NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omi.treken. Liefde en Haat. "20e Jaar^acR Dinsdag 10 Maart 1903. No. 6041 HAARLEnrS DAGBLAD Atoonnementsprljs Voor Haarlem per 3 maanden- f 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummerstt 0.021/» Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.371/» de omstreken en franco per post0.45 Advertentiën s Van 1—5 regels 50 ets.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0.75, elke regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Zuider Bnltenspaarne No. 6, Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122, Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. DirecteurJ. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère O. L. PAO BE Co., JOHN F. JONES, SuccParijs 31bis Faubourg Montmartre. Haarlem's Dagblad van 10 Maart be pat 0. a De oorlogsbegrooting in Enge land, De toestand in Macedonië, Een gift iB engs ter, Een gesprek met de heeren Van Hasselt en Sprenger van Eijk, Het land in beroering, „Serenissimus" in de Raadszaal. Kuuenisndseh Nieuws Engeland. Oorlog8b gr00ting. De begrooting van oorlog voor het financieele jaar 1 April 190331 Maart 1904 is ingediend'. De geheele som i9 34.245.000 p.st., d.i. meer dan de helft minder dan verleden jaar, toien de oorlog in Zuid-Afrika nog aan den gang was. Toch staat er op de begrooting voor het volgende finan cieele jaar nog 4.000.000 p.st. wegens den oorlog in Zuid-Afrika; en voorts nog 250.000 p.st, svoor de expeditie naar China! Voor Somaliland is 250.000 p.st. uitgetrokken: dat zal wel aanmerkelijk meer worden. Dei gewone uitgaven van het 'leger zijn dus 29.745.000 p.st. Deze uitgaven stijgen de laatste jaren aldoor. Voor 19001901 was de begrooting 24.262.700 p.st.voor 1901—1902 29.310.000 p.st. Bij die begrooting is geen rekening gehouden met de kosten van het leger in Indië. Worden die er hij gerekend, dan geeft Engeland nu voor zijn leger ruim zeshonderd millioem gulden uit Ondier de extra-uitgaven voor den oorlog in Zuid-Afrika staan 2.000.000 p.st, voor schadevergoeding geboekt. Chamberlain heeft het in Zuid-Afrika ook druk gehad over deze schadever goeding; zij zou bespoedigd worden enz. Men bedenke hierbij, dat dit woord onjuist is, dat het misleidend onjuist is. Het moet dienen om de wereld in den waan -tie- brengen, dat Engeland hier weer de aanmerkelijke som van 24.000.000 uitgeeft, om de slachtoffers van den oorlog schade loos te stellen. Maar er is geen sprake van schader loosstelling. Die 2.000.000 p.st. zijn be stemd om dé 'quitanties te voldoen, die Engelsche officieren voor genoten waarde hebben afgegeven. Op schaam- telooze wijze heeft na -den oorlog het legerbestuur geweigerd de handteeke- ning van die officieren te honoreeren; het deed dat alleen in een deel van de gevallen en dwong in de andere, de rechthebbenden met d'e helft of veel min dier genoegen te nemen, -of wei gerde iets te geven. Onder den druk der algemeene verontwaardiging heeft Chamberlain eindelijk gezegd, dat de handteekening van een Engelsch of ficier zoo goed moest zijn als van de bank. Er is dus geen ..schadevergoe ding", maar schuldaflossing; en het zijn vooral niet alleen d'e Boe-ren die wat te vorderen hebben. Duitschland. De Gift-meng ster. Het proces te Munchen neemt geen .gunstig beloop voor freule Elise von Heusler, die directrice van een stift, die zooals men weet. wegens een po- ging om de