DE ZATERDAGAVOND. Gratis Bijvoegsel van Haarlem's Dagblad L/ Mf f¥ Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud. Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. 8 vooruitgang navolging, voor iedereen, die zich gerekend wil zien tot de ..be schaafden". De laatste mode is voorzeker wel het gebruik vangeparfumeerde boter! Deze is vooral onder den aan zienlijken stand zeer gezocht. Deze boter wordt op de volgende wijze bereid: Na tot kluiten gevormd en met bloempjes en andere figuren bestempeld te zijn wordt zij in ne teldoek gewikkeld en op een bed van rozen, viooltjes en andere heerlijk rie kende bloemen in een platte schaal geplaatst, waarna men er weder een menigte bloemen oplegt, zoodat zij ge heel en al daardoor omgeven is. Ver volgens plaatst men de schaal op een laag ijs. laat alles zoo eenigen tijd staan, eai de geparfumeerde boter is voor het gebruik gereed. Men beweert, dat zij fijn van smaak is; verscheidene café's en restaurants hebben reeds een flinke hoeveelheid ingeslagen voor hun goedbetalend pu bliek. Zal ook dat navolging vinden? Merkwaardige rijwielen. Van alle menschep, zijn de wielrij ders degenen, wien de merkwaardig ste dingen passeeren Daar heb je bijvoorbeeld mijn vriend Willem, die een eigenaardige voorliefde bezit voor alle vloeistoffen, die meer dan 15 pro cent alcohol bevatten. Laatst kocht ik van hem een rijwiel, dat hij gerui- men tijd bereden had. maar dat niet temin in uitstekende conditie verkeer de. Op een morgen reed ik er mee uit. De kar reed uitstekend, neen. vloog over den. weg, tot ik plotseling, juist voor de herberg .,H©t gebroken pe daal" een gevoel kreeg, alsof een on zichtbare hand de stuurstang naar links trok. Eer ik tot bezinning was gekomen, bevond ik mij vlak voor de deur van het café. Hoofdschuddend zette ik mij weer op het zadel en reed verder, doch den volgenden dag was het weer van het zelfde laken een pak! En zoo ging het steeds, eiken keer. dat ik het café Het gebroken pedaal" passeerde. Ein delijk werd mij de zaak duidelijk: men schonk daar uitnemende cognac in groote glazen, reden waarom mijn vriend Willem daar zoo dikwijls had) ..aangelegen", dat het rijwiel al van zelf voor de deur stilhield. Ik heb het ding die slechte gewoonte niet kunnen afwennen. Zeker, zei George wien ik deze geschiedenis vertelde. men mag een goede fiets niet als een dood ding be schouwen. Nu we het toch over alco hol hebben, weet je, wat mij laatst is overkomen? Ik moest naar Amsterdam en daarom had ik mijn kar goed in die olie gezet Maar nauwelijks wa3 ik opgestegen, of ik scheen mijn even wicht niet ie kunnen bewaren. Mijn fiets maakte de bedenkelijkste zwen kingen .helde naar één kant over en... steigerde zelfs! Ik steeg af. stelde een onderzoek in, maar allee scheen in orde. Weder opgestegen, weder het zelfde spelletje. Ik keek op mijn hor loge: eerst zeven uur. dus geen sprake van. dat ik dronken kon zijn. Plotse ling schiet de kar als een pijl uit den boog voorwaarts alsof het een wereld kampioenschap gold. en... binnen drie minuten lag ik in een greppel langs den weg. Terwijl ik mij over mijn fiets heenhoog. bespeurde ik een door dringende jeneverlucht. Nu begreep ik de geschiedenis: In plaats van olie had ik bij vergissing spiritus genomen om te smeren en mijn rijwiel was gewoon weg beschonken! Toen George zijn verhaal geëindigd had vertelde Frits de geschiedenis van een rijwiel, dat als een bezetene was gaan bellen, toen een dief het stelen wilde, en daarop Kees van een fiets, die. toen een hond haar in één van de banden had gebeten, hondsdol was geworden. En Karel's rijwiel had treurig de einden van de stuurstang, die anders vroolijk naar boven ston den. laten hangen .omdat zijn meester in den laatsten tijd meer van een an der rijwiel gebruik maakte, terwijl Tom's kar dik geworden was. toen haar meester ze in geen jaar uit de