In buitenmodel.
ALLERLEI.
6
DE ZATERDAGAVOND.
Wat te doen? dacht hij: het bevel
ntet uitvoeren is gevaarlijk, uitvoeren
nog gevaarlijker, maar de bullen
moeten gehaald worden em zijn ze
maar eerst weer in mijn handen, dan
zal ik wel zorgen dat ze in 't vervolg
voor Ster, Stip en Huisman veilig
zijn.
Huisman was er nog. Hij was er
altijd, want hij was getrouwd en om
deze begrijpelijke reden zelden thuis,
maar bijna altijd in de kazerne. Max
trad met een zoetsappig lachje op
hein toe en bracht dies kapiteins bevel
over. Huisman was totaal verbluft,
zag Max met groote oogen aan en
wilde al uitbarsten. Maar dit liet hij,
want Max stond er met zoon rust en
zekerte bij, dat hij toch begon te ver
moeden dat de historie waar was en
verlangde het bevel nog eens te hoo-
ren.
Max deed het woordelijk: ..Sergeant
Huisman moet me dadelijk mijn bul
len geven ,do kapitein beveelt bet uit-
drukelijk. hij wil niet dat zulke din
gen op de rustkamer liggen.
Dat lted geen twijfel meer. Huis
man wilde het echter eerst aan den
adjudant vragen; die was echter al
weg en zoo gaf hij de bullen terug of
Hevea- hij smeet ze Max naar zijn
hoofd.
Die liet zich dat welgevallen en
sneed uit. Op de chambree kleedde hij
zich aan en maakte zich op weg naar
mooie Els.
Zonder onontlioud kwam hij dit
maal aan zijn doel. Els had' gewacht.
Ze weende over zijn lang uitblijven,
maar hij verdreef dat verdriet gauw.
toen hij zijn avontuur humoristisch
veirteldle. De beide jongelui hadden
veel pleizier samen en toen ze scheid
den was het voor Max meer dan tijd.
Tot twaalf uur had hij verlof en nog
net op tijd kwam hij binnen.
En wie was de eerste die hij op de
plaats trof? Do adjudant.
Stip had Max ook gezien en dacht:
Wel wat weerga, loopt die kerel nu
toch in buitenmodel?
Hij liep hem en Max kwam. En
daar kwam wat los.
Kerel, slungel, heb ik je je bul
len niet afgenomen?
Jawel, adjudant, maar bevel van
deai kapitein.
Wat kapitein Je hebt ze gesto
len. ik zal je wegens inbraak op de
chambree in de pot laten zetten!
Pardon, adjudant, maar Huis
man heeft ze me zelf gegeven.
Jo liegt het. kerel!
Nu. vraagt u hot hem dan zelf!
Een 1 ode werd uitgestuurd om Huis
man uit zijn bed te halen want sla
pen deed deze thuis en na verloop
van eenigen tijdJ verscheen deze. braaf
knorrig.
Stip vroeg hem wat er van Knop's
verhaal aan was en tot zijn kolossale
verbazing bevestigde Huisman diens
verklaringen en voegde er nog aan
toe dat Knop de order woordelijk over
gebracht had.
Je kunt gaan .Huisman, en jou,
kerel, jou zal ik morgen wel krijgen,
snij nou maar uit. zei Stip woedend.
Max ging naar de chambree, welge
moed. vant hij bedacht dat hem toch
niets kon overkomen.
Den olgenden ochtend: Knop. je
moet bij den kapitein komen.
Max ging naar diens bureau en
vond daar Stip en Huisman reeds.
Ster begon nu tegen hem uit te varen,
doch eindelijk toen de kapitein met
een vuurrood gezicht niet meer kon
bulderen en vloeken en schelden, kon
Max aan het woord komen en zei hem
dat hij hem toch de order gegeven
had.
Jawel, maar niet voor buitenmo-
delkleeren, ezel!
Maar kapitein, dat had ik u ook
willen zeggen maar u liet me niet
uitspreken.
Maak dat je uit mijn oogen komt,
je hebt vier davcn arrest
Max droevig. Stip en Huisman met
een grijns van genoegen op hun ge
zichten.
