ALLERLEI.
Brieven uit Engeland
6
DE ZATERDAGAVOND.
Daar het gekletter van hoeven de
komst der movers aankondigde, liep
het meisje naar het venster .egx lichtte
een tipje van het gordijn op.
Daar zijn ze, zei ze met een blik
op hem.
r Denk er nu om, fluisterde ze,
toen ze in antwoord op een luid .ge
klop naar de deur ging, gie zijt mijn
tante en hebt kiespijn.
Raitfo-rd wilde haar terugroepen,
maar ze was reeds weg en hij kon
haar de grendels al hooren wegschui
ven.
Zijn polsslag Versnelde. De durf
van hert meisje had zijn bewondering
opgewekt en lievqr verloor hij al zijn
gold dan dat zij iets zou te lijden heb
ben van deze schoften.
Zijn bloecl werd warm bij die ge
dachte en instinctmatig klemden zijn
vingers zich vaster om zijn revolver,
die hij onder zijn vermomming in de
hand had. Als ze slechts een vinger
naar haar uitstaken.
Zijn tanden knarsten en hij
spitste zijn ooren om alle woor
den op te vangen, die tusschen hen
gjcwisseld werden. Hij kon het hoofd
der bende hajir hooren ondervragen;
hij kon haar antwoorden hooren. Die
waren, scheen het, niet bevredigend
en ze kwamen de keuken in. Ruwe,
onbezorgde kerels waren het in fla
nellen hemden, rijlaarzen en slappe
hoeden. Raitford beefde voor zijn
lieve helpster. Ze kjee/k ze echter moe
dig aan, een beetje bleek, maar met
vlammende oogen en heit lijf kaars
recht opgericht.
Dus je gelooft me niet, zeide ze
trotsch.
Nou, ik denk zoo'n beetje, zei de
hoofdman ontwijkend.
We hebben geen zin om door een
vrouw te pakken genomen te worden
voegde een van de anderen er nog.
aan toe, een zware kerel met een stie
ren nek en van de alleronbeschoftste
soort.
Als je den vent ergens verstopt
hebt. flee,di je het wijste hem maair da
delijk over te geven, gromde een derde
Wat Is dat!
Deze laatste "uitroep werd veroor
zaakt door het zien van de groteske
figuur in den hoek.
O, dat is mijn oude tante, maar
heeren, zei hot meisje vlug. Ze heeft
kiespijn.
Kiespijn! Alle duivels! Ik dacht
dat hot een heks was.
Laat het wijf met rust en laten
we gaan zoeken, steldlei er een voor.
Raitford) ademde 'een beetje vrijer,
toen de kerels door het geheele huis,
alle kamers gingen doorzoeken. Heit
meisje maakte het hen zoo gemakke
lijk mogelijk, deed alle deuren open,
zotte alle kasten wagenwijd open, al
les met zoo'n ironie dat m»ee rdan één
van (j;e bende het land kreeg.
Een paar minuten bleken voldoen
de voor dit onderzoek en met teleur
stelling op hun gezicht kwamiem ze in
de keuken terug, terwijl de schitte
rende oogen van het meisje die van
Raitford triomfantelijk ontmoetten,
Jongens, we moeten weg, denk
ik, zei het hoofd en hoe gauwer we
op zijn spoor zijn ho-s beter.
Hij wilde gaan, maar op dit oogen-
blik kwam een van zi jn lui die buiten
had moeten zoeken. binnengerend",
met een gezicht glinsterend van opge
wondenheid.
Hij zit hier, scb geeuwde hij. Zijn
merrie staat in de schuur. Waar is
de meid. Ze heeft ons voor den gek
gehouden.
In een oogenblik stonden ze rondom
haar, als een ben de wolven om een
lam. Raitford grer >p zijn revolver vas
ter en iedere spie r van zijn lichaam
trilde van opwil iding. Hij kon haar
lief hoofd zien. 7 ionder vreö9 keek ze
ze aan, maar hij zag dat, haa,r moed
op een zwaren /roef zou worden ge
steld.
Nou, ju ff' e, waar heb je hem
verstopt? zei d e hoofdman.
Ze wendde g roote verbazing voor.
- Werkelijk ge hebt het bepaald
mis. dat paart i js van ons.
Wol die mooi, zei de man, die
de ontdekking gedaan had. daar staat
Rftitfords na; ircT op het zadel.
