ALLERLEI. Brieven uit Engeland 6 DE ZATERDAGAVOND. Daar het gekletter van hoeven de komst der movers aankondigde, liep het meisje naar het venster .egx lichtte een tipje van het gordijn op. Daar zijn ze, zei ze met een blik op hem. r Denk er nu om, fluisterde ze, toen ze in antwoord op een luid .ge klop naar de deur ging, gie zijt mijn tante en hebt kiespijn. Raitfo-rd wilde haar terugroepen, maar ze was reeds weg en hij kon haar de grendels al hooren wegschui ven. Zijn polsslag Versnelde. De durf van hert meisje had zijn bewondering opgewekt en lievqr verloor hij al zijn gold dan dat zij iets zou te lijden heb ben van deze schoften. Zijn bloecl werd warm bij die ge dachte en instinctmatig klemden zijn vingers zich vaster om zijn revolver, die hij onder zijn vermomming in de hand had. Als ze slechts een vinger naar haar uitstaken. Zijn tanden knarsten en hij spitste zijn ooren om alle woor den op te vangen, die tusschen hen gjcwisseld werden. Hij kon het hoofd der bende hajir hooren ondervragen; hij kon haar antwoorden hooren. Die waren, scheen het, niet bevredigend en ze kwamen de keuken in. Ruwe, onbezorgde kerels waren het in fla nellen hemden, rijlaarzen en slappe hoeden. Raitford beefde voor zijn lieve helpster. Ze kjee/k ze echter moe dig aan, een beetje bleek, maar met vlammende oogen en heit lijf kaars recht opgericht. Dus je gelooft me niet, zeide ze trotsch. Nou, ik denk zoo'n beetje, zei de hoofdman ontwijkend. We hebben geen zin om door een vrouw te pakken genomen te worden voegde een van de anderen er nog. aan toe, een zware kerel met een stie ren nek en van de alleronbeschoftste soort. Als je den vent ergens verstopt hebt. flee,di je het wijste hem maair da delijk over te geven, gromde een derde Wat Is dat! Deze laatste "uitroep werd veroor zaakt door het zien van de groteske figuur in den hoek. O, dat is mijn oude tante, maar heeren, zei hot meisje vlug. Ze heeft kiespijn. Kiespijn! Alle duivels! Ik dacht dat hot een heks was. Laat het wijf met rust en laten we gaan zoeken, steldlei er een voor. Raitford) ademde 'een beetje vrijer, toen de kerels door het geheele huis, alle kamers gingen doorzoeken. Heit meisje maakte het hen zoo gemakke lijk mogelijk, deed alle deuren open, zotte alle kasten wagenwijd open, al les met zoo'n ironie dat m»ee rdan één van (j;e bende het land kreeg. Een paar minuten bleken voldoen de voor dit onderzoek en met teleur stelling op hun gezicht kwamiem ze in de keuken terug, terwijl de schitte rende oogen van het meisje die van Raitford triomfantelijk ontmoetten, Jongens, we moeten weg, denk ik, zei het hoofd en hoe gauwer we op zijn spoor zijn ho-s beter. Hij wilde gaan, maar op dit oogen- blik kwam een van zi jn lui die buiten had moeten zoeken. binnengerend", met een gezicht glinsterend van opge wondenheid. Hij zit hier, scb geeuwde hij. Zijn merrie staat in de schuur. Waar is de meid. Ze heeft ons voor den gek gehouden. In een oogenblik stonden ze rondom haar, als een ben de wolven om een lam. Raitford grer >p zijn revolver vas ter en iedere spie r van zijn lichaam trilde van opwil iding. Hij kon haar lief hoofd zien. 7 ionder vreö9 keek ze ze aan, maar hij zag dat, haa,r moed op een zwaren /roef zou worden ge steld. Nou, ju ff' e, waar heb je hem verstopt? zei d e hoofdman. Ze wendde g roote verbazing voor. - Werkelijk ge hebt het bepaald mis. dat paart i js van ons. Wol die mooi, zei de man, die de ontdekking gedaan had. daar staat Rftitfords na; ircT op het zadel. Toen hetrc haar gezicht. Hoe