r li f im •■#gyw L:f mm. De Gouvernante. die het toestel bediende, toen hij door 'traam keek. 't Vroor dan ook liefst twaalf gradien. ,,'tls veertig mijlen van hier naar Le Mans en de wegen lijken net ijzer." Ik wist dat allemaal reeds, maar een oorlogscorrespondent heeft tegen het klimaat niets in te brengen. .,Ik onderzocht mijn paard nauw keurig en een paar minuten later reed ik over den stijf-bevroren weg. op een Decembemamiddag. dwars over de open vlakte. De groot© weg was nog niet door- voord door de artillerie en acht mij len ongeveer had ik de zwarte tele graafpalen voor gezelschap, met de isolatoren, die eentonig hun aeolian- gezang zongenmaar er was geen levende ziel niets dan een paar eenzame boomen met wijd naar den hemel gestrekte takken. Na een poosje veranderde deze een tonigheid. maar niet in haar voor deel. Ik kwam' waar de draden waren afgesnedeneen gebroken kanon lag oever den ww en mijn paard begon schuw te worden voor groote, don kere stapels, heel stijf en zeer spook achtig. die hier en daar lajjen. Ik had die al zooveel gezien, dat ze niet veel indruk meer op me maak- Ten. Blijkbaar was er een dag of wat te voren een gevecht geleverd. De avond viel en mijn vrienden, de telegraafpalen, waren rechtsaf ge marcheerd. Mijn paard stoomde als een thee ketel en ik liet het zijn eigen weg volgen. „Als ik nog een mijl uit je kan krij gen. zal ik blij zei ik tot hem. waarop hij als ter bevestiging zijn ooren spitste. Een roode glans verhief zich, waar de perspectief van den weg zich. in de ruimte verloor en vurig hoopte ik, dat het een Fransch bivak zou zijn. Een ruiter kwam me den heuvel af, tegemoet. ,,Qui vive?" ,,La France", riep ik. „Vertegen woordiger van de „London illustra- ted" op weg naar 't leger van ge neraal Chanzy." „CielU hadt beter gedaan met op uw eiland te blijven. ..'t Is niets grappigs om bij ons te zijn. Ik ben <-r een van Chanzy's leger. Een mooi gezicht, hè?" en hij liet zijn paard wenden. Arm dier. Ik heb er nog betere bij Spaansche stierengevechten gezien, on dat beteekent noga] iets. De man ookZijn beenen waren In stroo gewikkeld en over die over blijfselen van een dragondersuniform droeg hij een meelzak met gaten voor zijn hoofd en armen. De naam van don njolenaar en liet nummer van den zak in zwarte letters op zijn borst, leken net een opschrift vaneen grafsteen. Hij lachte vreemd, toen ik hem be keek. „Bah, mon ami, er zijn er meer zoo als ik en nog erger. Ik zeg u. als Onder de jongste aanwinsten van de geologische afdeeling van het Mu seum voor Natuurlijke Historie te South-Kensington (Londen) behoort de staart van één van de grootste, vier voetige dieren, welke ooit dn Europa ontdekt zijn. De overblijfselen zijn ge vonden in een steenachtig terrein na bij Peterborough en behoor en aan een Een Ireuzendier. voorwereldlijk dier, dat ongeveer 20 meter lang geweest moot zijn. De staart is aan de beide uiteinden ©enigs zins geschonden, maar het onge schonden overig deel is nog C meter lang en de linkerachterpoot, die er aanzit, laat zien, dat do heupstreek zich ongeveer 4 meter boven den grond bevonden heeft. De rechtervoorpoot Is eveneens goed geconserveerd. In geleerde taal noemt men het dier aauiropodloiiis dinosaurus. Op de platen zijn de overblijfselen van het dier afgebeeld, zooals zij in hot L011- densche Museum te zien zijn, alsmede hoe het dier er levend heeft uitgezien en zijn geheel© geraamte. de Pruisen handgemeen met onze es- cadrons worden, is dat bet stoutste wat ze ooit uitgehaald 'hebben we zullen ze wis en zeker opeten 1" Een groot vuur brandde in een vier. kant en zes wezens ge zoudt ze voor roovers hebben uitgemaakt, als go 't niet geweten had stonden er rondom, terwijl opeen kleine afstand ongeveer twintig anderen bezig waren met even zooveel paarden. Mijn vriend van den meelzak stelde me voor aan de zes mannen om 't vuur en ze keken mijn papieren na en toen naar mij. want spionnen wa ren er toen bij de vleet. Een van hen was een curassier zijn baard was bar gegroeid en hij zag er nu juist niet smakelijk uit. Drie droegen ©enige gelijkheid in kleeding. het waren huzaren en de twee over- blij venden waren een lancier en een spahi in oude geele kaplaarzen zon der zolen. Toch waren alle zes, officieren en gentlemen, in weerwil van hun lom pen. Zo gaven m© de hand. toen ze tevre den gesteld waren en ik liet tot bun groote vreugde mijn sigarenkoker rond gaan. Na een uur zei delaneier ..Nu voor uit. vriend. Twee mijlen verder is er een dprpje houdt den rechten weg tot ge aan een stecnen kruis kiemt niet het houten