Licht en Schaduw.
De Spinnendooder.
Van het insectengeslacht wesp be
staan, voor zoover bekend, ongeveer
zevenhonderd soorten, vair Wie er ver
scheidene de prooi worden van spin
nen. Sommige soorten van wespen
echter zijn juist de meest gevreesde
vijandinnen van de spin. In Califor
nia leeft een wespensoort, die niet haar
angel de groote spinnen in die streek
zoo hevig steekt dat deze machteloos
worden. De aanvaller sleept zijn prooi
dan naar zijn nest cn verslindt ze
daar. Soms steekt de wesp eerst de
spin haar acht pooten af, omdat deze
toch niet eetbaar zijn.
ZeJfs de gevaarlijke tarantella, de
reusachtige spiusoort, wier beet doo-
dedijk is voor vogels, en uiterst ge
vaarlijk voor mensehen, bezit in de
wesp een zeer geduchte vijandin,
die haar door steken eerst machte
loos maakt en eveneens naar haar nest
sleept. Sommige wespen leggen, nadat
zii de spin opgesloten hebben in haar
nest, eieren in de lichaamsholten van
het gevangen dier. De spin wordt dan
door haar vijandin zoolang vetgemest,
met allerlei voedsel, dat. zij haar
brengt, tot de eitjes zijn uitgekomen.
Later wordt de spin dan een lekker
beetje voor de jonge wespen.
stoel daar in den hoek, die heeft alle
vier zijn pooten nog, en las den brief
verder.
Fred Weber lachte. O, 't is nieSts!
klopte heit stof van zijn kleederen en
nam nu den stoel met vier pooten.
U zou me zeer verplichten...
een beginner van wien men zegt..
Hm. alzoo de directeur, dus je
zoekt een engagement bij mijn troep?
Ja, maar! dat gaat zoo gemakke
lijk niet. Wat ken je eigenlijk?
Ik was op de tooneelschool en
ben eervol ontslagen, hier is mijn ge
tuigschrift.
Dat kan me niets schelen. Zoo'n
theoretische opleiding geeft niet veel,
jonge vriend, praktijk, dat is je ware!
Ik heb gehoord, dat een gedeel
te van uw gezelschap een kunstreis
gaat maken, met Hamlet, daar ik met
Hamlet slen eersten prijs behaalde,
en ik die rol met voorliefde speel...
De directeur schaterde 't uit. Waar
denk je aan, je moet van onder af
beginnen. Kom morgen maar eens te
rug, ik zal zien of er een plaats voor
je open is. Goeden morgen! Hij reik
te hem zijn vettige hand, terwijl hij
met de linker een ander pakje bank
noten greep.
De treurspeler stond op, bedankte
voor de vriendelijke ontvangst en
vertrok. Dadelijk begaf hij zich naar
zijn aanstaande, de kleine blonde
Gertrude, die met haar doove groot
moeder aan de oostzijde van New-
York in een aanzienlijke wijk woon
de. Zij bewoonden op de vierde ver
dieping een paar kleine kamers en
een keukentje.
Gertrude, juichte hij, haar een
kus gevende, ik heb kans een plaats
te krijgen bij mijnheer Morris
Abramson!
Wet zegt hij? vroeg de groot
moeder met de hand aan het oor.
Hij wordt mischien bij Morris
Abramson geplaatst, riep Gertrude.
Grootmoeder verstond er niets van.
Ik hoop bij mijnheer Abramson
den groo'ten tooneelspeler, geplaatst
te worden, brulde Fred' haar in het
oor. Grootmoeder lachte.
Dat zou mooi wezen, zeide zij, als
Hamlet?
Neen! wat anders, ik weet het
nog niet, morgen moet ik terugko
men.
Den volgenden dag kwam hij, ge
heel en al terneergeslagen, bij zijn
meisje terug.
Is het mis? vroeg Gertrude.
