NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Meestgele^en Dagblad in Haarlem en Omg, treken. Liefde en Haat. 2üe Jaargang Vrijdag 24 April 1903. No. 6079 DAGBLAD Abonnementsprijs Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.021/» Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37Vi de omstreken en franco per post. 0.45 Aclvcrtcntlcn Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Zulder SSuitenspaarne Ho. 6, Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122, Groote Houtstraat Ho. 55. Telefoonnummer 724. Uitgavs der Vennootschap Lourens Coster. DirecteurJ. C. PEEREBOOM. en Advöïtamtita wordam aangenomen door onze Agenten en door all® Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën <8® Reclames betreffend® Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Dit blad versohljnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. BAUBE Co., JOHN F. JONES, SuccParijs 3Ibis Faubourg Montmartre. Haarlem's Dagblad van 24 April bevat 0. a Dreyfus vraagt heropening van zijn zaak, Jaloezie en schaamte, Nabetrachting en vervolg Gemeen teraad, Geheelonthouding, Spoor weg-enquête. Ol'ficieele berichten. BURGEMEESTER en WETHOU DERS van HAARLEM, Doen te weten dat van heden op alle werkdagen, van des voorpiiddags 10 toit des namiddags 4 uur, tot 2 Mei e.k. ter gemeente-secretarie (7e Afd.) ter visie zijn neergelegd de door het Departement van Oorlog ingevolge art. 20 der Hinderwet aan het ge meentebestuur ingezonden stukken betreffende oprichting van een berg plaats voor patronen en patrooncais- sons op het kazerne-terrein aan de Kleverlaan, Kad. Sectio G No. 511 en dat op den veertienden dag na heden, zijnde 0 Mei e.k., en wel des voormiddags van 11 tot 11 Jr uur in het gebouw van 't Provinciaal bestuur alhier aan de Jansstraat de gelegenheid zal worden gegeven om ten overslaan van een commissie uit de Gedeputeerde Staten, bezwaren te gen het uitbreiden der inrichting in te brengen. Haarlem, 22 April 1903, Burg. en, Weth. voornoemd, BOREEL. De Secertaris, PIJNACKER, BURGEMEESTER en WETHOU DERS van HAARLEM, gelet op artt. 6 en 26 der Hinderwet Doen te weten dat van heden op alle werkdagen, van des voormiddags 10 tot des namiddags 4 uur, tot 2 Mei e.k. ter gemeente-secretarie (7e Afd.) tor visie zijn neergelegd de door het Departement van Oorlog ingevolge art. 26 der Hinderwet aan het ge meentebestuur ingezonden stukken betreffende uitbreiding van de ge- weiermakerswerkplaats in het perceel aan de Parklaan No. 44, lead, sectie B. No. 376 en dat. op den veertienden dag na heden, zijnde 6 Mei e.k., en Wel des voormiddags van 11 tot 114 uur in het gebouw van 't Provinciaal bestuur alhier aan de Jansstraat de gelegenheid zal worden gegeven om ten overslaan van een commissie uit de Gedeputeerde Staten bezwaren te gen het oprichten der inrichting in te brengen. Haarlem, 22 April 1903, Burg. en Weth voornoemd, BOREEL. De Secretaris, PIJNACKER. NABETRACHTING van den GEMEENTERAAD. In warme bewoordingen hebben de heeren Sneltjes, Beijnes en van de Kamp bij den aanvang van. de Woensdagsche Raadsvergadering buldie gebracht aan politie en militairen en daarmede tevens aan het beleid van den Burgemeester. Het levendige applaus dat daarop volgde was niet plichtmatig, zooals anders wel eens gebeurt. Men kon het den Raad aanzien, dat de hulde van heeler harte gemeend was en het verdient vermel ding, dat zij feitelijk gebracht werd door den Raad in zijn geheel. Immers ook de heeren Hugenholtz en Groot moestem, waar zij hunnerzijds hulde brachten aan de kalme houding der .stakende ar beiders (een pluimpje, dat blijkens het koele stilzwijgen die meerderheid van den Raad niet treffen kon) erkennen, dat politie en justitie met tact waren opge treden. Uit den mond van deze Raads leden. die nu juist niet (geacht kunnen worden te behoorem tot de bewonde