NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Meestgelezeii Dagblad in Haarlem eai OmCcreken.
e Gouvernante.
20e .laargang
Vrijdag 12 Juni 1S03.
No. 6119
DAGBLAD
Aüonnementsprlls s
Voor Haarlem per 3 maand6a. f 1.20
Voor tf.» dorpen ja dam omtrek waar sail Agent gevestigd is (kom der
g-smesaie), per 3 maanden1.30
Vranco door hat gshsele Rijk, per 3 maanden „1.65
•Msoaderlij&a nummer»0.021/»
Ga&iusirserd Zonda-gebisd, voor Haarlem, per 3 maanden 0.37V»
,p ds cmatreken en franco par post. 0.45
Advertentlën 3
Van 15 regels 50 Ct3.iédere regel ineer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
ia de prijs der Advertentiën van 15 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15.
Groote lettei'9 naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: 2£«ider Bnltenspaaa-ne No. 6,
3&£e?eommimaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122,
Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Uitgave dsr Vennootschap Loursns Coster. Directeur: J, C. PEEREBOOM.
sa AdvsrttailSa aangenomen door onss Agsncen en dcor alls Boekhandelaren en Courantiere. Mat uitzondering van bet Arrondissement Haarlem ia het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
Reclames betreffend® H&n.del, Nijverheid m Geldwezen, opgedragen aan ha» Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Diï blost varooh/Jnt d*golljkmf bbfomïv» Hon- on Fo&sidagen.
Moafdagenlen ww hst Buitenland: Compagnie Générale de Publiciii Eirangère G, L. BAD BE Co., JOHN F. JGNESSucc., Parijs 31bU Faubourg Montmartre.
Hsarlom's Dagblad vat? 12 Juiii
o.a.
Interpellaiio ia de B?lg. Kamer
[er de duurte van het Tleesch,
or de noodlijdenden, Habetraeh-
(i? van don Gemeenteraad, De
ibaehtsschool, Staatscommissie
ïtrenb het spoorwegpersoneel.
NABETRACHTING
van den
GEMEENTERAAD.
tls "we aan clö temperatuur niet voel-
dat het zomer was, dan hadden we
kunnen waarnemen aan onzen ge-
enteraad. Van de 33 ontbraken er
lensdag twaalf leden, op min of meer
Itige manier, dat wil zeggen met of
ider kennisgeving. Wie nu soms
icht denken dat deze onvolledigheid
weerspiegeling vond in kortheid
discussie, zou zich deerlijk vergis-
Integendeel scheen het alsof wie er
ren zich verplicht achtten te praten
voor degenen, die er niet waren,
geen den heer Van Styrum, anders
r kalm en bedaard in zijn opm er kin-
de ongeduldige uiting ontlokte,
hij er over versteld stond hoe de
ad een uur lang praten kon over een
ordenquaestie. En de daad bij het
orci voegende, stelde hij een amen-
iient voor, dat zij het ook na nog
er gepraat 'wie eenmaal door de
st voortgezweept wordt, kan
ar zoo in eens zijn vaa-t niet stuiten)
slotte aangenomen werd.
Ging over dep assistent aan het la-
ratorium en oVer de manier, waarop
ken zou dat de heer Havelaar diens
is. Over dat laboratorium bleek
al verschil van gevoelen te bestaan,
ar een verschil, dat naar het mij
irkwam meer denkbeeldig, dan wer-
Ijlc is. Was het een algemeen gemeen
ds laboratorium of was het dat niet?
zou zeggen, dat het dit zeker is, voor
>ver onderzoekingen van levensmid-
hier voorkomen. Begrijp ik het
ïd, dan is het laboratorium van onze
inwaierleiding, dat aanvankelijk al
ii bestemd was voor de analyse van
mp- en welwater, langzamerhand
or den drang der omstandigheden ge
likt voor het onderzoek van andere
ffen, vooral sedert het. optreden der
zondheidscommissie, die het begrij.
Ijkerwijs zonder een onderzoekings-
ceau niet stellen kon en die, ter voor
leiding van haar melkverordening,
gal eens daarvan gebruik zal hebben
naakt.
