Haarlemmer Halletjes.
2
poet, voor schandaalblaadjes, die al
wie in de wereld de pen voerde, met
gemeen© dnvectiven door verloopen
geletterden te lijf gingen.
Om zijn inkomsten niet geheel te
zien ophouden, moest hij een baantje
zien te krijgen. Gegoede famlilie van
hem hielp hem aan een kantoorpost
je. Hij sukkelde verderwat reken-
nen kon hij en een mooie hand schrij
ven, maar een eneTgi'ek man van za
ken was hij niet, en zou hij nimmer
worden.
De artiest zat hem, ondanks alles,
in het bloed maar had zich nooit kun
nen ontwikkelen zijn geest, zijn ge
nie, zijn conceptie, had niet kunnen
rijpen, geen kennis kunnen verzame
len. Van betrekking ging hij over in
betrekking, werd zoodoende oud, ver
loor zelfs de bekwaamheid tot het
schrijven voor kleine krantjes. zakte
lager en lager, vergooide zich uit
baloorigheid, en was in korten tijd
mislukt, als werker en als mensch.
Toen hij oud was, verdween ook
zijn verdriet daarover. Hij versufte
in zijn ellende en zocht emotie in
drank. Uit zijn jeugd was geen en
kele kennlis hem vergebleven. De
menschen Vonden hem een dwaas,
een halven malle noemde men hem,
omdat hij niet meedeed in buurtspraak
en pretjes. Den pref ester" betitelde
hem zijn kostjuffrouw, als zij hem
als studieman 's avondis voor zijn boe
ken vond. Vast werk deed hij thans
niet meer. Hij aakte weer versjes
voor bruidegoms eni bruiden, voor
tachtigjarige grootmoeders en groot
vaders, voor jonggeborenen. Die
schreef hij met prachtige krulletters
op -groot formaat papier en wanneer
zijn clientèle bij hem kwam, vertoon
de hij zich altijd nog als de artiist,
niet als koopman of industrieel.
De dienstmeisjes en de jongens, die
voor bruiloftenen partijtjes versjes bij
hem kwamen bestellen, vonden hem
een ,,fideelen vent."
Hij gevoelde zich zijn leven lang een
miskend genie.
De wereld wist niet wat litera
tuur" washandel, sjaggerien, dat
kon ze. Artiesten liet ze omkomen
van honger.
Die lui, voor wtie daar in de stad
diep gegroet werd, konden niet bij
hem halen, zulke wezens zonder ge
voel en zonder enthousiasme.
Maar zoo ging het altijdondank
was 's werelds loon. De groote man
nen worden immers altijd eerst na
hun dood geëerd
Met laatdunkende minachting be
schouwde hij geheel die wereld van
wurmende individuen, die min of
meer avanceerden.
Hij stond boven hen; was dichter,
artiest.
Zelfs wanneer hij eenvoudig zijn
bittertje dronk, was hij in elk zijner
bewegingen een gentleman, in zijn
wijze van doen een heer, tegenover
hen, d'ie scharrelende proleten.
En als er éen was, die mlet zijn
grootheidsmanie trachtte te spotten,
bliksemde hij hem dood met een min
achtenden blik van zijn doffe oogen.
terwijl hij zich rijzig oprichtte.
Arme, verloopen hidalgo, trotsche
Een Zaturdagftvondpraatje.
Er is in onze onderwijzerskringen
tegenwoordig veel strijd. De onder
wijzers, vroeger duidelijker aange
wezen als hulp-onderwijzers, critisee-
ren do hoofden naar hartelust. Zij
willen hun chefs voor de klasse zien,
vinden ambulante hoofden mlet hun
administratie eigenlijk een soort van
luiaards en verlangen meer invloed
op het leerprogramma 011 de verdae-
ling van de werkzaamheden.
De hoofden van hun kant houden
het voor noodig, dat aan het hoifd
van de school een bepaalde leiding is
opgedragen, dat hij zegt wat moet en
wat niet moet en zij beklagen zich
over de nogal helgekleurde begrippen
van de onderwijzers.
