Tweede Blad,
In de schaduw van den Dood.
Behoorende bij
Haarlem's Bagblad"
van
Donderdag 11 December 1902
Nr. 5968
Mausüieuws.
Vogelbescherming.
Het adres La zake vogelbescherming
door de Vereenlging tegen het mishan
delen van dieren voor Haarlem en Om
streken, waarvan we reeds met een en
kel woord melding maakten, luidt aldus:
Aan Heeren Burgemeester en Wet
houders der gemeente.
Het Bestuur der „Vereeniging tegen het
mishandelen van dieren, voor Haarlem
en omstreken" wenschte gaarne de po
gingen te steunen, die elders reeds met
goed gevolg aangewend worden, de po
gingen namelijk om het uitroeien der vo
gels te voorkomen. Vooral in ons land
worden tegenwoordig veel vogels gevan
gen of gedood, eerstens voor eigen ge
bruik, maar ook en 'vooral sedert in
Pruisen het vangen van vogels verbo
den werd om vogels daarheen uit te
voeren. Door een groot aantal vogelvan
gers worden sommige streken van ons
lan doverstroomd, en het is te vreezen,
dat er in die streken eenmaal geen an
dere vertegenwoordigers van de in vrij
heid levende vogelsoorten meer zullen
gezien worden dan musschen en bonte
kraaien. In Duitsche bladen is de vrees
reeds uitgesproken, dat Nederland op die
wijze een gevaar voor het bestaan der
vogelwereld oplevert, ook omdat een
groot aantal trekvogels hun weg van of
naar het verre land over Nederland ne
men.
Het gevolg zal zijn, behalve liet ver
dwijnen van onze zoo terecht geliefde
zangvogels, groote toename van de
rupsen- en insectenplaag, zoo hoogst
schadelijk voor ooft- en tuinbouw
dus niet anders dan nadeel voor den
mensch.
Om dit kwaad zooveel doenlijk te
voorkomen, heeft men in verschillende
gemeenten politie-maatregelen geno
men. die daar gunstig werken. Het
bestuur voornoemd; heeft de eer U in
gesloten een kleine brochure aan. tie
bieden, waarin op blz. 3 een artikel
uit de politieverordening te Nijinegeeu
staat afgedrukt, dat reeds is nagevolgd
is de gemeenten 's-Gravenhage, Gro
ningen, Ubbergen, Groesbeek, Mook,
Heumen, Wijchen, Eist, Bemmei,
Huissen. Valburg, Steenwij kerwold,
Vorden, Bennekom, Herwen en Aerdt.
Rheden, Het eren, en Gendt.
Nu is het doel van net Bestuur, te
trachten de verschillende gemeentebe
sturen in Haarlem's omstreken voor 't
denkbeeld te Winnen oim voor zoo
ver ze nog niet bestaat, een soort
gelijke verordening in hunne gemeen
ten in te voeren.
Het Bestuur verzoekt u derhalve in
't belang van landbouw' en boomkwee-
kerij. zoo mogelijk in den aangegev-n
zin te willen medewerken, en zoodoen
de tevens het tot stand komen van
een goede rijkswet op bet gebied van
vogelbescherming in de hand te wer
ken. Mochit er omtrent deze zaak in
Uw college of in üwen Raad een be
sluit genomen worden, zoo verzoeken
wij beleefd, daarmede in kennis ge
steld te worden.
Namens het Bestuur:
J. Westendorp, Secretaris.
Schotersingel 121, Haarlem.
Gevonden voorwerpen. Een
hond.
Bi nnen land.
Een verschrikt paard.
Men schrijft aan de N.-Er. uit Moer
gestel
Hier is het volgende gebeurd bij de
familie T
Een boer van de fan'ilie kwam uit
den Bosch en ging naa« Hilvarenbeek
om een veulen of paard te koopen. Met
zijn gekocht veulen kivam hij va
Hilvarenbeek naar Moergestel en hij
klopte bii de familie T. met zijn vt-u.
len aan de hand tegen de deur. Er
werd opengedaan. T. zeide kun bin
nen met het beestje daj. kunnen wij
beter zien en oordeelen
Door de schaduw, veroorzaakt door
het licht 'in huis, verschrok het beest
en sloeg alles kort cr klein, wat in zijn
omgeving was. Een moesketel met ge-
kookten levér stond op den haard. Het
eest sloeg met zijn pooien in dien pot
en bleef daarin hangen. Daarna vloog
het in een bedstede. De vrouw doe
te bed lag. kwam er spoedig
den schrik vrij.