>11 is de zaak ten slotte zoo geregeld,
de te benoemen assistent- verbonden
worden aan het laboratorium, dat
1 de waterleiding verbonden is. Deze
nakkelijke tusschenweg, waarbij niet
rd verklaard, dat het laboratorium
algemeen gemeentelijk is en toch de
uwe titularis werd gesteld onder den
ir Havelaar, die immers directeur van
waterleiding tevens is, was door den
Van Styrum aangewezen bij bet
lendement, waarover ik hierboven
ak. De vondst was des te schitteren
der, omdat men wel den heer Havelaar
in zijn waarde van chef van 't onderzoe-
kingsbureau wilde laten, maar aan den
anderen kant weinig lust had hem offi
cieel den titel van directeur daarvan te
verleenen. Door veler betoog schemerde
de vrees, dat wanneer eenmaal het on
derzoekingsbureau een groote uitbrei
ding zou hebben gekregen, de heer Ha
velaar onmogelijk daarvan èn van de
waterleiding directeur zou kunnen blij
ven èn een van beide zou moeten kiezen.
Quaestie van gezag derhalve voor een
deel. Evenals bij de rondvraag, toen de
heer Modoo de kat de bel aanbond. De
zaak was deze, dat de Commissie van
bijstand in 't beheer der openbare wer
ken een meeningsversehil had met den
directeur en den ingenieur van publieke
werken. In de Commissie meende men,
dat vloeren van gewapend beton veel
duurder zouden wezen, dan vloeren van
hout en de twee gemeente-ambtenaren
dachten, dat de kosten ongeveer gelijk
zouden zijn. De Commissie nu had -ge
adviseerd tot een dubbele besteding: een
school namelijk met vloeren van beton
en een met vloeren van hout, om te kun
nen vergelijken. Daaraan hadden B. en
W. zich niet gestoord en éen bestek uit
gegeven, waarin alleen betonvloeren
voorkwamen.
Nu behoefden B. en W. zich in deze
niets te laten gezeggen. Zij hadden over
de uitvoering te beslissen, konden het
advies van de Commissie vragen, zon
der dat op te volgen. Maar de heer Mo
doo, op zijn paardje dreigde dat de Raad
als het zoo moest gaan, later de goed
keuring van het bestek wel aan zich
kon houden en de Raad nam met een
kleine meerderheid een motie aan, waar.
bij aan B. en W. werd verzocht, alsnog
een dubbele besteding te doen houden.
Ik denk dat het een storm in een glas
water is. Niemand zal er door van de
been waaien. B. en W. kunnen, als zij
willen, de motie naast zich neerleggen
en de Raad zal zich nog wel eens twee
maal bedenken vóórdat hij, quaesties
van uitvoering aan zich trekkende,
daarmee ook de verantwoordelijkheid
op zich neemt. Van het Dagelijksch Be
stuur verwondert het mij niet, dat hei
de meening van de twee ambtenaren
stelt boven die van een Commissie
waarvan zeker de meerderheid alleen
maar bij hooren zeggen weet. mee te
praten over gewapend beton, maar aan
den anderen kant was het voorzichtiger
geweest aan den wensch om een dubbele
besteding gehoor te geven. Kwam die
dan in 't voordeel der gemeente-ambte
naren uit, dan zou immers meteen de
superioriteit van hun oordeel gebleken
zijn. En dat ter beschaming van de Com
missie van Bijstand.
Nu dat niet alzoo gebeurd is, moeten
we het geval maar weer uithakketeeren!
Zoo blijven we in onze traditie. Het
hakketeerén kunnen we eenmaal niet
laten. En is 't wonder dat ik daarbij
denk aan de zoogenaamde quaestie van
de Lichtfabrieken? We hadden igedaeht,
dat er in deze vergadering mededeelin-
gen over zouden zijn gedaan, maar ze
bleven achterwege. Dat komt nog. Even
als de discussies over de quaestie van
erfpacht der gemeentegronden of ver
koop. De heèr Hugenholtz wou daar
een lang uitstel voor hebben, wegens de
uitgebreidheid der voorafgaande stu
diën. Dat belooft wat!