dienstbode Minna Wag- ner met zoutzuur te vergeven, op de bank van de beschuldigden zit. In bet Maximilians-WaLsenstift heb ben tien oudle -dames, -meest dochters van zeer verdienstelijke ambtenaren, met drie dienstboden hun intrek. De directrice is een -e ziet te oude vrijster van 55 jaar, in het zwart, die door haar bril schuw naar het publiek kijkt. Zij is reeds -den lSden Decem ber in hechtenis genomen. Wat er van baar manieren ten processe blijkt, be vestigt het vermoeden dat zij wel tot Ide dlaad waarvan .zij beschuldigd wordt, in staat is. Ten aanzien van vele van de inwonende -dames ge bruikte de directrice uitdrukkingen, waarvan de wensch dat .,d-e duivel ze kon halen", en dat zij „verrekken" konden de zachtste waren. „Ga eens kb ken zeide zij op zekeren dag toit ee,n dienstbode „of er nog -geen van de oudle -loeders verrekt is". Voor de rechtbank houdt zij staande dat zij slechts gezegd heeft: ..Ga eens kijken, of al de dames wel zijn". Achter vele ziekten zocht de directrice iets onfat soenlijks. zelfs beschuldigde zij som mige dames dat zij liet met den dokter hielden! Aan den anderen kant moes ten verschillende getuigen verklaren dat zij een vrome vrouw was, die haar -godsdienstige plichten goed n-a- kwiam en ook weldadig was tegen over -airmen. Een tijd1 lang stelde freule von Heusler veel vertrouwen in Minna Wagner, die belast was de dames, als zij ziek warén, op te passen. Nader hand, toen Minna on zekeren dag ge dreigd' had het ministerie, onder welks patronaat het -stift staat, te zullen in lichten over de misbruiken, veranderde de houding van de directrice. Toch durfde zij Minna niet weg zenden, „het beste zou maar wezen .als zij eens ziek werd, men zou haar dian wel kwijt-raken". Het h-eele stift kwam op stelten, toen op zekeren dag ee.n paar flesschen bier in den kelder ge mist 'werden. Dien dag waren er ver vers in liet stift geweest, ook in den kelder. Maar de directrice nam aan dat Minna, die h. i. aan den drank verslaafd" was, -liet- bier had uitge- dronken_ Toen kort daarna Minna van baar Zondagswandeling thuis kwam. dronk zij van de koffie die in een apart gezet kopje voor haar bewaard was. voelde zich dadelijk ongesteld, moest' braken en werd den volgenden dag naar het ziekenhuis gebracht. Een -andere di'eiistbodie. die -maar een klein teugje van de met zoutzuur vermeng de- koffie proefde, kreeg ook brakin gen. Minna-ver-dacht dadelijk de di rectrice erbij voedende da' zij niet gedacht had, dat het me-nsch zoo slecht w-as. Ook wordt beweerd dat freule von Heusler alle mogelijke moeite beeft gedaan om liet restje van de koffie macht te te worden. Min na goot dit echter in een flesch en hie-ld die stevig vast. De beschuldigde houdt vol. dat Minna het zoutzuur zelf in de koffie gedaan heeft, en kaar kt het verderf heeft willen storten, of schoon de president haar onder het oog brengt dat niemand, om een an der een poets te bakken zijn eigen ge zondheid zoo ernstig zal benadeel-en. Daar -een menscli gezien heeft, wie het zoutzuur" in de koffie gegoten heeft, moeten ve-le getuigen gehoord worden, om de noodige aanwijzingen voor de -schuld van de directrice te verschaffen. Er waren dan ook 86 j stiftdames, dienstboden, politieagen- ten, dokters, domvicarissen enz. ge- dagvaar^I Als eerste -getuige w-erd de keuken meid! gehoord, die zeer ongunstig van de directrice -getuigde; evenzoo twee vroegere dienstboden. Freule