De eenen vinden hun orgaan m
den Bond. de anderen in de Iloofden-
vereeniging. Daartusschen staat, a'3
ik het goed begrijp, het Nederl. On-
dierwijzfcra-Genootschap, het oudat-e
van de drie en dat (derhalve) dezer
kunstenaar bij de gratie Gods. Don
Quichotte der literatuur, fiere slippen-
drager van het auteursdom in het va
derland.
Dit is de weg voor wie adspiraties
bezit en niet wierkt, altijd door werkt
tot alle kennis, wijsheid en talenten
in zijn schedel zijn gevaren
Een vorstin is altijd te beklagen
omdat zij maar heel weinig stem heeft
hij het kiezen van een echtgenoot. Een
enkele maal treft het zoo gelukkig, dat
hij, die haar raadslieden voor haar
hebben uitgezocht, zoo gelukkig is ook
haar liefde te kunnen winnen vóór
het huwelijk, maar veel vaker komt
het voor, dat zij verplicht is haar hand
te geven aan iemand, die haar totaal
onverschillig is. Het natuurlijk gevolg
daarvan is dat vorstelijke huwelijken
heel dikwijls ongelukkig zijn.
Er zijn echter voorbeelden te noe
men, dat vorstinnen moedig genoeg
waren om étiquette en politieke bedoe
lingen te négeeren en eenvoudig den
man te trouwen, die ofschoon beneden
haar -staande in maaitschappelijken
rang en positie, haar uit liefde 'trou
wen wil.
Ongetwijfeld herinneren sommige
lezeressen zich nog de sensatie, die
heerschte in koninklijke kringen in
1896, toen Donna Elvira, dochter van
Don Carlos de vlucht nam met Graaf'
Folchi, den kunstenaar in Rome.
De Prinses ontmoette Graaf Folchi
geheel toevallig en voelde zich dade
lijk zeer tot hem aangetrokken. Haar
liefde werd beantwoord, maar begrij
pend hoe moeilijk het zijn zou de toe
stemming te ontvangen van Don Car
los. namen zij de vlucht Wat Donna
Elvira door die handeling opofferde,
kunt ge in den volgenden brief lezen,
die Don Carfos bij zijn naaste fami
lieleden liet circuleeren: ,,Ge zijt
mijn familie, mijne beminde kinde
ren en daarom reken ik het mijn plicht
u te herinneren dat miin kind. die
eens Infante Donna Elvira was. dood
Ls voor ons allen." En de prinses ia
sinds dien tijd altijd dood1 gebleven
voor haar vader.
Prinses Isabella, zuster van Koning
Frans en oud-tante van den tegen-
woordigen vorst, Koning Alfonso,
wekte eenige jaren geleden ook groo
te sensatie in Spaansche hofkringen
door haar -ontvluchten met Graaf Gu-
rowski, een knappen Pool. Het ver
haal van de schaking is echt roman
tisch, de Graaf wacht op de Prinses
aan het eind van een touwladder, die
uit haar venster hangt en hij draagt
haar in zijn armen naar het rijtuig,
dat aan de poort staat te wachten.
Het paar vluchtte naar Engeland,
dagen op sterven scheen te liggen.
Een dag of wat geleden is erl druk
gediscussieerd, of de Haarlemsche
afdeeling zou worden opgeheven, ja
of neen. Wie deze besprekingen
leest, krijgt den indruk, alsof er aan
het bed van een zieke een rij dokters
stonden, van wie de eieare helft ze<-
laten we hem maar smoren, hij
gaat anders morgen toch dood", en
de andere helft: ,,nuet een zoet drank
je en zorgvuldige verpleging is hij
nog wel te redden." Elf dokters nu
(noodlottig getal) waren vood opkwee-
ken. tien waren voor smoren. Der
halve verloren het de smoorders. De
afdeeling blijft in leven.
