NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omi.treken.
Liefde en Haat.
"20e Jaar^acR
Dinsdag 10 Maart 1903.
No. 6041
HAARLEnrS DAGBLAD
Atoonnementsprljs
Voor Haarlem per 3 maanden- f 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummerstt 0.021/»
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.371/»
de omstreken en franco per post0.45
Advertentiën s
Van 1—5 regels 50 ets.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Zuider Bnltenspaarne No. 6,
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122,
Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. DirecteurJ. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère O. L. PAO BE Co., JOHN F. JONES, SuccParijs 31bis Faubourg Montmartre.
Haarlem's Dagblad van 10 Maart
be pat 0. a
De oorlogsbegrooting in Enge
land, De toestand in Macedonië,
Een gift iB engs ter, Een gesprek
met de heeren Van Hasselt en
Sprenger van Eijk, Het land in
beroering, „Serenissimus" in de
Raadszaal.
Kuuenisndseh Nieuws
Engeland.
Oorlog8b gr00ting.
De begrooting van oorlog voor het
financieele jaar 1 April 190331
Maart 1904 is ingediend'. De geheele
som i9 34.245.000 p.st., d.i. meer dan
de helft minder dan verleden jaar,
toien de oorlog in Zuid-Afrika nog
aan den gang was. Toch staat er op
de begrooting voor het volgende finan
cieele jaar nog 4.000.000 p.st. wegens
den oorlog in Zuid-Afrika; en voorts
nog 250.000 p.st, svoor de expeditie
naar China! Voor Somaliland is
250.000 p.st. uitgetrokken: dat zal wel
aanmerkelijk meer worden.
Dei gewone uitgaven van het 'leger
zijn dus 29.745.000 p.st. Deze uitgaven
stijgen de laatste jaren aldoor. Voor
19001901 was de begrooting 24.262.700
p.st.voor 1901—1902 29.310.000 p.st.
Bij die begrooting is geen rekening
gehouden met de kosten van het leger
in Indië. Worden die er hij gerekend,
dan geeft Engeland nu voor zijn leger
ruim zeshonderd millioem gulden uit
Ondier de extra-uitgaven voor den
oorlog in Zuid-Afrika staan 2.000.000
p.st, voor schadevergoeding geboekt.
Chamberlain heeft het in Zuid-Afrika
ook druk gehad over deze schadever
goeding; zij zou bespoedigd worden
enz. Men bedenke hierbij, dat dit
woord onjuist is, dat het misleidend
onjuist is. Het moet dienen om de
wereld in den waan -tie- brengen, dat
Engeland hier weer de aanmerkelijke
som van 24.000.000 uitgeeft, om de
slachtoffers van den oorlog schade
loos te stellen.
Maar er is geen sprake van schader
loosstelling. Die 2.000.000 p.st. zijn be
stemd om dé 'quitanties te voldoen,
die Engelsche officieren voor genoten
waarde hebben afgegeven. Op schaam-
telooze wijze heeft na -den oorlog het
legerbestuur geweigerd de handteeke-
ning van die officieren te honoreeren;
het deed dat alleen in een deel van
de gevallen en dwong in de andere,
de rechthebbenden met d'e helft of veel
min dier genoegen te nemen, -of wei
gerde iets te geven. Onder den druk
der algemeene verontwaardiging heeft
Chamberlain eindelijk gezegd, dat de
handteekening van een Engelsch of
ficier zoo goed moest zijn als van de
bank. Er is dus geen ..schadevergoe
ding", maar schuldaflossing; en het
zijn vooral niet alleen d'e Boe-ren die
wat te vorderen hebben.
Duitschland.
De Gift-meng ster.
Het proces te Munchen neemt geen
.gunstig beloop voor freule Elise von
Heusler, die directrice van een stift,
die zooals men weet. wegens een po-
ging om de dienstbode Minna Wag-
ner met zoutzuur te vergeven, op de
bank van de beschuldigden zit.
