6
DB ZATERDAGAVOND.
OORZAAK EN WERKING.
In een lazaret schrijft een geneesheer
aan een zieke medicijnen voor, en om
den graad der koorts na te gaan, legt
hij hem ook in de okselholte een ther
mometer aan. Na eenige uren terugko
mend informeert de geneesheer. WeJ,
hoe gaat het?
Patient. Van de droppels, dokter,
heb ik nog geen beterschap ondervon
den, maar dat glazen buisje, dat heeft
me bepaald goed gedaan.
In eene kleine stad kwam een tent
met allerlei bezienswaardigheden. Met
groote letters werd den eersfen dag na
aankomst aangekondigd.
Om 12 uur precies voedering der
menscheneters!
Hoe verbaasd echter waren de bezoe
kers, toen zij de „menscheneters" heel
gemoedelijk kool met aardappelen za
gen nuttigen.
De spullebaas, die zich „directeur"
noemde, gaf met onbevangenheid den
verbaasden bezoekers ten antwoord.
Maar, heer-en, dat is juist de triumf
van mijn dressuur, dat ik van die kerels
vegetariërs gemaakt heb!
MET EENIG VOORBEHOUD.
Ik wil niet bepaald zeggen, dat Je een
lafaard bent. Maar als er eens ooit ie
mand is, die van je zou durven zeggen,
dat je het bent, dan zou ik de eerste
zijn, die het geloofde.
TROEF.
Nou hoor, ik heb van jou wat moois
gehoord! roept een componist derde
rang op straat een kennis toe
Ik van jou nog nooit! is het spot
tende antwoord.
DE ZENUWACHTIGE PROFESSOR.
Professor X (woedend uit zijn studeer
vertrek stuivend). Alle dwat is
dat weer voor een helsch lawaai, hoe
kan iemand daarbij met zijn hoofd wer
ken?
Mevrouw X (schreiend). Och, neem
me ndet kwalijk, Christiaan, ik ben bij
het gordijnen ophangen van het trapje
gevallen.
Professor. Maar kan dan zoo iets
niet wat stiller gebeuren?
Een spullemam voor de kooi van den
leeuw. Zie hem aan, dames en hee-
ren, zie hem aan. Hij is het beroemde
beest dat alle menscheJijke dankbaar
heid in den schaduw stelde. In Algiers
haalde drie jaar geleden een sergeant
een doorn uit den poot van dezen ko
ning der woestijn en uit dankbaarheid
verscheurde het dier alle onderofficie
ren, die in anciënniteit boven zijn. wel
doener stonden. De volgende week was
de sergeant reeds officier.
UIT DE ADVERTENTIE-RUBRIEK.
Hier snijdt men het haar, twee ver
diepingen hoog.
Tot de nieuwste gebruiksdoeleinden
waarvoor papiersoorten gebruikt wor
den, behoort de vervaardiging van kunst
tanden en bovengoederen leder mag
men het niet noemen van laarzen en
schoenen. Tegenwoordig is een Ameri-
kaansche firma ook daarmede bezig,
hoeden van papier te vervaardigen. Dat
is wel is waar, niets nieuws, want voor
twintig Jaren had men reeds lage, stijve
mannenhoeden, die echter zooals ze des
tijds waTen, geen ingang vonden.
Het is een merkwaardig feit, dat ze
kere geluiden slangen aanlokken. Het
gonzen en suizen van eene dorschma-
chine bijvoorbeeld waarvan men toch
verwachten moest, dat hot de slangen-
verjoeg, schijnt deze veeleer te prikke
len en woedend te maken. Zij naderen,
daarbij langzaam de machine, waarvoor
zij zich oprichten en deze snijdt hen na
tuurlijk haastig de kop af. In zes maan
den waren bv. op een farm op deze wij
ze 120 cobra's (bulslangen) gedood ge
worden.
Een ondernemende kamerver-
huurster.
Juffrouw Willemse ls een kamerveT-
huurster, die van geld verdienen houdt
en daarom heeft zij, twee jaar geleden,
haar kamers tweemaal verhuurd (d w.
z. aan twee stellen dag- en nachtklerken)
en zoo gemanoeuvreerd, dat geen der
huurders de aanwezigheid van een twee
den huurder zijner kamer vermoedde.
