Licht en Schaduw. De Spinnendooder. Van het insectengeslacht wesp be staan, voor zoover bekend, ongeveer zevenhonderd soorten, vair Wie er ver scheidene de prooi worden van spin nen. Sommige soorten van wespen echter zijn juist de meest gevreesde vijandinnen van de spin. In Califor nia leeft een wespensoort, die niet haar angel de groote spinnen in die streek zoo hevig steekt dat deze machteloos worden. De aanvaller sleept zijn prooi dan naar zijn nest cn verslindt ze daar. Soms steekt de wesp eerst de spin haar acht pooten af, omdat deze toch niet eetbaar zijn. ZeJfs de gevaarlijke tarantella, de reusachtige spiusoort, wier beet doo- dedijk is voor vogels, en uiterst ge vaarlijk voor mensehen, bezit in de wesp een zeer geduchte vijandin, die haar door steken eerst machte loos maakt en eveneens naar haar nest sleept. Sommige wespen leggen, nadat zii de spin opgesloten hebben in haar nest, eieren in de lichaamsholten van het gevangen dier. De spin wordt dan door haar vijandin zoolang vetgemest, met allerlei voedsel, dat. zij haar brengt, tot de eitjes zijn uitgekomen. Later wordt de spin dan een lekker beetje voor de jonge wespen. stoel daar in den hoek, die heeft alle vier zijn pooten nog, en las den brief verder. Fred Weber lachte. O, 't is nieSts! klopte heit stof van zijn kleederen en nam nu den stoel met vier pooten. U zou me zeer verplichten... een beginner van wien men zegt.. Hm. alzoo de directeur, dus je zoekt een engagement bij mijn troep? Ja, maar! dat gaat zoo gemakke lijk niet. Wat ken je eigenlijk? Ik was op de tooneelschool en ben eervol ontslagen, hier is mijn ge tuigschrift. Dat kan me niets schelen. Zoo'n theoretische opleiding geeft niet veel, jonge vriend, praktijk, dat is je ware! Ik heb gehoord, dat een gedeel te van uw gezelschap een kunstreis gaat maken, met Hamlet, daar ik met Hamlet slen eersten prijs behaalde, en ik die rol met voorliefde speel... De directeur schaterde 't uit. Waar denk je aan, je moet van onder af beginnen. Kom morgen maar eens te rug, ik zal zien of er een plaats voor je open is. Goeden morgen! Hij reik te hem zijn vettige hand, terwijl hij met de linker een ander pakje bank noten greep. De treurspeler stond op, bedankte voor de vriendelijke ontvangst en vertrok. Dadelijk begaf hij zich naar zijn aanstaande, de kleine blonde Gertrude, die met haar doove groot moeder aan de oostzijde van New- York in een aanzienlijke wijk woon de. Zij bewoonden op de vierde ver dieping een paar kleine kamers en een keukentje. Gertrude, juichte hij, haar een kus gevende, ik heb kans een plaats te krijgen bij mijnheer Morris Abramson! Wet zegt hij? vroeg de groot moeder met de hand aan het oor. Hij wordt mischien bij Morris Abramson geplaatst, riep Gertrude. Grootmoeder verstond er niets van. Ik hoop bij mijnheer Abramson den groo'ten tooneelspeler, geplaatst te worden, brulde Fred' haar in het oor. Grootmoeder lachte. Dat zou mooi wezen, zeide zij, als Hamlet? Neen! wat anders, ik weet het nog niet, morgen moet ik terugko men. Den volgenden dag kwam hij, ge heel en al terneergeslagen, bij zijn meisje terug. Is het mis? vroeg Gertrude. Dat nu juist niet. Maar ik had het anders verwacht, in ernstige rol len is geen plaats open, en nu moet ik in een kluchtspel de rol spelen van een kellner, die geen woord behoeft te zeggen en in het tweede bedrijf door een razenden kerel de trap wcrdt afgesmeten, 't Is beroerd! Hij nam een stoel, doch overtuigde zich voor hij plaats nam, of hij sterk ge noeg was, hij vertrouwde nu geen enkelen ötoel meer sedert gisteren. Hij zag er verdrietig uit en zijn neusvleugels stonden alsof hij iets onaangenaams rook. Hij schreeuw de het grootmoeder in haar oor. En hoeveel krijg je daarvoor? Tien dollar