In bet Maximilians-WaLsenstift heb
ben tien oudle -dames, -meest dochters
van zeer verdienstelijke ambtenaren,
met drie dienstboden hun intrek. De
directrice is een -e ziet te oude vrijster
van 55 jaar, in het zwart, die door
haar bril schuw naar het publiek
kijkt. Zij is reeds -den lSden Decem
ber in hechtenis genomen. Wat er van
baar manieren ten processe blijkt, be
vestigt het vermoeden dat zij wel tot
Ide dlaad waarvan .zij beschuldigd
wordt, in staat is. Ten aanzien van
vele van de inwonende -dames ge
bruikte de directrice uitdrukkingen,
waarvan de wensch dat .,d-e duivel ze
kon halen", en dat zij „verrekken"
konden de zachtste waren. „Ga eens
kb ken zeide zij op zekeren dag toit
ee,n dienstbode „of er nog -geen van
de oudle -loeders verrekt is". Voor de
rechtbank houdt zij staande dat zij
slechts gezegd heeft: ..Ga eens kijken,
of al de dames wel zijn". Achter vele
ziekten zocht de directrice iets onfat
soenlijks. zelfs beschuldigde zij som
mige dames dat zij liet met den dokter
hielden! Aan den anderen kant moes
ten verschillende getuigen verklaren
dat zij een vrome vrouw was, die
haar -godsdienstige plichten goed n-a-
kwiam en ook weldadig was tegen
over -airmen. Een tijd1 lang stelde freule
von Heusler veel vertrouwen in Minna
Wagner, die belast was de dames, als
zij ziek warén, op te passen. Nader
hand, toen Minna on zekeren dag ge
dreigd' had het ministerie, onder welks
patronaat het -stift staat, te zullen in
lichten over de misbruiken, veranderde
de houding van de directrice. Toch
durfde zij Minna niet weg zenden,
„het beste zou maar wezen .als zij
eens ziek werd, men zou haar dian
wel kwijt-raken". Het h-eele stift kwam
op stelten, toen op zekeren dag ee.n
paar flesschen bier in den kelder ge
mist 'werden. Dien dag waren er ver
vers in liet stift geweest, ook in den
kelder. Maar de directrice nam aan
dat Minna, die h. i. aan den drank
verslaafd" was, -liet- bier had uitge-
dronken_ Toen kort daarna Minna van
baar Zondagswandeling thuis kwam.
dronk zij van de koffie die in een
apart gezet kopje voor haar bewaard
was. voelde zich dadelijk ongesteld,
moest' braken en werd den volgenden
dag naar het ziekenhuis gebracht. Een
-andere di'eiistbodie. die -maar een klein
teugje van de met zoutzuur vermeng
de- koffie proefde, kreeg ook brakin
gen. Minna-ver-dacht dadelijk de di
rectrice erbij voedende da' zij niet
gedacht had, dat het me-nsch zoo
slecht w-as. Ook wordt beweerd dat
freule von Heusler alle mogelijke
moeite beeft gedaan om liet restje
van de koffie macht te te worden. Min
na goot dit echter in een flesch en
hie-ld die stevig vast. De beschuldigde
houdt vol. dat Minna het zoutzuur
zelf in de koffie gedaan heeft, en kaar
kt het verderf heeft willen storten, of
schoon de president haar onder het
oog brengt dat niemand, om een an
der een poets te bakken zijn eigen ge
zondheid zoo ernstig zal benadeel-en.
Daar -een menscli gezien heeft, wie
het zoutzuur" in de koffie gegoten
heeft, moeten ve-le getuigen gehoord
worden, om de noodige aanwijzingen
voor de -schuld van de directrice te
verschaffen. Er waren dan ook 86 j
stiftdames, dienstboden, politieagen-
ten, dokters, domvicarissen enz. ge-
dagvaar^I
Als eerste -getuige w-erd de keuken
meid! gehoord, die zeer ongunstig van
de directrice -getuigde; evenzoo twee
vroegere dienstboden. Freule von
Heusler was, naar hunne eensluidende
verklaringen, wantrouwig, boosaardig,
wraak zuchtte en leugenachtig; zij had
de stiftdames herhaaldelijk als „tuig"
he-stempeld. >eai de ho-den van diefstal
beschuldigd. Allen achtten haar in
staat tot misdaad. Een vroegere dienst
bode hoorde de directrice eens zeggen
dat „men- wal -in het -eten van die
ouwe sloeries moest doen. dan- zouden,
ze gauwer crêpeeren".
