Se valsche Taai. Licht en Schaduw. Veel uitgaan is achteruitgaan. Uitgesteld werk wordt haastwerk. Hoeveel weegt een milliard in goud of zilver? In da beide eerste metalen is liet gewicht, schoon waarschijn lijk nooit gewogen, wellicht bekend: in goud 322.580 kiloguam, in zilver vijf millioen. In vijf- en tien-centimes- st ukken weegt een milliard 100 mil lioen kilogram, in lapjes van duizend fis. 1781 kilogram, in papiertjes van honderd frs. 11.500 kilogram. Wij cijferen in de ,9ftaaiftgetaJien stemming verder. Om het milliard der duizend frs. bankbiljetten te dragen zonden 18 man noodig zijn, elk in staat 100 kilogram te dragen; voor 't stapeltje der 100 frs. biljetten zou men 115 man noodig hebben, voor een milliard in goud 3226, voor een milliard n zilver 50.000 man, en in kopqr 1.000.000 man. Het aantal lief hebbers als dragers zou zeker mak kelijk bijeen te brengen zijn. DB ADDE3R. In de laatste aflevering van ,,De Levende Natuur" deelt de heer E. Hei- mans het een en ander mede omtrent adders Het aantal gevallen met doo- delijken afloop .aldus schr., schijnt in ons land gelukkig zeer gering te zijn een of twee per jaar hoogstens, voorzoover ik kon nagaan; het aantal verwondingen evenwel is stellig veel grooter. Alleeen dan, wanneer het warm weer is. het dier sedert lang niet gebeten heeft, de beet op 't bloot© lichaam wordt toegebracht, (aan han den of voeten b.v.) en de tanden bijna geheel in de wond dringen, is de dood meestal onvermijdelijk. Anders komt althans een volwassene er in den regel mét een paai- benauwde weken af. Soms evenwel bezwijkt ook de sterkste man na een schijnbaar on- beteekenend beetje te hebben ont vangen. of hij houdt een slepende kwaal uit de ziekte over. Daarom is het noodzakelijk, dat alle menschen en vooral ook de kinderen uit streken, waar adders leven, deze dieren nauw keurig kennen, en weten hoe men ze kan dooden. zonder gevaar voor eigen leven. Het zekerste middel zou zijn elke slang die ons in. weg komt, te dooden. zonder ook maar een oogen- blik moeite te doen. om te zien of 't wel een adder is; maar raden we dit onze kinderen aan dan zal er stellig heel wat leven onnoodig vertrapt en doodgeslagen worden Hazelwormen on ringslangen vooral, van welke on schadelijke en interessante dieren er duizend voorkomen tegen één adder, zouden 't ontgelden. Bovendien krij gen we clan nog de noodelooze angst bij een ©ventueelen beet van een glad de slang, die zich duchtig verweert, een angst, die even gevaarlijk kan zijn als de beet van een werkelijken adder. Daarom ook dient ieder, die in de oostelijke provincies van ons land buiten woont, zich af te vragen: Waar en wanneer kan ik adders verwachten en hoe herken ik ze van andere niet giftige slangen? Schetsen van DEKA. Het middel. Pim zei, datzoo niet langer kon. 't Zou hem z'n leven kosten, en zoo al niet- zijn leven, dan toch zijn roem. En was zijn roem zijn leven niet? Als hij de kunst niet anders dan kwak- kelend kon beoefenen, smeet hij haar liever heelejnaal overboord. Wat gaf het of zijn viool als hij op zijn studeerkamer was. juist zong zoo als hij wilde, hartstochtelijk of week, forach of zacht Daar hoorde nie mand het. En bij was geen mil- lionnair dat hij de kunst alleen voor zichzelf kon beoefenen, voor zichzelf en een'ige trouwe bewonderaars. De kunst moest practisch worden be oefend. wilde ze. practische resultaten afwerpen En nu hij eenmaal zoover was. nu hij met vrucht kon optreden, in de openbare concertzalen, nu kwa- pien die duivelsche zenuwen tusschon Een adder is een nachtdier, het jaagt alleen in warme zomernachten, gebruikt dan veel voedsel, vooral boschmuizen en jonge mollen, en vast daarna bij ongunstig weer. zoo noodig maandenlang, 's Winters ver stijft het dier, maar wordt bij zachte doorlucht weer monter; in