per week, brulde Fred. Tien dollar, zei grootmoeder lachend, nu daarvoor Tien dollar, riep Gertrude te leurgesteld uit, dat 's niet veel. Iemand, die van de trappen af geschopt wordt, krijgt anders in het geheel niets, opperde grootmoeder ik vind het. eigenlijk beter dan daitje als „Hamlet" iederen avond doodgr stoken wordt. Maar wat zullen mijn rienden me uitlachen, als ik in zoo'n rol op treedt. ik, van 'wien ze als Hamlet zoo groote verwachtingen koesteren, welk een bittere ontgoocheling. Ja, 't is wel erg, zuchtte Ger trude. Ik had me er al zoo in ver heugd, je te kunnen bewonderen, ik hoorde reeds den daverenden bijval, dien je na het „zijn of niet zijn" kreeg, ik zag je al de rozen enkran- zen opnemen, die aan je voelten la gen. En die we gewoonlijk zelf beta len, schertste Fred. En ik was zoo trotsch op je, als ik in een loge zat in mijn donker- roode zijden blouse, die je zoo graag ziet, en dan stelde ik me voor dat iedereen het aan mij zien kon, dat ik je gelukkige verloofde was, en ik wierp een klein, goedkoop bosje viool tjes op heit toon,eel en jij raapte het op en kuste het en boog voor mij, en alle menschen zagen het, wezen op mij en zeiden, dat is zeker zijn ge lukkige aanstaande. En nu wordt je de trappen afgegooid en krijgt een schop er nog bij op den koop toe, de tranen stonden haar in de oogen. Fred zuchltte en woelde in wanhoop in zijn zwarte lokken. Als het niet om die tien dollars was, en ik toch een begin moet ma ken, dan smeet ik die gemeene rol. mijnheer Morris Abramson in zijn bakkes, riep hij woedend uit... maar het is beter dat ik hem maar be houdt. En hij behield de rol, iederen avond ging hij naar de repetitie tot aan den avond, voor de eerste opvoering be paald. In den namiddag had Fred aa.n Gertrude een vrijbiljet voor de loge gebracht, en tot haar groote ver wondering was hij in het geheel niet kwaad meer. Jij bent bedaarder dan ik, zei Gertrude. En waarom zou ik niet. zei Fred op droevigen toon. de rol is te ongeschikt, te dom, om er kwaad op te worden. Je hebt gelijk. Als ik je niet zoo liefhad, zou ik ook niet kwaad wezen Fred. Ik ga er ook in M; geheel niet heen. om de kennissen weet je. Toch zou ik zoo graag eens met mijn don- kerroode zijden blouse aan in een loge zitten. Grootmoeder bleef maar thuis, om dat. zij toch niets hoorde en ook te oud en gebrekkig was om zoo ver te loopen en dan... zij moest zich zeer in acht nemen en kalm leven. Toch zat Gertrude 's avonds in een loge,veel te vroeg; het program lag in haar schoot. Ze had de beroemde zijden blouse aan en witte hand schoenen en zenuwachtig bracht ze onophoudelijk een fijn batist zak doekje aan haar neus, een blos lag op haar fijn, lief gezichtje, helt volle goudblonde haar tooide het als met een zonnegloed. Ze ziet er erg een voudig uit, zeiden haar kennissen, en zenuwachtig dat ze ijs. Onophoude lijk waren de to one eikijkers op haar gericht en zij bestudeerde maar steeds het program. Ach, 't allerlaatste, heel onderaan, staat zijn naam, een zwijgende kellner, Horatio Adama. Het orkest hield op met spelen, een bel luidde en het scherm ging hor tend en stootend omhoog. De lichten in den schouwburg wer den lager gedraaid en in dien schouw burg bleef Gertrude's haar een licht glans verspreiden. Lieve God in den hemel, bad zij, sta mijn lieven Fred hij, amen. 't Stuk begon, 't was matig ko misch, de hoofdpersoon deed zijn uiterste best erg komiek te zijn, maar niemand lachte, en toch had hij voor den aanvang verzekerd dat hij in deze rol furore maken en het publiek zich om hem zou doodlachen. Daar trad Fred op, de zwijgende kellner. Gertrude kende hem eerst niet, zoo had hij zich gegrimeerd, die schaapskop zou haar Fred zijn? Ja, toch was hij het. En waarom lachte het geheel© publiek zoo? Was het om hem? In de loge, bij Gertrude, wees een heer zijn vriend op haar Fred. Kijk alleen dat gezicht maar eens aan! nooit zoo urkomisch meer gezien, en hij schaterde het uit. De andere fluisterde hem toe: en wat een neus! 