Zaterdag lie-eft -men reeds in het
kort medegedeeld, wat Minna Wagner
op -d-e tegénheschuldii-gingen van de
directrice geantwoord heeft. Op het
verwp» dat zij drankzuchtig was en
in drie weken 200 flesschen bier leeg
dronk. zeide Minna dat zij gemiddeld)
niét meer gebruikte d-an een halven
liter, bij wijze van uitzondering eens
een- heel-em liter, wat in Beieren ook
voor vrouwen niet als overdaad- wordt
beschouwd. Trouwens, het heclé stift
nam er zijn natje en droogje goed
van Vooral het drinken speelde een
belangrijke rol. Zoo verklaarde de
directrice dat zij den Franschen bran
dewijn, -di-e bestemd was om- rheu-
matische pijnen -mee w-eg te wrijven,
met zout had moeten vermengen, om
dat, de dames zich niet ontzagen an
ders alles op te -drinken; zelfs spiritus
Zaterdag zijn nog ee-nige belangrijke
getuigen b charge gehoord. In de
eerste plaats bleek dat de directrice
een waschvrouw had trachten over te
halen, om te haren gunste te getuigen,
door te beloven dat zij dan een bede-
[vaart niet haar naar Altötting zou
doen. Medizinalrat- Stumpf. een zeer
'gezien m-an te Munch-eai. v-el-de een
vernietigend oordeel over de aange-
j klaagde en haar ongelooflijke ruw-
beid' en ongevoeligheid. „Ik heb, zei
de hij. nooit iemand ontmoet die zoo
loog en er zoo gauw bij" wasP om
iemand, -te belasteren. Ik ben in mijn
hart overtuigd dat zii tot liet. misdrijf
in staat is". Zieke dames en dienstbo
den werden door de -directrice alge
meen ruw 'en harteloos behandeld,
op klachten w-erd niet gelet. Soms
werd. het noodige voedsel aan de da-
nies onthouden. Een dame van 90 jaar
kreeg de soep niet, die de dokter haar
voor had geschreven enz. Toen dir.
Stumpf, wegens verscliilleiide onaan
genaamheden, zijn ontslag nam, had
den. de stiftdames geklaagd' dat. zij nu
hun beschermer kwijt raakten. Maai
bij stelde ze gerust met te zeggen d'at
het karakter van de directrice van
dien aard was, d'at het toch gauw tot
een katastrofe moest komen.
Hofrat Schroeder. de opvolger van
dr. Stumpf. liet zich in gelijken geest
uit'. Ook hij antwoordde qp een vraag
van den voorzitter, dat de directrice
in staat was iemand te vergiftigen.
Van Minna Wagner kon Eij daarente
gen alleen maar goeds zeggen.
Andere getuigen, décharge, zeiden
d'at de freule zeer weldadig was en
vele armen geschenken had gegeven.
Macedonië.
De toestand in Macedonië.
Het begint er zeer ernstig uit. té
zien in Macedonië Het gelijktijdig
,'optreden aldaar van revolutionaire
Bulgaarsche benden doet veronder
stellen, dat het bevel tot eene alge-
nieeiie beweging reeds gegeven is. De
bevolking moet. naar beweerd wordt,
die benden ondersteunen, zoodat de
vervolging daarvan, door de Turksche
troepen buitengewoon bemoeilijkt
wordt. Inmiddels zoekt de Turksche
regeer big voordeel te trekken uit de
nationale contrasten. Nadat het aan
bet Paleis niet gelukt was om, door
liet oecomenische patriarchaat, dank-
adressen van de Grieksche bisschop
pen in Macedonië te verkrijgen, worden
thans, volgens de „Times", in Salo
nika op aandringen der autoriteiten
aldaar, door Grieken dank-adr essen
aan d-en Sultan voorbereid.
