NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Meestgeleasen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
Liefde en Haat.
20e Jaargang
Zaterdag 14 Maart 1903
No. 6045
DAGBLAD
Ataonnementsprljs
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden „1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.021/»
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37Vs
de omstreken en franco per post. 0.45
Aavertentiën
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Zultler Bnitenspaarne No. 6,
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122,
Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DADBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Haarlem's Dagblad van 14 Maart
Ibevat o. a
De Congregatiën in Frankrijk,
Kameroverzicht, De Spoorweg-
qaaestie, Meineed, Hedendaagsche
►/beschaving en christelijke vroom-
'jheid.
I
Mverten tiën
VOOS HET
Zaterdagavondnummer.
Meermalen zijn wij tot ons leedwezen
«enoodzaakt Advertentiën af te wijze»
voor het Zaterdagavondnummer, dl® des
Eaterdagsmorgens pas worden bezorgd.
Wil men zeker zijn van de plaatsing'
dan is inzending op Vrijdagavond noo-
dig, uitgezonderd natuurlijk kleine ad
vertenties oi familieberichten, die moei-
oiük vooraf kunnen worden ingeleverd.
DE ADMINISTRATIE.
öuitenlaudsch Nieuws
Frankrijk
De congregatiën.
Henri Brisson heeft een voorrede ge
schréven voor het rapport van Ra-
gbier beta-effende de aanvrat" om er
kenning: van de congregatiën van
Manman, welk rapoort in brocliure-
rormi is uitgekomen. In die voorrede
reffen wij al dadelijk een zinsnede
°pet deze opmerking: als ik. 's avonds
laar huis gaande, het place de l'Opéra
oversteek, dan schittert mij de recla-
ne in de oogem van die Benedictijners
van Soulac voor hun mondwater; hier
over zegt gij niets; zonder1 twijfel heb-
).en zij geen vergunning gevraagd...
Naar aanleiding van deze bespiege
lingen des heeren Henri Brisson. op
len laten avond het place die l'Opéra
Overstekende, heeft dlu Périer de Lar-
3%a.n. lid van de Kamer voor de Giron-
Be. een brief gezonden tot den schrij-
1 Ver der voorrede.
'-j Ik ben nu bijna twintig jaar lang
van Soulac, zoo schrijft
Périer de Larsan. waarom hebt u
niet eenige inlichtingen gevraagd
de Benedictijnen waar u het over
hebt'? Misschien zendt u dani geaar-
jselcU hebben het tegen hen op te ne-
smen. Ik zou u dan hebben raedege-
tleeld- dat er geen Benedictijnen zijn te
Boxilac. evenmin als e-r Mathurijnen
tijn in de rue des Mathnrins of Bour
bon? in het Paleis-Bourbon.
Het. Kamerlid voor de Gironde
engt dan den heer Brisson op de
gte van de geschiedenis van het
dwafcer. Die zaak wordt tegen-
'oordiig door een dame geëxploiteerd,
dame. mevrouw Séguin, heeft
uitstaande met eenige congrega-
.e zij i.s de weduwe van een apothe-
:ir. die dertig of veertig jaar geleden
:.t fabrieksmerk kocht van een gees-
jke uit een klooster, dat sedert
5 niet meer bestaat.
U hebt wel gelijk als u schrijft in
Ie voorrede van het ranport-Rabier,.
[dat het geen kleinigheid zijn zal die
(ongregatie der Benedictijners van
Soulac voor den rechter ie brengen".
I Ja, inderdaad, het zal te moeilijker
lijn nu sedert twintig jaren de con
gregatie niet meer bestaat en de uit
vinder, die verkooper en zelfs de koo-
oer van het tandreinigeaid middel se
dert mt&er dian vijftien jaren overleden
zijn. Wel treffend juist zegt gij het:
..Zonder twijfel hebben zii geen ver
gunning -evraagd"
Brisson zal het place de l'Opéra nu
zeker wel niet jmeier zonder blozen
kunnen oversteken.
