Haarlem en
s^jiïxsrs&sssgsi ssii-r™?-dit cen -rr—
Bijen en hunne Verzorgers.
De Gouvernante.
Woensdag 24 Juni 1903.
No. 6129
AUoxmementsprlls t
■^oor Haarlem pair 3 maande». f 1.20
''?oo£ dcrpea. ia daa osaèrei waar sen Agent gevestigd ia (kom der
gemeente),, jpsr mmaadea 1.30
Franco «Soos- fe®4 g«h«®ï« Kijk, per 3 saaanden 1.65
^SOS&dlsrMjjfe® mwiimmsira M Ö.021/#
i&sslïasts'seird jgo&dagcblfctfp vcoi? IS-aartsm, per S maanden0.3?1/»
tt 4.5 cznatreken. ezt franco ps? poet0.45
Aöverteiitlën
•eeels 50 Cis iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
'e d6 priis der Advertentiën van 1—5 regels f 0.75, elke regel meer f 0.15.
.-roote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Zuilder Buïtenspaarsse No. 6,
Ss&siwommunau! Telefoonnummer der Reductie 600 en der Administratie 122s
Groole Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Ultgsv* sSw Vennootschap Leuren* Coster. DirecteurJ. C. PEEREBOOM.
AfeffifflaemsBiSsai Mvffirta&fclft* tcssaS®®. i&8sffig®;c.cm«2i door oas® Agftate». en cccr »Iï® Boekhandelaren ea Cow&i&tisrs, Met uitzondering van. het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën,
B«sï&j&s& betreffend!® Haadel, Nijverheid s®. Geldwezen, opgedragem &e§ Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
B86 bisté va/rKtofafint éagmi'fk^ toJbs&fö egü Mgk* Foastdagon*
Reefdiogmtm w>w hei Bmierifend-' Compagnie Générale de Publiciié Etrangèrs 0. L, 3AVMM Ca.JOHN F. JGN3S, Sues.. Parrs 3Ibis Faubourg Montmartre,
Maarlexu's Dagblad van 24 Janï
sev&t o.&.
Uit Zaid-Afrika. De congrega
in Frankrijk, Dijen on hnime
Negen-unr-Siniting.
Officieele Berichten.
BURGEMEESTER EN WETHOU
DERS van Haarlem,
Doen te weten, dat bij hunne be
van 16 Juni jl. aan A. de
vergunning is verleend' tot op
van eene schietinrichting in
perceel aan. de Amsterdamsche
no, 32.
Haarlem, 22 Juni 1903.
Burg. en Weth. voornoemd.
DE HAAN HUGENHOLTZ, L. B.
De Secretaris,
J. W. VAN "BILDERBEEK, L. S.
De BURGEMEESTER van Haarlem,
bij deze ter kennis van de in-
dezer gemeente, dat het op
19en' Juni j.l. executoir verklaard
no. 13 op de personeele belas
ting dezer gemeente, dienst 1903, op
lieden aan den ontvanger der directe
belastingen is ter hand gesteld.
Wordende de ingezetenen tevens
dat de belastingschuldigen
zijn hunnen aanslag op den
de wet bepaalden voet te voldoen.
Haarlem. 22 Juni 1903.
De Burgemeester voornoemd,
DE HAAN HUGENHOLTZ, L. B.
Buitenlandsch Nieuws
half tien in den avond. De politie was
nergens te zien. en kwam pas daarna
om den gewonden man weg te dragen,
die gelukkig niet gevaarlijk gewond is.
Dit is reeds de tweedie maal dat met
vuurwapenen in het midden van de
stad diefstal is gepleegd.
Frankrijk.
