NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Meestgeleasen Dagblad in Haarlem en Omstreken. Liefde en Haat. 20e Jaargang Zaterdag 14 Maart 1903 No. 6045 DAGBLAD Ataonnementsprljs Voor Haarlem per 3 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden „1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.021/» Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37Vs de omstreken en franco per post. 0.45 Aavertentiën Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Zultler Bnitenspaarne No. 6, Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122, Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DADBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Haarlem's Dagblad van 14 Maart Ibevat o. a De Congregatiën in Frankrijk, Kameroverzicht, De Spoorweg- qaaestie, Meineed, Hedendaagsche ►/beschaving en christelijke vroom- 'jheid. I Mverten tiën VOOS HET Zaterdagavondnummer. Meermalen zijn wij tot ons leedwezen «enoodzaakt Advertentiën af te wijze» voor het Zaterdagavondnummer, dl® des Eaterdagsmorgens pas worden bezorgd. Wil men zeker zijn van de plaatsing' dan is inzending op Vrijdagavond noo- dig, uitgezonderd natuurlijk kleine ad vertenties oi familieberichten, die moei- oiük vooraf kunnen worden ingeleverd. DE ADMINISTRATIE. öuitenlaudsch Nieuws Frankrijk De congregatiën. Henri Brisson heeft een voorrede ge schréven voor het rapport van Ra- gbier beta-effende de aanvrat" om er kenning: van de congregatiën van Manman, welk rapoort in brocliure- rormi is uitgekomen. In die voorrede reffen wij al dadelijk een zinsnede °pet deze opmerking: als ik. 's avonds laar huis gaande, het place de l'Opéra oversteek, dan schittert mij de recla- ne in de oogem van die Benedictijners van Soulac voor hun mondwater; hier over zegt gij niets; zonder1 twijfel heb- ).en zij geen vergunning gevraagd... Naar aanleiding van deze bespiege lingen des heeren Henri Brisson. op len laten avond het place die l'Opéra Overstekende, heeft dlu Périer de Lar- 3%a.n. lid van de Kamer voor de Giron- Be. een brief gezonden tot den schrij- 1 Ver der voorrede. '-j Ik ben nu bijna twintig jaar lang van Soulac, zoo schrijft Périer de Larsan. waarom hebt u niet eenige inlichtingen gevraagd de Benedictijnen waar u het over hebt'? Misschien zendt u dani geaar- jselcU hebben het tegen hen op te ne- smen. Ik zou u dan hebben raedege- tleeld- dat er geen Benedictijnen zijn te Boxilac. evenmin als e-r Mathurijnen tijn in de rue des Mathnrins of Bour bon? in het Paleis-Bourbon. Het. Kamerlid voor de Gironde engt dan den heer Brisson op de gte van de geschiedenis van het dwafcer. Die zaak wordt tegen- 'oordiig door een dame geëxploiteerd, dame. mevrouw Séguin, heeft uitstaande met eenige congrega- .e zij i.s de weduwe van een apothe- :ir. die dertig of veertig jaar geleden :.t fabrieksmerk kocht van een gees- jke uit een klooster, dat sedert 5 niet meer bestaat. U hebt wel gelijk als u schrijft in Ie voorrede van het ranport-Rabier,. [dat het geen kleinigheid zijn zal die (ongregatie der Benedictijners van Soulac voor den rechter ie brengen". I Ja, inderdaad, het zal te moeilijker lijn nu sedert twintig jaren de con gregatie niet meer bestaat en de uit vinder, die verkooper en zelfs de koo- oer van het tandreinigeaid middel se dert mt&er dian vijftien jaren overleden zijn. Wel treffend juist zegt gij het: ..Zonder twijfel hebben zii geen ver gunning -evraagd" Brisson zal het place de l'Opéra nu zeker wel niet jmeier zonder blozen kunnen oversteken. Dnitsckland. De ex-p,rinses Lou-is ei Antoinette moet thans nader besloten hebben vooïloopig niet naar Engeland te gaau, zoo als eerst haar plan was. Haar advocaat, de heer Lachenal. die naar Londen gereisd is, moet er in geslaagd zijn, haar te overtuigen, dat zij hoegenaamd niet bevreesd behoef de te zijn, dat het verwachte kind aan het