Se valsche Taai.
Licht en Schaduw.
Veel uitgaan is achteruitgaan.
Uitgesteld werk wordt haastwerk.
Hoeveel weegt een milliard in goud
of zilver? In da beide eerste metalen
is liet gewicht, schoon waarschijn
lijk nooit gewogen, wellicht bekend:
in goud 322.580 kiloguam, in zilver
vijf millioen. In vijf- en tien-centimes-
st ukken weegt een milliard 100 mil
lioen kilogram, in lapjes van duizend
fis. 1781 kilogram, in papiertjes van
honderd frs. 11.500 kilogram.
Wij cijferen in de ,9ftaaiftgetaJien
stemming verder. Om het milliard der
duizend frs. bankbiljetten te dragen
zonden 18 man noodig zijn, elk in
staat 100 kilogram te dragen; voor 't
stapeltje der 100 frs. biljetten zou
men 115 man noodig hebben, voor
een milliard in goud 3226, voor een
milliard n zilver 50.000 man, en in
kopqr 1.000.000 man. Het aantal lief
hebbers als dragers zou zeker mak
kelijk bijeen te brengen zijn.
DB ADDE3R.
In de laatste aflevering van ,,De
Levende Natuur" deelt de heer E. Hei-
mans het een en ander mede omtrent
adders Het aantal gevallen met doo-
delijken afloop .aldus schr., schijnt
in ons land gelukkig zeer gering te
zijn een of twee per jaar hoogstens,
voorzoover ik kon nagaan; het aantal
verwondingen evenwel is stellig veel
grooter. Alleeen dan, wanneer het
warm weer is. het dier sedert lang niet
gebeten heeft, de beet op 't bloot©
lichaam wordt toegebracht, (aan han
den of voeten b.v.) en de tanden bijna
geheel in de wond dringen, is de dood
meestal onvermijdelijk. Anders komt
althans een volwassene er in den regel
mét een paai- benauwde weken af.
Soms evenwel bezwijkt ook de
sterkste man na een schijnbaar on-
beteekenend beetje te hebben ont
vangen. of hij houdt een slepende
kwaal uit de ziekte over. Daarom is
het noodzakelijk, dat alle menschen en
vooral ook de kinderen uit streken,
waar adders leven, deze dieren nauw
keurig kennen, en weten hoe men ze
kan dooden. zonder gevaar voor eigen
leven.
Het zekerste middel zou zijn elke
slang die ons in. weg komt, te
dooden. zonder ook maar een oogen-
blik moeite te doen. om te zien of 't
wel een adder is; maar raden we dit
onze kinderen aan dan zal er stellig
heel wat leven onnoodig vertrapt en
doodgeslagen worden Hazelwormen
on ringslangen vooral, van welke on
schadelijke en interessante dieren er
duizend voorkomen tegen één adder,
zouden 't ontgelden. Bovendien krij
gen we clan nog de noodelooze angst
bij een ©ventueelen beet van een glad
de slang, die zich duchtig verweert,
een angst, die even gevaarlijk kan zijn
als de beet van een werkelijken adder.
Daarom ook dient ieder, die in de
oostelijke provincies van ons land
buiten woont, zich af te vragen: Waar
en wanneer kan ik adders verwachten
en hoe herken ik ze van andere niet
giftige slangen?
Schetsen van DEKA.
Het middel.
Pim zei, datzoo niet langer kon.
't Zou hem z'n leven kosten, en zoo
al niet- zijn leven, dan toch zijn roem.
En was zijn roem zijn leven niet?
