NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAr Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omtcreken. in de schaduw van den Dood. 20e .'iiareMOK Dinsdag 10 Februari 1903 No. 6017 HAARLEnrS DAGBLAD AbonnomentBprljs - Voor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden/,1.30 Franco, door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.02Vb Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.371/» de omstreken en franco per post0.45 Atlvci'tcn li ëii 5 Van 15 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0.75, elke regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Zulder Buitenspaarsie No. 6, Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122, Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad vorsohijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten voor'het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitè Etrangère G. L. DAOBE CoJOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Msarsem's Dagblad van lOFebr. bevat 0. a. De drie mogendheden in Vene zuela, Chamberlain in Zuid-Afrika Prinses Louise en Giron, Verslag der vergadering vau spoorwegper soneel te Utrecht en andere be richten en mededeelingen uit de arbeidersworeld. Buitenlandsch Nieuws Zuid-Afrika. Chamberlain Uit het onderhoud dat de Boeren gisteren met Chamberlain hadden, blijkt dat zij meer en meer onderling oneenig worden. Er werd een petitie aangeboden, waarin na opnoeming van verschil lende grieven de overtuiging wordt uitgesproken, dat het bestuur der Oranjekolonie geacht mioet worden een. financieele ruïne over de bewo ners te brengen, die nog wel er van overtuigd zijn dat het tegenwoor dig bestuur hen niet sympathiek ge zind is. In antwoord hierop zeide Chamber lain, dat het adres een groote menigte grieven noemt, die geheel zonder ■grond zijn; de behandeling der rebel len strijdt met geen enkele der over eengekomen voorwaarden. Hoe kan men nu spreken van een onsympathiek bestuur, waar dit dag en nacht ijverig bezig is en millioe- nen uitgeeft, om verbeteringen aan te brengen? Verder ontkent Chamber lain wat over den slechten financiee- len toestand is beweerd, en zegt dat hij, indien men met klagen doorgaat, het verder nutteloos acht een volk te gemoet te komen, hetwelk zonder een enkel' woord van dank reeds zoovele geschenken heeft ontvangen. Hierna verklaarde Cbristiaan de Wet, dat e,r van geêne samenwerking sprake kan zijn, zoolang Piet dei, Wet en Chris Botha het volk vertegen woordigen. Hij zal niet rusten voor hij een op stand heeft in het leven geroepen, geen gewapenden opstand, doch een agitatie van ontevredenen tegen de regeer ing. Engeland. Levensmiddelen in oorlogstijd. Dezer dagen is te Londen opgericht een „vereefnigmg tot verkrijging van een officieel onderzoek naar de zeker heid van onzen toevoer van levens middelen in oorlogstijd." Dei hertog van Sutherland leidde de vergadering te zijnen huize, d.i. Stafford House, in een verslag het fraaiste particu liere huis in Engeland genoemd. Ver der waren aanwezig acht leden van het Hooger-, achttien van het Lager huis, twintig admiraals, acht gener raals en kolonels, een aantal koop lieden en bankiers, en ook vertegen woordigers van werkliedenve/reeni- gingen. Een van de voornaamste sprekers was Chaplin. De zaak i® in het kort aldus, zeide hij. Wij zijn een volk van 40.000.000 zielen, en wij voeren ons voedsel voor drie vierden van buiten in. Zal onze vloot in oorlogstijd dien invoer, zoo noodig voor ons bestaan, kunnen beschermen? Als antwoord diene, dat 45 admiraals lid onzer vereeniging zijn geworden. In dien tijd van den KrimoortLog verbouwden wij 16.000.000 quarters tarwe, an voelden er 3.000.000 in. Nu verbouwen wij slechts 6.000.000, .,diat is een vrij zwa re prijs voor den zegen van vrijhandel" (Chaplin kent men aiis 'n tegenstander van vrijhandel). Naar