Hof te Dresden zou worden uitgeleverd. De kroonprins van Saksen m,oet '.voornemens zijn binnenkort eenereis naar Griekenland' te maken om een officieel bezoek aan de Koninklijke familie te brengen. Rusland De Czaar heeft een manifest uitge- waardLg van den volgenden inhoud: De Czaar heeft, om de goede nale ving van -de tolerantie-wetten te verze keren, welke in Rusland van kracht zijn,, en waarbij de orthodoxe kerk als staats kerk wordt erkendi, terwijl aan alle on derdanen, die een ander geloof belijden, de godsdienstvrijheid volgens hunne ri tus wordt toegestaan, goedgevonden te bewilligen, dat de maatregelen, die ge nomen zijn om die materieele positie van de orthodoxe geestelijkheid ten platte land e te verleenen, worden verdeT uit gevoerd. De-staatscredietbanken, vooral de ban ken) voor den adel en den Boerenstand, moeten er naar streven den p'laatsehj- ken adel en den Boer en welstand te ver zekeren en dezen welstand te doen toe nemen. Het onderzoek van de wetten voor de plattelandsbevolking is bijna gereed. Zij moeten aangepast worden aan de lokale •toestanden en de uitvoering moet wor den overgelaten aan publieke personen; die het volle vertrouwen genieten, De grondslag blijft onaantastbare ge- meenitebezit, terwijl het uittreden der boeren uit die gemeente vergemakkelijkt wordt. Aan het .slot van zijn ukase beveelt de Czaar zijn hoofdambtenaren, heim hun meening over de uitvoering der keizer lijke voornemens mede te deelen. Macedonië. De ophooping van Turltsche troepen op de Bulgaarsche grens heeft de Ser vische regeering ook wantrouwend ge maakt, en zij gaat zich daarom op alle mogelijkheden voorbereiden. Derhal ve wordt thans, volgens een bericht uit N'isj het bekende buitenverblijf van lconing Alexander op het oogenbliü te Belgrado overwogen, om de Donau- en Morava-divisiess te mobiliseeren. Intusschen gaat de Turksche regee ring voort met het zenden van troepen, zooals wij gezien hebben een groot dee-1 daarvan gaat nog altijd door naar de grens van Bulgarije. Daar staan nu ongeveer 50.000 man aldus verdeeld: Adrianopel 18000, Mustapha-pasja 7000, Lorengrad'o 4000, Kirdjali 8500, Djoemaia 8000 en Palanka 3000. Alle verkeer tusschen de Bulgaarsche en Turksche dorpen is verboden. Als men leest van de vermetelheid1, waarmee kleine henden opstandelhv •gen optreden, dan lijkt die troepen macht volstrekt niet overdreven. Dezer dagen hoorde de Turksche overheid bv. dat er weer eens een bende was opgedoken te Nivitza-Monastir. Zij stuurde er troepen heen en liet bet dorp omsingelen en onderzoeken. Niets werd echter gevonden.. De Turksche soldaten namen daarop eenige boeren mee, die onder verdenking stonden van met de rebellen te heulen. Toen volgde plotseling een aanval d.er bende, die men zocht, en ontspon er zich een ge vecht, dat 19 uren duurde en tot re sultaat had het doet aan een. ver haal uit den Boerenoorlog denken dat de handx'ol verm etel en de gevan genen bevrijdden en ondanks de over macht van Turksche troepen, met hen en den dorpspriester kans zagen in de bergen te vluchten. Hef hee-t nu, dat in het scherpe ge vecht bij Wladimor'ovo, vroeger ver meld, de opstandelingen door Sarafof persoonlijk werden aangevoerd. Stadsnieuws. Haarlem, 13 Maart 1903. Op de groote zaal van het Stedelijk Museum (Raadhuis) zijn tentoongesteld teekeningen en pren ten van Pieter Saenredam, den be roemden kerkschildeir der 17e eeuw. Het Museum- is dagelijks geopend van 103 uur. Des Zondags is de toe gang vrij. Wij vernemen, dat zich ■reedis honderden sollicitanten hebben aangemeld voor de betrekkingen van vvagenvoerdier of conducteur op den (nog aan te leggen) electrischen spoor weg AmsterdamHaarlem. De heer J. W. Enschedé heeft voor het Kon. Oudheidkundig Genootschap een voordracht gehouden over militai re marischen (met toelichting aan. het klavier-). De