Haarlemmer Halletjes. 2 poet, voor schandaalblaadjes, die al wie in de wereld de pen voerde, met gemeen© dnvectiven door verloopen geletterden te lijf gingen. Om zijn inkomsten niet geheel te zien ophouden, moest hij een baantje zien te krijgen. Gegoede famlilie van hem hielp hem aan een kantoorpost je. Hij sukkelde verderwat reken- nen kon hij en een mooie hand schrij ven, maar een eneTgi'ek man van za ken was hij niet, en zou hij nimmer worden. De artiest zat hem, ondanks alles, in het bloed maar had zich nooit kun nen ontwikkelen zijn geest, zijn ge nie, zijn conceptie, had niet kunnen rijpen, geen kennis kunnen verzame len. Van betrekking ging hij over in betrekking, werd zoodoende oud, ver loor zelfs de bekwaamheid tot het schrijven voor kleine krantjes. zakte lager en lager, vergooide zich uit baloorigheid, en was in korten tijd mislukt, als werker en als mensch. Toen hij oud was, verdween ook zijn verdriet daarover. Hij versufte in zijn ellende en zocht emotie in drank. Uit zijn jeugd was geen en kele kennlis hem vergebleven. De menschen Vonden hem een dwaas, een halven malle noemde men hem, omdat hij niet meedeed in buurtspraak en pretjes. Den pref ester" betitelde hem zijn kostjuffrouw, als zij hem als studieman 's avondis voor zijn boe ken vond. Vast werk deed hij thans niet meer. Hij aakte weer versjes voor bruidegoms eni bruiden, voor tachtigjarige grootmoeders en groot vaders, voor jonggeborenen. Die schreef hij met prachtige krulletters op -groot formaat papier en wanneer zijn clientèle bij hem kwam, vertoon de hij zich altijd nog als de artiist, niet als koopman of industrieel. De dienstmeisjes en de jongens, die voor bruiloftenen partijtjes versjes bij hem kwamen bestellen, vonden hem een ,,fideelen vent." Hij gevoelde zich zijn leven lang een miskend genie. De wereld wist niet wat litera tuur" washandel, sjaggerien, dat kon ze. Artiesten liet ze omkomen van honger. Die lui, voor wtie daar in de stad diep gegroet werd, konden niet bij hem halen, zulke wezens zonder ge voel en zonder enthousiasme. Maar zoo ging het altijdondank was 's werelds loon. De groote man nen worden immers altijd eerst na hun dood geëerd Met laatdunkende minachting be schouwde hij geheel die wereld van wurmende individuen, die min of meer avanceerden. Hij stond boven hen; was dichter, artiest. Zelfs wanneer hij eenvoudig zijn bittertje dronk, was hij in elk zijner bewegingen een gentleman, in zijn wijze van doen een heer, tegenover hen, d'ie scharrelende proleten. En als er éen was, die mlet zijn grootheidsmanie trachtte te spotten, bliksemde hij hem dood met een min achtenden blik van zijn doffe oogen. terwijl hij zich rijzig oprichtte. Arme, verloopen hidalgo, trotsche Een Zaturdagftvondpraatje. Er is in onze onderwijzerskringen tegenwoordig veel strijd. De onder wijzers, vroeger duidelijker aange wezen als hulp-onderwijzers, critisee- ren do hoofden naar hartelust. Zij willen hun chefs voor de klasse zien, vinden ambulante hoofden mlet hun administratie eigenlijk een soort van luiaards en verlangen meer invloed op het leerprogramma 011 de verdae- ling van de werkzaamheden. De hoofden van hun kant houden het voor noodig, dat aan het hoifd van de school een bepaalde leiding is opgedragen, dat hij zegt wat moet en wat niet moet en zij beklagen zich over de nogal helgekleurde begrippen van de onderwijzers. De eenen vinden hun orgaan m den Bond. de anderen in de Iloofden- vereeniging. Daartusschen staat, a'3 ik het goed begrijp, het Nederl. On- dierwijzfcra-Genootschap, het oudat-e van de drie en dat (derhalve) dezer kunstenaar bij de gratie Gods. Don Quichotte der literatuur, fiere slippen- drager van het auteursdom in het va derland. Dit is de weg voor