(5WTwÊM} pwiffliffli ALLERLEI. Haarlemmer Halletjes. '2 (i: zoon el Kaar driemaal zagen en smaken en zorgde ervoor, dat Brasen voor de terugreis goed was uitgeust. Toen zij afscheid namen, keerde de geestelijke zich om en liet hen een oogenblik alleen. Hiervan maakte Braden gebruik om een zoo goed als versch stuk pruimtabak Lars in den mond te steken. Toen Brasen thuiskwam, hield hij niet op deze van zijn eenige ï'ëis ..naar het buitenland" te vertellen Wat van alles op hem den grootsten indruk gemaajtt had, dat was de heer lijke kost in de gevangenis. Ik verzeker je, als in een loge ment van den eersten rang 1 Soep met ballen en kruidnagelen, warm vleesch met saus én nog bier op den. koop toe1, en iedereen zijn eigen bed met matras sen en hoofdkussen Ach ja, besloot li ij, als je daar nou nog eens je leven besluiten kon, hè moeder? Maar moeder gaf er de voorkeur aan trots rookgaten en lompenleger, in 't hol te blijven. TIJDEN, O, TIJDEN! Mevrouw Peperman: Hoor eens, lieve man, ge moet voortaan beter in je geheugen prenten, dat meiden te genwoordig zeer schaarsch zijn en dan nog moeilijk te houden. Je ver geet. je zelf, als je tegen die keuken meid spreekt op een wijze of je mij iets vraagt, of beter gezegd beveelt ja ja, je toon is autoritair en dat te gen de meid. Zal je dat voortaan zorg vuldig vermijden, beste vent! Sterk geheugen. De geleerde Schot Thomas Dempter had een zóó uitstekend geheugen, dat hij van zichzelf zeggen kon, dat hij niet wist wat vergeten was. De beroemde Ju§tus Lipsius, pro fessor aan de universiteit te Leiden, bood aan de gansche geschiedenis van Tacitus woord voor woord op te zeggen, al stond ook iemand meteen degen naast hem, om hem te doorbo ren, als er één woord aan mankeer de Van den Italiaan Scaliger wordt ge zegd, dat hij in 21 dagen Homerus en in 4 maanden de voornaamste Griek- sche dichters geleerd heeft. Lord Garteret wist het geheelei Nieu we Testament van het eerste tot het laatste woord zóó op te zeggen, dat men meende, dat hij alles voorlas. Mureius, een schrijver uit de 16e «■uw, vertelt van een jongen, die in staat was ontelbare Grieksche, La- tijnscb© en andere woorden zonder sa menhang, na ze slechts ééns gehoord te hebben, na te zeggen. De jongen herhaalde de woorden niet alleen in de oorspronkelijke en de omgekeerde Een Zaterdagavondpraatje. Het is eigenlijk nooit zoo moeilijk geweest om een Zaterd'agavondpraalje to schrijven als in deze dagen. Er is niets vn beteekenis dat de menschem interesseert, dan de hangende oe- stand. En daarover iets te zeggen wat speciaal Ilaarlemsch is, gaat oe- zsvaa/rlijk. Ilier wordt vergaderd, zoo als overal, er wordt gespeecht, zooals overal, er wordt gezongen zooals overal. Het eenige merkwaardige is, dat het levie/n in d'e a/rbeiderskringen hier wat drukker is, dan elders, een gevolg natuurlijk van de omstandig heid, dat te HaaiÜem twee leiders van da sociaal-democraten wonen, de hee- Troclstra en Hugenholtz. Mr, Iroelstra is nu ziek geworden, wat niemand verwondienen zal, die he mi in den laatsten tijd gezien heeft. Florissant was hij nooit, maar in dei laatste weken scheen hij magerder nog en bleeker dan anders. Als van zelf blijft nu zijn interpellatie in de Kamed wachten tot hij weer beter is, wat sommige me/nschen jammer vin- dien. Ik