DE ZATERDAGAVOND.
Onderliige Branü-Waarborg laatscbami
Gratis Bijvoegsel van Haarlem's Dagblad
Mey's
It BS OAS
K. VAN EDEN
„Non plus ultra",
om zelf te vergulden
30 en 50 Cent,
Spaarne 38.
Telefoon (Interc.) No. 486.
„Koolzuurwater op Syphons."
C. 6. H„ Bakker Co.
Oude Groenmarkt 14
in hot alom bekende Haariemsch Meubelmagazijn
Kleine Houtstraat 15 b.d. Anegang.
Men vindt er ruime sorteering en billijke prijzen.
A. BOEREE Az.
WOUDSEND (Provincie Friesland)
/IitkcrPain-expclIer."
ii
lil
Letterkundig Weekbiad voor Jong en Oud.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
Goede bekenden.
DB ZATBRDAGAVOND.
uit één stuk vervaardigd, is
Practisch, Blegant,
van echt linnen niet te onderscheiden
en goedkooper dan het waschloon voor Linnengoed.
Verkrijgbaar te Haarlem bij Gebr. HOLT, Anegang 33;
G. J. P. VAN ZIJL, Zijlstraat 85; JAC. HAMILTON,
Anegang 4 en F. P. REICHERT, Gr. Houtstraat 53, hoek
Peuzelaarsteeg, P. P. RIETFORT, Gierstr. 44,Gebrs. VAN
GELDER, L. Veerstraat 31, JOH. H. ALBERS, Gierstr. 27.
alloen en uitsluitend te
bekomen in kokers van
bij
Het smakelijkste, zuiverste en
goedkoopste Tafelivater is
Per abonnement van 25 Svphons
ƒ4.75.
Dat is 7 cent per Syphon, fran
co thuis, te Haarlem, Overveen,
Bloemendaal, Santpoort en Heem-
Stoomfabriek van Minerale
Wateren.
HAARLEM.
Telephoon 97.
Opgericht 1856.
Meubelmakerij ütoffeerderij.
Koopt uw Keubelen
NmBm Reparatie aan Meubels en
Stoffeerwerkspoedig en net
Onder aanbeveling,
van
Opgericht Anno 1816.
DirecteurenA. H. TROMP ZONEN.
Vertegenwoordiger ?oor Haarlem c. a.
A. J. H. RE IJ ND ER S (Zijlweg).
Gunstige conditiën, billijke premlën.
lbt goede oude Huismiddel tegen Rheumatiek,
Jicht, Verkoudheid enz. mag in geen enkel Huis
gezin ontbreken In flesschen a f 1.25, 75 ct.
en 50 ct. bij HH. Apothekers en Drogisten.
Te Amsterdam bij M Cleban Co Heiligcweg. A.v Tuyll. Pa-
ieisstr.D Fransen. Prinsengracht 246, G.J Schuyt,Haarlstr 169
F. AD. RICHTER Co, ROTTERDAM.
H
W S
O
C5=ó
O
's
wDE DIAMANT.
he>t diamanthouderade kiezel werd uitgespreid, om in de zon
te drogen en van een scheiden. Heuvels? O ja, er waren
heuvels, lage bergketens bijna, ontstaan door de aarde die de
mijnen hadden uitgeworpen, grauwe hoogten, welker zijden
diepe voren vertoonden tengevolge van de felle zomerregens,
en met hier en daar een zonderlinge verhevenheid welke er
op een afstand eenigszins uitzag als een verwrongen kerkto
ren de waschmachines, welke het droge kiezel aan de eenie
zijde opnamen en het aan de andere zijde geleidelijk weer
uitwierpen, onder oen voortdurenden stroom water. Deze
machines namen voor zijn verbeelding soms de grilligste ge
daanten aan, altijd op de een of andere wijze symboliseerenid
d'e aanbidding van het goud, die de groote, de éénige beweeg
kracht was van al wat hij rondom zich waarnam. En daar
ginds, torenhoog boven de hoopen opgeworpen aarde, verhief
zich de hoofdtempel van dien helschen eeredienst, de machine
die bij de groote mijnschacht was opgesteld, met haar wielen
en Taderen en kabels, die dag en nacht, zonder ophouden, in
beweging waren, de eene bak dalende om gevuld te worden,
als een andere opdook uit de sombere diepte om zijn last uit
te werpen.
