NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Meestgele^en Dagblad in Haarlem en Omg, treken.
Liefde en Haat.
2üe Jaargang
Vrijdag 24 April 1903.
No. 6079
DAGBLAD
Abonnementsprijs
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.021/»
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37Vi
de omstreken en franco per post. 0.45
Aclvcrtcntlcn
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Zulder SSuitenspaarne Ho. 6,
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122,
Groote Houtstraat Ho. 55. Telefoonnummer 724.
Uitgavs der Vennootschap Lourens Coster. DirecteurJ. C. PEEREBOOM.
en Advöïtamtita wordam aangenomen door onze Agenten en door all® Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
<8® Reclames betreffend® Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad versohljnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. BAUBE Co., JOHN F. JONES, SuccParijs 3Ibis Faubourg Montmartre.
Haarlem's Dagblad van 24 April
bevat 0. a
Dreyfus vraagt heropening van
zijn zaak, Jaloezie en schaamte,
Nabetrachting en vervolg Gemeen
teraad, Geheelonthouding, Spoor
weg-enquête.
Ol'ficieele berichten.
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van HAARLEM,
Doen te weten dat van heden op
alle werkdagen, van des voorpiiddags
10 toit des namiddags 4 uur, tot 2 Mei
e.k. ter gemeente-secretarie (7e Afd.)
ter visie zijn neergelegd de door het
Departement van Oorlog ingevolge
art. 20 der Hinderwet aan het ge
meentebestuur ingezonden stukken
betreffende oprichting van een berg
plaats voor patronen en patrooncais-
sons op het kazerne-terrein aan
de Kleverlaan, Kad. Sectio G No.
511 en dat op den veertienden
dag na heden, zijnde 0 Mei e.k., en
wel des voormiddags van 11 tot 11 Jr
uur in het gebouw van 't Provinciaal
bestuur alhier aan de Jansstraat de
gelegenheid zal worden gegeven om
ten overslaan van een commissie uit
de Gedeputeerde Staten, bezwaren te
gen het uitbreiden der inrichting in te
brengen.
Haarlem, 22 April 1903,
Burg. en, Weth. voornoemd,
BOREEL.
De Secertaris,
PIJNACKER,
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van HAARLEM,
gelet op artt. 6 en 26 der Hinderwet
Doen te weten dat van heden op
alle werkdagen, van des voormiddags
10 tot des namiddags 4 uur, tot 2 Mei
e.k. ter gemeente-secretarie (7e Afd.)
tor visie zijn neergelegd de door het
Departement van Oorlog ingevolge
art. 26 der Hinderwet aan het ge
meentebestuur ingezonden stukken
betreffende uitbreiding van de ge-
weiermakerswerkplaats in het perceel
aan de Parklaan No. 44, lead, sectie
B. No. 376 en dat. op den veertienden
dag na heden, zijnde 6 Mei e.k., en
Wel des voormiddags van 11 tot 114
uur in het gebouw van 't Provinciaal
bestuur alhier aan de Jansstraat de
gelegenheid zal worden gegeven om
ten overslaan van een commissie uit
de Gedeputeerde Staten bezwaren te
gen het oprichten der inrichting in te
brengen.
Haarlem, 22 April 1903,
Burg. en Weth voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
NABETRACHTING
van den
GEMEENTERAAD.
In warme bewoordingen hebben de
heeren Sneltjes, Beijnes en van de Kamp
bij den aanvang van. de Woensdagsche
Raadsvergadering buldie gebracht aan
politie en militairen en daarmede tevens
aan het beleid van den Burgemeester.