niet. Een beetje tijd om te ne etoren kan voor niemand kwaad. Voor volgorde, maar ook zoo, dat hij er de eerste maal één, de tweede maal twee, dan drie, vier en vijf oversloeg. De blinde tooneel spel er Tarsch- mann droeg de gezamenlijke drama's van Goethe en Schiller zoowel als de Koningsdrama's van Shakespeare uit het geheugen voor. Gestrafta nieuwsgierigheid. In den omnibus zit een man met een mand tuss'chen zijn kuiten. Zijn buur man brandt van nieuwsgierigheid, om te weten, wat er in de mand zit. Hij kan het niet langer uithouden en stelt daar om de vraag: U is wed heel voorzichtig met die mand? Ja, luidt het lakonieke antwoord, dat natuurlijk het verlangen doet stij gen, om het raadsel opgelost te krijgen. Na een oogenblik stilte meent de nieuwsgierige: Is er iets kostbaars in? Weer een kort „ja". De nieuwsgierige brandt bijna. Wat is bet dan? Een maangans. Een maangans?... hm... daar heb ik nog nooit van gehoord. Wat is dat, een maangans? Een Indisch dier, dat ratten doodt, O, u hebt zeker veel ratten thuis? Neen, maar mijn neef heeft het de lirium tremens en verbeeldt zich, altijd ratten te zien. Ja, maar dain zijn het toch igeen heoischelijke ratten. Juist, maar dit is ook geen heusche- lijke maangans De Korinth sche zuil. Een Korinthisch meisje stierf, door uit de Dorische en Ionische, en zich van deze slechts door het meer geor namenteerde kapiteel onderschei dend, werd) eerst later als een bijzon dere soort van zuil gebruikt, en kreeg' pas onder de Romeinen den vorm, dien zij nu nog heeft. De aanleiding tot de vorming van deze zuil, die een idee van maagdelijke lieftalligheid, teerheid en volheid zou moeten weer geven, wordt door Vitruv op de vol gende wijze verhaald. Een Korintisch meisje stierf, door een ziekte aangetast, in den bloei ha- rer jan-en. Na haar begrafenis verza melde haar vroegere voedster de.drink schalen, waarmede het meisje zich bij haar, leven verblijd had, legde die in een mand bij elkaar, bracht deze (naar liet graf, keerde ze om en be- d'ekte ze, opdat ze (langer onbescha digd zouden blijven, raet een steen. De mand was juist tlerecht gekomen de aanhangers van do Regeeringsvoor- stellen niet, omdat zij nu gelegenheid hebben deze nog eens kalm te over denken en na te gaan of ze wel m alle opzichten aannemelijk zijn en vooii de tegenstanders niet, omdat al te warme hoofden onder hen nu tijd hebben om af te koelen. Bovendien is die haast zoo onge woon, zoo cii'g onnederlandsch. Zijn wo onze vaderlandse he spreekwijzen vergeten? Langzaam aan, dan bneekt liet lijntje niet, haastige spoed is zel den goed. Men moet niet over ijs van een nacht gaan. Er zijn icjr nog wel meer, maar deze drie zijn voor mijn doel genoeg, namelijk om te.betoogen dat het maar liever wat rustiger aan moot gaan. We zouden anders allicht onszielvien voor Fransozen of Italianen gaan houden. Onze civiele rechtspraak begrijpt die Hollandsclic langzaamheid beter, in 1897 kreeg de Bell-Telephoon geschil met diem Haarlommermeerpolider over de telephoon RotterdamAmsterdam, die over dezen polder ging. De Staat kwam tussclienbcide en deed) den pol der ten slotte oen proces aan wegens schadevergoeding, omdat de poldor de. palen en draden had verwijderd. Nu schrijven we 1903 en aanstaanden Vrijdag zal de advocaat-generaal