bij- d< -hand ze ook was, ontwapende dit, niisfortuintj e h£'-ar toch. Zeg je waar hij is, ja of neen? vroeg een der kerels ruw. Wacl At, laat me maar eens met Het was de vent met den stieren nek die sprak. Hij ging naair haar toe en legde een vuile smerige poot op haar witte arm. De greep van zijn grove vingers ontlokte haar een kreet van pijn en die kreet bracht Raitford in eens op zijn voeten rechtop. Ineen seconde was hij tusschen die bende, ze links ,qn rechts op zij smijtend1 en zich naast het. meisje plaatsend©, hield hij ze met elke hand een zeslöops revolver voor. De beweging, zoo plotseling als ze was uitgevoerd, deed ze verbluft ach teruit, gaan en ze staarden, allen naai de bedde glimmende loopen. Ellendige lafaards! riep hij, ter wijl zijn stem van woede beefde en zijn oogen vonken schoten. Verroer een vinger en ik schiet! De rol baai viel af en toen ze het gezicht zagen, riepen ze allen: Rait ford! Ja, Raitford, zei deze stout, en de eerste van jullie, die niet. aan mijn bevelen gehoorzaamt, deed beter met zijn gebed op te zeggen. Het werd stil. Ze waren dol van woede. Hun vingers jeukten om hem te grijpen, maar ze wisten, dat hij wanhopig was; nog meer, ze wisten dat hij een uitstekend schutter was en zoo moesten ze toelaten dat het meisje hun wapens wegnam, alsof ze klein© kinderen geweest waren. Het volgende dat de overwinnaars deden, was hun handen te binden, toen werden ze buiten gebracht en goed opgesloten. Daar, ik denk dat ze het wel tot morgen uit zullen houden, zei hij, de deur sluitend. Wel, wat is dat nu? Het meisje, dat tot nu toe zijn orders m-c>t de grootste koelbloedigheid had opgevolgd, leunde tegen den muur en hij had'juist den tijd om zijn arm om haar te slaan; toen viel ze in zwijm. Voorzichtig droeg hij haar in huis en legde haar daar op een sofa, ter wijl de oude vrouw dadelijk alles in het werk stelde om haar weer bij te brengen. Iïaar pogingen slaagden en ce,n zucht van verlichting ontsnapte dan jongen man, toen hij een flauw blosje op haar wangen zag terugkee- ren. Bent u beten*?' vroeg hij ernstig, toen ze de oogen opende. Ja, het was erg dwaas van me om flauw te vallen. Ik heb het nog nooit gedaan. Haar wijze van spreken toonde aan dat ze beschaamd was over haar zwakte en haar gedachten radende, deed hij zijn host. om haar te verze keren, diat ze in zijn oogen toch altijd een karakter vol moed bezat. Wat deed u zoo opspringen? vroeg ze toen ze weer opzat en beiur haar wat in fatsoen bracht dat een beetje in disordo geraakt was. Wat? denkt u dlat ik kon zien. dat diie schoften u beleediigden? Lie ver had ik alles wat ik bezit, verloren. Het kon toch hieel an dors zijn af- geloopen, zei ze zacht. Dat kon het, maar ik wist dat het geluk aan mijn zijde zou zijn. toen ik u had. Ze glimlachte. Daatr ben ik zeker van, en het lag hem op d« tong om haar te vragen of ze hem altijd geluk wou aanbrengen; maar hoefgetrappel kondigde de komst van haar broeder aan en zoo was hij verplicht, dit Verzoek te verschuiven tot een meeir gepaste gelegenheid. Die kwam spoedig, want hij was makke lijk over te halen zijn reis een paar dagen af te breken en voor hij weg ging. had ze beloofd hem voor altijd geluk tei zullen aanbrengen. mann, terwijl het schip in laatstge noemde haven lag. De missive door gelezen hebbend, wierp de kapitein haar over boord, maar wie beschrijft zijn verbazing toen den 15en der vol gende maand hetzelfde stuk verfrom meld en vettig hem overhandigd: werd door den consul te Reikjavik, naar welke plaats het