spreker begon met er nadruk op te leggen, aldus lezen we iln het Hbld.. dat tusschen dezen ouden marschvorm der oude Ho llandsche muziek en den dans geen verschil bestond welke stelling in den loop van den avond1 door de voordracht van ver schillende marschen uit dien tijd werd bevestigd. De bedoeling was niet er op te marcheeren, maar voor ieder re giment een eigen wijis te hebben. Het Karakter bepaalde dus den-naam van marsch en niet het practisch gebruik. Het waren hymnen, d)ie, naarmate zij voor het. leger of voor andere ve-reeni- gingen of personen dienst deden, een min of meer- krijgshaftig karakter droegen. De spreker noemde ze daar om emblematische melodieën. De legers, die toen niet zoo'n geheel vormden als tegenwoordig, omdat iedere commandant voor het voltallig maken van zijn troep moest zorgen, hadden daarom geen zelfde hymne, maar ieder had zijn eigen marsch, meestal naar den commandant ge noemd1 of naar de garde zooals dat uit voerig beschreven is in het geschrift van den beer Enschedé, door de Ver- eeniging voor Noord-Nederlandsche Muziekgeschiedenis is 1898 uitgegeven, bij gelegenheid van de 'inhuldiging onzer koningin, waarbij eenige van die marschen uit d'en tijd van den suc cessie oor log door den heer Averkamp geharmoniseerd) zijn uitgegeven. De -spreker, erop wijzende hoe de Duit- sche keizer die marschen dadelijk bij zijn leger' liet invoeren, speelde de voornaamste ei-van voor, en wees er op, hoe sommigen in den goeden zin van liet woord populair werden. Lang zamerhand werden die wijzen, die zoolang ze in het leger niet behoefden te worden, opgeteekend maar van m'ornl tot mond gingen door de dichters in de liedboeken opgeteekend en ook in den Amsterdamschen Schouwburg ge zongen, o.a. in een tooneelspel van Van Duiken: ,,De meid-kapitein, schut ter, tamboer", welke wijze- d'e spreker op de woorden van dat stuk voordroeg. De melodiên zijn, wat de ware tra ditie betreft, allen overgebracht door de staande horloges, doch die zijn te afgespeeld, om ze juist te kunnen weer geven. De heer Enschedé heeft ook nog ge sproken over het Wilhelmus. Hij weet niet of zijn notitie de ware is, maar wel dat diie van Valerius niet, deugt Hij betreurt het daarom dat de vroe ger bekende Wilhelmuswijze door de oudere zetting geheel is verdrongen, de vroeger gezongen melodie, die van Rauscher is. vindt de spreker, het ech te Wilhelmuslied. Hij hoopt dus, dat de oude toonzetting weer zal vervan gen worden door de in onbruik geraak te. die hij tot besluit van zijn hoogst interessante, en levendig toegejuichte voordracht zong. II a a 1-1. Jongelings Vereen. Donderdagavond liie-ld de Haarlem- sche Jongelingsvereeniging Pred. 12 veils 1 a. een feestavond in het Bron gebouw. Voor deze uitvoering hadden hunne medewerking toegezegd de Christelijke zangvereenjging „God is mijn Lied", de muziekafdeeling Kunst 11a Arbeid" en de afdeeling ter beoefe ning van letterkunde Oefening kweekt Kunst. Om ongeveer acht uur werd de sameiiKomst geopend door den di recteur. ds. Veen, die een korte toe spraak hield waarin hij de vraag be handelde of 't heden wel de gewensch- te tijd was voor een christelijke Jon- gelingsvereeniging om feest te vieren. Spreker kwam tot de conclusie dat. het den Christen heden wel degelijk be taamt om feest te vieren, daar hij steeds getuigen kan van Gods gunst en goedheid. Het verdere gedeelte van den avond werd besteed aan zang, muziek en voordrachten. Het programma was zeer afwisselend, nu eens vergastte men de aanwezigen op een stukje, dat de lachspieren deed' trillen dan weer boeide men hen met voordrachten op viool en piano. Door „Oefening kweekt Kunst" werden de volgende samenspra ken opgevoerd de aanslag op Amster dam in het jaar 1577 de verrader, een Corsikaansche geschiedenis en Bij den Photograaf. Vooral dit laatste stukje oogstte een