Het lis iler fle Zee
Sweetie BhuJ,
fiehuorende bij
aarlem'o MagbSad"
van
Donderdag 13 November 1902J
Mr. 5944
Binnenland.
Een postunie.
De heeir J. P. Ilavelaar, directeur-
generaal der posterijen en telegraphie,
thans met verlof, verklaart zich in
,,De Nederlander" tegen een bijzondere
postunie tusschen Nederland en
Duitschland .waartoe de Kamer van
Koophandel te Utrecht ©ene beweging
is begonnen.. Het doel der voorstan
ders meent de schrijver aldus te mo
gen samenvatten:
lo. gelijkstelling dier porten en rech
ten In het Duitsch-Nederlandsch ver
keer met die voor het binnenlandsch
verkeer vastgesteld;
2o. verhooeing van het maximum
gewicht der brieven in dier voege, dat
voor een brief tot een gewicht van 20
grammen enkel port is verschuldigd,
voor een brief van meer dan 20, doch
minder dan 200 gram dubbel port enz.
3o. toelating- van postpakketten tot
een gewicht van 10 kilogram, of zooals
enkele Kamers vragen van 6 kilogram.
Het verlies, dat de Nederlandsche
schatkist door 't tot stand komen der
postunie zou leiden, schatten de voor
standers op f 480,000 tot f 500,000
's jaars, welk verlies echter, beweren
zij. spoedig zou worden gedekt door
de vermeerdering van het verkeer.
De schrijver betoogt nu. dat er niet
zóó groote behoefte aan de gevraagde
inrichting is, dat daardoor een zeer
aanzienlijke vermindering der rijksin
komsten wordt gerechtvaardigd.
Het overgrootsie deel der briefwis
seling tusschen Nederland en Duitsch
land wordt gevoerd door handels-, nij
verheids- en scheepvaartondernemin
gen en door toeristen en hunne betrek
kingen. De minder gegoede klasse,
voor wie eene besparing van enkele
centen van belang kan zijn. corres
pondeert nagenoeg niet met Duitsch
land1; slechts in het grensverkeer,
waarvoor een verlaagd tarief geldt,
heeft die briefwisseling eenig, ofschoon
nog weinig belang. De reden daar
van ligt niet in het hooge tarief, doch
eenvoudig in het feit, dat de personen,
tot die klasse behoorende, slechts
hoogst zelden relaties in Duitschland
hebben en er dius geene aanleiding be
staat tot correspondentie.
De bruto -o ntv angsten uit het Duitsch-
Nederlandsch verkeer bedroegen in
1901 ongeveer 1,195,000; ware bet bin
nenlandsch tarief op dat verkeer toe
gepast, met bepaling dat elke admini
stratie het door haar geïnde behoudt,
dan zouden die ontvangsten zijn ge
weest ongeveer f 475,000. Het verlies
zou mitsdien hebben bedragen onge
veer f 720,000, waarbij buiten rekening
is gel a-ten de verm indering der ont
vangsten door verhooging dier gewicht-
grenzen. Dat verlies neemt jaarlijks
toe. Blijft bij onveranderd tarief de
toeneming van 1891 tot 1901 in dezelf-
dt verstandhouding voortgaan gedu
rende de volgende jaren, dan zal die
vermindering der ontvangsten door
tariefverlaging in 1911 reeds een en
een half millioen bedragen.
Vervolgens betoogt de heer Have-
laar de onjuistheid der stelling, dat
het door tariefverlaging ontstane ver
lies zal verdwijnen door vermeerde-
rin- van het verkeer:
Het batig saldo der Posterijen, bui
ten rekening latende het tekort op aen
dienst der Telegraphie en Telephonie,
bedroeg in 1.901 2,541,964. Waren in
1901 de tarieven voorhet buitenlandsch
verkeer gelijk geweest aan die voor het
binnenlandsch verkeer, dian zou heft
saldo hebben bedragen ongeveer
f 923,000. De totale ontvangsten der
Posterijen zonder Telegraphie en Te
lephonie sitegen in 1901 tot f 10,779,391;
bij toepassing van h-et binnenlandsch
tarief o phet buitenlandsch verkeer
zou dus het batig -saldo bedragen on
geveer 9 4/10 procent der bruto-ont
vangsten. De kosten voor personeel,
vervoer, bureaux enz. nemein blijkens
de uitkomsten over een aantal jaren
ongeveer in dezelfde verhouding toe
als die bruto-ontvangsten; om bet ver
lies op heit Duitsch-Nederlandsch ver
lies te dekken zou dus dat verkeer
720,000/0,094 maal 475,000 is Tuirn 16
maal grooter moeten worden dan het
in 1901 was en de normale toeneming
in rekening brengende, in 1911 ruim
32 -maal grooter moeten zijn dan het
ia 1901 was. Er behoort inderdaad
een zeldzaam optimisme toe om aan te
nemen, dat zelfs maar een zesde ge
deelte van het ve9rlies door vermeer
dering van het verkeer zal worden ver
goed.
