In buitenmodel. ALLERLEI. 6 DE ZATERDAGAVOND. Wat te doen? dacht hij: het bevel ntet uitvoeren is gevaarlijk, uitvoeren nog gevaarlijker, maar de bullen moeten gehaald worden em zijn ze maar eerst weer in mijn handen, dan zal ik wel zorgen dat ze in 't vervolg voor Ster, Stip en Huisman veilig zijn. Huisman was er nog. Hij was er altijd, want hij was getrouwd en om deze begrijpelijke reden zelden thuis, maar bijna altijd in de kazerne. Max trad met een zoetsappig lachje op hein toe en bracht dies kapiteins bevel over. Huisman was totaal verbluft, zag Max met groote oogen aan en wilde al uitbarsten. Maar dit liet hij, want Max stond er met zoon rust en zekerte bij, dat hij toch begon te ver moeden dat de historie waar was en verlangde het bevel nog eens te hoo- ren. Max deed het woordelijk: ..Sergeant Huisman moet me dadelijk mijn bul len geven ,do kapitein beveelt bet uit- drukelijk. hij wil niet dat zulke din gen op de rustkamer liggen. Dat lted geen twijfel meer. Huis man wilde het echter eerst aan den adjudant vragen; die was echter al weg en zoo gaf hij de bullen terug of Hevea- hij smeet ze Max naar zijn hoofd. Die liet zich dat welgevallen en sneed uit. Op de chambree kleedde hij zich aan en maakte zich op weg naar mooie Els. Zonder onontlioud kwam hij dit maal aan zijn doel. Els had' gewacht. Ze weende over zijn lang uitblijven, maar hij verdreef dat verdriet gauw. toen hij zijn avontuur humoristisch veirteldle. De beide jongelui hadden veel pleizier samen en toen ze scheid den was het voor Max meer dan tijd. Tot twaalf uur had hij verlof en nog net op tijd kwam hij binnen. En wie was de eerste die hij op de plaats trof? Do adjudant. Stip had Max ook gezien en dacht: Wel wat weerga, loopt die kerel nu toch in buitenmodel? Hij liep hem en Max kwam. En daar kwam wat los. Kerel, slungel, heb ik je je bul len niet afgenomen? Jawel, adjudant, maar bevel van deai kapitein. Wat kapitein Je hebt ze gesto len. ik zal je wegens inbraak op de chambree in de pot laten zetten! Pardon, adjudant, maar Huis man heeft ze me zelf gegeven. Jo liegt het. kerel! Nu. vraagt u hot hem dan zelf! Een 1 ode werd uitgestuurd om Huis man uit zijn bed te halen want sla pen deed deze thuis en na verloop van eenigen tijdJ verscheen deze. braaf knorrig. Stip vroeg hem wat er van Knop's verhaal aan was en tot zijn kolossale verbazing bevestigde Huisman diens verklaringen en voegde er nog aan toe dat Knop de order woordelijk over gebracht had. Je kunt gaan .Huisman, en jou, kerel, jou zal ik morgen wel krijgen, snij nou maar uit. zei Stip woedend. Max ging naar de chambree, welge moed. vant hij bedacht dat hem toch niets kon overkomen. Den olgenden ochtend: Knop. je moet bij den kapitein komen. Max ging naar diens bureau en vond daar Stip en Huisman reeds. Ster begon nu tegen hem uit te varen, doch eindelijk toen de kapitein met een vuurrood gezicht niet meer kon bulderen en vloeken en schelden, kon Max aan het woord komen en zei hem dat hij hem toch de order gegeven had. Jawel, maar niet voor buitenmo- delkleeren, ezel! Maar kapitein, dat had ik u ook willen zeggen maar u liet me niet uitspreken. Maak dat je uit mijn oogen komt, je hebt vier davcn arrest Max droevig. Stip en Huisman met een grijns van genoegen op hun ge zichten. Net wilde Max heengaan, toen de kapitein hem terugriep: Omdat je het zoo netjes geflikt hebt en ook omdat zü zoo'n alleinach- lige schik schijnen te hebben, dat to voor hun stommiteit eigenlijk