von Heusler was, naar hunne eensluidende verklaringen, wantrouwig, boosaardig, wraak zuchtte en leugenachtig; zij had de stiftdames herhaaldelijk als „tuig" he-stempeld. >eai de ho-den van diefstal beschuldigd. Allen achtten haar in staat tot misdaad. Een vroegere dienst bode hoorde de directrice eens zeggen dat „men- wal -in het -eten van die ouwe sloeries moest doen. dan- zouden, ze gauwer crêpeeren". Zaterdag lie-eft -men reeds in het kort medegedeeld, wat Minna Wagner op -d-e tegénheschuldii-gingen van de directrice geantwoord heeft. Op het verwp» dat zij drankzuchtig was en in drie weken 200 flesschen bier leeg dronk. zeide Minna dat zij gemiddeld) niét meer gebruikte d-an een halven liter, bij wijze van uitzondering eens een- heel-em liter, wat in Beieren ook voor vrouwen niet als overdaad- wordt beschouwd. Trouwens, het heclé stift nam er zijn natje en droogje goed van Vooral het drinken speelde een belangrijke rol. Zoo verklaarde de directrice dat zij den Franschen bran dewijn, -di-e bestemd was om- rheu- matische pijnen -mee w-eg te wrijven, met zout had moeten vermengen, om dat, de dames zich niet ontzagen an ders alles op te -drinken; zelfs spiritus Zaterdag zijn nog ee-nige belangrijke getuigen b charge gehoord. In de eerste plaats bleek dat de directrice een waschvrouw had trachten over te halen, om te haren gunste te getuigen, door te beloven dat zij dan een bede- [vaart niet haar naar Altötting zou doen. Medizinalrat- Stumpf. een zeer 'gezien m-an te Munch-eai. v-el-de een vernietigend oordeel over de aange- j klaagde en haar ongelooflijke ruw- beid' en ongevoeligheid. „Ik heb, zei de hij. nooit iemand ontmoet die zoo loog en er zoo gauw bij" wasP om iemand, -te belasteren. Ik ben in mijn hart overtuigd dat zii tot liet. misdrijf in staat is". Zieke dames en dienstbo den werden door de -directrice alge meen ruw 'en harteloos behandeld, op klachten w-erd niet gelet. Soms werd. het noodige voedsel aan de da- nies onthouden. Een dame van 90 jaar kreeg de soep niet, die de dokter haar voor had geschreven enz. Toen dir. Stumpf, wegens verscliilleiide onaan genaamheden, zijn ontslag nam, had den. de stiftdames geklaagd' dat. zij nu hun beschermer kwijt raakten. Maai bij stelde ze gerust met te zeggen d'at het karakter van de directrice van dien aard was, d'at het toch gauw tot een katastrofe moest komen. Hofrat Schroeder. de opvolger van dr. Stumpf. liet zich in gelijken geest uit'. Ook hij antwoordde qp een vraag van den voorzitter, dat de directrice in staat was iemand te vergiftigen. Van Minna Wagner kon Eij daarente gen alleen maar goeds zeggen. Andere getuigen, décharge, zeiden d'at de freule zeer weldadig was en vele armen geschenken had gegeven. Macedonië. De toestand in Macedonië. Het begint er zeer ernstig uit. té zien in Macedonië Het gelijktijdig ,'optreden aldaar van revolutionaire Bulgaarsche benden doet veronder stellen, dat het bevel tot eene alge- nieeiie beweging reeds gegeven is. De bevolking moet. naar beweerd wordt, die benden ondersteunen, zoodat de vervolging daarvan, door de Turksche troepen buitengewoon bemoeilijkt wordt. Inmiddels zoekt de Turksche regeer big voordeel te trekken uit de nationale contrasten. Nadat het aan bet Paleis niet gelukt was om, door liet oecomenische patriarchaat, dank- adressen van de Grieksche bisschop pen in Macedonië te verkrijgen, worden thans, volgens de „Times", in