was overgebracht in de maag van een too ten kabeljauw, gevangen door een visscher ter plaat se. Nu ligt Vesteirm-ann 180 Eng. mij len van Reikjavik en de brief heeft, over dien afstand gedaan van 20 April tot 15 Mei, een onderzeesche reis van twee weiken. Maar ook vóór deze geschiedenis zijn er visschen geweest, die brieven hadden, weggebracht. Vijftien jaar ge- ledten strand die een walvisch op de Fransche kust. en toen hij opengesne den werd bleek hij in zijn z.g. ha- ringzak een postzak te bevatten, waar in een paar hondierd brieven. Deze postzak was afkomstig van een schip, dat. op weg naar Guadaloupe, ver- ring. en dó brieven, ofschoon wat bezoedeld, waren overigens in uit muntenden staat. Zij werden onmiddellijk naar hun bestemming verzonden, elke brief met een stempel: Vertraagd door schip breuk". waarbij geen melding natuur lijk werd! gemaakt van de zonderlinge wijze, waarop ze behouden gebleven waren, zoodat menigeen die zoo'n brief ontving, zich in gissingen ver diepte over de manier waarop de brief ten slotte toch aan zijn adres te rechtkwam. Nogal amusant is het volgende voor val: Een jonge dame wandelde op do pier te Brighton, toen zii ongelukki gerwijze, een brief van zeer teederen inhoud in zee liet vallen brief, die geadresseerd was aan den man barer keuze. Zij vergat het incident volko men, maar werd er aan herinnerd, toen ze drie maanden later een brief van den geadresseerde terugkreeg, haar meded'eelende, dat de brief te Boulogne op de pöst was gedaan door een visscher, die liem gevonden had in een grooten makreel. Op de hoogte met. de Engelsche taal had hij den brief gelezen, en. naar bij vrijmoe- diglijk erbij schreef, kon hij zich wel met den inhoud vereenigen, zoodat hij, bij dezen den brief doorzond. Nooit waarschijnlijk is een minne brief op deze wijze bezorgd geworden. Zenuwachtige Aandoening. Visschen als brievenbestellers. Tal van verhaten zijn gedrukt van dieren die als brievenbestellers fun geerden en onder welke de duif een eerste plaats inneemt. Eenigen tijd geleden nog lazen wij ('en verhaal van een paard, dat een brief op de plaats van bestemming bracht, en iedereen heeft wel eens een hondi gezien met een pakje of brief in den bek. Maar weinig menschen heb ben gehoord van een visch in de rol Van brievenbesteller. Een zeer buitengewoon geval van een visch als besteller wordt gemeld uit Reikjavik op IJsland Op 29 April ontving kapitein Christiansen van het stoomschip ..Laura" een belangrij ken brief van den sherif van Vest er - Patient. Doctor, ik houd u voor den geleerdsten man van de wereld en kom uw raad inwinnen. Doctor. Ik stel pïijni kennis ter uwer beschikking. Patient. Ik zou gaarne den naam van mijne ziekte en dó oorzaak daar van kennen. D o c t o r. Wat gevoelt, u Patient. Sedert drie maanden maak ik het hof aan het mooiste meis je, dat men zich denken kan. Giste ren vroeg zij mij een kostbaar juweel. Dadelijk is mijn liefde gebluscht. Is dit niet vreemd D o c t o r. Ik doorzie wat u scheelt, 't Is een zenuwachtige aandoenJing. Patient. Heusch, is het dat Daar ben ik blij om. Doctor. Het zal zeker wel eens voorkomen, niet waar, dat wanne© r uw kleermaker u zijn cjuitantie aan biedt.. u een onaangename gewaar wording bekruipt, zekere rusteloos heid en een heftig verlangen om op reis te gaan? Patient. Zoo is het precies. U 'is een knap man. Doet. o r. Niets andere dan een zenuwachtige aandoening. Patient. Ik gevoelde een diepe verachting voor een van mijn fami lieleden, die zeer arm is. Door een erfenis