de pot in rnoet (hierbij keek hij niet nu be paald vriendelijk de ineens uit den hemel in de hel getuimelde Stip en Huisman aan) schenk ik je de straf, maar laat ik je nooit meer in buiten model zien, want dan ben ik zonder genade. Begrepen? Max af. blij dat de fatale historie zoo gelukkig afliep en den beide an deren ook innerlijk kokend van woed'e op dien vervloekten Kno^ die ze zoo'n langen neus had doen krijgen en Huisman zei wijsgeerig tegen Stip: Zie je wel. tegen dien vent begin je toch niets, nu heeft hii me alweer te pakken gehad en ik dacht hem ein delijk zoo mooi te hebben. Den volgenden Zondag ging Max netjes in buitenmodel naar Els. maag hij zorgde wel uit het vizier van kapi tein Ster te blijven Uit den ouden tijd. Wat er ook van onzen tijd te zeg gen valt, zeker is het, dat er veel ka rakteristieks :in verdwijnt. Velen herinneren zich nog wel de vroolijke troepjes uit de volksklasse, die onder het zingen van: „We zul len vanavond groen gaan maken, enz.", bij bloemist of handelaar in kunstbloemen de benoodigdheden gingen halen om de woning van een of andere bruid toepasselijk te versie ren. Thans is dit in de steden al thans geheel uitde bloemist stelt nu in dp kamer een bosschage op, waartegen de bruid en bruigom, plaats nemen. Vroeger echter maakte men geen tuin van zijn kamer, maar versierde deze meit guirlandes en dergelijke, terwijl, en daar wenschten we op te komen, boven de plaats der bruid een korfvormige kroon werd opgehangen van groen en bloemen omvlochten. In den ouden tijd. toen rijk en arm op deze wijs de bruidskamer tooiden, werd van deze kroon veel werk ge maakt en was het gewoonte, dat de bruigom er voor zijn bruid een ge schenk in hing. in den vorm hierbo ven afgebeeJd. Het sierlijke voorwerp uit gedeel telijk verguld zilver, bestaat in een hartvormige doos, waaraan een z.g. huwclijkspenming. De doos zelf gaf gelegenheid om voor de bruid nog een bijzonder huwelijksgeschenk in te sluiten, bijvoorbeeld een aantal goudstukken of wel een kositbaar ver siersel. Politie en da oudheid. Te Perganion, de oude stad der At- taliden, in Kiein-Azië, waar zooveel kunstwerken zijn opgedolven, heeft men onlangs een opschrift ontdekt, over vier kolommen 221 leesbare re gels bevattend. Het behelst een soort van politieverordening. Op de eerste kolom staan bepalin gen omtrent de wegen, over de breedte van rijwegen, landwegen en voetpa den. De aangrenzende eigenaars waren verplicht de wegen te onder houden tot eenige mijlen ver. Het weghalen van straatvuil werd aan besteed. Op de tweede kolom staan artikelen over ,de straatreiniging. Verboden was het puin. of mest op de straten te werpenuit de boeten werd een fonds gevormd tot bestrijding der kosten van straatreiniging. Straf was be dreigd tegen het opgraven van de straat en het laten loopen van re genwater van de daken op de straat. Dat water moest men onder den bo dem door naar riolen, afvoeren. Op overtedingen stond een straf van vijf drachmen, waarvoor bij wanbetalin- "gen een pand werd genomen, dat bin nen vijf dagen afgelost moest worden en anders in het openbaar verkocht werd. De derde kolom handelt over de bouwpolitie. De overheid kon eiken huiseigenaar dwingen, zijn muur te henstellen als dit in het belang dei- buren nood'ig werd geacht. Geschil len tusschen eigenaar van gemeene muren moest de „Astynomos" (stads- wethouder) beslechten. Tegen vocht van een hooger gelegen erf of huis moesten door muren en waterloopen lager