Als hij de kunst niet anders dan kwak-
kelend kon beoefenen, smeet hij haar
liever heelejnaal overboord. Wat gaf
het of zijn viool als hij op zijn
studeerkamer was. juist zong zoo
als hij wilde, hartstochtelijk of week,
forach of zacht Daar hoorde nie
mand het. En bij was geen mil-
lionnair dat hij de kunst alleen voor
zichzelf kon beoefenen, voor zichzelf
en een'ige trouwe bewonderaars. De
kunst moest practisch worden be
oefend. wilde ze. practische resultaten
afwerpen En nu hij eenmaal zoover
was. nu hij met vrucht kon optreden,
in de openbare concertzalen, nu kwa-
pien die duivelsche zenuwen tusschon
Een adder is een nachtdier, het
jaagt alleen in warme zomernachten,
gebruikt dan veel voedsel, vooral
boschmuizen en jonge mollen, en
vast daarna bij ongunstig weer. zoo
noodig maandenlang, 's Winters ver
stijft het dier, maar wordt bij zachte
doorlucht weer monter; in warme win
ters is het nog in December en al in
Februari in 't veld gevonden.
Meestal evenwel is er geen adder te
verwachten van October tot half Maart.
Ik heb maar tweemaal een adder in
ons land in 't wild aangetroffen, een
onder eikenstruiken op den rand van
't Koninklijk park op het Loo bij den
Doelboom, dicht bij dein grooten rij
weg van 't paleis naar den straatweg;
en de tweede in Vries bij' Assen onder
een jeneverbes. Toch zijn er stellig
nog betrekkelijk veel adders. Ze zijn te
verwachten op alle plaatsen waar de
grond afwisselend met hei. dennen,
bessen en struikjes is begroeid en ook
waar heiplaggen of turfhoopen opge
stapeld liggen of groote boomstron
ken in den grond zitten. In lichte
droge bosschen zijn ze vaker aange
troffen dan op 't vochtig bouwland;
maar ook op weiland, vooral in Z. O.
•Friesland zijn adders gevonden; bij
bij het omharkem, van d'e hooischelven
worden de arbeiders daar nog al eens
gebeten. Friesland, Drente en Over-
ijsel vooral schijnen 't meest met ad
ders behept te zijn.
Wie bij dag. ten oosten van Utrecht,
meer westelijk komen ze niet voor, een
slang vlug ziet kruipen, kan er zoo
goed als zeker van zijn dat het geen
adder is. Die schuilt daags in zijn hol.
dat een oud mollengat. een spleet in
den grond .een konijnepijp of een hol
le boomwortel kan zijn; of hij ligt al$
een plot opgeschoten touw in den zon
te bakken.
Bemerkt gij een slang, die in den
zonneschijn zoo opgerold ligt. grijs of
bruin van kleur met een donkere ge
broken lijn op den rug. en met een
kopje, dat van achter breed uitgezet
is. en zonder gelen ring om den hals.
dan is het misschien een adder, waar
schijnlijk een gladde slang. Deze laat-
beideri. en zeiden Tot hiertoe en niet
vorder
Al een paar maal was het gebeurd,
dat hij daar had gestaun als een twij
felend en ongeoefend beginner, als bij
daar eenmaal op liet verlaten, podium
stond, slechts niet zijn accompagna-
teur naast hem, en het publiek, dat
duizend-oog'i'ge monster, naar hemj
zag kijken, die duizenden ooren naar
hem zag ho'oren. dan brak het angst
zweet hem uit. De Schwung was
eruit. Het ware gevoel werd een
krampachtig pogen om er niet uit
te raken, de gemakkelijkste loopjes
miste hij, de notem dansten als een
heksendans voor zijn verduisterde
oogen. en de snaren glitsten weg on
der zijn tramspireerende vingers of
knapten de een na den ander.