berg plaats had --ehaald. Janwist boven dien van een fiets te vertellen een da mesfiets .die geheel en al rood werd wanneer zij een wielrijder met bloote kuiten zag. DE ZENUWACHTIGE PROFESSOR. Professor (holt woedend zijn stu- deekamer uit): Wat is dat toch voor een heidensch lawaai, ik kan niet werken! Zijn vrouw (weenend): Ach, ik ben bij het ophangen van de gordijnen van de trapleer gevallen. Professor: Zoo. maar kun je dat dan niet wat stiller doen? UIT DE KAZERNE. Wachtmeester (in de rijschool): Zeg. Meier, je ligt nu al voor de derde maal in het zand; als je denkt, dat je hier voor August den Domme mag spelen, vergis je je hardl VREESELIJK. Fat: Weest kalm, dames, ik moet u helaas iets mededeelen ,dat u allen zal doen ontstellen: O, hemeltje, wat is er dan? Fat: Ik heb me zooeven geënga geerd I VEREENVOUDIGDE HANDELWIJZE. Rechter: Hoe kwam je er toe. in het café dien hoed van den professor weg te nemen? Beklaagde: Ik dacht bij mezelf, dat de professor in zijn verstrooidheid toch mijn hoed zou nemen en toen heb ik voor het gemak maai' dadelijk den zijne genomen. VERZACHTENDE OMSTANDIGHEID. Rechter: Dus je hebt Jochems een bierglas naar het hoofd gegooid? Beklaagde: Ja, maar er was al een barst in. NAAR ILLUSTER VOORBEELD. Poliiie-agent: Laat me je papieren eens zien! Landlooper: Ik denk er niet aan: ik reis incognito. EEN ZELDZAAM FEIT. Dienstmeisje: Weet u wel. mevrouw, dat ik morgen mijn vijf-en-twintig- daagsch jubileum bij u vieren kan! VOOR DE RECHTBANK. Rechter: Wat gaf u aanleiding, den getuige zoo vreeselijk te slaan? Beklaagde (directeur van een twin- tigste-rangsch tooneelgezelschap)Hij beweerde, dat ik niet over krachten van beteekenis beschikte en toen heb ik hem het tegendeel willen bewijzen. FIJNGEVOELIG. Rechter: Hoe oud is u? Getuige (oude vrijster): Voor ik de vraag beantwoord, verzoek ik om een zitting met gesloten deuren. ZOOI Patiënt: Dokter, ik heb niet zooveel baar geld beschikbaar, om u de reke ning te betalen Kan ik het geld niet voor u aanwerken? Dokter: Misschien wel; wat is u van uw beroep? Patiënt: Orgeldraaier! UIT EEN SIGNALEMENT IN HET JAAR 1900. Bijzondere kenteekenen: ..Rijdt geen fiets". VERONTSCHULDIGING. Heer (op straat): Juffrouw, mag ik u mijn paraplui aanbieden? Dame: Kom, hou me niet voor den gek: u hebt er niet eens een bij u. Heer: Nu ja,maar het regent ook niet. 34 DE DIAMANT noeg gelijk, toen op een kritiek oogenblik Benjie zenuwachtig werd en het zwakke punt in zijn positie blioot gaf. Het beslis send moment was aangebroken en de heer Magnus slokte Ben- jio op, doch niet met huid en haar. Benjie had voorwaarden gesteld, die door Magnus waren aangenomen. De voornaamste dezer voorwaarden was, dat Benjie maatschappelijk gepous seerd zou worden-, en de ander, die het in zijn macht had carrières te maken en te breken, stemde er in toe. De heer Magnus was lid vanf het parlement; Benjie moest ook op het kussen komen. De heer Magnus was koning van de Camber- ton Club; Benjie moest ook behooren tot de Camberton Club. Daar echter de Camberton Club eenigszims moeilijker was dan liet parlement, duurde het wat langer voor hij daar werd toe gelaten. Toon de heer Magnus Benjie eenmaal had opgeslokt, had hij hem ook in een minimum van tijd verteerd. De groote man had nog andore dingen te doen dan dat. De belangen die bij ■het opperbestuur en het toezicht van de Camberton-mijn die thans herdoopt werd in Portersmijn, naar den oorspronkelij ken bezitter van den grond waren betrokken, waren zóo enorm, dat do opperste goden in de financieel© wereld begee- rig waren een stem in het kapittel te verkrijgen. De Redmanns kwamen in het bestuur, de geëxalteerde lieden, van wie verteld wordt, dat, als het bevorderlijk is aan hun doei, zij er niet tegen opzien oorlogen te maken. De Redmanns financier den de zaak, plaatsten een eigen vertegenwoordiger bij de di