Er wa« ook nog-een dokter bij, die
niet precies wist hoe bij stemmen
zou. Hij stemde daarom maar blanco.
Ik weet niet of dit de knapste dok'er
van d:e 22 is geweest, maar de voor
zichtigste was het zeker wel. In net
algemeen is het in do wereld nuttig,
nooit vierkant ja of vierkant neen te
zeggen. Stem blanco, dan hinder je
noch de ja-zeggers. noch de neen-
stemmers. En kijk eens aan, wat een
nuttige zaak het hier in het bijzonder
ia geweest. Had onze blancoman te-
maar hélaas, het huwelijk was onge
lukkig. zoodat echtscheiding er een
einde aan moest maken.
Zeer pathetisch is het verhaal van
den vlucht van Prinses Louise van
Saksen-Coburg in 1897, Zij was de
oudste dochter van den Koning van
België en was op zeventienjarigen
leeftijd getrouwd met Prins Philip van
Saksen-Coburg. Dat was een zeer on
gelukkig huwelijk, zelfs zoo, dat de
Prinses verscheidene malen van haar
echtgenoot wegvluchtte en dan bij
haar vader en moeder toevlucht zocht.
Eenige jaren deed die Prinses haar
best om haar ongelukkig huwelijksle
ven zoo goed mogelijk te ver-dragen,
totdat z ij in 1897 Geza von Mattachich,
een Australisch luitenant van d-e Hu
zaren ontmoette, voor wi-en zij liefde
opvatte. Het gevolg was, dlat zij
vluchtten en opgespoord w-erdien t©
Monte Carlo, waar die luitenant en
Prins Philip elkaar ontmoetten en een
ernstig duel hadden, waarbij de laat
ste verwond werd1. Do luitenant, werd
later gearresteerd o-p een aanklacht
van valschheid in geschrifte en de
Prinses werd naar Berlijn gestuurd
en daar in een asyl geplaatst, waar
zij nog altijd blijft op grond' van
waanzinnigheid.
Eigenaardig is het dat ook d.e
Kroonprinses Stephanie, de jongere
zuster van Prinses Louise van Sak
sen-Coburg ongelukkig in haar huwe
lijk is geweest. In 1899 werd- zij wedu
we. omdat haar echtgenoot. Prins Ru
dolph, zich zelf van het leven beroof
de. Tot verbazing van ieder kondigde
zij omstreeks drie jaar geleden aan.
dat zij positie, macht en geld wilde
opofferen om Graaf Lonyay te trou
wen. Haar schoonvader, Keizer Frans
Jozef zoowel als haar eigen vader Ko
ning Leopold van België, deden alle
mogelijke moeite om -haar van dien
stap terug te h-ouden.
Maar de Prinses hield vol en ein
delijk gaf de Keizer van Oostenrijk
zijn toestemmine. Haar eigen vader
heeft haar nooit meeir willen kennen en
haar titels gingen over op haar dochter,
Aartshertogin Elisabeth. Ook zij liet
liefde triumfeeren en trouwde met
Otto von Seefield. Arme Vorstinnen!
Hoe zijn ze aan handle nen voeten
gebonden!
Scheuren zij de banden los dan
worden zij gestraft met de minachting
van allen, die haar lief zijn en die haar
juist om haar moed veel hooger moes
ten eeren.
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
I. Om stroomatten schoon te maken
moet men er over wrijven met, een
groven doek. vochtig gemaakt in wa
ter met zout. en dan moeten de matten
droog worden afgewreven; het zout
voorkomt het geel worden.
II. Een voordeurstoep moet nooit in
cirkels schoongemaakt worden, altijd
van rechts naar links en andersom.
Op die wijze laat het schoonmaken
geen kringen na.
Tante Anna en de biersoep
Het volgende is een hoofdstuk uit
een boekje, dat in Denemarken zeer
veel opgang maakt:
gen gestemd, dan zouden de stemmen
gestaakt hebben, elf voor en elf tegen.