Land- en tuinbouw.
Verbetering van oude Graslanden
Hoewel er in de laatste jaren hier
en daar verbetering is gekomen, wordt
het weiland nog bijna oevral stief
moederlijk behandeld'; die landbouwer
komt er zelden om wat te brengen,
doch altoos om er wat vandaan te ha
len. Daaraan moet natuurlijk een
einde komen en door een doelmatige
bemesting moet de vruchtbaarheid van
het grasland) worden verhoogd'.
Allereerst echter moet het van 't
overtollige water worden bevrijd. In
drasse wellanden groeien alleen
slechte grassen, biezen, enz. Klavers
en wilde en kunnen er niet tieren, de
wijl deze in den natten, kouden grond
niet diep genoeg wortel schieten. Zul
ke natte weiden lijden bij langdurige
droogte 't meest, omdat er slechts
vlakwortelende planten groeien. Door
begrappeling moet het overtollige wa
ter worden) geloosd. Wat men daar
door aan grond verliest, wordt door
de latere opbrengsten ruimschoots
vergoed. Het zuiveren der waterleidin
gen verrichten de landbouwers oer
halve niet ten behoeve van gemeente-
of waterschapsbestuur, doch geheel in
hun eigen belang.
Na de zorg voor behoorlijke afwa
tering moet het grasland gemest wor
den; niet met stalmest, waarvan de
ksotelijke stikstof grootendeels zou
zijn weggeworpen; staan er klavers
en wikken tusschen de grassen, dan
zullen deze vlinderbloemige gewassen
wei voor de noodige stikstof zorgen,
wanneer de bodem althans toeganke
lijk is voor de lucht en aldhs de stik
stof oplosbaar wordt. Evenwel mogen
de klavers en wikken niet overheer-
schend zijn. Ontbreken ze, dan wende
men een matige gift Chilisalpeter aan,
welke stikstof mest ook op grasland
goede renten geeft.
Aanwending van stalmest is ver
spilling terwijl daardoor de vlinder
bloemigen bulten dienst gesteld wor
den en verdwijnen. Kunstmest dus;
slakkenmeel (in 't voorjaar superfos
faat) kolimest (kaïniet bijv.) en kalk
Weid'egras beslaat (de asch namelijk)
wel voor de helft uit kali en men han
delt dus verkeerd, wanneer men al
leen een fosfaatbemesting geeft, gelijk
zoo dikwijls geschiedt, of minder kali
dan fosforzuur. Omgekeerd moet men
handelen; men geve meer kali dan
fosforzuur. Het kalken geschiede om
die 4 a 5 jaar.
Een dicht tapijt van mos wordt
vaak in 't weiland aangetroffen; de
kunstmest blijft er dikwijls op liggen
en doet geen nut. De ketting-egge
kan hier goeden dienst doen, mdien
ml. de moslaag niet te dak is. Is dit
het geval, dan helpt alleen de beitel-
egge. welke uit twee verbonden zigzag-
vormige eggen met zeer lange tan
den (20 c.M.) bestaat. Daarmee wordt
eerst overlangs, vervolgens dwars en
zoo noodig nog overschums geegd. Al
dus kunnen luchten meststoffen toe
gang verkrijgen en kan het weilan.
worden verjongd door inzaaiing van
graszaden, wat vooral noodig is, wan
neer 't land) uitsluitend wordt ge
maaid dewiil daardoor veel goede
grassen verdwijnen. Beitel-eggen zijn
hier en daar door de Heide-Maatsch.
gestationeerd1 voor 't gebTuik der land
bouwers. Geen „hooibroh van den
hooizolder moet worden gezaaid. Die
dit doet, mac een slechte boer heeten.
want., heeft hij goed hooizaad op den
zolder, dan seeft hij zijn gras veel te
laat gemaaid', toen het veel van zijn
ovederwaarde had verloren, of, mdm?-
hii op tijd maaide, dan is op den hooi
zolder slechts zaad te vinden van en
kele vroegrijpe, minder goede gras.
sen, henevens onkruidzaad.
Sporten Wedstrijden
Op elke 80 Zwiitsers dot er 1 aan
gymnastiekin Du.tschland 1 op de
93, in Bohemie 1 op de 189, Frankrijk
1 óp de 416, België 1 op de 484, Neder
land 1 op .le 523, Denen:arken 1 op de
755, Noorwegen 1 op de 859, Zweden 1
op de 1400, Italië 1 op de 2408 en Hon
garije 1 op de 3585 inwoners.