Ziehier wat ze nag meer gedaan heeft.
Zij verhuurde de voorkamer aan een
electriclen, die des nachts te twaalf uur
naar zijn fabriek ging en zich te bed be
gaf kort na vieren in den middag; eeta
stationsklerk van het plaatskaartenbu
reau kwam om kamers en zelde, dat hij
kort na middernacht thuiskwam om
even voor negenen de deur uit te gaan,
een dokter had een spreekkamer noodig
van negenen tot twaalfven 's morgens;
en een jong dramatisch auteur verlang
de een rustig vretrek om er te schrijven
geluren-de drie uur in den middag. Juf
frouw Willemse verhuurde hun allen
dezelfde kamer en hield het een heelen
tijd vol van alle vier voor hetzelfde ap
partement huur te trekken, totdat het
den electrlcien in het hoofd kwam eens
vier-en-twintig uur vrijaf te nemen, en
den nacht in zijn mandje te blijven,
wat een heele herrie gaf en oorzaak
werd dat het mooie plan heelemaal in
duigen viel.
Kareltje (tot zijn grootvader, die
plotseling uit zijn dutje ontwaakt).
Dat is jammer, grootpa, er waren
juist twee vliegen op uw hoofd aan
't schaatsenrijden.
DIEET.
De dokter zegt tot zijn patiënt. Nu
moet ik u nog een strikt diëet voor
schrijven. en noemt allerlei spijzen,
die de zieke niet eten mag.
Maar dokter. Dit is bijna een voor
schrift voor iemand die niet eet.
EERSTE GEDACHTE.
Hij. Denk eens, Emilie, ik h'b
in de loterij duizend gulden getrok
ken.
Zij. Ach, hoe heerlijk... Twintig
nieuwe hoeden!
rr-x TWIT.
trrt/v"r "vs
Oom. Wat is er van je gewordm
Frits? Vroeger was je een veelbelo
vende jongen.
Neef. Vraag maar eens aan mijn
scliuldeischers of ik dat nog niet ben!
VERZUCHTING.
Student (tot zijn isnijder), die las,!g
begint te worden.
Kerel, als jij zoo dikwijls komt
manen, zou iemand de lust vergaar-
beren te maken.
Stmatroover. Je geld, en gauw
wat, of ik schiet je een blauwe boon
in je lijf.
Heer. Om 's hemels wil, doe dat
niet; de dokter heeft mij juist ten
strengste erwten e-h boonen verbo
den!
ASTRONOMIE.
Hoogleeraar. En wanneer zou
naar uw meening, die komeet terug
komen?
Student. Na 80 jaar.
Hoogleeraar. Hoe komt u do-ir
aan?
Student. Daar heib ik zoo n
voorgevoel van.
VERGEETACHTIG.
Maar Bet. wat is dat nou! Daar
vindt meneeiJ een haarspeld in het
vleescb.
O mevrouw, neemt uwe me ïdet
kwalijk. Toen ik in bet vleesch priki»
om ta zien of het gaar was, heb ik
vergeten, dat ding er weer uit te
balen.
ONVERBETERLIJK.
Kleine. Mama, dat Record moet
'n ondeugend kind zijn...
Mama. Waarom dan?
Kleine. Omdat het altijd gesla
gen wordt
MERKWAARDIGE OVEREEN
KOMST.
Waar sta je zoo aan te denken?
Ik aan niets!
Wel, heb ik ooit! Dat deed Ik
ook!
Iloe merkwaardig dat ons beider
gedachten zoo denzelfden loop namen
FATAAL.
Is 't waar, dat de professor zoo on
der de pantoffel zit?
Dat zou 'k meenen; die man spreekt
zeven talen, en mag geen mond open
doen!
GUNSTIGE TOESTAND.
Vriendin (tot eene andere). Geluk
kige Betsy- Haar man stottert zoo erg,
dat, als ze om een nieuwen hoed vraagt,
ze al met de qnitantie aan de deur
staan, voordat hij „neen" heeft gezegd!
