Sliilri Mei-Lés. H. v. HEIVfERT, V*\ «BI Jfj Speciaal ingericht voor het TX3?/Zv bewaren van KACHELS, HAARDEN enz. enz. met verzekering tegen brandschade. Maaiscli1 van Levensverzekering ^Rubriek voor Dames. Banden van af f 3.50. Gegarand Banden f6,50 Haarlemmer Halletjes. Rijwielhandelaar Bandenfabrikant, het beste adres voor aüe reparatiën. DOELSTRAAT IO. Gortesteeg 6 en 13 JOH8 JACK. Tweed© Hollandsclie Vrijwillige Algemeene Begrafenisbos GLKS JuOOPT RAS". OPGERIGHT BN §752. a Dl ZATERDAGAVOND. om een stand op te houden, die het in komen te hoven gaat! Hebt ge bij toe val kennissen die over veel ruimer beurs kunnen beschikken, zoek dat feit dan niet te verbergen, kom er rond voor uit en het zal ieder respect afdwingen. Zich airs geven is verderfelijk voor het gevoel van eigenwaarde. Kom liever rond voor uw armoede uit, maak geen excuus over uw kleine huis of over het gemis van bedienden, geef u en uw om geving zooais zij zijn. Op deze wijze alleen kunneh huisvrouwen, die veel zelve haar handen uit de mouw steken in haar bescheiden huis, aangenamen omgang hebben met haar meer welge stelde kennissen. Een wonderlijke bekoring gaat uit van een vriendelijk gemoed. Het vriendelijke meisje mag in manieren zoo nu en dan minder correct zijn, zij mag niet mu zikaal, niet artistiek of bijzonder ontwik keld zijn, maar overal waar zij komt is haar binnentreden een feest. De kinde ren houden van haar, omdai; zij haar nooit vermoeien. Zij helpt hen met hun lessen, luistert naar hun kleine verdrie telijkheden, lijmt hun gebroken speel goed, maakt kleeren voor de poppen, beslecht him gekrakeel en heeft altijd tijd wat met hen te spelen. Als er een zieke in huis Is, is zij een, weldoende en gel. Haar gelaat staat altijd opgewekt. Haar stem klinkt als muziek voor hem of haar, die lijdt. Haar handen zijn zoo zacht als zij een zieke tracht te steunen of te helpen. HUISHOUDELIJKE WENKEN. I. Droog de aardappelschillen en ge bruik ze bij het aanmaken van het vuur. II. Koperen ketels en andere koperen voorwerpen kunnen het best schoon ge maakt worden met citroen en zout. Daarna afgespoeld ln zuiver water en opgewreven met een zachten doek. B A R B I E R 5. door MARK TWAIN. Alles in dc wereld verandert, maar niet de barbiers, de manieren van de barbiers en de omgeving van de bar. biers. Deze veranderen nimmer. Wal men in een barbierssalon beleeft als men er voor de eerste maal binnen komt. beleeft men later ook in bar bierssalons en men blijft het beleven tot zijn laatste dagen. Vanmorgen liet ik mij. als gewoon lijk scharen. Terwijl ik de deur van het établissement naderde, kwam te gelijk van de andere zijde een heer wat steeds het geval is. Ik liep wat sneller, maar alle moeite was to ver geefs; de man trad een kleine schrede vóór mij binnen en ik volgde hem op de hielen... om te zien dat hij bezit nam van den eenigen leegen stoel. dien. waarvoor do beste barbier stond. Dat is steeds het geval. Ik ging zitten, in de hoop dat ik den beste van de twee overige barbiers zou krijgen. Hij was al bezig het haar van zijn patiënt te kammen, terwijl de ander nog niet geheel met het be-oliën van den zijne bezig was. Ik berekende de waarschijnlijkheid met levendige belangstelling. Toen ik zag, dat no. 2 no. 1 dreigde in te ha len. werd ik. bezorgd. Tqen no. 1 een oogenblik ophield om een nieuw-ge- komene. die een abonnementskaart bestelde, te helpen en op die manier in den wedstrijd achter bleef, werd' mijne bezorgdheid angst. Toen