van op den wortel van een acanthus, dia door haar zwaarte gedrukt, des zo mers in het midden bladen en sten gels kreeg, die langs de zijden van den mand groeiden en door de kan ten van den steen gedrukt, zich kron kelend' naar builen werkten. Kalima- chus, wegens schoonheid en fijnheid van zijn beeldhouwwerk door de Athe- nexs Kakizotechnos (d.w.z. een kun- stenaaj-, die aan zijn schoone en uit stekende werken nog steeds,iets ver keerds vindt) genoemd. Wemerkt© in het voorbijgaan dit gedenkteeken. en, verheugd over deze door zachte bla deren omgeven bloemkorf en de nieuw heid van den vorm, vervaardigde hij naar dit model bij d'e Korinthiërg zui len, stelde d© afmetingen en verhou dingen vast, om daarna zijn werk slechts in Korinthischen stijl te vol tooien. Eleetrische forten. Op het laatste congres van het Ame- rikaansche instituut deir electrotech- nische ingenieurs heeft de heer Geo Goethals een interessante beschrijving gegeven van de eleetrische installatie der forten, geconstrueerd ter verdedi ging van de kusten der Vereenigde Staten. Een centraal station levert den stioom, benoodigd' voor verlichtingen krachtaanwending in alle deelen van het fort. dat in drie onderdeel en is verdeeld: de dienst van het garnizoen, van de projectors en van de batte rijen. De projectors hebben den meesten stroom noodig. In de batterijen zorgt de stroom voor de eleetrische verlichting der ka zematten, der bastions, van de posten der afstandsmeters, voor de beweeg kracht van het richten en de behan deling der vuurmonden, en voor den dienst, der telautographen, dat zijn: toestellen, die de eleetrische of af- standmeterstations verbinden met haai* respectieve batterijen. Ten behoeve van het garnizoen voor ziet de centrale in den stroom benoo digd tot verlichting der kazernes, hoe- pitalen, onderaardsehe gangen, enz. De centrale heeft een capaciteit, bubbel zoo groot als noodig voor de projectors. Elke te bedienen post heeft een eigen zelfstandigen dienst, om het nadeel tengevolge van averijen van eenig ander tot een minimum te rug te brengen. Bovendien heeft men reserve accumulatoren, die de projec tors gedurende één uur en de verlich ting gedurende 8 uren kunnen voor zien. De commandant zit in zijn. ob- servatietoxen en heeft daar alleen maar op do verschillende contact knoppon te drukken, om alle onder- doel en der eleetrische bediening naar behooren te regelen. den Hoogen Raad conclusie nemen. Dan nog een week of wat voor de uit spraak ejn zoo zaj d© twist zes jaar hebben geduurd, wat zooad nijet een menschenleeftijd, dan toch een kin derleeftijd mag worden genoemd. D© Haarlem scha rechtbank had eerst den polder in 't gelijk gesteld, omdat de Amsterdamsche rechtbank den pol der tot de opruiming gemachtigd had. Het Hof t© Amsterdam was van de precies tegenovergestelde meening en zei o.a. dat de polderde telephoonlija had' vernield en daartoe, het recht niet had bezeten. Nu lijkt mij dit een beetje vreemd. Als iemand een telephoonlijn weg ruimt, kan Ij ij die toch onmogelijk zoo voorzichtig behandelen, dat er niets aan bedorven wordt. Alleen het afzagen van de palen was al vernie ling en moest dat ook wed wezen, om- djat toch niet te vergen is, dat de pol- dier, overtuigd van zijn good recht, al d'ie palen, een voo,r een, met