welverdiend applaus. Ook de andere nummers van het programma werden door de aanwezi gen, blijkens luid applaus ten zeerste gewaardeerd. Om ongeveer elf uur werd de bijeen komst door den voorzitter, den heer Joh. Visser, met dankzegging gesloten. DeHaarl. Jongelingsvereeniging mag met voldoening terugzien op dezen zoo uitmuntend geslaagden avond, die door ongeveer vijfhonderd personen werd bijgewoond. E. A. Kruseman. Nader vernemen wij nog, dat de ontslapen heer E. A. Kruseman, bij gelegenheid van de viering zij nis 80en verjaard'ags benoemd.werd tot eerelid der Veiëe-niging „Doopsgezind Zang koor", voor welke vereeniging hij door woord en daad de warmste belangstel ling toonde H 0 d! e n d a a g s c h e beschaving en Christelijke vroomheid. Voor de afd. Haarlem van d'en Neder- landschen Protestantenbond trad Don derdagavond in de gehoorzaal van het Bondsgebouw als spreker op de weleerw. heer Dr. -R. Vorenkamp van Leeuwar den. Alvorens spr. het woord verkreeg, d'eelde de heer Mr. H. Ph. .de Kaxrter mede, dat de weleerw. heer Parée het aanbod der afd. om al's predikant op te treden, had aangenomen. Begin Mei zal bij zijn intrede doen, waarna per advertentie en per circu laire den leden zal worden medege deeld, wanneer de predikant in het Bondsgebouw zitting zal hebben om de leden te spreken en hunne belangen te behartigen, als ooik wanneer het gods dienstonderwijs een aanvang zal nemen. Daarna verkreeg Dr. Vorenkamp het woord. In eene mooie, boeiende rede schetste spr. de kenmerken van vervreemding tusschen de hedendaagsche beschaving en de christelijke vroomheid. Hoewel de christelijke vroomheid van de wezenlijke beschaving niets te duch ten heeft, is dit geenszins het geval met de hedendaagsche beschaving, welke als haar grootste vijand moet beschouwd worden. De huidige -tijdgeest, die met zijn killen adem zoovele tijdgenooten heeft aangeraakt, is in strijd -met de christelijke vroomheid. Een najagen van het stoffelijke en zin nelijke, het uitwendige en diemtengevol- Ige geringschatting van het zedelijke, het geestelijke, het inwendige is aan de orde van den dag. Ook in de litteratuur wordt meer waar de gehecht aan den voTm, dan aan den inhoud, aan het uiterlijke dan aan het innerlijke. Verwaarloozing van het -innerlijke naast overdrijving van het uiterlijke, is de karakter-trek, die tegenwoordig steeds en overal op den voorgrond treedt. Z.elts bij de bouwkunst. Er wordt meer gelet op popperige geveltjes dan op een degelijk interieur. De menschen beoordeelen niet naar zedelijke, geestelijke eigenschappen, maar naar de stoffelijke. Zij letten meer op rijkdom en stand dan op karakter. En waar nu de christelijke vroomheid steeds gericht is op het innerlijke, het zedelijke, daar kan het niet anders of zij moet in strijd komen met dë heden daagsche beschaving. In verband hiermede citeerde spr. eenige uitspraken van Prof. Thiele, die o. a. schreef, dat er tegenwoordig een zucht van onvoldaanheid door de we reld gaat. Het kerkbezoek neemt voortdurend af, de onverschilligheid voor het godsdien stig leven toe. Bij de vrijzinnigen is dit niet het minist het geval. Wel gaan zij nog eens ter kerke, maar alleen om een uitstekend redenaar te hooren, alleen wanneer zij verwachten, dat over een sociaal) vraagstuk of over litteratuur, waardoor zij hun- kennis kunnen vermeerderen, zal worden ge sproken, maar niet uit een zuiver gods dienstig oogpunt. Nog een ander kenmerk, van de ver vreemding der hedendaagsche bescha ving en de christelijke vroomheid, is de geest, die zich uitspreekt in de littera tuur van den dag, in de novelles en ge dichten van onzen tijd. Plaats slechts de dichters en schrij vers als Beets, Potgieter, de Genestet, van Koetsveld, Bosboom Toussaint, enz., die aJJen verbonden waren door den band der Christelijke vroomheid, eens tegenover Couperus, van