raars vart beide iinistellinigen, klinkt de loftuiting nogal merkwaardig. Mis schien zouden, met bet oog op latere kritiek van dien kant, agenten en mili tairen wèl doen met hunne verklaring uit te knippen en in een' lijstje te zet ten. Kunnen we hiermee dus nu in offi- cieelen zin de treurige historie van1 de stakingen als geëindigd beschouwen, ook het denkbeeld van den heer Van de Kamp om invloed uit te oefenen op de plannen tot verbouwing van de infan- terie-kazeme heeft den geest gegeven. De vader zelf heeft zijn kind met eigen hand gewurgd. In huiselijker term uitge drukt: de heer Van de Kamp heeft zijn voorstel teruggenomen, nadat hij aan B. en W. eir een verwijt van gemaakt had, dat hem van dien kant niet meer steun te beurt gevallen was. Misschien weet de lezer niet meer wat de quaes tie was. De gebouwen van de kazerne zijn vroeger in gebruik gegeven aan bet Rijk, maar op dat Raadsbesluit is de goedkeuring van Ged. Staten niet gevraagd. En die, zoo meende de heer van de Kamp, zou toch noodzakelijk zijn geweest. In dit verzuim nu wenschte hij een aanluioopimg spumt te vinden om invloed te oefenen op de verbouwing van de kazerne, ja eventueel het daar heen te leiden, dat een nieuwe kazerne buiten de stad zou worden igebouwd. Dat dit een zwak houvast was, zal de heer Van de Kamp bij al zijn enthousi asme om aan de gemeente een voor deeltje te bezorgen, wel begrepen heb ben. De heer Van Styrurn maakte het hem overvloedig duidelijk, 'toen hij op twee twijfelpumten w.as. Vooreerst zou hier niet sprake zijn geweest van een in gebruik geven, maar van een in gebruik laten, een onderscheiding die men ten opzichte van het voorstel-van de Kamp denkelijk alleen als men jurist is, op hare juiste waarde kan schatten. Het tweede twijfelpunt was, of deze ka zernes wel gemeente-eigendommen zijn in den zin van' art. 194 e, ook' al zoo'n juridisch lekkerbeetje, waar een gewone sterveling niets vani proeft. Ik sidderde bij de gedachte, dat de medejuristen van den heer Van Styrum in den Raad hun aandacht op dit smakelijk hapje zouden vestigen. In geen uur waren we dan van de debatten af geweest. Voor laag bij de gróndsche wezens was het derde argu ment van den heer Van Styrum dan ook wel het meest pakkende, dat de spreker nooit gebruik zou willen' maken van een verzuim in den vorm, door het ge meentebestuur zelf begaan. I Die opmerking geeft houvast, meer houvast dan de stoutmoedige "beeld spraak van den heer Van Styrum: „dit uitgangspunt staat niet ais een paal boven water''. Hiermee betuig ik even wel mijn volte sympathie. Ilc voor mij heb óok nooit een punt als een paal bo ven water zien staan. Maar wel stond voor de ingewijden vast, dat het abattoir-voorstel zou wor den aangenomen. Het was te voorzien, dat na het rapport van de Gezondheids commissie de grootste oppositie zou zijn gebroken. Onverschillig wie dat Tap- port heeft uitgelokt: B. en W. of de heer Stolp, het was een coup de maitre. Het zou al te dwaas zijn geweest, wan neer die Raad het ernstig advies van een door hem zelf benoemde Commissie in den wind had geslagen en 't zou on voorzichtig zijn geweest meteen, omdat daarmee de Raad de verantwoordelijk heid op zich zou hebben genomen voor de goede gezondheidstoestanden in deze stad, een verantwoordelijkheid die hij uit den aard van de zaak maar liever aam de 'daarvoor .ingestelde Commissie overlaat. Weliswaar hebben wij daartegenover nu ook voortaan het recht om wanneer de algemeen© gezondheidstoestand na den bouw van het abai/toir niet belangrijk beter wordt, de gezondheidscommissie nogeens aan haar advies te herinneren. Maar dan zal het te laat wezen. En dat zelfde is van toepassing op de exploita- tie'-cijfers van het slachthuis. De Com missie zelf heeft ons daarmee wat in de war gebracht. Nog niet zoo heel lang geleden becijferde zij het