Salo nika op aandringen der autoriteiten aldaar, door Grieken dank-adr essen aan d-en Sultan voorbereid. Van eene amnestie, te verleenen aan de wegens politieke misdrijven bestrafte Bulgaren in Macedonië, zoo. als Rus-land' en Oostenrijk-Hongarije zulks -in hun liervo-rm ingspro gram verlangen, schijnt de Porie niets te willen weten, indien zij degenen, die kwijtschelding van straf verkregen, niet uit het land kan verbannen. In Bulgarije is, blijken-s een bericht uit Sofia aan de „Times", de stem ming -eene gedrukte, daar men aan seen ernstig ingrijpen van Rusland voor de uitvoering der hervormingen gelooft. Zelfs de warmste, vurigste vrienden van Rusland zijn thans stil geworden, en de bladen protesteerden tegen cte -onderwerping van het land onder buitenlandschen invloed. De ..Wet,schema Pot-schta" verklaar de, dat Rusland de Slavische bevol king van bet,, nabijgelegen Oosten heeft opgeofferd, om elders daaruit voordeel te trekken. Een gesprek met (le lieeren Van Hasselt en Sprenger van Eijk over de eisclien van het Spoorwegpersoneel. Speciale correspondentie (van Peereboom's algemeenen dienst) voor Haarlem's Dagblad Men beeft kennis genomen van de ei schen door bet spoorwegpersoneel van „Hohand-sche" en „Staat" aan hunne dir-ectiën gesteld. eische-n die gefor muleerd werden door het hoofdbestuur de-r algemeene Ned-erlandische Veree-na- giing van Spoor- en Tramwegpersoneel. Welk antwoord zullen de d-irectiën daarop geven-? Deze vraag- stelden wij Zaterdagmor gen dien -heer Van- Hasselt, gedele geerd lid van den Raa-d van beheer der H. IJ. S. M., die ons i-n het administra- tiegebouw «enige oogenblikken gehoor verleende. Allereerst vroegen- wij echter: „Is de directie der H. IJ. S. M. wellicht na de stalking van hun personeel aan het werk gegaan om verschillende leemten die bleken te bestaan, aan te vullen?" De heer van Hasselt verzekerde ons, dat er steeds naar gestreefd wordt on billijke quaesties uit den weg te ruimen. Echter ontkende hij -dat er thans bij de Maatschappij -gewerkt wordt aan eene algemeene wijziging van loon- en ar beidsduur. Dat kan eenvoudig 'niet, daar die loonen die de H. IJ. S. M. uitbetaalt goed zijn. Wij vroegen den- heer Van Hasselt w-at hij dacht over de thans geformuleerde eischen. Die war,en toch zeker ook ter kennis van de directie gebracht? Wederom antwoordde -de heer Van Hasselt ontkennend. Wel heeft de direc tie er het een en ander van gehoord, maar officieel zijn deze eischen haar niet aangeboden, zoodat er ook eenvou dig niet over gedacht is. De heer Van Hasselt liep nu even het lijstje der -eischen door, om- te bewijzen hoe onbillijk ze zijn. lo. Gelijkstelling der loonen, onver schillig de standplaats, voor allen dlie dezelfde functie vervullen! Dit behoort tot de onmogelijkheden. D-e Maatschappij houdt zeer terecht er. kenning met de locale omstandigheden dus regelt zich naar den- loonsstan- daard in de streek waar zij haar loonen uitbetaalt. Dat moet zij ook doen, aan gezien zij anders de toestand bijv. voor de -gemeente-bedrijven onmogelijk zou maken. 2o. Komende op «enige eischen op zichzelf, betoogde de heer van Hasselt, dat eene vergoeding van 10 cent per dag op plaats-en waar de huishuren abnor maal hoog zijn, bijv. te Amsterdam van weinig invloed zou zijn. Hier betaalt een- airbeider bv. 2.50 huur per week, in- Zutphen. 