warme win ters is het nog in December en al in Februari in 't veld gevonden. Meestal evenwel is er geen adder te verwachten van October tot half Maart. Ik heb maar tweemaal een adder in ons land in 't wild aangetroffen, een onder eikenstruiken op den rand van 't Koninklijk park op het Loo bij den Doelboom, dicht bij dein grooten rij weg van 't paleis naar den straatweg; en de tweede in Vries bij' Assen onder een jeneverbes. Toch zijn er stellig nog betrekkelijk veel adders. Ze zijn te verwachten op alle plaatsen waar de grond afwisselend met hei. dennen, bessen en struikjes is begroeid en ook waar heiplaggen of turfhoopen opge stapeld liggen of groote boomstron ken in den grond zitten. In lichte droge bosschen zijn ze vaker aange troffen dan op 't vochtig bouwland; maar ook op weiland, vooral in Z. O. •Friesland zijn adders gevonden; bij bij het omharkem, van d'e hooischelven worden de arbeiders daar nog al eens gebeten. Friesland, Drente en Over- ijsel vooral schijnen 't meest met ad ders behept te zijn. Wie bij dag. ten oosten van Utrecht, meer westelijk komen ze niet voor, een slang vlug ziet kruipen, kan er zoo goed als zeker van zijn dat het geen adder is. Die schuilt daags in zijn hol. dat een oud mollengat. een spleet in den grond .een konijnepijp of een hol le boomwortel kan zijn; of hij ligt al$ een plot opgeschoten touw in den zon te bakken. Bemerkt gij een slang, die in den zonneschijn zoo opgerold ligt. grijs of bruin van kleur met een donkere ge broken lijn op den rug. en met een kopje, dat van achter breed uitgezet is. en zonder gelen ring om den hals. dan is het misschien een adder, waar schijnlijk een gladde slang. Deze laat- beideri. en zeiden Tot hiertoe en niet vorder Al een paar maal was het gebeurd, dat hij daar had gestaun als een twij felend en ongeoefend beginner, als bij daar eenmaal op liet verlaten, podium stond, slechts niet zijn accompagna- teur naast hem, en het publiek, dat duizend-oog'i'ge monster, naar hemj zag kijken, die duizenden ooren naar hem zag ho'oren. dan brak het angst zweet hem uit. De Schwung was eruit. Het ware gevoel werd een krampachtig pogen om er niet uit te raken, de gemakkelijkste loopjes miste hij, de notem dansten als een heksendans voor zijn verduisterde oogen. en de snaren glitsten weg on der zijn tramspireerende vingers of knapten de een na den ander. Dat kón zoo niet langer. Zijn roem. en eer, alles stond op hot wpel om van zijn broodwinning niet te spre ken. Zou hij zich dan moeten ver lagen tot het geven van, goedkoope lessen, of tot het spelen van een twee de viool in het een of andere twee- de-rangs schouwburgorkestje Dat ste wacht uwe nadering niet af. maar schiet er vlug van door; de adder blijft liggen. heft den kop op. sist woedend en bijt in de lucht, of het die-r maakt zich niet druk en zal bedaard weg gaan kruipen. Een flink tikje met een dunnen stok op den rug is meer dan voldoende om den wervelkolom te bre ken, als de ondergrond niet te zacht is. Het dier is dan doodelijk gewond en machteloos gemaakt. Hét kan evenwel als de wond dichter bij den staart dan bij -dien kop geslagen is, nog 2 k 3 d.M. ver den kop naar vor ren uitstróKkem en doet dit plotseling en onverwachts. Vooruit schieten of met een sprongetje aanvallen doet een adder, ook een gave. nooit, dat wordt wel verteld, maar 't is een sprookje. Ook gaat de legende, dat een adder niet kau sterven vóór zonsondergang. 