- tailleert, hoe meer woorden, die ver schillend kunnen worden uitgelegd en opgevat. Geef weinig tijd dan vindt de leeraar van zelf wat de hoofdzaken zijn. „De aldus openkomende vrije midda gen zullen voor een deel zeer nuttig kunnen worden gebruikt voor lessen in speciale vakken, voor liefhebberij - lectuur, liefhebberij-studie, voor li- de been; wij schreeuwen: Klaar! De zesti? uren zijn over en het eind, is nabij HOOFDSTUK XXIV. Het schot was gegeven en aan de lage poort beantwoord. Wij hadden er naar uitgekeken, want daarop had'- den wij al die wakende uren gewacht. Zij zullen die lagere rif aanvallen, zei den wij tegen elkander, en onze eigen goede mannen, onze schildwachten, zouden ons het nieuws toezenden, en het kanon zou het overige doen. 't Was duister, 't donkerste uur, dat wij op 't eiland doorgebracht hadden, ech ter haddón wij onze geweerloopen bij daglicht gericht en schoten nu met een goed vertrouwen. Tweemaal floten wij schril om onze mannen te waarschu wen. tweemaal hoorden wij hun stem men tot antwoord. Toen vuurde het kanon een schot en de handschoen was geworpen. Geef hun de volle laag, George, riep ik, opgewonden bij 't oogenblik van handelen; om derwille van een eerlijk zeeman, geef hun niet te wei nig, jongen! Wij zullen er morgen ver der over spreken ja, George, dan kunnen wij een groot verhaal vertel len! chaam en geest oefenende gemeen schappelijke spelen. ,,Op de II. B. school kan nog ruim te gewonnen worden door twee der; drie moderne talen, naar keuze van den leerling, faculöïef te stellen. Op het gymnasium, waar thans naast alle vakken der H. B. school, Latijn en Grieksch staat en waar blij kens onze bijziendheidsstatistiek de overlading veel meer stelselmatig plaats heeft dan op de H. B. S. is meer een krachtdadige beperking noodzake lijk Ik vermoed hier, dat naast een be scheiden vermindering der klassieke talen opoffering van twee moderne ta len naar keuze van den leerling en een belangrijke beperking van het na tuurkundig onderwijs noodig zal zijn. Zulk een vermindering moge ons aan bet hart gaan, zij wordt gecompenseerd door een grootere aandacht, die vrij komt voor de klassieken, wier groote opvoedende kracht immers de reden van het bestaan van het gymnasium is. Land en Tuinbouw Onder leiding van den heer J. Rrec- baart Kz. werd Maandag do algemee- ne vergadering gehouden dei" af dee ling Noord-Holland der vereeniging het Nederlandsch Paardenstamboek. De voorzitter deelde mede, dat ln de voorwaarde* waarop de provinciale subsidie wordt verstrekt door Gedepu teerde Staten eene kleine wijziging is gebracht, waardoor voortaan het lid der Gedeputeerde Staten, de heer Bo- reel. de bijeenkomsten zal bijwonen, waarin over de toe te kennen prijzen zal worden beslist en in die vergade ringen een stem als gewoon lid zal kunnen uitbrengen. Hierna worden behandeld' de punten van beschrijving voor de algemeene vergadering on 24 dezer te Rotterdam in Tivoli te houden. Deze afdóeling zal) namelijk voorstellen aan het hoofdbestuur op te dragen er ernstig bij regeering en volksvertegenwoordi ging op aan te. dringen om de wet van 21 Juni 1901. houdende bepalingen be treffende staatszorg voor de paarden fokkerij, zóó te wijzigen, dót keuring op cornage niet verder clan tot 5-jari gen leeftijd! als reden voor afkeuring mag gelden. Thans is bij de wet 7 1/2 jaar voorgeschreven. De afdóeling wil. dat men zich zal tevredón stellen met driemaal keuren: op 2 1/2, 3 1/2 en 4 1/2-jarigen leeftijd. Koloniën. Djambi. Aan van het gewestelijk bestuur van Palenibang., onder