Toen hetrc haar gezicht. Hoe bij-
d< -hand ze ook was, ontwapende dit,
niisfortuintj e h£'-ar toch.
Zeg je waar hij is, ja of neen?
vroeg een der kerels ruw.
Wacl At, laat me maar eens met
Het was de vent met den stieren
nek die sprak. Hij ging naair haar
toe en legde een vuile smerige poot
op haar witte arm. De greep van zijn
grove vingers ontlokte haar een kreet
van pijn en die kreet bracht Raitford
in eens op zijn voeten rechtop. Ineen
seconde was hij tusschen die bende,
ze links ,qn rechts op zij smijtend1 en
zich naast het. meisje plaatsend©, hield
hij ze met elke hand een zeslöops
revolver voor.
De beweging, zoo plotseling als ze
was uitgevoerd, deed ze verbluft ach
teruit, gaan en ze staarden, allen naai
de bedde glimmende loopen.
Ellendige lafaards! riep hij, ter
wijl zijn stem van woede beefde en
zijn oogen vonken schoten. Verroer
een vinger en ik schiet!
De rol baai viel af en toen ze het
gezicht zagen, riepen ze allen: Rait
ford!
Ja, Raitford, zei deze stout, en
de eerste van jullie, die niet. aan mijn
bevelen gehoorzaamt, deed beter met
zijn gebed op te zeggen.
Het werd stil. Ze waren dol van
woede. Hun vingers jeukten om hem
te grijpen, maar ze wisten, dat hij
wanhopig was; nog meer, ze wisten
dat hij een uitstekend schutter was
en zoo moesten ze toelaten dat het
meisje hun wapens wegnam, alsof ze
klein© kinderen geweest waren.
Het volgende dat de overwinnaars
deden, was hun handen te binden,
toen werden ze buiten gebracht en
goed opgesloten.
Daar, ik denk dat ze het wel tot
morgen uit zullen houden, zei hij, de
deur sluitend. Wel, wat is dat nu?
Het meisje, dat tot nu toe zijn orders
m-c>t de grootste koelbloedigheid had
opgevolgd, leunde tegen den muur en
hij had'juist den tijd om zijn arm om
haar te slaan; toen viel ze in zwijm.
Voorzichtig droeg hij haar in huis
en legde haar daar op een sofa, ter
wijl de oude vrouw dadelijk alles in
het werk stelde om haar weer bij te
brengen. Iïaar pogingen slaagden en
ce,n zucht van verlichting ontsnapte
dan jongen man, toen hij een flauw
blosje op haar wangen zag terugkee-
ren.
Bent u beten*?' vroeg hij ernstig,
toen ze de oogen opende.
Ja, het was erg dwaas van me
om flauw te vallen. Ik heb het nog
nooit gedaan.
Haar wijze van spreken toonde aan
dat ze beschaamd was over haar
zwakte en haar gedachten radende,
deed hij zijn host. om haar te verze
keren, diat ze in zijn oogen toch altijd
een karakter vol moed bezat.
Wat deed u zoo opspringen?
vroeg ze toen ze weer opzat en beiur
haar wat in fatsoen bracht dat een
beetje in disordo geraakt was.
Wat? denkt u dlat ik kon zien.
dat diie schoften u beleediigden? Lie
ver had ik alles wat ik bezit, verloren.
Het kon toch hieel an dors zijn af-
geloopen, zei ze zacht.
Dat kon het, maar ik wist dat het
geluk aan mijn zijde zou zijn. toen ik
u had. Ze glimlachte.
Daatr ben ik zeker van, en het lag
hem op d« tong om haar te vragen of
ze hem altijd geluk wou aanbrengen;
maar hoefgetrappel kondigde de komst
van haar broeder aan en zoo was hij
verplicht, dit Verzoek te verschuiven
tot een meeir gepaste gelegenheid. Die
kwam spoedig, want hij was makke
lijk over te halen zijn reis een paar
dagen af te breken en voor hij weg
ging. had ze beloofd hem voor altijd
geluk tei zullen aanbrengen.
mann, terwijl het schip in laatstge
noemde haven lag. De missive door
gelezen hebbend, wierp de kapitein
haar over boord, maar wie beschrijft
zijn verbazing toen den 15en der vol
gende maand hetzelfde stuk verfrom
meld en vettig hem overhandigd: werd
door den consul te Reikjavik, naar
welke plaats het was overgebracht in
de maag van een too ten kabeljauw,
gevangen door een visscher ter plaat
se. Nu ligt Vesteirm-ann 180 Eng. mij
len van Reikjavik en de brief heeft,
over dien afstand gedaan van 20 April
tot 15 Mei, een onderzeesche reis van
twee weiken.
