Tweede Blad, In de schaduw van den Dood. Behoorende bij Haarlem's Bagblad" van Donderdag 11 December 1902 Nr. 5968 Mausüieuws. Vogelbescherming. Het adres La zake vogelbescherming door de Vereenlging tegen het mishan delen van dieren voor Haarlem en Om streken, waarvan we reeds met een en kel woord melding maakten, luidt aldus: Aan Heeren Burgemeester en Wet houders der gemeente. Het Bestuur der „Vereeniging tegen het mishandelen van dieren, voor Haarlem en omstreken" wenschte gaarne de po gingen te steunen, die elders reeds met goed gevolg aangewend worden, de po gingen namelijk om het uitroeien der vo gels te voorkomen. Vooral in ons land worden tegenwoordig veel vogels gevan gen of gedood, eerstens voor eigen ge bruik, maar ook en 'vooral sedert in Pruisen het vangen van vogels verbo den werd om vogels daarheen uit te voeren. Door een groot aantal vogelvan gers worden sommige streken van ons lan doverstroomd, en het is te vreezen, dat er in die streken eenmaal geen an dere vertegenwoordigers van de in vrij heid levende vogelsoorten meer zullen gezien worden dan musschen en bonte kraaien. In Duitsche bladen is de vrees reeds uitgesproken, dat Nederland op die wijze een gevaar voor het bestaan der vogelwereld oplevert, ook omdat een groot aantal trekvogels hun weg van of naar het verre land over Nederland ne men. Het gevolg zal zijn, behalve liet ver dwijnen van onze zoo terecht geliefde zangvogels, groote toename van de rupsen- en insectenplaag, zoo hoogst schadelijk voor ooft- en tuinbouw dus niet anders dan nadeel voor den mensch. Om dit kwaad zooveel doenlijk te voorkomen, heeft men in verschillende gemeenten politie-maatregelen geno men. die daar gunstig werken. Het bestuur voornoemd; heeft de eer U in gesloten een kleine brochure aan. tie bieden, waarin op blz. 3 een artikel uit de politieverordening te Nijinegeeu staat afgedrukt, dat reeds is nagevolgd is de gemeenten 's-Gravenhage, Gro ningen, Ubbergen, Groesbeek, Mook, Heumen, Wijchen, Eist, Bemmei, Huissen. Valburg, Steenwij kerwold, Vorden, Bennekom, Herwen en Aerdt. Rheden, Het eren, en Gendt. Nu is het doel van net Bestuur, te trachten de verschillende gemeentebe sturen in Haarlem's omstreken voor 't denkbeeld te Winnen oim voor zoo ver ze nog niet bestaat, een soort gelijke verordening in hunne gemeen ten in te voeren. Het Bestuur verzoekt u derhalve in 't belang van landbouw' en boomkwee- kerij. zoo mogelijk in den aangegev-n zin te willen medewerken, en zoodoen de tevens het tot stand komen van een goede rijkswet op bet gebied van vogelbescherming in de hand te wer ken. Mochit er omtrent deze zaak in Uw college of in üwen Raad een be sluit genomen worden, zoo verzoeken wij beleefd, daarmede in kennis ge steld te worden. Namens het Bestuur: J. Westendorp, Secretaris. Schotersingel 121, Haarlem. Gevonden voorwerpen. Een hond. Bi nnen land. Een verschrikt paard. Men schrijft aan de N.-Er. uit Moer gestel Hier is het volgende gebeurd bij de familie T Een boer van de fan'ilie kwam uit den Bosch en ging naa« Hilvarenbeek om een veulen of paard te koopen. Met zijn gekocht veulen kivam hij va Hilvarenbeek naar Moergestel en hij klopte bii de familie T. met zijn vt-u. len aan de hand tegen de deur. Er werd opengedaan. T. zeide kun bin nen met het beestje daj. kunnen wij beter zien en oordeelen Door de schaduw, veroorzaakt door het licht 'in huis, verschrok het beest en sloeg alles kort cr klein, wat in zijn omgeving was. Een moesketel met ge- kookten levér stond op den haard. Het eest sloeg met zijn pooien in dien pot en bleef daarin hangen. Daarna vloog het in een bedstede. De vrouw doe te bed lag. kwam er