Behalve lang van stof was de Raad
goedlachs. De waarnemend voorzitter,
Mr. de Haan Hugenholtz, had de lachers
op zijn hand in een kleine schermutse-
T met den heer Van de Kamp, toen
hij dezen zoo huiselijk antwoordde met
niet waar?" '3 en „ziet u?" 's, zoo echt
in den zomertoon, een toon van vacan-
tiekamer.
Buitenlonds'. h Nieuws
België.
Lemonnier heeft in de Kamer zijn
interpellatie gehouden over de duurte
van het vleesch. De spreker begon
zijn betoog met te wijzen op het ver
zoekschrift van den burgemeester van
Brussel, Emile de Mot, aan den min.
van landbouw van der Bruggen om
opening van de grenzen te vragen
voor buitenlandsch vee. Was die
alarmkreet van den burgemeester
zonder grond uitgestooten? Lemon
nier toonde aan, dat de burgemeester
terecht had geklaagd, dat inderdaad,
de prijzen van vee en vleesch schrik-'
barend naar boven waren gegaan, dat
die prijs van Januari tot Juni op de
groote veemarkten van België gemid
deld 10 percent was gestegen. Te
Brussel betaalden de hospitalen, die
eerste klas vleesch plegen te gebrui
ken, tegenwoordig fr. 1.20 het kilo
gram, tegen 98 centimes in Januari.
Voor dezelfde hoeveelheid voedsel
moeten, volgens den interpellant, de
Belgen dit jaar 22 miilioen franken
meer betalen dan verleden jaar. Hij
schrijft dezen ongunstigen toestand
toe aan de schaarschte van het vee,
en deze is het gevolg van de hooge
invoerrechten en meer nog van de
administratieve maatregelen, die d
regeering aan de grenzen heeft voor
geschreven. De Fransche grens is
sinds lang geheel gesloten en de Ne-
derlandsche grens heeft deze minis
ter ook afgesloten. De beesten mogen
maar door vijf grensplaatsen hlnue 1-
komen en zij moeten in de naburige
plaats worden geslacht, zoo zij 1 et
naar enkele groote markten worden
verzonden, alles binnen een of twee
etmalen, van daar groot ongerief
voor den vleeschhartdel, ongestadig
heid van de prijzen. Waarom al die
hinderlijke bepalingen? Omdat er
ziekte zou zijn onder het Nederland-
sche vee? Nu heb ik daar inlichtingen
over ingewonnen en de gezondheids
toestand van het vee is uitstekend, èu
in Nederland èn in Frankrijk.
Invoer van vleesch over zee gaat
ook zeer bezwaarlijk. Het vee moet
dadelijk na aankomst worden ge
slacht en dan verkeert het in slechte
omstandigheden 11a de zeereis. In het
kort Lemonnier noemde het een zeer
afkeurenswaardige politiek, die de
regeering volhield ten bate van en
kele veefokkers en tot schade van bei
Belgische volk dat jaarlijks millipe-
nen offerde, die men zich wel zou
wachten het op te leggen in den vorm
van directe belastingen.
Minister van der Bruggen was on
vermurwbaar. De grens is niet dicht
voor Nederlandsch vee, zeide hij, in
6 jaar is hetzelfde stelsel onveranderd
toegepast en in die zes jaren is het
gemiddeld vleeschgebruik met 29 per
cent gestegen en de veestapel is
thans 15 percent grooter dan 6 jaren
geleden. De tijdelijke hooge prijzen
achtte de minister het gevolg van de
natte Aprilmaand.
Dat is een grapje, riep Giroul.
Grapje of ernst, de minister houdt
vol, dat de hooge vleeschprijzen niet
aan de regeering te wijten zijn. Ook
de landbouwkrant der socialisten
geeft dat toe, die is het er mee eens,
dat hooge vleeschprijzen niet nood
zakelijk een ramp zijn. Het vertrou
wen ig op onze boerderijen terugge
keerd, de toestand is daar weer dra
gelijk geworden. Wij moeten niet op
de vreemdelingen rekenen, maar bou
wen op eigen kracht.