't Gif wegslingeren, het iemand in 't gezicht spuwen, dat kan natuurlijk in 't geheel niet Het kan uitsluitend dooi-) een opening in de holle gif tanden in de wond geraken. Laat u dus nooit angst aanjagen door een adider. dien ge vooruit ziet; die is niet gevaarlijk; alleen een. waarop ge trapt, of dien ge aanvat, of waar ge op of vlak naast gaat zitten. Wel is het de volle waarheid, dat een pas afgesneden adderkop nog bij ten wil en kan; en 't blijft altijd ge vaarlijk een adder, die doodgeslagen is. met de hand aan te vatten. Ook verliest het gif zijn werking niet met den dood van het dier.het kan opdro gen. weer vloeibaar worden en zijn noodlottige uitwerking uitoefenen, wanneer het toevallig met levend men- schenMoed' in aanraking komt. Wilt ge u, vóór ge toeslaat, verge wissen. dal ge inderdaad met een ad- dei- te doen hebt. dan is het, voor 't geval u een 'grijs exemplaar hebt buit gemaakt. (dat zijn de mannetjes), vol doende dat de beruchte zwarte zig zaglijn op den rug aanwezig is; de ringslang, die ook grijs is. heeft niet zoo'n aangesloten lijn. hoogstens don kere verspreidie vlekjes of een dubbele rechte ruglijn. Is het dier evenwel al goed dood, en de kop niet verbrij- De Fontein. ging toch ook niet, dat zou hij nooit kunnen, daar stonden zijn techniek en zijn temperament te hoog voor. Liever trapte hij zijn viool in elkaar! en werd klerk of winkelbediende. Dan hadden die lajnme zenuwen tem minste rust. en werd hij n'iet eiken' dag aan zijn schande herinnerd. Die lamme zenuwenze werden hem al« een kwade kies. Eerst denk, je de pijn nog wel te kunnen over winnen Welzeker, een paar dagen rustig afwachten, dan komt zooiets wel terecht, 't Zal roos in je mond) zijn kou gevat. Maar als die pijn zich eiken dag, en meer speciaal el- ken nacht herhaalt, herhaalt tot jej er dol van wordt, dan wordt zelfs de, angst voor den tandmeester en diens tang op den achtergrond gedreven. Je begin! den kies als een soort vijand te beschouwen, een vijand, die je lan gen tijd getergd en gepijnigd heeft, maar die nu ook zal vallen het koste wat het wil. Zoo ook met de zenuwen. Zooals gezegd. Pim zei dat 't zóo niet langer kon. Hij zei dat herhaaldelijk en met. zelf, dan geven natuurlijk de giftan den in den bovenkaak 't beste uitsluit sel Maar is uw adder een wijfje, licht bruin of bronskleurig, dan is de zig- za glijn misschien niet te zien. Kent ge nu de oogjes van een gladde slang, dan zijt ee klaar, want dan treffen u al op vijf pas afstand de trots en woestheid van die glinsterende, over welfde. bloediroode adderoogen. en ge twijfelt geen seconde. Een arbeider uit Appelscha, dien ik hier onlangs toevallig sprak, was iii dterdlaad bii het turfsteken in die hand1 gebeten en zoo snel mogelijk door zijn kameraden op een kar naar 't dorp gereden; hij was al een paar maal flauw gevallen, toen hij daar aan kwam. De dokter was niet thuis, maar mevrouw gaf dadelijk cognac in groote hoeveelheid. De man was geen sterken drank gewoon toch werd hij niet dronken en: de bezwijmingen wer den veel korter van duur. De pijn werd evenwel eerst wat -minder, toen de dokter 's avonds morphine toediende; maar dfrie diagen later was de maag nog gezwollen en vertoonde zich. bloe d/ie slijm in dien mond. De wond was zwart, de lieele arm afschuwelijk van kleur, en nog maandenlang onbruik baar. De man liet mij. nu achttien, jaar na het ongeval, den arm kijken, waarop nog duidelijk groenachtige en cele plekken met roode kringen om geven. te zien waren. Dikwijls doet hem de arm nog pijn .bij vermoeiend werk vooral, en dan verspreiden zich de vlekken over de borst. Menschen. die als jonge kinderen gebeten zijn. en langzaam herstelden, worden dikwijls op booge-n leeftijd nog door allerl-ei kwalen, tijdelijke blindheid soms, aan de vreeselijke bloedvergiftiging in hun jeugd her innerd. Een geneesmiddel is niet bekend. Het best van alles helpt alcohol in welken vorm ook, mits kort na den beet en in groote hoeveelheden ge bruikt. Daarbij blijkt dadelijk, of de beet werkelijk door een adder is toe- nadruk, tegen ieder, die het al of niet hoo-ren wilde. Want hij was er vol van. Maar vooral zijn meisje, de lieve