1.25. Dat zou ook onbillijk heden -geven. G-eëischt wordt dat geen- loonen min- dqr zullen mogen bedragen- dan 1.30 per -dag voor meerderjarige mannen. Dat is veel te veel voor het. platteland, waar een bouwarbeider blij is 1 per dag te verdienen. En met die locale omstandigheden, houd-en wij zooals gezegd rekening. De wegwerkers vragen 40 pet. loons- verhooging. Welnu, daar'is eenvoudig nüet in te koanein. Een wegwerker kan- niet als -ambachtsman behandeld wor den daar zijn- werk uitsluitend kracht- werk is. AJ-aar zijn er -geene eischen die u wèl billijk vindt, vroegen wij? O ja zeker, was het antwoord, maar daar dachten wij reeds langer over. Wij zullen bijv. een andere regeling bren gen in de loongrenzen, de zones. Tot dusver had bijv. een arbeider die in hef, linksche gedeelte van Bussum woonde, meer loon dan die van het rechtsche, omdat de loongrens die wij -trekken juist die gemeent-e in tweeën snijdt. Welnu, voox-taan zal dte grens naar Hilversum verplaatst worden. En zoo is er meer. Bovendien- zijn wij bezig eene reorgani satie uit- te werken voor de Centrale Werkplaatsen. Het is daar nog te veel ingericht, op dien- ouden voet, toen alles -nog beknopt -en klein was. Nu heeft de werkplaats zich echter sterk uitgebreid, en daar zullen wij rekening mee dienen te houden. Bijvoorbeeld door loonsverhoo-ging?, vroegen wij. Wellicht, antwoordde de heer Van Has. selt, maar zeker door andere werkrege- üng. Onze laatste vraag was er een die velen op het hart ligt- „Is de Maat schappij thans bet-er voorbereid op eene event-ueele, algemeene staking dan in Januari?" De heer Van, Hasselt antwoordde be vestigend. De staking is ons zeide hij toen overvallen. Maar nu hebben wij onze maatregelen genomen. „Dus het publiek zal niet veel last heb ben?" Den eersten dag was het antwoord wèl. Maar spoedig zullen wij de ver rassing te boven zijn, en zoo geregeld mogelijk werken. Hiermede was ons interessant onder houd geëindigd. Nieuwe bezoekers had den zich reeds eenigen tijd geleden aan gemeld-, en wij voelden dat wij van- de bereidwilligheid van den heer Van Has selt geen misbruik mochten maken. Ons gesprek met mr. Sprenger van Eyk te Utrecht-, directeur-generaal der Staatsspoorwegen, was uit den aard der omstandigheden minder uitvoerig. Wij konden niet verwachten, dat de hoogste ambtenaar der Staatsspoorwe gen, hangende het wetsontwerp en de voorgestelde enquête, zich formeel zou uitspreken. Echt-er wees mr. Sprenger van Eyk er ons op dat de billijke eischen van het personeel -steeds ingewilligd w-aren. De eischen van het personeel zijn ech ter in de couranten te onnauwkeurig ge formuleerd dan dat spr. er zijn mea ning over kan zeggen. Officieel waren ze niet bij hem. ingekomen. Spr. was van meening, dat de loons- quaestie eigenlijk maar bijzaak was. Vroeger is hier niet over geklaagd, maar nu men tracht verschillende eischen door werkstaking ingewilligd te krijgen, pro-beert men, er -tevens loomsverhoogimg bij. Evenals die heer Van Hasselt verzeker de mr. Sprenger van Eyk ons echter op onze vraag dat de Staatsspoor nu ook beter voorbereid was. Het publiek heeft zich dus 0. i. in dit opzicht niet bezorgd te maliën. Voor het publieke verkeer zal bij een eventueele tweede staking althans In- zoo verre gezorgd worden,, dat van een algemeene stilstand geen sprake kan zijn. De eerste verrassing kan niet in die mate door een tweede gevolgd worden. Men is voorbereid! Stadsnieuws. Haai-lem, 9 Maart 1903. Matinée. Het