Da afdeeling voor de geschillen van
bestuur van den Raad van State heeft
ongunstig beslist op het beroep van de
scholen. Ondanks het pleit van den ad
vocaat die, optredende voor de scho
len, betoogd had dat een school die ei
gendom was van een particulier en door
een particulier bekostigd werd geen éta
blissement congréganiste kon zijn in
den zin der congregatiewet van 1901,
ondanks de conclusie zelfs voor het
openbaar ministerie, dat eveneens meen
de hier niet te doen te hebben met een
congregatie-inrichting, heeft de afdee
ling integendeel als haar oordeel te ken
nen gegeven, dat de aanwezigheid van
een monnilt-onderwijzer een school
maakt tot congregatie-inrichting. Dit is
een beslissing van groot gewicht. Slechts
drie scholen waren van de handeling
der regeering, die tot de sluiting was
overgegaan, in beroep gekomen, maar
honderden scholen verkeerden in de
zelfde omstandigheden en het aantal van
Engeland.
Er is weer bericht uit Somaliland.
Swann meldde den 18en Juni
iuit. Bohotle aan den minister van
,,Een bode. den 16en 's avonds
Om 8 uur uit Damot vertrokken, kwam
vanochtend met een rapport van den
bevelhebber te Damot en brieven en
stukken van generaal Manning, loo-
pende tot 15 Juni en den 16en te Da-j
aangekomen. Alles wel te Damot,
geen ernstige aanval, maar door den
bewaakt. Te Galkajoe is een
rapport ontvangen, den llen Juni uit
QDamot gezonden, met bericht over de
in de buurt van Bohotle en
Damot tot op dien dag. De Obbia-troe
pen zijn den 18en Juni van Badwein
OP weg gegaan in twee colonnes op 8
jtot 3 K.M. afstand van elkaar aan
ihet hoofd van de twee colonnes staan
kolonel Cobbe en generaal Manning.
moeten den 21en Juni te Damot
aankomen. Er worden vliegende ven
dels klaar gehouden, voor 't geval ik
berichten krijg van ter verkenning
afdeelingen die mij aan
leiding geven te gelooven. dat ik met
goeden uitslag met generaal Manning
can samenwerken".
Uit dit telegram ziet men, dat Bro-
drick gelijk had, toen hij dezer dagen
in het Lagerhuis de onderstelling uit
sprak, dat kolonel Cobbe niet meer te
Galadi was, maar zich met generaal
Manning had vereenigd. Gisteren
moesten de twee colonnes, waarover
Cobbe en Manning het bevel voeren, te
Damot zijn aangekomen. Dat kan tot
een gevecht aanleiding hebben gege
ven, want uit Damot werd gemeld,
dat de vijand die plaats in het oog
hield en zelfs aanviel („geen ernstige
aanval"). Ook was de Mollah zelf met
zijn hoofdmacht niet ver af. Uit
Swann's bericht dat hij klaar stond
Manning te hulp te snellen, als 't iets
kon geven, blijkt hoe ernstig de toe
stand van de Engelschen is. Inmiddels
hebben de troepen, die zich in Indië
gereed moeten houden, reeds het be
vel gekregen dadelijk naar Somaliland
te vertrekken. Uit Aden zijn er. gelijk
men weet. reeds versche troepen heen.
En in generaal-majoor Egerton is er
een nieuwe aanvoerder benoemd.
Ten slotte zij melding gemaakt van
een Reuter-telegram uit Aden, d.d. 20
dezer. Volgens e.en gerucht, zoo heet
liet daarin, is de Mollah te Lasoben,
5 K.M. ten W. van Damot, en bezetten
geweerdragers van hem de heuvelen op
3 KM. ten Z. van Damot. aan den weg
naar Galkoeje, terwijl 1000 ruiters
Manning in het oog houden. Gedurig
zijn .er voorpostengevechten.
ZukI-Afrika,
Een nieuwe kolonisatie-maatschappij.
Te Vrijheid is opgericht een koloni
satie-maatschappij, genoemd naar wij
len koningin Victoria.
Generaals Louis Botha,, Emmett,
Greite en Grové zijn benoemd tot gou
verneur voor hun leven.