Net wilde Max heengaan, toen de
kapitein hem terugriep:
Omdat je het zoo netjes geflikt
hebt en ook omdat zü zoo'n alleinach-
lige schik schijnen te hebben, dat to
voor hun stommiteit eigenlijk de pot
in rnoet (hierbij keek hij niet nu be
paald vriendelijk de ineens uit den
hemel in de hel getuimelde Stip en
Huisman aan) schenk ik je de straf,
maar laat ik je nooit meer in buiten
model zien, want dan ben ik zonder
genade. Begrepen?
Max af. blij dat de fatale historie
zoo gelukkig afliep en den beide an
deren ook innerlijk kokend van woed'e
op dien vervloekten Kno^ die ze zoo'n
langen neus had doen krijgen en
Huisman zei wijsgeerig tegen Stip:
Zie je wel. tegen dien vent begin
je toch niets, nu heeft hii me alweer
te pakken gehad en ik dacht hem ein
delijk zoo mooi te hebben.
Den volgenden Zondag ging Max
netjes in buitenmodel naar Els. maag
hij zorgde wel uit het vizier van kapi
tein Ster te blijven
Uit den ouden tijd.
Wat er ook van onzen tijd te zeg
gen valt, zeker is het, dat er veel ka
rakteristieks :in verdwijnt.
Velen herinneren zich nog wel de
vroolijke troepjes uit de volksklasse,
die onder het zingen van: „We zul
len vanavond groen gaan maken,
enz.", bij bloemist of handelaar in
kunstbloemen de benoodigdheden
gingen halen om de woning van een
of andere bruid toepasselijk te versie
ren. Thans is dit in de steden al
thans geheel uitde bloemist stelt
nu in dp kamer een bosschage op,
waartegen de bruid en bruigom, plaats
nemen.
Vroeger echter maakte men geen
tuin van zijn kamer, maar versierde
deze meit guirlandes en dergelijke,
terwijl, en daar wenschten we op te
komen, boven de plaats der bruid een
korfvormige kroon werd opgehangen
van groen en bloemen omvlochten.
In den ouden tijd. toen rijk en arm
op deze wijs de bruidskamer tooiden,
werd van deze kroon veel werk ge
maakt en was het gewoonte, dat de
bruigom er voor zijn bruid een ge
schenk in hing. in den vorm hierbo
ven afgebeeJd.
Het sierlijke voorwerp uit gedeel
telijk verguld zilver, bestaat in een
hartvormige doos, waaraan een z.g.
huwclijkspenming. De doos zelf gaf
gelegenheid om voor de bruid nog een
bijzonder huwelijksgeschenk in
te sluiten, bijvoorbeeld een aantal
goudstukken of wel een kositbaar ver
siersel.
Politie en da oudheid.
Te Perganion, de oude stad der At-
taliden, in Kiein-Azië, waar zooveel
kunstwerken zijn opgedolven, heeft
men onlangs een opschrift ontdekt,
over vier kolommen 221 leesbare re
gels bevattend. Het behelst een soort
van politieverordening.
Op de eerste kolom staan bepalin
gen omtrent de wegen, over de breedte
van rijwegen, landwegen en voetpa
den. De aangrenzende eigenaars
waren verplicht de wegen te onder
houden tot eenige mijlen ver. Het
weghalen van straatvuil werd aan
besteed.
Op de tweede kolom staan artikelen
over ,de straatreiniging. Verboden
was het puin. of mest op de straten te
werpenuit de boeten werd een fonds
gevormd tot bestrijding der kosten
van straatreiniging. Straf was be
dreigd tegen het opgraven van de
straat en het laten loopen van re
genwater van de daken op de straat.
Dat water moest men onder den bo
dem door naar riolen, afvoeren. Op
overtedingen stond een straf van vijf
drachmen, waarvoor bij wanbetalin-
"gen een pand werd genomen, dat bin
nen vijf dagen afgelost moest worden
en anders in het openbaar verkocht
werd.
De derde kolom handelt over de
bouwpolitie. De overheid kon eiken
huiseigenaar dwingen, zijn muur te
henstellen als dit in het belang dei-
buren nood'ig werd geacht. Geschil
len tusschen eigenaar van gemeene
muren moest de „Astynomos" (stads-
wethouder) beslechten. Tegen vocht
van een hooger gelegen erf of huis
moesten door muren en waterloopen
lager gelegen perceelen beschermd
worden.