Het levendige applaus dat daarop volgde
was niet plichtmatig, zooals anders wel
eens gebeurt. Men kon het den Raad
aanzien, dat de hulde van heeler harte
gemeend was en het verdient vermel
ding, dat zij feitelijk gebracht werd door
den Raad in zijn geheel. Immers ook de
heeren Hugenholtz en Groot moestem,
waar zij hunnerzijds hulde brachten
aan de kalme houding der .stakende ar
beiders (een pluimpje, dat blijkens het
koele stilzwijgen die meerderheid van
den Raad niet treffen kon) erkennen, dat
politie en justitie met tact waren opge
treden. Uit den mond van deze Raads
leden. die nu juist niet (geacht kunnen
worden te behoorem tot de bewonde
raars vart beide iinistellinigen, klinkt de
loftuiting nogal merkwaardig. Mis
schien zouden, met bet oog op latere
kritiek van dien kant, agenten en mili
tairen wèl doen met hunne verklaring
uit te knippen en in een' lijstje te zet
ten.
Kunnen we hiermee dus nu in offi-
cieelen zin de treurige historie van1 de
stakingen als geëindigd beschouwen,
ook het denkbeeld van den heer Van de
Kamp om invloed uit te oefenen op de
plannen tot verbouwing van de infan-
terie-kazeme heeft den geest gegeven.
De vader zelf heeft zijn kind met eigen
hand gewurgd. In huiselijker term uitge
drukt: de heer Van de Kamp heeft zijn
voorstel teruggenomen, nadat hij aan
B. en W. eir een verwijt van gemaakt
had, dat hem van dien kant niet meer
steun te beurt gevallen was.
Misschien weet de lezer niet meer wat
de quaes tie was. De gebouwen van de
kazerne zijn vroeger in gebruik gegeven
aan bet Rijk, maar op dat Raadsbesluit
is de goedkeuring van Ged. Staten niet
gevraagd. En die, zoo meende de heer
van de Kamp, zou toch noodzakelijk
zijn geweest. In dit verzuim nu wenschte
hij een aanluioopimg spumt te vinden om
invloed te oefenen op de verbouwing
van de kazerne, ja eventueel het daar
heen te leiden, dat een nieuwe kazerne
buiten de stad zou worden igebouwd.
Dat dit een zwak houvast was, zal de
heer Van de Kamp bij al zijn enthousi
asme om aan de gemeente een voor
deeltje te bezorgen, wel begrepen heb
ben. De heer Van Styrurn maakte het
hem overvloedig duidelijk, 'toen hij op
twee twijfelpumten w.as. Vooreerst zou
hier niet sprake zijn geweest van een
in gebruik geven, maar van een in
gebruik laten, een onderscheiding die
men ten opzichte van het voorstel-van
de Kamp denkelijk alleen als men jurist
is, op hare juiste waarde kan schatten.
Het tweede twijfelpunt was, of deze ka
zernes wel gemeente-eigendommen zijn
in den zin van' art. 194 e, ook' al zoo'n
juridisch lekkerbeetje, waar een gewone
sterveling niets vani proeft. Ik sidderde
bij de gedachte, dat de medejuristen van
den heer Van Styrum in den Raad hun
aandacht op dit smakelijk hapje zouden
vestigen. In geen uur waren we dan van
de debatten af geweest. Voor laag bij de
gróndsche wezens was het derde argu
ment van den heer Van Styrum dan ook
wel het meest pakkende, dat de spreker
nooit gebruik zou willen' maken van
een verzuim in den vorm, door het ge
meentebestuur zelf begaan.
I
Die opmerking geeft houvast, meer
houvast dan de stoutmoedige "beeld
spraak van den heer Van Styrum: „dit
uitgangspunt staat niet ais een paal
boven water''. Hiermee betuig ik even
wel mijn volte sympathie. Ilc voor mij
heb óok nooit een punt als een paal bo
ven water zien staan.
Maar wel stond voor de ingewijden
vast, dat het abattoir-voorstel zou wor
den aangenomen. Het was te voorzien,
dat na het rapport van de Gezondheids
commissie de grootste oppositie zou zijn
gebroken. Onverschillig wie dat Tap-
port heeft uitgelokt: B. en W. of de
heer Stolp, het was een coup de maitre.