Dnitsckland.
De ex-p,rinses Lou-is ei Antoinette
moet thans nader besloten hebben
vooïloopig niet naar Engeland te
gaau, zoo als eerst haar plan was.
Haar advocaat, de heer Lachenal.
die naar Londen gereisd is, moet er in
geslaagd zijn, haar te overtuigen, dat
zij hoegenaamd niet bevreesd behoef
de te zijn, dat het verwachte kind
aan het Hof te Dresden zou worden
uitgeleverd.
De kroonprins van Saksen m,oet
'.voornemens zijn binnenkort eenereis
naar Griekenland' te maken om een
officieel bezoek aan de Koninklijke
familie te brengen.
Rusland
De Czaar heeft een manifest uitge-
waardLg van den volgenden inhoud:
De Czaar heeft, om de goede nale
ving van -de tolerantie-wetten te verze
keren, welke in Rusland van kracht zijn,,
en waarbij de orthodoxe kerk als staats
kerk wordt erkendi, terwijl aan alle on
derdanen, die een ander geloof belijden,
de godsdienstvrijheid volgens hunne ri
tus wordt toegestaan, goedgevonden te
bewilligen, dat de maatregelen, die ge
nomen zijn om die materieele positie van
de orthodoxe geestelijkheid ten platte
land e te verleenen, worden verdeT uit
gevoerd.
De-staatscredietbanken, vooral de ban
ken) voor den adel en den Boerenstand,
moeten er naar streven den p'laatsehj-
ken adel en den Boer en welstand te ver
zekeren en dezen welstand te doen toe
nemen.
Het onderzoek van de wetten voor de
plattelandsbevolking is bijna gereed. Zij
moeten aangepast worden aan de lokale
•toestanden en de uitvoering moet wor
den overgelaten aan publieke personen;
die het volle vertrouwen genieten,
De grondslag blijft onaantastbare ge-
meenitebezit, terwijl het uittreden der
boeren uit die gemeente vergemakkelijkt
wordt.
Aan het .slot van zijn ukase beveelt de
Czaar zijn hoofdambtenaren, heim hun
meening over de uitvoering der keizer
lijke voornemens mede te deelen.
Macedonië.
De ophooping van Turltsche troepen
op de Bulgaarsche grens heeft de Ser
vische regeering ook wantrouwend ge
maakt, en zij gaat zich daarom op alle
mogelijkheden voorbereiden. Derhal
ve wordt thans, volgens een bericht uit
N'isj het bekende buitenverblijf van
lconing Alexander op het oogenbliü
te Belgrado overwogen, om de Donau-
en Morava-divisiess te mobiliseeren.
Intusschen gaat de Turksche regee
ring voort met het zenden van troepen,
zooals wij gezien hebben een groot
dee-1 daarvan gaat nog altijd door naar
de grens van Bulgarije. Daar staan
nu ongeveer 50.000 man aldus verdeeld:
Adrianopel 18000, Mustapha-pasja
7000, Lorengrad'o 4000, Kirdjali 8500,
Djoemaia 8000 en Palanka 3000. Alle
verkeer tusschen de Bulgaarsche en
Turksche dorpen is verboden.
Als men leest van de vermetelheid1,
waarmee kleine henden opstandelhv
•gen optreden, dan lijkt die troepen
macht volstrekt niet overdreven. Dezer
dagen hoorde de Turksche overheid
bv. dat er weer eens een bende was
opgedoken te Nivitza-Monastir. Zij
stuurde er troepen heen en liet bet dorp
omsingelen en onderzoeken. Niets
werd echter gevonden.. De Turksche
soldaten namen daarop eenige boeren
mee, die onder verdenking stonden van
met de rebellen te heulen. Toen volgde
plotseling een aanval d.er bende, die
men zocht, en ontspon er zich een ge
vecht, dat 19 uren duurde en tot re
sultaat had het doet aan een. ver
haal uit den Boerenoorlog denken
dat de handx'ol verm etel en de gevan
genen bevrijdden en ondanks de over
macht van Turksche troepen, met hen
en den dorpspriester kans zagen in de
bergen te vluchten.