het schijnt is in zekere tijden van het jaar voor niet meer dan aes of zeven weken tarwe in het land. Een onder zoek is noodig. Donderdag ging Chaplin met eenige anderen bij den Lord Mayor van Lon den op bezoek, om hem te vragen een vergadering van dei burgers van Lon den bijeen te roepen, ten einde bij de Regeering op een onderzoek aan te dringen. Verscheiden .sprekers be weerden, dat de zaak niets met poli tiek te maken had (ook niet met han delspolitiek?) De 'Lord Mayor beloof de niets anders dan de zaak goed' te zullen overwegen. Guitstthlaiid. Prinses Louise. Dq heer Giron verklaart dat hij slechts tijdelijk met de prinses heeft gebroken om de regeling van hare po sitie niet moeilijker te maken. Wat de toekomst betreft, zal dei prinses beslissen. De heer Giron was liet die het ini tiatief van deze scheiding nam, welke hij voor onvermijdelijk houdt, zoowel ter wille der loopende onderhandelin gen als om de moederlijke gevoelens de,r prinses te sparen. De prinses heeft- nooit een schrijven lot haar vader gericht, zooals de „Echo de, Paris" heeft beweerd'. Van andere zijde meldt men nog, dat te Brussel een Saxische detective is aangekomen met dei opdracht den heer Giron in het oog te- houden. Men beweert, dat een personage uit Saksische hofkringen, vriend van den kroonprins, moeite doet voor de prin ses eenige- concessies te verkrijgen. Ook hier laat men het politiiek gevaar hetwelk uit een onverzoenlijke hou ding wellicht zou volgen, gelden. Venezuela. De drie mogendheden. De berichten uit Washington komen hierin overeen dat de drie mogendhe den niet voornemens zijn, de onder handelingen met Bowen op denzelfden voet voorttezetten. Re liter's agentschap verneemt ,,op hoog gezag", dat de eenige kwestie, die nu nog hangende 'is tusschen do drie samenwerkende mogendheden en Venezuela betrekking heeft op de af. scheiding hunner eischen van die dei- and ere mogendheden er1 is geen spra ke van bevoorrechting hunner aan spraken. De drie mogendheden hebben, zoo als men weet, em gelijk ook te ver wachten was, Bowen's voorstellen ver worpen. Volgens Central Newis heb ben de regeeringen te Berlijn, Londen en Rome hun vertegenwoordigers reeds last gegeven, niet meer met Bowen te confereeren en dit zou hel gevolg zijn van Sir Michael Herbert's protest tegen den toon van B'owen's nota van Maan dag. Reuter meldt daar echter niets van. Kau Bowen het met de opvatting der diti© reigeeringen niet eens worden, dan ven-langen zij dat de zaak (afschei ding hunner eischen). aan de scheids rechterlijke uitspraak van president Roosevelt onderworpen wordtweigert Roosevelt dit en dat is waarschijn lijk dan zou de vraag overwogen worden om dlit eenig overgebleven punt van geschil te brengen voor het Hof van Arbitrage in den Haag. Ae regeeringen geven voorts te ver staan dat de door Venezuela aan de drie mogendheden te betalen bedragen en de tijdstippen van betaling, kwes tien zijn die van niet genoeg belang worden geacht, om een schikking op redelijken grondslag te belemmeren. Men schijnt zelfs zoo goede hoop te hebben op een spoedige schikking van liet geschil, dat nu reeds wordt aange geven, wat gedaan zal worden zoodra de kwestie der zoogenaamde preferen- tieele behandeling geregeld is. Dan zal, volgens een officieus bericht, het bedrag der schadeloosstelling, aan ell< dr reclame erende mogendheden toe te kennen, vastgesteld worden door er-n afzonderlijks commissie, aangevuld met een vertegenwoordiger der mo gendheid en een vertegenwoordiger van Venezuela. Indien deze commis sie niet tot een besluit kan komen, zal den koning van Spanje verzocht wor den een scheidsrechter aan te wijzen, dat zal dan waarschijnlijk de Spaan- sche gezant te Caracas zijn. Mocht Venezuela, nadiat een regeling getroffen is, een maand laten voorbij gaan zonder zijn verplichtingen na te afzonderlijke