gelegen perceelen beschermd worden. De vierde kolom heeft op de water voorziening betrekking. De wethou ders zijn heiast, toezicht te houden op de re'inhouding der waterleidingen fonteinen en voor de reparaties te zorgen. liet was streng verboden dieren te doen drinken aan fontei nen, daarin kleeren te wasschen of vaatwerk te reinigen, of straffe van 50 drachmen. Als een slaaf op last van zijn heer de overtreding pleegt, kreeg hij (niet de meester) 50 stok slagen. Geschiedde bet .zonder last, 100 slagen. Ook de waterputten en fonteinen in de huizen stonden onder toezicht der overheid, die er lijsten van aanhield om te kunnen nagaan, of zij behoorlijk gedékt ;en onderhou den waren. Op overtreding stond een boete van 100 drachmen. De wethou ders hadden ook toezicht te houden op de riolen en afvoerkanalen. Het verdere is verloren gegaan. Uit het vermelde blijkt echter, dat onge veer 2000 jaar geleden meer zorg voor de gezondheid en zindelijkheid werd gedragen dan thans in menige stad van zu'id- en ook van jioord-Europa. Een hooge toren. De chemische fabriek „Rhenania" bij Mannheim heeft naar wij in de ,,Zitschrift für Transportwezen und Strassenbau" lezen een reusachti- gen schoorsteen laten bouwen, die dezer dagen gereed gekomen is. Dit gevaarte is 122 meter hoog, alzoo nog 12 meter hooger dan de Domto ren to Utrecht, twaalf werklieden hebben er gezamenlijk vijf maanden achtereen aan gewerkt. Voor den bouw heeft men meer dan 1.051.000 steenen noodig gehad, die in 422 wa gens moesten worden aangevoerd. Het fundament van den schoorsteen heeft een middellijn van 16.80 meter, terwijl de schoorsteenpijp zelf onder aan een dooi'snede heeft van 9.80 M. en aan den top nog 3.80 M. Zoowel aan de binnen- als aan de buitenzijde voert een ijzeren trap van 360 treden naar den bovenrand Het doel dat men door dezen schoor steen beoogt, is de nadeelige zure dampen', diie de fabriek de lucht in zond!, door hoogeren opvoer dermate te verdunnen, dat zij zich, zonder eenigen nadeeligen invloed uit te oefenen, in de lucht verspreiden. Ontevreden. Een Amerikaansch blad heeft aan getoond, dat bijna alle mensch^n hun eigen betrekking onaangenaam vinden. Een aantal bekende advoca ten, doctoren, too meelspe Lens, schil ders, en schrijveits, werden onder vraagd, of ze jongen mannen zou den aanraden hun vak te kiezen, en bijna elk antwoord was ontkennend. De meesten hadden iets te zeggen ten gunste van een ander vak, en weidden uit over de onaangenaam heden van hun eigen betrekking. Het sterkste wanen in hun verklaringen de too n ee tepel er s, schilders en schrij vers. Typisch was het antwoord van een acteur, die jaarlijks tienduizend dollars verdient, en verklaarde dat schoenpoetser te verkiezien was bo ven tooneelspeler. Ook in andere klassen bleek ia onderzoek doaelfde ontevredenheid. Kantoorklerken, machinisten, sla gcis en horlogemakers gelooven, dat hun vak bet alleronaangenaamste is. Nieuw is dit alees niet. Al 19 een wen geleden vindt men in een brief van den dichter Horatius de vrivg: „Hoe komt het dat niemand tevreden is miet de levensbestemming welke aanleg of toeval hem heeft gegeven en dat iede-r anderen als gelukkiger prijst? Een wandeling. Het was ellendig weer allerel lendigst weerVerstandige lui ble ven kalmpjes thuis. Daar ik er ech ter nooit bijzonder prijs op heb ge steld om tot de ..verstandige lui" te behooren, ging ik erop uit. En dat was waarlijk nog zoo'n dom idéé niet Toen ik aan zee kwam hield de