De vierde kolom heeft op de water
voorziening betrekking. De wethou
ders zijn heiast, toezicht te houden op
de re'inhouding der waterleidingen
fonteinen en voor de reparaties te
zorgen. liet was streng verboden
dieren te doen drinken aan fontei
nen, daarin kleeren te wasschen of
vaatwerk te reinigen, of straffe van
50 drachmen. Als een slaaf op last
van zijn heer de overtreding pleegt,
kreeg hij (niet de meester) 50 stok
slagen. Geschiedde bet .zonder last,
100 slagen. Ook de waterputten en
fonteinen in de huizen stonden onder
toezicht der overheid, die er lijsten
van aanhield om te kunnen nagaan,
of zij behoorlijk gedékt ;en onderhou
den waren. Op overtreding stond een
boete van 100 drachmen. De wethou
ders hadden ook toezicht te houden
op de riolen en afvoerkanalen.
Het verdere is verloren gegaan. Uit
het vermelde blijkt echter, dat onge
veer 2000 jaar geleden meer zorg voor
de gezondheid en zindelijkheid werd
gedragen dan thans in menige stad
van zu'id- en ook van jioord-Europa.
Een hooge toren.
De chemische fabriek „Rhenania"
bij Mannheim heeft naar wij in de
,,Zitschrift für Transportwezen und
Strassenbau" lezen een reusachti-
gen schoorsteen laten bouwen, die
dezer dagen gereed gekomen is. Dit
gevaarte is 122 meter hoog, alzoo
nog 12 meter hooger dan de Domto
ren to Utrecht, twaalf werklieden
hebben er gezamenlijk vijf maanden
achtereen aan gewerkt. Voor den
bouw heeft men meer dan 1.051.000
steenen noodig gehad, die in 422 wa
gens moesten worden aangevoerd.
Het fundament van den schoorsteen
heeft een middellijn van 16.80 meter,
terwijl de schoorsteenpijp zelf onder
aan een dooi'snede heeft van 9.80 M.
en aan den top nog 3.80 M. Zoowel
aan de binnen- als aan de buitenzijde
voert een ijzeren trap van 360 treden
naar den bovenrand
Het doel dat men door dezen schoor
steen beoogt, is de nadeelige zure
dampen', diie de fabriek de lucht in
zond!, door hoogeren opvoer dermate
te verdunnen, dat zij zich, zonder
eenigen nadeeligen invloed uit te
oefenen, in de lucht verspreiden.
Ontevreden.
Een Amerikaansch blad heeft aan
getoond, dat bijna alle mensch^n
hun eigen betrekking onaangenaam
vinden. Een aantal bekende advoca
ten, doctoren, too meelspe Lens, schil
ders, en schrijveits, werden onder
vraagd, of ze jongen mannen zou
den aanraden hun vak te kiezen, en
bijna elk antwoord was ontkennend.
De meesten hadden iets te zeggen
ten gunste van een ander vak, en
weidden uit over de onaangenaam
heden van hun eigen betrekking. Het
sterkste wanen in hun verklaringen
de too n ee tepel er s, schilders en schrij
vers. Typisch was het antwoord van
een acteur, die jaarlijks tienduizend
dollars verdient, en verklaarde dat
schoenpoetser te verkiezien was bo
ven tooneelspeler.
Ook in andere klassen bleek ia
onderzoek doaelfde ontevredenheid.
Kantoorklerken, machinisten, sla
gcis en horlogemakers gelooven, dat
hun vak bet alleronaangenaamste is.
Nieuw is dit alees niet. Al 19 een
wen geleden vindt men in een brief
van den dichter Horatius de vrivg:
„Hoe komt het dat niemand tevreden
is miet de levensbestemming welke
aanleg of toeval hem heeft gegeven
en dat iede-r anderen als gelukkiger
prijst?
Een wandeling.