Dat nu juist niet. Maar ik had
het anders verwacht, in ernstige rol
len is geen plaats open, en nu moet
ik in een kluchtspel de rol spelen van
een kellner, die geen woord behoeft
te zeggen en in het tweede bedrijf
door een razenden kerel de trap
wcrdt afgesmeten, 't Is beroerd! Hij
nam een stoel, doch overtuigde zich
voor hij plaats nam, of hij sterk ge
noeg was, hij vertrouwde nu geen
enkelen ötoel meer sedert gisteren.
Hij zag er verdrietig uit en zijn
neusvleugels stonden alsof hij iets
onaangenaams rook. Hij schreeuw
de het grootmoeder in haar oor.
En hoeveel krijg je daarvoor?
Tien dollar per week, brulde
Fred.
Tien dollar, zei grootmoeder
lachend, nu daarvoor
Tien dollar, riep Gertrude te
leurgesteld uit, dat 's niet veel.
Iemand, die van de trappen af
geschopt wordt, krijgt anders in het
geheel niets, opperde grootmoeder
ik vind het. eigenlijk beter dan daitje
als „Hamlet" iederen avond doodgr
stoken wordt.
Maar wat zullen mijn rienden
me uitlachen, als ik in zoo'n rol op
treedt. ik, van 'wien ze als Hamlet
zoo groote verwachtingen koesteren,
welk een bittere ontgoocheling.
Ja, 't is wel erg, zuchtte Ger
trude. Ik had me er al zoo in ver
heugd, je te kunnen bewonderen, ik
hoorde reeds den daverenden bijval,
dien je na het „zijn of niet zijn"
kreeg, ik zag je al de rozen enkran-
zen opnemen, die aan je voelten la
gen.
En die we gewoonlijk zelf beta
len, schertste Fred.
En ik was zoo trotsch op je, als
ik in een loge zat in mijn donker-
roode zijden blouse, die je zoo graag
ziet, en dan stelde ik me voor dat
iedereen het aan mij zien kon, dat ik
je gelukkige verloofde was, en ik
wierp een klein, goedkoop bosje viool
tjes op heit toon,eel en jij raapte het
op en kuste het en boog voor mij, en
alle menschen zagen het, wezen op
mij en zeiden, dat is zeker zijn ge
lukkige aanstaande. En nu wordt je
de trappen afgegooid en krijgt een
schop er nog bij op den koop toe,
de tranen stonden haar in de oogen.
Fred zuchltte en woelde in wanhoop
in zijn zwarte lokken.
Als het niet om die tien dollars
was, en ik toch een begin moet ma
ken, dan smeet ik die gemeene rol.
mijnheer Morris Abramson in zijn
bakkes, riep hij woedend uit... maar
het is beter dat ik hem maar be
houdt.
En hij behield de rol, iederen avond
ging hij naar de repetitie tot aan den
avond, voor de eerste opvoering be
paald. In den namiddag had Fred
aa.n Gertrude een vrijbiljet voor de
loge gebracht, en tot haar groote ver
wondering was hij in het geheel niet
kwaad meer.
Jij bent bedaarder dan ik, zei
Gertrude.
En waarom zou ik niet. zei
Fred op droevigen toon. de rol is te
ongeschikt, te dom, om er kwaad op
te worden.
Je hebt gelijk. Als ik je niet zoo
liefhad, zou ik ook niet kwaad wezen
Fred. Ik ga er ook in M; geheel niet
heen. om de kennissen weet je. Toch
zou ik zoo graag eens met mijn don-
kerroode zijden blouse aan in een
loge zitten.
Grootmoeder bleef maar thuis, om
dat. zij toch niets hoorde en ook te
oud en gebrekkig was om zoo ver te
loopen en dan... zij moest zich zeer
in acht nemen en kalm leven.