Maar ook vóór deze geschiedenis
zijn er visschen geweest, die brieven
hadden, weggebracht. Vijftien jaar ge-
ledten strand die een walvisch op de
Fransche kust. en toen hij opengesne
den werd bleek hij in zijn z.g. ha-
ringzak een postzak te bevatten, waar
in een paar hondierd brieven. Deze
postzak was afkomstig van een schip,
dat. op weg naar Guadaloupe, ver-
ring. en dó brieven, ofschoon wat
bezoedeld, waren overigens in uit
muntenden staat.
Zij werden onmiddellijk naar hun
bestemming verzonden, elke brief met
een stempel: Vertraagd door schip
breuk". waarbij geen melding natuur
lijk werd! gemaakt van de zonderlinge
wijze, waarop ze behouden gebleven
waren, zoodat menigeen die zoo'n
brief ontving, zich in gissingen ver
diepte over de manier waarop de
brief ten slotte toch aan zijn adres te
rechtkwam.
Nogal amusant is het volgende voor
val: Een jonge dame wandelde op do
pier te Brighton, toen zii ongelukki
gerwijze, een brief van zeer teederen
inhoud in zee liet vallen brief, die
geadresseerd was aan den man barer
keuze. Zij vergat het incident volko
men, maar werd er aan herinnerd,
toen ze drie maanden later een brief
van den geadresseerde terugkreeg,
haar meded'eelende, dat de brief te
Boulogne op de pöst was gedaan door
een visscher, die liem gevonden had in
een grooten makreel. Op de hoogte
met. de Engelsche taal had hij den
brief gelezen, en. naar bij vrijmoe-
diglijk erbij schreef, kon hij zich wel
met den inhoud vereenigen, zoodat
hij, bij dezen den brief doorzond.
Nooit waarschijnlijk is een minne
brief op deze wijze bezorgd geworden.
Zenuwachtige Aandoening.
Visschen als brievenbestellers.
Tal van verhaten zijn gedrukt van
dieren die als brievenbestellers fun
geerden en onder welke de duif een
eerste plaats inneemt.
Eenigen tijd geleden nog lazen wij
('en verhaal van een paard, dat een
brief op de plaats van bestemming
bracht, en iedereen heeft wel eens een
hondi gezien met een pakje of brief in
den bek. Maar weinig menschen heb
ben gehoord van een visch in de rol
Van brievenbesteller.
Een zeer buitengewoon geval van
een visch als besteller wordt gemeld
uit Reikjavik op IJsland Op 29 April
ontving kapitein Christiansen van
het stoomschip ..Laura" een belangrij
ken brief van den sherif van Vest er -
Patient. Doctor, ik houd u voor
den geleerdsten man van de wereld
en kom uw raad inwinnen.
Doctor. Ik stel pïijni kennis ter
uwer beschikking.
Patient. Ik zou gaarne den naam
van mijne ziekte en dó oorzaak daar
van kennen.
D o c t o r. Wat gevoelt, u
Patient. Sedert drie maanden
maak ik het hof aan het mooiste meis
je, dat men zich denken kan. Giste
ren vroeg zij mij een kostbaar juweel.
Dadelijk is mijn liefde gebluscht. Is
dit niet vreemd
D o c t o r. Ik doorzie wat u scheelt,
't Is een zenuwachtige aandoenJing.
Patient. Heusch, is het dat Daar
ben ik blij om.
Doctor. Het zal zeker wel eens
voorkomen, niet waar, dat wanne© r
uw kleermaker u zijn cjuitantie aan
biedt.. u een onaangename gewaar
wording bekruipt, zekere rusteloos
heid en een heftig verlangen om op
reis te gaan?
Patient. Zoo is het precies. U
'is een knap man.
Doet. o r. Niets andere dan een
zenuwachtige aandoening.
Patient. Ik gevoelde een diepe
verachting voor een van mijn fami
lieleden, die zeer arm is. Door een
erfenis is hij rijk geworden en plot
seling heb ik een ware en duurzame
genegenheid voor hem opgevat.
Doctor. Zenuwachtige aandoe
ning.