waarschijnlijk tekort voor het eerste jaar op t 13000, daarna op nagenoeg niemendal. Dit heeft verschillende leden huiverig ge maakt en ik geloof dan ook, dat het daar aan toe te schrijven is, dat eenigen tegen stemden, zonder hun verzet te hebben, gemotiveerd. Zij vreezen, dat die laatste exploi'tatiecijfers blijken zullen niet mee te vallen en dat zoodoende een jaarlijk- sche verliespost ontstaan zal, die bij den stand van onze financiën had moe ten worden vermeden. Toch zagen zij de moeilijkheid in om de opgegeven cij fers met succes te bevechten. Zoo komt het, dat een zaak, die om streeks 1870 voor het eerst ter sprake gebracht is, nu na een discussie van geen kwartier, ten slotte haar beslag heeft gekregen. Het gaat meer zoo, dat klein© zaken groote debatten na zich slepen. De ves tiging van de zwemplaats in het ZuideT- Buitenspaame was daar weer een be wijs van. De waarschuwingen van de medici Van Linden Tol en van den Berg konden den Raad niet afschrikken, ja men maakte grapjes op de pathogen© bacteriën, waarmee deze heeren dreig den. Is het nurks of nijdig van me, als ik de vraag opper of ze niet meer suc ces zouden hebben gehad, wanneer zij samen een officieels Commissie hadden gevormd? In elk geval de jongens weten nu weer waar ze zwemmen kunnen. Dat staat als een paal boven water, het water van. het Zuider Buitenspaame. En even vast staat, dat de voorzitter op een gegeven moment zijn geduld verloor en met een. zucht zei: ,.de discussie wordt druk kend". De Duitschers noemen dat een Stosz- seufzer. Ik zal niet beweren, dat er geen reden voor was. De heeren praatten veel en niet alles wat gezegd werd, was nog niet gezegd.- Weliswaar duurde de ver gadering niet lang. Vóór vieren was ze uit. Bij de rondvraag maakte de heer Stdlp een opmerking, een rare opmerking zou ik haast zeggen. De heer Kleinmann wil een fabriek bouwen met een schoorsteen: hij wil dus stoom gebruiken. Imtusschen kon hij van 't gemeentebestuur maar geen toestemming krijgen. De heer Stolp had hem nu overgehaald om eiectrïsche kracht te gebruiken en legde een brief over, waarin de heer Kleinmann dat verklaart. Zeer terecht keuTde de heer Van de Kamp het af', dat bet verleenden van fa- brieksvergunninlgen zou worden vastge koppeld aan bet nemen van electrische drijfkracht. Ik voor mij kan nog niet gelooven. dat B. en W. dat zouden doen. en zie daarom met belangstelling het advies te gemoet, dat we hierover van het Dagelijksch BestuuT kunnen ver wachten. Buitenlandsch Nieuws Zuid-Afrika. Het Boek van Generaal de Wet. Men schrijft uit Bloemfontein, dd. 30 Maart aan de N. Rt. Ct. Hier in Zuid-Afrika heerscht groote ontevredenheid over den prijs van de Hollandsche uitgave van de Wet's boiek. Eerst hebben we hier weken moeten wachten vóór we een exem plaar van het oorspronkelijke werk konden krijgen. Tegelijk met de ver schijning in Europa verschelen de koloniale uitgave van de Engelsche vertaling te kaapstad, en wel tegen den prijs van 6 shilling f3.60),' ge bonden in flinken rood linnen stem- pelband, en op stevig papier, goed ge drukt. In den Hollandschen boekyvin- kel te Kaapstad kon men de Engelsche en Duitsche vertaling krijgen, maar de Hollandsche bleef weg. Weken hebben we gewacht, menig nieuwsgie rige. die niet langer wachten wilde, kocht de Engelsche uitgave, Einde lijk kwam dan de Hollandsche. El lendig gedrukt, op slecht papier enz., werd het oorspronkelijke werk het publiek'aangeboden tegen den prijs van 17 shillings en een sixpence, d.i. f 10.50, of f6.90 duurder dan de'En- gelsche uitgave. Het gezonden ge tal was bovendien zoo beperkt, dat onmiddellijk alles uitverkocht was, en weder wachtte men. Te Pretoria kocht ik een in stempelband gebon den ex. voor f 10.50, {je Bloemfontein, naar den prijs informeerende. ver nam ik. dat de prijis daar 18 sh. 6 d. is. dus f 