6 DB ZATERDAGAVOND. OORZAAK EN WERKING. In een lazaret schrijft een geneesheer aan een zieke medicijnen voor, en om den graad der koorts na te gaan, legt hij hem ook in de okselholte een ther mometer aan. Na eenige uren terugko mend informeert de geneesheer. WeJ, hoe gaat het? Patient. Van de droppels, dokter, heb ik nog geen beterschap ondervon den, maar dat glazen buisje, dat heeft me bepaald goed gedaan. In eene kleine stad kwam een tent met allerlei bezienswaardigheden. Met groote letters werd den eersfen dag na aankomst aangekondigd. Om 12 uur precies voedering der menscheneters! Hoe verbaasd echter waren de bezoe kers, toen zij de „menscheneters" heel gemoedelijk kool met aardappelen za gen nuttigen. De spullebaas, die zich „directeur" noemde, gaf met onbevangenheid den verbaasden bezoekers ten antwoord. Maar, heer-en, dat is juist de triumf van mijn dressuur, dat ik van die kerels vegetariërs gemaakt heb! MET EENIG VOORBEHOUD. Ik wil niet bepaald zeggen, dat Je een lafaard bent. Maar als er eens ooit ie mand is, die van je zou durven zeggen, dat je het bent, dan zou ik de eerste zijn, die het geloofde. TROEF. Nou hoor, ik heb van jou wat moois gehoord! roept een componist derde rang op straat een kennis toe Ik van jou nog nooit! is het spot tende antwoord. DE ZENUWACHTIGE PROFESSOR. Professor X (woedend uit zijn studeer vertrek stuivend). Alle dwat is dat weer voor een helsch lawaai, hoe kan iemand daarbij met zijn hoofd wer ken? Mevrouw X (schreiend). Och, neem me ndet kwalijk, Christiaan, ik ben bij het gordijnen ophangen van het trapje gevallen. Professor. Maar kan dan zoo iets niet wat stiller gebeuren? Een spullemam voor de kooi van den leeuw. Zie hem aan, dames en hee- ren, zie hem aan. Hij is het beroemde beest dat alle menscheJijke dankbaar heid in den schaduw stelde. In Algiers haalde drie jaar geleden een sergeant een doorn uit den poot van dezen ko ning der woestijn en uit dankbaarheid verscheurde het dier alle onderofficie ren, die in anciënniteit boven zijn. wel doener stonden. De volgende week was de sergeant reeds officier. UIT DE ADVERTENTIE-RUBRIEK. Hier snijdt men het haar, twee ver diepingen hoog. Tot de nieuwste gebruiksdoeleinden waarvoor papiersoorten gebruikt wor den, behoort de vervaardiging van kunst tanden en bovengoederen leder mag men het niet noemen van laarzen en schoenen. Tegenwoordig is een Ameri- kaansche firma ook daarmede bezig, hoeden van papier te vervaardigen. Dat is wel is waar, niets nieuws, want voor twintig Jaren had men reeds lage, stijve mannenhoeden, die echter zooals ze des tijds waTen, geen ingang vonden. Het is een merkwaardig feit, dat ze kere geluiden slangen aanlokken. Het gonzen en suizen van eene dorschma- chine bijvoorbeeld waarvan men toch verwachten moest, dat hot de slangen- verjoeg, schijnt deze veeleer te prikke len en woedend te maken. Zij naderen, daarbij langzaam de machine, waarvoor zij zich oprichten en deze snijdt hen na tuurlijk haastig de kop af. In zes maan den waren bv. op een farm op deze wij ze 120 cobra's (bulslangen) gedood ge worden. Een ondernemende kamerver- huurster. Juffrouw Willemse ls een kamerveT- huurster, die van geld verdienen houdt en daarom heeft zij, twee jaar geleden, haar kamers tweemaal verhuurd (d w. z. aan twee stellen dag- en nachtklerken) en zoo gemanoeuvreerd, dat geen der huurders de aanwezigheid van een twee den huurder zijner kamer vermoedde. Ziehier wat ze nag meer gedaan heeft. Zij verhuurde de voorkamer aan een electriclen, die des nachts te twaalf uur naar zijn fabriek ging en zich te bed be gaf kort na vieren in den middag; eeta stationsklerk van het plaatskaartenbu reau kwam om kamers en zelde, dat hij kort na middernacht thuiskwam om even voor negenen de deur uit te gaan, een dokter had een spreekkamer noodig van negenen tot twaalfven 's morgens; en een