De politiek der oprichters is. om de
Imperiale, de Natalsche en andere re
gieringen loyaal te steunen, in het op
houden van het Britsche gezag, eu hoe
ren, veetelers, en hep. die betrokken dergelijke inrichtingen is natuurlijk
zijn bij industrieele ondernemingen, I v00r uitbreiding vatbaar. Er is nu dus
einde kapitaal te verzekeren voor eco. j behoovende tot een 01de die de vereisch-
nomische uitbreiding van industrieel j le machtiging heeft bekotmen, niet vrij
leven in Zuid-Afrika. Een ander doel'op een bijzondere, particuliere school
is om, zoo mogelijk door het Natalsche 'mag lesgeven. Dat wil zeggen, zoodra er
gouvernement, een conferentie te ver-1 een monnik onder de onderwijzers is,
krijgen van Britsche. Zuid-Afrikaan- jwor(jt ae school een établissement con-
"TT'ïf, "T
- hen van den Raad van State om te mo
gen blijven bestaan. Waldeck-Rousseau
had indertijd bij de behandeling der
congregatiewet in de Kamer zoo gerust
stellende verklaringen gegeven, dat de
scholen, die niet het eigendom waren
eener congregatie, in de meening geen
congregatie-inrichtingen te zijn, geen
machtiging van den Raad van State
hadden aangevraagd. Maar de Raad van
State dacht er anders over; de algemee-
ne vergadering van den Raad was van
oordeel, dat het niet aankwam op den
eigendom, maar dat de samenstelling
van het onderwijzerspersoneel besliste
over de vraag, of men met. een congre
gatie-inrichting te doen had. Vele scho
len haastten zich toen, alsnog de ver.
I eischte machtiging te bekomen. Maar
1 het antwoord was, dat zij te laat waren,
ze hadden de voorgeschreven termijnen
laten verloop en, en aanstonds werden
de scholen gewapenderhand gesloten.
Thans heeft de afdeeling voor de geschil
len van bestuur uitgemaakt, dat de re
geering in haar recht was zoo ts han
delen.
uniforme wetten en regulaties, betref
fende Aziatische immigratie.
Medegedeeld wordt, dat groote stuk
ken lands verkregen zijn, en dat het
schema gunstig door Boeren en kolo
nialen is ontvangen.
Generaal Botha en anderen, zullen
binnenkort, in verband met het bo
vengenoemde naar Engeland. Canada
en Australië vertrekken.
De veiligheid te Pretoria.
Een opzienbarende zaak gebeurde 28
Mei in deze stad. Twee gemaskerde
mannen met revolvers traden een ka
mer achter een winkel aan de Kerk
straat binnen. Aan de twee daar aan
wezige mannen werd door hen ge
vraagd, waar een compagnon van hen
was en zij antwoordden, dat deze af
wezig was. Daax-op dwongen de in
vallers de occupanten, met revolvers
op hen gericht, om al het geld en
geldswaardige artikelen die in hun be
zit waren, aan hen te overhandigen.
Zoodra zij de plaats verlaten hadden
begonnen de occupanten achter de
dieven te schreeuwen en men jaagde
hen achterna, waarbij anderen zich
voegden. Toen de vluchtelingen zagen
dat zij vervolgd werden, draaiden zij
zich om en dreigden met hun revol
vers, waarop allen wegvluchtten op
een 11a, die aanhield. Een der vluch
telingen schoot op hem en miste, maar
toen deze nogmeer naderde, schoot
hij den vervolger neer, waarop beiden
ontsnapten. Deze zaak gebeurde bijna
in het midden van de hoofdstraat, om
Speciale correspondentie van
(Feereboom s aigemeeneii dienst)
voor Haarlem's Dagblad.
De tweede dag van den zomer bracht
eindelijk weer zonneschijn licht en
warmte, en geur van hooi en bosch en
bloemen.
Om Haarlem lag het verfrischte land
schap in donker-blauw waas, en toch
was de lucht zoo ijl en vrij.
De koeien schenen wel schoon gere
gend; blank stonden ze in het don
ker groene, dikke gras.
l „Kelting's bijenpark", onder Sant
poort, was het leven en beweging. De
koude regendagen hadden het zwermen
der bijen wat tegengehouden, maar nu
was er haast geen bijhouden meer aan.