En dan de peroratie: Een Vlaam-
sche krant heeft mij genoemd ,.de
minister van paarden en geiten",
dien titel aanvaard ik; men betaalt
mij daarvoor. Ik ben de hoeder der
nationale kudde en ik hoop, dat ik
een goede' herder ben.
Frankrijk.
- Voor de noodlijdenden.
Op voorstel van Combes heeft de
ministerraad besloten een wetsont
werp in te dienen tot het bestemmen
van 50.000 franken voor de noodlij
denden tengevolge van het vergaan
van de Liban.
De gezagvoerders der beide sche
pen, de Liban en de Insulaire, hebben
verslag uitgebracht over den toe
dracht der ramp. De twee verslagen
kloppen niet ten opzichte van de fei
ten. die constitutief zijn voor beider
verantwoordelijkheid.
De kapitein der Liban houdt staan
de, dat hij geseind had aan de Insu
laire dat hij zou wijken aan stuur
boord en dat de Insulaire hetzelfde
geantwoord bad met de stoomfluit.
Desondanks bleef het schip aan bak
boord houden. Toen stuurde de Liban
ten slotte ook naar bakboord, maar
noodlottigerwijze deed de Insulaire
opeeng het tegenovergestelde en toen
was de aanvaring onvermijdelijk. Ka
pitein Lacotte bemerkte aanstonds,
dat het schip lek geworden was en
stuurde op een plaats aan dicht bij
de eilandjes, de Farillons en de Mai-
re, maar het was te laat. Het schip
ging'voorover. Hij bleef op de brug
commandeeren en het reddingswerk
leiden. Steeds hooger moest hij in
de masten klimmen om naar het
achterdek zijn beVelen te roepen.
Daar gaat plotseling ook het achter
dek in de diepte en daar ligt meteen
kapitein Lacotte in het water. Met
alle kleeren aan had bij de grootst©
moeite gehad om te maken, dat bet
zinkende schip hem niet mee zou
zuigen.
De kapitein der Insulaire vertelt,
dat alles goed ging en men elkaar
aan bakboord zou voorbijgaan, tosu
de Liban plotseling een wending
maakte, die niet in overeenstemming
was met het sein. Toen was de bot
sing niet meer te vermijden. Ook de
Insulaire had water in gekregen na
de botsing. De kapitein, ziende dat
de Liban door de Balkan zou worden
bijgestaan, is zijns weegs gegaan, om
voorzichtig het strand te bereiken bij
Mondredon. Een ander schip, de Pro
vencal, had de Insulaire geholpen
om bij het eilandje des Pendus te ko
men. Een ooggetuige, scheepsofficier,
zegt, dat het zeer moeilijk uit ie ma
ken zal zijn, wie gelijk heeft. Het
kwam hem voor, dat het roer van de
Liban niet geheel in orde was.
Lacotte, die bevelhebber op de Li
ban is. is een zeer gezien man, een
der oudste kapiteins van de reederij.
De bemanning van zijn schip, die op
drie personen na gered is, heeft het
verslag bevestigd, behalve drie ma
trozen, die het er niet mee eens zijn.
jlnilschiacd.
Terugkomende op dé kwestie van vrij.
af nemen op den verkiezingsdag, raadt
de „Vorsvarts" thans aan, te beproeven
om in minnelijk overleg met de patroons
een gedeelte van dien dag vrij te krij
gen, bv. vah 's middags twaalf uur af.
Linnekogèl en Heine, van de Simpli-
Cissimus, zijn in beroep gegaan van het
vonnis waarbij zij wegens grober Unfug
tot een kleine geldboete veroordeeld zijn.
Stadsnieuws.
Haarlem, 11 Juni 1903.
Do Ambachtsschool.