spoedig den schrik vrij. Land- en tuinbouw. Verbetering van oude Graslanden Hoewel er in de laatste jaren hier en daar verbetering is gekomen, wordt het weiland nog bijna oevral stief moederlijk behandeld'; die landbouwer komt er zelden om wat te brengen, doch altoos om er wat vandaan te ha len. Daaraan moet natuurlijk een einde komen en door een doelmatige bemesting moet de vruchtbaarheid van het grasland) worden verhoogd'. Allereerst echter moet het van 't overtollige water worden bevrijd. In drasse wellanden groeien alleen slechte grassen, biezen, enz. Klavers en wilde en kunnen er niet tieren, de wijl deze in den natten, kouden grond niet diep genoeg wortel schieten. Zul ke natte weiden lijden bij langdurige droogte 't meest, omdat er slechts vlakwortelende planten groeien. Door begrappeling moet het overtollige wa ter worden) geloosd. Wat men daar door aan grond verliest, wordt door de latere opbrengsten ruimschoots vergoed. Het zuiveren der waterleidin gen verrichten de landbouwers oer halve niet ten behoeve van gemeente- of waterschapsbestuur, doch geheel in hun eigen belang. Na de zorg voor behoorlijke afwa tering moet het grasland gemest wor den; niet met stalmest, waarvan de ksotelijke stikstof grootendeels zou zijn weggeworpen; staan er klavers en wikken tusschen de grassen, dan zullen deze vlinderbloemige gewassen wei voor de noodige stikstof zorgen, wanneer de bodem althans toeganke lijk is voor de lucht en aldhs de stik stof oplosbaar wordt. Evenwel mogen de klavers en wikken niet overheer- schend zijn. Ontbreken ze, dan wende men een matige gift Chilisalpeter aan, welke stikstof mest ook op grasland goede renten geeft. Aanwending van stalmest is ver spilling terwijl daardoor de vlinder bloemigen bulten dienst gesteld wor den en verdwijnen. Kunstmest dus; slakkenmeel (in 't voorjaar superfos faat) kolimest (kaïniet bijv.) en kalk Weid'egras beslaat (de asch namelijk) wel voor de helft uit kali en men han delt dus verkeerd, wanneer men al leen een fosfaatbemesting geeft, gelijk zoo dikwijls geschiedt, of minder kali dan fosforzuur. Omgekeerd moet men handelen; men geve meer kali dan fosforzuur. Het kalken geschiede om die 4 a 5 jaar. Een dicht tapijt van mos wordt vaak in 't weiland aangetroffen; de kunstmest blijft er dikwijls op liggen en doet geen nut. De ketting-egge kan hier goeden dienst doen, mdien ml. de moslaag niet te dak is. Is dit het geval, dan helpt alleen de beitel- egge. welke uit twee verbonden zigzag- vormige eggen met zeer lange tan den (20 c.M.) bestaat. Daarmee wordt eerst overlangs, vervolgens dwars en zoo noodig nog overschums geegd. Al dus kunnen luchten meststoffen toe gang verkrijgen en kan het weilan. worden verjongd door inzaaiing van graszaden, wat vooral noodig is, wan neer 't land) uitsluitend wordt ge maaid dewiil daardoor veel goede grassen verdwijnen. Beitel-eggen zijn hier en daar door de Heide-Maatsch. gestationeerd1 voor 't gebTuik der land bouwers. Geen „hooibroh van den hooizolder moet worden gezaaid. Die dit doet, mac een slechte boer heeten. want., heeft hij goed hooizaad op den zolder, dan seeft hij zijn gras veel te laat gemaaid', toen het veel van zijn ovederwaarde had verloren, of, mdm?