no. 1 zijn beroepsbezigheid hervatte en hij zoowel als zijn collega de handdoeken afnam en zij hun of fers het poeder van de wangen bor stelden en> de waarschijnlijkheid of no. 1 of no. 2 het eerst: ..de volgende" zoude zeggen, evengroot werd, stokte mij de adem in de keel. Toe© even wel in het uiterst moment no. 1 op hield om een paar malen den kam door 's mans hoofdharen te sleepen, begreep ik dat hij verloren had en ik maakte dat ik wegkwam, orndat ik niet den moed bezat no 2 in handen te vallen, evenmin als om hem te zeg gen, dat ik liever door zijn makker geholpen werd. Ik bleef vijftien minuten buiten em ging dan, hopend' op betere kansen, weer naar binnen. Natuurlijk waren nu alle stoelen bezet en vier sollicitan ten wachtten, zwijgend, ongezellig, verstrooid en verveeld, zooals meu- schen. die bij een barbier wachten, al toos zijn. Ik nam op een oude sofa plaats en sloeg den tijd dood met de omlijste reclames van kwakzalvers van alle naties hun haarmiddelen betreffend, te bestudeeren. Dan las ik de vettige namen op de roode rum- flesschen, bestudeerde de schilderijen aan den muur. verwenschte in mijn hart den vroolijken kanarievogel en den verschrikkelijken papegaai die in nagenoeg alle barbierssalons aanwe zig zijn. Vervolgens las ik in de geïl lustreerde tijdschriften op de tafel, zoolang tot ik aan de beurt kwam. Een stem riep: Wie volgtl en ik gaf mij over aan no. 2 natuurlijk! Dat is altijd het geval. Ik zette mij en zei zachtmoedig, dat ik haast had en deze mededeeling ontroerde hem zóó. of hij haar nog nooit gehoord had. Hij drukte mijn hoofd achterover, legde mij een servet onder de kin woelde met zijn klauwen in mijn haai* en zei dat het geknipt moest worden. Ik zei, dat ik zulks niet verkoos. Hij bekeek het nog maals en zei dat het voor de mode te lang was. Ik zei dat het acht dagen geleden pas geknipt werd. Hij liet zijn critischen blik over mijn lïoofd glij den en vroeg dan op verachtelijker! been, als u die kent. Hoe gaat het met hem? O. Frans Prikkebeen, de make laar? Weet u dan niet, dat die al een maand of d'rie dood is Wat zegt u. doodhield de an der zich verwonderd. Hoe is 't mo gelijk. dat 'ik daarvan geen tijding heb gekregen En hoe gaat 't met den notaris Inktlap vroeg nummer twee. die nu even in 't boekje gekeken had, waar in de heeren daar straks ijverig had den zitten bladeren. —O. heel goed, maar ik spreek hem niet veel. En de houtkooper Drooglat, leeft die nog? J, maar hij is geen wethouder meer. Goddank Zoo, is 't uit met zijn invloed. Zegt u dan wel. Goddank Kennen de heeren dan die mi serabele geschiedenis O, m'nheer, zwijg ervan. Het is te hopen, dat nu maar een betere in zijn plaats is gekomen. Ik hoop het ook lachte Gabriël Goedleven ondeugend. Want dat zou een compliment voor mij zijn Ah, is u het dan toch eindelijk geworden Wel gefeliciteerd, wel ge feliciteerd Dank u, dank u! Mag ik mis schien den heeren een glas hier of- freeren Kellner. twee bier voor deze heeren. Het gesprek vlotte zoo mogelijk nu nog beter. Alle notabele Grootevee- ners passeerden de revue en de heer Gabriël Goedleven excuseerde zich ten slotte, dat hij de heeren zoo ge heel vergeten had, maar na het ge bruik van ettelijke glazen bier begon hij zich weer een beetje te herinneren en offreerde en offreerde, totdat hii eindelijk vroeg En nu, mijne heeren, wilt u mij een genoegen doen Wel zeker, mijnheer, wat... Laat ik u bij mij aan tafel noo- digen hier in 't restaurant. Een paar dagen