groote moeite uit den grond zou gaan trek ken, alsof het jonge boompjes met teöre wortels waren. We wachten nu maar rustig den einduitslag af en noemen Inert, een ge luk, dat die dienst van de intercommu nale telcphoon niet op den afloop heeft behoeven to wachten. Die dienst Haarlem is een aangename stad om te wonen, het vecreenigt de- genoegens van het stads- en het buitenleven in zich en daarom zegen ik en velen met mij, wed ik, de stad van onze inwo ning. Maar Haarlem heoft een groot gebrek -voor een bepaald soort onder ons vrouwen en dat is wel het soort, dat voorzien is van levendige, wilde, soms woeste kleine jongens. Willen onze B. en W. en deigeheele gemeenteraad dan, dat wij niet lan ger jongens, maar jongeheertjes zul len hebben? Mogen zij dan nergens toegeven aan hun lust tot scornen, ta teren en shotten. Ja, die wijsheid heb ik van mijn jongen, die een verwoed voet bal speler is. Hij j.s dat in zoo hoog© mate, dat iedere steen op straat hem als 't ware magnetiseert. Zijn voet. n.l. en altijd ween- zijn. voet wordt onweerstaanbaar tot die steen aange trokken om daarna elkaar met des te groot&r kracht weer af te stootem. In één woord, mijn jongen kent geen grooter genot in zijn vrijen-tijd dan het. edele (voetbalspel, waarvoor hij stijve kuiten, pijnlijke blauwe plek ken en wat dies meer zij over heeft. Maar helaas, waar moet hij spelen? Och heden, ik herinner mij dJei lij- denisgcschicdeniis van zijn e|e|rste, heusche voetbal, die werkelijk met, een fietspomp lucht ingeblazen moest worden. Wat was hij gelukkig! Vol trots ging hij naar buiten en het duur de geen vijf minuten of hij had een kameraad gevonden, die evenals hij groote voorliefde voor dat onoogelijke ba-u ine voorwerp scheen te hebben, maar weer duurde het geen vijf mi nuten of de VTOolijke kreten der spe lende jongens staakten, inplaats daar van ging mijn huisbel over en even daarna kwam mijn dienstmeisje bin nen met de woorden: „Mevrouw, daar is een agent met de bal van Frans". En ja waarlijk, daar stond een held haftig rustbewaarder en tusschen zijn vingers klemde hij een vetert je en aan dat vetertje hing de dierbare, bruine, volgeblazene. Daarnaast fetond mijn klein© kerel, nog met verhitte wan gen van het genot van het speü, maar met verdacht schitterende pogen. En daaromheen een krans van andere bengeltjes, die stiekem het geval eetn heel aairdige afwisseling vonden op dien gewonen gang van zaken. De rust bewaarder voelde zich meester van is inmiddels over andere lijnen onge stoord voortgegaan, niet beter en niet slechter dan voorheen. Nog altijd kan het gebeuren, dat je urep op een aan sluiting moet wachten en nu ben Ik, zooals hierboven al gebleken is. wel voor bezadigdheid en kalmte, omdat die/ nu eenmaal Hollandsche eigen schappen. zijn, maar die bedaardheid kan toch ook te ver gaan. Wil je Zaandam of Deventer hebben, dan heb je in den regel geen Hollandsche, maar bovenho'llandsche kalmte noo dig om de aansluiting rustig af 'e wachten. „Haast jc maar niet", was een tijd lang do algemeene uitdrukking. Se dert is ze verdwenen en heeft plaats gemaakt voor andere stopwoorden, maar do zaak zelf is gebleven. Nog altijd haasten we ons in Neder land niet. Ónze gemeenteraad bijvoor beeld ook niet. Dezen Woensdag wa ren de geloofsbrieven van een