In aansluiting op het in ons num-j
mer van gisteren vermelde, kunnen I
wij nog mededeelen, dat in de leden
vergadering op Woensdag, welko
door den heer P. Kleiweg Dyscrinck
werd gepresideerd, tot bestuurslid
werd herkozen de heer G. L. van
Lennep, die deze herbenoeming aan
nam.
Tot leden der financieele commis
sie werden benoemd de heeren G. P.
J. Bcccari, J. G. Michielse en J. Sa-
belis. Vervolgens had de uitreiking
van diploma's aan de leerlingen
plaats.
Vele familieleden der leerlingen,
alsmede de leeraren waren daarbij
tegenwoordig.
De uitreiking geschiedde door den
voorzitter, den heer P. Kleiweg Dysc
rinck.
Spr. wees er o.a. op, hoe de leerlin
gen geleerd hebben met de werktuigen
om ie gaan en te teekenen
hetgeen hun in de praktijk te
pas zal komen. Daarom hoopt spr.
dat zij steeds dankbaar zullen zijn,
dat zij in de gelegenheid zijn ge
weest deze school te bezoeken, en dat
zij steeds hun onderwijzers een warm
hart zullen toedragen voor het flinke
degelijke onderricht hun gegeven.
Door den voorzitter werd namens
het bestuur aan de heeren M. L. van
Gemert, C. Montauban, en J. Moeze
laar, aan wie op de meest eervolle
wijze en onder dankzegging voor de
goede diensten aan de school en het
onderwijs bewezen, ontslag uit hun
betrekking was verleend, een souve
nir aangeboden.
De heer Geijl sprak hierna nog een
woord van hartelijken dank tot do
drie vertrekkende leeraren voor de
groote toewijding, die zij steeds voor
de school getoond hadden. Het be
stuur zou dan ook niet naar andere
krachten hebben omgezien, ware het
niet dat door de uitbreiding krachten
noodig waren, die zich den geheelen
dag voor de school konden interes
seeren.
Spr. hoopt, dat de vertrekkenden
de school steeds een goed hart zullen
blijven toedragen, en hun belangstel
ling in de schooi zullen blijven too-
nen, en tevens dat het hen in hun
buiten de school geplaatste betrekkin*
gen steeds goed moge gaan. (Ap
plaus).
De heer van Gemert bedankte ook
namens zijn collega's voor deze har
telijke woorden, en wees vervolgens
den leerlingen erop, hoeveel zij niet
alleen aan hun leeraren, maar ook:
aan het bestuur der Ambachtsschool
verplicht zijn.
Door d© leerlingen, die met een ge
tuigschrift de school hebben verlaten
werden de volgende proefstukken ge
maakt:
de timmerlieden: een frontspant
van een dakkapel,
de meubelmakers: een tafelblad,
de smid-bankwerkers: vooo smeê-
werk een bijl, voor bankwerk een
spieloop;
de huisschilders: een gedeelte deur,
een leiterstaal, een piëdestal (zwart
marmer) en een tafeltje (eikenhout).
D-ze proefstukken alsmede da
nieuw aangebouwde lokalen werden
ten slotte door de aanwezigen bezich
tigd.
Kwajongensstreek. Gisteren
avond om 9 uur hadden een paar jon
gens de baldadigheid om een hoop pa
pier in de Esschilderstroat bijeen te
brengen, en daarna in brand te steken.
Door andere personen werd het vuur
gebluscht.
Nieuwe woningen. Naar wij ver
nemen, is men alhier op een stuk wel
land, gelegen aan den Oudenweg, met
den bouw van vijf arbeiderswoningen
van twee verdiepingen, begonnen. Als
deze voltooid zijn zullen er zeer waar
schijnlijk nog een twintigtal bij gebouwd
worden.
-Men schrijft ons:
Een tooneeldat veel aanstoot
geeft kan men dagelijks aan de Leid-
sche vaart waarnemen. Even voorbij de
remise aan den weg zwemmen de jon
gens daar ongestoord en kleeden zich
geheel uit aan den weg.