jong dramatisch auteur verlang de een rustig vretrek om er te schrijven geluren-de drie uur in den middag. Juf frouw Willemse verhuurde hun allen dezelfde kamer en hield het een heelen tijd vol van alle vier voor hetzelfde ap partement huur te trekken, totdat het den electrlcien in het hoofd kwam eens vier-en-twintig uur vrijaf te nemen, en den nacht in zijn mandje te blijven, wat een heele herrie gaf en oorzaak werd dat het mooie plan heelemaal in duigen viel. Kareltje (tot zijn grootvader, die plotseling uit zijn dutje ontwaakt). Dat is jammer, grootpa, er waren juist twee vliegen op uw hoofd aan 't schaatsenrijden. DIEET. De dokter zegt tot zijn patiënt. Nu moet ik u nog een strikt diëet voor schrijven. en noemt allerlei spijzen, die de zieke niet eten mag. Maar dokter. Dit is bijna een voor schrift voor iemand die niet eet. EERSTE GEDACHTE. Hij. Denk eens, Emilie, ik h'b in de loterij duizend gulden getrok ken. Zij. Ach, hoe heerlijk... Twintig nieuwe hoeden! rr-x TWIT. trrt/v"r "vs Oom. Wat is er van je gewordm Frits? Vroeger was je een veelbelo vende jongen. Neef. Vraag maar eens aan mijn scliuldeischers of ik dat nog niet ben! VERZUCHTING. Student (tot zijn isnijder), die las,!g begint te worden. Kerel, als jij zoo dikwijls komt manen, zou iemand de lust vergaar- beren te maken. Stmatroover. Je geld, en gauw wat, of ik schiet je een blauwe boon in je lijf. Heer. Om 's hemels wil, doe dat niet; de dokter heeft mij juist ten strengste erwten e-h boonen verbo den! ASTRONOMIE. Hoogleeraar. En wanneer zou naar uw meening, die komeet terug komen? Student. Na 80 jaar. Hoogleeraar. Hoe komt u do-ir aan? Student. Daar heib ik zoo n voorgevoel van. VERGEETACHTIG. Maar Bet. wat is dat nou! Daar vindt meneeiJ een haarspeld in het vleescb. O mevrouw, neemt uwe me ïdet kwalijk. Toen ik in bet vleesch priki» om ta zien of het gaar was, heb ik vergeten, dat ding er weer uit te balen. ONVERBETERLIJK. Kleine. Mama, dat Record moet 'n ondeugend kind zijn... Mama. Waarom dan? Kleine. Omdat het altijd gesla gen wordt MERKWAARDIGE OVEREEN KOMST. Waar sta je zoo aan te denken? Ik aan niets! Wel, heb ik ooit! Dat deed Ik ook! Iloe merkwaardig dat ons beider gedachten zoo denzelfden loop namen FATAAL. Is 't waar, dat de professor zoo on der de pantoffel zit? Dat zou 'k meenen; die man spreekt zeven talen, en mag geen mond open doen! GUNSTIGE TOESTAND. Vriendin (tot eene andere). Geluk kige Betsy- Haar man stottert zoo erg, dat, als ze om een nieuwen hoed vraagt, ze al met de qnitantie aan de deur staan, voordat hij „neen" heeft gezegd! GEEN ARTISTE. Houdt uwe echtgenoote veel van muziek? Jawel, maar niet genoeg, om met hare vingers van de piano af te blijven. Nora: Je hebt zeker wel gehoord dat ik met Willem geëngageerd ben? Dora. Ja, en ik was er verwonderd over. Je zei tegem me, dat je hem voor geen tienduizend gulden zoudt trou wen. Nora. Dat weet ik; maar ik ontdek te later dat hij er veertigduizend bezat. Betje, heb je de bel niet gehoord? Ja mevrouw. Waarom ga je dan niet naar de deur? Wel mevrouw, ik verwacht heelemaal geen bezoek, 't Moet bepaald iemand voor u zijn. Een papegaai te koop bij de weduwe Zwaag, die uit de hand eet. Te koop een piano fonkelnieuw; te sprekein dagelijks van 1 tot 3 uur. Een rijtuig over te nemen met patent- assen, waarop men vier weken kan rij den zonder te worden gesmeerd. DE GULDEN MIDDENWEG. Bon-vivant.. Mijn goede genius voegde aanhoudend mij toe. arbeid rusteloos Vriend. Nu, dat is *n goede raad Bon-vivant. Maar mijn booze geest fluisterde mij dan weer in. Hou je gemak en doe niets Ten ein de raad sloeg ik den gulden midden weg in Nu? Ik huwde een rijk meisje! ENTHOUSIAST. Jonge boekhandelaar (tot een jonge dame die een kookboek vroeg). Juf frouw, u geeft mij het geloof aan de vrouwen weder! Dus jij bent ook geen vriend van F...? Ik?!! ik haat