nieuw- gokoaen lid ingekomen. Ze werden goedgekeurd en tot de toelating van het nieuwe Raadslid is besloten. „Waarom", zoo werd mij gevreagd, ,,gaat nu de Secretaris den nieuwbe noemde niet maar dadelijk halen en wordt hij niet onmiddellijk geïnstal leerd?" Omdat het niet gaat. De Nedorland- sehen blijven soms nog langen tijd allerlei nadeelig© gevolgen nawerken, bijv. nerveuse aandoeningen,, zware hoofdpijnen en andjere zenuwpijnen. Een rythmischie heen- en weerbewe- ging van de tong wordt in gevallen van rookvergiftiging tegenwo'ordig door de Frarusche geneesheeren ook veel toegepast. De kleereo van een elegant man. Volgens een Weensch schrijver is geen man in do beschaafde wereld be ter gekleed, dan de inwoner van Oos tenrijk s hoofdstad. Zonder een fat te zijn, hebben de heeren tq Weenen zorg voor hun uiterlijk, kleeden zicli netter dan Franschen, Duitschers of Italianen en warden hoogstens door Engelschen overtroffen, waarbij men echter bedenken moet, dat de Brit eerst elegant wordt bij een hooger in komen. De neiging dor Weener hee renwereld naar elegantie staat na tuurlijk in verband met de begrooting van ieder persoonlijk. Maar dei echte kunstenaar der elegantie kan ook en dat is juist een bewijs van zijn talenten met slechts twee rokken jarenlang goed' gekleed; gaan. Wie echter over de middelen beschikt, heeft natuurlijk heel wat meer noodig vooral als hij wat aan sport doet. De volgende opgave omtrent een hfeer&n-gardierobe is nog op verre na niet die van een echten fat en de bij gevoegde prijzen zijn ontleend aan een matig duur magazijn. Prins Al- bert Thurm-Taxis, die thans als de elegantste man van Europa geldt en die-, naar men beweert, voor dassen alleen 159.000 gld. per jaar uitgeeft, zou een aldus samengestelde gardé robe zieer „pauvre" vin dén. De middelmatig elegante grdcrobe van een Weenor omval: Pelzen: 1 stadpels 1000 kronen (fres.) 1 jachtpels 500, 1 automobielpels 700, 1 ij spel s 400, 1 rei spel s 600 kronen. 0vdrjas9«n: 1 winterjas met 2 en 1 winterjas met 1 rij knoopen, beide 200, 1 winterulster 180, 1 korte voor- j aars jas en 1 lange voorjaarsjas, bei de 170, 1 donkere zomerjas en 1 lichte zo mier jas, beide/ 160, 1 stofmantel 130, 1 reismantel 150 kronen. Sportcostumes: 1 winterjachtcos- tume 160, 1 zomer jachtcostum© 1*40, 2 tenniscostumês 280, 1 rij-saccopak 150, 1 rij-jacquetpak 170, 1 ijscostume met kap 150, 2 rijwielcostumles 240, 1 zomerautomobielcostuum 140, 1 winterautomobielcostuum 170, 1 auto mobiel-led erpak 160 kronen. Gewone costumes: 2 rokken 440, 1 smokingpak 190, 1 salonpak (gesloten) 200, 1 grijs salonpak 200, 2 zwarte ja- quets 360, 1 gekleurd jaquet 180,1 grijs jaquet 180, 1 blauw saccopak (winter) 170, 1 lichtblauw saccopak (zomer) 160, 3 gekleurde saccopakken (zomer) 420, 6 winterpan talons (volgens mode) 240, 6 zomerpantalons (volgens mode) 240, 6 witte frakvesten 180, 2 zijdon frak vesten 140, '10 gekleurde linnen vesten 300, 6 wintojr-modestofvesten 240 kronen. Alles te zamen 10.690 kro nen, d.i. 5.345 guldien! Deze cijfers moeten niets overdre ven, maar geheel naar waarheid zijn medegedeeld. Met zulk een garderobe toegerust, kan de eigenaar het drie i\ vier jaar uithouden, mits ©r natuurlijk de hand aan wordt gehouden. De peilzen en mantels kunnen natuurlijk één