De rusteloosheid van het ding maakte dat het hem soms
toescheen als een nachtmerrie, als het visioen van de een of
andere Inferno, die nog op een Dante wachtte om haar te be
schrijven. Die rusteloosheid echter bepaalde zich niet tot het
gevaarte bij den ingnmg van de schacht. Langs alle vloeren
liepen kleine tramlijnen, waarover een nooit eindigende pro
cessie van wagens zich voortbewoog, die op een korten afstand
gezien, door een onzichtbare kracht in gang schenen te worden
gehouden, doch Inderdaad, bij geregelde tusschenpoozen, de
beweging vnn een metalen kabel volgden. Van het oogenblik
dat Philips dienst begon tot het uur dat hij zijn dagtaak als
afgeloopen mocht beschouwen, trokken deze wagens, zonder
ophouden, ratelend en knersend, hem voorbij. Op één punt
boog de processie zich naar hem toe, dan slipte zij weder weg
achter eenige aardhoopen, om een oogenblik later weder te
verschijnen. Van verre gezien, was het alsof de trein, die zich
in de eeme richting bewoog, samensmolt met dien welke van
den anderen kant kwam. De eeuwige gelijkmatigheid der be
weging maalde dat men er niet lang naar kon staren zonder
zich duizelig te voelen worden. En dan dag In dag uit, twaalf
DE DIAMANT.15
uur achtereen, datzelfde schouwspel voor oogen te hebben!
Als de wagens slechts zichtbaar door menschenhand werden
bewogen of dat er paarden voor hadden geloopen, of dat hun
gang of de afstand, dien zij hadden af te leggen, verschillend
waren geweest, dan zou het nog eenige verlichting hebben ge
geven. Maar nooit kwam er eenige verandering of afwisseling
in, niooit eenige versnelling of vertraging, altijd, van 's mor
gens tot 's avonids, dezelfde knerpende en piepende geluiden,
terngkeerenidie met de regelmatigheid van een sMngerwerk.
Philip staarde soms als gefascineerd, minuten achtereen naar
dat eindeloos bewegen, en dan was het hem, alsof er op eiken
wagen een .grijnzende sater zat, den. lof zingende van den
grooten mr. Magnus.
Het afmattende en geestdoodende van die twaalf uren zooge-
naamden arbeid, die feitelijk tot veertien uren werden ver
lengd; de stelselmatige onderdrukking van de vrijheid van ge-
dachtenuiting; de menschonteerende behandeling der inboor
lingen, die letterlijk als vee werden opgejaagd; het ellend/ig
systeem van spionnage. waardoor leder genoodzaakt was zijn
buurman als zijn vijand te beschouwen, en dat velen deed
kruipen en sidderen voor hun chefs; de door haat en wantrou
wen vergiftigde atmosfeer; de minachting voor elke mensche-
lijke overweging waar het de belangen der maatschappij gold;
het schrikbewind, dat door de directie werd gevoerd, etn eiken
beambte voortdurend met ontslag bedreigde; de brutale terzijde
stelling van alle wettelijke verplichtingen uit louteT hebzucht;
de harde, onverbiddelijke vonnissen geve-ld over hen, die zich
een van de kostbare producten der maatschappij hadden toege
ëigend, al deze dingen schenen Philip toe in onafscheidelijk
verband te staan tot het monsterachtig doel, waartoe de op
brengst der onderneming werd aangewend overmatige weelde.
Was het beter dit te doen, zijn vier pond sterling per week
voor vier-en-tachtig uren dienst aan te nemen, dan niets uit te
voeren? De vraag had hem meer dan eens bezig igehouden,
vooral wanneer er een van die dingen waren voorgevallen,
waartegen heel zijn Innerlijk wezen in opstand kwam
Als hij slechts nu en dan de heerlijke zuivere duinlucht van
Brighton had kunnen inademen, of een forschen rit over de
glooiende vlakten van Dartmoor had kunnen maken, gevoelde
hij, dat hij beter,dan nu in staat zou zijn, alles te verdragen.
Maar hij was gebonden door omstandigheden, die zwaarder
18 o. 133.
Zati
il
1903
VOSJE.
We hadden den geheelen avond al
leen gezeten en ons, na de lectuur
van de krant, die heel interessant
was ditmaal, geweldig verveeld. Ge-
lukk'ig werd ei' tegen negen uur ge
beld en verheugd sprongen we op in
het vooruitzicht van een visite. Ons
vriendenkringetje is beperkt, maar we
hebben er uitsluitend ontwikkelde,
intelligente inenschen in.
Ik ging open doen. De onverwach
te gast bleek een student, een zoon
van een elders gevestigd vriend, die
in ons huis gaarne de gastvrijheid
zocht, welke hij elders weigerde. Hij
was niet jong meer, zijn studie was
laat begonnen, doch hij hoopte 't vol
gend jaar te promoveeren. Sedert
eenige maanden ..liep hij gasthuis"
en volgens collega's onderscheidde hij
zich daar bijzonder door de verras
sende juistheid zijner opmerkingen.