GEEN ARTISTE.
Houdt uwe echtgenoote veel van
muziek?
Jawel, maar niet genoeg, om met
hare vingers van de piano af te blijven.
Nora: Je hebt zeker wel gehoord dat
ik met Willem geëngageerd ben?
Dora. Ja, en ik was er verwonderd
over. Je zei tegem me, dat je hem voor
geen tienduizend gulden zoudt trou
wen.
Nora. Dat weet ik; maar ik ontdek
te later dat hij er veertigduizend bezat.
Betje, heb je de bel niet gehoord?
Ja mevrouw.
Waarom ga je dan niet naar de
deur?
Wel mevrouw, ik verwacht heelemaal
geen bezoek, 't Moet bepaald iemand
voor u zijn.
Een papegaai te koop bij de weduwe
Zwaag, die uit de hand eet.
Te koop een piano fonkelnieuw; te
sprekein dagelijks van 1 tot 3 uur.
Een rijtuig over te nemen met patent-
assen, waarop men vier weken kan rij
den zonder te worden gesmeerd.
DE GULDEN MIDDENWEG.
Bon-vivant.. Mijn goede genius
voegde aanhoudend mij toe. arbeid
rusteloos
Vriend. Nu, dat is *n goede
raad
Bon-vivant. Maar mijn booze
geest fluisterde mij dan weer in.
Hou je gemak en doe niets Ten ein
de raad sloeg ik den gulden midden
weg in
Nu?
Ik huwde een rijk meisje!
ENTHOUSIAST.
Jonge boekhandelaar (tot een jonge
dame die een kookboek vroeg). Juf
frouw, u geeft mij het geloof aan de
vrouwen weder!
Dus jij bent ook geen vriend van
F...?
Ik?!! ik haat hem als een barbier
een kaalkop met een vollen baard!
EIGEN GELD
Een hfcer geeft aan een bedelaar, die
er uitziet of hij nog aj eens naar de
kroeg gaat een aalmoes en voegt er do
vermaning bij daar nu geen drank voor
te koopen.
De bedelaar antwoordt: Het i?aat Je
niet aan wat ik met mijn geld doe; nu
wordt 't waarachtig nog mooier, ik zou
met mijn eigen geld met kunnen doen
wat ik wil.
ONDER VRIENDINNEN.
Eerste dame. Is het waar, Clara,
dat, mijnheer Klerk, toen hij mij jis-
te.'enavond de receptiekamer zag
binnenkomen, zeide: Is dat die mooie
juffrouw Peperman?
Tweede dam®. Ja lieve, met den
klemtoon op „dat".
EEN NIEUW SOORT WEKKER.
Kastelein, ik moet morgen vroeg
om zeven uur worden gewekt.
Best mijnheer, ik zelf zal u roe
pen.
Ben je zeker, je niet te versla
pen? Heb je een wekker?
Neen, maar we hebben een klei ie
EEN EDEL MENSCH.
Heer. Ik zie jou maar voortdu
rend leqgloopen. Waarom zoek je
geen werk?
Bedelaar. Zeker. bij deze
slechte tijden nog een armen drom
mei het brood uit den mond nemen?!
uk ZATERDAGAVOND.
3
Woensdagmorgen, zoo tegen elf
uur, riep ik hem bij mij en zei zoo
onbevangen mogelijk.
Mijnheer Jones, ga eens gauw
naar de bank met deze cheque, laat
u het bedrag in honderd-pond-biljet
ten uitbetalen en kom zoo gauw mo
gelijk terug.
Hij bekeek de chèque en greiep toen
zijn hoed. Toen hij bij de deur was,
riep ik hem terug.
Daar valt roe in. dat het beter
is, ads u het geld niet op het bureau
brengt, maar wacht me liever over
een uur in het postkantoor in Cha-
iting Cross. Ik moet vandaag een
groote rekening in de City betalen
en heb het. geld daarvoor noodig.
Hebt u m/e begrepen?
Hij knikte en ging de trap af zon
der een woord te spreken.
Tot zoover was alles goed gegaan.