wie adspiraties bezit en niet wierkt, altijd door werkt tot alle kennis, wijsheid en talenten in zijn schedel zijn gevaren Een vorstin is altijd te beklagen omdat zij maar heel weinig stem heeft hij het kiezen van een echtgenoot. Een enkele maal treft het zoo gelukkig, dat hij, die haar raadslieden voor haar hebben uitgezocht, zoo gelukkig is ook haar liefde te kunnen winnen vóór het huwelijk, maar veel vaker komt het voor, dat zij verplicht is haar hand te geven aan iemand, die haar totaal onverschillig is. Het natuurlijk gevolg daarvan is dat vorstelijke huwelijken heel dikwijls ongelukkig zijn. Er zijn echter voorbeelden te noe men, dat vorstinnen moedig genoeg waren om étiquette en politieke bedoe lingen te négeeren en eenvoudig den man te trouwen, die ofschoon beneden haar -staande in maaitschappelijken rang en positie, haar uit liefde 'trou wen wil. Ongetwijfeld herinneren sommige lezeressen zich nog de sensatie, die heerschte in koninklijke kringen in 1896, toen Donna Elvira, dochter van Don Carlos de vlucht nam met Graaf' Folchi, den kunstenaar in Rome. De Prinses ontmoette Graaf Folchi geheel toevallig en voelde zich dade lijk zeer tot hem aangetrokken. Haar liefde werd beantwoord, maar begrij pend hoe moeilijk het zijn zou de toe stemming te ontvangen van Don Car los. namen zij de vlucht Wat Donna Elvira door die handeling opofferde, kunt ge in den volgenden brief lezen, die Don Carfos bij zijn naaste fami lieleden liet circuleeren: ,,Ge zijt mijn familie, mijne beminde kinde ren en daarom reken ik het mijn plicht u te herinneren dat miin kind. die eens Infante Donna Elvira was. dood Ls voor ons allen." En de prinses ia sinds dien tijd altijd dood1 gebleven voor haar vader. Prinses Isabella, zuster van Koning Frans en oud-tante van den tegen- woordigen vorst, Koning Alfonso, wekte eenige jaren geleden ook groo te sensatie in Spaansche hofkringen door haar -ontvluchten met Graaf Gu- rowski, een knappen Pool. Het ver haal van de schaking is echt roman tisch, de Graaf wacht op de Prinses aan het eind van een touwladder, die uit haar venster hangt en hij draagt haar in zijn armen naar het rijtuig, dat aan de poort staat te wachten. Het paar vluchtte naar Engeland, dagen op sterven scheen te liggen. Een dag of wat geleden is erl druk gediscussieerd, of de Haarlemsche afdeeling zou worden opgeheven, ja of neen. Wie deze besprekingen leest, krijgt den indruk, alsof er aan het bed van een zieke een rij dokters stonden, van wie de eieare helft ze<- laten we hem maar smoren, hij gaat anders morgen toch dood", en de andere helft: ,,nuet een zoet drank je en zorgvuldige verpleging is hij nog wel te redden." Elf dokters nu (noodlottig getal) waren vood opkwee- ken. tien waren voor smoren. Der halve verloren het de smoorders. De afdeeling blijft in leven. Er wa« ook nog-een dokter bij, die niet precies wist hoe bij stemmen zou. Hij stemde daarom maar blanco. Ik weet niet of dit de knapste dok'er van d:e 22 is geweest, maar de voor zichtigste was het zeker wel. In net algemeen is het in do wereld nuttig, nooit vierkant ja of vierkant neen te zeggen. Stem blanco, dan hinder je noch de ja-zeggers. noch de neen- stemmers. En kijk eens aan, wat een nuttige zaak het hier in het bijzonder ia geweest. Had onze blancoman te- maar hélaas, het huwelijk was onge lukkig. zoodat echtscheiding er een einde aan moest maken. Zeer pathetisch is het verhaal van den vlucht van Prinses Louise van Saksen-Coburg in 1897, Zij was de oudste dochter van den Koning van België en was op zeventienjarigen leeftijd getrouwd met Prins Philip van Saksen-Coburg. Dat was een zeer on gelukkig huwelijk, zelfs zoo, dat de Prinses verscheidene malen van haar echtgenoot wegvluchtte