't Is alsof hij Limburgsche kaas ruikt en ze niet kan vinden. Wat een uilenbakkes! en hij lachte mede. Langzaam daalde het scherm. Storm achtig applaus, het werd weder licht in den schouwburg. Gertrude zuchtte, dezelfde heer zei1 tot zijn vriend, dat is nu de zotste fi- j guur, die ik nog ooit gezien heb, die kellner. Hoe heet hij? Hij zag het program in. Horatio Adams. Nooit van hem gehoord, zei de andere. 't Zal een debutant zijn. Dat schijnt zoo, 't is een komiek van nature! zoo iets is aangeboren; denk je dat ook niet? Ik ben het volkomen met je eens. Gertrude beet zich op de lippen. Ach! eii. Hamlet? en achter de schermen vloekte de eerste komiek, omdat de gasvlammen door de tocht, zoo flikkerden en op die ellendige ke rel die hoe heet hij ook die Adiams. die zijn geheele optreden in de schaduw stelde. Tweede bedrijf. Het tooneel stelt een wenteltrap voor tot een soort ves- een uitbundig gelach opnieuw; een uitbundie- gelach opnieuw op; zonder een woord te spreken, verrichte te hij allerlei werk. maar deed' alles verkeerd, verdween eensklaps, en kwam weer terug, gaf een loos. maar fijn bestudeerd stil spel ten aanschou- we. om eindelijk de trap opgaande te verdwijnen in de kamer. Zenuwachtig verfrommelde Gertru de het program. Nu moest de pijn lijke scène volgen, dat hij de dieur uit geschopt werd als die kerel hem eens pijn deed.. En zij moest het mede aanzien, 't Was verschrikkelijk. Daar ontstond plotseling een gewel dig getier, de deur ging opgn en de kellner verscheen dioor een vreemde hand in zijn kraag gepakt en een laars op zekere plaats onder zijn rug. Hij vloog over de gang en tuimelde, holderdebolder alle trappen af; de heeren op 't tooneel sprongen op zijde, de dames gilden en Fred hinkte naar die deur en verdween, en dat alles ging stil in zijn werk. alsof het zoo be hoorde. een staaltje van zijn plicht was en met een gelaatsuitdrukking, eenig in zijn soort. Goede God, riep Trude vol angst, maar de heer naast haar schaterde 't uit. Zijn buurman sloeg zich op de knieën, zijn gezicht werd rood' als bloed', hij kon niet tot bedaren komen, hiha, hiha! Een orkaan van lachbuien in geheel den schouwburg onophoudelijk moest het scherm omhoog, onder geroep van de kellner, de kellner!" Gertrude dacht alleen aan Hamlet, maar was] toch blijdle, dat haar Fred zoo werd toegejuicht en toen hij haar een kus-1 hand toewierp, bloosde en knikte zij, en die heeren die bij haar in de loge zaten, zeiden: diie kleine kent Hem zeker. Nu richtten velen uit het publiek ook hun kijkers op Gertrude, en dat beviel haar- in 't geheel niet, zij had wel kunnen huilen, zoowel van vreug de als spijt, dat die berg Hamlet nu zoo'n belachelijke muis, een kellner had1 gebaard'. Do eeafste komiek liep woedend achter het tooneel op en neer, ten slotte liet hij den directeur roepen en eischte op hoogen toon ,dat Fred moest weggelzonden worden of an ders ging hij 't Spijt me wel zei de dikke Abram son, maar 't stuk staat of valt met dien kellner mijnheer Adams blijft. Ook goed. was het antwoord, dan blijf ik ook, en Lij trad op Fred toe, noemde" hem zijn beste collega, met een schoons toekomst, wenschte hem geluk, maar met een gemaakt lachje. Na het einde der voorstelling wachtte Gertrude Item bij den ingang; hij gaf haar een kus. Mag ik je feliciteeren, vroeg zij in twijfel. Liever niet zei Fred, als de aan dacht zoo niet op mij ware gevallen, zou er nog kans zijn voor Hamlet. Ik vrees dat die nu voor altijd verkeken