Werd het gedane verzoek ingewil
ligd', dan zou dus het gevolg daarvan
zijn, eene vermindering van de Rijks-
Feuilleton.
door
MAX PEMBERTON.
47)
Maandag elf uur.
Wij zijn nu twee- uur op onzen nost
geweest en er is niets voorgevallen.
Ik heb Clair-de-Lune bij mi] aan de
groote zeepoort. en. George Venn en
Seth Barker b;> 't kanon. De nacht is
zóó donker, dat het geoefendste oog
weinig op da zee of 't strand onder
scheiden kan. Ken's Eiland zelf is
nu slechts een zwarte plek aan de be
wolkte horizon. Wii hebben ieder licht
in 't huis ontdekt, die riffen loopen niet
langer onder de zee als een goudader,
evenmin werpen dó vensters lichtwol
ken in het stille water. Het windje is
als een heete danup. diie uit warm wa
ter opstijgt. Wij kunnen Czerny's
jacht of eenige zijner booten niet zien,
en dius niet van dichtbij of verder weg
bespieden; maar wij kropen in de rots
holten. en dichtbij ons is water en
voedsel, wanneer wij 't noodig heb-
ii: kom sten met meer dan zeven ten
gouds, terwijl slechts weinig vermeer
dering van verkeer door tariefverlaging
te verwachten is. doch zelfs wanneer
daardoor het verkeer verdubbelde, dan
zou het directe verlies nog mster dan
6 1/4 ton gouds bedragen.
Hierbij komt ,dat er geen reden be
staat om tariefverlaging wel voor
Duitschland en niet voor België, En
geland en de Koloniën ,en vervolgens
niet veor het geheele buitenland'sche
verkeer toe te passen, waardoor, naar
-den maatstaf van 1901, het verlies za]
stijgen tot f 1,620,000 en het batig sal-
d'o van posterijen -en telegrafie ad
f 1,218,750 in een nadeelig saldo van
ruim vier ton. Er wacht nog te veel bij
posterijen telegrafie en telefoon op
verbetering, om dat verlies verant
woord te doen zijn.
Voordleelen, behalve de tariefver
laging. vloeien er uit de postunie niet
voort; de verhouding tusschen de bei-
dó adlministraties kan niet beter wor
den dón zij reeds is.
Ook die beid'e andere wenschen acht
d' schrijver evenmin voor inwilliging
vatbaar.
De verhooging van het gewicht der
brieven in het buitenlandsch verkeer
is niet noodig .omdat gewone brieven
zelden niet meer gevan dan 1- gram;
men blijft no? beneden dat gewicht,
wanneer men. in den omslag een dub-
bel-kwarto vel postpapier of 3 4 en
kele vellen kwarto mailpapier sluit.
Voo rde verzending van stukken en
bescheiden is de gewichtsverhooging
overbodig, omdat men die in het bui
ten land'sch verkeer kan verzenden als
papier_d'affaires, en wel tegen enkel
voudig briefport tot een gewicht van
250 gram. In het binnenlandsch ver
keer zijn geen papier d'affaires tegen
verminderd port toegelaten, dadrom
is het mazimum-gewicht van een
brief gefrankeerd met 10 cent bepaald!
op 200 gram. Dat motief geldt dUs niet
in het buitenlandsch verkeer.
Het maximum-gewicht der pakketten
staat in direct verband met de wijze
van vervoer en bestelling. In Neder
land wordt eeai niet onaanzienlijk ge
deelte der pakketten naar en van klei
ne kantoren en br lev e n ga ar der ij en
overgebracht door postboden en wor
den alle pakketten ,ook ten platte-
lande, besteld. Met uitzondering van
enkele groote steden, geschiedt de be
stelling steeds d'oor bestellers of post
boden
De meeste butienlandscbe admini-
stratiën vervoeren de pakketten uit
sluitend naar de kantoren, d'ie door
geregelde vervoerdiensten aan de groo
te lijnen zijn verbonden. Veelal moe
ten die geadresseerden buiten de groo-
tere plaatsen de pakketten, soms over
grotoe afstanden ,doen afhalen. Tegen
een dergelijke regeling zou in Neder
land bij het publiek zeer veel bezwaar
bestaan, en, dlaar de postboden niet
met zwaardere vrachten belast kun
nen worden zouden bij toelating van
zware pakketten op uitgebreide schaal
rijdende vervoerdiensten zijn in te voe
ren. De kosten, dor dezen maatregel
veroorzaakt .zouden geheel bulten ver
gel zijn. Splitsin gin dien zin dat
houding tot het nut van den maatre-
zwaardere pakketten slechts voor en
kele groote kantoren worden aangeno
men, zou aanleiding geven tot veel
verwarring, zoowel bij het publiek als
bij de ambtenaren.