In welke moeilijkheid zou de afdee
ling dan niet gekomen zijn! Ik zeg
maar: hulde aan den blancostemmer!
Hij heeft het vaderland gered.
Öf nu de afdeeling gered is, zal nog
moeten blijken. Schitterend zijn de
voort/eekenen niet. De ideale periode,
waarin de hoofden en de onderwijzers
samen broederlijk zich lieten klem
men in de airmen van het N. O. G.,
die schoone tijd is wel voorbij. In
elk geval verdient lof te worden ge
geven aan de mannen, die onder
zulke omstandigheden den moed heb
ben gehad, het bestuurslidmaatscnap
nog te aanvaarden. Zij verdienen er
plezier van te beleven.
Evengoed als da persomen, die i©
Haarlem een comité wiilen vormen
om een kapitaaltje bijeen te krijgen
voor do oprichting van een Nieuw
Haiarlemsch Tooneelge-zel'schap. Voor
eerst is het bijeenzoeken van geld
geen aangename bezigheid. Als je
met zoo'n boodschap bij de menschen
komt, zijn ze gewoonlijk niet thuis.
Steun zooveel je maar wilt, zedelijke
steun wel te verstaan, maar geen fi-
De personen zijn: „de vader en de
moeder van den kleinen jongen", ,,de
kleine jongen" en „de tante van den
kleinen jongen",
't Hoofdstuk begint.
We eten biersoep en tante Anna
komt eten. Nu houden we nieit erg
van biersoep en tante Anna's bijzijn
is ook juist "een genoegen.
Ze heeft gele tanden en em paar
strenge oogen, die niet eens allebei
even streng zijn. Ze knort bijna al
tijd op mijn kleinen jongen ein als ze
kans toe ziet, knijpt ze hem.
t Ergste is, dat ze ons altijd door
Ce-u goed voorbeeld -geeft, wat er ons
langzamerhand nog toe brengen za*
slecht t© worden.
Tante Anna houdt ook niet van
biersoep, maar ze eet die natuurlijk
op met een uitdrukking van groot
genot op haar gezicht, en kijkt nijdig
naar mijn kleinen jongen, die niet
eens moeite doet zich goied te houden.
„Waarom eet die kleine jongen
zijn heerlijke biersoep njiet op?"
vraagt ze.
E<en verachtelijk /stilzwijgen ls 't
eenige antwoord.
„Zulke heerlijke biersoep! Ik ken
een armen stumper van een jongetje,
die verrukt zou zijn als hij zulke
heerlijke biersoep kreeg.
Mijn kleine jongen kijkt met groote
belangstelling naar tante Anna, die
met verrukte oogen haar biersoep In
slikt.
,,Waar is hij?" vraagt hij.
Tante Anna doet alsof zij 't ulet
hoort.
,,Ja waar is hij vraag ik. „Hoe
heet hij?"
Tanle Anna zendt me een woeden
den blik toe.
.,1-Ioe heet hij tante Anna?" vraigt
het kind. „Waar woont hij? Hij mag
(mijn biersoep gerust hebben."
„De mijne ook", a eg ik vastbesloten
en schuif mijn bord weg.
Mijn kleine jongen staat met
groote ooglen onophoudelijk tante
Anna aan te kijken. Intusschen is «ij
weer op haar verhaal gekomen.
„Er zijn vele arme jongens, die
God zouden danken, als ze zulke
heerlijke biersoep konden krijgen,"
zegt zij. ,,Er zijn er bij massa's,
overal I"
„Ja... maar noem er on# maar één
Tante", zeg ik.
Mijn kleine jongen ls van zijn
stoel ncergegle dien. Hij staat met de
kin juist boven de tafel, en zijn
handjes o-m zijn bord, klaar om on
middellijk met de biersoep naar den
a-men jongen te marcheeren, zoodra
hij zijn adres heeft.