dagteekening van 10 October ontvangen telegrammen is door de Java Crt. het volgende ont leend De controleur van Rawas seinde, 7 October uit het bivak te Sakeladi, dat 2 October van het bivak te Soengei Ke- roek werd opgemarcheerd naar Sake ladi, welke plaats 5 October werd be reikt, Onderweg werd hier en daar eenige tegenstand geboden, waarbij de vijand zeven dooden bekwam. De doe- soen Sakeladi, weike door vrouwen en kinderen was verlaten, werd ver rust de vijand werd verdreven. Ze ven voorlaadgeweren, blanke wapens en ammunitie werden buitgemaakt. De verliezen van den vijand zijn niet bekend. 6 October werd in den omtrek van Sakeladi gepatrouilleerd, waarbij een Djambiër .sneuvelde. Onzerzijds geen verliezen. De gezondheidstoestand is goed. De assistent-resident van Djambi seinde 5 October uit Lïmboer (Meran- gin) Op bericht aanwezen kwaadwilligen in stroomgebied Soengei Aoer (linker zijtab Tabir) benedenstrooms Rantau Pandjang, rukte 26 September jl. pa trouille 50 bajonnetten uit naar doe- soerts Koeto Radjo en Kandangben den lieten vijf gesneuvelden achter, waaronder hoofden Koeto Radjo, zoo mede vijf voorlaadgeweren. Onzerzijds geen verliezen. Borneo. Blijkens een van den resident der Zuider- en Oosterafdeeling van Bor neo, onder dagteekening van 7 Octo ber ontvangen telegram^ hadden de tusschen 24 September en 1 October van uit Prioek Tjahoe uitgerukte pa trouilles geen vijandelijke ontmoetin gen. De gezondheidstoestand op onze etablissementen is gunstigde chole ra blijft offers eischen van den vij and. Het water in de rivieren is gere zen, zoodat het varen weder mogelijk is. (Java Crt.) Niemv-Gnmea. Aan een van den assistent-resident van Zuid-Nieuw-Guïnea ontvangen te legram (11 October van Thursday-Is land verzonden), wordt door d'e Java Crt het volgende ontleend Hii antwoordde mij met een vroo- lijke jongenskreet; "ik geloof dat 't voor hem een spelletje was. Hier, nog eens nog eens! riep hij; wij zullen ze wel krijgen! Vooruit met het projectiel. Seth vooruit er mee! Laat hun niet wachten! O, kapitein, wat een nacht! De anderen zeiden niets, zelfs Peter Bligh's tong was stil in dit vreeselijke oogenblik^ De twijfel sloot hun mond. Wij wisten niets, wij konden niets an diers dóen. dan alles in de duisternis van den nacht aan 't lot overlaten. De schurken, die vielen, die schurken, die stonden, de booten düe aankwamen, en anderen die wegdreven, van dat alles wisten wij niets. Alles was voor onze oogen verborgen; de nachtsluier be mantelde voor ons het werk. dat wij te dloen hadden. Als menschen in hun vrees schreeuwden ,als zij als angsti ge beesten kreunden, als wij het pias sen der riemen hoorden, het heesche bevel de lage godslastering, zagen wij alles in onze verbeelding. Wij zeiden dat die buitenposten van Czerny's volk getracht hadden ,de poort waar onze eigen manschappen wachtten, te be springen; maar onze lieden waren ach ter de ijzeren deuren, en het geweer vuur sloeg over de kale rots. De da geraad zou ons die oogst toonen, die Gezondheid bevredigend. Politieke toestand gunstig. Heden artesische boring 253 M. diepte. Uitgestroomd zoetwater 70 liter per minuut, nog sterk zwavelstofhoudend. De geteisterde districten in do residentie Semarang. De „Java-Bode" bevat eene beschrij ving van een tocht door het laaglana van Semarang. De schrijver had een zijner kennissen, dié voor een inspectie o.) reis moest, gedurende een paar da gen op diens tocht door de residentie Semarang vergezeld. Wij ontleenen aan de beschrijving het volgende: Het laagland van Semarang door trekkende, ziet