of twee jaar langer mee. Een kleermaker houdt de garderobe in orde, wat jaar lijks 200 kronen vereischt. Men kan dus zeggen, dat met ongeveer driedui zend kronen per jaar een man in Wee nen steeds elegant gekleed is. Rekent men echter nog hoeden, schoenen, handschoenen, dassen en vooral lin nengoéd daarbij, dan komt men tot een cijfer, dat meer dan het dubbele daarvan bedraagt. Hoe successtukken worden geschreven. Over de verschillende methoden, welke zij bij het schrijven van hun stukken volgden, heeft een aantal be kende Engelsche dramaturgen zich zeer interessant uitgelaten. Hadden Chambers, de dichter van zoovele stukken, welke weerklank bij het publiek hebben gevonden, bekent openlijk, dat hij heelemaal geen be DE ZATER paalde jneJiode beeft. ..Het is mij zoo vreemd!" verklaarde hij, „dat ik dik wijls midden in 'n stuk begon en bijv. het derde bedirijf voltooi zonder dat ik ook maar het geringste idee heb, wat ik in het eerste bedrijf moet zet- f|sn. Dit was het geval bij „The Ho nourable Herbert", waarvan het derde bedrijf mij zoo volkomen voor den gec,st stond, dat ik moest gaan zitten én liet neerschrijven, vóór het weer uit mijn geheugen verdween en toen fcnst hield ik mij met het eerste be drijf bezig." Chambers heeft geen moeite om de verwikkelingen te vin- d|pn. Het gaat. bij hem, zegt hij met bijna noodlottige gemakkelijkheid. Maar vóór hij het plan op het papier brengt, denkt hij er ten minste een maand lang over na, totdat het spel en de karakters in zijn brein geheel met elkaar in overeenstemming zijn. Hij schrijft het dan in Wastgate neer. omdat hij Londen veel te rusteloos vindt voor litterair werk. Louis N. Parker werkt eveneens ge heel zonder methode. „Zelden breng ik iets op liet papier, voordat do schouwburgdirecteuren mij meit de re petitie)* lastig vallen en mij slechts drie of vier dagen voor een stuk van vier bedrijven overblijven. Maar dan werk ik dag en nacht tot het klaar is ea dan beloof ik mijzelf telkens, dat ik nooit weer een stuk zal schrijven." Wat zijn ideeën betreft, die vraagt, leent of steelt hij, zegt hij schertsend, en dan tracht hij karakters uit te den ken, die zc kunnen uitvoeren. Als de karakters on de hoofdidée vastgesteld dan is het liem niet moeilijk, er een passende geschiedenis om te weven. J. N. Sirns heeft een bepaalde mee ning over de wijze, waarop een suc ces-drama moet worden geschreven. Volgens hem is de hoofdzaak een een voudige geschiedenis zonder verwik kelingen met veel pathos en humor en levendige karakterteekening te krij gen, Als hij op die wijzie het geestelij ke skelet heeft, vult hij het met den dialoog aan en voegt de incidenten er aan toe. Alle stukken zijn voor een bepaalde bezetting geschreven en hij stelt zich tot taak om de tooneelspej&rs, die het stuk spelen, neer te schrijven; elke x*egel wordt dus geschreven terwijl 't gpqstesoog op het tooneel gericht is. Ah' hij niet iemand samenwerkt, brengt hij in den regel met hem een week op een mooie, plaats, zooals Brighton of Monte Carlo, door, en beiden keeren terug zonder dat een enkele regel geschreven Ls. Als Sydney Grundy een idee voor een nieuw stuk noodig heeft, tracht hij zich door ecu zijner zwart gerook te pijpen te/ laten inspireeren en wel. nooit vargeefscli. Maar als hij een idee