Eedem, Ver- wey, Gorter, Halène Swarth, Freule An na de Savo-rnin Lohman, en men ziet dadelijk uit hun werken andere gedach ten en gevoelens, die de eerstgenoemde bezielden. Men wordt overtuigd, dat deze laatste schrijvers en dichters min of meer gebroken hebben met het Chris telijke geloof. Daarmede wil spr. hen niet brandmerken als ongeloovigen, maar er aan herinneren, dat christelijke vroomheid bij hen niet te vinden is. Een paar sonnetten van Helène Swarth getiteld: „Wolk-en" en „Wintermaand" werden nu door spr. voorgedragen en daarna een eenvoudig kunsteloos lied uit den liederenbundel van den Ned. Protestantenbond. En welk eene hooga kunstwaarde nu ook aan de eerstge noemde liederen worden toegekend, toch geeft spr. verre de voorkeur aan het eenvoudige lied uit den liederen bundel. Ook besprak spr. nog enkele werken der laatstgenoemde schrijvers om nog meer te doen zien, dat de christelijke •vroomheid van hen weinig te verwach ten heeft. Als derde kenmerk der vervreemding van de hedendaagsche beschaving en de christelijke vroomheid noemde spr. de houd-mig, die door de vertegen woordigers van 't onderwijs wordt aan genomen. Moeilijk is het om een zuiver oordeel te vellen; want er zijn onder hen, die warme belangstelling koesteren in het christelijk leven; maar daar staat tegenover, dat de groote-meerderheid der onderwijzers, leeraren en hoogleeraren weinig ter kerke igaan; ja, dat zij zelfs wel eens minachting voor de predikan ten koesteren. Als staaltje daarvan noemde spr., dat toen de predikanten verzochten de uren voor hun onderwijs te stellen op tijden dat zij het gemakkelijkst konden, in het schoolblad d'e opmerking werd gemaakt, dat wanneer men- hierop inging binnen- kort ook ,?e dansmeesters wel eens zoo'n reuii SeteB Vertaald uil het ENGELSCH. Toen bij er naar keek, werd zijn gelaat steeds ernstiger en strenger, en hij keek weer naar Patience d'e daar stond met geopende lippen en half uitgestrekte band. Zijn doordrin gende blik trachtte in haa.r ziel te le zen: maar ook was zijn eigen hart bewogen. Dat zacht fluisterend: Uw eigen bloedverwant! dat hij zelf alleen gehoord had, scheen zich telkens te herhalen en allerlei reeds lang gestor ven herinneringen met zich te bren gen. Er was een tijd, dat deze, twee meer voor elkaar waren dan broe ders, tetdat Harden eens liet blijken wie hij eigenlijk was en toieai wist de andere genoeg, 't Strenge gelaat kreeg steeds somberder uitdrukking, de rim pel op zijn voorhoofd werd steeds die per. Rondom heerschte doodsche stilte die alleen verbroken werd door de weifelende stem van Patience, die nog eens zei: Ze is. van mij. Snel verscheen teen eigenaardige glans in de donkere oogen, en toen nam Zwarte Antony MaunselT zonder een. woord te spreken, zijn hoed' af en ?eikte haa<r de zakdoek toe; maar ter wijl hij dat d'eed en de glans van vreugde in haar blik waarnam, mom pelde hij in zijn baardi: Kan Har den dan niemand sparen? Hij kon gemakkelijk raden, wat dit alles beteekende. Het deed e-r minder toe, wie h-et geparfumeerde doekje bewaarde, dat hij Patience gegeven had. Hij wist nu, dat Harden dichtbij was, en dat ofschoon het meisje hem beschermde hij beschouwde zelfs geen oogenblik Burnside daaraan me deplichtig hij spoedig de hand op hem zou kunnen leggen. Er zou nu geen ontsnappen meer voor hem mo gelijk zijn, en plotseling werd hij boos boos op zichzelf bij die gedachte aan zijn tijdelijke zwakheid, toen hij het oor leende aan het gefluisterde verwijt van Patience Burnside. Bloed verwant of niet, Kit Harden's uur zou geslagen zijn als Zwarte Antony zijn pad kruiste. En nu gaf noodlot of toeval, zooals men het noemen wil, vader e-n dochter een ander middel aan de hand1 om de ver.vo'lgers op te houden. Manley, die hoogst ontevreden was over het teruggeven van de zakdoek, wendde zich tot Bu-rnside en zei