Honden.
Aan het honden-asyl in die Wiegel-
straat te Amsterdam, werden in d'e
laatste dagen zooveel honden aange
boden. dat. men voor vele d'e opneming
heeft moeten weigeren.
Men brengt diit in verhand met de
gemeenteraad'svoordracht, om de be
lasting dier gezellige viervoeters van
3 op 5 gulden te brengen.
Underwijs.
Overlading bij het onderwijs.
Wij zullen thans een en ander mede-
deelen uit de door ons aangekondigde
brochure van Prof. Straub over over
lading bij het onderwijs.
Wij meldden reeds, dat deze bro
chure werd geconstrueerd uit de ge
gevens, verzameld bij het oogheelkun
dig onderzoek van 6909 leerlingen van
het lager, middelbaar en gymnasiaal
onderwijs te Amsterdam.
De onderzoekers waren de heeren J.
P. G. van der Meer, N. Dinger, W.
H. Smit, W. M. de Vries en P. Munten
dam, oogartsen, assistenten bij Prof.
Straub aan het Binnen-gasthuis.
,,De bijziendheid zoo zegt prof.
^traub m zijn voorbericht is een
gebrek van het oog, dat algemeen ziek
tekundig beschouwd, een groote ver
wantschap heeft met de zijdelingsche
verkrominiing van den ruggegraat, die
gewoonlijk sooliose genoemd wordt.
Beide zijn misvormingen, die ont
staan gedurende den groei wanneer
de tengere weefsels te zwak zijn om
den last te dragen, welke de gevorder-
ben, en ammunitie ligt er opgestapeld;
de geweerloopen staan rechtop en de
mannen ziin alleen met hun innerlijk-
ste gedachten hun hoop en hun angst
voro de vreeselijke schemering, die ko
men zal. Vanwaar zal vannacht het
gevaar komen Zal het ons koimen be
springen met zrwaaiende messen, zal
het een verborgen leger zijn, dat ons
uit de schaduw aanvalt, of boot bij
boot, nu eens hier. dan daar. onhoor
baar zacht, om ons in die flank aan
te vallen, doodelijke schoten lossend
voor wij ons kunnen bezinnen? Ik kan
het u niet ze^-ren. De makkers naast
mij vragen telkens: Ziet ge iets, kapi
tein? en ik antwoord: Niets! En 't ia
de waarheid.
Maandag, middernacht.
Wij zijn no? op dó rots en de duis
ternis omring ons. De jongen naast
mii. moe van 't wachten, heeft zich op
zijn steenen bed neergelegd en is half
iii slaap; Seth Barker leunt tegen een
rot9 als uit eraniet gehouwen; de oude
Clair-de-Lune is als een rol in elkaar
gedoken. Niettemin onderzoeken mijn
oogen d'e rollende zee. Zal de nacht
ons nooit wat zeggen? Zal de dageraad
weer ..wachten" brengen? O, neen, dat
niet! Er klinkt duidelijk een schot in
de stille avondlucht; een vuurstraal
springt over de zee. Wij springen op
de functie op hen legt. De bochel op
den rug herkent iedereen. De bochel
op de achtervlakte van het oog open
baart zich als bijziendheid.
Een derde gedeelte der leerlingen
van het voorbereidend hooger en mid
delbaar onderwijs wordt bijziend.
Wanneer een derde gedeelte van de
leerlingen der scholen voor voorberei
dend hooger onderwijs ten gevolge van
dat onderwijs scoliose kregen, dan zou
iedereen begrijpen, dat er verandering
moet komen, zelfs degeen. die weet,
dat ea* aan een lichte scoliose weinig
of geen ernstig nadeel is verbonden.
De school mag den leerling niet mis
vormen. Feitelijk is de bijziendheid
een ernstiger en even leelijk gebrek
als de scoliose. Ook tegen deze mis
vorming der jeugd moet worden ge
streden.
Veel ernstiger nog dan het gebrek
zelf nog is zijn oorzaak, de overlading
der schooljeugd, die zonder twijfel nog
meer deelen schaadt dan alleen het
oog. al kunnen de in den geest der
leerlingen ontstane verkrommingen
niet met het gezicht worden waargeno
men, noch, zooals de bochel, door
iedereen, noch, zooals de misvorming
van het oog, door dengeen, die den
oogspiegel kan gebruiken.
Hoe-wel er in deze brochure 't meest
over bijziendheid gesproken wordt, is
toch de bedoeling vooral, het onder
werp overlading te behandelen Ik stel
de de bijziendheid op den voorgrond,
om vasten grond onder de voeten te
hebben.