Dat kón zoo niet langer. Zijn roem.
en eer, alles stond op hot wpel om
van zijn broodwinning niet te spre
ken. Zou hij zich dan moeten ver
lagen tot het geven van, goedkoope
lessen, of tot het spelen van een twee
de viool in het een of andere twee-
de-rangs schouwburgorkestje Dat
ste wacht uwe nadering niet af. maar
schiet er vlug van door; de adder blijft
liggen. heft den kop op. sist woedend
en bijt in de lucht, of het die-r maakt
zich niet druk en zal bedaard weg
gaan kruipen. Een flink tikje met een
dunnen stok op den rug is meer dan
voldoende om den wervelkolom te bre
ken, als de ondergrond niet te zacht
is. Het dier is dan doodelijk gewond
en machteloos gemaakt. Hét kan
evenwel als de wond dichter bij den
staart dan bij -dien kop geslagen is,
nog 2 k 3 d.M. ver den kop naar vor
ren uitstróKkem en doet dit plotseling
en onverwachts. Vooruit schieten of
met een sprongetje aanvallen doet een
adder, ook een gave. nooit, dat wordt
wel verteld, maar 't is een sprookje.
Ook gaat de legende, dat een adder
niet kau sterven vóór zonsondergang.
't Gif wegslingeren, het iemand in
't gezicht spuwen, dat kan natuurlijk
in 't geheel niet Het kan uitsluitend
dooi-) een opening in de holle gif
tanden in de wond geraken. Laat u
dus nooit angst aanjagen door een
adider. dien ge vooruit ziet; die is niet
gevaarlijk; alleen een. waarop ge
trapt, of dien ge aanvat, of waar ge op
of vlak naast gaat zitten.
Wel is het de volle waarheid, dat
een pas afgesneden adderkop nog bij
ten wil en kan; en 't blijft altijd ge
vaarlijk een adder, die doodgeslagen
is. met de hand aan te vatten. Ook
verliest het gif zijn werking niet met
den dood van het dier.het kan opdro
gen. weer vloeibaar worden en zijn
noodlottige uitwerking uitoefenen,
wanneer het toevallig met levend men-
schenMoed' in aanraking komt.
Wilt ge u, vóór ge toeslaat, verge
wissen. dal ge inderdaad met een ad-
dei- te doen hebt. dan is het, voor 't
geval u een 'grijs exemplaar hebt buit
gemaakt. (dat zijn de mannetjes), vol
doende dat de beruchte zwarte zig
zaglijn op den rug aanwezig is; de
ringslang, die ook grijs is. heeft niet
zoo'n aangesloten lijn. hoogstens don
kere verspreidie vlekjes of een dubbele
rechte ruglijn. Is het dier evenwel
al goed dood, en de kop niet verbrij-
De Fontein.
ging toch ook niet, dat zou hij nooit
kunnen, daar stonden zijn techniek
en zijn temperament te hoog voor.
Liever trapte hij zijn viool in elkaar!
en werd klerk of winkelbediende.
Dan hadden die lajnme zenuwen tem
minste rust. en werd hij n'iet eiken'
dag aan zijn schande herinnerd.
Die lamme zenuwenze werden
hem al« een kwade kies. Eerst denk,
je de pijn nog wel te kunnen over
winnen Welzeker, een paar dagen
rustig afwachten, dan komt zooiets
wel terecht, 't Zal roos in je mond)
zijn kou gevat. Maar als die pijn
zich eiken dag, en meer speciaal el-
ken nacht herhaalt, herhaalt tot jej
er dol van wordt, dan wordt zelfs de,
angst voor den tandmeester en diens
tang op den achtergrond gedreven. Je
begin! den kies als een soort vijand
te beschouwen, een vijand, die je lan
gen tijd getergd en gepijnigd heeft,
maar die nu ook zal vallen het
koste wat het wil.
Zoo ook met de zenuwen. Zooals
gezegd. Pim zei dat 't zóo niet langer
kon. Hij zei dat herhaaldelijk en met.
zelf, dan geven natuurlijk de giftan
den in den bovenkaak 't beste uitsluit
sel
Maar is uw adder een wijfje, licht
bruin of bronskleurig, dan is de zig-
za glijn misschien niet te zien. Kent
ge nu de oogjes van een gladde slang,
dan zijt ee klaar, want dan treffen u
al op vijf pas afstand de trots en
woestheid van die glinsterende, over
welfde. bloediroode adderoogen. en ge
twijfelt geen seconde.