Telkens verliet een zwerm jonge bijen,
met de oude koningin aan bet hoofd, de
houten of strooien huisjes, en. daarbin
nen bleef de andere helft der bevolking
bijeen, in afwachting van de jonge ko
ningin d e komende was.
Een sterk gezoem vervulde de lucht.
Duizenden en nog eens duizenden druk
ke honighalers zwaaiden door elkaar.
Voor de vlieggaten der korvdn en houten
huisjes was het een geloop en gedraaf
van wat ben je me. Toch ging alles ge
regeld in zijn werk.
In het midden van het park was het
lawaai echter domineerend. Drie der
uitgaande zwermen hadden zich aan een
pereboom vereenigd aan. want de
diertjes hingen in kluiten van een der
takken naar beneden. Het leek wel een
druipsteen-figuur, maar dan een van
vette, donkerbruine kandij-klonters.
De bijen die nog geen vasten voet had
den bromden daar als dollen omheen,
tot ook zij zich hadden vastgeklemd aan
het lichaam van een kameraad, en de
klomp wriemelende dieren al grooter
werd.
't Is druk in het park.
Maar niet alleen van dieren, ook van
menschen. De leden der afdeeling Noord.
Zuidholland der „Vereeniging tot bevor
dering der Bijenteelt" hebben hier van
daag openbare les.
Een flink getal heeft aan de oproeping
gehoor gegeven, wat te zien is aan de
gouden bijtjes die dc meeste bezoekers
in het knoopsgat dragen. Onbeschermd,
maar flink rookend, wandelen wij tus-
schen de korven door, ja zelfs bewegen
dames en kleine kinderen zich vlak voor
de vlieggaten. Maar niemand wordt ge
stoken het weer is wel warm, maar
niet drukkend en bovendien zóó mooi
dat de diertjes wel wat anders te doen
hebben. Bijen zijn vóór alles nuttig.
Deze Vereeniging tot Bevordering der
bijenteelt is wel het beste bewijs, dat
ook in Nederland de belangstelling in
dezen tak van bedrijf toenemende is.
Het ledental bedraagt plus minus 2000,
verdeeld over het geheele land -in pro
vinciale afdeelingen.
Friesland, Groningen en Drente vor
men één afdeeling, evenals Gelderland
en Overijssel, en Noord- en Zuid-Hol
land. Voorts zijn afdeelingen gevestigd
in Limburg, in Brabant* en in Utrecht.
Voor de beide Hollanden is het be
stuur aldus samengesteld: F. A. Ivelting
Sr., voorzitter; K. Reijne, Haarlem, vice-
voorz.; W. J. Leefkens, Beverwijk, pen
ningmeester; J. M. van Es, Rijswijk, se
cretaris; R. Tuker te Haarlem, commis
saris.
De Vereeniging heeft in Keltings bijen
park haar eigen materieel.
Daar ginds staat een zoogenaamde
model-stal, en voorts is zij in het bezit
van een .ronden korf met vasten bouw.
een Gravenhorster korf met lossen bouw,
een W. B. C. kast, een Alberti-kast, een
honigslinger, een kunstraatpers, enz.
Bij bet aardig huisje waarin deze voor-
i werpen geborgen zijn. heeft zich om den
heer G. L. Glaser van Loosduinen, een
kring belangstellenden geschikt.
Niet officieel maar zoo voor het vuistje
weg losjes zittend op een paar plan
ken die op stoelen liggen worden vra
gen gedaan en beantwoord.
Daarbij zien wij eerst een ronden korf
met vasten bouw.
Dat is het oude model, zooals wij ze
nog wel bij enkele boeren zien, maar die
hier in het park bijv. geheel verdrongen
is door het houten huis, de W. B. C.
kast.
De strooien korf is van binnen door
kruist met houten stokjes, waaraa.i de
bijen raten vormen. Maar wil men ho
nig en was er uit nemen, dan moet de
geheele korf stuk gesneden worden.
