Haarlem en s^jiïxsrs&sssgsi ssii-r™?-dit cen -rr— Bijen en hunne Verzorgers. De Gouvernante. Woensdag 24 Juni 1903. No. 6129 AUoxmementsprlls t ■^oor Haarlem pair 3 maande». f 1.20 ''?oo£ dcrpea. ia daa osaèrei waar sen Agent gevestigd ia (kom der gemeente),, jpsr mmaadea 1.30 Franco «Soos- fe®4 g«h«®ï« Kijk, per 3 saaanden 1.65 ^SOS&dlsrMjjfe® mwiimmsira M Ö.021/# i&sslïasts'seird jgo&dagcblfctfp vcoi? IS-aartsm, per S maanden0.3?1/» tt 4.5 cznatreken. ezt franco ps? poet0.45 Aöverteiitlën •eeels 50 Cis iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem 'e d6 priis der Advertentiën van 1—5 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15. .-roote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Zuilder Buïtenspaarsse No. 6, Ss&siwommunau! Telefoonnummer der Reductie 600 en der Administratie 122s Groole Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Ultgsv* sSw Vennootschap Leuren* Coster. DirecteurJ. C. PEEREBOOM. AfeffifflaemsBiSsai Mvffirta&fclft* tcssaS®®. i&8sffig®;c.cm«2i door oas® Agftate». en cccr »Iï® Boekhandelaren ea Cow&i&tisrs, Met uitzondering van. het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën, B«sï&j&s& betreffend!® Haadel, Nijverheid s®. Geldwezen, opgedragem &e§ Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. B86 bisté va/rKtofafint éagmi'fk^ toJbs&fö egü Mgk* Foastdagon* Reefdiogmtm w>w hei Bmierifend-' Compagnie Générale de Publiciié Etrangèrs 0. L, 3AVMM Ca.JOHN F. JGN3S, Sues.. Parrs 3Ibis Faubourg Montmartre, Maarlexu's Dagblad van 24 Janï sev&t o.&. Uit Zaid-Afrika. De congrega in Frankrijk, Dijen on hnime Negen-unr-Siniting. Officieele Berichten. BURGEMEESTER EN WETHOU DERS van Haarlem, Doen te weten, dat bij hunne be van 16 Juni jl. aan A. de vergunning is verleend' tot op van eene schietinrichting in perceel aan. de Amsterdamsche no, 32. Haarlem, 22 Juni 1903. Burg. en Weth. voornoemd. DE HAAN HUGENHOLTZ, L. B. De Secretaris, J. W. VAN "BILDERBEEK, L. S. De BURGEMEESTER van Haarlem, bij deze ter kennis van de in- dezer gemeente, dat het op 19en' Juni j.l. executoir verklaard no. 13 op de personeele belas ting dezer gemeente, dienst 1903, op lieden aan den ontvanger der directe belastingen is ter hand gesteld. Wordende de ingezetenen tevens dat de belastingschuldigen zijn hunnen aanslag op den de wet bepaalden voet te voldoen. Haarlem. 22 Juni 1903. De Burgemeester voornoemd, DE HAAN HUGENHOLTZ, L. B. Buitenlandsch Nieuws half tien in den avond. De politie was nergens te zien. en kwam pas daarna om den gewonden man weg te dragen, die gelukkig niet gevaarlijk gewond is. Dit is reeds de tweedie maal dat met vuurwapenen in het midden van de stad diefstal is gepleegd. Frankrijk. Da afdeeling voor de geschillen van bestuur van den Raad van State heeft ongunstig beslist op het beroep van de scholen. Ondanks het pleit van den ad vocaat die, optredende voor de scho len, betoogd had dat een school die ei gendom was van een particulier en door een particulier bekostigd werd geen éta blissement congréganiste kon zijn in den zin der congregatiewet van 1901, ondanks de conclusie zelfs voor het openbaar ministerie, dat eveneens meen de hier niet te doen te hebben met een congregatie-inrichting, heeft de afdee ling integendeel als haar oordeel te ken nen gegeven, dat de aanwezigheid van een monnilt-onderwijzer een school maakt tot congregatie-inrichting. Dit is een beslissing van groot gewicht. Slechts drie scholen waren van de handeling der regeering, die tot de sluiting was overgegaan, in beroep gekomen, maar honderden scholen verkeerden in de zelfde omstandigheden en het aantal van Engeland. Er is weer bericht uit Somaliland. Swann meldde den 18en Juni iuit. Bohotle aan den minister van ,,Een bode. den 16en 's avonds Om 8 uur uit Damot vertrokken, kwam vanochtend met een rapport van