(5WTwÊM}
pwiffliffli
ALLERLEI.
Haarlemmer Halletjes.
'2
(i: zoon el Kaar driemaal zagen en
smaken en zorgde ervoor, dat Brasen
voor de terugreis goed was uitgeust.
Toen zij afscheid namen, keerde de
geestelijke zich om en liet hen een
oogenblik alleen. Hiervan maakte
Braden gebruik om een zoo goed als
versch stuk pruimtabak Lars in den
mond te steken.
Toen Brasen thuiskwam, hield hij
niet op deze van zijn eenige ï'ëis
..naar het buitenland" te vertellen
Wat van alles op hem den grootsten
indruk gemaajtt had, dat was de heer
lijke kost in de gevangenis.
Ik verzeker je, als in een loge
ment van den eersten rang 1 Soep met
ballen en kruidnagelen, warm vleesch
met saus én nog bier op den. koop toe1,
en iedereen zijn eigen bed met matras
sen en hoofdkussen Ach ja, besloot
li ij, als je daar nou nog eens je leven
besluiten kon, hè moeder?
Maar moeder gaf er de voorkeur aan
trots rookgaten en lompenleger, in 't
hol te blijven.
TIJDEN, O, TIJDEN!
Mevrouw Peperman: Hoor eens,
lieve man, ge moet voortaan beter in
je geheugen prenten, dat meiden te
genwoordig zeer schaarsch zijn en
dan nog moeilijk te houden. Je ver
geet. je zelf, als je tegen die keuken
meid spreekt op een wijze of je mij
iets vraagt, of beter gezegd beveelt
ja ja, je toon is autoritair en dat te
gen de meid. Zal je dat voortaan zorg
vuldig vermijden, beste vent!
Sterk geheugen.
De geleerde Schot Thomas Dempter
had een zóó uitstekend geheugen, dat
hij van zichzelf zeggen kon, dat hij
niet wist wat vergeten was.
De beroemde Ju§tus Lipsius, pro
fessor aan de universiteit te Leiden,
bood aan de gansche geschiedenis
van Tacitus woord voor woord op te
zeggen, al stond ook iemand meteen
degen naast hem, om hem te doorbo
ren, als er één woord aan mankeer
de
Van den Italiaan Scaliger wordt ge
zegd, dat hij in 21 dagen Homerus en
in 4 maanden de voornaamste Griek-
sche dichters geleerd heeft.
Lord Garteret wist het geheelei Nieu
we Testament van het eerste tot het
laatste woord zóó op te zeggen, dat
men meende, dat hij alles voorlas.
Mureius, een schrijver uit de 16e
«■uw, vertelt van een jongen, die in
staat was ontelbare Grieksche, La-
tijnscb© en andere woorden zonder sa
menhang, na ze slechts ééns gehoord
te hebben, na te zeggen. De jongen
herhaalde de woorden niet alleen in
de oorspronkelijke en de omgekeerde
Een Zaterdagavondpraatje.
Het is eigenlijk nooit zoo moeilijk
geweest om een Zaterd'agavondpraalje
to schrijven als in deze dagen. Er is
niets vn beteekenis dat de menschem
interesseert, dan de hangende oe-
stand. En daarover iets te zeggen wat
speciaal Ilaarlemsch is, gaat oe-
zsvaa/rlijk. Ilier wordt vergaderd, zoo
als overal, er wordt gespeecht, zooals
overal, er wordt gezongen zooals
overal. Het eenige merkwaardige is,
dat het levie/n in d'e a/rbeiderskringen
hier wat drukker is, dan elders, een
gevolg natuurlijk van de omstandig
heid, dat te HaaiÜem twee leiders van
da sociaal-democraten wonen, de hee-
Troclstra en Hugenholtz.
Mr, Iroelstra is nu ziek geworden,
wat niemand verwondienen zal, die
he mi in den laatsten tijd gezien heeft.