is hij rijk geworden en plot seling heb ik een ware en duurzame genegenheid voor hem opgevat. Doctor. Zenuwachtige aandoe ning. Patient. In mijn jeugd had ik zeer radicale denkbeelden, maar aan gezien die mij opeens hebben verlaten, ben ik tegenwoordig heel andere be ginselen toegdaan. Doctor. Dat alles is het gevolg van een zenuwachtig^ aandoening, mijnheer. Stel u gerust, deze ziekte is niet gevaarlijk. Zelfs zijn de moes te menschen, die haar gehad hebben of nog hebben, er dik en vet. bij ge worden. (Vrij gevolgd naar Xavier te RouxA Een mes magnetisch maken- Door die volgende, belangwekkende proef kan men, door wrijving van ge wone stalen of ijzeren voorwerpen, magnetisme opwekken. Neem een zak- of tafelmes en leg het met de kling op de buitenzijde van den rand van de uiteinde van een saamgedruktei vuurtang al maar door in dezelfde richting van hoven naar beneden (van het handvat naar de punt) oiver de lding van het mes. dat nu en dan wordJt omgedraaid, zoo dat beide zijden bestreken worden. Heeft men deze beweging 40 a 50 keer vol gehouden. dan is de kling van hef, mes magnetisch geworden, wat blijkt uit de aantrekkingskracht, die het mes op naalden enzuitoefent.'Het op die wijze opgewekte magnetisme blijft geruimen tijd bewaard. De cirkel-wielrijder „Diavole". In de „music hall" Olympia te Pa rijs. zal men, binnenkort den cirkel- Wiielriideu* Jacob Smith, alias „Dia- volio". kunnen bewonderen. Deze is de eerste wielrijder geweest, die den halsbrekemden cirkel-toer te aanschou wen heeft gegeven, en moet daarbij de eenige zijn. die hei waagstuk er afbrengt zonder kunstmatige hulp. Het is interessant eens te vernemen hoe Diavolo" op zijn idee is geko men. Als jongen had hij voor zich en zijne moeder op alle mogelijke wijzen den kost trachten to verdienen. Hij slaagde hierin echter niet al te best. Als echte Amerikaan heit axioma in dachtig. dlat één goed idee iemand' for tuin bezorgen kan, peinsde en zocht hij, om op zijn beurt ©ens op zulk een denkbeeld te komen. Eens bevond bij zich in een Chi- neesch theehuis, waai* een der zonen van het llemelsche rijk onder meer dere kunstitoeiren ook hallen langs de binnenzijden van een hoepel liet rol len. Dit was voor hem ..het idee". Waarom zonden, bij snelle voortbe weging fietsende menschen niet dien- zelfden weg kunnen afleggen als die ballen? Hij stélde zich in verbinding met een ondernemenden directeur van een dagblad, dien hij overhaalde de be- noodigde gelden voor het bouwen van zijn houten reuzen-hoepel en voor de verdere toebereidselen te verschaffen. Zelf deed hij de eerste proef, die uitmuntend slaagde. Diavolo" moet reeds zeer veel geld met zijn halsbrekend werk verdiend hebben. Of hij echter niet éénmaal zijn waaghalzerij met den dood zal moeten bekoopen. staat nog te bezien. Ciiineesche meetkunde. De afstand van A tot B is even ver als die van B. tot A., behalve in Chi na Vele reizigers hebben het in hun beschrijvingen gehad over het gebrek aan kennis der afstanden bij den Chi nees. Indien zij in een stad den af stand naar de eerstvolgende vroegen, werd hun misschien geantwoord': twintig li één derde van een En gelsche mijl; maar waren zij dan in die tweede stad, dan waren zij niet wejinig verbaasd) meestal te verne men ,dat. de afstand terug naar de plaats, waar zij vandaan kwamen, geschat werd op vier-en-twintig li, en dat de kosten der terugreis grooter waren dan die der heenreis. Hetzelfde geldt voor reizen op de rivier en de afstand stroomopwaarts is altijd grooter dan die stroomaf waarts. Onbeschrijfelijk veel last heeft deze manier van afstandsberekening den vreemdeling al veroorzaakt. 