niet wantrou wenden blik: En heeft u werkelijk niets gezien van hem, dien wij zoeken? Burnsidei kreeg een kleur, maai- Pa tience kwam hem te hulp. Ge hebt het antwoord al gehoord man! Plaag ons ni-et langer! Mijn vadiea- wil li-et Woord prediken! En Maunsell, die nog uit zijn hu meur was, zei ruw toen hij zich om keerde om weer te paard te stijgen: Predik hier voor de hoornen, mijnheer Burnside. Er is dezen avond niemand om naar u te luisteriein. Patience had- gedacht, dat al het mogelijke aangewend was om Harden tijd te geven en nu scheen een on zichtbare macht van -dom hemel haar te hulp te- komen en het verdere op zich te nemen. De ruwlei woorden van Maunsell kwetsten Burnside diep. De ziel van den ouden man weTd geheel vervuld van godsdienstijver en hij was plotseling zóó gloeiend van fana tisme als in die felbewogen dagen maar mogelijk was. Hij vergat Har den volkomen. Hij dacht -enkel aan het Woord, dat beschimpt was en naar voren tredend met schitterende oogen en opgeheven hand, gaf hij aan zijn verontwaardi ging lucht. Ja! zei hij. Ge hebt- gelijk. Vóór lueden is een stem in de wildernis ge hoord, en hedenavond1 zal ze in deze verlaten bosschen weer te hooren zijn. En gij, Antony Maunsell, die in dit land zijt opgegroeid, ga uw eigen weg! Maar, denk er aan! wat de Heer gegeven heeft, kan Hij u ook weer ontnemen; trotsaard! Maar onder u zijn er, die willen blijven, want niet ik zal spreken, maar de Stern in mij en zij roept die get-rouwste volgelingen van onzen Heer tot zich. Met een zachte vreugdekreet wend de Patience zich tot. haar vader, maar bemerkte het volgend oogienblik dat dit alles geen comediespei was, maar krachtige, hartstochtelijke werkelijk heid- en dat deze toevallige omstan digheid haar meer te hulp kwam dan zij had kunnen droomen. Maunsell luisterde naar hem, met den voet in den stijgbeugel. Wat hij had willen antwoorden, kwam niemand te weten; maar de woorden van den prediker haddien ingang gevonden bij de vro men en er weitd ernstig gemompeld: De Stem! De- Stem! Er moet een einde komen aan deze dwaasheid! riep Maunsell uiten in het zadel springend, gaf hij snel zijn manschappen order weg te rij den; maar dezen keer had1 de disci pline geen macht over hen, en nie mand verroerde zich van zijn plaats. Men hoorde het gekletter van sabels, het rinkelen van paardlembitten en eenige beweging in den troep, maar niemand gehoorzaamde zijn leider. Bij God! begon hij woedend, er zijn hier verraders. En gij zijt een verrader van uw God! Met een. hooge en schrille stem slin gerde Burnside hem die woorden in het aangezicht. Evenals een profeet uit den Bijbel stond de oude man voor hem, zijn witte haar fladderde in den wind. Zijn brandende oogen gloeiden vod extase in zijn bleek ge laat. De mannen bewogen zich nog steeds niet van hun plaats en plotseling klonk de schoirre stem van Manley: Ik dorst naar de prediking! Mijn ziel heeft er behoefte aan! Allen schenen ineens geëlectriceerd Hef volgend oogenblik warm alle mannen uit den zadel gesprongen ea haddien zich om Burnside heenge- schaard; zij zwaaiden met hun sabels terwijl er een schorre kreet klonk: Het Woord! Het Woord, dat wij te Nazeby en te Worcester hoorden! De glans van de ondergaande zon bedekte hen als met een mantel van goud. Het brandde bloedrood- op de gevlekte boomstammen. Een oogen blik schitterden de opgeheven sabels als het vlammende zwaamd van den aartsengel, toen zonken zij, naar be neden en met gebogen hoofden ston den de norsche ruiters van wel hón derd slagvelden te luisteren. Maunsell werd ook dooi' dit fooneel meege sleept en toen Burnside op zachten, plechtigen toon begon te spreken, steeg ook hij af en afgezonderd- van de anderen, stond hij eerbiedig met den hoed in de hand, leunende op het gevest van zijn sabeü. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1