Zoo vertelt de Fiets.
Molem Sinterklaasliedje uit „de
Fiets
Sinterklaas, goed, heilig man.
Zet je auto weer eens an,
Rijd er mee naar Spanje,
Vliegensvlug, dat kan je,
Rij record, mijn beste man,
Van Madrid naar Amsterdam.
Koloniën
Pokken op Java.
Men meldt l it Buitenzorg dat de
pokken daar hevig heersclien.
Onder de Europeesche ingezetenen,
natuurlijk ingeënt, doen zich nog en
kele gevallen voor, en dan zijn het nog
waterpokken.
De inlander is, wat de pokken be
treft, nijzonder onverschillig. Wan
neer ze uitbreken, meent hij dit door
besproeiingen met koud water te be
vorderen. en vaak is de dood het ge-
V1 !g van deze anti-geneeskundige be
handeling. Ontsmetting is iets. dat
hem volkomen noodeloos toeschijnt.
Het gevolg is, dat gewoonlijk alle liuis-
genooten. de een na de ander, de pok
ken krijgen.
De wijze, waarop de doekoens de
ziekte bestrijden, is verbazend vies.
Gemen«d Nieuws.
De brand te Chicago.
Een aantal van de bewustelooze per
sonen, dip in het uitgebrande hotel
LincoJn gevonden werden, zijn bijge
bracht. Jn werkelijkheid zijn er nu
14 dooden Er bevonden zich op het
•uigenblik van het onheil 150 menscheu
iri het gebouw.
Brieven aait (iooöoD.
Emigen tijd geleden schreef een
dame, die verrukt was over die „Imita
tie van Christus", een brief met war
me loftuitingen aan Thomas a
K em pis, per adres van zijn uitgever.
Een dergelijk geval vindt men nu
uit Amerika gemeld. Iemand had een
nieuwe melodie gecomponeerd op het
eeuwenoude versje van Ben Johnson:
„Drink to me only with thine eyes".
Een opera-zangeres, die zich wegens
v er g evo r der den leeftijd teruggetrok
ken had van het tooneel en zich bezig
hield1 met liedjes te zingen voor de
phonograaf, schreef den componist een
brief, dien ze adresseerde aan Ben
Johnson, en waarin ze vijf dollar aan
bood voor de vergunning om zijn lied
Drink to me only with thine eyes" in
haar catalogus van phonographische
■©producties op te nemen.
cat de Belgische Staat, .onder ;o i,- dej
mijnexploi'aiie monopolie te mmen j
zich voor i innenlandsch verbru t cu
eigen mijngebied moet reserveer*n
teneinde tegenover den steenkolenhan
del van particuliere maatschappijn
een tegenwicht te vorm en.
Do moordenaar Brière.
de boer uit Corancez, die, zooals men I
zich zal herinneren, beschuldigd vijf van
zijne kinderen om het leven te hebben j
gebracht, tot levenslange dwangarbeid
werd veroordeeld, zal den 19en dezer
la een convooi van negenhonderd ver
oordeelden per stoomschip „La Loire"
naar de strafkolonie in Fransch Guyana
worden gezonden. In brieven aan zijn
familie houdt Brière nog steeds zijn on
schuld vol, terwijl zijn verdediger po-gin
gen in 't werk stelt revisie te verkrijgen.
dat hem heeft rijk gemaakt, ontstolen uur stelde <Ie heele school zich op,
heeft. om naar de eetzaal te marclieoren,
Ontstolen.' Och neen! Hij heeft het onder toezicht van den bovenmeester,
/geld slechts geleend en zal aanstonds 't ten einde op het ontbijt aan te vallen
dubbele teruggeven. I-Iij spoedt zich naar jn ongeveer twintig minulten was dit
de plaats, waar hei meisje gezeten heeft, i nummer van ^et programma afge-
Maar zij is er niet meer. werkt en nauwelijks was het dankge-
Waar is het kind gebleven?! bed uitgesproken, of dei jongens
Een gevoel van diep berouw maakt zich |stormden" naar de speelplaats, waar
van hem meester. D gedachte, dat hij jk geoodzaakt was do wacht te hou-
gestnlen heeft - gestolen van een arm, den lotdat zij jn school ,teniggeroe_
ongelukkig kind, martelt hem. s Nachts wcrdan le Uwart over negenen.
had e speelwoede ieder ander gevoelen
Ik had daarna een paar uur voor mij
Lord Roberts weigert de Kousenband-
onkosten te betalen, welke onkosten on
geveer twaalfduizend gulden beloopen.
lord Roberts beweert dat wijlen koningin
Victoria hem bij zijn benoeming in de
orde beloofde hem van de daaraan ver
bonden geldelijke verplichtingen te zul
len ontslaan.