heeft, komt de moeielijkheid, om het uit te werken en deze is zeer groot. „Ik lijd aan een eigenaardige ziekte, u.l. luiheid", zeide hij. ..en ik kan mij nu eenmaal niet aan 't werk zetten, als ik daartoe niet gedrongen wordt. Maar ben ik eerst begonnen, dan werk ik 's morgens, 's middags en 's avonds, totdat ik klaar ben. Heeft hij een geschikt idee, dan maakt hij eerst een spel met oppervlakkig geschetste karakters. Langzamerhand namen deze echter oen meer wezenlijken vorm aan. Als hij eenmaal met het stuk be zig is, dan ig zijn geest 6r vol van en al het andene wordt ter zijde gelegd, totdat het gereed is. ..Ik heb het too neel voortdurend in het oog, alsof het een schaakbord was en heb geen rust voor ik er mee klaar ben." Eenige van Gilbert's beste werken zijn door zeer alledaagschq gebeurte nissen geïnspireerd. Het aanschouwen van een groot Japansch zwaard inspireerde de „Mi kado" en II. M. Smith's benoeming tot eqrsten lord der admiraliteit was de oorsprong van „Pinasoren". Bij het schrijven van al zijn opera's had hij liet tooneel van den Savoyschouw- burg in het klein voor zich. met alle in- on uitgangen en kleine beschilder de blokjes hout, welke acteurs en ac trices voorstelden. Er is geen meer methodische en consciëntieus© werker onder de Engel sche dramaturgen dan Pinero. Als hij mot een stuk bezig is, dan werkt hij ar dagelijks aan. onverschillig in welke stemming hij verkeert; maar voor 's avonds krijgt hij geen. pen in dé hand, daar de avond volgens hom dé beste werktijd, is. Hij is in de ge lukkige positie van niet op bestelling A G A V O N D. te moeten arbeiden. Hij dicteert nooit en niemandinag bij hem komenalshij schrijft. Zijn ideeën stroomen van alle kanten op hem toe en hij schrijft ze snel op honderden vodjes papier, waarmee zijn zakken opgepropt zijn. Uit deze ontelbare fragmenten maakt hij dan een stuk. ZEKER TEEKEN. Mama. Ileb je nog niet gemerkt, Lotje, dat die jonge van dei- Hummes tol over de ooren verliefd op je is? Lotje. Ik weet het al lang, mama; mijn vriendinnen vertellen me niet anders dan kwaad van hiepi. ZIJN INSPIRATIE. Zij,Willem! Hij. Stil toch, stoor mij niet in mijne inspiratie! Zij. Ik wou je maar even zeggen dat je bezig bent je pen in den lijm pot te doopen. COMBLE VAN TRAAGHEID. Onlangs werd door een diepzinnig man in gezelschap de volgende na- tuurphilosophische vraag gesteld: Welk levend wezen hier op aarde beweegt zich het langzaamst en komt het traagst tot zijn doel? Het antwoord was: Een jong dienstmeisje, dat met haar vrijer een boodschap gaat doen. WEL WAARSCHIJNLIJK. Bedelaar. Een aalmoes als het u blief, ik heb in geen maand' gegeten. Vrouw. In geen maand? Hoe ben je dan in het leven gebleven? Bedelaar. Telkens als ik aan mijn huis en aan mijn vrienden dacht kwam mij een prop in de keel die slikte ik door en daar leefde ik op. DAAR ZIT EEN NIEUWE HOED OF JAPON ACHTER. Hij. Lize, je hebt geschreid? Zij. Ja. Hij. Waarom? Zij. Dat kan ik je niet zeggen. Hij. Waarom niet? Zij- Omdat het je natuurlijk toch te duur is. ONDEUGEND. Grootvader, weet u, dat ik aan één voet niet al m'n teeaien heb? Iloe ongelukkig, jongen. Heelemaal niet, grootpa, ik hob er aan eiken voet vijf. KINDERLIJK. Een klein meisje paste laatst een paar schoentjes. Ik kan ze niet aandoen, zc doen mij pijn, zei het meisje. Maar gek kind, zei haar moeder, je trekt ze aan de verkeerde voleten aan. Ileb ik dan nog andere voeten? Hij. 