Van eene amnestie, te verleenen
aan de wegens politieke misdrijven
bestrafte Bulgaren in Macedonië, zoo.
als Rus-land' en Oostenrijk-Hongarije
zulks -in hun liervo-rm ingspro gram
verlangen, schijnt de Porie niets te
willen weten, indien zij degenen, die
kwijtschelding van straf verkregen,
niet uit het land kan verbannen.
In Bulgarije is, blijken-s een bericht
uit Sofia aan de „Times", de stem
ming -eene gedrukte, daar men aan
seen ernstig ingrijpen van Rusland
voor de uitvoering der hervormingen
gelooft. Zelfs de warmste, vurigste
vrienden van Rusland zijn thans stil
geworden, en de bladen protesteerden
tegen cte -onderwerping van het land
onder buitenlandschen invloed.
De ..Wet,schema Pot-schta" verklaar
de, dat Rusland de Slavische bevol
king van bet,, nabijgelegen Oosten
heeft opgeofferd, om elders daaruit
voordeel te trekken.
Een gesprek met (le lieeren
Van Hasselt en Sprenger
van Eijk over de eisclien van
het Spoorwegpersoneel.
Speciale correspondentie (van
Peereboom's algemeenen dienst)
voor Haarlem's Dagblad
Men beeft kennis genomen van de ei
schen door bet spoorwegpersoneel van
„Hohand-sche" en „Staat" aan hunne
dir-ectiën gesteld. eische-n die gefor
muleerd werden door het hoofdbestuur
de-r algemeene Ned-erlandische Veree-na-
giing van Spoor- en Tramwegpersoneel.
Welk antwoord zullen de d-irectiën
daarop geven-?
Deze vraag- stelden wij Zaterdagmor
gen dien -heer Van- Hasselt, gedele
geerd lid van den Raa-d van beheer der
H. IJ. S. M., die ons i-n het administra-
tiegebouw «enige oogenblikken gehoor
verleende.
Allereerst vroegen- wij echter: „Is de
directie der H. IJ. S. M. wellicht na
de stalking van hun personeel aan het
werk gegaan om verschillende leemten
die bleken te bestaan, aan te vullen?"
De heer van Hasselt verzekerde ons,
dat er steeds naar gestreefd wordt on
billijke quaesties uit den weg te ruimen.
Echter ontkende hij -dat er thans bij de
Maatschappij -gewerkt wordt aan eene
algemeene wijziging van loon- en ar
beidsduur. Dat kan eenvoudig 'niet, daar
die loonen die de H. IJ. S. M. uitbetaalt
goed zijn.
Wij vroegen den- heer Van Hasselt w-at
hij dacht over de thans geformuleerde
eischen. Die war,en toch zeker ook ter
kennis van de directie gebracht?
Wederom antwoordde -de heer Van
Hasselt ontkennend. Wel heeft de direc
tie er het een en ander van gehoord,
maar officieel zijn deze eischen haar
niet aangeboden, zoodat er ook eenvou
dig niet over gedacht is.
De heer Van Hasselt liep nu even het
lijstje der -eischen door, om- te bewijzen
hoe onbillijk ze zijn.
lo. Gelijkstelling der loonen, onver
schillig de standplaats, voor allen dlie
dezelfde functie vervullen!
Dit behoort tot de onmogelijkheden.
D-e Maatschappij houdt zeer terecht er.
kenning met de locale omstandigheden
dus regelt zich naar den- loonsstan-
daard in de streek waar zij haar loonen
uitbetaalt. Dat moet zij ook doen, aan
gezien zij anders de toestand bijv. voor
de -gemeente-bedrijven onmogelijk zou
maken.
2o. Komende op «enige eischen op
zichzelf, betoogde de heer van Hasselt,
dat eene vergoeding van 10 cent per dag
op plaats-en waar de huishuren abnor
maal hoog zijn, bijv. te Amsterdam van
weinig invloed zou zijn. Hier betaalt een-
airbeider bv. 2.50 huur per week,
in- Zutphen. 1.25. Dat zou ook onbillijk
heden -geven.
G-eëischt wordt dat geen- loonen min-
dqr zullen mogen bedragen- dan 1.30
per -dag voor meerderjarige mannen.
Dat is veel te veel voor het. platteland,
waar een bouwarbeider blij is 1 per
dag te verdienen. En met die locale
omstandigheden, houd-en wij zooals
gezegd rekening.