commissie, aangevuld ring het beheer over de Venezolaan- sche douanen worden opgedragen op dergelijke wijze als thans reeds de Perzische douanen worden beheerd. Stadsnieuws. Haarlem, 9 Febr. 1903. Giften. In de afgeloopem week is aan giften ontvangen voor den verde ren afbouw der Kathedrale kerk aan de> Leidschevaart alhier, de som van f 246.05. Naar wij vernemen heeft Z. D. H. de Bisschop van Haarlem, onzen stadgenoot, den weleerw. heer N. H. Colla, benoemd tot kapelaan te Den Haag (parochie H. Agues). Napels en de Balearen zal men deze week kunnen bewonderen in het Wereldpanorania in de Spekstraat. Bond Tan Miliciens en Oud Miliciens In de groote zaal van het gebouw St. Bavo alhier had Zondagmorgen de aangekondigde groote openbare vergadering plaats, uitgeschreven door het H. A. S., het P. A. S. en de af dee ling Haarlem van den bovengenoem- den bond. De zaal was buitengewoon dicht bezet, naar schatting waren een 600-tal personen aanwezig. De politie weigerde krachtens een wetsartikel den toegang aan alle militairen, die wapenen droegen zoodat van de thans in dienst zijnde soldaten slechts wei nig aanwezig waren. De voorzitter, de heer Klein, open de de bijeenkomst met er op te wij zen, dat de Bond op dit kritieke 00gen- blik gemeend heeft eene vergadering te moeten beleggen ten einde de te volgen, gedragslijn vast te stellen. Daarna kreeg de heer Blauw het woord, die het een. opmerkelijk ver schijnsel noemde diat de regeering de arbeiders thans reeds in de hand werkt, door de soldaten wanneer zij zich onder het volk begeven de wa pens te doen neerleggen, hetgeen uit het zooeven genoemde optreden der politie blijkt Maar nu hoopte spr. dat ook bij andere gelgenheden hetzij op bevel of niet op bevel de militairen de wapens zullen neerleggen wanneer zij onder het volk komen. (Applaus). Hierna gaf spr. een overzicht van het oorlogsrecht en wees hij er op dat de regeering vóór dat die oorlog uit breekt, steeds moet trachten door min nelijke schikkingen dezen te voorko men. Hieraan heeft de regeering thans niet. voldaan, Integendeel heeft zij de lichtingen opgeroepen om wanneer het moet met geweld tegen de arbeiders op te treden. Doch de arbeiders, wen- schen geen bloedvergieten, zij willen alleen defensief en niet offensief optre den tegen het kapitalistische stelsel. Voorts herinnerde spr. er aan hoe volgens de verklaringen een oorlog alleen gevoerd kan worden tusschen twee Staten en dat daarin van een binnenlandschen krijg niet gesproken wordt, maar wel dat alle geweld tegen de burgerij verboden is. Hier wordt drus in strijd met deze verklaringen gehandeld1, worden zij willekeurig toegepast en is de oproep der lichtingen ongemotiveerd. Ook de stelregels voor den militair in oor logstijd werd door spreker sterk ge- critiseerd. On/menschelijke noemde spr. het dat de militair gedwongen wordt een moord te begaan. Daarte gen moet elk mensehelijk gevoel in opstand komen. Wij willen nu niet tot, u zeggen: Volgt de bevelen niet, want dan zou den wij de verantwoordelijkheid dra gen, maar wel willen wij allen er op wijzen: Weet wat ge doet, denkt dat ge allen arbeiderszonen zijt. Thans is de tijd gekomen om propa ganda te maken onder de militairen, die zich éénmaal met ons zullen ver broederen. En dan eerst zal de tijd zijn aangebroken, waarin Christendom en broederliefde geheel tot hun recht zullen komen. (Applaus). De tweede spreker de heer F. W. N. Hugenholtz, ving zijn rede aan met de oproeping der lichtingen ironisch te behandelen. „Soldaten en burgers, mannen der lichting 1900 ,1901, 1902, miliciens en oud-miliicielns, dappere strijders, handhavers van het gezag, ik heet u allen hartelijk welkom", zeide spr. Ik ben overtuigd', dat ge allen bezield zijt van echte vaderlandsliefde, dat ge bereid zijt om u in dienst te stellen van het gezag, van de hooge