Het was ellendig weer allerel
lendigst weerVerstandige lui ble
ven kalmpjes thuis. Daar ik er ech
ter nooit bijzonder prijs op heb ge
steld om tot de ..verstandige lui" te
behooren, ging ik erop uit. En dat
was waarlijk nog zoo'n dom idéé niet
Toen ik aan zee kwam hield de regen
juist op en een water-zonnetje brak
door dikke donkere wolken heen, aan
den gezichtseinder smolt het bleek
blauw der vlucht in het vuil-gToen
van het water ineen. Langzaam,
langzaam., dreven de regenwolken
weg en met een lachje van verge
noegdheid goot de zon met heur
lange, gouden vingers een vonken-
regen overt ide golveai, die, wit-ge-
kuifd, over elkander duikelden, en
een oneindige afwisseling tusschen
wit en blauw en goud vertoonden.
Frisch en geurig lag het woud in
zijn jeugdige voorjaarstinten, met
zijn opgaande stammen en zijn nog
wazig groen en zwellende knoppen, op
punt van uit te botten.
De bodem schijnt nog kaal en on
begroeid maar een opmerkzaam be
schouwer vindt reedis de teere ganize
bloempjes en leeuwebekjes zacht
groen mos begint te komen, om wel
dra als een donzen tapijt, een heer
lijke rustplaats voor den vermoeiden
wandelaar, zich uit te strekken over
geheel den bodem. Ik zie zoovele
grassen en kruiden, zonder voor een
van allen een naam te kunnen vin
den. Schitterend resultaat mijner les
sen in de botanie, welke ik zeven jaar
lang gedurende den zomer twee uur
wekelijks genoot.
De wind is koel. De zon is op
nieuw schuil gegaan, het weer dreigt
opnieuw. Dat hindert niet. Verderop
in ,,De Rustende Jager" is een droog
zitje en een prachtig uitzicht.
Als groote plokken vuile watten
hangen de wolken naar omlaag. De
zee lijkt lood-blauw. Zuchtend en
steunend rollen de golven af en aan
zwiepend striemen de berken in het
woud hun dunne takjes door de lucht;
geen sterveling in den omtrekgeen
levend wezen, en toch leven overal
rondom een honderdvoudig leven
van de stemmen der ontwakende na
tuur. Een oogenblik later schittert
en fonkelt en tintelt het wederom
overalde zon breekt opnieuw door.
,,En strooit haar stralen kwistig,
,,Over natuur, ontluikend schoon."
Een echte bakvisch-stem declareert
deze regelen met pathos.
Vaarwel, geliefde eenzaamheid
Met z'n vieren komen ze te voor
schijn, hoogst elegant gekleed va
der, moeder, jongedame en jong-
mensch. de laatste schijnbaar niet
tot de familie behoorend. Het jonge
meisje, met haar declamatorisch ta
lent. is een jaar of zeistien. Ze vliegt
terstond naar het tweede venster
Kom, laten we hier gaan zitten.
Och, wat een heerlijk uitzicht
Mama Vindt het echter niets heer
lijk; zij is erg dik en moeilijk ter
been en scheldtIk heb 't je wel
gezegd mooi weer om er uit te gaan
Je kleeren verregenen heelemaal;
dat was weer zoo'n. idiotenstreek van
jou. Frits
Frits is de jonge man; hij neemt het
verwijt heel koel op; erg snugger ziet
hij cr niet uit.
Fnpa gooit ook een duit in 't zakje.
Hij moest toch van het mooie
voorjaar genieten, van dien heerlij
ken storm! en nou kunnen we hier in
de kamer zitten.
- Maar oom. is het niet mooi, on
danks alles? Het jongmensch geraakt
in vuur. Kijk toch eens. wat een
prachtig vergezicht!
Och. hoor dat vogeltje toch eens
zingen! dweept hot bakvischje. Dat
vinkje, is dat niet snoezig?
Het is geen vinkje, lacht de jon
geman.
Neen. het is een sijsje, beweert,
•miamaj; hij knort precies als tante
Gusta's vogels.
Een sijsje? En hij fluit ..pink".
Het bakvischje tracht het geluid na te
doen. ..Een sijsje fluit geen ..pink"
mama, en knort heelemaal niet.
DE ZATERDAGAVOND.
laarschap. Mijn kleine jongen staat
stom van verbazing met open mond
en groote oogen te kijken.