Florissant was hij nooit, maar in dei
laatste weken scheen hij magerder
nog en bleeker dan anders. Als van
zelf blijft nu zijn interpellatie in de
Kamed wachten tot hij weer beter is,
wat sommige me/nschen jammer vin-
dien. Ik niet. Een beetje tijd om te ne
etoren kan voor niemand kwaad. Voor
volgorde, maar ook zoo, dat hij er de
eerste maal één, de tweede maal twee,
dan drie, vier en vijf oversloeg.
De blinde tooneel spel er Tarsch-
mann droeg de gezamenlijke drama's
van Goethe en Schiller zoowel als de
Koningsdrama's van Shakespeare uit
het geheugen voor.
Gestrafta nieuwsgierigheid.
In den omnibus zit een man met een
mand tuss'chen zijn kuiten. Zijn buur
man brandt van nieuwsgierigheid, om te
weten, wat er in de mand zit. Hij kan
het niet langer uithouden en stelt daar
om de vraag:
U is wed heel voorzichtig met die
mand?
Ja, luidt het lakonieke antwoord,
dat natuurlijk het verlangen doet stij
gen, om het raadsel opgelost te krijgen.
Na een oogenblik stilte meent de
nieuwsgierige:
Is er iets kostbaars in?
Weer een kort „ja".
De nieuwsgierige brandt bijna.
Wat is bet dan?
Een maangans.
Een maangans?... hm... daar heb ik
nog nooit van gehoord. Wat is dat, een
maangans?
Een Indisch dier, dat ratten doodt,
O, u hebt zeker veel ratten thuis?
Neen, maar mijn neef heeft het de
lirium tremens en verbeeldt zich, altijd
ratten te zien.
Ja, maar dain zijn het toch igeen
heoischelijke ratten.
Juist, maar dit is ook geen heusche-
lijke maangans
De Korinth sche zuil.
Een Korinthisch meisje stierf, door
uit de Dorische en Ionische, en zich
van deze slechts door het meer geor
namenteerde kapiteel onderschei
dend, werd) eerst later als een bijzon
dere soort van zuil gebruikt, en kreeg'
pas onder de Romeinen den vorm,
dien zij nu nog heeft. De aanleiding
tot de vorming van deze zuil, die een
idee van maagdelijke lieftalligheid,
teerheid en volheid zou moeten weer
geven, wordt door Vitruv op de vol
gende wijze verhaald.
Een Korintisch meisje stierf, door
een ziekte aangetast, in den bloei ha-
rer jan-en. Na haar begrafenis verza
melde haar vroegere voedster de.drink
schalen, waarmede het meisje zich
bij haar, leven verblijd had, legde die
in een mand bij elkaar, bracht deze
(naar liet graf, keerde ze om en be-
d'ekte ze, opdat ze (langer onbescha
digd zouden blijven, raet een steen.
De mand was juist tlerecht gekomen
de aanhangers van do Regeeringsvoor-
stellen niet, omdat zij nu gelegenheid
hebben deze nog eens kalm te over
denken en na te gaan of ze wel m
alle opzichten aannemelijk zijn en
vooii de tegenstanders niet, omdat al
te warme hoofden onder hen nu tijd
hebben om af te koelen.
Bovendien is die haast zoo onge
woon, zoo cii'g onnederlandsch. Zijn
wo onze vaderlandse he spreekwijzen
vergeten? Langzaam aan, dan bneekt
liet lijntje niet, haastige spoed is zel
den goed. Men moet niet over ijs van
een nacht gaan. Er zijn icjr nog wel
meer, maar deze drie zijn voor mijn
doel genoeg, namelijk om te.betoogen
dat het maar liever wat rustiger aan
moot gaan. We zouden anders allicht
onszielvien voor Fransozen of Italianen
gaan houden.
Onze civiele rechtspraak begrijpt die
Hollandsclic langzaamheid beter, in
1897 kreeg de Bell-Telephoon geschil
met diem Haarlommermeerpolider over
de telephoon RotterdamAmsterdam,
die over dezen polder ging. De Staat
kwam tussclienbcide en deed) den pol
der ten slotte oen proces aan wegens
schadevergoeding, omdat de poldor
de. palen en draden had verwijderd.