later ontving de lieer Gabriël Goedleven een schrijven uit Rotterdam, waarin hij nogmaals bedankt werd voor het heerlijk diner, en waarin de voor hem raadselachti ge woorden voorkwamen, dat een naam in een hoed en een intercom- municale telefoongids de beste mid delen zijn om vriendschappelijke be trekkingen met onervaren provincia len aan te knoopen ETIQUETTE VAN DE BALZAAL. Een Invitatie voor een bal inoet min-: sterns een week te voren worden inge zonden. Het antwoord moet in de eerstvolgen- E«n Zaterdagavondpraatje. De Haarlemsche politie zal voort aan met petten in plaats van met helmen worden versierd. Ik kan mij volkomen begrijpen, dat de Politiever- eeriiging om die verandering heeft gevraagd, want we behoeven geen politiebeambte te wezen, om te be grijpen. dat de pet heelwat lichter is dan de helm. 't Is waar, ze is n/ic(i zoo martiaal, niet zoo krijgshaftig, maar daar zal een agent zich min der om bekommeren die vraagt al leen wat gemakkelijk is in 't dragen en daar heeft hij gelijk aan. Hoe hem de helm staat, kan hij zelf niet zien, hoe die hem ditukt, kan hij zelf wel voelen. Do noodzakelijkheid van uniform voor een politieman is zoo zeker, dat we ons er zelfs bij kunnen neerleggen, dat zoo'n poïitiepet 'f <1.25 moet kosten, waar wij burgers een behoorlijke pet kunnen koopen voor zoowat een vier de van dien prijs. Het verschil zal wel liggen in koord, galon en goud, dat voor een fatsoenlijke poïitiepet nu eenmaal een hoofdvereischte is we gen» het prestige. Welk gezag, vraag ik u, kan er liggen in een gewone groene, grijze of bruine pet met een rechte klep, oneerbiedlglijk wel eens de dagen worden gegeven en niet uitge steld tot vlak voor het bal. Wanneer een dame de balzaal binnen treedt mioet haar eerste werk zijn de gastvrouw te begroeten, die naast de deur zal staan om de gasten te verwel komen. Als het bal publiek is, moet de heer zijn dame direct een zetel bezorgen. Wanneer een heer op een publiek bal de dame niet persoonlijk kent, met wie hij wenscht te dansen, dan moet hij zich tot den ceremoniemeester wenden met het verzoek hem aan haar voor te stellen. In dat geval verbiedt de etiquet te de dame te weigeren, tenzij zij al door een ander voor dien dans geënga geerd is. Zulk een weigering zou be schouwd worden als een gebrek aan goede manieren, daar men mag veron derstellen, dat de ceremoniemeester nooit een dame aan een heer zou voor stellen, met wien zij niet zou kunnen dansen. Op een particulier bal stellen de gast heer of gastvrouw de heeren aan de da mes voor of wel een lid der familie of een wederzijdsche vriend. Hoezeer men ook voorkeur mag voelen, daarvan mag niets blijken. Geen heer maig blijven staan, wanneer nog een der dames zonder cavalier is. Getrouwde paren moeten niet samen dansen, ten minste zoo min mogelijk; dan dragen ze meer tot den aJigemeenien prettigen toon bij. Als een dans voorbij is moet de heer zijn dame vragen of zij iets verfris- schends wil hebben. Als dat niet aange nomen wordt, brengt hij haar naar een zetel, buigt, en zoekt de dame op, met wie hij den volgenden dans zal doen. Er zijn gelukkige zielen in de wereld, die de gave bezitten van alles de zon zijde te zien, en die overal haar vroo- lijkheid achterlaten. Haar invloed ver blijdt ieder, die met haar in aanraking komt. Wat een heerlijk werk hebben zij te vervullen! Verbeuzel uw tijd niet in twijfel en angst. Geef u geheel aan het werk, dat voor u ligt, dat houdt de lust in wer ken levendig