Ik schuif mijn stoel achteruit en
zeg ernstig verbitterd:
,,N.een, hoor eens. tante Anna! dat
is nu toch al t.e erg. Hier zitten, we
met een heeleboel biersoep, ova ar we
volstrekt niet van houden, en die we
graag zouden missen, als we maar
iemand wisten dlie ze hebben wou. U
is de eenige, die zoo iemand weet. U
kent een armen jongen, die van plei
zier zou dansen, als hij biersoep
kreeg. U kent eir wel honderd. Maar
u wilt ons niet zeggen hoe ze hee'en
en waar ze wonen."
„Neen... wat meen je wel?"
„En dan zit u heel kalm twee j or-
ties op te eten, hoewel u best west,
dat er straks een eilerkoek na komt.
Dat staat u heel lpelijk, tante Anna."
Tante Anna stikt bijna van erger
nis. Mijn kleine jongen bekomt van
zijn verbazing en kijkt met afschuw
naar die ondeugende, oude tante.
Maar ik zeg ernstig tegen zijn moe
der: „Van dit oogenblik af zou het
heel ongepast zijn. als we weer bier
soep aten. Wij houden er niet van,
en er zijn honderd kleine jongens,
die er naar; snakken. Als er toch bier
soep gekookt moet worden, dan moet
tante Anna ze maar komen halen
want zij weet, waar dlie jongens wo
nen."
De eierkoek wordt zwijgend genut
tigd, waarna tante Anna het stof van
haar schoenen schudt. Zij bedankt
voor koffie vanmiddag. TeiWijl ze in
de gang staat en al haar mantels en
doekjes aandoet, kotmt er toch nog
weer een zweem van twijfel in de
ziel van mijn kleinen jongen. Hij
slaat zijn groote, groene oogen naar
haar op en fluistert:
„Tante Anna..., waaiy wonen die
jongens?"
Maar tante Anna schuift het hoofd
van ergernis, knijpt hem en gaat
weg. Ze heeft een nederlaag geleden,
die ze niet meer herstellen kan.
Overwerken.
„The Lancet", die herhaaldelijk
mededeelingen gedaan heeft omtrent
de gevolgen van overmatige inspan
ning bij athleten, maakt thans mel
ding van een geschrift van prof.
Lydston van Illinois State University
over dit ondenverp. Zijn meening is,
dat een athleet nooit toeren moet ver
richten, waarvoor geen voldoend
stelsel van voorbereiding kan worden
toegepa&t; vooral niet als hij ouder is
dan 30 jaar. Bijna allen, die eenige
jaren aan wedstrijden hebben deel
genomen. ver too non min of meer en
darteritis. hypertrlopie van het hart,
emphyseem en een lichte congestie
van lever en nieren. In verscheidene
gevallen was pijnlijkheid van de le
ver of lichte albiminuri/e een onmid
dellijk gevolg van hevige inspanning.
Het oplichten van zware gewichten,
waarbij de adem werd ingehouden,
had meermalen uitzetting van
het hart en emphyseeiri ten
gevolge. Lijders aan vaatverhar-
ding, als gevolg van jicht, syphi
lis of alcoholisme behooren geenatli-
Tetische oefeningen te verrichten,
daar zij gevaar loopen voor emphy
seem. B. W. Richardson heeft reeds
voor jaren gezegd, dat geen athleet
van heteekenis het vijftigste jaar be
reikt zonder hartvenschijnsalen.
Vooral de ..spurt", die laatste in
spanning om de overwinning te be
halen. heeft in verschillende gevallen
den dood of ongeneeslijk hartlijden
veroorzaakt. Op middelbaren leeftijd
gekomen, moest volgens Lydston,
geen athleet meer deelnemen aan
wedstrijden. (T. v. G.)
Dood door suggestie.
De suggestie speelt in de menschen-
wereld een bijzondere rol. De wer
king der suggestie is door proeven
heihaaldelijk bewezen. Het behoort
tot de oude geschiedenissen, dat een
arts bij een patiënt een volkomen ge
nezing bewerkte door hem een glas
gekleurd water te drinken te geven
en hem te zeggen, dat het een sterk
middel was.