Nu schrijven we 1903 en aanstaanden
Vrijdag zal de advocaat-generaal van
op den wortel van een acanthus, dia
door haar zwaarte gedrukt, des zo
mers in het midden bladen en sten
gels kreeg, die langs de zijden van
den mand groeiden en door de kan
ten van den steen gedrukt, zich kron
kelend' naar builen werkten. Kalima-
chus, wegens schoonheid en fijnheid
van zijn beeldhouwwerk door de Athe-
nexs Kakizotechnos (d.w.z. een kun-
stenaaj-, die aan zijn schoone en uit
stekende werken nog steeds,iets ver
keerds vindt) genoemd. Wemerkt© in
het voorbijgaan dit gedenkteeken. en,
verheugd over deze door zachte bla
deren omgeven bloemkorf en de nieuw
heid van den vorm, vervaardigde hij
naar dit model bij d'e Korinthiërg zui
len, stelde d© afmetingen en verhou
dingen vast, om daarna zijn werk
slechts in Korinthischen stijl te vol
tooien.
Eleetrische forten.
Op het laatste congres van het Ame-
rikaansche instituut deir electrotech-
nische ingenieurs heeft de heer Geo
Goethals een interessante beschrijving
gegeven van de eleetrische installatie
der forten, geconstrueerd ter verdedi
ging van de kusten der Vereenigde
Staten.
Een centraal station levert den
stioom, benoodigd' voor verlichtingen
krachtaanwending in alle deelen van
het fort. dat in drie onderdeel en is
verdeeld: de dienst van het garnizoen,
van de projectors en van de batte
rijen.
De projectors hebben den meesten
stroom noodig.
In de batterijen zorgt de stroom
voor de eleetrische verlichting der ka
zematten, der bastions, van de posten
der afstandsmeters, voor de beweeg
kracht van het richten en de behan
deling der vuurmonden, en voor den
dienst, der telautographen, dat zijn:
toestellen, die de eleetrische of af-
standmeterstations verbinden met
haai* respectieve batterijen.
Ten behoeve van het garnizoen voor
ziet de centrale in den stroom benoo
digd tot verlichting der kazernes, hoe-
pitalen, onderaardsehe gangen, enz.
De centrale heeft een capaciteit,
bubbel zoo groot als noodig voor de
projectors. Elke te bedienen post heeft
een eigen zelfstandigen dienst, om
het nadeel tengevolge van averijen
van eenig ander tot een minimum te
rug te brengen. Bovendien heeft men
reserve accumulatoren, die de projec
tors gedurende één uur en de verlich
ting gedurende 8 uren kunnen voor
zien. De commandant zit in zijn. ob-
servatietoxen en heeft daar alleen
maar op do verschillende contact
knoppon te drukken, om alle onder-
doel en der eleetrische bediening naar
behooren te regelen.
den Hoogen Raad conclusie nemen.
Dan nog een week of wat voor de uit
spraak ejn zoo zaj d© twist zes jaar
hebben geduurd, wat zooad nijet een
menschenleeftijd, dan toch een kin
derleeftijd mag worden genoemd.
D© Haarlem scha rechtbank had eerst
den polder in 't gelijk gesteld, omdat
de Amsterdamsche rechtbank den pol
der tot de opruiming gemachtigd had.
Het Hof t© Amsterdam was van de
precies tegenovergestelde meening en
zei o.a. dat de polderde telephoonlija
had' vernield en daartoe, het recht niet
had bezeten.
Nu lijkt mij dit een beetje vreemd.
Als iemand een telephoonlijn weg
ruimt, kan Ij ij die toch onmogelijk
zoo voorzichtig behandelen, dat er
niets aan bedorven wordt. Alleen het
afzagen van de palen was al vernie
ling en moest dat ook wed wezen, om-
djat toch niet te vergen is, dat de pol-
dier, overtuigd van zijn good recht, al
d'ie palen, een voo,r een, met groote
moeite uit den grond zou gaan trek
ken, alsof het jonge boompjes met
teöre wortels waren.