machten, die n lief en dierbaar zijn. (Gelach). Straks zult ge vrouw en kinderen verlaten om uw plicht te doen tegen de arbeiders, die plichtverzakers. Reeds eenmaal ben ik uitgeschol den voor stationschef, maar thans wil ik ook eens commandant zijn. En zoo zal ik dan aan u, mijne soldaten, de order voorlezen, uitgevaardigd door den Plaatselijk Commandant te Am sterdam. Deze order, waarin de militairen er op worden gewezen om te zorgen, dat tot het einde toe het gezag gehand haafd blijft, wordt nu door Spr. voor gelezen en gecritiseerd. Laat die commandant in zijn eentje brullen, zeide spr. Maar laten wij zien,, waarvoor die diensten noodig zijn, waarvoor de miliciens huis en hof moeten verlaten waarvoor zij schade moeten lijden. In 't kort gaat spr. nu de aanleiding en hef verloop der staking van de Transportarbei ders en van het Spoorwegpersoneel na. Het mooie dezer staking is dat de macht der solidariteit gebleken is. Aller blikken zijn thans op het Ned. proletariaat gericht. Als met een don derslag is de sti'ijdgewonnen, die haar beteekenis zal uitbreiden ver over de grenzen. De oogen der arbeiders zijn open gegaan, bij grooten getalen sluiten zij zich thans bij onze gelederen aan. De dagen van 31 Januari en 1 Februari hebben bewezen dat de spreuk „Een dracht maakt Macht" waarheid is ge worden. De Bourgeoisie oordeelt anders, en in plaats van overtuigd te zijn van onze schoone beginselen, beschimpt ze ons. Toch heeft zij moeten toegeven, dat de arbeiders den strijd gewonnen hebben, en het gezag een stoot heeft gekregen. Maar dit is het gezag van onrecht en geld. Ons gezag, dat berust op het stipt opvolgen van de bevelen van de man nen door ons zelf gekozen, is niet ge knauwd. Niet met ruw geweld is de strijd ge wonnen, maar het gezag, berustend op eigen vrijen wil heeft het gewon nen van het gezag, berustend op on recht en geld. Onordelijk is niemand geweest, doch waren er botsingen komen, dan zou dit het gevolg van het optreden der Regeering geweest zijn, die geen heilige idealen maar alleen het bezit heeft te verdedigen. Men heeft gesproken van schande lijke plichtverzaking, maar dat is niet toepasselijk op de arbeiders, maar wel op de directies der spoorwegmaat schappijen, die steeds alle verzoeken der organisaties naar de prullemand hebben verwezen. Nu is deze overwinning niet zoo maar uit de lucht gevallen, doch wie achter de schermen zit, weet dat zij een vrucht is van onvermoeidën ar beid van vele jaren. Er wordt gezegid, de arbeiders heb ben de eed gebroken. Maar iedereen weet,, dat deze eed hun was afge dwongen ,en dat geen enkel werkman zich vrijwillig met een eed zal verbin den aan den werkgever, die hem uit zuigt. Hierna wees spr. er op, dat uit de uitvallen der burgerpers blijkt de zwak heid der bourgeoisie en de kracht der arbeiders. Verschillende verwijten zijn door die pers aan de Regeering gedaan, en het slot der historie zal wellicht zijn, dat men zal trachten evenals in Italië een strafwet voor spoorwegarbeiders In te voeren. Maar men moet niet vergeten, dat deze wet in Italië niet ia aangenomen, omdat met eene alge meen© staking werd gedreigd. En zoo zal het hier ook wel kunnen gaan, wanneer het zoover komt. Het gevaar dreigt dus. Maar er is nog een red middel en dat zijt gij. dierbare solda ten. Komt thans aan ons hart, dappere mannen, zegt nu de bourgeoisie, en beschermt ons. Maar miliciens en oud-miliciens, zegt spr., ge zult u uwe afkomst in moeilijke oogenblikken steeds herinne ren, en denken dat ge arbeiderszonen zijt. En wanneer ooit gecommandeerd! wordt „vuur", dan hoop ik dat ge al len in uw gedachten voor u zult zien liet beeld vau uw ouderlijk huis, dat van uw moeder, vader en verdere fa milieleden, die wellicht ondier de sta kers zijn, en zultik zal niet zeg gen wat ge dan doen moet, daar ik dan in botsing kom met de