Dinsdagmiddag waren hierbij zelfs
meisjes tegenwoordig. Zou hier niets
aan te doen zijn? Allereerst uit een ze
delijkheidsoogpunt en ten tweede om
der wille van de gezondheid.
Dat er nooit politie aanwezig is, blijkt
wel hieruit dat de jongens met de
meeste brutaliteit en kalmte hun gang
gaan.
Nieuwe wagens. Naar wij verne
men, zijn door de Koninklijke machine-
en rijtuigenfabriek van den heer v. d.
Maden te Amsterdam, een drietal nieu
we bagagewagens als proef afgeleverd.
De wagens hebben een lengte van pL
Ui i 5.® SS.
Uit h«i Enge leek
a&sr
DOROTHEA GERARD.'
- Natuurlijk zal niemand er om
nken mij eten te -verschaffen.
arom zal ik er zelf voor zorgen, be-
ot zij. zich kalm rekenschap ge
ide van den toestand.
eenige wonderlijk gestoffeerde
mers doorgewandeld te hebben, kon
zich eindelijk in de eetkamer een
g banen naar een van de theetafels,
tor bergen sandwiches en gebakjes
hongerigen wachtten, maar die al-
a bereikt konden worden met een
tere mate van brutaliteit gepaard!
and© met bet uitsteken der ellebo-
Even tevreden als menig meisje
>t een gedienstigen cavalier aan
ar zijde, had Clara spoedig wat zij
geerde. Toen was zij spoedig weer
sloten den terugweg aan te nemen,
int er hing een bedompte lucht.
iar juist toen zij haar kopje weer
gzette kwam er een idéé bij haar
op. Als in een visioen zag zij de oude
dame zitten met den lilashoed op onder
den eed uboom. Buiten kwestie had zij
ook trek in eten maar hoe zou zij iets
machtig worden? Men behoefde haar
maar te zien om te weten, dat zij noch
de physische noch de psychische
kracht zou hebben om tot de welgevul
de tafel door te dringen. Waarschijn
lijk zal /ij zonder thee naar huis moe
ten gaan zei Clara tot zichzelf, met
een gevoel van berouw bij de gedachte
aan bet groot aantal gebakjes dat zij
had opgegeten. Zou zij niet wat van
dien overvloed om baar heen naar
den cederboom kunnen brengen?
Ja, nog een kopje alstublieft, zei
ze in antwoord op een vraag van een
der bedienden, want zij bad haar be-
I sluit al genomen. Wat er haar toe dreef
wist zij zelf niet. zij wist alleen, dat
j ze aan dien aandrang moest toegeven.
I Hoe zij er in slaagde zonder morsen
door de menigte te komen met een
kop thee in de eene hand en een
schotel met sandwiches in de andere,
begreep Clara zelf niet. Eerst toen zij
d© stoep naar het terras afging over
kwam haar bijna een ongeluk. Strui-
1 kelend over den rand van haar ja-
1 pon. wankelde het kopje zoo hevig,
dat het gevallen zou zijn als er niet
juist hulp aanwezig was geweest. Het
was een forsche jonge man met een
prettig gezicht in wielrijderscostuum,
die te hulp was gesneld.
I Pas op. dat gaat niet, zei hij i
eenigszins vrijmoedig, terwijl hij zich
zonder aarzelen van kop en schotel
meester maakte. Wat ter wereld gaat
j u daarmee doen?
De hongerigen voeden, zei Clara,
I die hem had aangekeken en over zijn
uiterlijk voldaan was. Tenminste, dat
j zal ik trachten te doen.
En waar zijn de hongerigen?
Daar ginder, onder den ceder
boom, Ziet u die arme oude dame
daar met dien lilashoed op?
Zonder hulp komt u die helling
zoo nooit af.
Help mij dan! zei Clara lachend.
Dat was ik juist van plan te
doen Nu ik eenmaal dit kopje in mijn
handen heb zal ik het niet meer weg
geven dan in de handen van uw©
tante, of is het uwe grootmoeder?