hem als een barbier een kaalkop met een vollen baard! EIGEN GELD Een hfcer geeft aan een bedelaar, die er uitziet of hij nog aj eens naar de kroeg gaat een aalmoes en voegt er do vermaning bij daar nu geen drank voor te koopen. De bedelaar antwoordt: Het i?aat Je niet aan wat ik met mijn geld doe; nu wordt 't waarachtig nog mooier, ik zou met mijn eigen geld met kunnen doen wat ik wil. ONDER VRIENDINNEN. Eerste dame. Is het waar, Clara, dat, mijnheer Klerk, toen hij mij jis- te.'enavond de receptiekamer zag binnenkomen, zeide: Is dat die mooie juffrouw Peperman? Tweede dam®. Ja lieve, met den klemtoon op „dat". EEN NIEUW SOORT WEKKER. Kastelein, ik moet morgen vroeg om zeven uur worden gewekt. Best mijnheer, ik zelf zal u roe pen. Ben je zeker, je niet te versla pen? Heb je een wekker? Neen, maar we hebben een klei ie EEN EDEL MENSCH. Heer. Ik zie jou maar voortdu rend leqgloopen. Waarom zoek je geen werk? Bedelaar. Zeker. bij deze slechte tijden nog een armen drom mei het brood uit den mond nemen?! uk ZATERDAGAVOND. 3 Woensdagmorgen, zoo tegen elf uur, riep ik hem bij mij en zei zoo onbevangen mogelijk. Mijnheer Jones, ga eens gauw naar de bank met deze cheque, laat u het bedrag in honderd-pond-biljet ten uitbetalen en kom zoo gauw mo gelijk terug. Hij bekeek de chèque en greiep toen zijn hoed. Toen hij bij de deur was, riep ik hem terug. Daar valt roe in. dat het beter is, ads u het geld niet op het bureau brengt, maar wacht me liever over een uur in het postkantoor in Cha- iting Cross. Ik moet vandaag een groote rekening in de City betalen en heb het. geld daarvoor noodig. Hebt u m/e begrepen? Hij knikte en ging de trap af zon der een woord te spreken. Tot zoover was alles goed gegaan. Iliot was ondenkbaar dat bij de lum mel twijfel aan de echtheid der chè que kon opkomen, en als de beamb ten der bank ook zoo voO! vertrouwen waren, kon ik e,r miert, zekerheid op rekenen dat. de 3000 pond over een uur in mijn bezit zouden zijn. Ik echter moet toch bekennen dat mijn hart vlugger dan anders sloeg, toen ik op het postkantoor te Cha ring Corss kwam om daar' op mijn diendte te wachten. Sturjge en mijn beide andere kameraden, voegden zich al heel gauw bij me en zoo za gen we vol angst en spanning, hoe smel de minuutwijzer der klok voort liep. Hij blijft wel een beetje lang uit. meende Sturge toen de kink reeds kwart over twaalven wees. Ik hoop dat hem niets is overkomen. Hij zal een verkeerde straat in geslagen hebben, viel ik hem in de rede, daar is hii stom genoeg voor Ik sprak wel luchthartig, maar in wendig was het me bang te moe. Wat kon er gebeurd zijn? Had de bank eiomige argwaan gekreeen en zich met hun cliënt in verbinding gesteld en den jongen man vastge houden? Het sloeg half één en nog altijd liet mijnbeer Cyrus Jones zich niet. zien. Angstig zagen we elkaar aan. Zachtjes beraadslaagden we, wat nu te dnpn. Sturge meende, dat we be ginnen moesten ons uit het postkan toor te verwijderen. Namelijk, beweerde hij. als er wat verkeerd i,s gegaan en de ezel heeft geklapt, dan zullen ze niet al- leien in Moongatesttraat snorren, maar ze zullan ook de ganscbe streek hier in de gaten houden en we zul len heel leep doen, als we hem hier zoo gauw mogelijk poetsen. In dit voorstel scheen diepe wijs heid besloten te liggen en juist wil den we gaan, toen een kleine, maar zeer verstandig uitziend® jongen in de nabijheid opdook en ons zeer on- dei zoekend aankeek. Ik heb hier een brief voor een lieer in een grijze jas, hoogen hoed en gele handschoenen! en zich tot mij richtendie, vervolgde hij, als uw geachten naam Vincey i9, is de brief aan u gericht. Mijn naam is Vincey, was mijn antwooijd, wiie heeft je dim brief ge geven? Een heer kwam op ons kantoor en zei dat u buiten bij het postkan toor van Charing Cross zou wach ten. llij zei nog, dat hij niet op ant woord behoefde