- hii op tijd maaide, dan is op den hooi zolder slechts zaad te vinden van en kele vroegrijpe, minder goede gras. sen, henevens onkruidzaad. Sporten Wedstrijden Op elke 80 Zwiitsers dot er 1 aan gymnastiekin Du.tschland 1 op de 93, in Bohemie 1 op de 189, Frankrijk 1 óp de 416, België 1 op de 484, Neder land 1 op .le 523, Denen:arken 1 op de 755, Noorwegen 1 op de 859, Zweden 1 op de 1400, Italië 1 op de 2408 en Hon garije 1 op de 3585 inwoners. Zoo vertelt de Fiets. Molem Sinterklaasliedje uit „de Fiets Sinterklaas, goed, heilig man. Zet je auto weer eens an, Rijd er mee naar Spanje, Vliegensvlug, dat kan je, Rij record, mijn beste man, Van Madrid naar Amsterdam. Koloniën Pokken op Java. Men meldt l it Buitenzorg dat de pokken daar hevig heersclien. Onder de Europeesche ingezetenen, natuurlijk ingeënt, doen zich nog en kele gevallen voor, en dan zijn het nog waterpokken. De inlander is, wat de pokken be treft, nijzonder onverschillig. Wan neer ze uitbreken, meent hij dit door besproeiingen met koud water te be vorderen. en vaak is de dood het ge- V1 !g van deze anti-geneeskundige be handeling. Ontsmetting is iets. dat hem volkomen noodeloos toeschijnt. Het gevolg is, dat gewoonlijk alle liuis- genooten. de een na de ander, de pok ken krijgen. De wijze, waarop de doekoens de ziekte bestrijden, is verbazend vies. Gemen«d Nieuws. De brand te Chicago. Een aantal van de bewustelooze per sonen, dip in het uitgebrande hotel LincoJn gevonden werden, zijn bijge bracht. Jn werkelijkheid zijn er nu 14 dooden Er bevonden zich op het •uigenblik van het onheil 150 menscheu iri het gebouw. Brieven aait (iooöoD. Emigen tijd geleden schreef een dame, die verrukt was over die „Imita tie van Christus", een brief met war me loftuitingen aan Thomas a K em pis, per adres van zijn uitgever. Een dergelijk geval vindt men nu uit Amerika gemeld. Iemand had een nieuwe melodie gecomponeerd op het eeuwenoude versje van Ben Johnson: „Drink to me only with thine eyes". Een opera-zangeres, die zich wegens v er g evo r der den leeftijd teruggetrok ken had van het tooneel en zich bezig hield1 met liedjes te zingen voor de phonograaf, schreef den componist een brief, dien ze adresseerde aan Ben Johnson, en waarin ze vijf dollar aan bood voor de vergunning om zijn lied Drink to me only with thine eyes" in haar catalogus van phonographische ■©producties op te nemen. cat de Belgische Staat, .onder ;o i,- dej mijnexploi'aiie monopolie te mmen j zich voor i innenlandsch verbru t cu eigen mijngebied moet reserveer*n teneinde tegenover den steenkolenhan del van particuliere maatschappijn een tegenwicht te vorm en. Do moordenaar Brière. de boer uit Corancez, die, zooals men I zich zal herinneren, beschuldigd vijf van zijne kinderen om het leven te hebben j gebracht, tot levenslange dwangarbeid werd veroordeeld, zal den 19en dezer la een convooi van negenhonderd ver oordeelden per stoomschip „La Loire" naar de strafkolonie in Fransch Guyana worden gezonden. In brieven aan zijn familie houdt Brière nog steeds zijn on schuld vol, terwijl zijn verdediger po-gin gen in 't werk stelt revisie te verkrijgen. dat hem heeft rijk gemaakt, ontstolen uur stelde <Ie heele school zich op, heeft. om naar de eetzaal te marclieoren, Ontstolen.' Och neen! Hij heeft het onder toezicht van den bovenmeester, /geld slechts geleend en zal aanstonds 't ten einde op het ontbijt aan te vallen dubbele teruggeven. I-Iij spoedt zich naar jn ongeveer twintig minulten was dit de plaats, waar hei meisje gezeten heeft, i nummer van ^et programma afge- Maar zij is er niet meer. werkt en nauwelijks was het dankge- Waar is het kind gebleven?! bed uitgesproken, of dei jongens Een gevoel van diep berouw maakt zich |stormden" naar de speelplaats, waar van hem meester. D gedachte, dat hij jk geoodzaakt was do wacht te hou- gestnlen heeft - gestolen van een arm, den lotdat zij jn school ,teniggeroe_ ongelukkig kind, martelt hem. s Nachts wcrdan le Uwart over negenen. had e speelwoede ieder ander gevoelen Ik had daarna een paar uur voor mij Lord Roberts weigert de Kousenband- onkosten