Ilij stond dan in de deur en zocht
iets of 'iemand achter hem.
Beu; je niet alleen vanavond?
vroeg ik.
Zonder me te antwoorden onge
twijfeld geheel bezig met wat hij
zocht, riep hij Vosje 1 Vosje
Ik zag toen plots naast hem. tegen
hem opspringen, een klein wit hondje.
Wat, heb je tegenwoordig een
hond, vroeg ik.
Ja. sedert acht dagen. Hij heeft
me het leven te danken, dat kleine
mormel, en daarom houd ik hem.
Ze traden binnen, meester en hond,
het diertje dicht tegen de beenen van
zijn meester gaande. En toen die
plaats had genomen, sprong het op
zijn schoot en vlijde er zich gretig
neer, dankbaar, de liefkoozende stree
lingen over zijn zacht vel genietend,
Het was een leelijk hondje, van een
vuilwitte kleur, glad met Kale plek
ken hier en daar.
Is er een geschiedenis aan dat
diertje verbonden vroeg mijn vrouw.
O zeker. Verbeeld u dat ik er
hevige kwestie om gehad heb met
een professor. Het was op een be
langrijk college, dat ons allen er
waren een massa studenten opgeko
men ten hoogste interesseerde.
'n C.ing ovr de functie van de nie
ren. Nadat de professor ons een be
langwekkend theoretisch betoog had
gegeven, werd er op de tafel een
klein hondje gebracht. Het was op
een plank uitgebonden. de vier poo-
ten gestreKt en aan den buik was de
opperhuid al doorgesneden door éen
van de assistenten.
Eerlijk gezegd huiver ik altijd een
weinig voor dergelijke proeven. Hrt
is mij tegen, dit gebruik van dieren
voor een toch dikwijls zeer twijfel
achtig wetenschappelijk doel. Het is
machtsmisbruik, onmenschelijk ik
vindt het niet geoorloofd.
Nu vooral was ik er door geschokt.
Het was of iK het diertje kende en ter
wijl de professor met het ontleedmes
in de hand stond te praten, en dik
wijls met. de vlijmscherpe punt be
denkelijk dicht den buikwand nader
de. wendde ik mijn oogen af en ik
schaamde me, als was ik getuige van
een misdaad.
De professor maakte zich thans ge
reed het mes in den buik van het
beestje te zetten., toen plotseling mijn
oogen die van het, diertie ontmoetten.
En daarin was een eindelooze angst,
een radelooze bede om hulp. Het had
S|iiaieiiw de vulkaan ftflont-PelIée.
Het schrikbeeld van West-Indië, de vulkaan Mont-Pelée, die door zijn vreeselijke uitbarstingen in het vorig
jaar wereldberucht is geworden, heeft weer iets van zich laten hooren en op Martinique is de agitatie weer groot.
mij blijkbaar herkend en ook ik her
kende het thanis. 't Was een aardig,
lief beestje, dat ik dikwijls suiker gaf,
in zijn hokje op de plaats, waar het
voor de proefnemingen bewaard werd.
O neen. zijn oogje was te droef, te
smeekend. Ik kon het niet laten doo-
den daar, voor me, het diertje, dat
me om zijn leven smeeicte. Het keek
me voortdurend aan en plotseling,
mijn ingeving volgend, riep ik
Professor, het is van mij, dat
hondje. Ik eisch het op en ontzeg
iedereen het. recht het kwaad te doen.
Het hondje spitste de ooren, en zijn
kopje bewoog onrustig onder de klem
mende touwen.
De professor, in zijn uiteenzetting
gestoord, trok het mes even terug en
vroeg met koude stem
Wie zegt daar iets?
Ik meneer, herhaalde ik, 't is
mijn hond. Ik weet niet, hoe 't in de
zen toestand is gekomen, maar ik wil
het terug hebben. En ik ontzeg
iedereen het. recht het pijn te doen.
Wat beteeken t dat vroeg de
professor. Ik ben al een half uur
bezig me te prepareeren. En nu
komt ge met uw bezwaar. Het spijt
me voor u, maar ik kan er niets aan
doen. nu ga ik voort.
Ik werd woedend. De hond bleef
me angstig aanstaren, 't was of hii
't begreep. O, die oogjes, die mooie,
droeve oogjes daar, en de student
legde medelijdend: de hand op het
kopje van het dier dat hem, als luis
terend aankeek.