Zie, nu wordt de korf omgekeerd, en
de heer Kelting drijft de dieren met een
handrooker wa( naar bensden, zoodat
wij de gevulde raten zien staan. Die
daar met de donkere bedekking zitten
met broed, die met het lichte schijfje
was zijn vol honig.
Maar die Gravenhorster korf is nog
wel zoo interessant. Pas op, er schijnt
mee gestooien te zijn, want zoodra wij
hem omkeeren, stuiven de bijen ver
woed naar buiten, en omzwermen ons.
De diertjes zetten zich neer op ltleeren
en hoed, ja zelfs op ons gezicht, en ik
voel er een paar in mijn •mouw krui
pen." Kalm nu maar. Verwijder ze be
daard. Ziezoo, de heer Kelting heeft de
rest al naar onderen gejaagd, en de heer
Glaser haalt de twaalf boogjes, die met
losse pennen naast elkaar in het stroo
zijn vastgestoken, een voor een naar bo
ven. Die lange cellen zijn koninginne
cellen, maar zij zelf is moeïelijk te vin
don in deze wriemeling van gladde die-
renfiguurtjes. Vergeet niet dat deze korf
geen huis is, maar een stad, een stad
van 30.000 tot 40.000 bewoners.
Nu zien wij nog even den honigslin
ger, precies werkende als een centrifu
gaal voor de afscheiding van boter uit
melk, of suiker van melasse. En met die
kunstraatpers, maakt men zelf raten
voor de bijen. Daardoor ontstaat groo
ter honïggewin, want een groot deel der
zoete bloemenlikeur wordt anders eerst
door de bijen aangewend voor wasvor-
ming.
Nu gaan wij eens rondwandelen, door
den zonnigen tuin het park dat vol
bloemen en vruchten is. Maar de bijen
gaan hun grooten voorraad honig en
stuifmeel van verder halen, van het gou
den koolzaad dat daar ginds in den IJ-
polder groeit. In Augustus wordt er ook
wel met de bijen naar de heide gereisd,
die dan bloeit.
De W. B. C. kast is al bijzonder ge
makkelijk ingericht. Van buiten ziet ze
er uit als een duivenhok, maar zonder de
luikjes. De diertjes gaan daar beneden
door die brievenbusachtige opening naar
binnen. Als de heer Kelting het schuine
dak van het huis aflegt, en de verwar
mende doeken wegneemt, zien wij klei-
vierkantc raampjes, geheel of ge
deeltelijk met raat bezet. En zoo kan de
ijmlter gemakkelijk bij de zoete waar
komen.
De ijmker! Hoeveel leden van de Ver
eeniging zouden uitsluitend iimkers
zijn? Slechts weinigen. De meesten oe
fenen het als neven-beroep uit. velen
ook uit liefhebberij. Wij hebben in ons
land velen als Maeterlinck, al zouden
ook weinigen of zelfs niemand, een ..Vie
des Abeilles" kunnen schrijven. Maar wij
weten toch dat een zeer bekend Neder-
landsch letterkundige commissaris van
de Vereeniging is. en zelf bijen houdt,
zelf. evenals de leden der Eerste Kamer,
de landbouwers, de koekbakkers, de
schoolmeesters, de gepensioneerde mill,
tairen, de koster, die op het ledentijstje
staan.
Maar let nu eens op! Daar gebeurt wat
merkwaardigs. De zwerm die aan den
pereboom liing is dik genoeg geworden.
De zoon van den heer Kelting komt met
een nieuwen korf aandragen, zijn vader
laat den klomp bijen voorzichtig in het
strooien huis zakken, even flink ge
schud, en het volkje is gevangen.
Wel ontsnappen er eenige honderden,
wel komt de volle stroom van glimmen
de, wriemelende diertjes naar beneden,
zoodra de korf neer wordt gezet er
gens in een rustig hoekje maar spoe
dig dringen ze weer terug, den korf
binnen.
Zoo zien onze verwonderde stads-
menschenoogen al maar nieuwe dingen.
Drie lange regels korven en huisjes telt
het) park, maar overal zien wij weer wat
anders.