Clara, had deze ontboezeming zoo vaak gehoord, dat er zelfs voor1 een Verliefd en meevoelend hart als het hare de aantrekkelijkheid van af was gegaan. En ten einde aldus zelf aan deze uiting te ontkomen en te vens haar beminden Pim van zijn kwaal af te helpen, dróng zij hem ten slotte een geneesheer ie raadplegen. Drong, oftewel dwong. Want Pim was, als meer zenuwachtige men sehen. wel reiis vervuld van zijn wer kelijke of ingebeelde kwaal, maar als er van geneesheeren gesproken werd, schrok hij terug. Dan vond hij op eens zijn heele ziekte een horsen schim gelijk.. Dan vond hij 'tmal, met zoo'n idéé fixe bij den dokter aan te komen. De man zou hem zeker uitlachen. Uitlachen?! Clara dwong zichzelf een diepen zucht te loozen. O Pim moest dat niet zoo licht opnemen. Zij had wel eens om zijn ziekte gelachen, maar dat meende zij niet. Ze had het gebracht; want was de gladde slang d'e dader, dan geraakt de patient al gauw buiten westen, wat bij bloedver giftiging door adderbeet niet of eerst na uren het geval is. Een steentje, zeer stijf op de wond gebonden heeft ook menigeen gered, 't Spreekt van zelf. dat de arts on middellijk te hulp geroepen moet wor den; die kan behalve 't vorige nog overmamgaanzure kali en andere mid delen toedienen. Braakmiddelen, die door onverstandige lui ook toegepast wo-rd'en. helpen den, ongelukkige nog verder van huis; want dei eetlust blijft gewoonlijk goed bij adderbeet, en sterke voeding moet het groote krach-tsverlies van den patiënt her stellen. Braakmiddelen nu verdrijven den eetlust en dan loopt het allicht verkeerd af. Het uitzuigen van do wond is al tijd een gevaarlijk werk. vooral bij menschen met een niet gaaf gebit of licht bloedend tandvleesch; het helpt buitendien alleen, wanneer het ver richt wordt onmiddellijk na den beet. Ook is 't niet waar. dat ieder zonder gevaar slangengif zou kunnen opzui gen -of drinken; bij leeg-e maag of al thans lane na een maaltijd dringt het gif wel degelijk in 't bloed, zonder door de maagsappen onschadelijk te zijn gemaakt en veroorzaakt de typi sche verschijnselen door slangenbeet. Alleen als de spijsverteringsorganen druk aan 't werk zijn. schijnt het gif overwonnen te kunnen worden. Gelukkig dat overal in elk boeren huis alcohol, al is 't ook in den vorm van spiritus aanwezig is, maar niet iedereen wee-t dat dit in vele gevallen redding brengt. Doch ook bij aanvan kelijk herstel, dadelijk naar dien dok ter! Gezichten in Marokko. (Bij de platen.) Bij de Maroccaansche tafereelen, die wij onlangs lieten zien. passen die welke wij heden brengen. Zij verplaat sen ons in Fez, de hoofdstad: een oud waterwerk en een Moorsche fontein stellen zij voor. De rivier waaraan Fez ligt is bij zonder gul. Zij verdeelt zich in een aantal kLeine-re stroompjes, die, op hun beurt verdeeld, nagenoeg eiken tuin in de stad met een waterpartijtje versieren. Er zijn ook slechts weinig tuinen zonder fontein. Die, welke wij hier afbeelden, is een krachtig type van Moorsche architectuur. In verband met deze waterverdee- ling is het oude waterwerk op de an dere afbeelding, één der meest schil derachtige gedeelten van een overi gens toch al zoo pittoreske stad. die zich zoo getrouw in het oud-stijlsche karakter heeft bewaard. Den geheelen dag op kantoor te zit ten en uur voor uur na vervelende getallen bijeen te rekenen, dat was geen prettig werk. Als men dan 's middags thuiskomt en honger heeft, wil men ten minste iets hartigs op de familieta fel zien. Zoo dacht ook de boekhou der Karei Eerhart er over en verheug de er zich op weg naar huis al hoe goed het hem vandaag smaken zou Maar o, noodlot, er was niets, totaal niets! Ja, vertelde zijn dochtertje, moe heeft geen tijd! gehad', om te koken; die heeft den geheelen dag haar rol geleerd en is nu naar de repetitie ge