men duidelijk, dat 't iu weken en weken niet geregend heeft. Op sommige plaatsen is ln geen vier maanden een druppel water gevallen. Het veld is dor, bedekt met stof. Diepe kloven ziet men overal in den bodem. De rivieren laten haar beddingen zien en de inlanders klagen haast overal over schaarschte aan voedsel voor 't vee. In weerwil hier van staat men verbaasd hoe goed over 't geheel in Demak en Grobogan de polo widjo (de tweede gewassen) staan. In Demak is de kapas-oogst, die juist behoefte aan droogte heeft, prachtig gelukt. Op f 150,000 wordt de opbrengst geschat. De Chineezen koopen gretig op en voeren 't uit. voornamelijk naar Hongkong. In Grobogan zijn tusschen de 30 en 40,000 bouws met djagong en andere tweede gewassen beplant. Evenals in Demak is reeds een groot deel geoogst en loopt 't weer wat mee. en laten de regens niet te lang op zich wachten, dan kan ook 't jongere gewas slagen en is er in Grobogan voorloopig geen sprake meer van voedlingsnood. Geheel anders is 't gesteld met 't land ,dat door de o ver stro om i n gen ge teisterd werd. Ik bedoel 't Zuiden van Japara, geheel of gedeeltelijk de districten Oendakan, Tjmkalsewoe. Bogorame, tot Jonana toe. In die dis tricten is voedingsnood te wachten, want de rijstvelden zijn verwoest, de aanplant is vernield en tweede gewas sen vindt men slechts sporadisch. En 't ergste is. dat de bevolking m den komenden west-moesson een her haling der rampen vreest. En onder deze vooi-uitzichten leeft de bevolking in een angst die loodzwaar drukt De Semarangsche rivieren hebben met haar sphinxen-gelaat reeds lang de vroede mannen van den waterstaat verschrikt en er zijn geen twee deskun digen. die het omtrent de middólen, om deze rivieren onschadelijk te maken en 't land voor overstrooming te beveili gen. eens zijn. D© water-kwestie in 't Japansche is in hoofdzaak deze: in 't Zuiden van Japara bevindt zich een rawah, de „rawah-besar" ,die de kali Joana of Djoewana voedt. In 't midden-ge bergte van Rembang ontspringt de kali Loesi en in Soerakarta de kali Serang, die zich noordlwestwaarts van Pot wodadi tot de kali Tanggoelangin ver eenigen. Deze rivier scheidt Demak van Koedoes en is de grens tusschen de residentie Semarang en Japara, dat thans een deel van Semarang uit maakt. Nu hebben al deze rivieren de on aangename hebbelijkheid om aan te slibben, waardoor de beddingen aan zienlijk verhoogd worden en de dijken, die toch al niet sterk zijn. dientenge volge ook verhoogd moeten worden, ten einde den geweldigen druk der ver hoogde watermassa's in den west moesson te kunnen weerstaan. Ook de rawah slibt aan en 't gevolg van een en ander is, dat de inundatie-grenzen al wijder worden. Uit die Tanggoelan gin loopt bij Babalan een arm in de rawah .die bovendien 't water ontvangt van alle riviertjes, welke van 't Moeria. gebergte komende, zuidwaarts vloeien. Zooals men weet, werd in den uiter sten nood' verleden jaar de dijk van den recliter-oever der Tanggoelangin bij de desa Djenengan doorgebroken. De watermassa stroomde in de rawah en de kali Djoewana trad buiten haar oevers. Die doorbraak kostte de bevol king ruim een half millioen. Het gat bij de desa Djenengan is dichtgemaakt, doch de vrees bestaat dat clen eerstvol- genden west-moesson de rechter- zoo wel als den linkerdijk ten Noorden van Djenengan zullen bezwijken en dan kan de ramp nog grootere afme tingen aannemen dan verleden. Wat valt nu te doen? De Djoewana- rivier bedijken en kanalen graven, die het bandjir-water uit de rivieren en dó rawah naar zee afvoeren? Met be dijking