Een arbeider uit Appelscha, dien
ik hier onlangs toevallig sprak, was
iii dterdlaad bii het turfsteken in die hand1
gebeten en zoo snel mogelijk door zijn
kameraden op een kar naar 't dorp
gereden; hij was al een paar maal
flauw gevallen, toen hij daar aan
kwam. De dokter was niet thuis,
maar mevrouw gaf dadelijk cognac in
groote hoeveelheid. De man was geen
sterken drank gewoon toch werd hij
niet dronken en: de bezwijmingen wer
den veel korter van duur. De pijn werd
evenwel eerst wat -minder, toen de
dokter 's avonds morphine toediende;
maar dfrie diagen later was de maag
nog gezwollen en vertoonde zich. bloe
d/ie slijm in dien mond. De wond was
zwart, de lieele arm afschuwelijk van
kleur, en nog maandenlang onbruik
baar. De man liet mij. nu achttien,
jaar na het ongeval, den arm kijken,
waarop nog duidelijk groenachtige en
cele plekken met roode kringen om
geven. te zien waren. Dikwijls doet
hem de arm nog pijn .bij vermoeiend
werk vooral, en dan verspreiden zich
de vlekken over de borst.
Menschen. die als jonge kinderen
gebeten zijn. en langzaam herstelden,
worden dikwijls op booge-n leeftijd
nog door allerl-ei kwalen, tijdelijke
blindheid soms, aan de vreeselijke
bloedvergiftiging in hun jeugd her
innerd.
Een geneesmiddel is niet bekend.
Het best van alles helpt alcohol in
welken vorm ook, mits kort na den
beet en in groote hoeveelheden ge
bruikt. Daarbij blijkt dadelijk, of de
beet werkelijk door een adder is toe-
nadruk, tegen ieder, die het al of niet
hoo-ren wilde. Want hij was er vol
van. Maar vooral zijn meisje, de
lieve Clara, had deze ontboezeming
zoo vaak gehoord, dat er zelfs voor1
een Verliefd en meevoelend hart als
het hare de aantrekkelijkheid van af
was gegaan. En ten einde aldus zelf
aan deze uiting te ontkomen en te
vens haar beminden Pim van zijn
kwaal af te helpen, dróng zij hem ten
slotte een geneesheer ie raadplegen.
Drong, oftewel dwong. Want Pim
was, als meer zenuwachtige men
sehen. wel reiis vervuld van zijn wer
kelijke of ingebeelde kwaal, maar als
er van geneesheeren gesproken werd,
schrok hij terug. Dan vond hij op
eens zijn heele ziekte een horsen
schim gelijk.. Dan vond hij 'tmal,
met zoo'n idéé fixe bij den dokter aan
te komen. De man zou hem zeker
uitlachen.
Uitlachen?! Clara dwong zichzelf
een diepen zucht te loozen. O Pim
moest dat niet zoo licht opnemen. Zij
had wel eens om zijn ziekte gelachen,
maar dat meende zij niet. Ze had het
gebracht; want was de gladde slang
d'e dader, dan geraakt de patient al
gauw buiten westen, wat bij bloedver
giftiging door adderbeet niet of eerst
na uren het geval is.
Een steentje, zeer stijf op de wond
gebonden heeft ook menigeen gered,
't Spreekt van zelf. dat de arts on
middellijk te hulp geroepen moet wor
den; die kan behalve 't vorige nog
overmamgaanzure kali en andere mid
delen toedienen. Braakmiddelen, die
door onverstandige lui ook toegepast
wo-rd'en. helpen den, ongelukkige nog
verder van huis; want dei eetlust
blijft gewoonlijk goed bij adderbeet,
en sterke voeding moet het groote
krach-tsverlies van den patiënt her
stellen. Braakmiddelen nu verdrijven
den eetlust en dan loopt het allicht
verkeerd af.