Maar tSnte Anna laat niet met zich
-spotten.
„Massa's arme jongens," zegt ze
weer. „Honderden! En daarom
moest een andere kleine jongen, dien
ik niet noemen wil, maar die hier
in de kamer is, zich schamen, omdat
hij niet dankbaar voor die biersoep
is."
Mijn kleine jongen staart Anna aan
als de vogel de slang.
„Zulke heerlijke biersoep! Ik
moet werkelijk nog een portie heb
ben."
Tante Anna geniet van haar marte-
nancieele. En toch kunnen nu een
maal ondernemingen niet zonder) eld
opgericht worden. Onze Haarlemsche
kunstvrienden, die zich verheugen in
het bezit van een gespekte portemoo-
naie, zullen wanneer zij de onderne
ming geldelijk steunen, daarvan n
kunstgenot kimmen profitee/rein.
Bouwme/aster met zijn gezelschap
zal hier immers iedere week een voor
stelling geven. In 't algemeen _ou t
voor de gemeente een groote attractie
wezen. En waren we in 't buiten
land, dan zou de gemeentekas stellig
een subsidie geven, zooals dat ge
beurt in Du-itschlan-d. Nu we ln
Haarlem zijn. met een klimmende be
lasting, allerlei grootsche plannen
die geld gaan kosten, nu moeten we
wel met. Thorbecke zeggen, dat
„kunst geen regeeHingszaak is" ends
hand op het slot van de gemeentekas
houden.
Intusschen is het een troost, ii.it
ook in andere kassen niet iltijd
springvloed heerscht. Dit is, als :'k
wel ben ingelicht, de eenige reden,
waarom het Nederl. Toomeel Bouw
meester niet terugneemt. Zijn salaris
was daar achtduizend gulden en nu
DE ZATERDAGAVOND.
7
Het is een musch, beweert papa
Neen, het is een koolmees, hel
dert het jongniensch op. Dat had't jij
toch wel mogen weten Willy. Met 1
April in de vierde klasse gekomen en
nog niet weten, hoe een ko.&Lmees
zingt. Erg knap!
Willy bloost: Zoover zijn we nog
niet met Natuurlijke Historie. We zijn
pas aan de zoogdieren
En of je dat nou weet, of dat je
het niet weetMama werpt met
trots het hoofd in den nek. Jij ook al
tijd met je weten -. Je hadt school
meester moeten worden. Ik vind, dat
je dat alles niet op je duimpje behoeft
te kennen, als je er maar gevoel voor
hebt
Zeker, beaamde pa met e-en in
stemmend' hoofdknikje. ALs je er maar
gevoel voor hebt dat is alles. Kellner,
vier broodjes met vleesch en vier kop
koffie! Ik heb een geweldigen honger!
Behangselpapier en volks
gezondheid.
In onze dagen, waarin genees- en
natuurkundigen telkens en telkens we
der nieuwe gevaren ontdekken, ver
scholen liggende in bijna alles wat
wij eten en drinken, of waarmede wij
ons kleeden, kan het bevreemding
wekken, dat de gezondheidsraden der
verschillende steden, merkte een En-
gclsch tijdschrift op niet krachtiger
handhaven de verordeningen waar
deze ten minste bestaan miet be
trekking tot tiet verwijderen van oudie
behangselpapieren van kamerwanden,
die opnieuw beplakt moeten worden;
of dat geen poging in het werk wordt
gesteld om zoodanige bepalingen als
hierboven bedoeld, in het leven to roe
pen, waai- deze nog niet in de wet zijn
opgenomen.
Uit een gezondheidsoogpunt be
schouwd is behangselpapier een der
beste wandbedekkingen. mits men er
geen huisvesting voor ziektekiemen
van maakt. Het is echter een feit. dat
me<n in d-e meeste huizen zelfs in die.
welke door de meergegoede klassen be
woond worden, waar zich gevallen
van besmettelijke ziekten roodvonk
diphteritis, enz. hebben voorge
daan, zonder nadenken den bellanger
last geeft het nieuwe papier onmiddel
lijk over het oude te plakken, waaraan
zich ongetwijfeld een groot aantal kie
men der ziekten hebben gehecht.