regen juist op en een water-zonnetje brak door dikke donkere wolken heen, aan den gezichtseinder smolt het bleek blauw der vlucht in het vuil-gToen van het water ineen. Langzaam, langzaam., dreven de regenwolken weg en met een lachje van verge noegdheid goot de zon met heur lange, gouden vingers een vonken- regen overt ide golveai, die, wit-ge- kuifd, over elkander duikelden, en een oneindige afwisseling tusschen wit en blauw en goud vertoonden. Frisch en geurig lag het woud in zijn jeugdige voorjaarstinten, met zijn opgaande stammen en zijn nog wazig groen en zwellende knoppen, op punt van uit te botten. De bodem schijnt nog kaal en on begroeid maar een opmerkzaam be schouwer vindt reedis de teere ganize bloempjes en leeuwebekjes zacht groen mos begint te komen, om wel dra als een donzen tapijt, een heer lijke rustplaats voor den vermoeiden wandelaar, zich uit te strekken over geheel den bodem. Ik zie zoovele grassen en kruiden, zonder voor een van allen een naam te kunnen vin den. Schitterend resultaat mijner les sen in de botanie, welke ik zeven jaar lang gedurende den zomer twee uur wekelijks genoot. De wind is koel. De zon is op nieuw schuil gegaan, het weer dreigt opnieuw. Dat hindert niet. Verderop in ,,De Rustende Jager" is een droog zitje en een prachtig uitzicht. Als groote plokken vuile watten hangen de wolken naar omlaag. De zee lijkt lood-blauw. Zuchtend en steunend rollen de golven af en aan zwiepend striemen de berken in het woud hun dunne takjes door de lucht; geen sterveling in den omtrekgeen levend wezen, en toch leven overal rondom een honderdvoudig leven van de stemmen der ontwakende na tuur. Een oogenblik later schittert en fonkelt en tintelt het wederom overalde zon breekt opnieuw door. ,,En strooit haar stralen kwistig, ,,Over natuur, ontluikend schoon." Een echte bakvisch-stem declareert deze regelen met pathos. Vaarwel, geliefde eenzaamheid Met z'n vieren komen ze te voor schijn, hoogst elegant gekleed va der, moeder, jongedame en jong- mensch. de laatste schijnbaar niet tot de familie behoorend. Het jonge meisje, met haar declamatorisch ta lent. is een jaar of zeistien. Ze vliegt terstond naar het tweede venster Kom, laten we hier gaan zitten. Och, wat een heerlijk uitzicht Mama Vindt het echter niets heer lijk; zij is erg dik en moeilijk ter been en scheldtIk heb 't je wel gezegd mooi weer om er uit te gaan Je kleeren verregenen heelemaal; dat was weer zoo'n. idiotenstreek van jou. Frits Frits is de jonge man; hij neemt het verwijt heel koel op; erg snugger ziet hij cr niet uit. Fnpa gooit ook een duit in 't zakje. Hij moest toch van het mooie voorjaar genieten, van dien heerlij ken storm! en nou kunnen we hier in de kamer zitten. - Maar oom. is het niet mooi, on danks alles? Het jongmensch geraakt in vuur. Kijk toch eens. wat een prachtig vergezicht! Och. hoor dat vogeltje toch eens zingen! dweept hot bakvischje. Dat vinkje, is dat niet snoezig? Het is geen vinkje, lacht de jon geman. Neen. het is een sijsje, beweert, •miamaj; hij knort precies als tante Gusta's vogels. Een sijsje? En hij fluit ..pink". Het bakvischje tracht het geluid na te doen. ..Een sijsje fluit geen ..pink" mama, en knort heelemaal niet. DE ZATERDAGAVOND. laarschap. Mijn kleine jongen staat stom van verbazing met open mond en groote oogen te kijken. Ik schuif mijn stoel achteruit en zeg ernstig verbitterd: ,,N.een, hoor eens. tante Anna! dat is nu toch al t.e erg. Hier zitten, we met een heeleboel