We wachten nu maar rustig den
einduitslag af en noemen Inert, een ge
luk, dat die dienst van de intercommu
nale telcphoon niet op den afloop
heeft behoeven to wachten. Die dienst
Haarlem is een aangename stad om
te wonen, het vecreenigt de- genoegens
van het stads- en het buitenleven in
zich en daarom zegen ik en velen met
mij, wed ik, de stad van onze inwo
ning. Maar Haarlem heoft een groot
gebrek -voor een bepaald soort onder
ons vrouwen en dat is wel het soort,
dat voorzien is van levendige, wilde,
soms woeste kleine jongens.
Willen onze B. en W. en deigeheele
gemeenteraad dan, dat wij niet lan
ger jongens, maar jongeheertjes zul
len hebben? Mogen zij dan nergens
toegeven aan hun lust tot scornen, ta
teren en shotten. Ja, die wijsheid heb
ik van mijn jongen, die een verwoed
voet bal speler is. Hij j.s dat in zoo
hoog© mate, dat iedere steen op straat
hem als 't ware magnetiseert. Zijn
voet. n.l. en altijd ween- zijn. voet wordt
onweerstaanbaar tot die steen aange
trokken om daarna elkaar met des te
groot&r kracht weer af te stootem. In
één woord, mijn jongen kent geen
grooter genot in zijn vrijen-tijd dan
het. edele (voetbalspel, waarvoor hij
stijve kuiten, pijnlijke blauwe plek
ken en wat dies meer zij over heeft.
Maar helaas, waar moet hij spelen?
Och heden, ik herinner mij dJei lij-
denisgcschicdeniis van zijn e|e|rste,
heusche voetbal, die werkelijk met,
een fietspomp lucht ingeblazen moest
worden. Wat was hij gelukkig! Vol
trots ging hij naar buiten en het duur
de geen vijf minuten of hij had een
kameraad gevonden, die evenals hij
groote voorliefde voor dat onoogelijke
ba-u ine voorwerp scheen te hebben,
maar weer duurde het geen vijf mi
nuten of de VTOolijke kreten der spe
lende jongens staakten, inplaats daar
van ging mijn huisbel over en even
daarna kwam mijn dienstmeisje bin
nen met de woorden: „Mevrouw, daar
is een agent met de bal van Frans".
En ja waarlijk, daar stond een held
haftig rustbewaarder en tusschen zijn
vingers klemde hij een vetert je en aan
dat vetertje hing de dierbare, bruine,
volgeblazene. Daarnaast fetond mijn
klein© kerel, nog met verhitte wan
gen van het genot van het speü, maar
met verdacht schitterende pogen. En
daaromheen een krans van andere
bengeltjes, die stiekem het geval eetn
heel aairdige afwisseling vonden op
dien gewonen gang van zaken. De rust
bewaarder voelde zich meester van
is inmiddels over andere lijnen onge
stoord voortgegaan, niet beter en niet
slechter dan voorheen. Nog altijd kan
het gebeuren, dat je urep op een aan
sluiting moet wachten en nu ben Ik,
zooals hierboven al gebleken is. wel
voor bezadigdheid en kalmte, omdat
die/ nu eenmaal Hollandsche eigen
schappen. zijn, maar die bedaardheid
kan toch ook te ver gaan. Wil je
Zaandam of Deventer hebben, dan
heb je in den regel geen Hollandsche,
maar bovenho'llandsche kalmte noo
dig om de aansluiting rustig af 'e
wachten.
„Haast jc maar niet", was een tijd
lang do algemeene uitdrukking. Se
dert is ze verdwenen en heeft plaats
gemaakt voor andere stopwoorden,
maar do zaak zelf is gebleven.
Nog altijd haasten we ons in Neder
land niet. Ónze gemeenteraad bijvoor
beeld ook niet. Dezen Woensdag wa
ren de geloofsbrieven van een nieuw-
gokoaen lid ingekomen. Ze werden
goedgekeurd en tot de toelating van
het nieuwe Raadslid is besloten.
„Waarom", zoo werd mij gevreagd,
,,gaat nu de Secretaris den nieuwbe
noemde niet maar dadelijk halen en
wordt hij niet onmiddellijk geïnstal
leerd?"