Dat daar is een drinkplaats voor de
bijen. Gewoonlijk gaan ze in de beek
hier tegenover drinken, maar op warm©
dagen is die wel eens droog, en dan
moet daarvoor gezorgd worden.
En eindelijk hier is een observatie-
kast, aan twee kanten van glazen wan
den voorzien, zoodat alle verrichtingen
van de bijen zonder de minste stoornis
kunnen worden bekeken. Neem uw ver
grootglas er maar bij je kunt de dier
tjes niet hinderen. Ja, daar loopt de
Koningin 't is of men ruimte voor
haar maakt, of bij haar nadering alle
bespriete kopjes naar haar kant kijken.
En dat zijn de darren, de mannetjes
bijen, die niet werken en wèl eten. Tot
de winter komt, dan worden ze door hun
nijvere, vrouwelijke rasgenooten omhals
gebracht.
Onze tijd staat in het teeken van sport.
iMaar de meeste ontspanning komt het
«al I i '1&?1»
Uit het Engelsch
naar
DOROTHEA GERARD.
85)
Clara vond het een vreemde vraag,
maar nam toch zonder protest haar
hoed af, ofschoon zij zich in stilte
afvroeg, wat deze wijze van ondervra
gen te beduiden had. Niets werd haar
gevraagd omtrent haar handigheden
het scheen, dat Mrs. Pentonville
zich meer bezorgd maakte over haar
uiterlijke aantrekkelijkheden dan over
haar aanleg om xjjuziek en de Duit-
sche taal te onderwijzen. Het was
een zeer vochtige dag en Clara's haar
was geheel uit de krul jammer
genoeg, dacht zij op 't oogenhlik, toen
ze den hoed afzette, maar zij zou
spoedig inzien, dat dit in haar voor
deel was.
Als u maar een beetje ouder
was! zei Mrs. Peaitonville peinzend.
Meisjes van uw leeftijd vinden zoo
gauw een eetkamer te vervelend, en
kijken dan rond om om zich op
andere wijze te amuseeren. Mag ik
u een onbescheiden vraag doen, en
Mrs. Pentonville kleurde tot achter
haar ooren, maar is u misschien al
openlijk of in 't geheim verloofd'?
Nu lachte Clara ongedwongen
vroolijk.
Stel u op dat punt gerust, Mrs.
Pentonville; mijn hart is nog volko
men vrij.
Maar in plaats van daai'door ge
rustgesteld te worden, keek Mrs. Pen
tonville haar vol teleurstelling aan.
Dat is jammer! Het zou op uw
leeftijd niet meer dan natuurlijk zijn,
zoo iets is meestal een vrijgeleide,
heb ik opgemerkt
Terwijl zij het zeide, herinnerde
Clara zich plotseling den man, dien
zij op het trapportaal ontmoet had,
en bij de herinnering aan zijn ietwat
brutalen blik, ging haar een licht op.
Als die man Mr. Pentonville was, dan
werd het heel begrijpelijk, dat Mrs.
Pentonville e-r iets tegen had om
gouvernantes met mooie gezichtjes te
engageeren. Zóó mooi als die is, ne
men wij ze niet, had het dienstmeisje
gezegd, natuurlijk niet! Lieve help,
wat was zij, dom geweest! Terwijl' het
haar speet, dat het haar niet genoeg
krulde en zij trachtte zich in zoo voor-
deelig mogelijk licht te plaatsen, lag
juist voor haar de grootste waarde er
in, er zoo weinig aantrekkelijk moge
lijk uit te zien. Zij zou trachten haar
dwaling zooveel mogelijk te her
stellen.
Leelijke menschen hebben geen
vrijgeleide noodig, niet waar? vroeg
zij zoo ernstig als zij maar kon. En,
bovendien verbeeld ik mij, dat ik
moeilijk te voldoen ben; dat moet ik
wel zijn, niet waar, daar nog nie
mand mij tot nu toe heeft aange
trokken.
Haar oogen vestigden zich nu op
Clara's japon.