Er wordt stilzwijgend door vele
schrijvers aangenomen dat er werke
lijk in de school overlading geschiedt
Evenwel is het zeer moeielijk dit vast
'te stellen. Kan men aantoonen dat
door het werk in de school de leer
lingen schade iijder. aan lichaam of
geest Kan men aantoonen. dat die
schade door een hetere inrichting der
school te ontgaan is, in sommige scho
len in hooger mate ontstaat dan in an
dere Eerst dan is de overlading en
de hygiënische beleekenis der studie
van dit onderwerp wetenschappelijk
aangetoond. Ik heb mij pas veilig ge
voeld na de Amsterdamsche schoolon
derzoek ing en.
1 De. directe waarneming van enkele
meerlingen, zonder systematisch onder
zoek van geheele scholen, zou zelfs
met kunnen aantoonen. dat de bij
ziendheid een 'schoolziekte is. Geen
wonder dat het bestaan van overlading
voor lieden, die geen leuze wenschen
volgen, zoo moeilijk kan worden
aangetoond.
Toch is er een enkel aan de overla
ding grenzend verschijnsel, zonder
veel moeite waarneembaarde leer
lingen van het middelbaar en voorbe
reidend hooger onderwijs hebben geen
vrijen tijd om aan hun liefhebberijen,
d.w.z. om aan de belangstelling jn
zaken, waarvoor hun aanleg en hun
milieu hun hijzonder geschikt maakt,
gevolg te geven. Dat is reeds overla
ding, want het eerste goede doel moet
zijn den in ieder voorhanden göeden
aanleg te ontwikkelen.
Prof. Straub beschouwt nu de
schoolbijziendheid als de indicator der
overlading 'in de school. Ten duidelijk
ste blijkt hiej-uvt weer, dat op school
veranderingen noodig zijn, die ih doel
moeten hebben, de school-opvoeding
te verbeteren. „Vorming van karak
ters en het kweeken van idealen is op
den achtergrond geraakt. Het opdrin
gen van niet te verteren schijngeleerd
heid is gewoonte geworden. Een van
de kenmerken die toonen dat men ge
slaagd is in het verbeteren van den
geest van het onderwijs, zal gevonden
worden in de afneming der schoolbij
ziendheid.
Dan behandelt de schrijver de ver
beteringen in de methode van het on
derwijl noodig om aan het oogenbe-
derf een einde te maken, en ten slotte
de organische gebreken van helt on
derwijs.
Deze laatsten komen vooral op gym
nasium en H. B. S. aan het licht. Hier
is de overlading schromelijk.
,,Er zal reeds veel te bereiken zijn,
door in eik vak te concentreeren. Wan
neer men het aantal lesuren zoodanig
vermindert, dat er in plaats van twee
drie vrije middagen zijn en op de da
gen met vóór- en namiddaglessen in
de plaats van 5/r uur slechts 5 uur
wordt les gegeven, dan wordt van zelf
het aantal lesuren in elk vak vermin
derd en een inkrimping der leerstof in
eik vak opgedrongen, die het minst be
langrijke elimineert. Ik houd dit zelfs
vooo- de eenige practische manier om
tot inkrimping te geraken. Beperking
in programma's aanwijzen is niet mo
gelijk. Hoe meer het programma dé-
tailleert, hoe meer woorden, die ver
schillend kunnen worden uitgelegd en
opgevat. Geef weinig tijd dan vindt de
leeraar van zelf wat de hoofdzaken zijn.
„De aldus openkomende vrije midda
gen zullen voor een deel zeer nuttig
kunnen worden gebruikt voor lessen
in speciale vakken, voor liefhebberij -
lectuur, liefhebberij-studie, voor li-
de been; wij schreeuwen: Klaar! De
zesti? uren zijn over en het eind, is
nabij
HOOFDSTUK XXIV.
Het schot was gegeven en aan de
lage poort beantwoord. Wij hadden
er naar uitgekeken, want daarop had'-
den wij al die wakende uren gewacht.
Zij zullen die lagere rif aanvallen, zei
den wij tegen elkander, en onze eigen
goede mannen, onze schildwachten,
zouden ons het nieuws toezenden, en
het kanon zou het overige doen. 't
Was duister, 't donkerste uur, dat wij
op 't eiland doorgebracht hadden, ech
ter haddón wij onze geweerloopen bij
daglicht gericht en schoten nu met een
goed vertrouwen. Tweemaal floten wij
schril om onze mannen te waarschu
wen. tweemaal hoorden wij hun stem
men tot antwoord. Toen vuurde het
kanon een schot en de handschoen
was geworpen.
Geef hun de volle laag, George,
riep ik, opgewonden bij 't oogenblik
van handelen; om derwille van een
eerlijk zeeman, geef hun niet te wei
nig, jongen! Wij zullen er morgen ver
der over spreken ja, George, dan
kunnen wij een groot verhaal vertel
len!
chaam en geest oefenende gemeen
schappelijke spelen.
,,Op de II. B. school kan nog ruim
te gewonnen worden door twee der;
drie moderne talen, naar keuze van den
leerling, faculöïef te stellen.