rectie, namen de onderneming in hun bijzondere bescherming; kortom, zij deden wat Magnus voor Benjie had gedaan. En toen de Redmanns er eenmaal in zaten, beschouwden de finan- cieele bladen de zaak natuurlijk als de puikste, de soliedste onderneming die men zich denken kan. Porters aandeelen stonden op één lijn met Consols; wie zijn geld wilde beleggen in een fonds, dat boven alle verdenking solide was moest Por tere nemen; alle ondernemingen konden naar den kelder gaan, alleen Portere niet, en d man die zijn brandkast een flinke partij van deze aandeelen had, mocht zich gelukkig rekenen. Sommigen waren van meening, dat de heer Magnus tevre den kon zijn met de maatschappelijke positie die bij innam. Hij was echter niet tevreden: zijn eerzucht kende geen grenzen; was zij op één punt bevredigd, dan richtte zij zich terstond op ee>n ander. Het was hem niet voldoende een financieel© macht DE DIAMANT^ 35 te zijn, hij wilde ook in de politiek het heft in handen zien te krijgen. Waaromniet? In dit land, waar zich nog geen krach tige openbare meening had gevormd en zij zich dus ook nog niet als zoodanig kon doen. gelden, had de persoonlijke eerzucht vrij spel; de publieke moraliteit woog niet zwaar genoeg om zich -daardooor in eenig opzicht te laten breidelen. In sommige gevallen' was het niet moeilijk de menschen te bedotten, in andere viel het gemakkelijk zich hun gunst te verwerven, in vele gevallen konden beide methoden met succes worden toe gepast. Wat Camberton betreft, was het probleem al heel ge makkelijk. De vier vertegenwoordigers van Camberton in het parlement te Bergstad moesten geen andere belangen kennen dan die van de Portersmaatschappij, d. w. z. die van den heer Magnus en zijn werken. Dat werd zeer spoedig begrepen. „Als u meent dat ik het bij het rechte eind heb", had de heer Magnus zelf onomwonden togen leen onafhankelijk camdidaat gezegd, „dan kan ik uw steun in het parlement best ontberen. Ik heb uw steun alleen noodig als u weet dat ik ongelijk heb". Een even eenvoudige als practische politieke leer! En zoo gemakkelijk om in practijk te brengen! De stemmen van de beambten der maatschappij konden, als zij nauwkeurig werden opgeteekend, bij elke verkiezing den doorslag geven. De heer Magnus was volkomen zeker van zijn menschen, want men wist dat hij er niet de man naar was om zich in zijn plannen te laten dwarsboomen door de pretentie van vrijheid van mee ding bij lieden die de eer hadden tot zijn loontrekkenden 1© behooren. Daar de stemming openbaar was, was de contröle al heel gemakkelijk. Wat de candidaten betreft, wie goed ge noeg was voor den heer Magnus, was zeker goed genoeg voor Camberton. Zoo had da heer Magnus het toppunt van macht bereikt, een macht, die zich niet bepaalde tot de mijnwereld, doch heel het openbare leven omvatte. Behalve lid van het parlement, was hij hoofd van het ministerie geworden, en in die functie had hij grooten. invloed verkregen op de handelingen, en de politiek van de hoogste gezaghebbend en in een zeker rijk. En al die invloed en macht waren ontstaan uit dat ontzaglijk gat in den bodem, die mijnschacht, welke thans ledig en verla ten was, terwijl honderden voeten beneden haar een leger van arbeiders dag aan dag ins do weer was om de kostbare erts Ho. 140. Zatardag II Mei I903 Het einde van een Mexicaansche roover. Jim was en vriend] van me. toen ik te San Francisco woonde. Jim was een 6chooier. Hij borgde van de heele wereld en gaf nooit een cent terug. Als men hem ergens ontmoette, dan kostte dat genoegen ten minste een quarter een kwart dollar want hij had telkens zijn beurs, die hij nooit bezeten had vergeten. Wat Jim eigenlijk in den grond hielp, dat was de whiskey. De whiskey is in Amerika heel wat erger dan de cho lera. De knapste kerels gaan er van dbod. Ik, die indertijd te Rome, Flo rence. Napels en Parijs meer rooden wijn heb