Toch zat Gertrude 's avonds in een
loge,veel te vroeg; het program lag
in haar schoot. Ze had de beroemde
zijden blouse aan en witte hand
schoenen en zenuwachtig bracht ze
onophoudelijk een fijn batist zak
doekje aan haar neus, een blos lag
op haar fijn, lief gezichtje, helt volle
goudblonde haar tooide het als met
een zonnegloed. Ze ziet er erg een
voudig uit, zeiden haar kennissen, en
zenuwachtig dat ze ijs. Onophoude
lijk waren de to one eikijkers op haar
gericht en zij bestudeerde maar steeds
het program. Ach, 't allerlaatste,
heel onderaan, staat zijn naam, een
zwijgende kellner, Horatio Adama.
Het orkest hield op met spelen, een
bel luidde en het scherm ging hor
tend en stootend omhoog.
De lichten in den schouwburg wer
den lager gedraaid en in dien schouw
burg bleef Gertrude's haar een licht
glans verspreiden. Lieve God in den
hemel, bad zij, sta mijn lieven Fred
hij, amen.
't Stuk begon, 't was matig ko
misch, de hoofdpersoon deed zijn
uiterste best erg komiek te zijn, maar
niemand lachte, en toch had hij voor
den aanvang verzekerd dat hij in
deze rol furore maken en het publiek
zich om hem zou doodlachen.
Daar trad Fred op, de zwijgende
kellner. Gertrude kende hem eerst
niet, zoo had hij zich gegrimeerd, die
schaapskop zou haar Fred zijn? Ja,
toch was hij het. En waarom lachte
het geheel© publiek zoo? Was het om
hem?
In de loge, bij Gertrude, wees een
heer zijn vriend op haar Fred. Kijk
alleen dat gezicht maar eens aan!
nooit zoo urkomisch meer gezien, en
hij schaterde het uit. De andere
fluisterde hem toe: en wat een neus!
't Is alsof hij Limburgsche kaas
ruikt en ze niet kan vinden. Wat een
uilenbakkes! en hij lachte mede.
Langzaam daalde het scherm. Storm
achtig applaus, het werd weder licht
in den schouwburg.
Gertrude zuchtte, dezelfde heer zei1
tot zijn vriend, dat is nu de zotste fi- j
guur, die ik nog ooit gezien heb, die
kellner. Hoe heet hij? Hij zag het
program in. Horatio Adams.
Nooit van hem gehoord, zei de
andere.
't Zal een debutant zijn.
Dat schijnt zoo, 't is een komiek
van nature! zoo iets is aangeboren;
denk je dat ook niet?
Ik ben het volkomen met je
eens.
Gertrude beet zich op de lippen.
Ach! eii. Hamlet? en achter de
schermen vloekte de eerste komiek,
omdat de gasvlammen door de tocht,
zoo flikkerden en op die ellendige ke
rel die hoe heet hij ook die
Adiams. die zijn geheele optreden in
de schaduw stelde.
Tweede bedrijf. Het tooneel stelt
een wenteltrap voor tot een soort ves-
een uitbundig gelach opnieuw;
een uitbundie- gelach opnieuw op;
zonder een woord te spreken, verrichte
te hij allerlei werk. maar deed' alles
verkeerd, verdween eensklaps, en
kwam weer terug, gaf een loos. maar
fijn bestudeerd stil spel ten aanschou-
we. om eindelijk de trap opgaande te
verdwijnen in de kamer.
Zenuwachtig verfrommelde Gertru
de het program. Nu moest de pijn
lijke scène volgen, dat hij de dieur uit
geschopt werd als die kerel
hem eens pijn deed.. En zij moest het
mede aanzien, 't Was verschrikkelijk.
Daar ontstond plotseling een gewel
dig getier, de deur ging opgn en de
kellner verscheen dioor een vreemde
hand in zijn kraag gepakt en een
laars op zekere plaats onder zijn rug.