Oorlog iegeii ratten.
Cliarlottenburg wordt zoozeer ge
plaagd door overvloed van ratten die
zich gewoonlijk buiten bevinden,
maar nu wegens de vorst een schuil
plaats in bewoonde huizen zoeken,
dat men besloten heeft oorlog tegen
ze ta voeren.
Met vereende krachten zal men
strijden, eerst van 10 tot 20 Decem
ber, dan van 10 tot 20 Januari; vergif
rattenvallen, bonden en katten zijn de
wapenen, waarmee heel Charlotten-
burg tegelijkertijd den strijd aan
vangt.
Opstaud iu een seminarium.
Tengevolge van ernstige onluslten
in het geestelijk seminarium te Odes-
sa, de Vierde stad' van Rusland, is de
inrichting gesloten moeten worden.
De jongelui hadden zich van mas
kers voorzien, die zij tijdens de les
sen op een gegeven oogenblik voor
deden. Daarna vielen zij de leeraars
aan en wierpen die de deur uit. Ook
da rector en de hoofdinspecteur wer
den mishandeld en naar buiten ge
gooid, waarop de aanstaande geeste
lijke heeren zich aaneensloten en een
luidlruchtige revolutionaire vergade
ring hielden.
De gouverneur zond eqn afdeeling
Kozakken, die met de zweep begon
nen te werken en de belhamels ge
vangen namen. Op aandringen van
den gouverneur werd het onderwijs
toen hervat. Het duurde echter niet
lang of de seminaristen begonnen
den opstand opnie.uw en gooiden we
derom hun leeraars de deur uilt. Nu
werd het gebouw door de politie be
zet, terwijl de kozakken buiten een
cordon vormden. De procurator der
Heilige Synode heeft het seminarium
laten sluiten.
Het is de eerste maal, dat theologi
sche studenten in Rusland zulk een
tumult gemaakt hebben, maar hun
debuut als tumultmakers kan meetel
len; 47 studenten zijn gevangen geno
men en ongeveer 300 onder politie
toezicht gesteld.
Steenkool m^Belgiscli Limburg.
De directeur der „Charbonnages Ed
ges" Harze, heeft een brochure in 't
Mchtgegeven. over de ia Limburg ye-
vonden steenkool. Hij is van mec-nng
De dielstak
In een afgelegen buurt van Parijs
is het café ,,la Fortuna". Daar wor
den met kliimnenden hartstocht som
men gelds verspeeld, door den een
met kwalijk verbelten woede verloren,
door den ader inet sluw lachend ge
laat opgestreken.
Paul Lemonde heeft daar op een
avond zijn laatste geldstuk gelaten,
het geld, dat hij den dag te voren
voor zijn horloge, heit laatste stuk
van waarde dat hem gebleven was,
ontvangen had.
De wanhoop is op zijn gelaat te le
zen. Met wankelende schreden treedt
hij de deur van het speelhol uit. De
frissche wind strijkt hem langs het
gelaalt. Maar hij gevoelt het ternau
wernood, gloeiend als hij is van op
winding.
Paul's ouders waren welgestelde
lieden geweest, die hem een uitste
kende opleiding hadden doen geven
en een groot vermogen hadden nage
laten, Maar het geld had den vroolij-
ken jonkman geen zegen gebracht.
Hij had vrienden gevonden, die hem
inwijdden in de genoegens van drank
en spel en deze beide waren zijn ver
derf geworden. Na afwisselend geluk
had de fortuin hem den rug toege
keerd en zijn gansche vermogen was
thans tolt op den laatsten stuiver ver
teerd.
Thans staat hij daar in de stille
straat, alleen, arm en verlaten. In
twee dagen heeft hij niet gegeten.
Het spel had hij moeten staken uit
gebrek aan geld. De gedachte gaat
hem plagend door het hoofd, dat
juist nu de kans hem eens gunstig
had moeten wezen.
Met de wanhopigste gevoelens in
het hart komt Paul op den hoek der
straat, waar een klein, haveloos ge
kleed meisje in elkander gehurkt ne-
derzit. Zij heeft een bakje in beide
handen geklemd, als wilde zij den
kleinen bedelschalt beschermen. Haar
hoofd is zijwaarts gebogen. De slaap
heeft het kind overmeesterd. Wellicht
droomt zij van rijkdom en weelde.