11.10. En de exx. te Bloemfontein aangeboden zijn niet eens behoorlijk gebonden, neen. el lendig slordig en kaal gecartonneerd Wat beduidt dit alles? Kon de uit gever, de heer Wormser, geen betere maatregelen hebben genomenDe heer Wormser doet in Holland wel mee aan de beweging voor verbrei ding der Hollandsche taal in Zuid^ Afrika en het zenden van Hollandsche boeken. Gen. de Wet deelde mij mede, dat hij ook teleurgesteld was in de uitvoering. Zijn contract niet den heer Wormser lu'idde, dat geen ex. duurder verkocht zou worden dan .10 sh. (f6). En hier betaalt men bijna het dubbele en toch ligt het niet aan de debitanten hier, want op het bu reau van de Vriend te Bloemfontein overtuigde men mij, dat hun inkoops prijs 0.17.6 pd.st. was, geleverd door den heer Edgome te Kaapstad, die het monopolie schijnt te hebben. In 't algemeen mogen de Holland sche uitgevers van werken, betrekking hebbende op Zuid-Afrika, wel een weinig meer actief zijn. Naar tat van boeken, met betrekking tot den oor log. kortelings in Holland versche nen, vraagt men in Kaapstad en el ders tevergeefs. Frankrijk Dreyfus vraagt heropening van zijn zaak Dreyfus richtte een brief tot den mi nister van oorlog', waarin hij een onder zoek vraagt naar het stuk met d© be weerde aanteekeninigen aan den kant van Keizer Wilhelm. Dreyfus herinnert hoe de wet van 17 December 1900 hem van de amnestie buitensluit om de re habilitatie mogelijk te maken; hij noemt de feiten, waarover de enquête moet loo- pen, herinnert aan de getuigenverkla ring van Czernuskry, de jongste aan houding van Wessel, de enquête van de Temps", zijn kwellingen sedert 1894 geleden en zijn tweede veroordeeling te Rennes door overlegging van valsche stukken, terwijl Esterhazy erkende de dader van het verraad te zijn1. Dreyfus eindigt zijn brief aldus: „Ik, die het slachtoffer ben van misdadige knoeierij en en wetsverkrachting, tot twee malen toe, wend mij, in vol vertrouwen, tot de hoogste rechterlijke militaire au toriteit. Ik grond dit vertrouwen op een nieuw feit, aan den dag gebracht door Ferlet, waardoor het bestaan van het borderel met de kantteekenlngen vast staat. Ik vraag u een onderzoek te doen ope nen, ten eerste over het gebruik van dit valsche stuk te Rennes gemaakt, ten tweede over het leugenachtige karakter' van de verklaringen van Czernusky. Geknoei. Besson gaat voort in de Petit Dauphinois" tegen Edgar Combes de beschuldiging uit te spreken, dat deze door bemiddeling van Vervoort hem, Besson, heeft willen gebruiken als tusschenpeisoon om de Karthuizers een millioen af te persen in ruil voor de machtiging van den wetgever. Pichat, kamerlid voor Isère, verze kert nu, dat Vervoort hem persoon lijk oneerlijke voorslagen heeft ge daan, maar dat Edgar Combes er niets mee te maken heeft evenmin als eenig ander lid van de republikein- sche meerderheid. Deze beschuldiging is leelijk voor Vervoort, want Pichac is een liberaal republikein, niet iemand dus, die uit partijdigheid de verhalen over omkooperij zou willën aanwakkeren. Saint, de schoonzoon van den mi nister van koophandel Trouillot, en chef van het Kaiinet van zijn schoon vader. die genoemd wrerd als de per soon, die bij den pater-generaal van de Karthuizers stappen zou hebben gedaan, om een groep uit de Kamer te helpen, bij haar misdadige onder handelingen met deze orde. Saint is voo.r den rechter van instructie Valles geweest. Zijn naam was genoemd, maar een reiden waarom hij het juist moest zijn, was er absoluut niet. Zelfs Besson heeft verklaard, dat Saint met de heele geschiedenis niets te maken had. Hij heeft dan ook niets te vertellen gehad' voor den riechter van instructie. Duitsdilaud. Jaloezie en schaamte. Jaloezie en schaamte, dit kan men schrijven boven "t verhaal van het Ame- rikaansche eskader, welks roem door da Amerikanen zoodanig werd