te wachten en ging. Met sidderende hand brak ik het zegel. Het schrift is precies dat van Jones, zei ik half tot mezelf, half tot mijn makkers. Wat zou die me te schrijven hebben? Ze lazen mee over zijn schouders e.n al heel gauw gavan ze allen een krieet, waarin verbazing en afschuw vermengd waren. Want n den brit-f stond het volgende: Zeer geëerde hoor Patroon! Het was zeer lief van u, dat ge mij vanochtend vroeg naar de bank stuurde om een chèque tot het respec tabele bedrag van 3000 pond te ont vangen. Dez® gelegenheid mocht ik niet ongebruikt laten voorbijgaan. Het geld werd me dadelijk op de chöque uitbetaald, echter verhinde ren dringende bezigheden, die me voojt het oogenblik naar het vaste land roepen, u de banknoten te over handigen, een omstandigheid, nie naar ik vrees u meer zal spijten dan mij. Misschien stolt u er belang in te weten dat de getuigschriften, die ik u voor een paar dagen toonde, door mijzoif geschreven en onderteekend waren. Ik mag zeker ook wel opmer ken dat ik in den loop der laatste maand een gansche rij van betrek kingen bekleedde, die ik achter alle opgaf, daar geen enkele me de gele genheid bood, met zulke groote som man om te gaan als me. om wel te begrijpen redenen wenschelijk scheen Eerst bij u, mijn waarde mijnheer, bood zich de long verwachte gele genheid aan en ik verzeker u, dat ik u daarvoor oprecht dankbaar ben. Vaarwel en hehoudt een vriende lijk aandenken aan Uw, u nooit vergetende Cyiius Jones. P.S. Over het mij toekomende sa laris van een halve week, behoeft u u verder niet bevreesd te maken. Een paar minuten lang waren we te verpletterd om een woor'd te uiten. Sturge was de eerste, die weder tot zichzelf kwam. In woorden, die men wel als schilderachtig en treffend be schouwen kan, gaf hij zijn gevoelen lucht en besloot dan: Haal me de duivel, als dit niet een geval is, dat. de dichters „den bedi'ieger bedrogen" noemen. En wij allen voelden dat Sturge den spijker op den kop had geslagen want oolc mijn jonge man behoorde tot ons eerwaardig vak en arbeidde in dezelfde branche. Meisjestrots. Er woei een echt lentebriesje, de zon wierp aai' gulden stralen op de door- weekte aarde en lachte vriendelijk. Aan boomen en «struiken gingen de blndknonnen open. uit. de aarde ver hieven de eerste bloemen baar teere knoppen leeuweriken,gejubel steeg ten hemel. Op het kerkhof van een klein stadje in Pruisen versierde een jong meisje en met klimop begroeid grafmonu ment en zwaarmoedig staarde zij op* de gouden letters A la mémoire du colonel francais Hemi die Fortenaye, décédé le 7 avril 1874. lieden was het de sterfdag haars. vaders, die hiier in vreemde aarde rustte. Na een veldslag als gevange ne naar Thul gevoerd, was hij daar ook na hot sluiten van den vrede ge bleven. Een longontsteking had hem, in liet ongezonde klimaat aangetast en toen hij eindelijk heter was gewor den, had hij er niet toe kunnen be sluiten naar zijn woonstede terug le keeren, omdat hij dan het hart ge broken zou hebben van een meisje, de blonde dochter van de menschen, bij wie hij verpleegd was, die hem door haar zacht karakter terstond voor zich had ingenomen. Trots alle bezwaren van moeder en bloedver wanten was Margaretha met d-en vij and van haar vaderland, die voor haar de beste en edelste aller men schen was, getrouwd en tot zijn dood toe had zij hem zoo zurgvuldlig mo gelijk verpleegd. Eenige jaren later volgde zij hem in 't graf. Haar bloed verwanten', die nog niet met haar keus verzoend waren, begroeven haar niet naast den kolonel, doch zoo ver mogelijk van hem verwijderd. Maar in het hart van haar eenige dochter bad zij de liefde voor den ge storvene hecht ingeplant. In haar vader, dien zij nauwelijks gekend had, zag Clara een man, die alle deugden op zich vereenigd had zij was er trots op, dat ze meer op haar vader dan op haar moeder geleek En