Paul slaat een blik op het vermagerde
gelaat van het kind. Daar ziet hij in
het balije iets blinken. Een geldstuk! Hij
treedt nader, schuw om zich ziende, of
geen mensch hem gadeslaat. Hij buigt
zich over het bakje. Het geldstukje is
van zilver! Schichtig steekt Paul de hand
uit. Het kind beweegt zich kreunend in
den slaap, maar de dief bemerkt het nau
welijks. Hij heeft het geld in de hand en
ijlt terug naar „la Fortune".
Met welk een geplaag wordt de onge
luksvogel daar ontvangen!
Heb je een erfenis gekregen?
Een schat ontdekt?
Kom je ons nog wat brengen? Hoe
veel zet je in?
Dit is mijn inzet, is het antwoord
kortaf.
Hij denkt er niet over, of ook dit geld
stukje denzelfden weg zal gaan. De speel
woede drijft hem voort.
En het spel is hem gunstig.
De „vrienden" verwonderen er zich
over, dat Paul, reeds zoo lang den „pech
vogel" genoemd, heden zoo fortuinlijk
speelt. Langen tijd zet hij zijn spel voort,
tot de ochtend begint aan te breken
Dan gaat hij heen, met een klein vermo
gen.
Buiten gekomen, herinnert Paul zich
het arme kind, wien hij het zilverstuk,
onderdrukt; thans stond zijn daad hem i ,f
zelf. Kwart over elven begon mijn
met schrille kleuren voor den geest. Ra-i
wiskunde-klas. Te twaalf uur ver
deloos slaat hij de handen in elkaar. In,
zijn sansche vroeger leven ziet hii thans elsc'^™ de '°,n«ensdnn wee,r
slechts den weg, om tot zulh eenlafhar- H toez'fht v(m «"«J tothe
«ge misdaad te komen. De vraag, hoe "icidagmaai en na het middagmaal
diep hii nog dalen zal, doet hem sMda- 'ot ,twee m"' Be nnmtddag werd ge
rend aan de onbekende, maar lizinigwek-1 mgonomen door een opeenvtil-
kende toekomst denken. 1 verschillende tossen, vooral
Den ganschen dag loopt Paul de buurt schrijven. Dan. om halfvijf. waten
rond, hij informeert aan het politiebu-jongens rij tot theetijd en daarna
reau, of het bedelkind, naar zijn beschrij-j1>varen ze weer onder mijn hoede tot
ving, daar bekend is. lederen avond op zevea our, als allen weer in school
verschillende uren keert hij naar denmoesten zijn gedurende anderhalf
maar al te bekenden hoek en wacht daar j uur- die besteed wende aan meetkun-
soms langen tijd op het bestolen kind. 1 de en algemeene geschiedenis, maar
Maar hij ziet het niet weder. j m<et mooi weer, dikwijls ook aan een
Vol smart over de daad, die hij niet j wandeling of een of ander spel in de
kan goedmaken, vol walging over zijn i open lucht. Half negen ging de bel
vroeger leven, zoekt Paul een werkkring, j voor het avondeten, dat onmiddellijk
dien "hij vindt op het kantoor van een
familielid, dat met vreugde de gemoeds
verandering van den lichtmis heeft be
speurd.
Door vlijt en spaarzaamheid slaagde
Paul er in zijn vermogen te herstellen.
Van zijn diefstal sprak hij nooit, maar
gevolgd wi&rd door gebed, en te ne
gen uur marcheerde ieder va nons af
om de verschillende secties naar bed
te brengen. Dat was geen gemakke
lijke taak. Kussens en peluwen wa
ren zeer in de mode in die dagen als
projectielen, en als in hdt donker een
de gedachte er aan was hem geen oogen- j paar honderd stevige knapen in hun
blik van zijn leven uit het hoofd.
Tot ieders verwondering bleef Paul,
hoewel men wist. dat hij er igoed voor
zat, op een hoogst bescheiden voet leven.
Men beschuldigde hem vaak v.an gierig
heid. Paul is van het eene uiterste in
het andere vervallen, zeiden sommigen
nachthemden met. die dingen aan het
gooien waren en door en over elkan
der rolden, dan was het nagenoeg
onmogelijk de orde te herstellen of de
belhamels uit te vinden. Vijftig ma
len wel heb ik, een uur achter elkaar
aan een of ander voeteneind gezeten,
hoofdschuddend. Maar bij zijn dood werd doodstil wachtend, en vaak als ik'
8verwachte .koffer met goudstukken" i
de verwachte „koffer met goudstukken'
niet gevonden.