Iliot was ondenkbaar dat bij de lum
mel twijfel aan de echtheid der chè
que kon opkomen, en als de beamb
ten der bank ook zoo voO! vertrouwen
waren, kon ik e,r miert, zekerheid op
rekenen dat. de 3000 pond over een
uur in mijn bezit zouden zijn.
Ik echter moet toch bekennen dat
mijn hart vlugger dan anders sloeg,
toen ik op het postkantoor te Cha
ring Corss kwam om daar' op mijn
diendte te wachten. Sturjge en mijn
beide andere kameraden, voegden
zich al heel gauw bij me en zoo za
gen we vol angst en spanning, hoe
smel de minuutwijzer der klok voort
liep.
Hij blijft wel een beetje lang
uit. meende Sturge toen de kink
reeds kwart over twaalven wees. Ik
hoop dat hem niets is overkomen.
Hij zal een verkeerde straat in
geslagen hebben, viel ik hem in de
rede, daar is hii stom genoeg voor
Ik sprak wel luchthartig, maar in
wendig was het me bang te moe.
Wat kon er gebeurd zijn? Had de
bank eiomige argwaan gekreeen en
zich met hun cliënt in verbinding
gesteld en den jongen man vastge
houden?
Het sloeg half één en nog altijd
liet mijnbeer Cyrus Jones zich niet.
zien. Angstig zagen we elkaar aan.
Zachtjes beraadslaagden we, wat nu
te dnpn. Sturge meende, dat we be
ginnen moesten ons uit het postkan
toor te verwijderen.
Namelijk, beweerde hij. als er
wat verkeerd i,s gegaan en de ezel
heeft geklapt, dan zullen ze niet al-
leien in Moongatesttraat snorren,
maar ze zullan ook de ganscbe streek
hier in de gaten houden en we zul
len heel leep doen, als we hem hier
zoo gauw mogelijk poetsen.
In dit voorstel scheen diepe wijs
heid besloten te liggen en juist wil
den we gaan, toen een kleine, maar
zeer verstandig uitziend® jongen in
de nabijheid opdook en ons zeer on-
dei zoekend aankeek.
Ik heb hier een brief voor een
lieer in een grijze jas, hoogen hoed
en gele handschoenen! en zich tot
mij richtendie, vervolgde hij, als uw
geachten naam Vincey i9, is de brief
aan u gericht.
Mijn naam is Vincey, was mijn
antwooijd, wiie heeft je dim brief ge
geven?
Een heer kwam op ons kantoor
en zei dat u buiten bij het postkan
toor van Charing Cross zou wach
ten.
llij zei nog, dat hij niet op ant
woord behoefde te wachten en ging.
Met sidderende hand brak ik het
zegel.
Het schrift is precies dat van
Jones, zei ik half tot mezelf, half tot
mijn makkers. Wat zou die me te
schrijven hebben?
Ze lazen mee over zijn schouders
e.n al heel gauw gavan ze allen een
krieet, waarin verbazing en afschuw
vermengd waren. Want n den brit-f
stond het volgende:
Zeer geëerde hoor Patroon!
Het was zeer lief van u, dat ge mij
vanochtend vroeg naar de bank
stuurde om een chèque tot het respec
tabele bedrag van 3000 pond te ont
vangen. Dez® gelegenheid mocht ik
niet ongebruikt laten voorbijgaan.
Het geld werd me dadelijk op de
chöque uitbetaald, echter verhinde
ren dringende bezigheden, die me
voojt het oogenblik naar het vaste
land roepen, u de banknoten te over
handigen, een omstandigheid, nie
naar ik vrees u meer zal spijten dan
mij.
Misschien stolt u er belang in te
weten dat de getuigschriften, die ik
u voor een paar dagen toonde, door
mijzoif geschreven en onderteekend
waren. Ik mag zeker ook wel opmer
ken dat ik in den loop der laatste
maand een gansche rij van betrek
kingen bekleedde, die ik achter alle
opgaf, daar geen enkele me de gele
genheid bood, met zulke groote som
man om te gaan als me. om wel te
begrijpen redenen wenschelijk scheen
Eerst bij u, mijn waarde mijnheer,
bood zich de long verwachte gele
genheid aan en ik verzeker u, dat ik
u daarvoor oprecht dankbaar ben.