en dan bij haar vader en moeder toevlucht zocht. Eenige jaren deed die Prinses haar best om haar ongelukkig huwelijksle ven zoo goed mogelijk te ver-dragen, totdat z ij in 1897 Geza von Mattachich, een Australisch luitenant van d-e Hu zaren ontmoette, voor wi-en zij liefde opvatte. Het gevolg was, dlat zij vluchtten en opgespoord w-erdien t© Monte Carlo, waar die luitenant en Prins Philip elkaar ontmoetten en een ernstig duel hadden, waarbij de laat ste verwond werd1. Do luitenant, werd later gearresteerd o-p een aanklacht van valschheid in geschrifte en de Prinses werd naar Berlijn gestuurd en daar in een asyl geplaatst, waar zij nog altijd blijft op grond' van waanzinnigheid. Eigenaardig is het dat ook d.e Kroonprinses Stephanie, de jongere zuster van Prinses Louise van Sak sen-Coburg ongelukkig in haar huwe lijk is geweest. In 1899 werd- zij wedu we. omdat haar echtgenoot. Prins Ru dolph, zich zelf van het leven beroof de. Tot verbazing van ieder kondigde zij omstreeks drie jaar geleden aan. dat zij positie, macht en geld wilde opofferen om Graaf Lonyay te trou wen. Haar schoonvader, Keizer Frans Jozef zoowel als haar eigen vader Ko ning Leopold van België, deden alle mogelijke moeite om -haar van dien stap terug te h-ouden. Maar de Prinses hield vol en ein delijk gaf de Keizer van Oostenrijk zijn toestemmine. Haar eigen vader heeft haar nooit meeir willen kennen en haar titels gingen over op haar dochter, Aartshertogin Elisabeth. Ook zij liet liefde triumfeeren en trouwde met Otto von Seefield. Arme Vorstinnen! Hoe zijn ze aan handle nen voeten gebonden! Scheuren zij de banden los dan worden zij gestraft met de minachting van allen, die haar lief zijn en die haar juist om haar moed veel hooger moes ten eeren. HUISHOUDELIJKE WENKEN. I. Om stroomatten schoon te maken moet men er over wrijven met, een groven doek. vochtig gemaakt in wa ter met zout. en dan moeten de matten droog worden afgewreven; het zout voorkomt het geel worden. II. Een voordeurstoep moet nooit in cirkels schoongemaakt worden, altijd van rechts naar links en andersom. Op die wijze laat het schoonmaken geen kringen na. Tante Anna en de biersoep Het volgende is een hoofdstuk uit een boekje, dat in Denemarken zeer veel opgang maakt: gen gestemd, dan zouden de stemmen gestaakt hebben, elf voor en elf tegen. In welke moeilijkheid zou de afdee ling dan niet gekomen zijn! Ik zeg maar: hulde aan den blancostemmer! Hij heeft het vaderland gered. Öf nu de afdeeling gered is, zal nog moeten blijken. Schitterend zijn de voort/eekenen niet. De ideale periode, waarin de hoofden en de onderwijzers samen broederlijk zich lieten klem men in de airmen van het N. O. G., die schoone tijd is wel voorbij. In elk geval verdient lof te worden ge geven aan de mannen, die onder zulke omstandigheden den moed heb ben gehad, het bestuurslidmaatscnap nog te aanvaarden. Zij verdienen er plezier van te beleven. Evengoed als da persomen, die i© Haarlem een comité wiilen vormen om een kapitaaltje bijeen te krijgen voor do oprichting van een Nieuw Haiarlemsch Tooneelge-zel'schap. Voor eerst is het bijeenzoeken van geld geen aangename bezigheid. Als je met zoo'n boodschap bij de menschen komt, zijn ze gewoonlijk niet thuis. Steun zooveel je maar wilt, zedelijke steun wel te verstaan, maar geen fi- De personen zijn: „de vader en de moeder van den kleinen jongen", ,,de kleine jongen" en „de tante van den kleinen jongen", 't Hoofdstuk begint. We eten biersoep en tante Anna komt eten. Nu houden we nieit erg van biersoep en tante Anna's bijzijn is ook juist "een genoegen. Ze heeft gele tanden en em paar strenge oogen, die niet eens allebei even streng zijn. Ze knort bijna al tijd op mijn kleinen jongen ein als