Waar was dan al dat geld gebleven?
Van de familie begreep niemand er iets
van.
Maar de armen van Parijs wisten hetjot ™e7eli"ik"oproi°te ZZ
wel en d.e van de wijk, waar „la Fortu- dllt hct h„fs M Qp
misleid dan door hun snorken, heen
ging. allen in Morpheus' armen wa
nend. was ik genoodzaakt terug te
keeren, met lichten en alle hulp die
ik maar bijeen kon krijgen, om een
ne" was gelegen, hielden den naam van
Paul Lemonde in zegenrijke herinnering.
trillen deed.
Schoolleven in 1850
In oude gedenkschriften van een
schoolmeester vinden wij de volgende
interessante bijzonderheden, die aan-
toonen, dat, evenals op zoo menig ge
bied, ook op dat van het onderwijs-
geven reusachtige vorderingen zijn
gemaakt, al was het toen „in den
goeden ouden tijd". Van een achturi-
gen arbeidsdag was heelemaal geen
sprake; laat staan van een vijfutri-
gen.
I „Ongeveer kwart over vijven inden
morgen" zoo schrijft dei onderwij-
zer „als de meedoogenlooze bel
elke gedachte aan slaap onverbidde
lijk had weggevaagd, sprong ik uit
I mijn bed, en vijf minuten later reeds
j moest ik in de slaapzalen zijn, om de
jongens op te porren. Deze ceremonie
moest ik verschillende keeren herha
len de oudere jongens kwamen
nooit uit bed, of ik moest ze een
homp koud vleesch of zoo iets gege
ven hebben. Dan waren omsltreeks
halfzeven de slaapkamers leeg en de
waschgelegenheden vol, waar de jon
gens bezig waren met de dienstmei
den te wasscben, in plaats van, zoo
als verondersteld werd, door dezen
gewasschen te worden. Zij, die heit
eerst Maar waren, konden dan spélen
op de plaats, waarbij ik altijd geacht
werd tegenwoordig te zij, om bloedi
ge vechtpartijen te verhinderen en
het afbreken van de heining te voor
komen. Kwart voor zevenen luidde
dan de bel weer voor 't appèl en het
gebed in de groote schoolzaal. Het
gebed werd gedaan door een van de
meesters, en moest minstens tien mi
nuten duren, dan nam de bovenmees
ter zijn leerlingen in "t Grieksch mee
naar de Grieksche klas en liet de rest
over aan de zorg van zijn onderge-
schikten. Ik nam daarop mijn plaats
in aan het hoofd van een klasse voor
Hollandsche spa-aakkunst, en al les
gevend, ondervragend, overhoorend,
nakijkend, vea-klarend en vertellend,
sneed ik een honderd ganzepennen
tot schrijfpennen of verbeterde een
editie van den vorigen dag. Twee- of
driehonderd pennen werden eiken
dag schoon opgebruikt en een colle
ga van mij en ik hadden in de be
hoefte daaraan ite voorzien. Te acht
Anthraciet,
Het anthraciet werd honderd jaar
geleden in Pennsylvanië voor het
eer^t gebruikt.
Voor dien tijd beschouwde men de
„doovekool", welke op vele plaatsen
tegelijk met het steenkool werd ge
vonden, als waardeloos. Ze wilde niet
branden als steenkool; als bouwsteen
kon men haar ook niet gebruiken.
Kortom, er was niets mede te begin
nen.
Toen kwam Jesse Feil te Wilke>s-
barre op dan inval, een paar brokken
an'thraciet te werpen op een vuur, dat
hij had aangelegd.
Die stukken brandden prachtig en
straalden felle warmte uit.
Jesse Feil riep er de buren bij
en nu was de toekomst van het an
thraciet gemaakt.
Om het eeuwfeest te vieren hebben
nu de gebroeders Weisz, die tegen
woordige eigenaars van Fell's huis,
op denzelfden ouden haard, waar het
eerste anthraciet brandde, een an-
thraoietvreugdevuur ontstoken en dé
buren daarbij genoodigd.
Het eerst zoozeer miskende anthra
ciet vormt in zekeren zin het laa'tste
product in 't proces, waardoor orga
nische stoffon 'in steenkool worden
veranderd, en het is dus de soort,
welke bet best is om t© stoken, dat
wil zeggen, de bruikbaarste steen
kool.