Het uitzuigen van do wond is al
tijd een gevaarlijk werk. vooral bij
menschen met een niet gaaf gebit of
licht bloedend tandvleesch; het helpt
buitendien alleen, wanneer het ver
richt wordt onmiddellijk na den beet.
Ook is 't niet waar. dat ieder zonder
gevaar slangengif zou kunnen opzui
gen -of drinken; bij leeg-e maag of al
thans lane na een maaltijd dringt het
gif wel degelijk in 't bloed, zonder
door de maagsappen onschadelijk te
zijn gemaakt en veroorzaakt de typi
sche verschijnselen door slangenbeet.
Alleen als de spijsverteringsorganen
druk aan 't werk zijn. schijnt het gif
overwonnen te kunnen worden.
Gelukkig dat overal in elk boeren
huis alcohol, al is 't ook in den vorm
van spiritus aanwezig is, maar niet
iedereen wee-t dat dit in vele gevallen
redding brengt. Doch ook bij aanvan
kelijk herstel, dadelijk naar dien dok
ter!
Gezichten in Marokko.
(Bij de platen.)
Bij de Maroccaansche tafereelen,
die wij onlangs lieten zien. passen die
welke wij heden brengen. Zij verplaat
sen ons in Fez, de hoofdstad: een oud
waterwerk en een Moorsche fontein
stellen zij voor.
De rivier waaraan Fez ligt is bij
zonder gul. Zij verdeelt zich in een
aantal kLeine-re stroompjes, die, op
hun beurt verdeeld, nagenoeg eiken
tuin in de stad met een waterpartijtje
versieren. Er zijn ook slechts weinig
tuinen zonder fontein. Die, welke wij
hier afbeelden, is een krachtig type
van Moorsche architectuur.
In verband met deze waterverdee-
ling is het oude waterwerk op de an
dere afbeelding, één der meest schil
derachtige gedeelten van een overi
gens toch al zoo pittoreske stad. die
zich zoo getrouw in het oud-stijlsche
karakter heeft bewaard.
Den geheelen dag op kantoor te zit
ten en uur voor uur na vervelende
getallen bijeen te rekenen, dat was geen
prettig werk. Als men dan 's middags
thuiskomt en honger heeft, wil men
ten minste iets hartigs op de familieta
fel zien. Zoo dacht ook de boekhou
der Karei Eerhart er over en verheug
de er zich op weg naar huis al
hoe goed het hem vandaag smaken
zou Maar o, noodlot, er was niets,
totaal niets!
Ja, vertelde zijn dochtertje, moe
heeft geen tijd! gehad', om te koken;
die heeft den geheelen dag haar rol
geleerd en is nu naar de repetitie ge
gaan.
Sapperloot, dat hadi hij heelemaal
vergeten. Zijn lieve Anna was de
voornaamste medewerkende in de
liefdadigheidsvoorstelling, die de
Vrouwenvereeniglng de volgende week
zou geven.
O, jé zuchtte hij die tooneeldui
vel heeft haar weer te pakken; dan
kan ik in een restaurant gaan eten!
En daarbij dacht hij terug aan den
tijd van voor hun verloving. Wat had
men Anna toen het hof gemaakt! Na
tuurlijk, zij, was altijd een mooi
meisje geweest en zij beschikte over
een talent als tooneelspeelster! Iedere
tooneeldireoteur zou haar graag aan
zijn Gezelschap verbonden hebben. En
wat kon hij tegenover dat talent in de
weegschaal werpen? Niets, totaal
niets. Hij was eerlijk, vlijtig, zuinie
maar dat was dan ook alles en in
vergelijkin- met zijn mededingers had
dat niets te beteekenen en als hij ten
slotte toch liet jawoord onder velen
had verworven, was dat in hoofdzaak
toe te schrijven geweest aan zijn vol-,
houden en aan de omstandigheid dat
de ouders van Anna na hun dood ter
nauwernood zooveel hadden nagela
ten .dat zij er fatsoenlijk van begra
ven konden worden. Toen dat be
kend werd, hadden alle vrijers zich
zoo goed mogelijk teruggetrokken en
Anna had hem voor zijn volhouden
met haar hand gelukkig gemaakt.