3 Nou, dat kan goecl worden! Ge zingt als een nachtwacht en ik mag bovendien het genoegen hebben van te luisteren bij uw eerste concert! Mijn eerste concert! mij werd het groen Groote God1 als ik eens bleef stekenals ze me uitfloten... als ze me met rotte eieren Maar waar was ik toch bang voorabah! Ik met mijn heer lijke voce! De paarden van mijn rij tuig zouden ze afspannen! Een sere nade zouden ze met brengen! De oud ste-vrouwen zoudien weenen op mijn concert! 5. VIII. 02 een koele zomerdag; op het dek van den stoomboot maestro en scholier hij en ikstomme con versatie (stem sparen). Landschap komt niet in aanmerking, pols 110 huivering gevoel henomen droom toestand. Eindelijk: Hhotel de Post", kamer no. 13. Voor het venster de on vermijdelijke -electrische tram. in mij ne hersenshallucinaties. Halfwakend! droom, ik in bed: ik onder de toehoorders, zie me zelf in levende lijve op bet podium. Ik zing ontzettend! uuitütwee vuis ten. een ruken ik ontwaak op dien vloer naast mijn bed in ka mer no. 13. 6. VIII. 02... 8 uur 's morgens dies iraie. dies illae!... („ke liner" een maal drukken?"). Rrrrrnr.irrr Mijnheei* belieft? Thee en twee rauwe eieren. In de thee? Schaapskooi Dank u, dadelijk! Op hot terras "to- ik de bewoners not als in eencamera obscura zien wandelen lk draaide me naar den muur en telde voor de tiende maal de eindeloos terugkeerendc tulpen in bet kleed. "t Is om gek te worden. Moe sta ik op. Na lipt dejeuner naar den kapper progran imatiscli vo ai-geschreven wan - deling (motto ..menschen zien" het regent („grauw als de hemel") kraag in de hoogte Een schoenmakersjongen, die voor mij aldoor en gemeen valsch de ..Washington Post" fluit, zou ik graag een pats om ziin kop geven, die beeft goed fluiten! Ik spring op die tram bu wat gaat dat gauw. Te voet naar hot hotel terug Wat?Daar aan de aanplakzuil mijn naam in groote letters! Concert... met welwillende medewerking van dien heer W... concertzanger uit FDe terugweg was dus afgesneden. 12 uur weer in 't hotel. Rrmvrnrrr Mijnheer belieft? Engelsche biefstuk. 3 minuten zonder specerijen! Dadelijk -mijnheer! Men moet, toch eten apres avoir diné: siesta op de miniatuu-rsofa in Jug-endsüjl; als eert regenworm op sterven krom ik me op dat document van nieuwe kunst. Wordt daar niet geklopt?Ik vlieg op Binnen! De bode der vereeniging brengt me het programma. Men wilde slechts zien of u ge lukkig zijt aangekomen. Zooals je ziet. Ik moet u ook -de groeten van den directeur brengen. Dank je! Ik lees het titelblad van het programma: dat verwenscht-e ..met welwillende- medewerking". Wanneer moet het rijtuig? Hoeft niet, ik ga liever te voet. Maar het regent. Dat weet ik. Uier heb je een pop en snij nou uit, Met slapen was het uit. 3 uur. Promenade in het café: thee met citroen. Passende lectuur in het feuilleton. „De laatste uren van Maria Stuart". Five o clock weer naai* cle Post". Ik moet mijn keel gorgelen hen zoo drooghem! hem! Brrrrr Bnnrrrr In de deuropening maakt een ka mermeisje met vuurrood haar eer. kniks. È-ern -karaf 'heet water! Het w or dit tijd voor het toilet eenigszins gedecolleteerd sta ik voor de- wascibkom- hilühihi. gaat het plotseling achter me Een tijgersprong brengt me in bed... Daar staat de m-amseU© de charn- bre midden in de kamer met haar ka- ,f en lacht om te gieren. Jou driedubbel overgehaalde gans! Klop in 't vervolg aan voor je in de- kamer komt! Bij :t uitpakken van mijn koffer: overpeinzingen, over de moderne dwangbuizen rok". 