ze kans toe ziet, knijpt ze hem. t Ergste is, dat ze ons altijd door Ce-u goed voorbeeld -geeft, wat er ons langzamerhand nog toe brengen za* slecht t© worden. Tante Anna houdt ook niet van biersoep, maar ze eet die natuurlijk op met een uitdrukking van groot genot op haar gezicht, en kijkt nijdig naar mijn kleinen jongen, die niet eens moeite doet zich goied te houden. „Waarom eet die kleine jongen zijn heerlijke biersoep njiet op?" vraagt ze. E<en verachtelijk /stilzwijgen ls 't eenige antwoord. „Zulke heerlijke biersoep! Ik ken een armen stumper van een jongetje, die verrukt zou zijn als hij zulke heerlijke biersoep kreeg. Mijn kleine jongen kijkt met groote belangstelling naar tante Anna, die met verrukte oogen haar biersoep In slikt. ,,Waar is hij?" vraagt hij. Tante Anna doet alsof zij 't ulet hoort. ,,Ja waar is hij vraag ik. „Hoe heet hij?" Tanle Anna zendt me een woeden den blik toe. .,1-Ioe heet hij tante Anna?" vraigt het kind. „Waar woont hij? Hij mag (mijn biersoep gerust hebben." „De mijne ook", a eg ik vastbesloten en schuif mijn bord weg. Mijn kleine jongen staat met groote ooglen onophoudelijk tante Anna aan te kijken. Intusschen is «ij weer op haar verhaal gekomen. „Er zijn vele arme jongens, die God zouden danken, als ze zulke heerlijke biersoep konden krijgen," zegt zij. ,,Er zijn er bij massa's, overal I" „Ja... maar noem er on# maar één Tante", zeg ik. Mijn kleine jongen ls van zijn stoel ncergegle dien. Hij staat met de kin juist boven de tafel, en zijn handjes o-m zijn bord, klaar om on middellijk met de biersoep naar den a-men jongen te marcheeren, zoodra hij zijn adres heeft. Maar tSnte Anna laat niet met zich -spotten. „Massa's arme jongens," zegt ze weer. „Honderden! En daarom moest een andere kleine jongen, dien ik niet noemen wil, maar die hier in de kamer is, zich schamen, omdat hij niet dankbaar voor die biersoep is." Mijn kleine jongen staart Anna aan als de vogel de slang. „Zulke heerlijke biersoep! Ik moet werkelijk nog een portie heb ben." Tante Anna geniet van haar marte- nancieele. En toch kunnen nu een maal ondernemingen niet zonder) eld opgericht worden. Onze Haarlemsche kunstvrienden, die zich verheugen in het bezit van een gespekte portemoo- naie, zullen wanneer zij de onderne ming geldelijk steunen, daarvan n kunstgenot kimmen profitee/rein. Bouwme/aster met zijn gezelschap zal hier immers iedere week een voor stelling geven. In 't algemeen _ou t voor de gemeente een groote attractie wezen. En waren we in 't buiten land, dan zou de gemeentekas stellig een subsidie geven, zooals dat ge beurt in Du-itschlan-d. Nu we ln Haarlem zijn. met een klimmende be lasting, allerlei grootsche plannen die geld gaan kosten, nu moeten we wel met. Thorbecke zeggen, dat „kunst geen regeeHingszaak is" ends hand op het slot van de gemeentekas houden. Intusschen is het een troost, ii.it ook in andere kassen niet iltijd springvloed heerscht. Dit is, als :'k wel ben ingelicht, de eenige reden, waarom het Nederl. Toomeel Bouw meester niet terugneemt. Zijn salaris was daar achtduizend gulden en nu DE ZATERDAGAVOND. 7 Het is een musch, beweert papa Neen, het is een koolmees, hel dert het jongniensch op. Dat had't jij toch wel mogen weten Willy. Met 1 April in de vierde klasse gekomen en nog niet weten, hoe een ko.