Zijn salaris was juist voldoende om
een gezin te onderhouden
Tot dusver had hij nog geen aan-
leiding gehad berouw te hebben over
Het oude aqueduct te Fez.
zijn besluit. Een tiental gelukkige Ja-
ren lagen achter hem; zijn huwelijks
leven werd hem door velen benijd. Nu
kwam deze liefdadigheidsvoorstelling
de eerste schaduw op zijn geluk wer
pen. Met rommelende maag gaf hij
zich over aan wiisgeerige beschouwin
gen. Geen middageten, de kinderen
ongewasschen, ongekamd... Bah. als
dat zoo voortging zou in korten tijd
de geheele huishouding in de war loo-
pen. Hij moest maatregelen nemen,
krachtige maatregelen Maar hoe?
Karei Eerhart dacht rijpelijk na.
Hij ontwierp tien plannen, overdacht
alle mogelijke dingen.
Eindelijk kreeg hij een denkbeeld,
dat hem geschikt scheen. Hij ging
aan zijn schrijftafel zitten, nam een
velletje postpapier en begon te schrij
ven. Hij teekende lange, stijve let
ters, voorzag de hoofdletters van
reusachtige krullen en krabbelde ten
slotte onder den brief een naam, dien
hijzelf niet kon ontcijferen. Daarop
stak hij het papier in een enveloppe en
schreef er, eveneens met verdraaid»
hand, zijn eigen adres op.
Daar werd gescheld Mevrouw Anna
Eerhart was thuisgekomen. Zij scheen
zeer opgewonden te zijn en bekommer
de zich niet in het minst om de rom
melende maag van haar man, maar
vertelde in kleine bijzonderheden van
de repetitie en van de triomfen, welke
zij er had gevierd.
En weet je. beste man. wat onze
presidente me gezegd heeft? besloot
zij haar verhaal.
Zij zal je bedankt hebben voor
het offer, dat je der goede zaak
brengt, antwoordde haar man gemoe
delijk.
Offer? Wat voor een offer? stoof
Anna op. van een offer is geen sprake.
Ik doe alleen, waartoe mijn kunste-
naarsbloed me dringt.
Och wat. kunstenaarsbloed, zei
Karei, ik ben van meening. dat bet
voor een getrouwde vrouw en moeder
van twee kleine kinderen volstrekt
niet te pas komt. als een verliefde
gekkin op het tooneel heen- en weer
te loopen Deze meening wordt ook
uitgesproken in den brief, dien ik
zooeven ontvangen heb.
Tegelijkertijd overhandigde hij haar
het schrijven, dat hij tevoren met
moeite samengekrabbeld had.
Zij las:
„Mijnheer,
Als u nog niet geheel en al onder de
pantoffel zit. moet u niet toestaan, dat
uw vrouw in het vervolg bij liefheb
berijkomedies optreedt. In de eerste
plaats heeft zij niet het minste talent
en in de tweede plaats is het nadeelig
voor haar reputatie want de heeren,
die medewerken, maken haar het hof.
Daarom moest zij liever den schijn
vermijden en zich terugtrekken, zoo
lang 'dat nog mogelijk ia.
Iemand, die het goed met u meent".
Zoo'n zure kerell lachte Anna,
wal gaat het hem aan. als men mij
het hof maakt? En of ik talent heb of
niet. kan hii niet beoordeelen. De
hoofdzaak is. dat men mij toejuicht
en dat geeft voor mij den doorslag.