Den volgenden dag stond in alle couranten dat het stuk een groot suc ces was geweest, voornamelijk door het spel van een nieuwen komiek, Ho ratio Adams; in geen jaren was zijn wederga in geheel Amerika opgetre den, zijn spel was onovertrefbaar Geheel New-York stroomde naar den schouwburg om den kellner te zien die zoo urkomisch van de trap pen rolde. Maar daar bleef heit niet bij. tal van speculanten maakten zich van de nieuwe ster aan den theater- hemel meester, zijn portret kwam in de winkels te staan tusschen Sara Bernhardt en Abraham Lincoln. Een ondernemende schoenmaker bracht Oratio-Adams-bottines aan de markt. Een fabrikant van malzextract bood hem 1000 dollars voor een verklaring, dat alleen ziin malz-extract hem de kracht gaf alle avonden van de trap pen te rollen. Een fabrikant van nieuw uitgevonden vliegenpapier gaf het zijn naam. Een voornaam compo nist schreef een muziekstuk dat hij Horatio-Fantasi© tot titel gaf en waar in hij de beroemde trappen-scène op muziek had gebracht, hij verkocht er duizenden exemplaren van. De Ame- rikaansche kellnei'sbond benoemde hem tot eerelid. Een kinematograaf kocht het uitsluitend recht tot voor stelling. Ja. zelfs gaf hij aanleiding tot een nieuw spreekwoord', als men wildie aanduiden hoe iemand de deur uitgegooid was. dan was het ..hij vloog er uit als Adams." 't Duurde echter niet lang of Fred kreeg pijnlijke plekken op z'n lichaam door dat onophoudelijk stooten en vallen. Toen liet hij van ijzerblik een toestel maken dat hij onder zijn klee- ren droeg, dat maakte nog meer le ven bij zijn. omlaag rollen en gaf een knal als hij op den grond was aange- land. Nu was het nog komischer. De le verancier van dat ijzer ging er ook kachelpijpen van maken en maakte in de couranten reclame met onver slij tbare Adamspijpen Toen de 300e opvoering plaats had, werd een feest avond gegeven en Fred' onder bloemen De groote rompslomp, welke verbon den is aan het gebruik van den bal lon captif voor verkenningsdoeleinden aan boord van oorlogsschepen heeft de directie van de Russische marine aan leiding gegeven proeven te nemen niet groote vliegers, waarvan de draag kracht groot genoeg is, om een man mee te voeren, cïi© dan, hoog in de lucht zwevend, een ruim vergezicht naar alle zijden heeft. Het gebruik van dergelijke vliegers heeft boven de: ballons-caotifs ook nog het groote* Vliegers bij de Marine. voordeel, dat hun inwerkingstelling bij iedere weersgesteldheid, storm uit gezonderd, mogelijk is, terwijl de bal- lon-captif alleen hij Windstilte of bij slechts zeer matigen wind kan opstij- i. De vlieger daarentegen stijgt be ter. naarmate de wind sterker is en bij zwakken wind lielpt men hem een handje, door de snelheid van het schip te vermeerderen. De manier, waarop zulk een vlie ger wordt gebruikt, is te z'ien op onze i plaat. De vebinding tusschen den vlie- ger en het schip wordt verzorgd dooo een dunnen, maar sterken draad, die is opgerold op een op het dek bevestig den horizontalen trommel. Het opwin den en laten afloopen van den draad geschiedt door draaiing in een of an dere richting en het vasthouden van den trommel door een reminrichting. Natuurlijk ziet men de resultaten van deze belangrijke proeven in mari nekringen met spanning tegemoet. Seheieen vun DEKA. Een heette geluk. In de hooge, rijke hal van het hotel bleef ze een oogenhlik staan, een mooie, groote vrouw, van natuurlijke elegance en aangeboren hoogheid, ge kleed in hrt rijkste en mooiste, wat Parijs kon opleveren Ze was pas van haar diner opgestaan, waaraan ook eenige heeren artisten van haar troep hadden deelgenomen, en zou nu naar den schouwburg rijden, waar zij dezen avond zou optreden Het was wel wat vroeg, maar zij hield ervan, over al