&Lmees zingt. Erg knap! Willy bloost: Zoover zijn we nog niet met Natuurlijke Historie. We zijn pas aan de zoogdieren En of je dat nou weet, of dat je het niet weetMama werpt met trots het hoofd in den nek. Jij ook al tijd met je weten -. Je hadt school meester moeten worden. Ik vind, dat je dat alles niet op je duimpje behoeft te kennen, als je er maar gevoel voor hebt Zeker, beaamde pa met e-en in stemmend' hoofdknikje. ALs je er maar gevoel voor hebt dat is alles. Kellner, vier broodjes met vleesch en vier kop koffie! Ik heb een geweldigen honger! Behangselpapier en volks gezondheid. In onze dagen, waarin genees- en natuurkundigen telkens en telkens we der nieuwe gevaren ontdekken, ver scholen liggende in bijna alles wat wij eten en drinken, of waarmede wij ons kleeden, kan het bevreemding wekken, dat de gezondheidsraden der verschillende steden, merkte een En- gclsch tijdschrift op niet krachtiger handhaven de verordeningen waar deze ten minste bestaan miet be trekking tot tiet verwijderen van oudie behangselpapieren van kamerwanden, die opnieuw beplakt moeten worden; of dat geen poging in het werk wordt gesteld om zoodanige bepalingen als hierboven bedoeld, in het leven to roe pen, waai- deze nog niet in de wet zijn opgenomen. Uit een gezondheidsoogpunt be schouwd is behangselpapier een der beste wandbedekkingen. mits men er geen huisvesting voor ziektekiemen van maakt. Het is echter een feit. dat me<n in d-e meeste huizen zelfs in die. welke door de meergegoede klassen be woond worden, waar zich gevallen van besmettelijke ziekten roodvonk diphteritis, enz. hebben voorge daan, zonder nadenken den bellanger last geeft het nieuwe papier onmiddel lijk over het oude te plakken, waaraan zich ongetwijfeld een groot aantal kie men der ziekten hebben gehecht. Zelfs waar geen kiemen van een be paalde soort, aanwezig zijn, bevinden zich toch altijd ontelbare microben en bacillen in liet stof der kamers, welke bij het afstoffen en vegen omhoog dwarrelen en voor een groot gedeelte op de wanden neerkomen Worden deze nu met nieuw papier overplakt, dan vinden de genoemde microben in het plaksel een bij uitstek geschikt cul- tuurmiddel en ontstaat er een groot ge. vaar voor de gezondheid. Om de-ze re den is het igcwenscht. dat van over heidswege toezicht zal worden gehou den op bet uitvoeren van behangwer- ken. zoodat voorkomen wordt, dat het oud© meubelpapier of de beschildering van wanden die gerestaureerd moeten worden., bliift zitten, of dat gezorgd worde voor een behoorlijke ontsmet ting van de te behangen oppervlak ten. Een zoodanig toezicht is even noodzakelijk als dat op de afmetingen der muren en draagbalken van gebou wen. De publieke veiligheid wordt even zeer bedreigd door het bestaan van ziektekiemen als van slecht gecon strueerde gebouwen en als de gezond heidsraad een inspectie der rioleerin- gen noodig acht. ten einde maatrege len te kunnen nemen tegen d© opeen- hooping van schadelijke gassen en ziektekiemen, is er geen enkele logi sche verontschuldiging voor het voor bijzien van de bepalingen betreffende het uitvoeren van behangwerken. of het verzuim om dusdanige bepalingen in de wet te doen opnemen eHt tijdschrift wekt ten slotte alle vakvereenigingen op om krachtdadig mede te werken aan het tot sta-nid ko men eener wettelijke regeling dezer zaak van publiek belang, en in de eer ste plaats te zorgen dat bestaande ver ordeningen te dezen opzichte gehand haafd blijven. V erzamelwoede- Men verzamelt tegenwoordig alles en nog wat: postzegels, munten, prent briefkaarten etc. Vele lieden hechten er ook groote waarde aan. een of ander voorwerp, dat aan een persoon van vorstelijken bloede heeft toebehoord of door dezen is gebruikt in bezit te krijgen. Dienaangaande moeten er een paar aardige voorvallen zijn geschied gedu rende de reis van den tegenwoordigen prins van Wales en zijn gemalin door de Engelsche koloniën. Toen het vorstelijk paar in Austra lië vertoefde, moet de prins vreeselijk aan kiespijn hebben geleden. Te Adelaide moet de pijn zóó hevig zijn geweest, dat de vorstelijke lijder besloot, een dentist op te zoeken. Het gevolg van dat bezoek