Het zou al te dwaas zijn geweest, wan
neer die Raad het ernstig advies van een
door hem zelf benoemde Commissie in
den wind had geslagen en 't zou on
voorzichtig zijn geweest meteen, omdat
daarmee de Raad de verantwoordelijk
heid op zich zou hebben genomen voor
de goede gezondheidstoestanden in deze
stad, een verantwoordelijkheid die hij
uit den aard van de zaak maar liever
aam de 'daarvoor .ingestelde Commissie
overlaat.
Weliswaar hebben wij daartegenover nu
ook voortaan het recht om wanneer de
algemeen© gezondheidstoestand na den
bouw van het abai/toir niet belangrijk
beter wordt, de gezondheidscommissie
nogeens aan haar advies te herinneren.
Maar dan zal het te laat wezen. En dat
zelfde is van toepassing op de exploita-
tie'-cijfers van het slachthuis. De Com
missie zelf heeft ons daarmee wat in de
war gebracht. Nog niet zoo heel lang
geleden becijferde zij het waarschijnlijk
tekort voor het eerste jaar op t 13000,
daarna op nagenoeg niemendal. Dit
heeft verschillende leden huiverig ge
maakt en ik geloof dan ook, dat het daar
aan toe te schrijven is, dat eenigen tegen
stemden, zonder hun verzet te hebben,
gemotiveerd. Zij vreezen, dat die laatste
exploi'tatiecijfers blijken zullen niet mee
te vallen en dat zoodoende een jaarlijk-
sche verliespost ontstaan zal, die bij
den stand van onze financiën had moe
ten worden vermeden. Toch zagen zij
de moeilijkheid in om de opgegeven cij
fers met succes te bevechten.
Zoo komt het, dat een zaak, die om
streeks 1870 voor het eerst ter sprake
gebracht is, nu na een discussie van
geen kwartier, ten slotte haar beslag
heeft gekregen.
Het gaat meer zoo, dat klein© zaken
groote debatten na zich slepen. De ves
tiging van de zwemplaats in het ZuideT-
Buitenspaame was daar weer een be
wijs van. De waarschuwingen van de
medici Van Linden Tol en van den Berg
konden den Raad niet afschrikken, ja
men maakte grapjes op de pathogen©
bacteriën, waarmee deze heeren dreig
den. Is het nurks of nijdig van me, als
ik de vraag opper of ze niet meer suc
ces zouden hebben gehad, wanneer zij
samen een officieels Commissie hadden
gevormd?
In elk geval de jongens weten nu weer
waar ze zwemmen kunnen. Dat staat als
een paal boven water, het water van.
het Zuider Buitenspaame. En even vast
staat, dat de voorzitter op een gegeven
moment zijn geduld verloor en met een.
zucht zei: ,.de discussie wordt druk
kend".
De Duitschers noemen dat een Stosz-
seufzer. Ik zal niet beweren, dat er geen
reden voor was. De heeren praatten veel
en niet alles wat gezegd werd, was nog
niet gezegd.- Weliswaar duurde de ver
gadering niet lang. Vóór vieren was ze
uit.
Bij de rondvraag maakte de heer Stdlp
een opmerking, een rare opmerking zou
ik haast zeggen. De heer Kleinmann wil
een fabriek bouwen met een schoorsteen:
hij wil dus stoom gebruiken. Imtusschen
kon hij van 't gemeentebestuur maar
geen toestemming krijgen. De heer Stolp
had hem nu overgehaald om eiectrïsche
kracht te gebruiken en legde een brief
over, waarin de heer Kleinmann dat
verklaart.
Zeer terecht keuTde de heer Van de
Kamp het af', dat bet verleenden van fa-
brieksvergunninlgen zou worden vastge
koppeld aan bet nemen van electrische
drijfkracht. Ik voor mij kan nog niet
gelooven. dat B. en W. dat zouden doen.
en zie daarom met belangstelling het
advies te gemoet, dat we hierover van
het Dagelijksch BestuuT kunnen ver
wachten.