6 uur. Ik sta in pontificaat voor den spiegel: rok. gelakte laarzen, claque. Bleek aangezicht(modern decadent)do Bamay-lok melan cholisch over het voorhoofd. Nog twee uur! dus „loslaten": hernaouhem! ihu, als blik! Daarbij ga ik onophoudelijk "de ka mer op en neer. zooals de ijsbeer ach ter zijn tralies in A-rtis. Dat „Heden!"... voor circa 1000 per sonenen de critiek! Stotterend declameer ik den tekst: Is het genoeg, zoo neem dan. o lieer, mijn zielZie voortdurend op mijn horloge maar het -slijm wil niet van -mijn stembanden he-rn! hem! Sa pristi! In mijn angst, begin ik te brul len dat de vensterruiten dreunen. Wel alle duivels! U denkt zeker dat u alleen in 't hotel zijt!... oefent u liever op 't exercitieveldstcm- athleet! Mijn kam-eirhuur van no. 14. Dus men kan niet eens eloslaten". Ik zit muisstil, tot troost grijp ik naar mijn Pandora-doos. Honingbon- bons, pastilles d'orateur. Engel horns IJslandsche mostabletten. Aschpastil- les. Menthol-draées. Agent de change, pepermunt. Ik kauw. Natten minuten ben ik half onpasselijk, maar ik kauwop mijn knieën de muziek met de teekens: „ademen!"N.B.! „dekken" .hard!" „hard" „open" „borststem" „aanzwel len" - „crescendo"„decrescendo". „Dan weer: „begeesterd" „aar dig" „frisch" „met gloed" O. was het toch 10 uur en alles voorbij. Eindelijk 7 uur 30. Beschermd met gummi naar de zaal. De lichte toiletten die gedecolleteer de schouders -der dames in de garde robe -drijven me op de vluchtuit het el-ectrisch licht door een spaar zaam verlichte gang naar de „solisten- kamer". Eindelijk alleen! Ik adem verlicht. D,e eenige solist van den avond. .met welwillend© medewer liet koor op het podium begint De president der vereeniging met het insigne op de borst steekt zijn hoofd door de deur: Aha, bent u ©r al. We vreesden dat u te laat zou komengoed bij stem? Voortreffelijk!... hem!... G-e hebt nog twee nummers den tijd ik zal u roepen drinkt u iets? misschien citorenwater zooals mijn heer R.? Dank u, te goed1... hem... Dus dooi* die- deur in 't vijandige (camp. Plotseling krijg ik hallucinaties, za- li ge droom en ontrukken me aan de aard©: Als ik me hedenavond eens als een don Gottesgnaden ontpopte... als ik „ontdekt" werd Pi'ometlieus- krachten voel ik in me ontwaken. Dan opeens wordt liet unheimisch rustig in mij een zonnig vergeten als in Goeddroen tooverdrank. Ili ben in 't geheel niet meer in 13...' ik zit weer tei Amsterdam in die „electrische" en lees d-e nieuwste Uberbreet'-lied'e- ren. „O hazelnooto, hazelnoot". Mijnheea* W., als ik u verzeken mag! Nu al? Ja! Ik b&e-m muziek en inbed bij elkaar en treed! op het podium; een lichtzee uit 10(J gloeilampjes en 2000 men- «schenoogen valt op me. Compliment. De directeur preludeert op den vleugel. Silentium strictissiomim hm! hm! mijn blikken gaan over do menigte... 0-dli profanum vulgus... Ja, kijkt me maar aan met uw binocles. Ik ben niet bang. De gipsbuste achter in de zaal vlak over me, interesseert me... is dat nu Schubert of Schumann? Ik zeg Schubert Daar zie ik oolc mijn le-eraar. Hij kijkt verlegen naar het plafond. Is hij bang? voor mij? Wees zon der zorg! Ik sta als een rots! Maar daar achterin, dat is toch Schumann. Plotseling als een donderslag uit helderen hemel, halen een paar woe dende ac co orden achter me. me uit mijn droomen en lot de ruwe werke lijkheid terug. Den man aan de Becbo- stein 'had ik geheel vergeten! Ik zet in: Kijkt hier!."., ik ben 't!.