te betalen, welke onkosten on geveer twaalfduizend gulden beloopen. lord Roberts beweert dat wijlen koningin Victoria hem bij zijn benoeming in de orde beloofde hem van de daaraan ver bonden geldelijke verplichtingen te zul len ontslaan. Oorlog iegeii ratten. Cliarlottenburg wordt zoozeer ge plaagd door overvloed van ratten die zich gewoonlijk buiten bevinden, maar nu wegens de vorst een schuil plaats in bewoonde huizen zoeken, dat men besloten heeft oorlog tegen ze ta voeren. Met vereende krachten zal men strijden, eerst van 10 tot 20 Decem ber, dan van 10 tot 20 Januari; vergif rattenvallen, bonden en katten zijn de wapenen, waarmee heel Charlotten- burg tegelijkertijd den strijd aan vangt. Opstaud iu een seminarium. Tengevolge van ernstige onluslten in het geestelijk seminarium te Odes- sa, de Vierde stad' van Rusland, is de inrichting gesloten moeten worden. De jongelui hadden zich van mas kers voorzien, die zij tijdens de les sen op een gegeven oogenblik voor deden. Daarna vielen zij de leeraars aan en wierpen die de deur uit. Ook da rector en de hoofdinspecteur wer den mishandeld en naar buiten ge gooid, waarop de aanstaande geeste lijke heeren zich aaneensloten en een luidlruchtige revolutionaire vergade ring hielden. De gouverneur zond eqn afdeeling Kozakken, die met de zweep begon nen te werken en de belhamels ge vangen namen. Op aandringen van den gouverneur werd het onderwijs toen hervat. Het duurde echter niet lang of de seminaristen begonnen den opstand opnie.uw en gooiden we derom hun leeraars de deur uilt. Nu werd het gebouw door de politie be zet, terwijl de kozakken buiten een cordon vormden. De procurator der Heilige Synode heeft het seminarium laten sluiten. Het is de eerste maal, dat theologi sche studenten in Rusland zulk een tumult gemaakt hebben, maar hun debuut als tumultmakers kan meetel len; 47 studenten zijn gevangen geno men en ongeveer 300 onder politie toezicht gesteld. Steenkool m^Belgiscli Limburg. De directeur der „Charbonnages Ed ges" Harze, heeft een brochure in 't Mchtgegeven. over de ia Limburg ye- vonden steenkool. Hij is van mec-nng De dielstak In een afgelegen buurt van Parijs is het café ,,la Fortuna". Daar wor den met kliimnenden hartstocht som men gelds verspeeld, door den een met kwalijk verbelten woede verloren, door den ader inet sluw lachend ge laat opgestreken. Paul Lemonde heeft daar op een avond zijn laatste geldstuk gelaten, het geld, dat hij den dag te voren voor zijn horloge, heit laatste stuk van waarde dat hem gebleven was, ontvangen had. De wanhoop is op zijn gelaat te le zen. Met wankelende schreden treedt hij de deur van het speelhol uit. De frissche wind strijkt hem langs het gelaalt. Maar hij gevoelt het ternau wernood, gloeiend als hij is van op winding. Paul's ouders waren welgestelde lieden geweest, die hem een uitste kende opleiding hadden doen geven en een groot vermogen hadden nage laten, Maar het geld had den vroolij- ken jonkman geen zegen gebracht. Hij had vrienden gevonden, die hem inwijdden in de genoegens van drank en spel en deze beide waren zijn ver derf geworden. Na afwisselend geluk had de fortuin hem den rug toege keerd en zijn gansche vermogen was thans tolt op den laatsten stuiver ver teerd. Thans staat hij daar in de stille straat, alleen, arm en verlaten. In twee dagen heeft hij niet gegeten. Het spel had hij moeten staken uit gebrek aan geld. De gedachte gaat hem plagend door het hoofd, dat juist nu de kans hem eens gunstig had moeten wezen. Met de wanhopigste gevoelens in het hart komt Paul op den hoek der straat, waar een klein, haveloos ge kleed meisje in elkander gehurkt ne- derzit. Zij