Buitenlandsch Nieuws
Zuid-Afrika.
Het Boek van Generaal de Wet.
Men schrijft uit Bloemfontein, dd.
30 Maart aan de N. Rt. Ct.
Hier in Zuid-Afrika heerscht groote
ontevredenheid over den prijs van de
Hollandsche uitgave van de Wet's
boiek. Eerst hebben we hier weken
moeten wachten vóór we een exem
plaar van het oorspronkelijke werk
konden krijgen. Tegelijk met de ver
schijning in Europa verschelen de
koloniale uitgave van de Engelsche
vertaling te kaapstad, en wel tegen
den prijs van 6 shilling f3.60),' ge
bonden in flinken rood linnen stem-
pelband, en op stevig papier, goed ge
drukt. In den Hollandschen boekyvin-
kel te Kaapstad kon men de Engelsche
en Duitsche vertaling krijgen, maar
de Hollandsche bleef weg. Weken
hebben we gewacht, menig nieuwsgie
rige. die niet langer wachten wilde,
kocht de Engelsche uitgave, Einde
lijk kwam dan de Hollandsche. El
lendig gedrukt, op slecht papier enz.,
werd het oorspronkelijke werk het
publiek'aangeboden tegen den prijs
van 17 shillings en een sixpence, d.i.
f 10.50, of f6.90 duurder dan de'En-
gelsche uitgave. Het gezonden ge
tal was bovendien zoo beperkt, dat
onmiddellijk alles uitverkocht was,
en weder wachtte men. Te Pretoria
kocht ik een in stempelband gebon
den ex. voor f 10.50, {je Bloemfontein,
naar den prijs informeerende. ver
nam ik. dat de prijis daar 18 sh. 6
d. is. dus f 11.10. En de exx. te
Bloemfontein aangeboden zijn niet
eens behoorlijk gebonden, neen. el
lendig slordig en kaal gecartonneerd
Wat beduidt dit alles? Kon de uit
gever, de heer Wormser, geen betere
maatregelen hebben genomenDe
heer Wormser doet in Holland wel
mee aan de beweging voor verbrei
ding der Hollandsche taal in Zuid^
Afrika en het zenden van Hollandsche
boeken. Gen. de Wet deelde mij
mede, dat hij ook teleurgesteld was
in de uitvoering. Zijn contract niet
den heer Wormser lu'idde, dat geen
ex. duurder verkocht zou worden dan
.10 sh. (f6). En hier betaalt men bijna
het dubbele en toch ligt het niet aan
de debitanten hier, want op het bu
reau van de Vriend te Bloemfontein
overtuigde men mij, dat hun inkoops
prijs 0.17.6 pd.st. was, geleverd door
den heer Edgome te Kaapstad, die het
monopolie schijnt te hebben.
In 't algemeen mogen de Holland
sche uitgevers van werken, betrekking
hebbende op Zuid-Afrika, wel een
weinig meer actief zijn. Naar tat van
boeken, met betrekking tot den oor
log. kortelings in Holland versche
nen, vraagt men in Kaapstad en el
ders tevergeefs.
Frankrijk
Dreyfus vraagt heropening van zijn zaak
Dreyfus richtte een brief tot den mi
nister van oorlog', waarin hij een onder
zoek vraagt naar het stuk met d© be
weerde aanteekeninigen aan den kant
van Keizer Wilhelm. Dreyfus herinnert
hoe de wet van 17 December 1900 hem
van de amnestie buitensluit om de re
habilitatie mogelijk te maken; hij noemt
de feiten, waarover de enquête moet loo-
pen, herinnert aan de getuigenverkla
ring van Czernuskry, de jongste aan
houding van Wessel, de enquête van de
Temps", zijn kwellingen sedert 1894
geleden en zijn tweede veroordeeling te
Rennes door overlegging van valsche
stukken, terwijl Esterhazy erkende de
dader van het verraad te zijn1.