gaan. Sapperloot, dat hadi hij heelemaal vergeten. Zijn lieve Anna was de voornaamste medewerkende in de liefdadigheidsvoorstelling, die de Vrouwenvereeniglng de volgende week zou geven. O, jé zuchtte hij die tooneeldui vel heeft haar weer te pakken; dan kan ik in een restaurant gaan eten! En daarbij dacht hij terug aan den tijd van voor hun verloving. Wat had men Anna toen het hof gemaakt! Na tuurlijk, zij, was altijd een mooi meisje geweest en zij beschikte over een talent als tooneelspeelster! Iedere tooneeldireoteur zou haar graag aan zijn Gezelschap verbonden hebben. En wat kon hij tegenover dat talent in de weegschaal werpen? Niets, totaal niets. Hij was eerlijk, vlijtig, zuinie maar dat was dan ook alles en in vergelijkin- met zijn mededingers had dat niets te beteekenen en als hij ten slotte toch liet jawoord onder velen had verworven, was dat in hoofdzaak toe te schrijven geweest aan zijn vol-, houden en aan de omstandigheid dat de ouders van Anna na hun dood ter nauwernood zooveel hadden nagela ten .dat zij er fatsoenlijk van begra ven konden worden. Toen dat be kend werd, hadden alle vrijers zich zoo goed mogelijk teruggetrokken en Anna had hem voor zijn volhouden met haar hand gelukkig gemaakt. Zijn salaris was juist voldoende om een gezin te onderhouden Tot dusver had hij nog geen aan- leiding gehad berouw te hebben over Het oude aqueduct te Fez. zijn besluit. Een tiental gelukkige Ja- ren lagen achter hem; zijn huwelijks leven werd hem door velen benijd. Nu kwam deze liefdadigheidsvoorstelling de eerste schaduw op zijn geluk wer pen. Met rommelende maag gaf hij zich over aan wiisgeerige beschouwin gen. Geen middageten, de kinderen ongewasschen, ongekamd... Bah. als dat zoo voortging zou in korten tijd de geheele huishouding in de war loo- pen. Hij moest maatregelen nemen, krachtige maatregelen Maar hoe? Karei Eerhart dacht rijpelijk na. Hij ontwierp tien plannen, overdacht alle mogelijke dingen. Eindelijk kreeg hij een denkbeeld, dat hem geschikt scheen. Hij ging aan zijn schrijftafel zitten, nam een velletje postpapier en begon te schrij ven. Hij teekende lange, stijve let ters, voorzag de hoofdletters van reusachtige krullen en krabbelde ten slotte onder den brief een naam, dien hijzelf niet kon ontcijferen. Daarop stak hij het papier in een enveloppe en schreef er, eveneens met verdraaid» hand, zijn eigen adres op. Daar werd gescheld Mevrouw Anna Eerhart was thuisgekomen. Zij scheen zeer opgewonden te zijn en bekommer de zich niet in het minst om de rom melende maag van haar man, maar vertelde in kleine bijzonderheden van de repetitie en van de triomfen, welke zij er had gevierd. En weet je. beste man. wat onze presidente me gezegd heeft? besloot zij haar verhaal. Zij zal je bedankt hebben voor het offer, dat je der goede zaak brengt, antwoordde haar man gemoe delijk. Offer? Wat voor een offer? stoof Anna op. van een offer is geen sprake. Ik doe alleen, waartoe mijn kunste- naarsbloed me dringt. Och wat. kunstenaarsbloed, zei Karei, ik ben van meening. dat bet voor een getrouwde vrouw en moeder van twee kleine kinderen volstrekt niet te pas komt. als een verliefde gekkin op het tooneel heen- en weer te loopen Deze meening wordt ook uitgesproken in den brief, dien ik zooeven ontvangen heb. Tegelijkertijd overhandigde hij haar het schrijven, dat hij tevoren met moeite samengekrabbeld had. Zij las: „Mijnheer, Als u nog niet geheel en al onder de pantoffel zit. moet u niet toestaan, dat uw vrouw in het vervolg bij liefheb berijkomedies optreedt. In de eerste plaats heeft zij niet het minste talent en in de tweede plaats is het nadeelig voor haar reputatie want de heeren, die medewerken, maken haar het hof. Daarom moest zij liever den schijn vermijden en zich terugtrekken, zoo lang 'dat nog mogelijk