uitigeschet- terd, dat Europa verbaasd zou staan, de jaloezie van Duitsehland opwekte door wel naar Marseille en niet naar Kiel te gaan, waarvan zelfs een uitnoodiging was gekomen ©n ten slottezich schaamde voor de critiek van Europee- sche zeeofficieren. De Berlijnsche correspondent van de „N. R. Ct." geeft er het volgende ver haal van: De Amerikanen hebben, eenigen tijd geleden, een vliegend smaldeel over den Atlantisch en Oceaan uitgezonden dat door zijn oefeningen de oude wereld moest toonen, wat de jong© Noord-Ame- rikaanisch© zeemacht kon verrichten. Amerikaansche kranten schetterden dat de volken van den aardbol, vooral die in Europa, versteld zouden staan, als de sterrenbanier binnenkort op ten oor log uitgeruste schepen in hun havens zou wapperen. Men wilde de wereld too nen, hoe de Amerikaansche zeemonsters, zonder in de Europ©esche havens kolen in te nemen, tot voor den drempel van Europa komen en daar nog groote ma noeuvres konden volvoeren. Behalve de Amerikanen schijnen nog enkele Euro peanen er aan geloofd te hebben, en de Duitsche Keizer haastte zich, om als vriend van de Unie, de Amerikaansche kolossen uit te noodigen tot de feesten te Kiel. Men sloeg deze uitnoodiging ta Washington beleefd af, daarbij aanvoe rende dat hef smaldeel niet alleen een Duitsche oorlogshaven kon aandoen en dan ook andere Europeesche havens zou moeten bezoeken, 0. a. Engelsche en Fransche. Dat viel echter buiten het oor spronkelijke program van de oefenin gen, die zich maar tot de Azoren uit strekten. Tot zoover ging alles goed, men ergerde zich een beetje te Berlijn, maar begreep het bezwaar. Daarop ver nam men echter dat niet het manoeu- vreerende smaldeel, maar wel het vaste Amerikaansche eskader uit de Middel- Ut! «i li«' Vertaald uit het ENGELSCH. 44) Heel goed, ik zal je daar ver wachten, en dan Zal heit jij of ik zijn. Christo pher Harden. Kit Harden zou misschim een of ander antwoord gegeven hebben, maai* op dat oogenblik konk door dringend het wachtwoord van een schildwacht, toen weer, en toen weer een ander. Terug! zei Maunsell, terug naar je schuilplaats! En zonder verder iets te zeggen, keerde de Ridder zich om en ver dween in de duisternis. Antony Maunsell luisterde naar 't getrappel van voeten buiten de muren. Zoo nu en dan bereikte een schorre stem zijn ooran, en toen was alles stil. De ronde, mompelde hij, en nu is alles in orde, tot middernacht na dert. Dit zeggend liep hij voorzichtig naar den toren en d'e deur binnen gaande kwam hij in een kleine, ge-' welfde kamer. In di<e kamer was een boogvormige opening, die naar de kapel leidde en daar ging Maunsell binnen; bij zijn binnentreden leek 't hem alsof er iets zich bewoog, en hij verbeeldde zich een licht.© voetstap te hooren. Hij keek vlug rond, maar zag niets, overal was duisternis, uitge zonderd een 'straal maanlicht die door een rond venster een breede lichtstreep door de kapel wierp, on duidelijk het sombere kruisgewelf toonend met zijn gehavende en ver- kleurdie banieren langs de muren. Met een zucht ging hij op de trap van het altaar zitten in het sombere gebouw turend; en wachtend op het uur van middernacht; en hier zuilen wij hem verlaten, en Patience Burn- side volgen in haar zucht tot wraak. Zij had Dorothy en Maunsell verla ten met een leugen op de lippen en woede in haar hart. Snel en vlug stak zij de kapel over en trad de lange galerij binnen. Alles was gegaan, zooals zij ge hoopt en zich voorgenomen had, nu een paar woorden in het oor van Cromwell en alles was in orde. Zij had haar maatregelen goed nomen en torn zij het einde van de galerij bereikte, kwam er een man door de deuropening naar haar toe. Het was Ireton en het was geen toe val, dat hem hier bracht. We zijn beiden precies op tijd, zei hij; maar zij viel hem in derede. Breng mij bij bom, zei ze, ik moet hem dadelijk