De wegwerkers vragen 40 pet. loons-
verhooging. Welnu, daar'is eenvoudig
nüet in te koanein. Een wegwerker kan-
niet als -ambachtsman behandeld wor
den daar zijn- werk uitsluitend kracht-
werk is.
AJ-aar zijn er -geene eischen die u wèl
billijk vindt, vroegen wij?
O ja zeker, was het antwoord, maar
daar dachten wij reeds langer over. Wij
zullen bijv. een andere regeling bren
gen in de loongrenzen, de zones. Tot
dusver had bijv. een arbeider die in hef,
linksche gedeelte van Bussum woonde,
meer loon dan die van het rechtsche,
omdat de loongrens die wij -trekken juist
die gemeent-e in tweeën snijdt. Welnu,
voox-taan zal dte grens naar Hilversum
verplaatst worden. En zoo is er meer.
Bovendien- zijn wij bezig eene reorgani
satie uit- te werken voor de Centrale
Werkplaatsen. Het is daar nog te veel
ingericht, op dien- ouden voet, toen alles
-nog beknopt -en klein was. Nu heeft de
werkplaats zich echter sterk uitgebreid,
en daar zullen wij rekening mee dienen
te houden.
Bijvoorbeeld door loonsverhoo-ging?,
vroegen wij.
Wellicht, antwoordde de heer Van Has.
selt, maar zeker door andere werkrege-
üng.
Onze laatste vraag was er een die
velen op het hart ligt- „Is de Maat
schappij thans bet-er voorbereid op eene
event-ueele, algemeene staking dan in
Januari?"
De heer Van, Hasselt antwoordde be
vestigend. De staking is ons zeide hij
toen overvallen. Maar nu hebben wij
onze maatregelen genomen.
„Dus het publiek zal niet veel last heb
ben?"
Den eersten dag was het antwoord
wèl. Maar spoedig zullen wij de ver
rassing te boven zijn, en zoo geregeld
mogelijk werken.
Hiermede was ons interessant onder
houd geëindigd. Nieuwe bezoekers had
den zich reeds eenigen tijd geleden aan
gemeld-, en wij voelden dat wij van- de
bereidwilligheid van den heer Van Has
selt geen misbruik mochten maken.
Ons gesprek met mr. Sprenger
van Eyk te Utrecht-, directeur-generaal
der Staatsspoorwegen, was uit den aard
der omstandigheden minder uitvoerig.
Wij konden niet verwachten, dat de
hoogste ambtenaar der Staatsspoorwe
gen, hangende het wetsontwerp en de
voorgestelde enquête, zich formeel zou
uitspreken. Echt-er wees mr. Sprenger
van Eyk er ons op dat de billijke eischen
van het personeel -steeds ingewilligd
w-aren.
De eischen van het personeel zijn ech
ter in de couranten te onnauwkeurig ge
formuleerd dan dat spr. er zijn mea
ning over kan zeggen. Officieel waren
ze niet bij hem. ingekomen.
Spr. was van meening, dat de loons-
quaestie eigenlijk maar bijzaak was.
Vroeger is hier niet over geklaagd, maar
nu men tracht verschillende eischen
door werkstaking ingewilligd te krijgen,
pro-beert men, er -tevens loomsverhoogimg
bij.
Evenals die heer Van Hasselt verzeker
de mr. Sprenger van Eyk ons echter op
onze vraag dat de Staatsspoor nu ook
beter voorbereid was.
Het publiek heeft zich dus 0. i. in
dit opzicht niet bezorgd te maliën.
Voor het publieke verkeer zal bij een
eventueele tweede staking althans In-
zoo verre gezorgd worden,, dat van een
algemeene stilstand geen sprake kan
zijn. De eerste verrassing kan niet in die
mate door een tweede gevolgd worden.
Men is voorbereid!
Stadsnieuws.
Haai-lem, 9 Maart 1903.
Matinée. Het mooie weer zal
Zondagmiddag allicht oorzaak zijn
geweest, dat de matinée van Haar-
lemsch Muziekkorps, onder directie
van d-en heer Kriens, niet zóó druk
bezocht was, als anders. Toch was de
zaal van het Brongebouw aardig be
zet.