Draagt u altijd zwart? vroeg ze
kortaf.
Clara vertelde, dat zij in den rouw
was.
Zal dat nog lang duren?
Zoo lang. als ik zelf verkies.
Ik zou zeggen, dat zwart in 't alge
meen meer passend is voor meisjes
in uwe positie. En wat avondtoilet
aangaat, ging Mrs. Pentonville voort,
met die verlegen hardnekkigheid die
in elk geval volhoudt. Het komt mij
billijk voor, u te verklaren, dat ik
zooiets niet van mijn gouvernantes
verwacht. Sommige menschen zijn
daar bijzonder op gesteld, maar ik
wil de meisjes niet op zulke kosten
jagen.
Ik bezit maar één avondtoilet,
zei Clara, zeer ad rem nu, een zwart
en zonder uitgesneden hals. voegde
zij er zeer diplomatisch aan toe.
Zeer verstandig, mompelde Mrs.
Pentonville, zichtbaar verlicht.
Eindelijk scheen zij op dat punt
zoo gerustgesteld te zijn, dat nu pas
liet gebruikelijk gesprek over haar
kundigheden begon. Daar door dat
gesprek geen onoverkomelijke hinder
paal aan den dag kwam, eindigde het
met de belofte, dat Clara binnen vier
en twintig uur haar besluit zou ver
nemen.
Hetgeen zooveel zeggen wil,
overpeinsde Clara, toen zij de kamer
verliet, dat zij 't met mij probeeren
zal als ze binnen dien tijd geen lee-
lijker of andere gouvernante krijgen
kan.
Den volgenden dag kwam het ant
woord, het luidde bevestigend, en of
schoon haar ij delheid daardoor een
hevige knak kreeg, het was weer des
te meer geruststellend voor haar ge
zond verstand.
Het heeft toch iets voor om lee-
lijk te zijn, zei ze tot zichzelf, en
lachte op die wijze het kwetsende van
de beleediging weg. En toch twijfel
ik er aan of dat goudlokkige meisje,
dat ik gisteren in de gang ontmoette
zelfs nu met mij zou willen ruilen.
Toen haar gedachten terugkeerden
naar Mrs. Pentonville, kon zij een
meelijdende glimlach niet onder
drukken.
En te midden dezer overpeinzingen
hield Clara zich onledig met alle kan
ten uit haar japonnen te halen en
heur haar zoo vlak mogelijk te bor
stelen omdat zij het raadzaam vond
in haar nieuwe positie er zoo weinig
aantrekkelijk mogelijk uit te zien.
Dat dit haar vrijwel gelukte, kan
opgemaakt worden uit een brief, die
zij een paar maanden later aan Frau-
lein Pohl schreef.
Mrs. Pentonville schijnt ten
slotte tot de overtuiging gekomen te
zijn, dat zoo'n vlinder als haar echt
genoot niet bijzonder kieskeurig is
ten opzichte van de bloemen, waar
aan hij zijn aandacht wijdt en als
er geen roos voorhanden is, dan ver
genoegd hij zich desnoods met een
nederig madeliefje; hetgeen in gewone
taal zooveel zeggen wil, dat zelfs
iemand met zoo'n middelmatig uiter
lijk als het mijne voor hem aantrek
kelijk zou zijn, en daarom is zij
uiterst dankbaar, dat ik mij zoo op
een afstand houd. Wat de vlinder «elf
aangaat, hij behoort tot de categorie
van mooie mannen ik bedoel dat
hij de reputatie heeft een mooi man
te zijn, maar hoe hard voor hemzelf;
hij heeft zijn tijd gehad. Een dozijn
jaartjes geleden, voordat zijn kin ls
weggesmolten en zijn hals en zijn voor
hoofd zich uitstrekte tot boven op zijn
hoofd; kan hij wel heel knap geweest
zijn ten minste voor wie van kappers
stijl houdt, maar een opgezwollen
kappershoofd is oneindig minder aan
trekkelijk dan een bepaald leelijke
(Wordt vervolgd.)