gedronken, dan ik wel zou kunnen verantwoorden, ik kan whis key niet ruiken. Men kan er de hel, die er in zit, uit proeven. Whiskey staat in verhouding tot een glas Bor deaux als Mqphisto tot Gretchen. Jim was reporter van een der groot ste morgenbladen van San Francisco, dat evenals de bladen te New-York en Chicago, zijn eigen paleis en een reus achtig kapitaal bezat. Jim kende el- ken schurk, eiken detective en eiken grove diamantslijper in de stad en als hij werkte maar dat deed hij zel den leverde hij uitstekende schet sen; schurken, naar de natuur getee- kend ,die tintelden van leven. Maar, zooals ik zei. de schooier wilde niet werken'. Hij was. zooals men in 't Westen zeigt, soake din whiskey, dorotrokken van brandewijn, en als hij een paar dagen had gewerkt, verviel hij. zonder ooit te missen, weer in de spree. De spree spreek uit sprie is een van Amerika's groote eigenaar digheden; ze is de chronische uit spatting. waarin de bedaardste lui minstens een paar malen in het jaar vervallen. Als Jim drie glazen whis key binnen had, dronk hij. zonder te eten. drie of vier dagen achtereen door en het slapenleverde hij hem in een stoffigen hoek op de redactie, waar hij dan als een naar foezel riekenden hoop lompen op een hoop kranten lag. En toch was Jim een onbetaal bare vent, als hiji aan 't vertellen kwam. Hij vertelde zooals hij schreef, met krachtige karakteristieke penseel streken. op de manier van Adriaan Brouwer. Met zulk een verloopen genie heb ik evenwel heel wat liever te doen dan met den meest correcten bureau craat. Jim hij ware zeker een tweedie Mark Twain of Bret Harte geworden, als hij het werken niet zoogehaat en den whiskey niet zoo had bemind Jim was vroeger reporter voor allerlei bladen geweest, namelijk toen hij als gouddelver broke was. gebroken, wat zooveel beteekent als zonder een duit op zak. Hij had' geluk gehad met het goud wasschen maar alles ging weer weg met whiskey, zijn eenige. zijn laatste vriend. Wij zaten op een avond in een sa lon in de Kearnystraat; Jim had juist het derde glas van zijn lievelings drank binnen en het zooals gewoon lijk. met een slok sodawater neerge- spoeld. Tusschen het derde en zesde glas verteld© hij altijd het best. ..Ik heb vandaag Bill Mc. Brien zien ophangen", begon Jim. ..maai de kerel stierf als een kat. 't Maakt een groot onderscheid of iemand als een kat of als een gentleman sterft, ha. ha! Ik herinner me nog, hoe we Een gewaarlijfce reinigïngsmethode. den Mexicaanschen bandiet Tihurcio Vasquez ophingen. Sakkerloot, dat w-as een kranige vent. alle respect! Ik was toen eerst een paar jaren, aan de Chronicle, die hier uitkomt en, voer zelf naar San José, om met eigen oogen de zaak aan te zien. Sheriff Adams, die later door vrienden van Tiburcio in Arizona werd vermoord, bracht mij en een aantal collega's, die met ons uit San Francisco waren meegekomen, 's avonds vóór de te rechtstelling naar Tiburcio in de ge vangenis. De klein© roo ver-moord en aar, die in het zuiden van den staat vreeselijk had huisgehouden zoodat men de kinderen met zijn naam bang maakte, was in een krant verdiept, ,to©n we zijn hok binnentraden. Hij zat op een ru wen uit een pakkist vervaardigden stoel en zijn lamp stond op een ar moedige tafel van 't zelfde fabrikaat, waarop zich ook papier, pen en inkt bevonden. TibuTCio had juist zijn laat sten brief geschreven. Hij stond op en knikte ons vriende lijk toe. We waren met ons zessen en ieder onzer gaf hem een of meer si garen. zoodat hij de heele hand vol had. ..Ik wees. Jat ik geen tijd genoeg zal hebben om ze allemaal op te roo- ken. gentlemen." zei hij met een hof felijk glimlachje. Hij was werkelijk de hoffelijkste bandiet, dien ik ooit heb gekend Hij bleef staan totdat we allen gezeten waren. Hij was niet alleen volkomen kalm. maar bepaald1 opgeruimd. Het scheen hem genoegen te doen nieuwe en