Natuurlijk is van een matinée geen
hooge kunst te verwachten, 't Was
dan ook veelal lichte muziek, vooral
in het tweede gedeelte. Vóór de pauze
hoorden- we een mooie uitvoering van
de ouverture van ans Sachs van Lort-
zing, een fragment uit Verdi's Re
quiem, eigenaardig bij zijn entourage
afstekende en d-e onsterfelijke fanta
sie op de Cavalleria Rusticana.
JRh publiek was dan ook mild met
u-" - u 51 s et-o m.
Vertaald aithe ENGELSCH.
6)
Hoe zij er haar best ook voor deed',
Patiënce Bumside was niet in staat
om volkomen -den indruk te verbergen,
dlie deze woorden op haai" maakten.
Zij draaide zich. even om, en toen
vroeg zij tegen beter weten in met
verbleekte lippen e-n onvaste stem:
Toch niet Lady Dorothy Capel.
Zij toch niet?
En zelfs Burnside. zoo oud als hij
was en geheel opgaande in zijn gods
dienst. hoorde het pijnlijke in haar
stern en plotseling voelde hij bezorgd
heid voor dit slanke, trotsche meisje,
dat zijn, alles was.
Dochter, zei hij ernstig, met zijn
oogen op haar gelaat gevestigd, weet
je niet dat zij; zijne aanstaande vrouw
is?
Maaa' er bestaat ge e-n man, die de
diepte van e©n vrouwenhart kan pei
len. Patiëntje Bumside las haars va
ders gedachten, terwijl hij sprak en
•haar gelaat wa.s als geciseleerd mar
mer, terwijl zij eenvoudig antwoord
de:
Neen! ik wist het niet. En toen
met een stem -en gebaar vol sympa
thie: Wij weten, wat bij voor ons ge
daan heeft, en Dorothy Capel is jong
en moo-i, ik voel voor hen beidenOch.
het is wel hard! Wel hard!
Haar toon- en mama-eren waren van
dien aard. d'at- zelfs iemand met meer
menschenk-ennis dan Burnside, zich
zou hebben laten bedriegen, en de
oude Puritein voelde zijn wantrouwen
zakken, ofschoon een scherpe pijl diep
in het liart va-n zijn dochter was ge
drongen.
Zij had -dit dapper doorstaan; maai
er stond haar nog erger te wachten,
want ploseling zas- zij over haar va
ders schouder het kreupelhout van-
ééngaan en in die opening het gezicht
van den man, dien zij lief had. Het
wa-s maar een ondeelbaar oogenblik.
Even een klein waarschuwend gebaar
van Harden en toen was hij weer
verdwenen.
Wat het volgend oogenblik gebeurd
zou zijn, als de zenuwen van het
meisje zich ontspanden, is onmogelijk
te zeggen; want plotseling en drin
gend vroeg iets anders haar aandacht.
Opnieuw en luider nog klonk trom
petgeschal. schor gejuich liet zich hoo-
ren, en de Ironsides naderden. Eén
oogenblik 1 verloor Patience haar
hoofd, en terwijl zij haar vaders' arm.
greep, riep ze:
Haast u! Haast u! Wij zullen
hem redden!
Haasten! Waarom? Waartoe!
Ebenezer Rock, die Jozua van onzen
gastheer, raast en tiert door de bos-
schen als een woedende leeuw, en wie
kan hem weerstaan?
Patiënce. tuur de angstig naar het
kreupelhout achter haar, en wrong
zich d'e handen in wanhoo" En nu
h-oorde m-en het trappelen van voeten,
e-en kraken van het jonge hout en
daar kwam een half dozijn van warm
te hijgende mannen te voorschijn, in
wier midden een onderofficier. Eén
hunner viel op het oogenblik, toen hij
te voor schijn kwam en vloekte daar
bij luid op de lange stevels. die hemi
in bet voortgaan belemmerd hadden
en daardoor de val veroorzaakt. Een
ander met een opgehlazen gelaat riep
op opgewonden' toon uit:
Nu, waarheen is die barbaarsche
oproerling gevlucht?