en bereidt u het best voor op hetgeen nog komen kan. STAND OPHOUDEN. Iemand heeft eens gezegd, dat de halve ellende van het leven minstens komt, om_ dat de menschen niet in staat zijn de beide einden aan elkaar te knoopen; en toch hoe totaal onmoodig is het zich af te pijnigen niet de dwaze poging om fi nancieel meer te schijnen dan men is een snoeptafeltje genoemd. Welke eerbied kan er u!itgaan tot een hooge zijden pet van onverschillig hoeveel verdiepingen Immers geen. Over 't algemeen doen wij anders al heel weinig aan unifoi*men. Do commissaris heeft er niet eens een en gaat als een gewoon mensch gekleed in een zwarte jas en een hoogen hoed. Zou het nu geen aanbeveling verdie nen, den Commissaris nu ook een uni form te geven, die overeenkomstig is met, zijn rang? Een soort, van rok mei zilver geborduurd,, in den vorm, als die van de marineofficieren, een pantalon met zilveren bies, geflan keerd door een degen of sleepsabel en een prachtpet (nu het dan toch petten moeten wezen) waarop de pettenma ker al zijn versieringskunst, heeft uit geput. zouden me bijzonder geschikt voorkomen. Heuisch, we hebben in Haarlem nog veel te weinig uniformen. Behalve die van de m'ilitairen, de politieman nen en een stuk of wat bedienden van restaurants en van kleedingniagazij- nen hebben we hier geen uniformen, en zijn all blij wanneer we den inspecteur van politie van Zandvoort eens zien komen, die in zijn gemeentelijke fantasie-uni form aan een zeeofficier doet denken. Toch kan de uniform groot, nut. heli ben. Evengoed als de politiemannen die dragen, omdat h.et publiek hen dadelijk kan herkennen en om hulp vragen, zoo zouden ook tal van an dere categoriën van personen veel nut kunnen doen, wanneer ze een onder scheid ingsteeken droegen. Zoo zou ik onze Haarlemsche doctoren willen versieren met een soort van fez of kalotje met het woord Medicus" er op. Heb je haastig hulp noodig, dan ga je de straat maar op, en 't is bij het bestaande aantal geneeskundigen in Haarlem hoogst waarschijnlijk, dat je er een ontmoet, dien je anders als hij een gewonen hoed droeg, zoudt voorbijloopen. Journalisten zou 'ik willen uitdossen met een baret met een veer en het woord ..Pers" eer op. Wat een gemak zou dat wezen, als je een nieuwtje hebt, dat je graag in de courant zoudt willen zien, of zelf nieuwsgierig bent naar een gebeurte nis, waarvan je de bijzonderheden niet weet. Dat de ambtenaren van '1 stadhuis een heel mooi distinctief zouden moeten dragen, spreekt van zelf. I-Iet zou een bood kunnen we zen-met een Witte cocarde en daarop: de afdeeling vermeld, waartoe de dra ger behoort. I-Ieel gemakkelijk voor schuldeischers van dc gemeente, als ui* eens een betalingsmandaat wat! lang wegblijft.. Je hebt op straat maar uit ie zien naar een commies van de afdeeling financiën. Enfin, het denkbeeld is voor uitbrei ding vatbaar en wie er om lacht, weet' zeker niet dat wij Haarlemmers een jaar of wat geleden mekaar zoo pre cies kenden, dat we direct konden zien, of iemand, een nieuwen hoed gekocht had en zelfs waar. Dat wa ren nog eens goede tijden 1 Evenwel, ze zijn niet meer. We kennen elkaar niet meer, er zijn zooveel nieuwe ge zichten, dat we nu we eenmaal be zwaarlijk ons naamkaartje aan een touwtje om den bals kunnen gaan dragen, goed zouden doen met althans te laten blijken, tot welk vak we be lmoren. Dat is, hoe zal ik het zeg gen, knusser, gezelliger, gemoedelij ker. Allemaal mekaar kennén, dat is eigenlijk de oplossing van