biersoep, ova ar we volstrekt niet van houden, en die we graag zouden missen, als we maar iemand wisten dlie ze hebben wou. U is de eenige, die zoo iemand weet. U kent een armen jongen, die van plei zier zou dansen, als hij biersoep kreeg. U kent eir wel honderd. Maar u wilt ons niet zeggen hoe ze hee'en en waar ze wonen." „Neen... wat meen je wel?" „En dan zit u heel kalm twee j or- ties op te eten, hoewel u best west, dat er straks een eilerkoek na komt. Dat staat u heel lpelijk, tante Anna." Tante Anna stikt bijna van erger nis. Mijn kleine jongen bekomt van zijn verbazing en kijkt met afschuw naar die ondeugende, oude tante. Maar ik zeg ernstig tegen zijn moe der: „Van dit oogenblik af zou het heel ongepast zijn. als we weer bier soep aten. Wij houden er niet van, en er zijn honderd kleine jongens, die er naar; snakken. Als er toch bier soep gekookt moet worden, dan moet tante Anna ze maar komen halen want zij weet, waar dlie jongens wo nen." De eierkoek wordt zwijgend genut tigd, waarna tante Anna het stof van haar schoenen schudt. Zij bedankt voor koffie vanmiddag. TeiWijl ze in de gang staat en al haar mantels en doekjes aandoet, kotmt er toch nog weer een zweem van twijfel in de ziel van mijn kleinen jongen. Hij slaat zijn groote, groene oogen naar haar op en fluistert: „Tante Anna..., waaiy wonen die jongens?" Maar tante Anna schuift het hoofd van ergernis, knijpt hem en gaat weg. Ze heeft een nederlaag geleden, die ze niet meer herstellen kan. Overwerken. „The Lancet", die herhaaldelijk mededeelingen gedaan heeft omtrent de gevolgen van overmatige inspan ning bij athleten, maakt thans mel ding van een geschrift van prof. Lydston van Illinois State University over dit ondenverp. Zijn meening is, dat een athleet nooit toeren moet ver richten, waarvoor geen voldoend stelsel van voorbereiding kan worden toegepa&t; vooral niet als hij ouder is dan 30 jaar. Bijna allen, die eenige jaren aan wedstrijden hebben deel genomen. ver too non min of meer en darteritis. hypertrlopie van het hart, emphyseem en een lichte congestie van lever en nieren. In verscheidene gevallen was pijnlijkheid van de le ver of lichte albiminuri/e een onmid dellijk gevolg van hevige inspanning. Het oplichten van zware gewichten, waarbij de adem werd ingehouden, had meermalen uitzetting van het hart en emphyseeiri ten gevolge. Lijders aan vaatverhar- ding, als gevolg van jicht, syphi lis of alcoholisme behooren geenatli- Tetische oefeningen te verrichten, daar zij gevaar loopen voor emphy seem. B. W. Richardson heeft reeds voor jaren gezegd, dat geen athleet van heteekenis het vijftigste jaar be reikt zonder hartvenschijnsalen. Vooral de ..spurt", die laatste in spanning om de overwinning te be halen. heeft in verschillende gevallen den dood of ongeneeslijk hartlijden veroorzaakt. Op middelbaren leeftijd gekomen, moest volgens Lydston, geen athleet meer deelnemen aan wedstrijden. (T. v. G.) Dood door suggestie. De suggestie speelt in de menschen- wereld een bijzondere rol. De wer king der suggestie is door proeven heihaaldelijk bewezen. Het behoort tot de oude geschiedenissen, dat een arts bij een patiënt een volkomen ge nezing bewerkte door hem een glas gekleurd water te drinken te geven en hem te zeggen, dat het een sterk middel was. Er zijn echter ook zuiver lichame lijke werkingen mogelijk door sug gestie, d.w.z. door inwerking op het zenuwgestel. Zelfs de dood kan daar door worden teweeggebracht.. In Engeland is