den bevelhebber te Damot en brieven en stukken van generaal Manning, loo- pende tot 15 Juni en den 16en te Da-j aangekomen. Alles wel te Damot, geen ernstige aanval, maar door den bewaakt. Te Galkajoe is een rapport ontvangen, den llen Juni uit QDamot gezonden, met bericht over de in de buurt van Bohotle en Damot tot op dien dag. De Obbia-troe pen zijn den 18en Juni van Badwein OP weg gegaan in twee colonnes op 8 jtot 3 K.M. afstand van elkaar aan ihet hoofd van de twee colonnes staan kolonel Cobbe en generaal Manning. moeten den 21en Juni te Damot aankomen. Er worden vliegende ven dels klaar gehouden, voor 't geval ik berichten krijg van ter verkenning afdeelingen die mij aan leiding geven te gelooven. dat ik met goeden uitslag met generaal Manning can samenwerken". Uit dit telegram ziet men, dat Bro- drick gelijk had, toen hij dezer dagen in het Lagerhuis de onderstelling uit sprak, dat kolonel Cobbe niet meer te Galadi was, maar zich met generaal Manning had vereenigd. Gisteren moesten de twee colonnes, waarover Cobbe en Manning het bevel voeren, te Damot zijn aangekomen. Dat kan tot een gevecht aanleiding hebben gege ven, want uit Damot werd gemeld, dat de vijand die plaats in het oog hield en zelfs aanviel („geen ernstige aanval"). Ook was de Mollah zelf met zijn hoofdmacht niet ver af. Uit Swann's bericht dat hij klaar stond Manning te hulp te snellen, als 't iets kon geven, blijkt hoe ernstig de toe stand van de Engelschen is. Inmiddels hebben de troepen, die zich in Indië gereed moeten houden, reeds het be vel gekregen dadelijk naar Somaliland te vertrekken. Uit Aden zijn er. gelijk men weet. reeds versche troepen heen. En in generaal-majoor Egerton is er een nieuwe aanvoerder benoemd. Ten slotte zij melding gemaakt van een Reuter-telegram uit Aden, d.d. 20 dezer. Volgens e.en gerucht, zoo heet liet daarin, is de Mollah te Lasoben, 5 K.M. ten W. van Damot, en bezetten geweerdragers van hem de heuvelen op 3 KM. ten Z. van Damot. aan den weg naar Galkoeje, terwijl 1000 ruiters Manning in het oog houden. Gedurig zijn .er voorpostengevechten. ZukI-Afrika, Een nieuwe kolonisatie-maatschappij. Te Vrijheid is opgericht een koloni satie-maatschappij, genoemd naar wij len koningin Victoria. Generaals Louis Botha,, Emmett, Greite en Grové zijn benoemd tot gou verneur voor hun leven. De politiek der oprichters is. om de Imperiale, de Natalsche en andere re gieringen loyaal te steunen, in het op houden van het Britsche gezag, eu hoe ren, veetelers, en hep. die betrokken dergelijke inrichtingen is natuurlijk zijn bij industrieele ondernemingen, I v00r uitbreiding vatbaar. Er is nu dus einde kapitaal te verzekeren voor eco. j behoovende tot een 01de die de vereisch- nomische uitbreiding van industrieel j le machtiging heeft bekotmen, niet vrij leven in Zuid-Afrika. Een ander doel'op een bijzondere, particuliere school is om, zoo mogelijk door het Natalsche 'mag lesgeven. Dat wil zeggen, zoodra er gouvernement, een conferentie te ver-1 een monnik onder de onderwijzers is, krijgen van Britsche. Zuid-Afrikaan- jwor(jt ae school een établissement con- "TT'ïf, "T - hen van den Raad van State om te mo gen blijven bestaan. Waldeck-Rousseau had indertijd bij de behandeling der congregatiewet in de Kamer zoo gerust stellende verklaringen gegeven, dat de scholen, die niet het eigendom waren eener congregatie, in de meening geen congregatie-inrichtingen te zijn, geen machtiging van den Raad van State hadden aangevraagd. Maar de Raad van State dacht er anders over; de algemee- ne vergadering van den Raad was van oordeel, dat het niet aankwam op den eigendom, maar dat de samenstelling van het onderwijzerspersoneel besliste over de vraag, of men met. een congre gatie-inrichting te doen had. Vele scho len haastten zich toen, alsnog de ver. I eischte machtiging