Niets van dat alles. Ik ken haar
in 't geheel niet, maar ik ben over
tuigd. dat zij naar thee verlangt, en
nu ik mij zelve gevoed en gelaafd heb,
wil ik ook andere menschen geen ge
brek laten lijden.
Ik vrees er hard voor. dat zij
dorstig zal moeten blijven, want bij
iedere stap gaat er wat thee verlo
ren en het zal mooi zijn. als de helft
er nog in is, wanneer wij de ceder be
reikt hebben.
Zij gingen naast elkaar d© stoep af,
Clara droeg de schotel met sandwi
ches ,haar nieuwe kennis balanceerde
krampachtig hét kopje in zijn beide
handen, en zij spraken samen, alsof
ze elkaar al meer ontmoet hadden.
Het scheen Clara toe, alsof zij hem
inderdaad vroeger al eens ontmoet 1
had; er was iets bijzonder bekends in
dit dikke roode gezicht en dien vrien
delijken glimlach. Hij was volstrekt
niet bijzonder knap van .uiterlijk, en
bij was nog heel jong. zij zou hem
bijna voor een bijzonder uit de klui-
ten gewassen schooljongen gehouden
hebben. Alleen het feit al, dat hij ver
geten had zich aan haar voor te stel
len. bewees hoe groen hij nog was;
maar dat was juist een reden, waar
om hij misschien heel onderhoudend
zou zijn.
De draagster van de lilashoed was
zoo in de war van dankbaarheid
dat zij niets anders wist te doen dan
verlegen te lachen toen de twee enge
len van barmhartigheid hun bood
schap overbrachten.
Haar verlegenheid opmerkend vond
Clara het kiescher weer heen te gaan,
dan te staan wachten tot zij haar
spijs en drank genuttigd had.
Wat zal ik met de overgebleven
sandwiches doen? vroeg Clara met
lachende oogen aan haar metgezel,
want ofschoon hun boodschap was af-
geloopen. scheen de man met wien zij
zoo onverwacht kennis gemaakt had
haar zijde nog niet te willen verla
ten.
Het scheen de arme ziel zoo te
bezwaren, dat ik bij haar de gevulde
schotel wilde achterlaten, dat ik mij
verplicht voelde haar te sparen, en nu
zit ik er den geheelen middag aan
vast!
Laten wij ze daar achter die rha
dodendrons weggooien! zei de forsche
jongen zorgeloos.
Maar daar kwam Clara's geweten
tegen op.
Iemand moet ze opeten. Ik geloof,
dat hier ergens een volière is. Wij
kunnen ze aan de vogels geven.
Dat scheen haar metgezel een uit
stekend plan te vinden.
Ja, dat is best! Die volière weet
ik heel goed te vinden. Dezen kant
uit, alstublieft!
En vroolijk bracht hij haar een
weinig bezochte laan In.
fk hoop dat de tomatosandwi-
ches hun geen indigestie gev$n, zei
Clara, terwijl zij de stukjes tusschen
de tralies van de kooi wierp, waarin
een vogelfamilie met schitterende vee-
ren een weinig harmonieus concert lief
hooren.
Nog meer bezwaren? Mij dunkt,
zoo zwaartillend is u toch niet. is hel
wel?
Waarom denkt u van niet?
Omdat u er niet naar uit ziet.;
Is 't waar, dat wist ik piet
Mag ik u eens vertellen, hoe u en
uitziet?
Liever niet. zei Clara, zich snel
weer tot de vogels keerende.
Met c-en energiek gebaar waaruit
een genomen besluit sprak, liet zij de
laatste stukjes van een sandwich tus
schen de tralies vallen en keerde zich
weer om met schitterende oogen.
Ieder heeft zijn thee gehad, zei
ze, de kruimels van haar japon af
slaande; de lilashoed de vogels
ik. Maar hoe is het nu met u? U heefl
maar te zeggen, dat u honger heeft en
ik zal u dadelijk ontslaan.
En zij keek hem aan met een glim*
lach, waarvan geen jongeling van
twintig jaar ooit ontslagen wenscht
!te word-m.
(Wordt vervolgd.)