Hij vloog over de gang en tuimelde,
holderdebolder alle trappen af; de
heeren op 't tooneel sprongen op zijde,
de dames gilden en Fred hinkte naar
die deur en verdween, en dat alles
ging stil in zijn werk. alsof het zoo be
hoorde. een staaltje van zijn plicht
was en met een gelaatsuitdrukking,
eenig in zijn soort. Goede God, riep
Trude vol angst, maar de heer naast
haar schaterde 't uit. Zijn buurman
sloeg zich op de knieën, zijn gezicht
werd rood' als bloed', hij kon niet tot
bedaren komen, hiha, hiha!
Een orkaan van lachbuien in geheel
den schouwburg onophoudelijk moest
het scherm omhoog, onder geroep van
de kellner, de kellner!" Gertrude
dacht alleen aan Hamlet, maar was]
toch blijdle, dat haar Fred zoo werd
toegejuicht en toen hij haar een kus-1
hand toewierp, bloosde en knikte zij,
en die heeren die bij haar in de loge
zaten, zeiden: diie kleine kent Hem
zeker.
Nu richtten velen uit het publiek
ook hun kijkers op Gertrude, en dat
beviel haar- in 't geheel niet, zij had
wel kunnen huilen, zoowel van vreug
de als spijt, dat die berg Hamlet nu
zoo'n belachelijke muis, een kellner
had1 gebaard'.
Do eeafste komiek liep woedend
achter het tooneel op en neer, ten
slotte liet hij den directeur roepen en
eischte op hoogen toon ,dat Fred
moest weggelzonden worden of an
ders ging hij
't Spijt me wel zei de dikke Abram
son, maar 't stuk staat of valt met
dien kellner mijnheer Adams blijft.
Ook goed. was het antwoord, dan
blijf ik ook, en Lij trad op Fred toe,
noemde" hem zijn beste collega, met
een schoons toekomst, wenschte hem
geluk, maar met een gemaakt lachje.
Na het einde der voorstelling
wachtte Gertrude Item bij den ingang;
hij gaf haar een kus.
Mag ik je feliciteeren, vroeg zij in
twijfel.
Liever niet zei Fred, als de aan
dacht zoo niet op mij ware gevallen,
zou er nog kans zijn voor Hamlet. Ik
vrees dat die nu voor altijd verkeken
Den volgenden dag stond in alle
couranten dat het stuk een groot suc
ces was geweest, voornamelijk door
het spel van een nieuwen komiek, Ho
ratio Adams; in geen jaren was zijn
wederga in geheel Amerika opgetre
den, zijn spel was onovertrefbaar
Geheel New-York stroomde naar
den schouwburg om den kellner te
zien die zoo urkomisch van de trap
pen rolde. Maar daar bleef heit niet
bij. tal van speculanten maakten zich
van de nieuwe ster aan den theater-
hemel meester, zijn portret kwam in
de winkels te staan tusschen Sara
Bernhardt en Abraham Lincoln. Een
ondernemende schoenmaker bracht
Oratio-Adams-bottines aan de markt.
Een fabrikant van malzextract bood
hem 1000 dollars voor een verklaring,
dat alleen ziin malz-extract hem de
kracht gaf alle avonden van de trap
pen te rollen. Een fabrikant van
nieuw uitgevonden vliegenpapier gaf
het zijn naam. Een voornaam compo
nist schreef een muziekstuk dat hij
Horatio-Fantasi© tot titel gaf en waar
in hij de beroemde trappen-scène op
muziek had gebracht, hij verkocht er
duizenden exemplaren van. De Ame-
rikaansche kellnei'sbond benoemde
hem tot eerelid. Een kinematograaf
kocht het uitsluitend recht tot voor
stelling. Ja. zelfs gaf hij aanleiding
tot een nieuw spreekwoord', als men
wildie aanduiden hoe iemand de deur
uitgegooid was. dan was het ..hij
vloog er uit als Adams."