Omdat het niet gaat. De Nedorland-
sehen blijven soms nog langen tijd
allerlei nadeelig© gevolgen nawerken,
bijv. nerveuse aandoeningen,, zware
hoofdpijnen en andjere zenuwpijnen.
Een rythmischie heen- en weerbewe-
ging van de tong wordt in gevallen
van rookvergiftiging tegenwo'ordig
door de Frarusche geneesheeren ook
veel toegepast.
De kleereo van een elegant
man.
Volgens een Weensch schrijver is
geen man in do beschaafde wereld be
ter gekleed, dan de inwoner van Oos
tenrijk s hoofdstad. Zonder een fat te
zijn, hebben de heeren tq Weenen
zorg voor hun uiterlijk, kleeden zicli
netter dan Franschen, Duitschers of
Italianen en warden hoogstens door
Engelschen overtroffen, waarbij men
echter bedenken moet, dat de Brit
eerst elegant wordt bij een hooger in
komen. De neiging dor Weener hee
renwereld naar elegantie staat na
tuurlijk in verband met de begrooting
van ieder persoonlijk. Maar dei echte
kunstenaar der elegantie kan ook
en dat is juist een bewijs van zijn
talenten met slechts twee rokken
jarenlang goed' gekleed; gaan. Wie
echter over de middelen beschikt,
heeft natuurlijk heel wat meer noodig
vooral als hij wat aan sport doet.
De volgende opgave omtrent een
hfeer&n-gardierobe is nog op verre na
niet die van een echten fat en de bij
gevoegde prijzen zijn ontleend aan
een matig duur magazijn. Prins Al-
bert Thurm-Taxis, die thans als de
elegantste man van Europa geldt en
die-, naar men beweert, voor dassen
alleen 159.000 gld. per jaar uitgeeft,
zou een aldus samengestelde gardé
robe zieer „pauvre" vin dén.
De middelmatig elegante grdcrobe
van een Weenor omval:
Pelzen: 1 stadpels 1000 kronen (fres.)
1 jachtpels 500, 1 automobielpels 700,
1 ij spel s 400, 1 rei spel s 600 kronen.
0vdrjas9«n: 1 winterjas met 2 en 1
winterjas met 1 rij knoopen, beide
200, 1 winterulster 180, 1 korte voor-
j aars jas en 1 lange voorjaarsjas, bei
de 170, 1 donkere zomerjas en 1 lichte
zo mier jas, beide/ 160, 1 stofmantel 130,
1 reismantel 150 kronen.
Sportcostumes: 1 winterjachtcos-
tume 160, 1 zomer jachtcostum© 1*40,
2 tenniscostumês 280, 1 rij-saccopak
150, 1 rij-jacquetpak 170, 1 ijscostume
met kap 150, 2 rijwielcostumles 240,
1 zomerautomobielcostuum 140, 1
winterautomobielcostuum 170, 1 auto
mobiel-led erpak 160 kronen.
Gewone costumes: 2 rokken 440, 1
smokingpak 190, 1 salonpak (gesloten)
200, 1 grijs salonpak 200, 2 zwarte ja-
quets 360, 1 gekleurd jaquet 180,1 grijs
jaquet 180, 1 blauw saccopak (winter)
170, 1 lichtblauw saccopak (zomer)
160, 3 gekleurde saccopakken (zomer)
420, 6 winterpan talons (volgens mode)
240, 6 zomerpantalons (volgens mode)
240, 6 witte frakvesten 180, 2 zijdon
frak vesten 140, '10 gekleurde linnen
vesten 300, 6 wintojr-modestofvesten
240 kronen. Alles te zamen 10.690 kro
nen, d.i. 5.345 guldien!
Deze cijfers moeten niets overdre
ven, maar geheel naar waarheid zijn
medegedeeld.
Met zulk een garderobe toegerust,
kan de eigenaar het drie i\ vier jaar
uithouden, mits ©r natuurlijk de hand
aan wordt gehouden. De peilzen en
mantels kunnen natuurlijk één of twee
jaar langer mee. Een kleermaker
houdt de garderobe in orde, wat jaar
lijks 200 kronen vereischt. Men kan
dus zeggen, dat met ongeveer driedui
zend kronen per jaar een man in Wee
nen steeds elegant gekleed is. Rekent
men echter nog hoeden, schoenen,
handschoenen, dassen en vooral lin
nengoéd daarbij, dan komt men tot
een cijfer, dat meer dan het dubbele
daarvan bedraagt.