Patient. In mijn jeugd had ik
zeer radicale denkbeelden, maar aan
gezien die mij opeens hebben verlaten,
ben ik tegenwoordig heel andere be
ginselen toegdaan.
Doctor. Dat alles is het gevolg
van een zenuwachtig^ aandoening,
mijnheer. Stel u gerust, deze ziekte
is niet gevaarlijk. Zelfs zijn de moes
te menschen, die haar gehad hebben
of nog hebben, er dik en vet. bij ge
worden.
(Vrij gevolgd naar
Xavier te RouxA
Een mes magnetisch maken-
Door die volgende, belangwekkende
proef kan men, door wrijving van ge
wone stalen of ijzeren voorwerpen,
magnetisme opwekken.
Neem een zak- of tafelmes en leg het
met de kling op de buitenzijde van
den rand van de uiteinde van een
saamgedruktei vuurtang al maar door
in dezelfde richting van hoven naar
beneden (van het handvat naar de
punt) oiver de lding van het mes. dat
nu en dan wordJt omgedraaid, zoo dat
beide zijden bestreken worden. Heeft
men deze beweging 40 a 50 keer vol
gehouden. dan is de kling van hef,
mes magnetisch geworden, wat blijkt
uit de aantrekkingskracht, die het
mes op naalden enzuitoefent.'Het op
die wijze opgewekte magnetisme blijft
geruimen tijd bewaard.
De cirkel-wielrijder „Diavole".
In de „music hall" Olympia te Pa
rijs. zal men, binnenkort den cirkel-
Wiielriideu* Jacob Smith, alias „Dia-
volio". kunnen bewonderen. Deze is
de eerste wielrijder geweest, die den
halsbrekemden cirkel-toer te aanschou
wen heeft gegeven, en moet daarbij
de eenige zijn. die hei waagstuk er
afbrengt zonder kunstmatige hulp.
Het is interessant eens te vernemen
hoe Diavolo" op zijn idee is geko
men. Als jongen had hij voor zich en
zijne moeder op alle mogelijke wijzen
den kost trachten to verdienen. Hij
slaagde hierin echter niet al te best.
Als echte Amerikaan heit axioma in
dachtig. dlat één goed idee iemand' for
tuin bezorgen kan, peinsde en zocht
hij, om op zijn beurt ©ens op zulk een
denkbeeld te komen.
Eens bevond bij zich in een Chi-
neesch theehuis, waai* een der zonen
van het llemelsche rijk onder meer
dere kunstitoeiren ook hallen langs de
binnenzijden van een hoepel liet rol
len.
Dit was voor hem ..het idee".
Waarom zonden, bij snelle voortbe
weging fietsende menschen niet dien-
zelfden weg kunnen afleggen als die
ballen?
Hij stélde zich in verbinding met
een ondernemenden directeur van een
dagblad, dien hij overhaalde de be-
noodigde gelden voor het bouwen van
zijn houten reuzen-hoepel en voor de
verdere toebereidselen te verschaffen.
Zelf deed hij de eerste proef, die
uitmuntend slaagde.
Diavolo" moet reeds zeer veel geld
met zijn halsbrekend werk verdiend
hebben. Of hij echter niet éénmaal
zijn waaghalzerij met den dood zal
moeten bekoopen. staat nog te bezien.
Ciiineesche meetkunde.
De afstand van A tot B is even ver
als die van B. tot A., behalve in Chi
na Vele reizigers hebben het in hun
beschrijvingen gehad over het gebrek
aan kennis der afstanden bij den Chi
nees. Indien zij in een stad den af
stand naar de eerstvolgende vroegen,
werd hun misschien geantwoord':
twintig li één derde van een En
gelsche mijl; maar waren zij dan in
die tweede stad, dan waren zij niet
wejinig verbaasd) meestal te verne
men ,dat. de afstand terug naar de
plaats, waar zij vandaan kwamen,
geschat werd op vier-en-twintig li, en
dat de kosten der terugreis grooter
waren dan die der heenreis.
Hetzelfde geldt voor reizen op de
rivier en de afstand stroomopwaarts
is altijd grooter dan die stroomaf
waarts. Onbeschrijfelijk veel last heeft
deze manier van afstandsberekening
den vreemdeling al veroorzaakt.
3
Nou, dat kan goecl worden! Ge
zingt als een nachtwacht en ik mag
bovendien het genoegen hebben van
te luisteren bij uw eerste concert!