te bekomen. Maar 1 het antwoord was, dat zij te laat waren, ze hadden de voorgeschreven termijnen laten verloop en, en aanstonds werden de scholen gewapenderhand gesloten. Thans heeft de afdeeling voor de geschil len van bestuur uitgemaakt, dat de re geering in haar recht was zoo ts han delen. uniforme wetten en regulaties, betref fende Aziatische immigratie. Medegedeeld wordt, dat groote stuk ken lands verkregen zijn, en dat het schema gunstig door Boeren en kolo nialen is ontvangen. Generaal Botha en anderen, zullen binnenkort, in verband met het bo vengenoemde naar Engeland. Canada en Australië vertrekken. De veiligheid te Pretoria. Een opzienbarende zaak gebeurde 28 Mei in deze stad. Twee gemaskerde mannen met revolvers traden een ka mer achter een winkel aan de Kerk straat binnen. Aan de twee daar aan wezige mannen werd door hen ge vraagd, waar een compagnon van hen was en zij antwoordden, dat deze af wezig was. Daax-op dwongen de in vallers de occupanten, met revolvers op hen gericht, om al het geld en geldswaardige artikelen die in hun be zit waren, aan hen te overhandigen. Zoodra zij de plaats verlaten hadden begonnen de occupanten achter de dieven te schreeuwen en men jaagde hen achterna, waarbij anderen zich voegden. Toen de vluchtelingen zagen dat zij vervolgd werden, draaiden zij zich om en dreigden met hun revol vers, waarop allen wegvluchtten op een 11a, die aanhield. Een der vluch telingen schoot op hem en miste, maar toen deze nogmeer naderde, schoot hij den vervolger neer, waarop beiden ontsnapten. Deze zaak gebeurde bijna in het midden van de hoofdstraat, om Speciale correspondentie van (Feereboom s aigemeeneii dienst) voor Haarlem's Dagblad. De tweede dag van den zomer bracht eindelijk weer zonneschijn licht en warmte, en geur van hooi en bosch en bloemen. Om Haarlem lag het verfrischte land schap in donker-blauw waas, en toch was de lucht zoo ijl en vrij. De koeien schenen wel schoon gere gend; blank stonden ze in het don ker groene, dikke gras. l „Kelting's bijenpark", onder Sant poort, was het leven en beweging. De koude regendagen hadden het zwermen der bijen wat tegengehouden, maar nu was er haast geen bijhouden meer aan. Telkens verliet een zwerm jonge bijen, met de oude koningin aan bet hoofd, de houten of strooien huisjes, en. daarbin nen bleef de andere helft der bevolking bijeen, in afwachting van de jonge ko ningin d e komende was. Een sterk gezoem vervulde de lucht. Duizenden en nog eens duizenden druk ke honighalers zwaaiden door elkaar. Voor de vlieggaten der korvdn en houten huisjes was het een geloop en gedraaf van wat ben je me. Toch ging alles ge regeld in zijn werk. In het midden van het park was het lawaai echter domineerend. Drie der uitgaande zwermen hadden zich aan een pereboom vereenigd aan. want de diertjes hingen in kluiten van een der takken naar beneden. Het leek wel een druipsteen-figuur, maar dan een van vette, donkerbruine kandij-klonters. De bijen die nog geen vasten voet had den bromden daar als dollen omheen, tot ook zij zich hadden vastgeklemd aan het lichaam van een kameraad, en de klomp wriemelende dieren al grooter werd. 't Is druk in het park. Maar niet alleen van dieren, ook van menschen. De leden der afdeeling Noord. Zuidholland der „Vereeniging tot bevor dering der Bijenteelt" hebben hier van daag openbare les. Een flink getal heeft aan de oproeping gehoor gegeven, wat te zien is aan de gouden bijtjes die dc meeste bezoekers in het knoopsgat dragen. Onbeschermd, maar flink rookend, wandelen wij tus- schen de korven door, ja zelfs bewegen dames en kleine kinderen zich vlak voor de vlieggaten. Maar niemand wordt ge stoken het weer is wel warm, maar niet drukkend en bovendien zóó mooi dat de diertjes wel wat anders te doen hebben. Bijen zijn vóór alles nuttig. Deze Vereeniging