heeft een bakje in beide handen geklemd, als wilde zij den kleinen bedelschalt beschermen. Haar hoofd is zijwaarts gebogen. De slaap heeft het kind overmeesterd. Wellicht droomt zij van rijkdom en weelde. Paul slaat een blik op het vermagerde gelaat van het kind. Daar ziet hij in het balije iets blinken. Een geldstuk! Hij treedt nader, schuw om zich ziende, of geen mensch hem gadeslaat. Hij buigt zich over het bakje. Het geldstukje is van zilver! Schichtig steekt Paul de hand uit. Het kind beweegt zich kreunend in den slaap, maar de dief bemerkt het nau welijks. Hij heeft het geld in de hand en ijlt terug naar „la Fortune". Met welk een geplaag wordt de onge luksvogel daar ontvangen! Heb je een erfenis gekregen? Een schat ontdekt? Kom je ons nog wat brengen? Hoe veel zet je in? Dit is mijn inzet, is het antwoord kortaf. Hij denkt er niet over, of ook dit geld stukje denzelfden weg zal gaan. De speel woede drijft hem voort. En het spel is hem gunstig. De „vrienden" verwonderen er zich over, dat Paul, reeds zoo lang den „pech vogel" genoemd, heden zoo fortuinlijk speelt. Langen tijd zet hij zijn spel voort, tot de ochtend begint aan te breken Dan gaat hij heen, met een klein vermo gen. Buiten gekomen, herinnert Paul zich het arme kind, wien hij het zilverstuk, onderdrukt; thans stond zijn daad hem i ,f zelf. Kwart over elven begon mijn met schrille kleuren voor den geest. Ra-i wiskunde-klas. Te twaalf uur ver deloos slaat hij de handen in elkaar. In, zijn sansche vroeger leven ziet hii thans elsc'^™ de '°,n«ensdnn wee,r slechts den weg, om tot zulh eenlafhar- H toez'fht v(m «"«J tothe «ge misdaad te komen. De vraag, hoe "icidagmaai en na het middagmaal diep hii nog dalen zal, doet hem sMda- 'ot ,twee m"' Be nnmtddag werd ge rend aan de onbekende, maar lizinigwek-1 mgonomen door een opeenvtil- kende toekomst denken. 1 verschillende tossen, vooral Den ganschen dag loopt Paul de buurt schrijven. Dan. om halfvijf. waten rond, hij informeert aan het politiebu-jongens rij tot theetijd en daarna reau, of het bedelkind, naar zijn beschrij-j1>varen ze weer onder mijn hoede tot ving, daar bekend is. lederen avond op zevea our, als allen weer in school verschillende uren keert hij naar denmoesten zijn gedurende anderhalf maar al te bekenden hoek en wacht daar j uur- die besteed wende aan meetkun- soms langen tijd op het bestolen kind. 1 de en algemeene geschiedenis, maar Maar hij ziet het niet weder. j m<et mooi weer, dikwijls ook aan een Vol smart over de daad, die hij niet j wandeling of een of ander spel in de kan goedmaken, vol walging over zijn i open lucht. Half negen ging de bel vroeger leven, zoekt Paul een werkkring, j voor het avondeten, dat onmiddellijk dien "hij vindt op het kantoor van een familielid, dat met vreugde de gemoeds verandering van den lichtmis heeft be speurd. Door vlijt en spaarzaamheid slaagde Paul er in zijn vermogen te herstellen. Van zijn diefstal sprak hij nooit, maar gevolgd wi&rd door gebed, en te ne gen uur marcheerde ieder va nons af om de verschillende secties naar bed te brengen. Dat was geen gemakke lijke taak. Kussens en peluwen wa ren zeer in de mode in die dagen als projectielen, en als in hdt donker een de gedachte er aan was hem geen oogen- j paar honderd stevige knapen in hun blik van zijn leven uit het hoofd. Tot ieders verwondering bleef Paul, hoewel men wist. dat hij er igoed voor zat, op een hoogst bescheiden voet leven. Men beschuldigde hem vaak v.an gierig heid. Paul is van het eene uiterste in het andere vervallen, zeiden sommigen nachthemden met. die dingen aan het gooien waren en door en over elkan der rolden, dan was het