dit vergaf haar familie nooit. Het arme meisje werd uit haar familio- iring gestooten en moest steeds blij ren, waar men ze noodig had. Naar ïaur wenschen werd niet gevraagd. Dikwijls wenschte zij dood te zijn, lan weer verlangde zij te wonen waar ïaar vader opgevoed was. Onder de achtergelaten stukken van den kolonel, over wien zelden door zijn familie gesproken werd, en dien men eenvoudig Ilenri Fortenay noemde, bad Clara blieven van zijn moeder gevonden, scherpe brieven, vol verwijten en ook nog een schrij ven, dat slechts deze woorden inhield: ik heb geen zoon n\eer, en daaronder den naam dier vreeselijke vrouw: Madame Cóleste de Fortenaye, gebo ren De Vigneraud, O hoe eenzaam stond zij in de we reld Een door tranen verduisterde blik groette nog eenmaal het graf dan begaf ze zich naar het huis van haar oom en voogd. Met heftige scheldwoorden werd zij ontvangen. Waar blijf je zoo lang. krijschte, tan'te. De kinderen wachten op jei en hier is een schrijven voor je uit Frankrijk. Clara hoorde alleen het laatste. Met bevende handen scheurde zij het zwartgerande couvert open en ont vouwde een groot stuk papier. Haar oogen vlogen naar de onderteekening. Raoul de Fortenaye. Alzoo haar neef, van wien haar vader een por tret in bezit had gehad, toen hij nog een kind was. In nette bewoordingen deelde hij haar mede, dat madame Celeste de Fortenaye was overledien en zij in haar testament hem tot haar univer- seelen erfgenaam had benoemd, met de bijvoeging, dat haar hartewensch vervuld zou zijn, als hij trouwde niet zijn nicht Clara. Stemde een van heiden niet toe, dan moest der jonge dame jaarlijks een zekere som wor- den uitgekeerd. Hij deelde voorts mee, dat hij bereid was volgens den wil van zijn tante te handelen, on- dat de dochter van zijn oom daardoor meesteres van haar vaders slot zou worden. Stemde zij toe, dan zou hij overkomen en trachten haar liefde te werven. Clara wierp toornig den brief op den grond. Hoe kon haar grootmoe- dei-, die zich tot nog toe nooit om haar bekommerd had, na haar dood nog dwang op haar uitoefenen. En hoe durfde een neef, die haar vreemd was, het wagen haar te schrijven, dat hij bereid was mat haar te trouwen Zij liep naar haar voogd en riep I.res en schrijf dan aan mijni neef, dat ik voor zijn genade 'beleefd bedank en noch zijn hand noch zijn geld wensch aan te_nemen! Haar brave oom dacht er echter heel andere over. Je bent zot. om zoo'n geluk weg, te werpen, denk er nog eens goed over na. Zijn vrouw was van dezelfde ge dachte en drong er sterk op aan. dat Clara dan tenminste de jaarlijksche toelage zou acccpteeren; Maar het trotsche meisje bleef bij haar besluit Eigenzinnig ding, bedelprinses. schold tante. Je zoudt ons allen ge lukkig kunnen maken en weigert al leen uit trot.schheid. Dan kun je op staande» voet ons huis verlaten. Ik zal doen wal 'ge wenscht. In hetzelfde uur berichtte Clara: haar neef in een goed gestelden brief, dat zij beslist weigerde. Hij antwoordde buitengewoon be leefd, dat hij bij een bankier een som golds gedeponeerd had, waarvan zij. de rente zou trekken. Nooit roer ik er éen penning van, aan, fluisterde zij met hoogroode wangen. Spoedig had zij te Berlijn een plaats een, prachtigen zomerochtend bracht een prochtigen zomerochtend bracht een sneltrein, haar naar Berlijn. Bin nen korten tijd w.ist zij de sympathie te verwerven van de aan haar toever trouwde kinderen van een der aan zienlijkste ingezetenen. En het duur de niet long, of zij gevoelde zich in haar afhankelijke positie gelukkig, nooit werd zij ruw bejegend en bo vendien mankte zij kenni,s met ge goede jongedames van haar leeftijd. Bij de minste inspanninng kleurde een blos haar wangen, zoodat de meeste hoeren, die visites hij den heer Velten kwamen maken, haar met be wondering gadesloegen. Doch geen hunner naderde haar; zij bleef de juffrouw, do