Hallo! Hij zal voor ons neerval
len evenals Elah, de zoon van Baasha
viel voor Zimri, was het antwoord van
ee-n anderen woeden-dén man, ter
wijl hij mei z.ijn zwaard door de lucht
zwaaide.
Maar die onderofficier had Burnside
en zijne dochter gezien. Hij was een
vierkant gebouwde man met het uiter
lijk van een bulhond en- met een groot
litteeken over zijn gelaat, da-t had hij
bij Newbury opgedaan.
Halt! riep hij uit en toen zij dit
korte bevel opvolgden, wenkte bij het
tweetal met 7"n zwaard, terwijl hij
zei: Daar is een kraai en een duif te
zamen, die tic zonder twijfel wel zal
overredten te krassen en te kirren. Kom
hierheen, gij Boanerges, en gij ook,
mijn lieve meid'
Het bleek gelaat van den prediker
werd met een donkeren blos overdekt.
Hij wist, dat deze mannen gelijk wa
ren aan wilde dieren, niettegenstaan
de bun bijbelsche taal, en jaren strij-
dens had hen onverschillig gemaakt
voor den dood. terwijl zij zich niet be
wust waren dat, hun streng geloof op
die wijze veranderd was in een ander
geloof en dat was de aanbidding van
den grooten man, die zijne volgelin
gen victorie na victorie gebracht had,
totdat de slag bij Worcester d'e kroon
op alles gezet had en hem tot Koning
verheven had, was het dan ook enkel
in naam. En zoodoende kwam het,
dat zoo nu en dan het bulhondenbloed
hen oproeri-g maakte, dat zij zich hee-
1-emaal niet meer beheerschten en zoo
waren zij op dit oogenblik.
Maar de woorden van sergeant. Tuf-
bury hadden in Burnside d-en ouden
Adam wakker geroepen. Het was een
ongehoord geval, dat hij, een prediker
van de heilige leer. op zoo'n wijze
werd toegesproken, en dan nog door
een zijner geloofsgenooten. Gevolgd
door zijn dochter, kwam hij naderbij
en met' opgeheven hand en dreigende
houding zei lrij:
Gij man van Ai! Durft gij op die
wijze tot mij te spreken en u zoo te
gedragen -tot mij. een dienaar van
het Woord? Wie en wat zijt gij?
Maar met diep in hun kassen glin
sterende kraaloogen antwoordde Tut-
bury spottend:
Ik ben bekend als Thomas Tut-
bury,. maar heb nu onder mannen
den naam gekregen van Houw-Fijn en
mijn wet is -di-t goede zwaard en de
bevelen van Gro-mwell.
Maar d'e woorden van Burnside had
den toch indruk gemaakt en één was
er bij, die nog geheel door zijn fana
tisme beheerscht werd'. Met grom
mend gelaat keerde hij zich naar zijn
sergeant.
En ik. Lig-als-een-Beer-op-wacht-
voor-den Heid'en. die bekend was als
Peter Manley, voordat ik den Ouden
Man in de steek liet, ik zeg u. ser
geant, dat ge verkeerd: dóet uw stem
ie- verheffen tegen dezen waardigen en
uitmuntenden dienaar van God!
De anderen luisterden, en werden
bang, en men hoorde een ontevreden
gemompel. Hij is een dienaar van het
Geloof, sergeant!
Tutbury zag, dat -hij fe ver gegaan,
en hij wist ook. dat het gevaarlijk was
een Prediker van liet Geloof lastig te
vallen.
Daarom trachtte hij op onhandige
wijze excuus te maken, ofschoon een
smadelijke trek nog op zij-n gezicht
- Ik vraag u vergeving! Mijn ijver
voor den Lord Protector is m.ijn
excuus. Ik wensch alleen maar te we
ten of ge ook ergens iets gezien hebt
van Abijam, den zoon van Rehoboam?
Burnside wilde eenig antwoord ge
ven, maar Patiënce voorkwam hem
door heel stemmig te zeggen:
Van Abijam d-en zoon van Reho
boam? Iemand van dien naam kennen
wij niet.
(Wordt vervolgd).