Er zijn echter ook zuiver lichame
lijke werkingen mogelijk door sug
gestie, d.w.z. door inwerking op het
zenuwgestel. Zelfs de dood kan daar
door worden teweeggebracht..
In Engeland is eens een ter dood-
veroordeelde aan doktoren tot een
psychologische prOef overgegeven.
Deze ongelukkige werd op een^tafel
vastgebonden, toen werd hem" een
doek voor de oogen gebonden en men
zei hem dat men hem den hals zou
afsnijden. Met de punt van een
naald werd een onbeduidend prikje
in de huid van zijn hals toegebracht
en uit eenglas een waterstraal op deze
plaats gegoten, zoodat het water met
een licht geklater van den hals 'in de
daaronder geplaatste Itorn vloeide.
Na zes minuten was de man dood;
alleen door de suggestie, die zijn ver
beelding t.ot een verlies van zes liters
bloed had opgewekt. r
Het tweede geval van een dood door
suggestie speelde te Parijs. Daar
had de pedel van een universiteit
den haat der studenten gewekt en
dezen besloten zich op hem te wreken.
Eenigen hunner grepen hem, slo
ten hem in een donkere kamer op en
hielden in zijn tegenwoordigheid eeni
soort gericht, waarbij al zijn ..mis
daden'' werden opgesomd. Het von
nis luidde doodstraf door onthoof
ding. Men haalde een blok en een
bijl en zeidë hem, dat hij nog drie
minuten had om zijn zonden te be
treuren en 's Hemels vergiffenis te
vragen. Toen deze minuten om wa
ren, bond men hem een doek voor de
oogen, liet hem nederknielen over 't
blok, trok zijn halskraag los en een
der deelnemers aan het afschuwelijk
spel gaf hern met een natten hand
doek een 'slag in den nek.
Dan riepen te studenten den pedel
lachend toe op te staan. Doch tot
hun grooten schrik verroerde de man
zich niet meer en toen men helm
schudde, den pols voelde, bleek, dat
hij dood was1
Het is zeer waarschijnlijk, dat voor
het dooden van een mensch op deze
wijze zelfs niet de deelneming van
een ander persoon noodig is. dat de
dood door auto(zelf)suggestie moge
lijk is. Het Londensche blad „Lan
cet" deelt een_geval mee, dat dit be
wijst. Een jonge vrouw wilde aan
haar leven een einde maken en nam
een groote hoeveelheid insectenpoe
der in. Zij legde zich nu te bed en
na eenige uren, werd zij daar dood
gevonden. Bij de lijkschouwing werd
het zich nog in de maag bevindend
en volstrekt n!iet verteerd insecten-
poeder chemisch onderzocht en toen
bleek, dat het poeder voor den mensch
volkomen onschadelijk was. De dood
van de krachtige, jonge vrouw was
dus alleen te verklaren door do in
beelding. dat zij een doodelijk gif
tot zich genomen bad.
Er zijn meer voorbeelden van dezen
aard gegeven. Wij willen er nog éen
noemen, dat mot waarzeggerij in
verband staat. De Fransche dichter
Gjrimond de la Touche begeleidde in
1760, toen hij 37 jaren oud was, een
prinses, die, om welke reden is niet
beleend, een inrichting voor vallende
zieken wilde bezoeken. Een der zie
ken gevoelde zich beleedigd dat de
man uit nieuwsgierigheiïd gekomen
was. en zei„Na drie dagen zal je
dood zijn
De dichter lachte er om, maar. te
ruggekomen in zijn huis, gevoelde hij
zich onwel en stierf werkelijk na drie
dagen.
Als men uit deze ietwat benauwen
de geschiedenis iets leeren wil, dan
is het ditdat men met suggestie niet
spelen mag.
Bonte steentjes.
Velen achten zich teeder besnaard,
omdat zij licht ontstemd zijn.
Menigeen denkt een letterkundige
te zijn. die toch niets is dan een boe
kenworm.
Menigeen zou niet onsterfelijk ge
worden zijn, als hij niet bijtijds ge
storven ware.
Er zijn mensch en die zich verbeel
den licht op de menschen en de we
reld te werpen, als zij met een stal
lantaarn over' een mesthoop zwaaien.