Dreyfus eindigt zijn brief aldus: „Ik,
die het slachtoffer ben van misdadige
knoeierij en en wetsverkrachting, tot twee
malen toe, wend mij, in vol vertrouwen,
tot de hoogste rechterlijke militaire au
toriteit. Ik grond dit vertrouwen op een
nieuw feit, aan den dag gebracht door
Ferlet, waardoor het bestaan van het
borderel met de kantteekenlngen vast
staat.
Ik vraag u een onderzoek te doen ope
nen, ten eerste over het gebruik van dit
valsche stuk te Rennes gemaakt, ten
tweede over het leugenachtige karakter'
van de verklaringen van Czernusky.
Geknoei.
Besson gaat voort in de Petit
Dauphinois" tegen Edgar Combes de
beschuldiging uit te spreken, dat deze
door bemiddeling van Vervoort hem,
Besson, heeft willen gebruiken als
tusschenpeisoon om de Karthuizers
een millioen af te persen in ruil voor
de machtiging van den wetgever.
Pichat, kamerlid voor Isère, verze
kert nu, dat Vervoort hem persoon
lijk oneerlijke voorslagen heeft ge
daan, maar dat Edgar Combes er
niets mee te maken heeft evenmin als
eenig ander lid van de republikein-
sche meerderheid. Deze beschuldiging
is leelijk voor Vervoort, want Pichac
is een liberaal republikein, niet
iemand dus, die uit partijdigheid de
verhalen over omkooperij zou willën
aanwakkeren.
Saint, de schoonzoon van den mi
nister van koophandel Trouillot, en
chef van het Kaiinet van zijn schoon
vader. die genoemd wrerd als de per
soon, die bij den pater-generaal van
de Karthuizers stappen zou hebben
gedaan, om een groep uit de Kamer
te helpen, bij haar misdadige onder
handelingen met deze orde. Saint is
voo.r den rechter van instructie Valles
geweest. Zijn naam was genoemd,
maar een reiden waarom hij het juist
moest zijn, was er absoluut niet.
Zelfs Besson heeft verklaard, dat
Saint met de heele geschiedenis niets
te maken had. Hij heeft dan ook niets
te vertellen gehad' voor den riechter
van instructie.
Duitsdilaud.
Jaloezie en schaamte.
Jaloezie en schaamte, dit kan men
schrijven boven "t verhaal van het Ame-
rikaansche eskader, welks roem door da
Amerikanen zoodanig werd uitigeschet-
terd, dat Europa verbaasd zou staan, de
jaloezie van Duitsehland opwekte door
wel naar Marseille en niet naar Kiel te
gaan, waarvan zelfs een uitnoodiging
was gekomen ©n ten slottezich
schaamde voor de critiek van Europee-
sche zeeofficieren.
De Berlijnsche correspondent van de
„N. R. Ct." geeft er het volgende ver
haal van:
De Amerikanen hebben, eenigen tijd
geleden, een vliegend smaldeel over den
Atlantisch en Oceaan uitgezonden dat
door zijn oefeningen de oude wereld
moest toonen, wat de jong© Noord-Ame-
rikaanisch© zeemacht kon verrichten.