„ De toornen kleven] me als droog broad in de keel. die zich samensnoert; die daar aan den vleugel slaat de m-aat met zijn voeten... ja mijn liede ren, ik kan toch niet!... lood hangt aan elke noot Adagio lento senti mental© molto molto gravisshno (me- tronom 4.) Na iedere noot haal ik adem- als een asthm al ij der... zweet oi) li-et voorhoofd', sicl-dering in de knieën... lacht er daar niet een op de tweede rei? „O gelooft, toe" jammerde ik (maar ze gelooven me niet) enz. Buiging. Ge©n hand! in die zaal beweegt: slechts een paar Ereinoeclsmenschen op de galerij (waarschijnlijk vrij biljet ^•4-en) applaudisseer en uit medelijden. Vernietigd! kom ik in de solistenka mer ,waar de geblameerde directeur reeds op mie waoht. Maar wat denkt, u wel! Viermaal veef i'k u de wacht, dat 't klavier kraakt. Ustaat er bii als een amn- teur-ph'otograaf e-n niet als een door die vereeniging betaald zanger. Als ging u alles niets aan! Eindelijk belieft het u in een besmafenistempo in te zetten. Een treur mar sch is er verge leken: ee-n galop hij. Ik bedank u laat u zich in 't verve'- maar begelei den door wien n wilt. Meent u soms dat ik een. klavierhumorist a la Lam berg wil worden? Audieu! Toen de zwerm menschen weg was. sloop „Tonio" eeruischloos door een zijdeur van de zaal in H. naar het hotel „die Post"kamer no. 13. Terug in A„ vond ik op de tafel een ansicht-kaart, van mijn leeraar: ten bedanke voor je mooie kattenmuziek. Dit was „mijn eerste concert". Het auteursrecht van deze artikelen wordt, verzekerd overeenkomstig do Wet van 1881, Stbl. no. 124. (Particuliere correspondentie.) Derby, 14 Maart 1903. ZATERDAGAVOND. Wat voor den Holalnder de Zonda gen zijn wat uitgaan en publieke vermakelijkheden betreft dat zijn voor den Engelschman d© Zaterdag avonden. De Zondag is bier de rust dag... dag van godsdienst... stilte en rust...; de Zaterdag, de dag van ge noegen en pret. Om twaalf uur staan de meeste be zigheden stil... de w-erkman gaat naar huis. kleedt zich in een beter pak, wit boord en glimmende schoenen, gaat om twee uur aan tafel, geniet dood op zijn gemak zijn, anders zoo haastig- lijk naar binnen gewerkt ..dinner". voelt zich „quite happy"Vrienden komen hem bezoeken... gezellig vliegt de middag om. Na de „tea" om vijf uur be gint 'do drukte. Langzamerhand vul len zich de breede asphaJttrottoirs. de electrische lampen werpen een vroolijk zachtblauw licht in de stra- stapte met de twee jongens vooruit, d-e moe dei* met een klein meisje aan cle hand achteraan. „Sèg pao", z-ei een van de jongens met een onvervalscht Amsterdamsch accent. „Wat mot je, jó?" zei pa. „Waor binne se nou?" „Watte?" „Nou, de blommetjes". „Se binne niet bier," zei pa. „Waorom niet. pao?" „Sel jei nou sweige?" vroeg ma, iet wat kitteloorig omdat ze ook niets zag. „Sie je dan niet. dat pao ok niks siet .sanekerige seurkous?" „'t Staot -toch in do krant", zei de volhardende jongen en noemde daar bij liet lijforgaan van de familie, dat ik uit pure solidariteit nu juist niet noemen zal. „Daor be-nne se al", juichte het an dere jongetje, op een armoedige rij witte en blauwe crocusse-n wijzende. „Chossiemaine". zei de moeder, „wat 'n drukkie maok jai foor soo'n naor- ling van 'n blommetje? Ik seg maor asdat me not so choet thois haddie kemxe blaive". ,,Ze snappe main niet weer," verze kerde de vadcir, op wien de boosheid oversloeg en die denkelijk voorzag, dat moeder niet zoo gemakkelijk weer in haar humeur komen zou. En terwijl zo verder sjokten over don smallen weg, doodsbang dof. oen van de