tot Bevordering der bijenteelt is wel het beste bewijs, dat ook in Nederland de belangstelling in dezen tak van bedrijf toenemende is. Het ledental bedraagt plus minus 2000, verdeeld over het geheele land -in pro vinciale afdeelingen. Friesland, Groningen en Drente vor men één afdeeling, evenals Gelderland en Overijssel, en Noord- en Zuid-Hol land. Voorts zijn afdeelingen gevestigd in Limburg, in Brabant* en in Utrecht. Voor de beide Hollanden is het be stuur aldus samengesteld: F. A. Ivelting Sr., voorzitter; K. Reijne, Haarlem, vice- voorz.; W. J. Leefkens, Beverwijk, pen ningmeester; J. M. van Es, Rijswijk, se cretaris; R. Tuker te Haarlem, commis saris. De Vereeniging heeft in Keltings bijen park haar eigen materieel. Daar ginds staat een zoogenaamde model-stal, en voorts is zij in het bezit van een .ronden korf met vasten bouw. een Gravenhorster korf met lossen bouw, een W. B. C. kast, een Alberti-kast, een honigslinger, een kunstraatpers, enz. Bij bet aardig huisje waarin deze voor- i werpen geborgen zijn. heeft zich om den heer G. L. Glaser van Loosduinen, een kring belangstellenden geschikt. Niet officieel maar zoo voor het vuistje weg losjes zittend op een paar plan ken die op stoelen liggen worden vra gen gedaan en beantwoord. Daarbij zien wij eerst een ronden korf met vasten bouw. Dat is het oude model, zooals wij ze nog wel bij enkele boeren zien, maar die hier in het park bijv. geheel verdrongen is door het houten huis, de W. B. C. kast. De strooien korf is van binnen door kruist met houten stokjes, waaraa.i de bijen raten vormen. Maar wil men ho nig en was er uit nemen, dan moet de geheele korf stuk gesneden worden. Zie, nu wordt de korf omgekeerd, en de heer Kelting drijft de dieren met een handrooker wa( naar bensden, zoodat wij de gevulde raten zien staan. Die daar met de donkere bedekking zitten met broed, die met het lichte schijfje was zijn vol honig. Maar die Gravenhorster korf is nog wel zoo interessant. Pas op, er schijnt mee gestooien te zijn, want zoodra wij hem omkeeren, stuiven de bijen ver woed naar buiten, en omzwermen ons. De diertjes zetten zich neer op ltleeren en hoed, ja zelfs op ons gezicht, en ik voel er een paar in mijn •mouw krui pen." Kalm nu maar. Verwijder ze be daard. Ziezoo, de heer Kelting heeft de rest al naar onderen gejaagd, en de heer Glaser haalt de twaalf boogjes, die met losse pennen naast elkaar in het stroo zijn vastgestoken, een voor een naar bo ven. Die lange cellen zijn koninginne cellen, maar zij zelf is moeïelijk te vin don in deze wriemeling van gladde die- renfiguurtjes. Vergeet niet dat deze korf geen huis is, maar een stad, een stad van 30.000 tot 40.000 bewoners. Nu zien wij nog even den honigslin ger, precies werkende als een centrifu gaal voor de afscheiding van boter uit melk, of suiker van melasse. En met die kunstraatpers, maakt men zelf raten voor de bijen. Daardoor ontstaat groo ter honïggewin, want een groot deel der zoete bloemenlikeur wordt anders eerst door de bijen aangewend voor wasvor- ming. Nu gaan wij eens rondwandelen, door den zonnigen tuin het park dat vol bloemen en vruchten is. Maar de bijen gaan hun grooten voorraad honig en stuifmeel van verder halen, van het gou den koolzaad dat daar ginds in den IJ- polder groeit. In Augustus wordt er ook wel met de bijen naar de heide gereisd, die dan bloeit. De W. B. C. kast is al bijzonder ge makkelijk ingericht. Van buiten ziet ze er uit als een duivenhok, maar zonder de luikjes. De diertjes gaan daar beneden door die brievenbusachtige opening naar binnen. Als de heer Kelting het schuine dak van het huis aflegt, en de verwar mende doeken wegneemt, zien wij klei- vierkantc raampjes, geheel of ge deeltelijk met raat bezet. En zoo kan de ijmlter gemakkelijk bij de zoete waar komen. De ijmker! Hoeveel leden van de Ver