Amerikaansche kranten schetterden dat
de volken van den aardbol, vooral die
in Europa, versteld zouden staan, als
de sterrenbanier binnenkort op ten oor
log uitgeruste schepen in hun havens
zou wapperen. Men wilde de wereld too
nen, hoe de Amerikaansche zeemonsters,
zonder in de Europ©esche havens kolen
in te nemen, tot voor den drempel van
Europa komen en daar nog groote ma
noeuvres konden volvoeren. Behalve de
Amerikanen schijnen nog enkele Euro
peanen er aan geloofd te hebben, en de
Duitsche Keizer haastte zich, om als
vriend van de Unie, de Amerikaansche
kolossen uit te noodigen tot de feesten
te Kiel. Men sloeg deze uitnoodiging ta
Washington beleefd af, daarbij aanvoe
rende dat hef smaldeel niet alleen een
Duitsche oorlogshaven kon aandoen en
dan ook andere Europeesche havens zou
moeten bezoeken, 0. a. Engelsche en
Fransche. Dat viel echter buiten het oor
spronkelijke program van de oefenin
gen, die zich maar tot de Azoren uit
strekten. Tot zoover ging alles goed,
men ergerde zich een beetje te Berlijn,
maar begreep het bezwaar. Daarop ver
nam men echter dat niet het manoeu-
vreerende smaldeel, maar wel het vaste
Amerikaansche eskader uit de Middel-
Ut! «i li«'
Vertaald uit het ENGELSCH.
44)
Heel goed, ik zal je daar ver
wachten, en dan
Zal heit jij of ik zijn. Christo
pher Harden.
Kit Harden zou misschim een of
ander antwoord gegeven hebben,
maai* op dat oogenblik konk door
dringend het wachtwoord van een
schildwacht, toen weer, en toen weer
een ander.
Terug! zei Maunsell, terug naar
je schuilplaats!
En zonder verder iets te zeggen,
keerde de Ridder zich om en ver
dween in de duisternis.
Antony Maunsell luisterde naar 't
getrappel van voeten buiten de
muren. Zoo nu en dan bereikte een
schorre stem zijn ooran, en toen was
alles stil.
De ronde, mompelde hij, en nu
is alles in orde, tot middernacht na
dert. Dit zeggend liep hij voorzichtig
naar den toren en d'e deur binnen
gaande kwam hij in een kleine, ge-'
welfde kamer. In di<e kamer was een
boogvormige opening, die naar de
kapel leidde en daar ging Maunsell
binnen; bij zijn binnentreden leek 't
hem alsof er iets zich bewoog, en hij
verbeeldde zich een licht.© voetstap te
hooren. Hij keek vlug rond, maar zag
niets, overal was duisternis, uitge
zonderd een 'straal maanlicht die
door een rond venster een breede
lichtstreep door de kapel wierp, on
duidelijk het sombere kruisgewelf
toonend met zijn gehavende en ver-
kleurdie banieren langs de muren.
Met een zucht ging hij op de trap
van het altaar zitten in het sombere
gebouw turend; en wachtend op het
uur van middernacht; en hier zuilen
wij hem verlaten, en Patience Burn-
side volgen in haar zucht tot wraak.
Zij had Dorothy en Maunsell verla
ten met een leugen op de lippen en
woede in haar hart.
Snel en vlug stak zij de kapel over
en trad de lange galerij binnen.
Alles was gegaan, zooals zij ge
hoopt en zich voorgenomen had, nu
een paar woorden in het oor van
Cromwell en alles was in orde.
Zij had haar maatregelen goed
nomen en torn zij het einde van de
galerij bereikte, kwam er een man
door de deuropening naar haar toe.
Het was Ireton en het was geen toe
val, dat hem hier bracht.
We zijn beiden precies op tijd,
zei hij; maar zij viel hem in derede.
Breng mij bij bom, zei ze, ik
moet hem dadelijk spr'eken. Er mag
geen oogenblik uitstel zijn. Ireton
hoorde haar de woorden tusschen
haar opééngeklemd4 witte tandon
door sissen, en onder de schaduw
van haar muts zag hij, hoe sche
merachtig het licht ook was, onuit
sprekelijke haat in haar oogen. Zelfs
hij, hoe hard en koud hij ook was,
sidderde, toen hij dien blik opving.
Kom! zei hij, volg mij.
En hij ging haar voor door de groo
te hal, door de achtkantige kamer en
die wenteltrap op, totdat hij ten laat
ste stil bleef staan voor een gesloten
deur.