Hef hee-t nu, dat in het scherpe ge
vecht bij Wladimor'ovo, vroeger ver
meld, de opstandelingen door Sarafof
persoonlijk werden aangevoerd.
Stadsnieuws.
Haarlem, 13 Maart 1903.
Op de groote zaal van het
Stedelijk Museum (Raadhuis) zijn
tentoongesteld teekeningen en pren
ten van Pieter Saenredam, den be
roemden kerkschildeir der 17e eeuw.
Het Museum- is dagelijks geopend
van 103 uur. Des Zondags is de toe
gang vrij.
Wij vernemen, dat zich
■reedis honderden sollicitanten hebben
aangemeld voor de betrekkingen van
vvagenvoerdier of conducteur op den
(nog aan te leggen) electrischen spoor
weg AmsterdamHaarlem.
De heer J. W. Enschedé heeft voor
het Kon. Oudheidkundig Genootschap
een voordracht gehouden over militai
re marischen (met toelichting aan. het
klavier-).
De spreker begon met er nadruk op
te leggen, aldus lezen we iln het Hbld..
dat tusschen dezen ouden marschvorm
der oude Ho llandsche muziek en
den dans geen verschil bestond
welke stelling in den loop van den
avond1 door de voordracht van ver
schillende marschen uit dien tijd werd
bevestigd. De bedoeling was niet er
op te marcheeren, maar voor ieder re
giment een eigen wijis te hebben. Het
Karakter bepaalde dus den-naam van
marsch en niet het practisch gebruik.
Het waren hymnen, d)ie, naarmate zij
voor het. leger of voor andere ve-reeni-
gingen of personen dienst deden, een
min of meer- krijgshaftig karakter
droegen. De spreker noemde ze daar
om emblematische melodieën.
De legers, die toen niet zoo'n geheel
vormden als tegenwoordig, omdat
iedere commandant voor het voltallig
maken van zijn troep moest zorgen,
hadden daarom geen zelfde hymne,
maar ieder had zijn eigen marsch,
meestal naar den commandant ge
noemd1 of naar de garde zooals dat uit
voerig beschreven is in het geschrift
van den beer Enschedé, door de Ver-
eeniging voor Noord-Nederlandsche
Muziekgeschiedenis is 1898 uitgegeven,
bij gelegenheid van de 'inhuldiging
onzer koningin, waarbij eenige van
die marschen uit d'en tijd van den suc
cessie oor log door den heer Averkamp
geharmoniseerd) zijn uitgegeven. De
-spreker, erop wijzende hoe de Duit-
sche keizer die marschen dadelijk bij
zijn leger' liet invoeren, speelde de
voornaamste ei-van voor, en wees er
op, hoe sommigen in den goeden zin
van liet woord populair werden. Lang
zamerhand werden die wijzen, die
zoolang ze in het leger niet behoefden
te worden, opgeteekend maar van m'ornl
tot mond gingen door de dichters in
de liedboeken opgeteekend en ook in
den Amsterdamschen Schouwburg ge
zongen, o.a. in een tooneelspel van
Van Duiken: ,,De meid-kapitein, schut
ter, tamboer", welke wijze- d'e spreker
op de woorden van dat stuk voordroeg.
De melodiên zijn, wat de ware tra
ditie betreft, allen overgebracht door
de staande horloges, doch die zijn te
afgespeeld, om ze juist te kunnen weer
geven.
De heer Enschedé heeft ook nog ge
sproken over het Wilhelmus. Hij weet
niet of zijn notitie de ware is, maar
wel dat diie van Valerius niet, deugt
Hij betreurt het daarom dat de vroe
ger bekende Wilhelmuswijze door de
oudere zetting geheel is verdrongen,
de vroeger gezongen melodie, die van
Rauscher is. vindt de spreker, het ech
te Wilhelmuslied. Hij hoopt dus, dat
de oude toonzetting weer zal vervan
gen worden door de in onbruik geraak
te. die hij tot besluit van zijn hoogst
interessante, en levendig toegejuichte
voordracht zong.