eeniging zouden uitsluitend iimkers zijn? Slechts weinigen. De meesten oe fenen het als neven-beroep uit. velen ook uit liefhebberij. Wij hebben in ons land velen als Maeterlinck, al zouden ook weinigen of zelfs niemand, een ..Vie des Abeilles" kunnen schrijven. Maar wij weten toch dat een zeer bekend Neder- landsch letterkundige commissaris van de Vereeniging is. en zelf bijen houdt, zelf. evenals de leden der Eerste Kamer, de landbouwers, de koekbakkers, de schoolmeesters, de gepensioneerde mill, tairen, de koster, die op het ledentijstje staan. Maar let nu eens op! Daar gebeurt wat merkwaardigs. De zwerm die aan den pereboom liing is dik genoeg geworden. De zoon van den heer Kelting komt met een nieuwen korf aandragen, zijn vader laat den klomp bijen voorzichtig in het strooien huis zakken, even flink ge schud, en het volkje is gevangen. Wel ontsnappen er eenige honderden, wel komt de volle stroom van glimmen de, wriemelende diertjes naar beneden, zoodra de korf neer wordt gezet er gens in een rustig hoekje maar spoe dig dringen ze weer terug, den korf binnen. Zoo zien onze verwonderde stads- menschenoogen al maar nieuwe dingen. Drie lange regels korven en huisjes telt het) park, maar overal zien wij weer wat anders. Dat daar is een drinkplaats voor de bijen. Gewoonlijk gaan ze in de beek hier tegenover drinken, maar op warm© dagen is die wel eens droog, en dan moet daarvoor gezorgd worden. En eindelijk hier is een observatie- kast, aan twee kanten van glazen wan den voorzien, zoodat alle verrichtingen van de bijen zonder de minste stoornis kunnen worden bekeken. Neem uw ver grootglas er maar bij je kunt de dier tjes niet hinderen. Ja, daar loopt de Koningin 't is of men ruimte voor haar maakt, of bij haar nadering alle bespriete kopjes naar haar kant kijken. En dat zijn de darren, de mannetjes bijen, die niet werken en wèl eten. Tot de winter komt, dan worden ze door hun nijvere, vrouwelijke rasgenooten omhals gebracht. Onze tijd staat in het teeken van sport. iMaar de meeste ontspanning komt het «al I i '1&?1» Uit het Engelsch naar DOROTHEA GERARD. 85) Clara vond het een vreemde vraag, maar nam toch zonder protest haar hoed af, ofschoon zij zich in stilte afvroeg, wat deze wijze van ondervra gen te beduiden had. Niets werd haar gevraagd omtrent haar handigheden het scheen, dat Mrs. Pentonville zich meer bezorgd maakte over haar uiterlijke aantrekkelijkheden dan over haar aanleg om xjjuziek en de Duit- sche taal te onderwijzen. Het was een zeer vochtige dag en Clara's haar was geheel uit de krul jammer genoeg, dacht zij op 't oogenhlik, toen ze den hoed afzette, maar zij zou spoedig inzien, dat dit in haar voor deel was. Als u maar een beetje ouder was! zei Mrs. Peaitonville peinzend. Meisjes van uw leeftijd vinden zoo gauw een eetkamer te vervelend, en kijken dan rond om om zich op andere wijze te amuseeren. Mag ik u een onbescheiden vraag doen, en Mrs. Pentonville kleurde tot achter haar ooren, maar is u misschien al openlijk of in 't geheim verloofd'? Nu lachte Clara ongedwongen vroolijk. Stel u op dat punt gerust, Mrs. Pentonville; mijn hart is nog volko men vrij. Maar in plaats van daai'door ge rustgesteld te worden, keek Mrs. Pen tonville haar vol teleurstelling aan. Dat is jammer! Het zou op uw leeftijd niet meer dan natuurlijk zijn, zoo iets is meestal een vrijgeleide, heb ik opgemerkt Terwijl zij het zeide, herinnerde Clara zich plotseling den man, dien zij op het trapportaal ontmoet had, en bij de herinnering aan zijn ietwat brutalen blik, ging haar een licht op. Als die man Mr. Pentonville was, dan werd het heel begrijpelijk, dat Mrs. Pentonville e-r iets tegen had om gouvernantes met mooie gezichtjes te engageeren. Zóó mooi als die is, ne men wij ze niet, had het dienstmeisje gezegd, natuurlijk niet! Lieve help, wat was