wet maar laat dat over aan uw eigen ar- beidersgevoel. En keert ge uit den strijd terug, laat 'dit dan zijn met een rein gevoel eu zuiver geweten, overtuigd uw arbei dersplicht vervuld te hebben. Ten slotte wekte spr. alle miliciens op zich bij den bond aan te sluiten en de arbeiders bij hunne organisa ties. Niet alleen moet men de vak actie blijven ter hand nemen, maar ook in den politiek en burcht der bour geoisie moeten de arbeiders doordrin gen, opdat weldra hun afgevaardigden in de Tweede Kamer het heft in han den krijgen. Met applaus werd. deze rede begroet en daarna werd met algemeene stem men de volgende motie aangenomen: „De vergadering. uitgeschreven door_d© afd. Haarlem van den Bond van Miliciens en oud-Miliciens, het H. A. S. en het P. A. S., op Zondag 8 Febr. 1903, geboord het gunstig ver loop van den strijd der Transport-, Veem -en Spoorwegarbeiders, spreekt ten volle zijn blijdschap hierover uit, verklaart met nadruk dat hij een eventueel geval de strijdende arbeiders ook op het solidariteitsgevoel der mili ciens en oud-miliciens kunnen reke nen, en zal tevens alle mogelijke po gingen in het werk stellen om boven genoemd doel te bereiken. Bij het verlaten der zaal zongen de 'aanwezigen de Marseillaise. Zaterdag sprong 0p d e Groo te Markt een groote hond dien heer K. zoo wild tegen den rug, dat deze voor over viel en den neus kwetste op de straat. Daar de wonde nogal bloedde, werd van het stadhuis uit hulp ver- leend. e m I I«s t o n, Uit het Kngelseh van E. W. HORNTJNG. Alles is opgeschreven, begon Se verino met duidelijken stem nadat hij een paar slokjes gedronken had. hoe ik haar eerst hoorde zingen door de open vensters in den zomer verleden jaar zomer- pas! hoe zij mij hoorde pianospelen, en hoe wij later elkaar ontmoetten. Zij Wais on gelukkig; hij was een slecht echtge noot. maar ik maakte dat alleen met mijzelf uit. Hij was tegenover mij vriendelijk genoeg op zijn manier was er op gesteld om mij te laten ha len, als zij bezoek hadden, opdat ik voor hen piano zou spelen maar er was maar één reden, waarom ik ging. O, als ik er nog aan denk... de .grond, waarop zij ging..., de lucht, die zij inademde, maakte mij geluk kig! Ik maak er nu geen geheim meer van, als ik het toen al deed, dan was het. omdat ik haar te goed leende, en vreesde te zullen verliezen, wat ik ten minste zoo nu en dan had. En toch dat beest, die twistzoeker, die gem eene Hij dwong zichzelf met een kracht die een ziekelijke blos op zijn gelaat deeid schijnen bij het licht van de kaar® op een afstand. Langholm reikte hem de tumbler over en weer eenige slokjes gingen naar binnen om eegi tijdelijke opwek king te geven, het eenige, dat men- schelijke hulp nog doein kon voor Se- verino. Zijn oogen schitterden weer. Hij lag daar stil en zwijgend, kracht en zelfbedwang oproepend. Ik was ziek. zij bracht mij bloe men. Ik was nooit sterk geweest en ik werd inderdaad ernstig ziek. Een man als u zou op zijn ergst een ver koudheid gehad hebben; bij mij werd het binnen een dag longontsteking, 'oen kwam zij mij zelf bezoeken, sprak met den doctor, voorzag mij van allerlei dingen en zou dien nacht zelf bij mij komen waken. God zege- ne haar voor die gedachte aüleen! Men veronderstelde dat ik het niet wist, zij dachten, dat ik al bewuste loos was. Maar ik wilde niet zonder bewustzijn komen; ik zou alles weer stand geboden hebben om dat te kun nen beleven. En zij kwam nooit! Mijn huisjuffrouw waakte in' haar plaats. Zij is een van de goed- hartigste vrouwen ter wereld. Zij dacht veel meer goeds van mij dan ik ooit waard was, en zij beschermde mij door dik en dun tijdens de ijlhoof digheid, die volgde, en nog na dien tijd. Zij vertelde bij de terechtzitting niet diq geheele waarheid; moge ik nooit vergeving krijgen hiernamaals, als de wet geen genade kan vinden voor die trouwe