II a a 1-1. Jongelings Vereen.
Donderdagavond liie-ld de Haarlem-
sche Jongelingsvereeniging Pred. 12
veils 1 a. een feestavond in het Bron
gebouw. Voor deze uitvoering hadden
hunne medewerking toegezegd de
Christelijke zangvereenjging „God is
mijn Lied", de muziekafdeeling Kunst
11a Arbeid" en de afdeeling ter beoefe
ning van letterkunde Oefening kweekt
Kunst. Om ongeveer acht uur werd
de sameiiKomst geopend door den di
recteur. ds. Veen, die een korte toe
spraak hield waarin hij de vraag be
handelde of 't heden wel de gewensch-
te tijd was voor een christelijke Jon-
gelingsvereeniging om feest te vieren.
Spreker kwam tot de conclusie dat. het
den Christen heden wel degelijk be
taamt om feest te vieren, daar hij
steeds getuigen kan van Gods gunst en
goedheid.
Het verdere gedeelte van den avond
werd besteed aan zang, muziek en
voordrachten. Het programma was
zeer afwisselend, nu eens vergastte
men de aanwezigen op een stukje, dat
de lachspieren deed' trillen dan weer
boeide men hen met voordrachten op
viool en piano. Door „Oefening kweekt
Kunst" werden de volgende samenspra
ken opgevoerd de aanslag op Amster
dam in het jaar 1577 de verrader, een
Corsikaansche geschiedenis en Bij den
Photograaf. Vooral dit laatste stukje
oogstte een welverdiend applaus.
Ook de andere nummers van het
programma werden door de aanwezi
gen, blijkens luid applaus ten zeerste
gewaardeerd.
Om ongeveer elf uur werd de bijeen
komst door den voorzitter, den heer
Joh. Visser, met dankzegging gesloten.
DeHaarl. Jongelingsvereeniging mag
met voldoening terugzien op dezen zoo
uitmuntend geslaagden avond, die
door ongeveer vijfhonderd personen
werd bijgewoond.
E. A. Kruseman.
Nader vernemen wij nog, dat de
ontslapen heer E. A. Kruseman, bij
gelegenheid van de viering zij nis 80en
verjaard'ags benoemd.werd tot eerelid
der Veiëe-niging „Doopsgezind Zang
koor", voor welke vereeniging hij door
woord en daad de warmste belangstel
ling toonde
H 0 d! e n d a a g s c h e beschaving
en Christelijke vroomheid.
Voor de afd. Haarlem van d'en Neder-
landschen Protestantenbond trad Don
derdagavond in de gehoorzaal van het
Bondsgebouw als spreker op de weleerw.
heer Dr. -R. Vorenkamp van Leeuwar
den.
Alvorens spr. het woord verkreeg,
d'eelde de heer Mr. H. Ph. .de Kaxrter
mede, dat de weleerw. heer Parée het
aanbod der afd. om al's predikant op te
treden, had aangenomen.
Begin Mei zal bij zijn intrede doen,
waarna per advertentie en per circu
laire den leden zal worden medege
deeld, wanneer de predikant in het
Bondsgebouw zitting zal hebben om de
leden te spreken en hunne belangen te
behartigen, als ooik wanneer het gods
dienstonderwijs een aanvang zal nemen.
Daarna verkreeg Dr. Vorenkamp het
woord.
In eene mooie, boeiende rede schetste
spr. de kenmerken van vervreemding
tusschen de hedendaagsche beschaving
en de christelijke vroomheid.