Vaarwel en hehoudt een vriende
lijk aandenken aan
Uw, u nooit vergetende
Cyiius Jones.
P.S. Over het mij toekomende sa
laris van een halve week, behoeft u
u verder niet bevreesd te maken.
Een paar minuten lang waren we
te verpletterd om een woor'd te uiten.
Sturge was de eerste, die weder tot
zichzelf kwam. In woorden, die men
wel als schilderachtig en treffend be
schouwen kan, gaf hij zijn gevoelen
lucht en besloot dan:
Haal me de duivel, als dit niet
een geval is, dat. de dichters „den
bedi'ieger bedrogen" noemen.
En wij allen voelden dat Sturge
den spijker op den kop had geslagen
want oolc mijn jonge man behoorde
tot ons eerwaardig vak en arbeidde
in dezelfde branche.
Meisjestrots.
Er woei een echt lentebriesje, de zon
wierp aai' gulden stralen op de door-
weekte aarde en lachte vriendelijk.
Aan boomen en «struiken gingen de
blndknonnen open. uit. de aarde ver
hieven de eerste bloemen baar teere
knoppen leeuweriken,gejubel steeg
ten hemel.
Op het kerkhof van een klein stadje
in Pruisen versierde een jong meisje
en met klimop begroeid grafmonu
ment en zwaarmoedig staarde zij op*
de gouden letters A la mémoire du
colonel francais Hemi die Fortenaye,
décédé le 7 avril 1874.
lieden was het de sterfdag haars.
vaders, die hiier in vreemde aarde
rustte. Na een veldslag als gevange
ne naar Thul gevoerd, was hij daar
ook na hot sluiten van den vrede ge
bleven. Een longontsteking had hem,
in liet ongezonde klimaat aangetast
en toen hij eindelijk heter was gewor
den, had hij er niet toe kunnen be
sluiten naar zijn woonstede terug le
keeren, omdat hij dan het hart ge
broken zou hebben van een meisje,
de blonde dochter van de menschen,
bij wie hij verpleegd was, die hem
door haar zacht karakter terstond
voor zich had ingenomen. Trots alle
bezwaren van moeder en bloedver
wanten was Margaretha met d-en vij
and van haar vaderland, die voor
haar de beste en edelste aller men
schen was, getrouwd en tot zijn dood
toe had zij hem zoo zurgvuldlig mo
gelijk verpleegd. Eenige jaren later
volgde zij hem in 't graf. Haar bloed
verwanten', die nog niet met haar
keus verzoend waren, begroeven haar
niet naast den kolonel, doch zoo ver
mogelijk van hem verwijderd.
Maar in het hart van haar eenige
dochter bad zij de liefde voor den ge
storvene hecht ingeplant. In haar
vader, dien zij nauwelijks gekend
had, zag Clara een man, die alle
deugden op zich vereenigd had zij
was er trots op, dat ze meer op haar
vader dan op haar moeder geleek
En dit vergaf haar familie nooit. Het
arme meisje werd uit haar familio-
iring gestooten en moest steeds blij
ren, waar men ze noodig had. Naar
ïaur wenschen werd niet gevraagd.
Dikwijls wenschte zij dood te zijn,
lan weer verlangde zij te wonen waar
ïaar vader opgevoed was.
Onder de achtergelaten stukken
van den kolonel, over wien zelden
door zijn familie gesproken werd, en
dien men eenvoudig Ilenri Fortenay
noemde, bad Clara blieven van zijn
moeder gevonden, scherpe brieven,
vol verwijten en ook nog een schrij
ven, dat slechts deze woorden inhield:
ik heb geen zoon n\eer, en daaronder
den naam dier vreeselijke vrouw:
Madame Cóleste de Fortenaye, gebo
ren De Vigneraud,
O hoe eenzaam stond zij in de we
reld Een door tranen verduisterde
blik groette nog eenmaal het graf
dan begaf ze zich naar het huis van
haar oom en voogd.
Met heftige scheldwoorden werd zij
ontvangen.