't Duurde echter niet lang of Fred
kreeg pijnlijke plekken op z'n lichaam
door dat onophoudelijk stooten en
vallen. Toen liet hij van ijzerblik een
toestel maken dat hij onder zijn klee-
ren droeg, dat maakte nog meer le
ven bij zijn. omlaag rollen en gaf een
knal als hij op den grond was aange-
land.
Nu was het nog komischer. De le
verancier van dat ijzer ging er ook
kachelpijpen van maken en maakte
in de couranten reclame met onver
slij tbare Adamspijpen Toen de 300e
opvoering plaats had, werd een feest
avond gegeven en Fred' onder bloemen
De groote rompslomp, welke verbon
den is aan het gebruik van den bal
lon captif voor verkenningsdoeleinden
aan boord van oorlogsschepen heeft de
directie van de Russische marine aan
leiding gegeven proeven te nemen niet
groote vliegers, waarvan de draag
kracht groot genoeg is, om een man
mee te voeren, cïi© dan, hoog in de
lucht zwevend, een ruim vergezicht
naar alle zijden heeft. Het gebruik
van dergelijke vliegers heeft boven de:
ballons-caotifs ook nog het groote*
Vliegers bij de Marine.
voordeel, dat hun inwerkingstelling
bij iedere weersgesteldheid, storm uit
gezonderd, mogelijk is, terwijl de bal-
lon-captif alleen hij Windstilte of bij
slechts zeer matigen wind kan opstij-
i. De vlieger daarentegen stijgt be
ter. naarmate de wind sterker is en
bij zwakken wind lielpt men hem een
handje, door de snelheid van het schip
te vermeerderen.
De manier, waarop zulk een vlie
ger wordt gebruikt, is te z'ien op onze i
plaat. De vebinding tusschen den vlie-
ger en het schip wordt verzorgd dooo
een dunnen, maar sterken draad, die
is opgerold op een op het dek bevestig
den horizontalen trommel. Het opwin
den en laten afloopen van den draad
geschiedt door draaiing in een of an
dere richting en het vasthouden van
den trommel door een reminrichting.
Natuurlijk ziet men de resultaten
van deze belangrijke proeven in mari
nekringen met spanning tegemoet.
Seheieen vun DEKA.
Een heette geluk.
In de hooge, rijke hal van het hotel
bleef ze een oogenhlik staan, een
mooie, groote vrouw, van natuurlijke
elegance en aangeboren hoogheid, ge
kleed in hrt rijkste en mooiste, wat
Parijs kon opleveren Ze was pas van
haar diner opgestaan, waaraan ook
eenige heeren artisten van haar troep
hadden deelgenomen, en zou nu naar
den schouwburg rijden, waar zij dezen
avond zou optreden Het was wel
wat vroeg, maar zij hield ervan, over
al vroeg te zijn, anders moest het toi
let het ontgelden, en dat mocht onder
geen omstandigheden. Zij wist het
te goed voor zich zelf hoe haar gar
derobe een deel van haar succes was.
Toch stond zij een oogenhlik stil,
iets opgewonden door oen bruischen-
den wijn aan tafel, de vloeiende con>
plimenten, die men zich jegens haar
veroorloofde, en het vooruitzicht op
het uitbundig succes van dozen avond.
Want dat beetje spanning. voetlicht
koorts was het nietwas haar altijd
bijgebleven gedurende heel haar avon
tuurlijke, maar triomfantelijke loop
baan. t Was iets van de schuchter
heid, toen zij klein meisje was. en
iets moest zeggen, wal haar heel na
aan het hart lag. Want als zij speelde,
gaf zij zich geheel aan haar kunst, gaf
haar ziel met al de hartstochten
geheel.
Even stond zij stil, het hoofd om
hoog, trosch in den nek, aangegaapt
door portier en piccolo, door een kruier
en een paar bitter-heertjes. 't Was
geen publiek voor haar, maar toch
voelde zij met voldoening, dat overal
waar zij verscheen, de oogen in span
ning keken. Dat was haar triomf.