't Zal mij een genot zijn je moeite en bezwaren te helpen dragen. Zij. Maar die heb ik niet. Hij. Die zal je wel krijgen als wij getrouwd zijn. Iïeer. Zeg, schaam jij je niet om te bededen? Bedelaar. Ach, mijnheer, met den hoed in de hand komt men im mers door het gansche land. 7 Arts. Waar heeft u pijn? Patient: In de maagstreek, dok ter. Als ik er tegen druk, heb ik ver schrikkelijke pijn. Arts. Zoo. hm, dan is het 't beste dat u er maar niet tegen drukt. Een troepje negers zat op 'een pier le visschen, toen een uit de troep, een jongen van een jaar of tien, in het water viel. De; jongen kon niet zwem men en hoewel er een krachtige stroom ging, begaf een der andere ne gers zich to water. Hij slaagde er na veel worstelen in den knaap te redden en aan den kant te brengen. Toen de man weer op de pier kwam werd hij door een uit het publiek ge luk gewenscht met zijn kloekheid. Je hebt ons allemaal beschaamd gemaakt. Dat was een moeilijke red ding! Ja, wat zal ik je zeggen, meneer, die jongen had al het aas in zijn zak. Krijgsman. En toen ik terug werd gebracht, hebben ze me vervoerd in een munitiewagen! Luisteraar. U meeut zeker in een ambulance-wagen. Krijgsman. Neen, meneer, ik zat zóó vol kogels, dat ze rrue in een am- lïiunitiewagen stopten. GROOTE GELIJKENIS. Jan (op straat een heer aanspreken de, dien hij meenit te kennen). Neem mij niet kwalijk, meneer, maar ik geloof, dlat ik u al meer heb ontmoet. Beat u niet een broer of een ander familielid van kapitein M. Voorbijganger. Neen ik ben kapitein M. zelf. Jan. Zoo, dar» begrijp ik de verba zende gelijkenis. TWEEëRLEI STANDPUNT. A. Opmerkelijk! Hoe mooier een streek is, des ,te meer herbergen zijn er. B. Precies omgekeerd, waarde vriend, hoe meer herbergen er zijn, des ie mooier is de streek. MISKEND GENIE. Een jeugdig genie had ruzie met zijn hospes. Meneer, zei hij uit de hoogte, ik maak u er attent op, dat u te doen heeft mot een man, die zijn tijd vooruit is. Zoo, meneer, antwoordde de huis baas, noemt u dat vooruit, als u met de huur drie maanden ten achter is? WAAROM HIJ ZUINIG WERD. Student Vroolijk (tot zijn vriend Lustig): Ik ken je niet meer, ouwe jongen. Vroeger was je bij alle pretjes en feestjes de voorste en smeet je het geld met volle handen, weg; en nu jo van je rijken oom "cërfd hebt, krijgt men je niet meer to zien en geef jo geen cent meer uit. Lustig: Ach .amice, dat komt van de ongewoonte; men is zoo onbehol pen als men zijn eigen geld ver teert. CONTRÓLE. Kleine Jaan zit een boek van haar moeder te lezen over de opvoeding van kinderen. Wat doe jij nu met zoo'n boek m de hand? vraagt mama. Ik wil eens zien of ik wel goed opgevoed ben, is het veelbelovend ant woord. BILLIJKE VERONTWAARDIGING. Bruid: Als je gedacht hadt dat ik geld had, dan moet ik je vandaag eindelijk eens verklaren, dat ik zoo arm ben als een kerkrat. Bruidegom (na een poosje, toon loos): Emma. hoe heb je zoo met mijn heiligste gevoelens kunnen spe len? AD REM. Aangeschoten student: Hé, waar om maakt u zoo'n omweg, lievet juf frouw, ik val u toch niet aan? Jonge dame: Neen, niet aan, maar wel om.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 6