Hoe successtukken worden
geschreven.
Over de verschillende methoden,
welke zij bij het schrijven van hun
stukken volgden, heeft een aantal be
kende Engelsche dramaturgen zich
zeer interessant uitgelaten.
Hadden Chambers, de dichter van
zoovele stukken, welke weerklank bij
het publiek hebben gevonden, bekent
openlijk, dat hij heelemaal geen be
DE ZATER
paalde jneJiode beeft. ..Het is mij zoo
vreemd!" verklaarde hij, „dat ik dik
wijls midden in 'n stuk begon en bijv.
het derde bedirijf voltooi zonder dat
ik ook maar het geringste idee heb,
wat ik in het eerste bedrijf moet zet-
f|sn. Dit was het geval bij „The Ho
nourable Herbert", waarvan het derde
bedrijf mij zoo volkomen voor den
gec,st stond, dat ik moest gaan zitten
én liet neerschrijven, vóór het weer
uit mijn geheugen verdween en toen
fcnst hield ik mij met het eerste be
drijf bezig." Chambers heeft geen
moeite om de verwikkelingen te vin-
d|pn. Het gaat. bij hem, zegt hij met
bijna noodlottige gemakkelijkheid.
Maar vóór hij het plan op het papier
brengt, denkt hij er ten minste een
maand lang over na, totdat het spel
en de karakters in zijn brein geheel
met elkaar in overeenstemming zijn.
Hij schrijft het dan in Wastgate neer.
omdat hij Londen veel te rusteloos
vindt voor litterair werk.
Louis N. Parker werkt eveneens ge
heel zonder methode. „Zelden breng
ik iets op liet papier, voordat do
schouwburgdirecteuren mij meit de re
petitie)* lastig vallen en mij slechts
drie of vier dagen voor een stuk van
vier bedrijven overblijven. Maar dan
werk ik dag en nacht tot het klaar is
ea dan beloof ik mijzelf telkens, dat
ik nooit weer een stuk zal schrijven."
Wat zijn ideeën betreft, die vraagt,
leent of steelt hij, zegt hij schertsend,
en dan tracht hij karakters uit te den
ken, die zc kunnen uitvoeren. Als de
karakters on de hoofdidée vastgesteld
dan is het liem niet moeilijk, er een
passende geschiedenis om te weven.
J. N. Sirns heeft een bepaalde mee
ning over de wijze, waarop een suc
ces-drama moet worden geschreven.
Volgens hem is de hoofdzaak een een
voudige geschiedenis zonder verwik
kelingen met veel pathos en humor en
levendige karakterteekening te krij
gen, Als hij op die wijzie het geestelij
ke skelet heeft, vult hij het met den
dialoog aan en voegt de incidenten er
aan toe.
Alle stukken zijn voor een bepaalde
bezetting geschreven en hij stelt zich
tot taak om de tooneelspej&rs, die het
stuk spelen, neer te schrijven; elke
x*egel wordt dus geschreven terwijl 't
gpqstesoog op het tooneel gericht is.
Ah' hij niet iemand samenwerkt,
brengt hij in den regel met hem een
week op een mooie, plaats, zooals
Brighton of Monte Carlo, door, en
beiden keeren terug zonder dat een
enkele regel geschreven Ls.
Als Sydney Grundy een idee voor
een nieuw stuk noodig heeft, tracht
hij zich door ecu zijner zwart gerook
te pijpen te/ laten inspireeren en wel.
nooit vargeefscli. Maar als hij een idee
heeft, komt de moeielijkheid, om het
uit te werken en deze is zeer groot.
„Ik lijd aan een eigenaardige ziekte,
u.l. luiheid", zeide hij. ..en ik kan mij
nu eenmaal niet aan 't werk zetten,
als ik daartoe niet gedrongen wordt.