Mijn eerste concert! mij werd het
groen Groote God1 als ik eens bleef
stekenals ze me uitfloten... als
ze me met rotte eieren
Maar waar was ik toch bang
voorabah! Ik met mijn heer
lijke voce! De paarden van mijn rij
tuig zouden ze afspannen! Een sere
nade zouden ze met brengen! De oud
ste-vrouwen zoudien weenen op mijn
concert!
5. VIII. 02 een koele zomerdag; op
het dek van den stoomboot maestro
en scholier hij en ikstomme con
versatie (stem sparen). Landschap
komt niet in aanmerking, pols 110
huivering gevoel henomen droom
toestand.
Eindelijk: Hhotel de Post",
kamer no. 13. Voor het venster de on
vermijdelijke -electrische tram. in mij
ne hersenshallucinaties.
Halfwakend! droom, ik in bed: ik
onder de toehoorders, zie me zelf in
levende lijve op bet podium. Ik zing
ontzettend! uuitütwee vuis
ten. een ruken ik ontwaak
op dien vloer naast mijn bed in ka
mer no. 13.
6. VIII. 02... 8 uur 's morgens
dies iraie. dies illae!... („ke liner" een
maal drukken?").
Rrrrrnr.irrr
Mijnheei* belieft?
Thee en twee rauwe eieren.
In de thee?
Schaapskooi
Dank u, dadelijk!
Op hot terras "to- ik de bewoners
not als in eencamera obscura zien
wandelen lk draaide me naar den
muur en telde voor de tiende maal de
eindeloos terugkeerendc tulpen in bet
kleed. "t Is om gek te worden.
Moe sta ik op.
Na lipt dejeuner naar den kapper
progran imatiscli vo ai-geschreven wan -
deling (motto ..menschen zien"
het regent („grauw als de hemel")
kraag in de hoogte
Een schoenmakersjongen, die voor
mij aldoor en gemeen valsch de
..Washington Post" fluit, zou ik graag
een pats om ziin kop geven, die
beeft goed fluiten! Ik spring op die
tram bu wat gaat dat gauw.
Te voet naar hot hotel terug
Wat?Daar aan de aanplakzuil
mijn naam in groote letters! Concert...
met welwillende medewerking van dien
heer W... concertzanger uit FDe
terugweg was dus afgesneden.
12 uur weer in 't hotel.
Rrmvrnrrr
Mijnheer belieft?
Engelsche biefstuk. 3 minuten
zonder specerijen!
Dadelijk -mijnheer!
Men moet, toch eten apres avoir
diné: siesta op de miniatuu-rsofa in
Jug-endsüjl; als eert regenworm op
sterven krom ik me op dat document
van nieuwe kunst.
Wordt daar niet geklopt?Ik
vlieg op
Binnen! De bode der vereeniging
brengt me het programma.
Men wilde slechts zien of u ge
lukkig zijt aangekomen.
Zooals je ziet.
Ik moet u ook -de groeten van
den directeur brengen.
Dank je! Ik lees het titelblad
van het programma: dat verwenscht-e
..met welwillende- medewerking".
Wanneer moet het rijtuig?
Hoeft niet, ik ga liever te voet.
Maar het regent.
Dat weet ik. Uier heb je een
pop en snij nou uit,
Met slapen was het uit.
3 uur. Promenade in het café: thee
met citroen.
Passende lectuur in het feuilleton.
„De laatste uren van Maria Stuart".
Five o clock weer naai* cle Post".
Ik moet mijn keel gorgelen hen
zoo drooghem! hem!
Brrrrr Bnnrrrr
In de deuropening maakt een ka
mermeisje met vuurrood haar eer.
kniks.
È-ern -karaf 'heet water!
Het w or dit tijd voor het toilet
eenigszins gedecolleteerd sta ik voor
de- wascibkom- hilühihi. gaat het
plotseling achter me
Een tijgersprong brengt me in bed...
Daar staat de m-amseU© de charn-
bre midden in de kamer met haar ka-
,f en lacht om te gieren.
Jou driedubbel overgehaalde
gans! Klop in 't vervolg aan voor je
in de- kamer komt!
Bij :t uitpakken van mijn koffer:
overpeinzingen, over de moderne
dwangbuizen rok".
6 uur. Ik sta in pontificaat voor
den spiegel: rok. gelakte laarzen,
claque. Bleek aangezicht(modern
decadent)do Bamay-lok melan
cholisch over het voorhoofd.