en voortdurende verhooging der dijken alleen zal men er ontwijfel baar niet komen. Men ziet de waterkwestie in 't Japa- rasche is niet zoo heel eenvoudig, want bovendien zijn er ook particuliere be langen, o. a. die der suikeronderne mingen. Maar zeker is 't dat. als er niets van belang in deze urgent© zaak gedaan wordt, 't inundatie-gebied zich in de wü ontvangen hadden. Nu rolden de salvo's hun donder recht op de heuvels van Ken's Eiland aan en het fluiten der kogels was als 't gesiiln van onzichtbare vogels bo ven onze hoofden; er waren gaten van een rooden gloed in de woeste duister nis wii hoorden vloeken en schreeu wen. bevólen die schor over het water gebruld wei-den stemmen vol triomph en vol wanhoop, en toen kwam. de eerste groote stilte. Zij die de lage poort hadden trachten te forceeren war ren voor het oogenblik teruggedreven. Zelfs de kleine George, dol door het kanonvuur als geen ander, die voor geen reden meer vatbaar is, hoorde ten laatste naar mij en gehoorzaamde mijn bevel. Houd op met vuren, maat! schreeuwde ik, houdt er mee op! Wilt ?e op de zee schieten? Ginds klinkt het fluitje van onze rnakkers beneden. Dat beteekent dat 't gevaar dichterbij is. Ja. sta va9t. iongens, en kijk uit. Zii draaiden het kanon om, zoodat het_recht op het water voor ons was gericht, en met de geweren bij de hand, tuurden wij in die sombere duis ternis. Ik kon nu het diepe ademha len immer makkers om mij heen hoo- ren en hun kruipende figuren zien, en voelde dat iedere zenuw gespannen Djoewana-vallei uitbreidt en do ram pen grooter zullen worden. Wat ik in Demak, Grobogan en el ders een zegen voor de bevolking en een uiterst doeltreffenden maatregel acht, is de oprichting van de zooge naamde loeinboe-ngs-desas of voorraad schuren, inzonderheid met 't oog op 't in voorraad hebben van zaai-padi. De loemboengs-desas zijn niets nieuws .bestaan hier en daar reeds lange jaren en beoogen onderlinge hultj onder weinig verzwarende omstandig heden Op 't oogenblik ligt bijv. in 't dis trict Krademan in die afdeeling Gro bogan 63,000 pikol pad! en in Demak meer dan 100,000 pikol opgeschuurd. In Demak op eouvernements-rekening, waardoor 't karakter van de echte loeihboeng-desa, die de bevolking zelve sticht .eenigszins gewijzigd is. Omtrent genoemde loernboengs be staat een bepaling, die eenige verwon dering wekt. Ik bedoel Bijblad no. 1749, besluit van den gouverneur- generaal dd. 25 Jan 1866 no. 16. Dit besluit geeft den ambtenaren van 't binnonlandscli bestuur last de bevol king in 't bewaren van haar zaaerpadi volkomen vrij te laten en 't oprichten van deso-schuren, loernboengs desa, noch te gelasten- noch daarop aan te dringen. Toch kunnen die voorraadschuren in tijden van nood van onberekenbaar groot nut zijn voor de bevolking. Zijn zL> niet te beschouwen als een soort van spaarbanken? De Javaan betaalt in padi en arbeid. Zijn padi, als pro duct van zijn arbeid, kan hij bewaren en zich daardoor in nood onttrekken aan de handen van woekeraars en uitzuigers. Maar de voorraadschuren moeten goed en eerlijk beheerd worden, en wellicht wijst 't besluit van den gou verneur-generaal in 1866, door de er varing geleid, op 't tegendeel. Dat knoeierijen in 't beheer van de ze schuren moeilijk geheel geweerd! kunnen worden, is duidelijk, vooral indien de ambtenaren van 't binnen landsch bestuur de pakdragers, waar op alles geladen wordt met de con trole en 't beheer belast blijven. De regeering meene toch niet dat een controleur geheel alleen 't. werk van vier menschen verrichten kan, zonder schade aan 