Op het gymnasium, waar thans
naast alle vakken der H. B. school,
Latijn en Grieksch staat en waar blij
kens onze bijziendheidsstatistiek de
overlading veel meer stelselmatig
plaats heeft dan op de H. B. S. is meer
een krachtdadige beperking noodzake
lijk Ik vermoed hier, dat naast een be
scheiden vermindering der klassieke
talen opoffering van twee moderne ta
len naar keuze van den leerling en
een belangrijke beperking van het na
tuurkundig onderwijs noodig zal zijn.
Zulk een vermindering moge ons aan
bet hart gaan, zij wordt gecompenseerd
door een grootere aandacht, die vrij
komt voor de klassieken, wier groote
opvoedende kracht immers de reden
van het bestaan van het gymnasium is.
Land en Tuinbouw
Onder leiding van den heer J. Rrec-
baart Kz. werd Maandag do algemee-
ne vergadering gehouden dei" af dee
ling Noord-Holland der vereeniging
het Nederlandsch Paardenstamboek.
De voorzitter deelde mede, dat ln de
voorwaarde* waarop de provinciale
subsidie wordt verstrekt door Gedepu
teerde Staten eene kleine wijziging is
gebracht, waardoor voortaan het lid
der Gedeputeerde Staten, de heer Bo-
reel. de bijeenkomsten zal bijwonen,
waarin over de toe te kennen prijzen
zal worden beslist en in die vergade
ringen een stem als gewoon lid zal
kunnen uitbrengen.
Hierna worden behandeld' de punten
van beschrijving voor de algemeene
vergadering on 24 dezer te Rotterdam
in Tivoli te houden. Deze afdóeling
zal) namelijk voorstellen aan het
hoofdbestuur op te dragen er ernstig
bij regeering en volksvertegenwoordi
ging op aan te. dringen om de wet van
21 Juni 1901. houdende bepalingen be
treffende staatszorg voor de paarden
fokkerij, zóó te wijzigen, dót keuring
op cornage niet verder clan tot 5-jari
gen leeftijd! als reden voor afkeuring
mag gelden. Thans is bij de wet 7 1/2
jaar voorgeschreven. De afdóeling wil.
dat men zich zal tevredón stellen met
driemaal keuren: op 2 1/2, 3 1/2 en
4 1/2-jarigen leeftijd.
Koloniën.
Djambi.
Aan van het gewestelijk bestuur van
Palenibang., onder dagteekening van
10 October ontvangen telegrammen is
door de Java Crt. het volgende ont
leend
De controleur van Rawas seinde, 7
October uit het bivak te Sakeladi, dat
2 October van het bivak te Soengei Ke-
roek werd opgemarcheerd naar Sake
ladi, welke plaats 5 October werd be
reikt, Onderweg werd hier en daar
eenige tegenstand geboden, waarbij de
vijand zeven dooden bekwam. De doe-
soen Sakeladi, weike door vrouwen
en kinderen was verlaten, werd ver
rust de vijand werd verdreven. Ze
ven voorlaadgeweren, blanke wapens
en ammunitie werden buitgemaakt.
De verliezen van den vijand zijn
niet bekend.
6 October werd in den omtrek van
Sakeladi gepatrouilleerd, waarbij een
Djambiër .sneuvelde.
Onzerzijds geen verliezen.
De gezondheidstoestand is goed.
De assistent-resident van Djambi
seinde 5 October uit Lïmboer (Meran-
gin)
Op bericht aanwezen kwaadwilligen
in stroomgebied Soengei Aoer (linker
zijtab Tabir) benedenstrooms Rantau
Pandjang, rukte 26 September jl. pa
trouille 50 bajonnetten uit naar doe-
soerts Koeto Radjo en Kandangben
den lieten vijf gesneuvelden achter,
waaronder hoofden Koeto Radjo, zoo
mede vijf voorlaadgeweren. Onzerzijds
geen verliezen.
Borneo.
Blijkens een van den resident der
Zuider- en Oosterafdeeling van Bor
neo, onder dagteekening van 7 Octo
ber ontvangen telegram^ hadden de
tusschen 24 September en 1 October
van uit Prioek Tjahoe uitgerukte pa
trouilles geen vijandelijke ontmoetin
gen. De gezondheidstoestand op onze
etablissementen is gunstigde chole
ra blijft offers eischen van den vij
and. Het water in de rivieren is gere
zen, zoodat het varen weder mogelijk
is. (Java Crt.)
Niemv-Gnmea.
Aan een van den assistent-resident
van Zuid-Nieuw-Guïnea ontvangen te
legram (11 October van Thursday-Is
land verzonden), wordt door d'e Java
Crt het volgende ontleend
Hii antwoordde mij met een vroo-
lijke jongenskreet; "ik geloof dat 't voor
hem een spelletje was.