Zelfs waar geen kiemen van een be
paalde soort, aanwezig zijn, bevinden
zich toch altijd ontelbare microben en
bacillen in liet stof der kamers, welke
bij het afstoffen en vegen omhoog
dwarrelen en voor een groot gedeelte
op de wanden neerkomen Worden
deze nu met nieuw papier overplakt,
dan vinden de genoemde microben in
het plaksel een bij uitstek geschikt cul-
tuurmiddel en ontstaat er een groot ge.
vaar voor de gezondheid. Om de-ze re
den is het igcwenscht. dat van over
heidswege toezicht zal worden gehou
den op bet uitvoeren van behangwer-
ken. zoodat voorkomen wordt, dat het
oud© meubelpapier of de beschildering
van wanden die gerestaureerd moeten
worden., bliift zitten, of dat gezorgd
worde voor een behoorlijke ontsmet
ting van de te behangen oppervlak
ten. Een zoodanig toezicht is even
noodzakelijk als dat op de afmetingen
der muren en draagbalken van gebou
wen.
De publieke veiligheid wordt even
zeer bedreigd door het bestaan van
ziektekiemen als van slecht gecon
strueerde gebouwen en als de gezond
heidsraad een inspectie der rioleerin-
gen noodig acht. ten einde maatrege
len te kunnen nemen tegen d© opeen-
hooping van schadelijke gassen en
ziektekiemen, is er geen enkele logi
sche verontschuldiging voor het voor
bijzien van de bepalingen betreffende
het uitvoeren van behangwerken. of
het verzuim om dusdanige bepalingen
in de wet te doen opnemen
eHt tijdschrift wekt ten slotte alle
vakvereenigingen op om krachtdadig
mede te werken aan het tot sta-nid ko
men eener wettelijke regeling dezer
zaak van publiek belang, en in de eer
ste plaats te zorgen dat bestaande ver
ordeningen te dezen opzichte gehand
haafd blijven.
V erzamelwoede-
Men verzamelt tegenwoordig alles
en nog wat: postzegels, munten, prent
briefkaarten etc.
Vele lieden hechten er ook groote
waarde aan. een of ander voorwerp,
dat aan een persoon van vorstelijken
bloede heeft toebehoord of door dezen
is gebruikt in bezit te krijgen.
Dienaangaande moeten er een paar
aardige voorvallen zijn geschied gedu
rende de reis van den tegenwoordigen
prins van Wales en zijn gemalin door
de Engelsche koloniën.
Toen het vorstelijk paar in Austra
lië vertoefde, moet de prins vreeselijk
aan kiespijn hebben geleden.
Te Adelaide moet de pijn zóó hevig
zijn geweest, dat de vorstelijke lijder
besloot, een dentist op te zoeken. Het
gevolg van dat bezoek was. dat de
prins te Adelaide een kies achterliet.
Nauwelijks was zulks bekend, of een
menigte liefhebbers boden groote som
men voor dezen koninklijken kies. dde
ten slotte voor f 3000 werd afgestaan!
Tijdens het verblijf van beide kinde
ren van den Engelschen koning te
Montreal reed de prinses eens in een
open rijtuig uit. Zij had het ongeluk
een handschoen le verliezen, welke
door een arm kind werd opgeraapt.
Dit kind ging niet zijn schat naar zijn
ouders, die zooveel gewicht aan dezen
handschoen hechtten, dat zij hem niet
wilden afstaan, ook niet toen hun er
door liefhebbers f 600 voor geboden
werd.
Dit voorval kwam ter oore van de
prinses Zij zond den menschen een
door haar gebruikt paar handschoe
nen. met het volgende briefje:
„Daar een enkelen handschoen zoo
veel, waard is. hoop ik, dat een paar
u rijk zal maken".