Ik liep op de tafel toe. ver Volgde de
student, door de rijen, van mijn col
lega's. die nieuwsgierig het diecours
volgden, en waarvan enkelen mij een
..houd jei goed!" toeriepen. Bij de
tafel bleef ik staan en met nadruk
zei ik
Pardon professor, maar u weet.
we zijn in een beschaafd land. Recht"
is recht, en de hond is mijn eigen
dom Ik wil niet. dat u hem doodt,
ik eisch hem beslist op. Wees zoo
goed die touwen door te snijden. Het
is al erg genoeg, dat een beest, dat
mij behoort, zoo verwond is.
De professor was hoogst veront
waardigd. Zijn geprepareerde effec
ten missen, zijn les afbreken, een n!ie-
mendallig diertje, dat hij beschouw
de als het eigendom van de weten
schap, het was te erg
Maar meneer. En mijn verloren
moeite
En mijn verwonde hond, profes
sor, gestolen tegen alle recht in
Nu goed, ik wil gelooven. dat 't
uw hond is, maar het experiment is
nu zoover gevorderd, dat ik hem niet
meer Kan afstaan. De wetenschap
legt er thans nadrukkelijk beslag op.
Ik was wanhopig, maar thans vast
besloten.
Ik blijf hem opeischen, profes
sor, riep ik Er is nog recht in Hol
land. De. hond is van mij
Eu ik maakte een beweging, om 't
mes van den professor te grijpen.
Deze scheen te aarzelen of hij mij
zou laten wegbrengen door de knechts
maar er ging een gemompel rond hem
op, een veelbeteekenend gemompel
van mijn collega's. En met een van
toorn bevende stem riep hij
Nu, neepi hem dan. je hond.
Maar het is ridicuul voor een vuil
beesl een serieuze les te verstoren.
Ik trok haastig mijn zakmes, sneed
de touwen door en nam mijn- hondje
mijn vosje van de tafel. Het drukte
zich bevend tegen me aan. en ik
streelde het. suste het met lieve woord
jes.
We zijn .samen thuisgekomen en nu
blijft, hij bij me. nietwaar vosje?
Hett dier scheen te begrijpen, wat
onze gast had verteld, Dankbaar lek
te hij diens hand en teeder drukte hij
zich tegen zijn meester op.
De heer Gabriël Goedleven, fabri
kant van overheerlijke appelsiroop,
had hef warm lieelemaal niets bi
zon dors voor iemand van den om
vang van evengenoemden beer. En.
om wat af te koelen, had hij een rus
tig zitje gezocht aan de buitenzijde
van. het Maasstation te Rotterdam,
van waar hij een heerlijk vergezicht
had over de rivier en waar hij. op
z'n gemak, den trein kon afwachten,
die hem over een uur of twee naar
zijn woonplaats Grooteveen zou voe
ren. Hij had dus heelemaal geen
haast, had, daar er behalve hem nog
maar twee heeren op het balkon za
ten. zijn beenen op een stoel uitge
strekt. zijn hoogen hoed onderstboven
achter hem neergezet, en frischte
zich nu met een kruikje Victoria-wa
ter op.
Die hooge hoed scheen de belang
stelling te prikkelen van de twee an
dere heeren. die op het balkon, hun
biertje dronken. Achter den breeden
rug van den heer Gabriel Goedleven
om sloop éen hunner naderbij om een
blik in hot binnenste van het hoofd
deksel te kunnen werpen, daarop
keerde hij naar zijn metgezel terug
en beiden bladerden eenigen tijd.
grinnikend van genoegen, in een
boekje. Blijkbaar voprden ze iets te
gen den niets kwaads vermoedenden
lieer Gabrtël in hun schild.
Juist was de fabrikant der overheer
lijke appelsiroop, wat men zoo noemt
bezig, onder zeil te gaan. toen beide
heeren voor hem opdoken, en hem uit
uit ziin gesoes wakker schrikten.
Pardnp, meneer, sprak een hun
ner. komt. u niet uit Grooteveen
O. jawel, mijnheer. maar...
bracht Gabriël in het midden, daar
hij de heeren rïiet scheen te kennen.
En kent u daar jnisschicn ook.
den heer Frits Rol?
Frils Bol! WeJjzeker, dat is éen
van mijn intiemste vrienden. We.
hebben samen schoolgegaan.
Zoo En heeft hij nog altijd z'n
hoedenzaak
Ja. kijk maar, dezen hoed heb
ik er gekocht.
Wat ik u vragen mag, meneer,
is u soms de heer Gabriël Goedleven.?
Verwonderd keek de fabrikant van;
de overheerlijke appelsiroop den VTa-
ger aan.
Ja. m'nheer. maar... zoover ik
me herinner...
O. 't. is al een tijdje geleden,
dat ik in Grooteveem geweest ben. Ik
heb toen 't genoegen gehad.
Neem me niet kwalijk, maar.
Ja, ik heb er eens een maandi
gelogeerd bij den heer Frans Prikke-