Maar ben ik eerst begonnen, dan
werk ik 's morgens, 's middags en 's
avonds, totdat ik klaar ben. Heeft hij
een geschikt idee, dan maakt hij eerst
een spel met oppervlakkig geschetste
karakters. Langzamerhand namen
deze echter oen meer wezenlijken vorm
aan. Als hij eenmaal met het stuk be
zig is, dan ig zijn geest 6r vol van en
al het andene wordt ter zijde gelegd,
totdat het gereed is. ..Ik heb het too
neel voortdurend in het oog, alsof het
een schaakbord was en heb geen rust
voor ik er mee klaar ben."
Eenige van Gilbert's beste werken
zijn door zeer alledaagschq gebeurte
nissen geïnspireerd.
Het aanschouwen van een groot
Japansch zwaard inspireerde de „Mi
kado" en II. M. Smith's benoeming
tot eqrsten lord der admiraliteit was
de oorsprong van „Pinasoren". Bij
het schrijven van al zijn opera's had
hij liet tooneel van den Savoyschouw-
burg in het klein voor zich. met alle
in- on uitgangen en kleine beschilder
de blokjes hout, welke acteurs en ac
trices voorstelden.
Er is geen meer methodische en
consciëntieus© werker onder de Engel
sche dramaturgen dan Pinero. Als hij
mot een stuk bezig is, dan werkt hij
ar dagelijks aan. onverschillig in
welke stemming hij verkeert; maar
voor 's avonds krijgt hij geen. pen in
dé hand, daar de avond volgens hom
dé beste werktijd, is. Hij is in de ge
lukkige positie van niet op bestelling
A G A V O N D.
te moeten arbeiden. Hij dicteert nooit
en niemandinag bij hem komenalshij
schrijft. Zijn ideeën stroomen van
alle kanten op hem toe en hij schrijft
ze snel op honderden vodjes papier,
waarmee zijn zakken opgepropt zijn.
Uit deze ontelbare fragmenten maakt
hij dan een stuk.
ZEKER TEEKEN.
Mama. Ileb je nog niet gemerkt,
Lotje, dat die jonge van dei- Hummes
tol over de ooren verliefd op je is?
Lotje. Ik weet het al lang, mama;
mijn vriendinnen vertellen me niet
anders dan kwaad van hiepi.
ZIJN INSPIRATIE.
Zij,Willem!
Hij. Stil toch, stoor mij niet in
mijne inspiratie!
Zij. Ik wou je maar even zeggen
dat je bezig bent je pen in den lijm
pot te doopen.
COMBLE VAN TRAAGHEID.
Onlangs werd door een diepzinnig
man in gezelschap de volgende na-
tuurphilosophische vraag gesteld:
Welk levend wezen hier op aarde
beweegt zich het langzaamst en komt
het traagst tot zijn doel?
Het antwoord was:
Een jong dienstmeisje, dat met
haar vrijer een boodschap gaat doen.
WEL WAARSCHIJNLIJK.
Bedelaar. Een aalmoes als het u
blief, ik heb in geen maand' gegeten.
Vrouw. In geen maand? Hoe ben
je dan in het leven gebleven?
Bedelaar. Telkens als ik aan
mijn huis en aan mijn vrienden dacht
kwam mij een prop in de keel die
slikte ik door en daar leefde ik op.
DAAR ZIT EEN NIEUWE HOED
OF JAPON ACHTER.
Hij. Lize, je hebt geschreid?
Zij. Ja.
Hij. Waarom?
Zij. Dat kan ik je niet zeggen.
Hij. Waarom niet?
Zij- Omdat het je natuurlijk toch
te duur is.
ONDEUGEND.
Grootvader, weet u, dat ik aan
één voet niet al m'n teeaien heb?
Iloe ongelukkig, jongen.
Heelemaal niet, grootpa, ik hob
er aan eiken voet vijf.
KINDERLIJK.
Een klein meisje paste laatst een
paar schoentjes. Ik kan ze niet
aandoen, zc doen mij pijn, zei het
meisje.
Maar gek kind, zei haar moeder,
je trekt ze aan de verkeerde voleten
aan.
Ileb ik dan nog andere voeten?