welwillende gezichten te zien en aan zijn sombere gedachten ontrukt te worden. Zooals hij daar stond met de eene I hand op de leuning van zijn stoel, in de andere zijn krant, en vol hoffelijke belangstelling in de moeit©, welke de trawanten van den sheriff zich gaven om ons aan stoelen te helpen, zag de moordenaar er alles behalve schrik wekkend uit. Hoe geheel anders moest hij er hebben uitgezien, als hij met zijn met wolvenhagel geladen dub belloop in de rechterhand, op den postwagen aanreed, of op de eenzaam gelegen landhoef, met zijn boosdoe- ners-cavalerie achter zich, allen be reid tot plunderen, keel-af snij den en schedelstukblazen Thans was hij niets anders dan een Mexicaan van mid delbare lengte, donker van huid en met aangename gelaatstrekken, aan trekkelijk in plaats van' terugstootend. De vent was op en top een gentleman. H ijtoonde dit niet alleen in zijn hof felijkheid. maar ook in de ernstige waardigheid, waarmee hij zijn lot droeg. Wij. reporters, vielen, zooals dat onze Amerikaansche gewoonte is, da delijk over hem heen en vroegen hem hoe hij te moed'e was. of hij geen vrees gevoelde, enz. „Als 't u goed dunkt, mijne heeren, wil ik liever over iets anders praten, maar alleen ook als u er niets tegen hebt", zei de bandiet. .Ik weet. dat ik morgen gehangen] wordt. Very well. Die grap bevalt me in 't geheel niet. maar ik heb geen keus. niet waar?" Tiburcio haalde de schouders op en glimlachte beleefd, bij wijze van ver ontschuldiging. „Gevoelt ge. dat ge uw lot hebt ver diend?" vroeg een onnoozel kalf van een. reporter deftig en met een lijk bidderstronie. „Wel. dat komt er weinig op aan", zei de bandiet en stak een sigaar aan. ..Ik heb wel-is-waar nooit met eigen hand iemand omgebracht, maar ik stond mijn mannen toe het te doen en voor de wet is dat hetzelfde Ik vermoed dus dat ik verdien, wat me t© wachten staat. Daar ik er niets an-1 ders aan doen kan, ben ik tevreden. ..Zoudt u nu wel zoo goed willen zijn. mijne heeren. over iets anders te spreken dan over mij? Het doet mij I zulk een genoegen u te zien; ik houd veel van goed gezelschap, 't Is heerlijk weer, nietwaar?" Hij leunde met een gezicht en een voorkomen, waaruit geest, leven en goede manieren spraken, achterover in zijn slechten stoel, tot praten ge reed. volkomen als iemand, die zich op luchtige, aangename wijze dien tijd wil korten Er bleven hem nog onge veer veertien uren te leven over. Het gelaat van den man had een krachtige vaste uitdrukking. Hij was in den bloei des levens en zoo gezond als een visch. Zijn moed was in meni- gen bloedigen kamp gebleken, en als hij ook maar d'e geringste kans had gezien om dloor 't vermoorden van al len. die om hem heen zaten. de vrij heid terug te krijgen, waren we er al len om koud geweest, en Tiburcio zou voor zijn redding hebben gedankt. Maar er bestond' niet de minste kans voor hem ©n de bandiet bepaalde zich er toe. vriendelijk te glimlachen en zijn onvermijdelijk lot met mannen moed te dragen. De hoffelijkheid van den vent was onuitputtelijk. Dit kwam vooral aan den dag. toen de uitgever redacteur van de San José-Republican" de cel binnentrad. Dat was een vent. juist even dom als de deftige reporter, en opgeblazen van zelfvoldoening en pe danterie. als het lijk van een drenke ling. De kerel strompelde naar bin nen en groette den Mexicaan met een vertrouwelijk paarden-gelach. Hij dacht zeker den galgen-candidaat op te monteren en tegelijk ons. vreemde lingen. te doen voelen, hoe intiem hii met zulk een celebriteit was Hij haal de een versch gedrukt exemplaar van zijn voddige krant uit den zak; het ding rook nog naar natten, goedlkoo- pen drukinkt. Ik onderstel, dat gij wel wilt hooren, wat ik dezen avond van u heb gezegd!" riep hij met een nieuwe uitbarsting van paarden-ge- hinnik; ging toen zitten en las den

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5