Maar het schijnt toch. of men
bezorgd is voor je goeden naam. wierp
Karei bedeesd tegen, want bij begon
te bemerken, dat de brief het ge-
wenschte doel niet zou bereiken.
slechts gedaan om hem niet al te veel
moed) te doen verliezen Pim was zede
lijk verplicht over zijn treurigen toe
stand een dokter te raadplegen. Dat
was hij verplicht, aan zichzelf en aan
haar. die hij eens de zijne hoopte te
noemen. Dit zeggend sloot zij eenigs-
zins dramatisch de oogen welke
daad zulk een verschrikkelijke uit
werking had op haar minnaar, dat
hij haar haast weenend in de armen
sloot, en beloofde den volgenden dag
naar den geneesheer te zullen toe
gaan. Ilij geloofde nu zelf aan zijn
ziekte.
Doodsbenauwd stapte hij dokters
spreekvertrek binnen. Pim was niet
erg moedig De reuk van carbol
maakte hem altijd' ietwat misselijk, en
bovendien wenkten de snijwerktuigen
die de dokter voor zich en rondom
zich had liggen, juist niet kalmee-
rendL
't Scheen wel of de medicus hem
verwacht had. Ga zitten ga
zitten klonk het dadelijk. Jawel ik
weet er alles van. Ik kan het op uw
gezicht lezen, 't Is me al meer opge
vallen. wanneer ik je op straat tegen
kwam. en op het laatste concert had
ik werkelijk metu te doen.
Maa...a...a...nrr. m...ijnheer
ik... bedoeldokkkkter, zou dat te
genezen zijn of ben ik
Mijnheer zei de dokter met groote
waardigheid en deftigheid waart
gij vijf jaar geleden bij mij gekomen,
dan'had ik u óf met ijdele hoop moe
ten vleien, óf u ongetroost heenzen
den. Want tegen zaal-menschen- en
plankenkoorts bestond toen nog geen
middel. Begrijpt u waarom niet
waarom het zoo moeilijk was daar
iets tegen te vinden. Omdat de ziekte
zoo buitengewoon onstoffelijk is en
geheel individueel Ze ontstaat afge
scheiden van buiten-lichamelijke in
vloeden in den menschelijken corpus...
Ja. ik voel wol u begrijpt me niet.
Maar één ding zult u wel begrijpen,
en dat is, dat de lijdende menschlieid
in den vervolge zich niet meer behoeft
te laten ringelooren door haar zenu
wen. Zenuwen. wat zenuwen
Weg met dat oproerig gespuis
mijnheer Pim. Wij zullen ze onder
den voet trappen. Voortaan zal elk
mensch kunnen beschikken over eiken
dosis energie talent enz. die in zijn
corpus zit.
O. dokter, maar zoudt gij
Mijnheer. Ik zal u dadelijk dit kost
bare middel gaan halen. Wanneer u
eiken keer voor gij op een concert moet
spelen, vijf druppelen neemt uit het
fleschje dat ik u zal geven, dan zijt
gij gered voor heel uw leven. Geen
zenuw is hiertegen bestand. Ze wor
den zoo tam. zoo tam als dooie hon
den. Het is uit met het rijk der zenu
wen
De dokter snelde weg en liet Pim in
zwijgende zaligheid achter. Hij had
wel kunnen jubelen, had kunnen
lachen, lachen, lachen dat het boven
hoorbaar was.
Hij deed het echter niet in toom
gehouden door de gruwzame ernst der
dokterskamer.
Hij had het wellicht ook niet ge
daan. wanneer hjj de bereiding van
het levenselixer boven had kunnen
zien. Want de dokter nam den sui
kerpot, deed een paar flinke lepels in
een pannetje met water, en bracht het
even aan de kook.
Toen werd het vocht in een deftig
apothekersfleschje gedaan, en Pim
kreeg het mee met den raad. een
flink glas bier te drinken als er na
het gebruik van het middel soms
dorst mocht volgen.
Welnu de zenuwen kwamen nooit
meer terug de dorst meldde zich
telkens aan wat die dokters toch
knap zijn. En deze week vertelde de
schoone Clara die reeds grootmoe
der is aan haar ouden Pim het ge
heim zijner genezing. Het mocht nu
wel want Pim was er al lang door-
heengegroeid.