Nog twee uur! dus „loslaten":
hernaouhem! ihu, als
blik!
Daarbij ga ik onophoudelijk "de ka
mer op en neer. zooals de ijsbeer ach
ter zijn tralies in A-rtis.
Dat „Heden!"... voor circa 1000 per
sonenen de critiek!
Stotterend declameer ik den tekst:
Is het genoeg, zoo neem dan. o lieer,
mijn zielZie voortdurend op mijn
horloge maar het -slijm wil niet van
-mijn stembanden he-rn! hem! Sa
pristi! In mijn angst, begin ik te brul
len dat de vensterruiten dreunen.
Wel alle duivels! U denkt zeker
dat u alleen in 't hotel zijt!... oefent
u liever op 't exercitieveldstcm-
athleet!
Mijn kam-eirhuur van no. 14. Dus
men kan niet eens eloslaten".
Ik zit muisstil, tot troost grijp ik
naar mijn Pandora-doos. Honingbon-
bons, pastilles d'orateur. Engel horns
IJslandsche mostabletten. Aschpastil-
les. Menthol-draées. Agent de change,
pepermunt. Ik kauw. Natten minuten
ben ik half onpasselijk, maar ik
kauwop mijn knieën de muziek
met de teekens: „ademen!"N.B.!
„dekken" .hard!" „hard"
„open" „borststem" „aanzwel
len" - „crescendo"„decrescendo".
„Dan weer: „begeesterd" „aar
dig" „frisch" „met gloed"
O. was het toch 10 uur en alles
voorbij.
Eindelijk 7 uur 30. Beschermd met
gummi naar de zaal.
De lichte toiletten die gedecolleteer
de schouders -der dames in de garde
robe -drijven me op de vluchtuit
het el-ectrisch licht door een spaar
zaam verlichte gang naar de „solisten-
kamer".
Eindelijk alleen! Ik adem verlicht.
D,e eenige solist van den avond.
.met welwillend© medewer
liet koor op het podium begint
De president der vereeniging met
het insigne op de borst steekt zijn
hoofd door de deur:
Aha, bent u ©r al. We vreesden
dat u te laat zou komengoed bij
stem?
Voortreffelijk!... hem!...
G-e hebt nog twee nummers den
tijd ik zal u roepen drinkt u iets?
misschien citorenwater zooals mijn
heer R.?
Dank u, te goed1... hem...
Dus dooi* die- deur in 't vijandige
(camp.
Plotseling krijg ik hallucinaties, za-
li ge droom en ontrukken me aan de
aard©: Als ik me hedenavond eens
als een don Gottesgnaden ontpopte...
als ik „ontdekt" werd Pi'ometlieus-
krachten voel ik in me ontwaken.
Dan opeens wordt liet unheimisch
rustig in mij een zonnig vergeten
als in Goeddroen tooverdrank. Ili ben
in 't geheel niet meer in 13...' ik zit
weer tei Amsterdam in die „electrische"
en lees d-e nieuwste Uberbreet'-lied'e-
ren.
„O hazelnooto, hazelnoot".
Mijnheea* W., als ik u verzeken
mag!
Nu al?
Ja!
Ik b&e-m muziek en inbed bij elkaar
en treed! op het podium; een lichtzee
uit 10(J gloeilampjes en 2000 men-
«schenoogen valt op me.
Compliment. De directeur preludeert
op den vleugel.
Silentium strictissiomim hm! hm!
mijn blikken gaan over do menigte...
0-dli profanum vulgus... Ja, kijkt me
maar aan met uw binocles. Ik ben
niet bang. De gipsbuste achter in de
zaal vlak over me, interesseert me...
is dat nu Schubert of Schumann? Ik
zeg Schubert
Daar zie ik oolc mijn le-eraar. Hij
kijkt verlegen naar het plafond.
Is hij bang? voor mij? Wees zon
der zorg! Ik sta als een rots! Maar
daar achterin, dat is toch Schumann.
Plotseling als een donderslag uit
helderen hemel, halen een paar woe
dende ac co orden achter me. me uit
mijn droomen en lot de ruwe werke
lijkheid terug. Den man aan de Becbo-
stein 'had ik geheel vergeten!