Hoewel de christelijke vroomheid van
de wezenlijke beschaving niets te duch
ten heeft, is dit geenszins het geval met
de hedendaagsche beschaving, welke als
haar grootste vijand moet beschouwd
worden. De huidige -tijdgeest, die met
zijn killen adem zoovele tijdgenooten
heeft aangeraakt, is in strijd -met de
christelijke vroomheid.
Een najagen van het stoffelijke en zin
nelijke, het uitwendige en diemtengevol-
Ige geringschatting van het zedelijke, het
geestelijke, het inwendige is aan de orde
van den dag.
Ook in de litteratuur wordt meer waar
de gehecht aan den voTm, dan aan den
inhoud, aan het uiterlijke dan aan het
innerlijke.
Verwaarloozing van het -innerlijke
naast overdrijving van het uiterlijke, is
de karakter-trek, die tegenwoordig steeds
en overal op den voorgrond treedt.
Z.elts bij de bouwkunst. Er wordt meer
gelet op popperige geveltjes dan op een
degelijk interieur.
De menschen beoordeelen niet naar
zedelijke, geestelijke eigenschappen,
maar naar de stoffelijke. Zij letten meer
op rijkdom en stand dan op karakter.
En waar nu de christelijke vroomheid
steeds gericht is op het innerlijke, het
zedelijke, daar kan het niet anders of
zij moet in strijd komen met dë heden
daagsche beschaving.
In verband hiermede citeerde spr.
eenige uitspraken van Prof. Thiele, die
o. a. schreef, dat er tegenwoordig een
zucht van onvoldaanheid door de we
reld gaat.
Het kerkbezoek neemt voortdurend af,
de onverschilligheid voor het godsdien
stig leven toe. Bij de vrijzinnigen is dit
niet het minist het geval.
Wel gaan zij nog eens ter kerke, maar
alleen om een uitstekend redenaar te
hooren, alleen wanneer zij verwachten,
dat over een sociaal) vraagstuk of over
litteratuur, waardoor zij hun- kennis
kunnen vermeerderen, zal worden ge
sproken, maar niet uit een zuiver gods
dienstig oogpunt.
Nog een ander kenmerk, van de ver
vreemding der hedendaagsche bescha
ving en de christelijke vroomheid, is de
geest, die zich uitspreekt in de littera
tuur van den dag, in de novelles en ge
dichten van onzen tijd.
Plaats slechts de dichters en schrij
vers als Beets, Potgieter, de Genestet,
van Koetsveld, Bosboom Toussaint, enz.,
die aJJen verbonden waren door den
band der Christelijke vroomheid, eens
tegenover Couperus, van Eedem, Ver-
wey, Gorter, Halène Swarth, Freule An
na de Savo-rnin Lohman, en men ziet
dadelijk uit hun werken andere gedach
ten en gevoelens, die de eerstgenoemde
bezielden. Men wordt overtuigd, dat
deze laatste schrijvers en dichters min
of meer gebroken hebben met het Chris
telijke geloof. Daarmede wil spr. hen
niet brandmerken als ongeloovigen,
maar er aan herinneren, dat christelijke
vroomheid bij hen niet te vinden is.
Een paar sonnetten van Helène Swarth
getiteld: „Wolk-en" en „Wintermaand"
werden nu door spr. voorgedragen en
daarna een eenvoudig kunsteloos lied
uit den liederenbundel van den Ned.
Protestantenbond. En welk eene hooga
kunstwaarde nu ook aan de eerstge
noemde liederen worden toegekend,
toch geeft spr. verre de voorkeur aan
het eenvoudige lied uit den liederen
bundel.
Ook besprak spr. nog enkele werken
der laatstgenoemde schrijvers om nog
meer te doen zien, dat de christelijke
•vroomheid van hen weinig te verwach
ten heeft.