„Vroeg op ent vroeg naar bed" is
de stelregel van den keizer van Oos
tenrijk.
Als er niets bijzonders is aan het
hof, gaat hij 's avonds om 8 uur naar
bed en staat hij op om 3 uur in den
ochtend.
Linkshandige clubs vormen in New-
York de nieuwste modegril. De daar
in uiigenoodigden worden verzocht,
hunne rechterhand vastgebonden te
dragen. Met de linkerhand moeten zij
dan hun naam schrijven, pianospe
len en aan, tafel alleen hiermee eten.
Begin den dag door vroeg op te
staan. De ondervinding van de wijs
te mannen uit alle eeuwen pleit voor
de gewoonte om 's morgens vroeg op
te staan.
Die gewoonte staat in nauw ver
band niet de lengte van dem levens
duur. zij staat ook in verband met
een gelukkig en bedrijvig leven.
Een ondernemend Amerikaan heeft
zich een kleine vloot van drijvende
hotels aangeschaft, die dagelijks te
gen zes uur in den avond het meer
opvaren en den volgenden morgen te
gen hetzelfde uur terugkeeren. Han
delslieden is daardoor de gelegejnr
heid gegeven omringd door gerieflijk
heden van een goed hotel, den nacht
op 't meer door te brengen. Gasten,
die dan Zaterdagavond aan boord
gaan, komen eerst Maandagmorgen
in de stad terug.
Enveloppen een onmisbaar ar
tikel bij onze briefwisseling zijn
nog volstrekt niet oud.
Zij werden in 1820 uitgevonden door
den papierhandelaar Brewer, te
Brighton.
Evenals zoovele andere practisclie
kleine uitvindingen, was ook deze te
danken aan een toeval.
De .papierhandelaar maakte in zijn
winkelkast een eigenaardige uitstal
ling, een pyramide van opgestapeld
papier, steeds kleiner wordend van
formaat.
De blaadjes, die het bovenste deel
dier pyramide vormden, waren niet
veel grooter dan visitekaartjes en dat
formaat, eigenlijk niet voor den ver
koop bestemd, beviel het publiek bui
tengewoon. Het werd mode brieven
te schrijven op zulke kleine velletjes,
in plaats van op de tot dusver ge
bruikte groote vellen.
Daarbij had men echter het be
zwaar. dat de kleine vellen niet. als
de groote, tot een brief gevouwen
konden worden.
Om nu dat bezwaar weg te ruimen,
liet de papierhandelaar losse brief
omslagen snijden, welke bij de kleine
vellen pasten en zoo waren de enve
loppen uitgevonden.
De nieuwigheid maakte zoo grooten
opgang, dat Brewer na verloop van
eenige weken twaalf leveranciers
aan 't werk moest zetten om enve
loppen voor hem te maken.
Thans is de fabricage van enve
loppen een groote tak van nijverheid,
welke duizenden werk verschaft en
waarin millioenen worden omgezet.
Om smokkelaars te weren maakt
men in Italië aan de Zwitsersche
grens een sterke omheining van
prikkeldraad. 4 meter hoog.
Een groot gedeelte van die afslui
ting is reeds gereed van het Lago
Maggfore tot aan het Como-meer
en het middel moet zeer voldoen.
Om te voorkomen, dat smokkelaars
er 's nachts doorheen breken, zijn er
scheltoestellen gemaakt, wielke bij de
minste aanraking van het prikkel
draad de wachtposten langs de grens
alarmeeren.
DOOR
LUDOVICUS.
Wee dengene, die mo uitlacht, zeide
of dacht vrijwilliger Max Knop van
de 4e compagnie, van het 6e regi
ment infanterie.
in zijn plaats (en salaris) de acteur
la Roche gekomen is, gaat het niet
aan een tweede kostbare kracht er
hij te nem/en. Het budget van het
Nederl. Tooneel is er ook een, dat
gauw topzwaar wordt eai omvalt,
In elk geval hebben we nu den zo
mer vóór ons om rustig aan te zien
en af te wachten wat er van die
plannen komen zal, want het gaat
met tooneelplannien wel eens precies
als met tooneetetukken, cr is snelle
wisseling van décor: te tien uur ben
je in Amsterdam en tie half elf rn
Cairo. Zóó is een tooneelspeler dood
gestoken en een twintig minuten la
ter loopt hij woer naar 't station om
den eerstvolgende^ trein te halen.