kinderen in de Brouwersvaart zou raken, die ze voor ,,'t Spaore' aanzagen, verklaarden vader en moe der eenparig, „dat-ét'n schandaolwas en datse voor dié- sente meer aorig- haid haclde kenne hebbe." Gelijk hadden ze, de arme man- leliën Wat onze bezoekers in den boll Gintij d willen zien, dat zijn uitge strekte velden hyacinthen of tulpen in allerlei kleuren, maar niet een rijtje crocussem per kwartier gaans. Daar behoeven we hen niet bij te ha len en doen we dat, dan verliezen we onze klanten. Onder degenen die hoopten, dat het voorjaar hun een aardig bloempje brengen zou, behoorden gewezen en tegenwoordige ambtenaren van de gcinieente-iiOMiig-iiig. Zij vorwachtten niets meer of mm dór dan een zilVer- bio-om. Naar ik hoor is het zóó ge gaan, dat die wethouder van publieke werken hun vooraf gevraagd heeft: „/.ouwen jelui wel graag een zilver- bloempje van mij willen hebben?" De ambtenaren dachten natuurlijk: „wij wat graag. De wethouder heeft vor stand van hol- qn knolgewassen, hij is vroeger in het vak geweest, dat zal zeker wel goed uitpakken." Ze reien dus: „asjeblief, mijnheer de wethou der. wpi limieten veel van bloemen en vooral van zilverbloemen. Gaal u dus uw gang maar en wees bij voorbaat bedankt!" Dus kwam de wethouder niet zijn zilverplantjes in de vergadering van Burgemeester en Wethouders en die l/?keken ze en vonden ze mooi. De gemeenteraad moest, ze ook zien en zeggen wat hij ervan dacht. Naar ik hoor. maar ik ben er niet zeker van dat 't zoo is, vond een van de wethou ders 't een moeilijk géval, ,,'t Heeft onlangs zoo gestormd over de reini ging" /.ie hij, „en 'tweer is n-og altijd onrustig Rest kan e,r weer een nieu we storm opsteken en waar blijven jc te-ere zilverplantjes dan?" Dit zou. dachten de anderen, zoo'n vaart niet loop-an. ina.ar jawel, nau welijks hadden B. en W. een van de plantjes aan de leden laten zien of daar begon hel w-vr te waaien dat de blaadjes van 't zilverplantje afvieten en het arme plantje opeens verschrim- pelcl was. R. 'en W. zetten de andere plantjes gauw in dekast. Wie had op zoo'n orkaan kunnen rekenen? Dq heer Hofland beloofde, dat hij nieuwe plantjes brengen zou, die er beter tegc-n konden. De Raad keek niet eens blij. Er waren -er, die rond uit zeden, dat ze met die zilverplant jes niet veel op hadden en dat ulg er menschen waren die aan cle ambtena ren van (te reiniging lv>! of knolgo i wa-ssen wiilden vereeren, 'ze het maar rn-et een fllnken ruiker hyaekithen moostofn afdoen. Dit was evenwel dg bedoeling niet zeicn anderen, 't Was juist om zil- Ycrplanton te doen geweest, omdat die zoo kostbaar zijn en zoo zeldzaam in een tqgenwoordiigien tijd. Twee van d0 ambtenaren zijn dat speciaal per ingezonden stuk aan den Raad rog weer eens komen meedeelcn en de lieer Hofland is met zijn stelletje Planten klaar en zal die in de vol gén- vergadering van den Raad laten kijken. Tleelemaal alleen heeft hij ze to de Spaarnwoudlerstrant gekweekt. Dat ii'-ryu ik knap: zulke duirp plantjes te fokken in znn'n nauwe straat van (to oime.stad. Tntusschen zal nog moeten blijken nf -/o. sfev>.gor zijn dan ,te zilv, rphintjes van B. en W. Ik hou er mijn hart. voor vast. 't Is wel voor jaar. do tijd voo-r bloem ©in plant, maar t is ook Maart on die roert zift» staart. Als het over Hof,land's plantjes ook zoo stormen gaat. dan verschrom pelen ze evengoed als de vorige. En dan zullen de ambtenaren van de reiniging het ten slotte toch met hva- cinthen moeten dokm. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 7