Anthraciet wordt veel gevonden in
Pennsylvanië, aan de Susquehanna,
in Massachusetts, en op Rhode-Is
land, alsook in Savoye, Zuid-Wales,
Zuid-Schotland, Portugal, in het Sak
sische Voigtland, in Silezië, Westfa-
len, bij Aken en Osnabrück.
Ook in Rusland en meer nog in
China, worden uitgestrekte anthra-
cietiagen gevonden van 4 tot 16 M
dik.
Een droevige,- hnwelyliRplcrhtig-
held.
Tijdens de inzegening vou een hu
welijk te Koeroes in Hongarije vatte
de sluier der bruid vlair., door een
kaars van het altaar, 'üc bruidsjuffers
traerhttea het vuur te blusschen, doch
ook haar k leer en werden aangestoken
en weldra stonden de drie jonge vrou
wen te midden der vlammen. Alle
aanwezigen waren ais verlamd van
V«ulIIeton,
Uit het Engelse!,]
van
E. W. HORNUNG.
HOOFDSTUK VIII.
De Duif en de Slang.
Rachel was verstomd; en toch ging
haar natuurlijk gevoel van verlegen
heid1 veroorzaakt door zoo'n plotseling,
voorbarig aanzoek samen met. een ze
ker gevoel van verlichting Nu wist
zij ten slotte een logische verklaring
te geven van het gedrag van dezen
man; het was de eerste, die in haar
opgekomen was en eigenlijk ook de
eenige mogelijke.
Ik zou gaarne zien. dat gij mijn
vrouw werdt, herhaalde Mr, Steel
met eerbied in zijn stem maar toch
ook als iemand,die gewoon is te krij
gen wat, bij wenscht.
En terwijl Rachel keek naar de ge
spierde, flinke, rechte gestalte en naar
het frissche, oude maar mannelijke
gelaat, met zijn sombere oogen en
sneeuwwit haar. dacht zij nog eens
aan de oude spreuk van den vorigen
avond: „Hoe ouder, hoe gekker". Maar
toch hinderde haar die gedachte. De
ze man was niet gek en ook niet oud'.
Hij; mocht excentriek zijn, zijn geest
was volkomen gezond; hij mocht ta
melijk oud zijn, wat het aantal jaren
betreft; maar een oud man was hij
niet en zou hij nimmer worden met
die schitteroogen.
Zij probeerde hem te zeggen, dat
het al te dwaas was, maar het wilde
er niet uit;hij was zoo vol vertrouwen,
zoo rustig, zoo zeker van zichzelf zoo
niet van Rachel.
Ten slotte zei ze dat, daaraan niet
te denken, viel. hij kende haar in 't
geheel niet en kon onmogelijk iets voor
haar voelen gesteld al. dat zij iets
voor hem voelde.
Met „iets voor iemand voelen"
meent u zeker wat men „liefhebben"
noemt en alles wat daarmee in ver
hand staat, zei hij.
Natuurlijk, zei Rachel luchtig en
mat ironie, maar steeds minder op
haar gemak.
En heb ik dan gezegd, dat ik u
liefheb? vroeg Mr. Steel, met een toe.
gevende glimlach. Misschien is het
zoo. maar ik ben niet zoo brutaal ge
weest. dat tot u te zeggen?
Uw aanbod is des te belecdigen-
der, als ge mij niet liefhebt, hernam
Rachel, haastig en opgewonden spre
kend, ofschoon met neergeslagen
oogem
Wat! Om aan t© bieden iemand
te trouwen die men beweert tot nu toe
niet lief te hebben.
Rachel verwaardigde zich niet te
antwoorden.
Die men alleen buitengewoon be
wondert?
Rachel voelde zich verplicht hem te
antwoorden, want dat was niet te
ontkennen zijn toon was niet beleedi-
gend. Zij sloeg haar heldere oogen
op met een zachte donkere blos op
haar wangen.
Ja, zei ze, ik geloof dat er in 't
geheel_geen excuus voor een huwelijks
aanzoek is. dat niet gegrond is op
liefde en niets anders!
Of voorgewende liefde en niets
anders, opperde Steel, beleefd 'bui
gend maar toch streng van uiterlijk.