En zoo gaat het ook wol eens met
de plannen. Ilet, luchtig tooneal-
volkje dat evenals Icariis somtijds
naar de zon tracht te vliegen. m.iar
daarbij als Icarus niet kon doen
veelal weer op zijn pootjes terecht
komt, fladdert van gezelschap naar
geselschap, nu hiep dan daar. Hot
oog is er niet op te houden. Zoo zal
vóór het plan van Bouwmeester kant,
en klaar is, nog heel wat water door
het Spaaime moeten stroomen.
Of heter gezegd glijden, want het
stroomt niet. Stroomde hiet maar! Dan
zou er geen reden wezen tot oppositie
tegen het vestigen van een kostelooze
zwemplaats in het Zuider Buiten-
spaarne. En die zijn er nu wel, vant
bet stilstaande Spaarnewater is ner
gens onberispelijk, men kan er e'Jeen
van zeggen, dat liet op bet een© punt
onfrisscnör is dan op het andere.
Waarom dan ook niet liever de
Houtvaart genomen? Zoover is dat
niet, voor het Leidscbekwartiar en 't
Schoterkwartier, twee wijlden van
groote heteekenis voor een kostelooze
zwemplaats, is do Houtvaart dichter
bij dan het B. Spoame en de
vraag is of het Rozenprieel en l>et
kwartier van de Amsterdamsche
Poort., voor wie natuurlijk het Spaar -
ne beter gelegen is, daartegen opwe
gen. Het water in de Houtvaart is
zonder twijfel vee1 beter, dan dat in
het Spaarne.
Ik weet, dat, de heer Sprenger de
zwemschool in de Hout vaart beschik
baar stellen wil. Tegen een vergoe
ding van 8000 en een jaarlijksch
subsidie van 1900 voor den tijd van
ijftlg jaar, wil hij de bestaande in
richting voor het doel geschikt ma
il. door drie bassins, een voor1 man
nen en jongens, het tweede voor
vrouwen en meisjes. Beide bassius
worden van 's morgens zes tot
's avonds 9 uur kasteloos openge
steld; in h,et derde moet een kleine
vergoeding betaald worden van bij
voorbeeld 6 ct. per bad.
Op het land dat voor de inrichting
gedegen is. zou de heer Sprenger dan
een nieuwe inrichting bouwen voort
het betalende, publiek.
Wat zal hiertegenover een nieuwe
bad- en zweminrichting in het Z.-B.
Spaarne aan de gemeente kosten? Ik
heb het. hooren becijferen on een som
van f 13000 a f 14000. En dat de kos
ten van do jaarlijksche exploitatie wel
op een paar duizend gulden zullen ko
men. kan men gerust gelooven.
Het zou mij niet verwonderen, als
men zei: ..je komt als mosterd na den
maaltijd, want de Raad heeft al be
sloten tot don bouw van de inrichting
in tiet Spaarne". 't Is waar. ik kom
wat laat. maar dat heeft zijn goede
reden: ik wist bot namelijk niet. eer
der. En nu kan iemand toch niet ver
plicht worden om iets te zeggen vóór
dat liij het weet. niet waar?
Wat die mosterd betreft, daar heb
ik eens een ondervinding van opge
daan. die het de moeite waardijs hier
te vertellen. Ik at eens met
iemand in een hötel. 't was winter, we
genoten van echte winterkost. Mos
terd was er niet. maar ze zouen ze la
ten halen. Dat duurde evenwel zóó
lang. dat toen de mosterd kwam wij
allebei onze portie op hadden.
Mijn vriend bekeek do mosterd, rook
er eens aan. straalde van genoegen
en zei: ..Aanemen. kellner. geef me
en. zei: ..Aannemen kellner. geef me
voren af aan. met mosterd.
Dit treffende verhaal dient om aan
to toonen. dat mosterd na den maal
tijd' ook nuttig wezen kan. Waarom
zou de Raad. als hij wilde, niet op
zijn besluit kunnen terugkomen, 't Zou
niet voor den eersten keer wezen.
FIDELIO.