Hier, nog eens nog eens! riep hij;
wij zullen ze wel krijgen! Vooruit met
het projectiel. Seth vooruit er mee!
Laat hun niet wachten! O, kapitein,
wat een nacht!
De anderen zeiden niets, zelfs Peter
Bligh's tong was stil in dit vreeselijke
oogenblik^ De twijfel sloot hun mond.
Wij wisten niets, wij konden niets an
diers dóen. dan alles in de duisternis
van den nacht aan 't lot overlaten. De
schurken, die vielen, die schurken, die
stonden, de booten düe aankwamen, en
anderen die wegdreven, van dat alles
wisten wij niets. Alles was voor onze
oogen verborgen; de nachtsluier be
mantelde voor ons het werk. dat wij
te dloen hadden. Als menschen in hun
vrees schreeuwden ,als zij als angsti
ge beesten kreunden, als wij het pias
sen der riemen hoorden, het heesche
bevel de lage godslastering, zagen wij
alles in onze verbeelding. Wij zeiden
dat die buitenposten van Czerny's volk
getracht hadden ,de poort waar onze
eigen manschappen wachtten, te be
springen; maar onze lieden waren ach
ter de ijzeren deuren, en het geweer
vuur sloeg over de kale rots. De da
geraad zou ons die oogst toonen, die
Gezondheid bevredigend. Politieke
toestand gunstig. Heden artesische
boring 253 M. diepte.
Uitgestroomd zoetwater 70 liter per
minuut, nog sterk zwavelstofhoudend.
De geteisterde districten in do
residentie Semarang.
De „Java-Bode" bevat eene beschrij
ving van een tocht door het laaglana
van Semarang. De schrijver had een
zijner kennissen, dié voor een inspectie
o.) reis moest, gedurende een paar da
gen op diens tocht door de residentie
Semarang vergezeld. Wij ontleenen
aan de beschrijving het volgende:
Het laagland van Semarang door
trekkende, ziet men duidelijk, dat 't
iu weken en weken niet geregend
heeft. Op sommige plaatsen is ln
geen vier maanden een druppel water
gevallen. Het veld is dor, bedekt met
stof. Diepe kloven ziet men overal in
den bodem. De rivieren laten haar
beddingen zien en de inlanders klagen
haast overal over schaarschte aan
voedsel voor 't vee. In weerwil hier
van staat men verbaasd hoe goed over
't geheel in Demak en Grobogan de
polo widjo (de tweede gewassen) staan.
In Demak is de kapas-oogst, die juist
behoefte aan droogte heeft, prachtig
gelukt. Op f 150,000 wordt de opbrengst
geschat. De Chineezen koopen gretig
op en voeren 't uit. voornamelijk naar
Hongkong.
In Grobogan zijn tusschen de 30 en
40,000 bouws met djagong en andere
tweede gewassen beplant. Evenals in
Demak is reeds een groot deel geoogst
en loopt 't weer wat mee. en laten de
regens niet te lang op zich wachten,
dan kan ook 't jongere gewas slagen
en is er in Grobogan voorloopig geen
sprake meer van voedlingsnood.
Geheel anders is 't gesteld met 't
land ,dat door de o ver stro om i n gen ge
teisterd werd. Ik bedoel 't Zuiden
van Japara, geheel of gedeeltelijk de
districten Oendakan, Tjmkalsewoe.
Bogorame, tot Jonana toe. In die dis
tricten is voedingsnood te wachten,
want de rijstvelden zijn verwoest, de
aanplant is vernield en tweede gewas
sen vindt men slechts sporadisch.
En 't ergste is. dat de bevolking m
den komenden west-moesson een her
haling der rampen vreest. En onder
deze vooi-uitzichten leeft de bevolking
in een angst die loodzwaar drukt
De Semarangsche rivieren hebben
met haar sphinxen-gelaat reeds lang de
vroede mannen van den waterstaat
verschrikt en er zijn geen twee deskun
digen. die het omtrent de middólen, om
deze rivieren onschadelijk te maken en
't land voor overstrooming te beveili
gen. eens zijn.
D© water-kwestie in 't Japansche is
in hoofdzaak deze: in 't Zuiden van
Japara bevindt zich een rawah, de
„rawah-besar" ,die de kali Joana of
Djoewana voedt. In 't midden-ge
bergte van Rembang ontspringt de kali
Loesi en in Soerakarta de kali Serang,
die zich noordlwestwaarts van Pot
wodadi tot de kali Tanggoelangin ver
eenigen. Deze rivier scheidt Demak
van Koedoes en is de grens tusschen
de residentie Semarang en Japara, dat
thans een deel van Semarang uit
maakt.