Waar blijf je zoo lang. krijschte,
tan'te. De kinderen wachten op jei
en hier is een schrijven voor je uit
Frankrijk.
Clara hoorde alleen het laatste. Met
bevende handen scheurde zij het
zwartgerande couvert open en ont
vouwde een groot stuk papier. Haar
oogen vlogen naar de onderteekening.
Raoul de Fortenaye. Alzoo haar
neef, van wien haar vader een por
tret in bezit had gehad, toen hij nog
een kind was.
In nette bewoordingen deelde hij
haar mede, dat madame Celeste de
Fortenaye was overledien en zij in
haar testament hem tot haar univer-
seelen erfgenaam had benoemd, met
de bijvoeging, dat haar hartewensch
vervuld zou zijn, als hij trouwde niet
zijn nicht Clara. Stemde een van
heiden niet toe, dan moest der jonge
dame jaarlijks een zekere som wor-
den uitgekeerd. Hij deelde voorts
mee, dat hij bereid was volgens den
wil van zijn tante te handelen, on-
dat de dochter van zijn oom daardoor
meesteres van haar vaders slot zou
worden. Stemde zij toe, dan zou hij
overkomen en trachten haar liefde te
werven.
Clara wierp toornig den brief op
den grond. Hoe kon haar grootmoe-
dei-, die zich tot nog toe nooit om haar
bekommerd had, na haar dood nog
dwang op haar uitoefenen. En hoe
durfde een neef, die haar vreemd was,
het wagen haar te schrijven, dat hij
bereid was mat haar te trouwen
Zij liep naar haar voogd en riep
I.res en schrijf dan aan mijni
neef, dat ik voor zijn genade 'beleefd
bedank en noch zijn hand noch zijn
geld wensch aan te_nemen!
Haar brave oom dacht er echter
heel andere over.
Je bent zot. om zoo'n geluk weg,
te werpen, denk er nog eens goed
over na.
Zijn vrouw was van dezelfde ge
dachte en drong er sterk op aan. dat
Clara dan tenminste de jaarlijksche
toelage zou acccpteeren;
Maar het trotsche meisje bleef bij
haar besluit
Eigenzinnig ding, bedelprinses.
schold tante. Je zoudt ons allen ge
lukkig kunnen maken en weigert al
leen uit trot.schheid. Dan kun je op
staande» voet ons huis verlaten.
Ik zal doen wal 'ge wenscht.
In hetzelfde uur berichtte Clara:
haar neef in een goed gestelden brief,
dat zij beslist weigerde.
Hij antwoordde buitengewoon be
leefd, dat hij bij een bankier een som
golds gedeponeerd had, waarvan zij.
de rente zou trekken.
Nooit roer ik er éen penning van,
aan, fluisterde zij met hoogroode
wangen.
Spoedig had zij te Berlijn een plaats
een, prachtigen zomerochtend bracht
een prochtigen zomerochtend bracht
een sneltrein, haar naar Berlijn. Bin
nen korten tijd w.ist zij de sympathie
te verwerven van de aan haar toever
trouwde kinderen van een der aan
zienlijkste ingezetenen. En het duur
de niet long, of zij gevoelde zich in
haar afhankelijke positie gelukkig,
nooit werd zij ruw bejegend en bo
vendien mankte zij kenni,s met ge
goede jongedames van haar leeftijd.
Bij de minste inspanninng kleurde
een blos haar wangen, zoodat de
meeste hoeren, die visites hij den heer
Velten kwamen maken, haar met be
wondering gadesloegen. Doch geen
hunner naderde haar; zij bleef de
juffrouw, do gouvcMTiante. In haar
verbeelding zag zij al die hoeren voor
haar diepe buigingen maken, als zij
iu de salons haar intrede deed als
de gade van Raoul, doch hoewel zij
hem niet meer zoo «treng beoordeel
de, berouwde heur besluit haair niet.
In Berlijn zag ze zoo menlgen echt,
die uit berekening gesloten en daar
door ongelukkig geworden was. God
dank, dat zij daarvoor bewaard ge
bleven was
Begin Maart vertrok zij met de fa
milie Velten naar Zwitserland. Voor
de eerste maal zag zij de ten hemel
reikende bergen met iiun witte kop
pen en de aanblik daarvan verrukte
haar.