was. dat de prins te Adelaide een kies achterliet. Nauwelijks was zulks bekend, of een menigte liefhebbers boden groote som men voor dezen koninklijken kies. dde ten slotte voor f 3000 werd afgestaan! Tijdens het verblijf van beide kinde ren van den Engelschen koning te Montreal reed de prinses eens in een open rijtuig uit. Zij had het ongeluk een handschoen le verliezen, welke door een arm kind werd opgeraapt. Dit kind ging niet zijn schat naar zijn ouders, die zooveel gewicht aan dezen handschoen hechtten, dat zij hem niet wilden afstaan, ook niet toen hun er door liefhebbers f 600 voor geboden werd. Dit voorval kwam ter oore van de prinses Zij zond den menschen een door haar gebruikt paar handschoe nen. met het volgende briefje: „Daar een enkelen handschoen zoo veel, waard is. hoop ik, dat een paar u rijk zal maken". Dit paar handschoenen nu. bracht later een kleine f 1300 op, een som, die 4e koningsgezinde lieden nu wel niet rijk maakte d-och voor hen in ieder geval een aardig fortuintje was. Dezer dagen wordt to Parijs door de tegenwoordige eigenaren verkocht het eenvoudige bronzen ledikant, waarin Napoleon I op St. Helena stierf, met nog enkele andere voorwerpen. Die zuilen ook wel aardig wat opbrengen. Saint-Louis en de tentoon stelling. Nu de groote wereldtentoonstelling, het volgend jaar te Saint-Louis aan de Mississippi te houden, aller aandacht vraagt, valt er veel op de mooie, nog betrekkelijk jonge stad, die in 1764 door de Framschen is gesticht als ruilkan- toor voor den handiel in pelswerk met de Indianen. Met geheel Louisiana kwam de stad in 1803 in handen der Ver- eenigde Staten. Tegenwoordig behoort de stad tot den Staat Missouri. Nog in 1830 woonden er slechts 6000 menschen, en in 1862 was dat getal tot 160.000 gestegen, zóo prach tig was de ligging van Saint-Louis even beneden de samenvloeiing van de Mis sissippi met do Missouri, en de Illinois voor het ontvangen van de enorme schatten uit het ontwakende en pas ont gonnen Verre Westen. Voor landbouw- voortbrengseden en mineralen werd de plaats het groote entrepót in het dal van Noord-Amerika's grootste rivier. In den Secessie-oorlog werd de ont wikkeling van Saint-Louis opgehouden, want de stad lag op de grens der beide kampen; zoowel in eigenlijken als in figuurlijken zin ontmoetten elkander daar de Noordelijken en de Zuidelijken. De oude creoolsche bevolking was voor de slavenhouders en het Zuiden, de nieuw aangekomenen, Ieren en DuLt- schers veelal, kozen de partij der Noor delijken. Na het sluiten van den vrede in 1865 kwam snel de goede tijd terug; de omstandigheden waren te gunstig dan dat er langer dan ,een korten tijd teruggang mogelijk was, en in 1870 was de bevolking reeds vermeerderd tot 310.000 inwoners, in 1880 tot 350.000; in 1890 tot 451.000 en in 1900 tot 576.000. Nu is het de vierde stad der Unie, naar het cijfer der bevolking, komend na New- York, Chicago en Philadelphia. DE DIAMANT 29 „Ga dan zoo gauw als u kunt naar hen toe, en zie wat zij voor u kunnen doen. Zij zullen u meer van de zaak kunnen vertellen dan ik". En nogmaals zijn pet afnemend, richtte hij zijn schreden naar de veranda. Toen scheen hem plotseling iets in te vallen. Hij stond een oogenblik stil en keerde toen naar het jonge meisje terug. „Mijn naam", zeide 'hij met gedempte stem, „is Weare—Edu. ard Weare. 