Ik zet in: Kijkt hier!."., ik ben 't!.„
De toornen kleven] me als droog
broad in de keel. die zich samensnoert;
die daar aan den vleugel slaat de
m-aat met zijn voeten... ja mijn liede
ren, ik kan toch niet!... lood hangt
aan elke noot Adagio lento senti
mental© molto molto gravisshno (me-
tronom 4.) Na iedere noot haal ik
adem- als een asthm al ij der... zweet
oi) li-et voorhoofd', sicl-dering in de
knieën... lacht er daar niet een op de
tweede rei?
„O gelooft, toe" jammerde ik (maar
ze gelooven me niet) enz.
Buiging.
Ge©n hand! in die zaal beweegt:
slechts een paar Ereinoeclsmenschen op
de galerij (waarschijnlijk vrij biljet
^•4-en) applaudisseer en uit medelijden.
Vernietigd! kom ik in de solistenka
mer ,waar de geblameerde directeur
reeds op mie waoht.
Maar wat denkt, u wel! Viermaal
veef i'k u de wacht, dat 't klavier
kraakt. Ustaat er bii als een amn-
teur-ph'otograaf e-n niet als een door die
vereeniging betaald zanger. Als ging
u alles niets aan! Eindelijk belieft
het u in een besmafenistempo in te
zetten. Een treur mar sch is er verge
leken: ee-n galop hij. Ik bedank u
laat u zich in 't verve'- maar begelei
den door wien n wilt. Meent u soms
dat ik een. klavierhumorist a la Lam
berg wil worden? Audieu!
Toen de zwerm menschen weg was.
sloop „Tonio" eeruischloos door een
zijdeur van de zaal in H. naar het
hotel „die Post"kamer no. 13.
Terug in A„ vond ik op de tafel een
ansicht-kaart, van mijn leeraar: ten
bedanke voor je mooie kattenmuziek.
Dit was „mijn eerste concert".
Het auteursrecht van deze artikelen
wordt, verzekerd overeenkomstig
do Wet van 1881, Stbl. no. 124.
(Particuliere correspondentie.)
Derby, 14 Maart 1903.
ZATERDAGAVOND.
Wat voor den Holalnder de Zonda
gen zijn wat uitgaan en publieke
vermakelijkheden betreft dat zijn
voor den Engelschman d© Zaterdag
avonden. De Zondag is bier de rust
dag... dag van godsdienst... stilte en
rust...; de Zaterdag, de dag van ge
noegen en pret.
Om twaalf uur staan de meeste be
zigheden stil... de w-erkman gaat naar
huis. kleedt zich in een beter pak, wit
boord en glimmende schoenen, gaat
om twee uur aan tafel, geniet dood op
zijn gemak zijn, anders zoo haastig-
lijk naar binnen gewerkt ..dinner".
voelt zich „quite happy"Vrienden
komen hem bezoeken... gezellig vliegt
de middag om.
Na de „tea" om vijf uur be
gint 'do drukte. Langzamerhand vul
len zich de breede asphaJttrottoirs.
de electrische lampen werpen een
vroolijk zachtblauw licht in de stra-
stapte met de twee jongens vooruit,
d-e moe dei* met een klein meisje aan
cle hand achteraan.
„Sèg pao", z-ei een van de jongens
met een onvervalscht Amsterdamsch
accent.
„Wat mot je, jó?" zei pa.
„Waor binne se nou?"
„Watte?"
„Nou, de blommetjes".
„Se binne niet bier," zei pa.
„Waorom niet. pao?"
„Sel jei nou sweige?" vroeg ma, iet
wat kitteloorig omdat ze ook niets zag.
„Sie je dan niet. dat pao ok niks
siet .sanekerige seurkous?"
„'t Staot -toch in do krant", zei de
volhardende jongen en noemde daar
bij liet lijforgaan van de familie, dat
ik uit pure solidariteit nu juist niet
noemen zal.
„Daor be-nne se al", juichte het an
dere jongetje, op een armoedige rij
witte en blauwe crocusse-n wijzende.
„Chossiemaine". zei de moeder, „wat
'n drukkie maok jai foor soo'n naor-
ling van 'n blommetje? Ik seg maor
asdat me not so choet thois haddie
kemxe blaive".
,,Ze snappe main niet weer," verze
kerde de vadcir, op wien de boosheid
oversloeg en die denkelijk voorzag,
dat moeder niet zoo gemakkelijk weer
in haar humeur komen zou.