nagenoeg onmogelijk de orde te herstellen of de belhamels uit te vinden. Vijftig ma len wel heb ik, een uur achter elkaar aan een of ander voeteneind gezeten, hoofdschuddend. Maar bij zijn dood werd doodstil wachtend, en vaak als ik' 8verwachte .koffer met goudstukken" i de verwachte „koffer met goudstukken' niet gevonden. Waar was dan al dat geld gebleven? Van de familie begreep niemand er iets van. Maar de armen van Parijs wisten hetjot ™e7eli"ik"oproi°te ZZ wel en d.e van de wijk, waar „la Fortu- dllt hct h„fs M Qp misleid dan door hun snorken, heen ging. allen in Morpheus' armen wa nend. was ik genoodzaakt terug te keeren, met lichten en alle hulp die ik maar bijeen kon krijgen, om een ne" was gelegen, hielden den naam van Paul Lemonde in zegenrijke herinnering. trillen deed. Schoolleven in 1850 In oude gedenkschriften van een schoolmeester vinden wij de volgende interessante bijzonderheden, die aan- toonen, dat, evenals op zoo menig ge bied, ook op dat van het onderwijs- geven reusachtige vorderingen zijn gemaakt, al was het toen „in den goeden ouden tijd". Van een achturi- gen arbeidsdag was heelemaal geen sprake; laat staan van een vijfutri- gen. I „Ongeveer kwart over vijven inden morgen" zoo schrijft dei onderwij- zer „als de meedoogenlooze bel elke gedachte aan slaap onverbidde lijk had weggevaagd, sprong ik uit I mijn bed, en vijf minuten later reeds j moest ik in de slaapzalen zijn, om de jongens op te porren. Deze ceremonie moest ik verschillende keeren herha len de oudere jongens kwamen nooit uit bed, of ik moest ze een homp koud vleesch of zoo iets gege ven hebben. Dan waren omsltreeks halfzeven de slaapkamers leeg en de waschgelegenheden vol, waar de jon gens bezig waren met de dienstmei den te wasscben, in plaats van, zoo als verondersteld werd, door dezen gewasschen te worden. Zij, die heit eerst Maar waren, konden dan spélen op de plaats, waarbij ik altijd geacht werd tegenwoordig te zij, om bloedi ge vechtpartijen te verhinderen en het afbreken van de heining te voor komen. Kwart voor zevenen luidde dan de bel weer voor 't appèl en het gebed in de groote schoolzaal. Het gebed werd gedaan door een van de meesters, en moest minstens tien mi nuten duren, dan nam de bovenmees ter zijn leerlingen in "t Grieksch mee naar de Grieksche klas en liet de rest over aan de zorg van zijn onderge- schikten. Ik nam daarop mijn plaats in aan het hoofd van een klasse voor Hollandsche spa-aakkunst, en al les gevend, ondervragend, overhoorend, nakijkend, vea-klarend en vertellend, sneed ik een honderd ganzepennen tot schrijfpennen of verbeterde een editie van den vorigen dag. Twee- of driehonderd pennen werden eiken dag schoon opgebruikt en een colle ga van mij en ik hadden in de be hoefte daaraan ite voorzien. Te acht Anthraciet, Het anthraciet werd honderd jaar geleden in Pennsylvanië voor het eer^t gebruikt. Voor dien tijd beschouwde men de „doovekool", welke op vele plaatsen tegelijk met het steenkool werd ge vonden, als waardeloos. Ze wilde niet branden als steenkool; als bouwsteen kon men haar ook niet gebruiken. Kortom, er was niets mede te begin nen. Toen kwam Jesse Feil te Wilke>s- barre op dan inval, een paar brokken an'thraciet te werpen op een vuur, dat hij had aangelegd. Die stukken brandden prachtig en straalden felle warmte uit. Jesse Feil riep er de buren bij en nu was de toekomst van het an thraciet gemaakt. Om het eeuwfeest te vieren hebben nu de gebroeders Weisz, die tegen woordige eigenaars van Fell's huis, op denzelfden ouden haard, waar het eerste anthraciet brandde, een an- thraoietvreugdevuur ontstoken en dé buren daarbij genoodigd. Het eerst zoozeer