mooie weer zal Zondagmiddag allicht oorzaak zijn geweest, dat de matinée van Haar- lemsch Muziekkorps, onder directie van d-en heer Kriens, niet zóó druk bezocht was, als anders. Toch was de zaal van het Brongebouw aardig be zet. Natuurlijk is van een matinée geen hooge kunst te verwachten, 't Was dan ook veelal lichte muziek, vooral in het tweede gedeelte. Vóór de pauze hoorden- we een mooie uitvoering van de ouverture van ans Sachs van Lort- zing, een fragment uit Verdi's Re quiem, eigenaardig bij zijn entourage afstekende en d-e onsterfelijke fanta sie op de Cavalleria Rusticana. JRh publiek was dan ook mild met u-" - u 51 s et-o m. Vertaald aithe ENGELSCH. 6) Hoe zij er haar best ook voor deed', Patiënce Bumside was niet in staat om volkomen -den indruk te verbergen, dlie deze woorden op haai" maakten. Zij draaide zich. even om, en toen vroeg zij tegen beter weten in met verbleekte lippen e-n onvaste stem: Toch niet Lady Dorothy Capel. Zij toch niet? En zelfs Burnside. zoo oud als hij was en geheel opgaande in zijn gods dienst. hoorde het pijnlijke in haar stern en plotseling voelde hij bezorgd heid voor dit slanke, trotsche meisje, dat zijn, alles was. Dochter, zei hij ernstig, met zijn oogen op haar gelaat gevestigd, weet je niet dat zij; zijne aanstaande vrouw is? Maaa' er bestaat ge e-n man, die de diepte van e©n vrouwenhart kan pei len. Patiëntje Bumside las haars va ders gedachten, terwijl hij sprak en •haar gelaat wa.s als geciseleerd mar mer, terwijl zij eenvoudig antwoord de: Neen! ik wist het niet. En toen met een stem -en gebaar vol sympa thie: Wij weten, wat bij voor ons ge daan heeft, en Dorothy Capel is jong en moo-i, ik voel voor hen beidenOch. het is wel hard! Wel hard! Haar toon- en mama-eren waren van dien aard. d'at- zelfs iemand met meer menschenk-ennis dan Burnside, zich zou hebben laten bedriegen, en de oude Puritein voelde zijn wantrouwen zakken, ofschoon een scherpe pijl diep in het liart va-n zijn dochter was ge drongen. Zij had -dit dapper doorstaan; maai er stond haar nog erger te wachten, want ploseling zas- zij over haar va ders schouder het kreupelhout van- ééngaan en in die opening het gezicht van den man, dien zij lief had. Het wa-s maar een ondeelbaar oogenblik. Even een klein waarschuwend gebaar van Harden en toen was hij weer verdwenen. Wat het volgend oogenblik gebeurd zou zijn, als de zenuwen van het meisje zich ontspanden, is onmogelijk te zeggen; want plotseling en drin gend vroeg iets anders haar aandacht. Opnieuw en luider nog klonk trom petgeschal. schor gejuich liet zich hoo- ren, en de Ironsides naderden. Eén oogenblik 1 verloor Patience haar hoofd, en terwijl zij haar vaders' arm. greep, riep ze: Haast u! Haast u! Wij zullen hem redden! Haasten! Waarom? Waartoe! Ebenezer Rock, die Jozua van onzen gastheer, raast en tiert door de bos- schen als een woedende leeuw, en wie kan hem weerstaan? Patiënce. tuur de angstig naar het kreupelhout achter haar, en wrong zich d'e handen in wanhoo" En nu h-oorde m-en het trappelen van voeten, e-en kraken van het jonge hout en daar kwam een half dozijn van warm te hijgende mannen te voorschijn, in wier midden een onderofficier. Eén hunner viel op het oogenblik, toen hij te voor schijn kwam en vloekte daar bij luid op de lange stevels. die hemi in bet voortgaan belemmerd hadden en daardoor de val veroorzaakt. Een ander met een opgehlazen gelaat riep