eens een ter dood- veroordeelde aan doktoren tot een psychologische prOef overgegeven. Deze ongelukkige werd op een^tafel vastgebonden, toen werd hem" een doek voor de oogen gebonden en men zei hem dat men hem den hals zou afsnijden. Met de punt van een naald werd een onbeduidend prikje in de huid van zijn hals toegebracht en uit eenglas een waterstraal op deze plaats gegoten, zoodat het water met een licht geklater van den hals 'in de daaronder geplaatste Itorn vloeide. Na zes minuten was de man dood; alleen door de suggestie, die zijn ver beelding t.ot een verlies van zes liters bloed had opgewekt. r Het tweede geval van een dood door suggestie speelde te Parijs. Daar had de pedel van een universiteit den haat der studenten gewekt en dezen besloten zich op hem te wreken. Eenigen hunner grepen hem, slo ten hem in een donkere kamer op en hielden in zijn tegenwoordigheid eeni soort gericht, waarbij al zijn ..mis daden'' werden opgesomd. Het von nis luidde doodstraf door onthoof ding. Men haalde een blok en een bijl en zeidë hem, dat hij nog drie minuten had om zijn zonden te be treuren en 's Hemels vergiffenis te vragen. Toen deze minuten om wa ren, bond men hem een doek voor de oogen, liet hem nederknielen over 't blok, trok zijn halskraag los en een der deelnemers aan het afschuwelijk spel gaf hern met een natten hand doek een 'slag in den nek. Dan riepen te studenten den pedel lachend toe op te staan. Doch tot hun grooten schrik verroerde de man zich niet meer en toen men helm schudde, den pols voelde, bleek, dat hij dood was1 Het is zeer waarschijnlijk, dat voor het dooden van een mensch op deze wijze zelfs niet de deelneming van een ander persoon noodig is. dat de dood door auto(zelf)suggestie moge lijk is. Het Londensche blad „Lan cet" deelt een_geval mee, dat dit be wijst. Een jonge vrouw wilde aan haar leven een einde maken en nam een groote hoeveelheid insectenpoe der in. Zij legde zich nu te bed en na eenige uren, werd zij daar dood gevonden. Bij de lijkschouwing werd het zich nog in de maag bevindend en volstrekt n!iet verteerd insecten- poeder chemisch onderzocht en toen bleek, dat het poeder voor den mensch volkomen onschadelijk was. De dood van de krachtige, jonge vrouw was dus alleen te verklaren door do in beelding. dat zij een doodelijk gif tot zich genomen bad. Er zijn meer voorbeelden van dezen aard gegeven. Wij willen er nog éen noemen, dat mot waarzeggerij in verband staat. De Fransche dichter Gjrimond de la Touche begeleidde in 1760, toen hij 37 jaren oud was, een prinses, die, om welke reden is niet beleend, een inrichting voor vallende zieken wilde bezoeken. Een der zie ken gevoelde zich beleedigd dat de man uit nieuwsgierigheiïd gekomen was. en zei„Na drie dagen zal je dood zijn De dichter lachte er om, maar. te ruggekomen in zijn huis, gevoelde hij zich onwel en stierf werkelijk na drie dagen. Als men uit deze ietwat benauwen de geschiedenis iets leeren wil, dan is het ditdat men met suggestie niet spelen mag. Bonte steentjes. Velen achten zich teeder besnaard, omdat zij licht ontstemd zijn. Menigeen denkt een letterkundige te zijn. die toch niets is dan een boe kenworm. Menigeen zou niet onsterfelijk ge worden zijn, als hij niet bijtijds ge storven ware. Er zijn mensch en die zich verbeel den licht op de menschen en de we reld te werpen, als zij met een stal lantaarn over' een mesthoop zwaaien. „Vroeg op ent vroeg naar bed" is de stelregel van den keizer van Oos