Dat. is moeilijk te zeggen, ging hij
voort, zijn stoel dichter bij dien van
Rachel schuivend; bovendien, voegde
hij er aan toe. omdat ik u toch al be-
leedigd heb, zal ik er meteen nog bij
zeggen dat het op de koop toe
in hooge mate een gemeenplaats
is. Het hangt eenvoudig af van
het algemeene begrip, dat men
van hef, huwelijk heeft, en voor wij
verder gaan wil ik u mijn eigen denk
beeld' daaromtrent, geven, niet, van
het huwelijk als instelling maar van
het eigenaardige huwelijk, dat, ik in
't vooruitzicht heb.
Hij had het in 't vooruitzicht.! Het
was dus geen wensch meer maar het
stond vast! Rachel maakte die opmer
king in zich zelve: maar er was niets
bitters in haar toon. toen zij hem toe
stond voort te gaan; haar beurt zou
later komen.
Het huwelijk, dat ik u voorstel,
vervolgd'© Steel, is eenvoudig de meest
aangename vorm van vriendschap, die
ik mij kan voorstellen. Ik heb be
hoefte uw vriend te zijn en dat, zal
ik inderdaad blijven, zoo noodig, on
danks u zelve. Ik stelde belang m
uw zaak. daarom ging ik naar Lon
den om uw terechtzitting bij te wo
nen. Toen stelde) ik nog meer belang
in uwe zaak, maar het meest toch in
uzelve. Eigenlijk klinkt mij dat te
zwak maar ik zal u niet kwetsen met,
een -sterke uitdrukking. U weet, hoe
groot de aantrekkingskracht was. u]
kent mijn besluit; zelfs de listen, I
waartoe ik door uw trots mijn toe-j
vlucht moest nemen, zelfs mijn speu-j
ren en navorschen moet gij als nood
wendig voor mijn doel erkennen. Dat
gebeele verhaal van die verongelukte
dochter was zeer onbekookt; maar ik
bad weinig tijd om na te denken en
mijn eerste zor~ was. dat ge hier noch
ergens anders in mijn gezelschap her
kend zoudt worden. Dat was noodza
kelijk. al$ er maar de geringst© kans
was. dat ge naar mijn. voorstel zoudt
luisteren, zooals ge nu werkelijk doet.
Gisteravond vertelde ik u niets, om
dat diat altijd gemakkei ij kei- is dan
iemand eten beetje te vertellen; boven
dien waart ge zoo verbijsterd dat ge
misschien direct rechtsomkeert ge
maakt zoudt hebben zonder ook maar
iets te genieten van de goede nacht
rust. waarvan ge toch zoo slecht hebt
geprofiteerd; maar dezen morgen wil
ik volkomen opbiechten. En laat
ik u eerst nog zeggen, dat als de om
standigheden mij veroorloofden voor
vader te blijven fungeeren, dan zou
ik ddt zeker doen; maar ongelukkig
ben ik in mijn omstreken bekend' als
een verstokten, ouden vrijer, zoodat
ik niet plotseling een dochter, die we
duwe is, kan bezitten, zonder groote
onaangenaamheden voor ons beiden.
Daarom wil ik en lean ik en Steel i
kwam dichter bij RacheJ met zijn
oomm. die haar betooverden naarj
huis gaan met een vrouw, die in
naam mijn echtgenoot zal zijn. maar
in werkelijkheid mijn dochter. Wij
zullen, ddar vertrouw ik op. de beste
vrienden zijn; maar ik geef u mijn
woord en niet alleen mijn woord
maar zelfs mijn eerewoord, dat dat,
altijd zoo kan blijven.
Hij had vlug gesproken; de pauze,
die volgde, duurde langer dan deze
groote speech. En in dien tijd' zaten
zij steeds niet gesloten oogen. totdat
hij weer begon te spreken.
Gelooft u, ten laatste, in oe goe
de bedoelingen van mijn aanbod?
En Rachel keek hem aan en zei
op zachten toon: Ja.
Zult ge onthouden hoe noodza
kelijk dit aanbod verschillen moet van
andere dergelijke aanzoeken; en ook,
d'at ik nimmer voorgewend heb u te
beminnen,
Ja.
Steel was opgestaan als om te ver
trekken; het minzame onderhoud was
afgeloopen en daarmede een duidelijk
merkbare bekoring duidelijk merkbaar
verbroken; en toch talmde hij nog
met een glimlach op 't gelaat.
Dat laatste, zei hij. was verre
van een complimeni en zoo iets twee
maal te moeien zeggen! Maar dwaling
is menschelijk en in mijn angst van
niet meester te blijven over mijn ge-