zij, dom geweest! Terwijl' het haar speet, dat het haar niet genoeg krulde en zij trachtte zich in zoo voor- deelig mogelijk licht te plaatsen, lag juist voor haar de grootste waarde er in, er zoo weinig aantrekkelijk moge lijk uit te zien. Zij zou trachten haar dwaling zooveel mogelijk te her stellen. Leelijke menschen hebben geen vrijgeleide noodig, niet waar? vroeg zij zoo ernstig als zij maar kon. En, bovendien verbeeld ik mij, dat ik moeilijk te voldoen ben; dat moet ik wel zijn, niet waar, daar nog nie mand mij tot nu toe heeft aange trokken. Haar oogen vestigden zich nu op Clara's japon. Draagt u altijd zwart? vroeg ze kortaf. Clara vertelde, dat zij in den rouw was. Zal dat nog lang duren? Zoo lang. als ik zelf verkies. Ik zou zeggen, dat zwart in 't alge meen meer passend is voor meisjes in uwe positie. En wat avondtoilet aangaat, ging Mrs. Pentonville voort, met die verlegen hardnekkigheid die in elk geval volhoudt. Het komt mij billijk voor, u te verklaren, dat ik zooiets niet van mijn gouvernantes verwacht. Sommige menschen zijn daar bijzonder op gesteld, maar ik wil de meisjes niet op zulke kosten jagen. Ik bezit maar één avondtoilet, zei Clara, zeer ad rem nu, een zwart en zonder uitgesneden hals. voegde zij er zeer diplomatisch aan toe. Zeer verstandig, mompelde Mrs. Pentonville, zichtbaar verlicht. Eindelijk scheen zij op dat punt zoo gerustgesteld te zijn, dat nu pas liet gebruikelijk gesprek over haar kundigheden begon. Daar door dat gesprek geen onoverkomelijke hinder paal aan den dag kwam, eindigde het met de belofte, dat Clara binnen vier en twintig uur haar besluit zou ver nemen. Hetgeen zooveel zeggen wil, overpeinsde Clara, toen zij de kamer verliet, dat zij 't met mij probeeren zal als ze binnen dien tijd geen lee- lijker of andere gouvernante krijgen kan. Den volgenden dag kwam het ant woord, het luidde bevestigend, en of schoon haar ij delheid daardoor een hevige knak kreeg, het was weer des te meer geruststellend voor haar ge zond verstand. Het heeft toch iets voor om lee- lijk te zijn, zei ze tot zichzelf, en lachte op die wijze het kwetsende van de beleediging weg. En toch twijfel ik er aan of dat goudlokkige meisje, dat ik gisteren in de gang ontmoette zelfs nu met mij zou willen ruilen. Toen haar gedachten terugkeerden naar Mrs. Pentonville, kon zij een meelijdende glimlach niet onder drukken. En te midden dezer overpeinzingen hield Clara zich onledig met alle kan ten uit haar japonnen te halen en heur haar zoo vlak mogelijk te bor stelen omdat zij het raadzaam vond in haar nieuwe positie er zoo weinig aantrekkelijk mogelijk uit te zien. Dat dit haar vrijwel gelukte, kan opgemaakt worden uit een brief, die zij een paar maanden later aan Frau- lein Pohl schreef. Mrs. Pentonville schijnt ten slotte tot de overtuiging gekomen te zijn, dat zoo'n vlinder als haar echt genoot niet bijzonder kieskeurig is ten opzichte van de bloemen, waar aan hij zijn aandacht wijdt en als er geen roos voorhanden is, dan ver genoegd hij zich desnoods met een nederig madeliefje; hetgeen in gewone taal zooveel zeggen wil, dat zelfs iemand met zoo'n middelmatig uiter lijk als het mijne voor hem aantrek kelijk zou zijn, en daarom is zij uiterst dankbaar, dat ik mij zoo op een afstand houd. Wat de vlinder «elf aangaat, hij behoort tot de categorie van mooie mannen ik bedoel dat hij de reputatie heeft een mooi man te zijn, maar hoe hard voor hemzelf; hij heeft zijn tijd gehad. Een dozijn jaartjes geleden, voordat zijn kin ls weggesmolten en zijn hals en zijn voor hoofd zich uitstrekte tot boven op zijn hoofd; kan hij wel heel knap geweest zijn ten minste voor wie van kappers stijl houdt, maar een opgezwollen kappershoofd is oneindig minder aan trekkelijk dan een bepaald leelijke (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1