miskende anthra ciet vormt in zekeren zin het laa'tste product in 't proces, waardoor orga nische stoffon 'in steenkool worden veranderd, en het is dus de soort, welke bet best is om t© stoken, dat wil zeggen, de bruikbaarste steen kool. Anthraciet wordt veel gevonden in Pennsylvanië, aan de Susquehanna, in Massachusetts, en op Rhode-Is land, alsook in Savoye, Zuid-Wales, Zuid-Schotland, Portugal, in het Sak sische Voigtland, in Silezië, Westfa- len, bij Aken en Osnabrück. Ook in Rusland en meer nog in China, worden uitgestrekte anthra- cietiagen gevonden van 4 tot 16 M dik. Een droevige,- hnwelyliRplcrhtig- held. Tijdens de inzegening vou een hu welijk te Koeroes in Hongarije vatte de sluier der bruid vlair., door een kaars van het altaar, 'üc bruidsjuffers traerhttea het vuur te blusschen, doch ook haar k leer en werden aangestoken en weldra stonden de drie jonge vrou wen te midden der vlammen. Alle aanwezigen waren ais verlamd van V«ulIIeton, Uit het Engelse!,] van E. W. HORNUNG. HOOFDSTUK VIII. De Duif en de Slang. Rachel was verstomd; en toch ging haar natuurlijk gevoel van verlegen heid1 veroorzaakt door zoo'n plotseling, voorbarig aanzoek samen met. een ze ker gevoel van verlichting Nu wist zij ten slotte een logische verklaring te geven van het gedrag van dezen man; het was de eerste, die in haar opgekomen was en eigenlijk ook de eenige mogelijke. Ik zou gaarne zien. dat gij mijn vrouw werdt, herhaalde Mr, Steel met eerbied in zijn stem maar toch ook als iemand,die gewoon is te krij gen wat, bij wenscht. En terwijl Rachel keek naar de ge spierde, flinke, rechte gestalte en naar het frissche, oude maar mannelijke gelaat, met zijn sombere oogen en sneeuwwit haar. dacht zij nog eens aan de oude spreuk van den vorigen avond: „Hoe ouder, hoe gekker". Maar toch hinderde haar die gedachte. De ze man was niet gek en ook niet oud'. Hij; mocht excentriek zijn, zijn geest was volkomen gezond; hij mocht ta melijk oud zijn, wat het aantal jaren betreft; maar een oud man was hij niet en zou hij nimmer worden met die schitteroogen. Zij probeerde hem te zeggen, dat het al te dwaas was, maar het wilde er niet uit;hij was zoo vol vertrouwen, zoo rustig, zoo zeker van zichzelf zoo niet van Rachel. Ten slotte zei ze dat, daaraan niet te denken, viel. hij kende haar in 't geheel niet en kon onmogelijk iets voor haar voelen gesteld al. dat zij iets voor hem voelde. Met „iets voor iemand voelen" meent u zeker wat men „liefhebben" noemt en alles wat daarmee in ver hand staat, zei hij. Natuurlijk, zei Rachel luchtig en mat ironie, maar steeds minder op haar gemak. En heb ik dan gezegd, dat ik u liefheb? vroeg Mr. Steel, met een toe. gevende glimlach. Misschien is het zoo. maar ik ben niet zoo brutaal ge weest. dat tot u te zeggen? Uw aanbod is des te belecdigen- der, als ge mij niet liefhebt, hernam Rachel, haastig en opgewonden spre kend, ofschoon met neergeslagen oogem Wat! Om aan t© bieden iemand te trouwen die men beweert tot nu toe niet lief te hebben. Rachel verwaardigde zich niet te antwoorden. Die men alleen buitengewoon be wondert? Rachel voelde zich verplicht hem te antwoorden, want dat was niet te ontkennen zijn toon was niet beleedi- gend. Zij sloeg haar heldere oogen op met een zachte donkere blos op haar wangen. Ja, zei ze, ik geloof dat er in 't geheel_geen excuus voor een huwelijks aanzoek is. dat niet gegrond is op liefde en niets anders! Of voorgewende liefde en niets anders, opperde Steel, beleefd 'bui gend maar toch streng van uiterlijk. Dat. is moeilijk te zeggen, ging hij voort, zijn stoel dichter bij dien van Rachel schuivend; bovendien, voegde hij er aan