Zacht rolde het rijtuig op de gummi
banden door de overvolle straten. De
huizen links en rechts, schenen wel
van goud opgebouwd, zoo bliksemde 't
etalagelicht over de pronkerige voor
werpen der uitstallingen. En overal
•ag je do zwarte1 silhouetten der men
sohen zich verdringen voor die vuur
baken, begeerig of verlangend kijkend
naar die schatten. Zoo vol was het
op straat, dat het hooge Engelsche
paard voor het rijlu,!g als van zelf zijn
stap vertraagde Daardoor viel het
haar op, en ze vroeg op een toon van
verveling, aan een der mede-inzittende
heeren
Wat i|s dat toch voor een drukte,
't lijkt wel kermis
Het antwoord kwam met 'n lach op
z'n komiek vertrekkend gezicht
Maar. waarde diva, herinner u
eens goed, we hebben immers 5 Decem-
iber, 't is St. Nicolaas
i O, zei ze onverschillig, als inte
resseorde de zaak haar maar weinig,
jJuist ja. St. Niklaas... toen leunde
j zij wat terug in haar licht veerend rij-
ituig, en sloot de oogen als vermoeid,...
Tot ze er waren! Weer stond zij in
een wijde, helderverlichte gang, weer
waren er voorkomende handen, om
haar het goed af te nemen, brutale ge
zichten die haar monsterden want
och. ook dit leven is herhaling van
hetzelfde. Toen nam zij den arm van
een der jongste heeren een blonden,
stillen jongen, die haast schnok van
dit eerbewijs en niet wist, hoe hij haar
zijn dankbaarheid zou doen blijken.
Juist zouden ze de tooneelgang in
gaan. toen zij plotseling met een hef
tige beweging stilstond. De jonge ac
teur verschrok geweldig, mennend,
haar op den sleep te hebben getrapt,
of een andere fout tegen de etiquette
te hebben gemaakt Hij begon zich
reeds te verontschuldigen, maar zij let
te er niet op. Zij had het hoofd half
omgewend, als luisterend naar iets,
dat van heel ver kwam. Ten slotte
deed zij een deur open, waarachter
zachte kinderstemmen klonken
St. Niklaas kapoentje.
Gooi wat in mijn schoentje.
Gooi wat in mijn laarsje
Uit wais t ineens toen zij binnen
trad, iin de flonkering van haar met
diamanten getooid wit kleed, gerokte
heeren op den achtergrond. Als op be-
!vel schoten aJle kinderen verschrikt
l onder tafel behalve een in een kinder-
I stoel, die door dit werktuig geheel in
[rijn bewegingen belemmerd was. en
|nu ten bewijze, dat hij protesteerde,
ec-n keel opzette als een oordeel. Haas-
Itig kwani een jonge wouw uit een ka
mertje naast het vertrek toeloopen,
maar toen zij de dame en haar ge
volg zag, bestierven haar de vragen
op de lippen. Zij keek eens, als be
schaamd, naar haar halverwege ge
vorderd St. Niklaascastuum, toen zei
z<- verlegen ..O, dame. heeren u
moet de volgende deur in, Excuseert
u mij, m'u man is machinist en moeit
vanavond op het tooneel zijn, en en
omdat de kinderen toch iets moeten heb
ben, heb ik mij maar.
Wel juffrouw, zei de actrice glim
lachend, terwijl ze een van de klein
tjes optilde en kuste, u behoeft u niet
te excuseeren, Dat staal- aan mij, aan
ons, want wij kwamen onaangediend
binnen. Maar ik hoorde dat oude wijs
je, ik zong 't heel lang geleden
ook in mijn kindertijd en mag ik
een paar oogenblikjes hier blijven?
Hè, toe, dan kleedt u zich snel aan. Ik
heb nog een half uur den tijd, en dan
vieren wij even samen St. Nicolaas.