Wacht hier even! zei Ireton kort
af en zachtjes de deur openend ging
hij naar binnen. Cromwell zat aan
zijn schrijftafel, maar de pen in zijn
hand was werkeloos en hij scheen in
gepeinzen verzonken. Toen Ireton
binnenkwam, keek hij hem met vra-
genden blik aan.
Zij is hier, uw Hoogheid. Zal ik
haar bij u toelaten?
Ben je zeker, dat er niets achter
schuilt, Ireton? Ben je zeker, dat zij
niet evenals haar vader voor hern
kom,t pleiten?
Ik ben daar zeker van, edele heer
Er is geen genade in haar oogen.
Een oogenblik keken de twee elkaar
aan, en Cromwell lachte schor en
onwelluidend.
Zend haa.r bij mij, zei hij, 'en ga
Pride halen. Ik moet u beiden direct
spreken, nadat zij is heengegaan.
Ireton boog en ging de kamer uit
en intusschen vernielde Gbomwell de
veeren pen, die hij in zijn hand had,
terwijl hij in zichzelf bromde:
Wat, heeft dit nu weer te bedui
den?
Meteen ging de dleur open en Pa
tience trad binnen in al haar slank
heid en bevalligheid. Zij had haar
muts naar achteren geworpen en
Cromwell keek naar de mooie ge
laatstrekken, naar haar doodsbleek
gelaat met die vreemd schitterende
oogen, die hem aankeken als wilden
zij tot op den bodem van zijn ziel
doordringen.
Meisje! zei hij, wat brengt uhier?
Een siddering voer Patience door
de leden, toen hij sprak en Cromwell
moest zijn vraag herhalen, voordat
zij antwoordde:
Ik bneng nieuws van de schuil
plaats van Christopher Harden
U?
De toon, waarop die Lord-Protector
dat eene woord zei, joeg haar het
bloed naar de wangen. Zij hief haar
hand onwillekeurig op als moest zij
een klap afweren. Eén oogenblik
scheen zij ineen t,e krimpen van
vrees en terug te deinzen; maar met
moeit© werd zij zichzelve weer mees
ter en met een bleek gelaat, waarop
alleen twee rood© plekken brandden,
hijgde zei:
Ja, ik!
Cromwell stond van zijn stoel op
en naderde haar. Een vreemde uit
drukking was over zijn haildte trek
ken gekomen, de ruwe lijnen schenen
te verdwijnen en ditmaal klonk de
knarsende stem zacht en diep:
U! En deze man heeft u zulk
een groot en dienst bewezen. Hij heeft
uw leven en dat van uw vader gered
en zou u hem nu willen verraden?
Het ongelukkige meisje had zooiets
in het minst niet verwacht en ieder
woord, dat Cromwell sprak, gTiefde
haar diep. Zij had enkele koele, ern
stige wlorden van dank verwacht,
eenige woorden om haar aan het
bloedgeld te herinneren alleen de
gedachte daaraan deedi haar rillen.
maar dit, maar dit! Die diepe stem,
waarin hartelijkheid trilde, wekte als
met een tooverstaf haar betere gevoo-
lens op en zij zag zichzelf zooals zij
nu was. Maar dat duurde slechts
een oogenblik. Zij was te ver ge
gaan om nu nog terug te treden, en
weer kwam er een waanzinnige glans
in Jïaar oogen, toen zij antwoordde:
Hij is vervloekt bij de volgelin
gen van Ahar!
Is er geen dankbaarheid in U?
Het was bijna te veel. en een zucht
ontglipte Patience; maar wje&r ver
hardde zij haar hart zij wilde hem
niet laten leven voor die ander, wier
kussen nog op haar lippen brandden
Cromwellzei ze op doordrin
genden toon, trillend van koorts;
vraag mij niet waarom of waarvoor
ik dit doen wil neem aan dat het
het bloedgeld is en wij arm zijn.
Laat het daarbij blijven! Ge hebt den
verrader noodig, en ik wil hem u
verschaffen. Dat is voor u genoeg,
niet waar?
(Wordt vervolgd.)