't geheel. Een controleur is dit. is dat.. Een controleur moet overal verstand' van hebben, moet overal tegelijk zijn. moet alles weten, overal tegenwoordig wezen, is met de meest heterogene dingen beTast en voor den goeden gang van zaken terdege verantwoordelijk. Hij is dientengevol ge alles, behalve dat. wat hij wezen moest: besturend ambtenaar! Ik spreek thans niet over de zeer ongunstige omstandigheden, waaronder de amb tenaren van 't binnenlandsch bestuur met 't oog op hun toekomst dienen, doch wijs alleen op 't, het gekke nade rend'© feit. dat een controleur belast wordt met en verantwoordelijk is voor alles en nog wat. De voorraadschuren moeten Komen onder 't beheer van afzonderlijke, in- landsche ambtenaren, die onderge schikt zijn aan de districtshoofden of wedono's en tevens verantwoording moeten geven aan de belanghebbende deelnemers. De loemboeng-desa is ontwijfelbaar populair in de streken, waar ze ge vonden wordt, en 't komt-me voor, dut ze een uitstekend aanknoopingspunt kan vormen voor de gouvemements ..hulp-, spaar- en landbouwcrediet- banken". die den inlander zullen be schermen tegen den ongehoorden woe ker, waarvan hij nu vaak 't. slachtoffer is en die hem tevens kunnen opleiden en brengen tot helderder begrippen ln zake zijn eigen belang. Wetenschap. Duiveneieren. Over dezen merkwaardigen paddestoel ook bekend onder den welverdienden naam stinkzwam, en in de wetenschap bekend als „Phallus impudicus", schrijft het „Utr. Dbl.": Daar in dat kreupelhout schijnt ons een plekje te zijn, waar wij duivelseie- ren kunnen vinden. Ruikt ge wel de ver schrikkelijke lucht, die ons tegemoet waait; het is zonder twijfel de lucht der Phallus impudicus, de stinkzwam bij uitnemendheid. Hier staat een geheele kolonie en kunnen wij ze in verschillen de stadia van ontwikkeling waarnemen. Dit is een jonge vorm, die sprekend op een ei gelijkt; als de kleur wat witter was zouden wij ze voor een kippenei in den zak steken. Maar wacht niet tot morgen; dan is de schaal gebroken en verheft zich uit het midden een dikke, albast-witte steel, die gedekt wordt door een geruiten hoed, die aan „Morchellar esculenta" denken doet. Niettegenstaan de den ontzettenden stank, dien de plant in dit stadium van ontwikkeling verspreidt, kunnen wij niet anders dan deze metamorfose bewonderen, en dur- was. en iedereen wakker. Beschermd dioor den nacht, kropen die verborgen booten voet voor voet naar ons toe. W at aan de lagere poort gedaan werd, was nf een roes gebeurd, daaraan twij felde ik niet. Czerny's doel was de groote deur die wij zoo woedend' vast hielden. zijn wensch was bezit te ne men van het huis, waarin zijn geluk, zijn rijkdom en zijn duurzame zeker heid lagen Ik telde tot twintig, niemand sprak er; toen verhief ik mijn stem. In de schaduw zag ik de afteekening van een sloep, die naair den kant roeide, en ik zeide tot George: Laat gaan in 's Hemels naam. laat gaan. maat! Hii stond bij 't kanon met een on geduldig hoofdschudden en tuurde in d.e duisternis De drijvende boot kwam al nader. Ik kon de woeste, direïgende gezichten dei* mannen onderscheiden, toen naar de rots opkeken; ik zag andere booten over het water glijden en hoorde het luide bevel: Weg met hen! Ten onder met hen! en toen vuur den wij ik denk wel verscheiden minuten in 't wilde op de figuren voor ons, nu eens naar deze. dan naar geene zijde snringend. onbewust van de kogels, die die rots deden splinteren of van den loodregen die op ons neer kwam. De strijd was op 't hevigst;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 5