Dit paar handschoenen nu. bracht
later een kleine f 1300 op, een som,
die 4e koningsgezinde lieden nu wel
niet rijk maakte d-och voor hen in
ieder geval een aardig fortuintje was.
Dezer dagen wordt to Parijs door de
tegenwoordige eigenaren verkocht het
eenvoudige bronzen ledikant, waarin
Napoleon I op St. Helena stierf, met
nog enkele andere voorwerpen. Die
zuilen ook wel aardig wat opbrengen.
Saint-Louis en de tentoon
stelling.
Nu de groote wereldtentoonstelling,
het volgend jaar te Saint-Louis aan de
Mississippi te houden, aller aandacht
vraagt, valt er veel op de mooie, nog
betrekkelijk jonge stad, die in 1764 door
de Framschen is gesticht als ruilkan-
toor voor den handiel in pelswerk met
de Indianen. Met geheel Louisiana
kwam de stad in 1803 in handen der Ver-
eenigde Staten.
Tegenwoordig behoort de stad tot den
Staat Missouri. Nog in 1830 woonden er
slechts 6000 menschen, en in 1862 was
dat getal tot 160.000 gestegen, zóo prach
tig was de ligging van Saint-Louis even
beneden de samenvloeiing van de Mis
sissippi met do Missouri, en de Illinois
voor het ontvangen van de enorme
schatten uit het ontwakende en pas ont
gonnen Verre Westen. Voor landbouw-
voortbrengseden en mineralen werd de
plaats het groote entrepót in het dal
van Noord-Amerika's grootste rivier.
In den Secessie-oorlog werd de ont
wikkeling van Saint-Louis opgehouden,
want de stad lag op de grens der beide
kampen; zoowel in eigenlijken als in
figuurlijken zin ontmoetten elkander
daar de Noordelijken en de Zuidelijken.
De oude creoolsche bevolking was voor
de slavenhouders en het Zuiden, de
nieuw aangekomenen, Ieren en DuLt-
schers veelal, kozen de partij der Noor
delijken. Na het sluiten van den vrede
in 1865 kwam snel de goede tijd terug;
de omstandigheden waren te gunstig
dan dat er langer dan ,een korten tijd
teruggang mogelijk was, en in 1870 was
de bevolking reeds vermeerderd tot
310.000 inwoners, in 1880 tot 350.000; in
1890 tot 451.000 en in 1900 tot 576.000. Nu
is het de vierde stad der Unie, naar het
cijfer der bevolking, komend na New-
York, Chicago en Philadelphia.
DE DIAMANT 29
„Ga dan zoo gauw als u kunt naar hen toe, en zie wat zij
voor u kunnen doen. Zij zullen u meer van de zaak kunnen
vertellen dan ik".
En nogmaals zijn pet afnemend, richtte hij zijn schreden naar
de veranda. Toen scheen hem plotseling iets in te vallen. Hij
stond een oogenblik stil en keerde toen naar het jonge meisje
terug.
„Mijn naam", zeide 'hij met gedempte stem, „is Weare—Edu.
ard Weare. 't Zou kunnen zijn, dat u of uw vrienden me moch
ten willen spreken".
Zonder een antwoord af te wachten, verwijderde hij zich
daarop snel.
Nellie zat een oogenblik bewegingloos, aangestaard door de
beide vrouwien en de groep mannen boven. Spoedig echter
de aandoening, die haar dreigde te overmeesteren, bedwingend,
wendde zij zich tot den koetsier met de vraag:
„Weet je waar het Metropolitan Hotel is?"
„Ja, juffrouw."
„Rijd me er dan onmiddellijk heenl"
Toen zij een vijftig meter gereden hadden, keerde de koetsier
zich halverwege om en zeidie:
„Dat Oxford Hotel is niet veel zaaks, juffrouw".
„Niet veel zaaks, hoe dat zoo?"