op opgewonden' toon uit: Nu, waarheen is die barbaarsche oproerling gevlucht? Hallo! Hij zal voor ons neerval len evenals Elah, de zoon van Baasha viel voor Zimri, was het antwoord van ee-n anderen woeden-dén man, ter wijl hij mei z.ijn zwaard door de lucht zwaaide. Maar die onderofficier had Burnside en zijne dochter gezien. Hij was een vierkant gebouwde man met het uiter lijk van een bulhond en- met een groot litteeken over zijn gelaat, da-t had hij bij Newbury opgedaan. Halt! riep hij uit en toen zij dit korte bevel opvolgden, wenkte bij het tweetal met 7"n zwaard, terwijl hij zei: Daar is een kraai en een duif te zamen, die tic zonder twijfel wel zal overredten te krassen en te kirren. Kom hierheen, gij Boanerges, en gij ook, mijn lieve meid' Het bleek gelaat van den prediker werd met een donkeren blos overdekt. Hij wist, dat deze mannen gelijk wa ren aan wilde dieren, niettegenstaan de bun bijbelsche taal, en jaren strij- dens had hen onverschillig gemaakt voor den dood. terwijl zij zich niet be wust waren dat, hun streng geloof op die wijze veranderd was in een ander geloof en dat was de aanbidding van den grooten man, die zijne volgelin gen victorie na victorie gebracht had, totdat de slag bij Worcester d'e kroon op alles gezet had en hem tot Koning verheven had, was het dan ook enkel in naam. En zoodoende kwam het, dat zoo nu en dan het bulhondenbloed hen oproeri-g maakte, dat zij zich hee- 1-emaal niet meer beheerschten en zoo waren zij op dit oogenblik. Maar de woorden van sergeant. Tuf- bury hadden in Burnside d-en ouden Adam wakker geroepen. Het was een ongehoord geval, dat hij, een prediker van de heilige leer. op zoo'n wijze werd toegesproken, en dan nog door een zijner geloofsgenooten. Gevolgd door zijn dochter, kwam hij naderbij en met' opgeheven hand en dreigende houding zei lrij: Gij man van Ai! Durft gij op die wijze tot mij te spreken en u zoo te gedragen -tot mij. een dienaar van het Woord? Wie en wat zijt gij? Maar met diep in hun kassen glin sterende kraaloogen antwoordde Tut- bury spottend: Ik ben bekend als Thomas Tut- bury,. maar heb nu onder mannen den naam gekregen van Houw-Fijn en mijn wet is -di-t goede zwaard en de bevelen van Gro-mwell. Maar d'e woorden van Burnside had den toch indruk gemaakt en één was er bij, die nog geheel door zijn fana tisme beheerscht werd'. Met grom mend gelaat keerde hij zich naar zijn sergeant. En ik. Lig-als-een-Beer-op-wacht- voor-den Heid'en. die bekend was als Peter Manley, voordat ik den Ouden Man in de steek liet, ik zeg u. ser geant, dat ge verkeerd: dóet uw stem ie- verheffen tegen dezen waardigen en uitmuntenden dienaar van God! De anderen luisterden, en werden bang, en men hoorde een ontevreden gemompel. Hij is een dienaar van het Geloof, sergeant! Tutbury zag, dat -hij fe ver gegaan, en hij wist ook. dat het gevaarlijk was een Prediker van liet Geloof lastig te vallen. Daarom trachtte hij op onhandige wijze excuus te maken, ofschoon een smadelijke trek nog op zij-n gezicht - Ik vraag u vergeving! Mijn ijver voor den Lord Protector is m.ijn excuus. Ik wensch alleen maar te we ten of ge ook ergens iets gezien hebt van Abijam, den zoon van Rehoboam? Burnside wilde eenig antwoord ge ven, maar Patiënce voorkwam hem door heel stemmig te zeggen: Van Abijam d-en zoon van Reho boam? Iemand van dien naam kennen wij niet. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1