En terwijl zo verder sjokten over
don smallen weg, doodsbang dof. oen
van de kinderen in de Brouwersvaart
zou raken, die ze voor ,,'t Spaore'
aanzagen, verklaarden vader en moe
der eenparig, „dat-ét'n schandaolwas
en datse voor dié- sente meer aorig-
haid haclde kenne hebbe."
Gelijk hadden ze, de arme man-
leliën Wat onze bezoekers in den
boll Gintij d willen zien, dat zijn uitge
strekte velden hyacinthen of tulpen
in allerlei kleuren, maar niet een
rijtje crocussem per kwartier gaans.
Daar behoeven we hen niet bij te ha
len en doen we dat, dan verliezen we
onze klanten.
Onder degenen die hoopten, dat het
voorjaar hun een aardig bloempje
brengen zou, behoorden gewezen en
tegenwoordige ambtenaren van de
gcinieente-iiOMiig-iiig. Zij vorwachtten
niets meer of mm dór dan een zilVer-
bio-om. Naar ik hoor is het zóó ge
gaan, dat die wethouder van publieke
werken hun vooraf gevraagd heeft:
„/.ouwen jelui wel graag een zilver-
bloempje van mij willen hebben?" De
ambtenaren dachten natuurlijk: „wij
wat graag. De wethouder heeft vor
stand van hol- qn knolgewassen, hij
is vroeger in het vak geweest, dat zal
zeker wel goed uitpakken." Ze reien
dus: „asjeblief, mijnheer de wethou
der. wpi limieten veel van bloemen en
vooral van zilverbloemen. Gaal u dus
uw gang maar en wees bij voorbaat
bedankt!"
Dus kwam de wethouder niet zijn
zilverplantjes in de vergadering van
Burgemeester en Wethouders en die
l/?keken ze en vonden ze mooi. De
gemeenteraad moest, ze ook zien en
zeggen wat hij ervan dacht. Naar ik
hoor. maar ik ben er niet zeker van
dat 't zoo is, vond een van de wethou
ders 't een moeilijk géval, ,,'t Heeft
onlangs zoo gestormd over de reini
ging" /.ie hij, „en 'tweer is n-og altijd
onrustig Rest kan e,r weer een nieu
we storm opsteken en waar blijven
jc te-ere zilverplantjes dan?"
Dit zou. dachten de anderen, zoo'n
vaart niet loop-an. ina.ar jawel, nau
welijks hadden B. en W. een van de
plantjes aan de leden laten zien of
daar begon hel w-vr te waaien dat de
blaadjes van 't zilverplantje afvieten
en het arme plantje opeens verschrim-
pelcl was. R. 'en W. zetten de andere
plantjes gauw in dekast. Wie had op
zoo'n orkaan kunnen rekenen?
Dq heer Hofland beloofde, dat hij
nieuwe plantjes brengen zou, die er
beter tegc-n konden. De Raad keek
niet eens blij. Er waren -er, die rond
uit zeden, dat ze met die zilverplant
jes niet veel op hadden en dat ulg er
menschen waren die aan cle ambtena
ren van (te reiniging lv>! of knolgo
i wa-ssen wiilden vereeren, 'ze het maar
rn-et een fllnken ruiker hyaekithen
moostofn afdoen.
Dit was evenwel dg bedoeling niet
zeicn anderen, 't Was juist om zil-
Ycrplanton te doen geweest, omdat die
zoo kostbaar zijn en zoo zeldzaam in
een tqgenwoordiigien tijd. Twee van
d0 ambtenaren zijn dat speciaal per
ingezonden stuk aan den Raad rog
weer eens komen meedeelcn en de
lieer Hofland is met zijn stelletje
Planten klaar en zal die in de vol gén-
vergadering van den Raad laten
kijken.
Tleelemaal alleen heeft hij ze to de
Spaarnwoudlerstrant gekweekt. Dat
ii'-ryu ik knap: zulke duirp plantjes te
fokken in znn'n nauwe straat van (to
oime.stad. Tntusschen zal nog moeten
blijken nf -/o. sfev>.gor zijn dan ,te
zilv, rphintjes van B. en W. Ik hou er
mijn hart. voor vast. 't Is wel voor
jaar. do tijd voo-r bloem ©in plant,
maar t is ook Maart on die roert zift»
staart. Als het over Hof,land's plantjes
ook zoo stormen gaat. dan verschrom
pelen ze evengoed als de vorige. En
dan zullen de ambtenaren van de
reiniging het ten slotte toch met hva-
cinthen moeten dokm.
FIDELIO.