Men nam (intrek in het Alpenhotel
te Terrétet en bijna eiken dag maak
te Clara met de kinderen een wande
ling in den omtrek.
Op een avond hadden ze met een
stoomboot op een groot meer in de
naimheid van Terrétet een tocht ge
maakt. Pijlsnel doorsneed de boot
de golfjes. Clara zat op eenigen af
stand van de andere kinderen met de
slapende Else op haar schoot te mij
meren. Plotseling zag zij den acht
jarigen Paul aan den rand van de
boot staan. Eén onvoorzichtige be
weging en hij zou zijn evenwicht ver
liezen. Doch voordat zij toesnellen
kon, pakte een vreemde heer den
knaap op en bracht hem bij de doods
bleek geworden Clara.
Ik dank u duizendmaalsta
melde zij.
Hij wees haar dank vriendelijk af,
ging bij haar zitten en het duurde
niet lang, of hij was in druk gesprek
met haar gewikkeld hij vertelde van
zijn reisavonturen, zóo boeiend, dat
Clara bijna de kinderen vergat.
Den volgenden dag liep hij in de
eetzaal van het hotel lachend op haar
toe en vroeg of zij reeds van den
schrik bekomen, was. Hij had beslo
ten ook eenige dagen in Terrétet door
te brengen. Toen zij zijn welbesne
den gelaat nauwkeuriger beschouw
de. kwam hij haar erg bekend voor,
doch met geen. mogelijkheid kon zij
z ch herinneren, hem ooit ontmoet te
hebben.
Na afloop van het diner werd ge
rnusiceerd en op verzoek van mevrouw
Velten zong Clara ook een. vers. En
zwaarmoedig zong zij Gretry's lied
Ou peut-on être mieux,
Qu'au sein de sa familie?
U verlangt naar huis? vroeg de
vreemdeling zacht, toen zij gezongen
had.
Ik heb geen familie, geen., tehuis
meer, was haar antwoord.
Hij kreeg diep medelijden met haar,
en dit medelijden steeg tot een warme
sympathie, die immer meer werd, zoo
dikwijls hij Clara zag. De ongedwon
genheid van het toerïstenlevcn stelde
tein in staat haar vaak te naderen
haar schoonheid en natuurlijkheid
bekoorden hem en rnel blijdschap be-
markte hij, dat zij kleurde, zoo dik
wijls hij haar ontmoette.
Clara had met tegenstrijdige ge
waarwordingen te kampen. Nog
nooit had zij voor iemand zooveel
sympathie gevoeld. Doch altijd ver
schrikte zij vaa zijn gelaat, dat zoo
veel geleek op het jongensportret,
dat bij de nagelaten papieren van
haar vader lag. Onmogelijk kon toch
deze vreemde haar neef zijn 1 Zijn
naam had zij, toen hij zich voorstel
de, niet verstaan, doch zij meende,
dat hij anders luidde. Hij noemde
haar juffrouw Clara, evenals de kin
deren. Hoe zoet klonk die naam van
zijn lippen!
De tegenstrijdige gewaarwordingen
verdwenen, de liefde nam haar hart
in bezit. I-lij bemerkte dat en besloot
te spreken. Hij vertelde haar, hoe
eenzaam hii op zijn, goed in Frank-
1 iik leefde en hij wilde haar ook ver
tellen. welke gevoelens zij in hem
had opgewekt, toen een kellner hem
kwam roepen.
Op zijn plaats bleef een portefeuille
liggen. Clara las daarop met bran
dende oogen zijnen nnam Raoul
de FontenayALs vernietigd zonk
zo in haar stoel terug. Uit was die
heerlijke droom! Als hij wist, dat zij
het meisje, was, dat zijn verzoek af
geslagen had, zou zijn liefde plaats
maken voor verachting. Daarom,
wegweg
Toen Raoul den volgenden dag met
kloppend hart de plaats naderde,
waar Clara altijd met de kinderen zat.
vond hij een andere jonge dame op
haar plaats, die hem vertelde, dat