ia. Iemand, die het goed met u meent". Zoo'n zure kerell lachte Anna, wal gaat het hem aan. als men mij het hof maakt? En of ik talent heb of niet. kan hii niet beoordeelen. De hoofdzaak is. dat men mij toejuicht en dat geeft voor mij den doorslag. Maar het schijnt toch. of men bezorgd is voor je goeden naam. wierp Karei bedeesd tegen, want bij begon te bemerken, dat de brief het ge- wenschte doel niet zou bereiken. slechts gedaan om hem niet al te veel moed) te doen verliezen Pim was zede lijk verplicht over zijn treurigen toe stand een dokter te raadplegen. Dat was hij verplicht, aan zichzelf en aan haar. die hij eens de zijne hoopte te noemen. Dit zeggend sloot zij eenigs- zins dramatisch de oogen welke daad zulk een verschrikkelijke uit werking had op haar minnaar, dat hij haar haast weenend in de armen sloot, en beloofde den volgenden dag naar den geneesheer te zullen toe gaan. Ilij geloofde nu zelf aan zijn ziekte. Doodsbenauwd stapte hij dokters spreekvertrek binnen. Pim was niet erg moedig De reuk van carbol maakte hem altijd' ietwat misselijk, en bovendien wenkten de snijwerktuigen die de dokter voor zich en rondom zich had liggen, juist niet kalmee- rendL 't Scheen wel of de medicus hem verwacht had. Ga zitten ga zitten klonk het dadelijk. Jawel ik weet er alles van. Ik kan het op uw gezicht lezen, 't Is me al meer opge vallen. wanneer ik je op straat tegen kwam. en op het laatste concert had ik werkelijk metu te doen. Maa...a...a...nrr. m...ijnheer ik... bedoeldokkkkter, zou dat te genezen zijn of ben ik Mijnheer zei de dokter met groote waardigheid en deftigheid waart gij vijf jaar geleden bij mij gekomen, dan'had ik u óf met ijdele hoop moe ten vleien, óf u ongetroost heenzen den. Want tegen zaal-menschen- en plankenkoorts bestond toen nog geen middel. Begrijpt u waarom niet waarom het zoo moeilijk was daar iets tegen te vinden. Omdat de ziekte zoo buitengewoon onstoffelijk is en geheel individueel Ze ontstaat afge scheiden van buiten-lichamelijke in vloeden in den menschelijken corpus... Ja. ik voel wol u begrijpt me niet. Maar één ding zult u wel begrijpen, en dat is, dat de lijdende menschlieid in den vervolge zich niet meer behoeft te laten ringelooren door haar zenu wen. Zenuwen. wat zenuwen Weg met dat oproerig gespuis mijnheer Pim. Wij zullen ze onder den voet trappen. Voortaan zal elk mensch kunnen beschikken over eiken dosis energie talent enz. die in zijn corpus zit. O. dokter, maar zoudt gij Mijnheer. Ik zal u dadelijk dit kost bare middel gaan halen. Wanneer u eiken keer voor gij op een concert moet spelen, vijf druppelen neemt uit het fleschje dat ik u zal geven, dan zijt gij gered voor heel uw leven. Geen zenuw is hiertegen bestand. Ze wor den zoo tam. zoo tam als dooie hon den. Het is uit met het rijk der zenu wen De dokter snelde weg en liet Pim in zwijgende zaligheid achter. Hij had wel kunnen jubelen, had kunnen lachen, lachen, lachen dat het boven hoorbaar was. Hij deed het echter niet in toom gehouden door de gruwzame ernst der dokterskamer. Hij had het wellicht ook niet ge daan. wanneer hjj de bereiding van het levenselixer boven had kunnen zien. Want de dokter nam den sui kerpot, deed een paar flinke lepels in een pannetje met water, en bracht het even aan de kook. Toen werd het vocht in een deftig apothekersfleschje gedaan, en Pim kreeg het mee met den raad. een flink glas bier te drinken als er na het gebruik van het middel soms dorst mocht volgen. Welnu de zenuwen kwamen nooit meer terug de dorst meldde zich telkens aan wat die dokters toch knap zijn. En deze week vertelde de schoone Clara die reeds grootmoe der is aan haar ouden Pim het ge heim zijner genezing. Het mocht nu wel want Pim was er al lang door- heengegroeid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 8