gouvcMTiante. In haar verbeelding zag zij al die hoeren voor haar diepe buigingen maken, als zij iu de salons haar intrede deed als de gade van Raoul, doch hoewel zij hem niet meer zoo «treng beoordeel de, berouwde heur besluit haair niet. In Berlijn zag ze zoo menlgen echt, die uit berekening gesloten en daar door ongelukkig geworden was. God dank, dat zij daarvoor bewaard ge bleven was Begin Maart vertrok zij met de fa milie Velten naar Zwitserland. Voor de eerste maal zag zij de ten hemel reikende bergen met iiun witte kop pen en de aanblik daarvan verrukte haar. Men nam (intrek in het Alpenhotel te Terrétet en bijna eiken dag maak te Clara met de kinderen een wande ling in den omtrek. Op een avond hadden ze met een stoomboot op een groot meer in de naimheid van Terrétet een tocht ge maakt. Pijlsnel doorsneed de boot de golfjes. Clara zat op eenigen af stand van de andere kinderen met de slapende Else op haar schoot te mij meren. Plotseling zag zij den acht jarigen Paul aan den rand van de boot staan. Eén onvoorzichtige be weging en hij zou zijn evenwicht ver liezen. Doch voordat zij toesnellen kon, pakte een vreemde heer den knaap op en bracht hem bij de doods bleek geworden Clara. Ik dank u duizendmaalsta melde zij. Hij wees haar dank vriendelijk af, ging bij haar zitten en het duurde niet lang, of hij was in druk gesprek met haar gewikkeld hij vertelde van zijn reisavonturen, zóo boeiend, dat Clara bijna de kinderen vergat. Den volgenden dag liep hij in de eetzaal van het hotel lachend op haar toe en vroeg of zij reeds van den schrik bekomen, was. Hij had beslo ten ook eenige dagen in Terrétet door te brengen. Toen zij zijn welbesne den gelaat nauwkeuriger beschouw de. kwam hij haar erg bekend voor, doch met geen. mogelijkheid kon zij z ch herinneren, hem ooit ontmoet te hebben. Na afloop van het diner werd ge rnusiceerd en op verzoek van mevrouw Velten zong Clara ook een. vers. En zwaarmoedig zong zij Gretry's lied Ou peut-on être mieux, Qu'au sein de sa familie? U verlangt naar huis? vroeg de vreemdeling zacht, toen zij gezongen had. Ik heb geen familie, geen., tehuis meer, was haar antwoord. Hij kreeg diep medelijden met haar, en dit medelijden steeg tot een warme sympathie, die immer meer werd, zoo dikwijls hij Clara zag. De ongedwon genheid van het toerïstenlevcn stelde tein in staat haar vaak te naderen haar schoonheid en natuurlijkheid bekoorden hem en rnel blijdschap be- markte hij, dat zij kleurde, zoo dik wijls hij haar ontmoette. Clara had met tegenstrijdige ge waarwordingen te kampen. Nog nooit had zij voor iemand zooveel sympathie gevoeld. Doch altijd ver schrikte zij vaa zijn gelaat, dat zoo veel geleek op het jongensportret, dat bij de nagelaten papieren van haar vader lag. Onmogelijk kon toch deze vreemde haar neef zijn 1 Zijn naam had zij, toen hij zich voorstel de, niet verstaan, doch zij meende, dat hij anders luidde. Hij noemde haar juffrouw Clara, evenals de kin deren. Hoe zoet klonk die naam van zijn lippen! De tegenstrijdige gewaarwordingen verdwenen, de liefde nam haar hart in bezit. I-lij bemerkte dat en besloot te spreken. Hij vertelde haar, hoe eenzaam hii op zijn, goed in Frank- 1 iik leefde en hij wilde haar ook ver tellen. welke gevoelens zij in hem had opgewekt, toen een kellner hem kwam roepen. Op zijn plaats bleef een portefeuille liggen. Clara las daarop met bran dende oogen zijnen nnam Raoul de FontenayALs vernietigd zonk zo in haar stoel terug. Uit was die heerlijke droom! Als hij wist, dat zij het meisje, was, dat zijn verzoek af geslagen had, zou zijn liefde plaats maken voor verachting. Daarom, wegweg Toen Raoul den volgenden dag met kloppend hart de plaats naderde, waar Clara altijd met de kinderen zat. vond hij een andere jonge dame op haar plaats, die hem vertelde, dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 9