heb vraagstuk der sociale gezelligheid. Streven wij daarnaar met al de kracht, d'ie in ons is Wanneer soms iemand mocht be weren, dat ik bij het opnoemen van de geunifoi mden de conducteurs van do Hall. Spoor heb vergeten, dan zeg ik: dat zijn geen Haarlemmers. Ze mogen dan al in Haarlem slapen en er hun vrijen dag doorbrengen, al staan ze driemaal in ons adresboek, ik noem hen nomaden of zwervende volksstamman cosmopolieten zou den we tegenwoordig zeggen, althans voor wat betreft de wereld, die opge sloten ligt tusschen de rails van de Hollandsche Spoor. Intusschen kan ik, nu ik toch over DE ZATERDAGAVOND. Wegens de ongekend lage prijzen is het ver voer van Bestel- en Vrachtgoederen per Stoomtram het voordeeligst. Goederen worden vervoerd naar HEEMSTEDE, BENNEBROEK HILLEGOM, LISSE, SASSENHEIM, OEGSTGEEST en LEIDEN om 7.24 en 11.18 v.m. en 3.12 en 7.06 n.in. Amsterd. tijd. Inlichtingen worden verstrekt aan het Bestelkantoor Klein Hei ligland No. 26. v' Ruis en Kachelsmederij Stoomkleerenbleekerlj VAN Langs üeepenvest 136-138, Haarlem. Bediening naar wensch. Altesten op mijn kantoor ter inzage. De wasschen zijn tegen brandschade verzekerd. Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit. Opgericht in 1870. Sluit alle verzekeringen gegrond op. de levens- en sterftekansen der menschen. Is eene zuivere onderlinge Maatschappij. Hare tarieven zijn berekend volgens de nieuwste betrouwbare gegevens. Inlichtingen en prospectussen verkrijgbaar ten kantore der Maatschappij, Jansweg 42. AGEMT&H Q&VÜAA&O. onder de zlnsprenk: De contributie bedraagt 71/, cent per week; na35-jariglidmaat schap vrijstelling van contributiebetaling; de uitkeering bij overlijden b draagt minstens 180.na de eerste contributiebetahng heeft men recht op de volle uitkeering. formulieren tot aanvraag voor inschrijving zijn verkrijgbaar aan het Bosgebouw, Bakenessergracht 26b, waar tevens nadere in lichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur: L. DE BREUK, Voorzitter. J. MERENS, Secretaris. 16 DE DIAMANT. wogen, zwaarder moesten wegen dan zijn persoonlijk belaag; hij had eenmaal beloofd een wakend oog te zullen houden op Raymond Wolston, en die belofte moest hij nakomen; ter wille van Raymond zelf, doch meer nog ter wille van haar, tot wie hij nog nimmer een woord had gerept van de liefde die de leidstar van zijn leven was /geworden. Hij was geheel en al vervuld met de gedachte aan Ray, toen. hij, in de verzengende hitte van dien Septembermiddag, het oog hield op zijn contingent negers, die bezig waren het blauwe kiezel in de zon om te keeren. 't Was een geluk, dacht hij, dat zij dien middag nogal geneigd schenen ordelijk en geregeld aan het werk te blijven, want hij betwijfelde of hij de energie zou hebben gehad om hen in toom te houden, als zij onwillig waren geweest of een poging hadden gedaan om te ontsnap pen. Acht weken geleden had hij, na lange aarzeling en zon der het met zichzelf eens te hebben kunnen worden, of hij er goed aan deed, naar Oakbury geschreven, dat er tot zijn leed wezen een zekere verwijdering tusschen Ray en hem was ont staan en dat Ray plotseling zijn ontslag had gekregen, hoogst waarschijnlijk tengevolge van een onvoorzichtige uitlating over de maatschappij of haar bestuurders. Maar thans, na verscheiden weken van toenemende verkoeling van de zijde van Ray, was er iets veel engers gebeurd. Ray was in hechte nis genomen en verhoord, en bevond zich thans in de gevan genis (want wie zou er borg