't Zou kunnen zijn, dat u of uw vrienden me moch ten willen spreken". Zonder een antwoord af te wachten, verwijderde hij zich daarop snel. Nellie zat een oogenblik bewegingloos, aangestaard door de beide vrouwien en de groep mannen boven. Spoedig echter de aandoening, die haar dreigde te overmeesteren, bedwingend, wendde zij zich tot den koetsier met de vraag: „Weet je waar het Metropolitan Hotel is?" „Ja, juffrouw." „Rijd me er dan onmiddellijk heenl" Toen zij een vijftig meter gereden hadden, keerde de koetsier zich halverwege om en zeidie: „Dat Oxford Hotel is niet veel zaaks, juffrouw". „Niet veel zaaks, hoe dat zoo?" „Neen, juffrouw. Ik bedoel niet de mannen, maar de vrouwen; dat zijn gevaarlijke schepsels, zij halen de mannen over tot drinken en spelen en tot allerlei soort dwaasheden. Eerlijk gezegd, verbaasde het me, dat u dèAr moest zijn''. Nellie kleurde, vreezende verdere onthullingen te zullen ver nemen, maar do koetsier keerde zich weer tot zijn paard en zweeg. Als 'het daar zoo'n schandelijk huis was, waarom had Ray er dan zijn intrek genomen? Zij begreep hoe langer hoe mindeT van den toestand. Het rijtuig reed thans door een vrij lange straat, met aan weerszijden onoogelljk uitziende, lage huisjes, krotten, zooals Nellie bij zichzelf opmerkte. Deze achterbuurt verlatende, kwa men zij in een betere stadswijk: een breede, tamelijk goed on derhouden weg, dn het midden doorsneden door een tramlijn, met flinke huizen en tuinen aan weerskanten, en verderop een kerk en een gebouw, dat een bank of een club kon zijn. De huizen werden gevolgd door een rij winkels, en bij een krom ming van den weg, juist waar een toren zich verhief boven 32 DE DIAMANT er immers om de lasten te dragen! Er waren spoorwegen noo dig, en daar, waar de behoefte er aan zich nog in geen jaren zou doen gevoelen, en van -rendeeren dus geen sprake kon zijn, werden zij maar vast aangelegd met het oog op de toe komst. Alle lijnen zouden leiden van en naar Camberton; Cam. berlon moest de spil worden van het geheele verkeerswezen. Ongelukkig echter wilde ieder een voordeeltje uit de spoorwe gen slaan; ieder walde op zijn beurt de financieels koe melken. De regeering stond voor een lastig dilemma: terwijl haar in vloedrijkste leden gesteld waren op een spoorweg in de eene richting, was er een oppositie, die een lijn in een andere rich ting begeerde en sterk genoeg was om haar wil door te drijven. Toen kwam een lid van het gouvernement op een gelukkigen inval, waardoor beide partijen haar zin zouden krijgen; de regeering zou de oppositie ontwapenen door een derde lijn aan te leggen, ten einde op die wijze haar eigen lijn er door te krijgen. Aldus geschiedde. Camberton verzekerde den aanleg of ten minste de belofte van den aanleg van drie spoorwegen. De eene kwam het goederenvervoer zeer te stade en voorzag daardoor in een toenemende behoefte; de beide andere waren er voor politieke doeleinden, en kwamen zekere eigendommen zeer ten goede. Tegen den tijd dat de drie spoorwegen goed en wel in exploi tatie waren, begon de industrie te Camberton te verminderen. Het is een feit dat ieder bij ervaring kan weten, dat als men een groot gat gaat graven met loodrechte wanden, de wanden aanstonds instorten. Jan's grond kwam terecht op dien van Piet, en Piet's grond werd op zijn beurt ondermijnd door de operaties van zijn buurman. Natuurlijk hadden er instortingen plaa/ts, aanvankelijk op kleine schaal, doch weldra gevolgd door grootere. Toen begon men moeilijkheden te krijgen met de zijvlakken van de ontzaglijke groeve, die langzamerhand was ontstaan. Er werden arbeiders gedood, als opgeslorpt door de aarde in wier ingewanden zij zoo lang hadden gewroet, wat er bitter weinig op aan kwam als zij een zwarte huid bezaten. Wat echter menschen met blanke huid geweldig verontrustte, was de onderbreking van het werk. De hulp van het gouver nement werd ingeroepen, doch het gouvernement was te druk in de weer met de voltooiing van zijn politieke spoorlijnen naar Camberton, om tijd of geld te hebben om zich met Cam-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 6