spr'eken. Er mag geen oogenblik uitstel zijn. Ireton hoorde haar de woorden tusschen haar opééngeklemd4 witte tandon door sissen, en onder de schaduw van haar muts zag hij, hoe sche merachtig het licht ook was, onuit sprekelijke haat in haar oogen. Zelfs hij, hoe hard en koud hij ook was, sidderde, toen hij dien blik opving. Kom! zei hij, volg mij. En hij ging haar voor door de groo te hal, door de achtkantige kamer en die wenteltrap op, totdat hij ten laat ste stil bleef staan voor een gesloten deur. Wacht hier even! zei Ireton kort af en zachtjes de deur openend ging hij naar binnen. Cromwell zat aan zijn schrijftafel, maar de pen in zijn hand was werkeloos en hij scheen in gepeinzen verzonken. Toen Ireton binnenkwam, keek hij hem met vra- genden blik aan. Zij is hier, uw Hoogheid. Zal ik haar bij u toelaten? Ben je zeker, dat er niets achter schuilt, Ireton? Ben je zeker, dat zij niet evenals haar vader voor hern kom,t pleiten? Ik ben daar zeker van, edele heer Er is geen genade in haar oogen. Een oogenblik keken de twee elkaar aan, en Cromwell lachte schor en onwelluidend. Zend haa.r bij mij, zei hij, 'en ga Pride halen. Ik moet u beiden direct spreken, nadat zij is heengegaan. Ireton boog en ging de kamer uit en intusschen vernielde Gbomwell de veeren pen, die hij in zijn hand had, terwijl hij in zichzelf bromde: Wat, heeft dit nu weer te bedui den? Meteen ging de dleur open en Pa tience trad binnen in al haar slank heid en bevalligheid. Zij had haar muts naar achteren geworpen en Cromwell keek naar de mooie ge laatstrekken, naar haar doodsbleek gelaat met die vreemd schitterende oogen, die hem aankeken als wilden zij tot op den bodem van zijn ziel doordringen. Meisje! zei hij, wat brengt uhier? Een siddering voer Patience door de leden, toen hij sprak en Cromwell moest zijn vraag herhalen, voordat zij antwoordde: Ik bneng nieuws van de schuil plaats van Christopher Harden U? De toon, waarop die Lord-Protector dat eene woord zei, joeg haar het bloed naar de wangen. Zij hief haar hand onwillekeurig op als moest zij een klap afweren. Eén oogenblik scheen zij ineen t,e krimpen van vrees en terug te deinzen; maar met moeit© werd zij zichzelve weer mees ter en met een bleek gelaat, waarop alleen twee rood© plekken brandden, hijgde zei: Ja, ik! Cromwell stond van zijn stoel op en naderde haar. Een vreemde uit drukking was over zijn haildte trek ken gekomen, de ruwe lijnen schenen te verdwijnen en ditmaal klonk de knarsende stem zacht en diep: U! En deze man heeft u zulk een groot en dienst bewezen. Hij heeft uw leven en dat van uw vader gered en zou u hem nu willen verraden? Het ongelukkige meisje had zooiets in het minst niet verwacht en ieder woord, dat Cromwell sprak, gTiefde haar diep. Zij had enkele koele, ern stige wlorden van dank verwacht, eenige woorden om haar aan het bloedgeld te herinneren alleen de gedachte daaraan deedi haar rillen. maar dit, maar dit! Die diepe stem, waarin hartelijkheid trilde, wekte als met een tooverstaf haar betere gevoo- lens op en zij zag zichzelf zooals zij nu was. Maar dat duurde slechts een oogenblik. Zij was te ver ge gaan om nu nog terug te treden, en weer kwam er een waanzinnige glans in Jïaar oogen, toen zij antwoordde: Hij is vervloekt bij de volgelin gen van Ahar! Is er geen dankbaarheid in U? Het was bijna te veel. en een zucht ontglipte Patience; maar wje&r ver hardde zij haar hart zij wilde hem niet laten leven voor die ander, wier kussen nog op haar lippen brandden Cromwellzei ze op doordrin genden toon, trillend van koorts; vraag mij niet waarom of waarvoor ik dit doen wil neem aan dat het het bloedgeld is en wij arm zijn. Laat het daarbij blijven! Ge hebt den verrader noodig, en ik wil hem u verschaffen. Dat is voor u genoeg, niet waar? (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1