vroeg te zijn, anders moest het toi let het ontgelden, en dat mocht onder geen omstandigheden. Zij wist het te goed voor zich zelf hoe haar gar derobe een deel van haar succes was. Toch stond zij een oogenhlik stil, iets opgewonden door oen bruischen- den wijn aan tafel, de vloeiende con> plimenten, die men zich jegens haar veroorloofde, en het vooruitzicht op het uitbundig succes van dozen avond. Want dat beetje spanning. voetlicht koorts was het nietwas haar altijd bijgebleven gedurende heel haar avon tuurlijke, maar triomfantelijke loop baan. t Was iets van de schuchter heid, toen zij klein meisje was. en iets moest zeggen, wal haar heel na aan het hart lag. Want als zij speelde, gaf zij zich geheel aan haar kunst, gaf haar ziel met al de hartstochten geheel. Even stond zij stil, het hoofd om hoog, trosch in den nek, aangegaapt door portier en piccolo, door een kruier en een paar bitter-heertjes. 't Was geen publiek voor haar, maar toch voelde zij met voldoening, dat overal waar zij verscheen, de oogen in span ning keken. Dat was haar triomf. Zacht rolde het rijtuig op de gummi banden door de overvolle straten. De huizen links en rechts, schenen wel van goud opgebouwd, zoo bliksemde 't etalagelicht over de pronkerige voor werpen der uitstallingen. En overal •ag je do zwarte1 silhouetten der men sohen zich verdringen voor die vuur baken, begeerig of verlangend kijkend naar die schatten. Zoo vol was het op straat, dat het hooge Engelsche paard voor het rijlu,!g als van zelf zijn stap vertraagde Daardoor viel het haar op, en ze vroeg op een toon van verveling, aan een der mede-inzittende heeren Wat i|s dat toch voor een drukte, 't lijkt wel kermis Het antwoord kwam met 'n lach op z'n komiek vertrekkend gezicht Maar. waarde diva, herinner u eens goed, we hebben immers 5 Decem- iber, 't is St. Nicolaas i O, zei ze onverschillig, als inte resseorde de zaak haar maar weinig, jJuist ja. St. Niklaas... toen leunde j zij wat terug in haar licht veerend rij- ituig, en sloot de oogen als vermoeid,... Tot ze er waren! Weer stond zij in een wijde, helderverlichte gang, weer waren er voorkomende handen, om haar het goed af te nemen, brutale ge zichten die haar monsterden want och. ook dit leven is herhaling van hetzelfde. Toen nam zij den arm van een der jongste heeren een blonden, stillen jongen, die haast schnok van dit eerbewijs en niet wist, hoe hij haar zijn dankbaarheid zou doen blijken. Juist zouden ze de tooneelgang in gaan. toen zij plotseling met een hef tige beweging stilstond. De jonge ac teur verschrok geweldig, mennend, haar op den sleep te hebben getrapt, of een andere fout tegen de etiquette te hebben gemaakt Hij begon zich reeds te verontschuldigen, maar zij let te er niet op. Zij had het hoofd half omgewend, als luisterend naar iets, dat van heel ver kwam. Ten slotte deed zij een deur open, waarachter zachte kinderstemmen klonken St. Niklaas kapoentje. Gooi wat in mijn schoentje. Gooi wat in mijn laarsje Uit wais t ineens toen zij binnen trad, iin de flonkering van haar met diamanten getooid wit kleed, gerokte heeren op den achtergrond. Als op be- !vel schoten aJle kinderen verschrikt l onder tafel behalve een in een kinder- I stoel, die door dit werktuig geheel in [rijn bewegingen belemmerd was. en |nu ten bewijze, dat hij protesteerde, ec-n keel opzette als een oordeel. Haas- Itig kwani een jonge wouw uit een ka mertje naast het vertrek toeloopen, maar toen zij de dame en haar ge volg zag, bestierven haar de vragen op de lippen. Zij keek eens, als be schaamd, naar haar halverwege ge vorderd St. Niklaascastuum, toen zei z<- verlegen ..O, dame. heeren u moet de volgende deur in, Excuseert u mij, m'u man is machinist en moeit vanavond op het tooneel