ziel! Zou zij daarvoor mijn leven gered hebben! Maar dien nacht de vorige had zij ook ge waakt en zij had den geheelecn lan gen dag met mij opgetrokken dien nacht viel zij in slaap naast mij in den stoel. Het is mij als hoorde ik haar nog ademhalen. Beste ziel, hoe ergerde het mij toen! Het hinderde mij steeds meeT om... haar. Waarom had zij haar woord gebroken? Ik wist, dat zij dat niet kon. Iets had haar teruggehouden; zou hij dat gedaan hebben? Ik had gehoopt, dat hij niet thuis was; hij verliet haar zoo dikwijls. Ik weet, dat hij in werkelijkheid haar bewaakte. Eindelijk stond ik op en ging naar het venster. En alle vensters aan den overkant waren duister, uitgezonderd de hunne. Langholm sprong op, maar ging even snel weer zitten. Ga verder! Welke gedachte kwam bij u op, Langholm? Ik denk dat ik weet wat je deed. Dat is alles. Wat? Vertel heit mij, alstublieft, en dan zal ik het doen. Al die tuinmuren staan met el kaar in verbinding. Ja? Ja? Je ging het venster uit, klom op je eigen muur, en liep naar de ver lichte ramen. Het kwam plotseling bij je op; evenals bij mij, toen ik laatst in het huis was. Severino lag te kijken naar den man met. zooveel phantasde. En toch kon je daarna nog een ander verdenken! Ja, er is nog veel geheimzinnigs in. Maar het is inderdaad vreemd, te moeten denken dat ik het eerst bij 't rechte eind had. Ik wist niet wat ik deed, ging de jonge Italiaan voort, die evenals menig ontwikkeld vreemdeling juis ter Engel-sch sprak dan menig En gel schman; allieen zijn hoogst eigen aardig accent verried den vreemde ling. Ik herinner mij nog heel weinig van hetgeen gebeurde tusschen mijn C o^le c t e. Naar wij vernemen zal op 15 Februari a.s. een buitengewone collecte gehouden worden lin de R- K. kerken bier ter stede, ter gelegenheid klimmen uit het raam en het laten vallen in hun tuin. Ik weet alleen nog, dat mijn voeten heel kond wa ren, maar dat is ongeveer alles. Heit was omstreeks middernacht zooals u wieet, en de kamer, waarin, het gebeurde de studeerkamer had het helderst© licht vau alle. Op de schrijftafel vóór het raam gloeide oen electriische lamp; ©n een andere op een console. Het raam was zoo ver open, als mogelijk was, en juist boven het raam van dl© bijkeuken, dat half gezonken is en waarvoor tralies zijn. Het kozijn reikte ter hoogte van mijn kin. Ik kan u dat allqs vertellen, maar toen wist ik heel weinig, totdat ik in de kamer zelf was. Dank u, zoo'n teugje geeft tnij weer kracht. Het doet mij meer goed dan kwaad om u' alles tie vertel len. Maar u zal alles vinden neerge schreven. Langholm zette het glas neer en •vulde het weer. De avond was nu volkomen gevallen. De eenige kaars in den versten hoek gaf alleen wat licht; en daarbij zat de eene man en lag de andere, beiden met gesloten oogen. Ik morste met de inkt, toen ik ever de schrijftafel kroop. Het is on zinnig, dat ik mij zooiets herinner, maar ik keek naar iets om ze af te vegen, toen ik hunne stemmen boven hoorde. Hoorde je hen beiden? Ja twistende en over mijl Het eerste, wat ik hoorde, was mijn eigen naam. Toen holde hij naar be neden. Maar ik deed geen pogingen om te vluchten. De deuren waren alle open. He had nog meer gehoord, en ik wachtte om hem te vertellen, walk een schurk hij was! Maar ik draaide ae lichten uit, opdat zij zijn kreet van verbazing, als hij mij zag, niet zou h00rqn, en heel secuur sloot hij beide deuren achter zich (bedenk dat bet ©r twee waren) voordat hij de lichten weer open draaide. Toen stonden wij tegenover elkander. Laat zij ons niet hooren, waren mijn eerste woorden; en wij stonden en doorboorden elkaar met onze oogen. Ik weet niet, waarom hij mij niet neervelde, of liever ik weet het wel; omdat ik mijn handen op mijn rug hield en hem daardoor als het ware uitnoodigde het te doen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1