Hij. 't Zal mij een genot zijn je
moeite en bezwaren te helpen dragen.
Zij. Maar die heb ik niet.
Hij. Die zal je wel krijgen als wij
getrouwd zijn.
Iïeer. Zeg, schaam jij je niet om
te bededen?
Bedelaar. Ach, mijnheer, met
den hoed in de hand komt men im
mers door het gansche land.
7
Arts. Waar heeft u pijn?
Patient: In de maagstreek, dok
ter. Als ik er tegen druk, heb ik ver
schrikkelijke pijn.
Arts. Zoo. hm, dan is het 't beste
dat u er maar niet tegen drukt.
Een troepje negers zat op 'een pier
le visschen, toen een uit de troep, een
jongen van een jaar of tien, in het
water viel. De; jongen kon niet zwem
men en hoewel er een krachtige
stroom ging, begaf een der andere ne
gers zich to water. Hij slaagde er na
veel worstelen in den knaap te redden
en aan den kant te brengen.
Toen de man weer op de pier kwam
werd hij door een uit het publiek ge
luk gewenscht met zijn kloekheid.
Je hebt ons allemaal beschaamd
gemaakt. Dat was een moeilijke red
ding!
Ja, wat zal ik je zeggen, meneer,
die jongen had al het aas in zijn zak.
Krijgsman. En toen ik terug werd
gebracht, hebben ze me vervoerd in
een munitiewagen!
Luisteraar. U meeut zeker in een
ambulance-wagen.
Krijgsman. Neen, meneer, ik zat
zóó vol kogels, dat ze rrue in een am-
lïiunitiewagen stopten.
GROOTE GELIJKENIS.
Jan (op straat een heer aanspreken
de, dien hij meenit te kennen).
Neem mij niet kwalijk, meneer,
maar ik geloof, dlat ik u al meer heb
ontmoet. Beat u niet een broer of een
ander familielid van kapitein M.
Voorbijganger. Neen ik ben kapitein
M. zelf.
Jan. Zoo, dar» begrijp ik de verba
zende gelijkenis.
TWEEëRLEI STANDPUNT.
A. Opmerkelijk! Hoe mooier een
streek is, des ,te meer herbergen zijn er.
B. Precies omgekeerd, waarde
vriend, hoe meer herbergen er zijn, des
ie mooier is de streek.
MISKEND GENIE.
Een jeugdig genie had ruzie met zijn
hospes.
Meneer, zei hij uit de hoogte, ik
maak u er attent op, dat u te doen heeft
mot een man, die zijn tijd vooruit is.
Zoo, meneer, antwoordde de huis
baas, noemt u dat vooruit, als u met
de huur drie maanden ten achter is?
WAAROM HIJ ZUINIG WERD.
Student Vroolijk (tot zijn vriend
Lustig): Ik ken je niet meer, ouwe
jongen. Vroeger was je bij alle pretjes
en feestjes de voorste en smeet je het
geld met volle handen, weg; en nu jo
van je rijken oom "cërfd hebt, krijgt
men je niet meer to zien en geef jo
geen cent meer uit.
Lustig: Ach .amice, dat komt van
de ongewoonte; men is zoo onbehol
pen als men zijn eigen geld ver
teert.
CONTRÓLE.
Kleine Jaan zit een boek van haar
moeder te lezen over de opvoeding van
kinderen.
Wat doe jij nu met zoo'n boek
m de hand? vraagt mama.
Ik wil eens zien of ik wel goed
opgevoed ben, is het veelbelovend ant
woord.
BILLIJKE VERONTWAARDIGING.
Bruid: Als je gedacht hadt dat
ik geld had, dan moet ik je vandaag
eindelijk eens verklaren, dat ik zoo
arm ben als een kerkrat.
Bruidegom (na een poosje, toon
loos): Emma. hoe heb je zoo met
mijn heiligste gevoelens kunnen spe
len?
AD REM.
Aangeschoten student: Hé, waar
om maakt u zoo'n omweg, lievet juf
frouw, ik val u toch niet aan?
Jonge dame: Neen, niet aan,
maar wel om.