zijn, en en omdat de kinderen toch iets moeten heb ben, heb ik mij maar. Wel juffrouw, zei de actrice glim lachend, terwijl ze een van de klein tjes optilde en kuste, u behoeft u niet te excuseeren, Dat staal- aan mij, aan ons, want wij kwamen onaangediend binnen. Maar ik hoorde dat oude wijs je, ik zong 't heel lang geleden ook in mijn kindertijd en mag ik een paar oogenblikjes hier blijven? Hè, toe, dan kleedt u zich snel aan. Ik heb nog een half uur den tijd, en dan vieren wij even samen St. Nicolaas. De jonge moeder had er niet veel idee in, maar ze liet het niet zien. Zulken grooten dames moest je niets weigeren. Bovendien, met een mom bakkes voor en als zij haar stem ver anderen kon Daarom zei zie maar: heel graag, mevrouw. en haastte zich naar achteren. Toen ze terugkwam zo.! de dame zich tranen met tuiten te lachen. De klein tjes hadden zich, kiezend met de ken nismaking met de vreemden, en hert- gevreesde onderhoud met St.. Niklaas, bij de eersten aangesloten. De kleinste. een knaapje, trappelde met z'n beentje» tegen het maagdelijk blanke, rein-glan zende overhemd van don eersten too neelspeler. die het geval heelemaal niet dramatisch opnam, maar dollen schik had in het bewegelijke kleine ding. Daarentegen had de oudste, een flinke jongen, vriendschap gesloten met den komiek van het gezelschap. In zijn angst voor het naderend gevaar om klemde hij den onberispelijken hoogen boord van. dezen heer met zooveel vast heid dat ontkomen onmogelijk was. En de man zette °en gezicht of hij nooit meer lachen zou. Zelf had zij het meisje op haar schoot, een teer, fijn poppetje, en z,e trachtte het met mooie woordjes en bonbons, tot kalmte te brengen. De jonge, blonde acteur was alleen on belast. He-t tooneel speelde zich geheel af zooals 't behoorde, alle kinderen moes ten, voor zoover ze konden, beloven, dat zij zoet zouden zijn. Ook de hee ren. Hun werd echter kwijtgeschol den een of meer hunner kleine wan daden uit den laatsten tijd op te' noe men, wat de moeder wel aan de kin deren vroeg. Toen mocht ieder zegh gen, wat hij of zij verlangde. De klein ste kreeg een rammelaar, het meisje wou ecu pop hebben, de jongen eejn hobbelpaard. De acteurs putten zich uit in het bedenken van de buitenspo- rigste dingen de een wou een tafel- tje-dek-je hebben, de tweede een rid derkruis, de jongen een groote rol. En u mevrouw? vroeg Sinter klaas terwijl hij voor de actrice bleef staan, Wat wil u hebben? De groote dame bleef het antwoord schuldig Ze kuste het kleine melisje, dat zich warm op haar schoot genes teld had, en keek toen peinzend voor zich. Een der heeren kwam haar schertsend te hulp. Dat behoef je aan die dame niet te vragen, Sinterklaas, lachte hij. Die heeft alles, wat een vrouw verlangen kan, schoonheid, rijkdom, talenten, aanbidders Wat wil je meer geven? Ja, zoo is 't zei de actrice plotse ling, opspringend, en de kleine op den grond zettend. Mag ik u ook iets ge ven, Sinterklaas De vrouw schrok en weigerde zij wilde iets teruggeven, maar de dame boog zich plotseling tot haar o-ver en fluisterde haar in 't oor 't Is voor de kinderen, neem het maar aan en bewaar het voor hen Dien nacht sliep de gevierde actrice, na een avond vol succes, eerst laat in. en toen nog was haar slaap on rustig. Telkens weer zag zij zich in het kleine kamertje van de concierge van den schouwburg, en met een door dringende stem1 vroeg Sinterklaas, wat zij wilde hebben. Maag; zij wilde 't niet zeggen maar toen de goede bis schop zijn hoofd heel d'icht bij het hare bracht, fluisterde zij hem stil in 't oor: „Een beetje geluk, Sinterklaas.!' En 's morgens werd zij wakker, hoe 't kwam wist zij niet, met tranen in de oogen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 8