Nu hebben al deze rivieren de on
aangename hebbelijkheid om aan te
slibben, waardoor de beddingen aan
zienlijk verhoogd worden en de dijken,
die toch al niet sterk zijn. dientenge
volge ook verhoogd moeten worden,
ten einde den geweldigen druk der ver
hoogde watermassa's in den west
moesson te kunnen weerstaan. Ook de
rawah slibt aan en 't gevolg van een
en ander is, dat de inundatie-grenzen
al wijder worden. Uit die Tanggoelan
gin loopt bij Babalan een arm in de
rawah .die bovendien 't water ontvangt
van alle riviertjes, welke van 't Moeria.
gebergte komende, zuidwaarts vloeien.
Zooals men weet, werd in den uiter
sten nood' verleden jaar de dijk van
den recliter-oever der Tanggoelangin
bij de desa Djenengan doorgebroken.
De watermassa stroomde in de rawah
en de kali Djoewana trad buiten haar
oevers. Die doorbraak kostte de bevol
king ruim een half millioen. Het gat
bij de desa Djenengan is dichtgemaakt,
doch de vrees bestaat dat clen eerstvol-
genden west-moesson de rechter- zoo
wel als den linkerdijk ten Noorden
van Djenengan zullen bezwijken en
dan kan de ramp nog grootere afme
tingen aannemen dan verleden.
Wat valt nu te doen? De Djoewana-
rivier bedijken en kanalen graven, die
het bandjir-water uit de rivieren en
dó rawah naar zee afvoeren? Met be
dijking en voortdurende verhooging
der dijken alleen zal men er ontwijfel
baar niet komen.
Men ziet de waterkwestie in 't Japa-
rasche is niet zoo heel eenvoudig, want
bovendien zijn er ook particuliere be
langen, o. a. die der suikeronderne
mingen.
Maar zeker is 't dat. als er niets van
belang in deze urgent© zaak gedaan
wordt, 't inundatie-gebied zich in de
wü ontvangen hadden.
Nu rolden de salvo's hun donder
recht op de heuvels van Ken's Eiland
aan en het fluiten der kogels was als
't gesiiln van onzichtbare vogels bo
ven onze hoofden; er waren gaten van
een rooden gloed in de woeste duister
nis wii hoorden vloeken en schreeu
wen. bevólen die schor over het water
gebruld wei-den stemmen vol triomph
en vol wanhoop, en toen kwam. de
eerste groote stilte. Zij die de lage
poort hadden trachten te forceeren war
ren voor het oogenblik teruggedreven.
Zelfs de kleine George, dol door het
kanonvuur als geen ander, die voor
geen reden meer vatbaar is, hoorde
ten laatste naar mij en gehoorzaamde
mijn bevel.
Houd op met vuren, maat!
schreeuwde ik, houdt er mee op! Wilt
?e op de zee schieten? Ginds klinkt het
fluitje van onze rnakkers beneden. Dat
beteekent dat 't gevaar dichterbij is.
Ja. sta va9t. iongens, en kijk uit.
Zii draaiden het kanon om, zoodat
het_recht op het water voor ons was
gericht, en met de geweren bij de
hand, tuurden wij in die sombere duis
ternis. Ik kon nu het diepe ademha
len immer makkers om mij heen hoo-
ren en hun kruipende figuren zien, en
voelde dat iedere zenuw gespannen
Djoewana-vallei uitbreidt en do ram
pen grooter zullen worden.
Wat ik in Demak, Grobogan en el
ders een zegen voor de bevolking en
een uiterst doeltreffenden maatregel
acht, is de oprichting van de zooge
naamde loeinboe-ngs-desas of voorraad
schuren, inzonderheid met 't oog op 't
in voorraad hebben van zaai-padi.
De loemboengs-desas zijn niets
nieuws .bestaan hier en daar reeds
lange jaren en beoogen onderlinge hultj
onder weinig verzwarende omstandig
heden
Op 't oogenblik ligt bijv. in 't dis
trict Krademan in die afdeeling Gro
bogan 63,000 pikol pad! en in Demak
meer dan 100,000 pikol opgeschuurd.
In Demak op eouvernements-rekening,
waardoor 't karakter van de echte
loeihboeng-desa, die de bevolking zelve
sticht .eenigszins gewijzigd is.
Omtrent genoemde loernboengs be
staat een bepaling, die eenige verwon
dering wekt. Ik bedoel Bijblad no.
1749, besluit van den gouverneur-
generaal dd. 25 Jan 1866 no. 16. Dit
besluit geeft den ambtenaren van 't
binnonlandscli bestuur last de bevol
king in 't bewaren van haar zaaerpadi
volkomen vrij te laten en 't oprichten
van deso-schuren, loernboengs desa,
noch te gelasten- noch daarop aan te
dringen.
Toch kunnen die voorraadschuren
in tijden van nood van onberekenbaar
groot nut zijn voor de bevolking. Zijn
zL> niet te beschouwen als een soort
van spaarbanken? De Javaan betaalt
in padi en arbeid. Zijn padi, als pro
duct van zijn arbeid, kan hij bewaren
en zich daardoor in nood onttrekken
aan de handen van woekeraars en
uitzuigers.