Als derde kenmerk der vervreemding
van de hedendaagsche beschaving
en de christelijke vroomheid noemde
spr. de houd-mig, die door de vertegen
woordigers van 't onderwijs wordt aan
genomen. Moeilijk is het om een zuiver
oordeel te vellen; want er zijn onder
hen, die warme belangstelling koesteren
in het christelijk leven; maar daar staat
tegenover, dat de groote-meerderheid der
onderwijzers, leeraren en hoogleeraren
weinig ter kerke igaan; ja, dat zij zelfs
wel eens minachting voor de predikan
ten koesteren.
Als staaltje daarvan noemde spr., dat
toen de predikanten verzochten de uren
voor hun onderwijs te stellen op tijden
dat zij het gemakkelijkst konden, in het
schoolblad d'e opmerking werd gemaakt,
dat wanneer men- hierop inging binnen-
kort ook ,?e dansmeesters wel eens zoo'n
reuii SeteB
Vertaald uil het ENGELSCH.
Toen bij er naar keek, werd zijn
gelaat steeds ernstiger en strenger,
en hij keek weer naar Patience d'e
daar stond met geopende lippen en
half uitgestrekte band. Zijn doordrin
gende blik trachtte in haa.r ziel te le
zen: maar ook was zijn eigen hart
bewogen. Dat zacht fluisterend: Uw
eigen bloedverwant! dat hij zelf alleen
gehoord had, scheen zich telkens te
herhalen en allerlei reeds lang gestor
ven herinneringen met zich te bren
gen. Er was een tijd, dat deze, twee
meer voor elkaar waren dan broe
ders, tetdat Harden eens liet blijken
wie hij eigenlijk was en toieai wist de
andere genoeg, 't Strenge gelaat kreeg
steeds somberder uitdrukking, de rim
pel op zijn voorhoofd werd steeds die
per. Rondom heerschte doodsche stilte
die alleen verbroken werd door de
weifelende stem van Patience, die
nog eens zei:
Ze is. van mij.
Snel verscheen teen eigenaardige
glans in de donkere oogen, en toen
nam Zwarte Antony MaunselT zonder
een. woord te spreken, zijn hoed' af en
?eikte haa<r de zakdoek toe; maar ter
wijl hij dat d'eed en de glans van
vreugde in haar blik waarnam, mom
pelde hij in zijn baardi: Kan Har
den dan niemand sparen?
Hij kon gemakkelijk raden, wat dit
alles beteekende. Het deed e-r minder
toe, wie h-et geparfumeerde doekje
bewaarde, dat hij Patience gegeven
had. Hij wist nu, dat Harden dichtbij
was, en dat ofschoon het meisje hem
beschermde hij beschouwde zelfs
geen oogenblik Burnside daaraan me
deplichtig hij spoedig de hand op
hem zou kunnen leggen. Er zou nu
geen ontsnappen meer voor hem mo
gelijk zijn, en plotseling werd hij boos
boos op zichzelf bij die gedachte
aan zijn tijdelijke zwakheid, toen hij
het oor leende aan het gefluisterde
verwijt van Patience Burnside. Bloed
verwant of niet, Kit Harden's uur zou
geslagen zijn als Zwarte Antony zijn
pad kruiste.
En nu gaf noodlot of toeval, zooals
men het noemen wil, vader e-n dochter
een ander middel aan de hand1 om
de ver.vo'lgers op te houden. Manley,
die hoogst ontevreden was over het
teruggeven van de zakdoek, wendde
zich tot Bu-rnside en zei niet wantrou
wenden blik:
En heeft u werkelijk niets gezien
van hem, dien wij zoeken?
Burnsidei kreeg een kleur, maai- Pa
tience kwam hem te hulp.
Ge hebt het antwoord al gehoord
man! Plaag ons ni-et langer!
Mijn vadiea- wil li-et Woord prediken!
En Maunsell, die nog uit zijn hu
meur was, zei ruw toen hij zich om
keerde om weer te paard te stijgen:
Predik hier voor de hoornen,
mijnheer Burnside. Er is dezen avond
niemand om naar u te luisteriein.