„Neen, juffrouw. Ik bedoel niet de mannen, maar de vrouwen;
dat zijn gevaarlijke schepsels, zij halen de mannen over tot
drinken en spelen en tot allerlei soort dwaasheden. Eerlijk
gezegd, verbaasde het me, dat u dèAr moest zijn''.
Nellie kleurde, vreezende verdere onthullingen te zullen ver
nemen, maar do koetsier keerde zich weer tot zijn paard en
zweeg. Als 'het daar zoo'n schandelijk huis was, waarom had
Ray er dan zijn intrek genomen? Zij begreep hoe langer hoe
mindeT van den toestand.
Het rijtuig reed thans door een vrij lange straat, met aan
weerszijden onoogelljk uitziende, lage huisjes, krotten, zooals
Nellie bij zichzelf opmerkte. Deze achterbuurt verlatende, kwa
men zij in een betere stadswijk: een breede, tamelijk goed on
derhouden weg, dn het midden doorsneden door een tramlijn,
met flinke huizen en tuinen aan weerskanten, en verderop een
kerk en een gebouw, dat een bank of een club kon zijn. De
huizen werden gevolgd door een rij winkels, en bij een krom
ming van den weg, juist waar een toren zich verhief boven
32 DE DIAMANT
er immers om de lasten te dragen! Er waren spoorwegen noo
dig, en daar, waar de behoefte er aan zich nog in geen jaren
zou doen gevoelen, en van -rendeeren dus geen sprake kon
zijn, werden zij maar vast aangelegd met het oog op de toe
komst. Alle lijnen zouden leiden van en naar Camberton; Cam.
berlon moest de spil worden van het geheele verkeerswezen.
Ongelukkig echter wilde ieder een voordeeltje uit de spoorwe
gen slaan; ieder walde op zijn beurt de financieels koe melken.
De regeering stond voor een lastig dilemma: terwijl haar in
vloedrijkste leden gesteld waren op een spoorweg in de eene
richting, was er een oppositie, die een lijn in een andere rich
ting begeerde en sterk genoeg was om haar wil door te drijven.
Toen kwam een lid van het gouvernement op een gelukkigen
inval, waardoor beide partijen haar zin zouden krijgen; de
regeering zou de oppositie ontwapenen door een derde lijn
aan te leggen, ten einde op die wijze haar eigen lijn er door
te krijgen.
Aldus geschiedde. Camberton verzekerde den aanleg of
ten minste de belofte van den aanleg van drie spoorwegen.
De eene kwam het goederenvervoer zeer te stade en voorzag
daardoor in een toenemende behoefte; de beide andere waren
er voor politieke doeleinden, en kwamen zekere eigendommen
zeer ten goede.
Tegen den tijd dat de drie spoorwegen goed en wel in exploi
tatie waren, begon de industrie te Camberton te verminderen.
Het is een feit dat ieder bij ervaring kan weten, dat als men
een groot gat gaat graven met loodrechte wanden, de wanden
aanstonds instorten. Jan's grond kwam terecht op dien van
Piet, en Piet's grond werd op zijn beurt ondermijnd door de
operaties van zijn buurman. Natuurlijk hadden er instortingen
plaa/ts, aanvankelijk op kleine schaal, doch weldra gevolgd door
grootere. Toen begon men moeilijkheden te krijgen met de
zijvlakken van de ontzaglijke groeve, die langzamerhand was
ontstaan. Er werden arbeiders gedood, als opgeslorpt door de
aarde in wier ingewanden zij zoo lang hadden gewroet, wat
er bitter weinig op aan kwam als zij een zwarte huid bezaten.
Wat echter menschen met blanke huid geweldig verontrustte,
was de onderbreking van het werk. De hulp van het gouver
nement werd ingeroepen, doch het gouvernement was te druk
in de weer met de voltooiing van zijn politieke spoorlijnen
naar Camberton, om tijd of geld te hebben om zich met Cam-