De jonge moeder had er niet veel
idee in, maar ze liet het niet zien.
Zulken grooten dames moest je niets
weigeren. Bovendien, met een mom
bakkes voor en als zij haar stem ver
anderen kon Daarom zei zie maar:
heel graag, mevrouw. en haastte zich
naar achteren.
Toen ze terugkwam zo.! de dame zich
tranen met tuiten te lachen. De klein
tjes hadden zich, kiezend met de ken
nismaking met de vreemden, en hert-
gevreesde onderhoud met St.. Niklaas,
bij de eersten aangesloten. De kleinste.
een knaapje, trappelde met z'n beentje»
tegen het maagdelijk blanke, rein-glan
zende overhemd van don eersten too
neelspeler. die het geval heelemaal niet
dramatisch opnam, maar dollen schik
had in het bewegelijke kleine ding.
Daarentegen had de oudste, een flinke
jongen, vriendschap gesloten met den
komiek van het gezelschap. In zijn
angst voor het naderend gevaar om
klemde hij den onberispelijken hoogen
boord van. dezen heer met zooveel vast
heid dat ontkomen onmogelijk was.
En de man zette °en gezicht of hij
nooit meer lachen zou.
Zelf had zij het meisje op haar
schoot, een teer, fijn poppetje, en z,e
trachtte het met mooie woordjes en
bonbons, tot kalmte te brengen. De
jonge, blonde acteur was alleen on
belast.
He-t tooneel speelde zich geheel af
zooals 't behoorde, alle kinderen moes
ten, voor zoover ze konden, beloven,
dat zij zoet zouden zijn. Ook de hee
ren. Hun werd echter kwijtgeschol
den een of meer hunner kleine wan
daden uit den laatsten tijd op te' noe
men, wat de moeder wel aan de kin
deren vroeg. Toen mocht ieder zegh
gen, wat hij of zij verlangde. De klein
ste kreeg een rammelaar, het meisje
wou ecu pop hebben, de jongen eejn
hobbelpaard. De acteurs putten zich
uit in het bedenken van de buitenspo-
rigste dingen de een wou een tafel-
tje-dek-je hebben, de tweede een rid
derkruis, de jongen een groote rol.
En u mevrouw? vroeg Sinter
klaas terwijl hij voor de actrice bleef
staan, Wat wil u hebben?
De groote dame bleef het antwoord
schuldig Ze kuste het kleine melisje,
dat zich warm op haar schoot genes
teld had, en keek toen peinzend voor
zich. Een der heeren kwam haar
schertsend te hulp. Dat behoef je aan
die dame niet te vragen, Sinterklaas,
lachte hij. Die heeft alles, wat een
vrouw verlangen kan, schoonheid,
rijkdom, talenten, aanbidders Wat
wil je meer geven?
Ja, zoo is 't zei de actrice plotse
ling, opspringend, en de kleine op den
grond zettend. Mag ik u ook iets ge
ven, Sinterklaas
De vrouw schrok en weigerde zij
wilde iets teruggeven, maar de dame
boog zich plotseling tot haar o-ver en
fluisterde haar in 't oor
't Is voor de kinderen, neem het
maar aan en bewaar het voor hen
Dien nacht sliep de gevierde actrice,
na een avond vol succes, eerst laat
in. en toen nog was haar slaap on
rustig. Telkens weer zag zij zich in
het kleine kamertje van de concierge
van den schouwburg, en met een door
dringende stem1 vroeg Sinterklaas, wat
zij wilde hebben. Maag; zij wilde 't
niet zeggen maar toen de goede bis
schop zijn hoofd heel d'icht bij het hare
bracht, fluisterde zij hem stil in 't
oor: „Een beetje geluk, Sinterklaas.!'
En 's morgens werd zij wakker, hoe
't kwam wist zij niet, met tranen in de
oogen.