Patience had- gedacht, dat al het
mogelijke aangewend was om Harden
tijd te geven en nu scheen een on
zichtbare macht van -dom hemel haar
te hulp te- komen en het verdere op
zich te nemen. De ruwlei woorden van
Maunsell kwetsten Burnside diep. De
ziel van den ouden man weTd geheel
vervuld van godsdienstijver en hij
was plotseling zóó gloeiend van fana
tisme als in die felbewogen dagen
maar mogelijk was. Hij vergat Har
den volkomen.
Hij dacht -enkel aan het Woord, dat
beschimpt was en naar voren tredend
met schitterende oogen en opgeheven
hand, gaf hij aan zijn verontwaardi
ging lucht.
Ja! zei hij. Ge hebt- gelijk. Vóór
lueden is een stem in de wildernis ge
hoord, en hedenavond1 zal ze in deze
verlaten bosschen weer te hooren zijn.
En gij, Antony Maunsell, die in dit
land zijt opgegroeid, ga uw eigen
weg! Maar, denk er aan! wat de Heer
gegeven heeft, kan Hij u ook weer
ontnemen; trotsaard! Maar onder u
zijn er, die willen blijven, want niet
ik zal spreken, maar de Stern in mij
en zij roept die get-rouwste volgelingen
van onzen Heer tot zich.
Met een zachte vreugdekreet wend
de Patience zich tot. haar vader, maar
bemerkte het volgend oogienblik dat
dit alles geen comediespei was, maar
krachtige, hartstochtelijke werkelijk
heid- en dat deze toevallige omstan
digheid haar meer te hulp kwam dan
zij had kunnen droomen. Maunsell
luisterde naar hem, met den voet in
den stijgbeugel. Wat hij had willen
antwoorden, kwam niemand te weten;
maar de woorden van den prediker
haddien ingang gevonden bij de vro
men en er weitd ernstig gemompeld:
De Stem! De- Stem!
Er moet een einde komen aan
deze dwaasheid! riep Maunsell uiten
in het zadel springend, gaf hij snel
zijn manschappen order weg te rij
den; maar dezen keer had1 de disci
pline geen macht over hen, en nie
mand verroerde zich van zijn plaats.
Men hoorde het gekletter van sabels,
het rinkelen van paardlembitten en
eenige beweging in den troep, maar
niemand gehoorzaamde zijn leider.
Bij God! begon hij woedend, er
zijn hier verraders.
En gij zijt een verrader van uw
God!
Met een. hooge en schrille stem slin
gerde Burnside hem die woorden in
het aangezicht. Evenals een profeet
uit den Bijbel stond de oude man
voor hem, zijn witte haar fladderde
in den wind. Zijn brandende oogen
gloeiden vod extase in zijn bleek ge
laat.
De mannen bewogen zich nog steeds
niet van hun plaats en plotseling
klonk de schoirre stem van Manley:
Ik dorst naar de prediking! Mijn
ziel heeft er behoefte aan!
Allen schenen ineens geëlectriceerd
Hef volgend oogenblik warm alle
mannen uit den zadel gesprongen ea
haddien zich om Burnside heenge-
schaard; zij zwaaiden met hun sabels
terwijl er een schorre kreet klonk:
Het Woord! Het Woord, dat wij
te Nazeby en te Worcester hoorden!
De glans van de ondergaande zon
bedekte hen als met een mantel van
goud. Het brandde bloedrood- op de
gevlekte boomstammen. Een oogen
blik schitterden de opgeheven sabels
als het vlammende zwaamd van den
aartsengel, toen zonken zij, naar be
neden en met gebogen hoofden ston
den de norsche ruiters van wel hón
derd slagvelden te luisteren. Maunsell
werd ook dooi' dit fooneel meege
sleept en toen Burnside op zachten,
plechtigen toon begon te spreken,
steeg ook hij af en afgezonderd- van
de anderen, stond hij eerbiedig met
den hoed in de hand, leunende op het
gevest van zijn sabeü.
(Wordt vervolgd).