voor hem blijven?), in afwachting, dat het gerechtshof, dat in het bijzonder misdrijven als dat, waarvan men hem had beschuldigd, behandelde, zitting zou houden. Men had Ray in het onrechtmatig bezit van ruwe diamant bevonden. Philip wist maar al te goed, wat zulk een beschuldiging in dit land te beteékenen had. Hij wist, dat zaken als deze, werden behandeld voor een hof zonder Jury, waarvan de president in den regel op de hand was van do groote mijnmaatschappij en haar directie, zoo hij al niet aan- deelen in de onderneming had. Hij wist voorts, dat, in strijd met den geldenden rechtsregel, dat op den aanklager de be wijslast rust, de beklaagde, verstoken van een beroep op de jury, schuldig werd geacht, tenzij hij het bewijs van het tegen deel kon leveren. Hij wist hoe lichtvaardig dit hof te werk ging, hoe streng de vonnissen waren, die het velde en hoe zwaar de straffen waren die het, vooral in zake vergrijpen tegen den eigendom, oplegde. Veroordeelingen tot vijf, zeven. DE DIAMANT. 13 klemmend gevoel dat men hem misschien spionneerde; de voortdurende vrees dat de negers de een of andere listige streek zouden uithalen, voor welke men hem aansprakelUk zou sL'llende mogelijkheid dat hij genoodzaakt zou wezen zijn leven te verdedigen tegen een gezamenlijken aanval van het gespuis, dat lnj moest bewaken; de mogelijkheid dat hij ter zelfverdediging een hunner overhoop zou moeten schieten, waardoor hij altij-d een geladen revolver bU zich moest hebben. De menschen, tot wier bewaker men hem had aangesteld, waren misdadigers, lieden die meerendëels alle menschelljk- heid haddien uitgeschud, en toch kon hij niet anders dan hen beklagen Het leven dat zij gedoemd waren te lijden was nog ellendiger dan dat van den ongelukkigste© straathond. Zij wa ren op buitengewoon gunstige voorwaarden van het gouverne ment gehuurd van het gouvernement, dat gretig de gelegens beid had aangegrepen, om den heer Magnus aan zich te ver plichten. Eigenlijk was de heer Magnus zelf het gouverne ment, en ten .believe van het gouvernement verhuurde hU aan zichzelf, als het oppermachtig hoofd van Porters Diamant mij nmaatschappij, de misdadigers, wier arbeidskracht tegen een zoo geringe vergoeding kon worden geëxploiteerd. En hij, Philip Winter, zoon van fatsoenlUke ouders, wei op gevoed en onderwezen, zat daar zes van do zeven dagen ge durende twaalf uur per dag de wacht te houden over mr. Magnus* boeven, opdat zU niet §en van mr. Magnus* diaman ten in hun zak zouden steken! Waarlijk, een mooi baantje! t Was niet de lichamelUko afmatting die dit leven van ge dwongen nietsdoen tot een voortdurende marteling maakte, maar de zedelijke kwelling die 't hem gaf. HU gevoelde zich sterk genoeg om veel grootcr vermoeienis te doorstaan, als het slechts werk had gegolden waarin cenige voldoening voor zich zeiven was gelegen. Maar dit werk stuitte hem tegen de borst; 't was een leven als in- een heli De zon brandde boven zUn hoofd; de aarde verschroeide ondier zijn voeten. Nergens, mij len in den omtrek, eenlge schaduw te bekennen, of een plaats die beschutting bood tegen do verzengende hitte. Rondom hem, een eindelooze reeks perceelen vlakken grond, rul als een omgeploegd veld, waarop nooit iets zou kunnen groeien, met angstvallige zorg door hooge heiningen van ijzerdraad omgeven, waar binnen ieder die er niet noodig had als een misdadiger werd beschouwd. Dit waren de „vloeren", op welke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 6