tenrijk. Als er niets bijzonders is aan het hof, gaat hij 's avonds om 8 uur naar bed en staat hij op om 3 uur in den ochtend. Linkshandige clubs vormen in New- York de nieuwste modegril. De daar in uiigenoodigden worden verzocht, hunne rechterhand vastgebonden te dragen. Met de linkerhand moeten zij dan hun naam schrijven, pianospe len en aan, tafel alleen hiermee eten. Begin den dag door vroeg op te staan. De ondervinding van de wijs te mannen uit alle eeuwen pleit voor de gewoonte om 's morgens vroeg op te staan. Die gewoonte staat in nauw ver band niet de lengte van dem levens duur. zij staat ook in verband met een gelukkig en bedrijvig leven. Een ondernemend Amerikaan heeft zich een kleine vloot van drijvende hotels aangeschaft, die dagelijks te gen zes uur in den avond het meer opvaren en den volgenden morgen te gen hetzelfde uur terugkeeren. Han delslieden is daardoor de gelegejnr heid gegeven omringd door gerieflijk heden van een goed hotel, den nacht op 't meer door te brengen. Gasten, die dan Zaterdagavond aan boord gaan, komen eerst Maandagmorgen in de stad terug. Enveloppen een onmisbaar ar tikel bij onze briefwisseling zijn nog volstrekt niet oud. Zij werden in 1820 uitgevonden door den papierhandelaar Brewer, te Brighton. Evenals zoovele andere practisclie kleine uitvindingen, was ook deze te danken aan een toeval. De .papierhandelaar maakte in zijn winkelkast een eigenaardige uitstal ling, een pyramide van opgestapeld papier, steeds kleiner wordend van formaat. De blaadjes, die het bovenste deel dier pyramide vormden, waren niet veel grooter dan visitekaartjes en dat formaat, eigenlijk niet voor den ver koop bestemd, beviel het publiek bui tengewoon. Het werd mode brieven te schrijven op zulke kleine velletjes, in plaats van op de tot dusver ge bruikte groote vellen. Daarbij had men echter het be zwaar. dat de kleine vellen niet. als de groote, tot een brief gevouwen konden worden. Om nu dat bezwaar weg te ruimen, liet de papierhandelaar losse brief omslagen snijden, welke bij de kleine vellen pasten en zoo waren de enve loppen uitgevonden. De nieuwigheid maakte zoo grooten opgang, dat Brewer na verloop van eenige weken twaalf leveranciers aan 't werk moest zetten om enve loppen voor hem te maken. Thans is de fabricage van enve loppen een groote tak van nijverheid, welke duizenden werk verschaft en waarin millioenen worden omgezet. Om smokkelaars te weren maakt men in Italië aan de Zwitsersche grens een sterke omheining van prikkeldraad. 4 meter hoog. Een groot gedeelte van die afslui ting is reeds gereed van het Lago Maggfore tot aan het Como-meer en het middel moet zeer voldoen. Om te voorkomen, dat smokkelaars er 's nachts doorheen breken, zijn er scheltoestellen gemaakt, wielke bij de minste aanraking van het prikkel draad de wachtposten langs de grens alarmeeren. DOOR LUDOVICUS. Wee dengene, die mo uitlacht, zeide of dacht vrijwilliger Max Knop van de 4e compagnie, van het 6e regi ment infanterie. in zijn plaats (en salaris) de acteur la Roche gekomen is, gaat het niet aan een tweede kostbare kracht er hij te nem/en. Het budget van het Nederl. Tooneel is er ook een, dat gauw topzwaar wordt eai omvalt, In elk geval hebben we nu den zo mer vóór ons om rustig aan te zien en af te wachten wat er van die plannen komen zal, want het gaat met tooneelplannien wel eens precies als met tooneetetukken, cr is snelle wisseling van décor: te tien uur ben je in Amsterdam en tie half elf rn