toe. omdat ik u toch al be- leedigd heb, zal ik er meteen nog bij zeggen dat het op de koop toe in hooge mate een gemeenplaats is. Het hangt eenvoudig af van het algemeene begrip, dat men van hef, huwelijk heeft, en voor wij verder gaan wil ik u mijn eigen denk beeld' daaromtrent, geven, niet, van het huwelijk als instelling maar van het eigenaardige huwelijk, dat, ik in 't vooruitzicht heb. Hij had het in 't vooruitzicht.! Het was dus geen wensch meer maar het stond vast! Rachel maakte die opmer king in zich zelve: maar er was niets bitters in haar toon. toen zij hem toe stond voort te gaan; haar beurt zou later komen. Het huwelijk, dat ik u voorstel, vervolgd'© Steel, is eenvoudig de meest aangename vorm van vriendschap, die ik mij kan voorstellen. Ik heb be hoefte uw vriend te zijn en dat, zal ik inderdaad blijven, zoo noodig, on danks u zelve. Ik stelde belang m uw zaak. daarom ging ik naar Lon den om uw terechtzitting bij te wo nen. Toen stelde) ik nog meer belang in uwe zaak, maar het meest toch in uzelve. Eigenlijk klinkt mij dat te zwak maar ik zal u niet kwetsen met, een -sterke uitdrukking. U weet, hoe groot de aantrekkingskracht was. u] kent mijn besluit; zelfs de listen, I waartoe ik door uw trots mijn toe-j vlucht moest nemen, zelfs mijn speu-j ren en navorschen moet gij als nood wendig voor mijn doel erkennen. Dat gebeele verhaal van die verongelukte dochter was zeer onbekookt; maar ik bad weinig tijd om na te denken en mijn eerste zor~ was. dat ge hier noch ergens anders in mijn gezelschap her kend zoudt worden. Dat was noodza kelijk. al$ er maar de geringst© kans was. dat ge naar mijn. voorstel zoudt luisteren, zooals ge nu werkelijk doet. Gisteravond vertelde ik u niets, om dat diat altijd gemakkei ij kei- is dan iemand eten beetje te vertellen; boven dien waart ge zoo verbijsterd dat ge misschien direct rechtsomkeert ge maakt zoudt hebben zonder ook maar iets te genieten van de goede nacht rust. waarvan ge toch zoo slecht hebt geprofiteerd; maar dezen morgen wil ik volkomen opbiechten. En laat ik u eerst nog zeggen, dat als de om standigheden mij veroorloofden voor vader te blijven fungeeren, dan zou ik ddt zeker doen; maar ongelukkig ben ik in mijn omstreken bekend' als een verstokten, ouden vrijer, zoodat ik niet plotseling een dochter, die we duwe is, kan bezitten, zonder groote onaangenaamheden voor ons beiden. Daarom wil ik en lean ik en Steel i kwam dichter bij RacheJ met zijn oomm. die haar betooverden naarj huis gaan met een vrouw, die in naam mijn echtgenoot zal zijn. maar in werkelijkheid mijn dochter. Wij zullen, ddar vertrouw ik op. de beste vrienden zijn; maar ik geef u mijn woord en niet alleen mijn woord maar zelfs mijn eerewoord, dat dat, altijd zoo kan blijven. Hij had vlug gesproken; de pauze, die volgde, duurde langer dan deze groote speech. En in dien tijd' zaten zij steeds niet gesloten oogen. totdat hij weer begon te spreken. Gelooft u, ten laatste, in oe goe de bedoelingen van mijn aanbod? En Rachel keek hem aan en zei op zachten toon: Ja. Zult ge onthouden hoe noodza kelijk dit aanbod verschillen moet van andere dergelijke aanzoeken; en ook, d'at ik nimmer voorgewend heb u te beminnen, Ja. Steel was opgestaan als om te ver trekken; het minzame onderhoud was afgeloopen en daarmede een duidelijk merkbare bekoring duidelijk merkbaar verbroken; en toch talmde hij nog met een glimlach op 't gelaat. Dat laatste, zei hij. was verre van een complimeni en zoo iets twee maal te moeien zeggen! Maar dwaling is menschelijk en in mijn angst van niet meester te blijven over mijn ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1902 | | pagina 5