Maar de voorraadschuren moeten
goed en eerlijk beheerd worden, en
wellicht wijst 't besluit van den gou
verneur-generaal in 1866, door de er
varing geleid, op 't tegendeel.
Dat knoeierijen in 't beheer van de
ze schuren moeilijk geheel geweerd!
kunnen worden, is duidelijk, vooral
indien de ambtenaren van 't binnen
landsch bestuur de pakdragers, waar
op alles geladen wordt met de con
trole en 't beheer belast blijven.
De regeering meene toch niet dat een
controleur geheel alleen 't. werk van
vier menschen verrichten kan, zonder
schade aan 't geheel. Een controleur
is dit. is dat.. Een controleur moet
overal verstand' van hebben, moet
overal tegelijk zijn. moet alles weten,
overal tegenwoordig wezen, is met de
meest heterogene dingen beTast en voor
den goeden gang van zaken terdege
verantwoordelijk. Hij is dientengevol
ge alles, behalve dat. wat hij wezen
moest: besturend ambtenaar! Ik spreek
thans niet over de zeer ongunstige
omstandigheden, waaronder de amb
tenaren van 't binnenlandsch bestuur
met 't oog op hun toekomst dienen,
doch wijs alleen op 't, het gekke nade
rend'© feit. dat een controleur belast
wordt met en verantwoordelijk is voor
alles en nog wat.
De voorraadschuren moeten Komen
onder 't beheer van afzonderlijke, in-
landsche ambtenaren, die onderge
schikt zijn aan de districtshoofden of
wedono's en tevens verantwoording
moeten geven aan de belanghebbende
deelnemers.
De loemboeng-desa is ontwijfelbaar
populair in de streken, waar ze ge
vonden wordt, en 't komt-me voor, dut
ze een uitstekend aanknoopingspunt
kan vormen voor de gouvemements
..hulp-, spaar- en landbouwcrediet-
banken". die den inlander zullen be
schermen tegen den ongehoorden woe
ker, waarvan hij nu vaak 't. slachtoffer
is en die hem tevens kunnen opleiden
en brengen tot helderder begrippen ln
zake zijn eigen belang.
Wetenschap.
Duiveneieren.
Over dezen merkwaardigen paddestoel
ook bekend onder den welverdienden
naam stinkzwam, en in de wetenschap
bekend als „Phallus impudicus", schrijft
het „Utr. Dbl.":
Daar in dat kreupelhout schijnt ons
een plekje te zijn, waar wij duivelseie-
ren kunnen vinden. Ruikt ge wel de ver
schrikkelijke lucht, die ons tegemoet
waait; het is zonder twijfel de lucht der
Phallus impudicus, de stinkzwam bij
uitnemendheid. Hier staat een geheele
kolonie en kunnen wij ze in verschillen
de stadia van ontwikkeling waarnemen.
Dit is een jonge vorm, die sprekend op
een ei gelijkt; als de kleur wat witter
was zouden wij ze voor een kippenei
in den zak steken. Maar wacht niet tot
morgen; dan is de schaal gebroken en
verheft zich uit het midden een dikke,
albast-witte steel, die gedekt wordt door
een geruiten hoed, die aan „Morchellar
esculenta" denken doet. Niettegenstaan
de den ontzettenden stank, dien de
plant in dit stadium van ontwikkeling
verspreidt, kunnen wij niet anders dan
deze metamorfose bewonderen, en dur-
was. en iedereen wakker. Beschermd
dioor den nacht, kropen die verborgen
booten voet voor voet naar ons toe.
W at aan de lagere poort gedaan werd,
was nf een roes gebeurd, daaraan twij
felde ik niet. Czerny's doel was de
groote deur die wij zoo woedend' vast
hielden. zijn wensch was bezit te ne
men van het huis, waarin zijn geluk,
zijn rijkdom en zijn duurzame zeker
heid lagen
Ik telde tot twintig, niemand sprak
er; toen verhief ik mijn stem. In de
schaduw zag ik de afteekening van
een sloep, die naair den kant roeide,
en ik zeide tot George: Laat gaan in
's Hemels naam. laat gaan. maat!
Hii stond bij 't kanon met een on
geduldig hoofdschudden en tuurde in
d.e duisternis De drijvende boot kwam
al nader. Ik kon de woeste, direïgende
gezichten dei* mannen onderscheiden,
toen naar de rots opkeken; ik zag
andere booten over het water glijden
en hoorde het luide bevel: Weg met
hen! Ten onder met hen! en toen vuur
den wij ik denk wel verscheiden
minuten in 't wilde op de figuren
voor ons, nu eens naar deze. dan naar
geene zijde snringend. onbewust van
de kogels, die die rots deden splinteren
of van den loodregen die op ons neer
kwam. De strijd was op 't hevigst;