Cairo. Zóó is een tooneelspeler dood gestoken en een twintig minuten la ter loopt hij woer naar 't station om den eerstvolgende^ trein te halen. En zoo gaat het ook wol eens met de plannen. Ilet, luchtig tooneal- volkje dat evenals Icariis somtijds naar de zon tracht te vliegen. m.iar daarbij als Icarus niet kon doen veelal weer op zijn pootjes terecht komt, fladdert van gezelschap naar geselschap, nu hiep dan daar. Hot oog is er niet op te houden. Zoo zal vóór het plan van Bouwmeester kant, en klaar is, nog heel wat water door het Spaaime moeten stroomen. Of heter gezegd glijden, want het stroomt niet. Stroomde hiet maar! Dan zou er geen reden wezen tot oppositie tegen het vestigen van een kostelooze zwemplaats in het Zuider Buiten- spaarne. En die zijn er nu wel, vant bet stilstaande Spaarnewater is ner gens onberispelijk, men kan er e'Jeen van zeggen, dat liet op bet een© punt onfrisscnör is dan op het andere. Waarom dan ook niet liever de Houtvaart genomen? Zoover is dat niet, voor het Leidscbekwartiar en 't Schoterkwartier, twee wijlden van groote heteekenis voor een kostelooze zwemplaats, is do Houtvaart dichter bij dan het B. Spoame en de vraag is of het Rozenprieel en l>et kwartier van de Amsterdamsche Poort., voor wie natuurlijk het Spaar - ne beter gelegen is, daartegen opwe gen. Het water in de Houtvaart is zonder twijfel vee1 beter, dan dat in het Spaarne. Ik weet, dat, de heer Sprenger de zwemschool in de Hout vaart beschik baar stellen wil. Tegen een vergoe ding van 8000 en een jaarlijksch subsidie van 1900 voor den tijd van ijftlg jaar, wil hij de bestaande in richting voor het doel geschikt ma il. door drie bassins, een voor1 man nen en jongens, het tweede voor vrouwen en meisjes. Beide bassius worden van 's morgens zes tot 's avonds 9 uur kasteloos openge steld; in h,et derde moet een kleine vergoeding betaald worden van bij voorbeeld 6 ct. per bad. Op het land dat voor de inrichting gedegen is. zou de heer Sprenger dan een nieuwe inrichting bouwen voort het betalende, publiek. Wat zal hiertegenover een nieuwe bad- en zweminrichting in het Z.-B. Spaarne aan de gemeente kosten? Ik heb het. hooren becijferen on een som van f 13000 a f 14000. En dat de kos ten van do jaarlijksche exploitatie wel op een paar duizend gulden zullen ko men. kan men gerust gelooven. Het zou mij niet verwonderen, als men zei: ..je komt als mosterd na den maaltijd, want de Raad heeft al be sloten tot don bouw van de inrichting in tiet Spaarne". 't Is waar. ik kom wat laat. maar dat heeft zijn goede reden: ik wist bot namelijk niet. eer der. En nu kan iemand toch niet ver plicht worden om iets te zeggen vóór dat liij het weet. niet waar? Wat die mosterd betreft, daar heb ik eens een ondervinding van opge daan. die het de moeite waardijs hier te vertellen. Ik at eens met iemand in een hötel. 't was winter, we genoten van echte winterkost. Mos terd was er niet. maar ze zouen ze la ten halen. Dat duurde evenwel zóó lang. dat toen de mosterd kwam wij allebei onze portie op hadden. Mijn vriend bekeek do mosterd, rook er eens aan. straalde van genoegen en zei: ..Aanemen. kellner. geef me en. zei: ..Aannemen kellner. geef me voren af aan. met mosterd. Dit treffende verhaal dient om aan to toonen. dat mosterd na den maal tijd' ook nuttig wezen kan. Waarom zou de Raad. als hij wilde, niet op zijn besluit kunnen terugkomen, 't Zou niet voor den eersten keer wezen. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 7