sla dan rechts af en ge zult veilig zijn. Morgen kunt ge te Le Mans zijn, waar wij het genoegen zullen hebben, om u weer te zien, als „Sst, graaf, zei d'e spahi, waarschu wend en de man, die een graaf was en er als een bedelaar uitzag, zei „Oui oui" en leidde nxijn paard uit't vierkant. „Versta good, niet het houten kruis die weg leidt naar een kasteel, mijn kasteel zoudt ge gelooven. dat ik een landeigenaar ben? Halia I" Hij ging weer naar het vuur en ik den nacht in, den weg op. „Werda?" Ik had' toch den verkeerden weg in- FEVILLETOIf. Uit het Engelsch naar DOROTHEA GERARD. In ieder geval moet iik weten, wal er aan den anderen kant van dien muur te zien 'is. dacht Chora, met de nieuwsgierigheid van een kind, en haar hoed steeds vasthoudende, begaf zij zich er heen. Ja, liet was zooals zij vermoedde, een ruim uitzicht op het strand daar beneden. waarvan op dit oogenblik slechts een snuoUie strook onbedekt was, waartegen de groene golfjes uil elkaar spatten, helder als spiegel glas. - Mij dunkt, men krijgt hier een gewaarwording als aan boord van een schip, peinsde Cla/ra, toen zij zich omkeerde na een langen blik op zee geworpen te hebben, en terzelfder tijd werd zij gewaar, dat het huis van (lezen kant af gezien een geheel an deren indruk maakte, niet minder girijs en verweerd dan van de straat zijde maar wel minder monotoon, met verschillende torentjes en uit bouwsels die hoe weinig architecto nisch misschien, toch het oog aange naam aan deden, en met een ronden toren in eon hoek. waaraan het waar schijnlijk zijn voornaam klinkenden naam te danken had. Op het grasveld Vink voor haar groeiden in do schaduw van den muur eenige heesters, enoni een ouden zonnewijzer, in 't mid den van het gTasvold stonJdstond con rand viooltjes die er vroolijk uit zagen in deoi zonneschijn; overigens was do eenige poging tot decoratie een vlaggestok in den hoek geplant. Clara had nauwelijks dit alles waargenomen, toen zij bemerkte, dat zij klaarblijkelijk met wantrouwen van uit, de. deuropening werd opgenomen. Een individu met grijs haar. meteen bijzonder groot gezicht en onevenre dig korte beenen, die men zoowel voor een matroos als voor een bottelier kon aanzien, maar die deze beido waardigheden wel in zich scheen te voroenigen, ontving haai- aan de deur Mr. Alikman? Ik zal niet zoggen, dat hij hier niet woont. Verwacht liij u, zegt u? en d'e langzame blik, waar mee hij haar opnam, zei haar duide lijker dan woorden, dat hij aan de waarheid dier verklaring twijfelde. Hoeft hlij u niet verteld, dat hij oen dam© verwachte? Er komen hier nooit (lames, zai de Cerberus. Ja, maar ik meen de verpleegster, hij moet u verteld hebben, dat hij de nieuwe verpleegster voor Mrs. Aik- oen dam© verwachtte Ik zal niet zeggen, dat hijbet niet deed. En wou u mij vertellen, dat u liet is? De hoeken van den groolen mond werden veelbetcckenend naar beneden getrokken. Neem mijn kaartje en laat mij doorgaan, zei Clara, op dat oogenblik haar afhankelijke positie vergetend, waarop de zeemansachtige bottelier eenige malen van liet ecne been op het ander© ging staan, tweemaal met oen ruwe hand over zijn groot hoofd streelt en eindelijk besloot het stukje carkm aan te nemen. Toch keek hij nog eenige malen wantrouwend ach terom toen hij de nauwe trap opging, die kraakte onder zijn zwaro stappen. Dat is bier niet zeer vormelijk, lacht© Clara in zichzelf. Wat zou hij denken, dat ik stelen wi.1? Een van die schetsen aan den wand misschien nu. nij zouden het wel waard zijn. Zij stond geheel verdiept voor een mooi zeetafereel', toen de trap weer kraakte. U kan boven komen, annonceerde de grijze bediende kortaf, klaarblijke lijk uit Zijn humeur omdat hij geen orders ontvangen had, die indringster de deur uit te zetten. Boven gekomen ging bij haar voor door verschillende schaars gemeubel de kamers van lage verdieping, en liet haar eindelijk in ééne daarvan achter, uit wier eenig raam zij voor 't eerst eenig idéé kon krijgen van de kuststrook, waarlangs Rathbcggiolag, en waar zij heerlijke oogenblikken doorbracht tellende de zeilen aan den horizon en opmerkende hoe do zee meeuwen van grijs veranderden in schitterend wit als zij tusschen scha duw en zonneschijn opdoken. Toen do deur werd geopend keerde zij zich niet een glimlach om do lip pen om. U noemt deze plaats somberik vindt haar eenvoudig verrukkelijk, zei ze, voordat zij er nog aan gedacht had hein te begroeten. Ik zou uren door kunnen bren gen met bier de zeemeeuwen te be spieden en er toch niet somber van worden i Mr. Aikinan glimlachte flauwtjes. Heden kan ik dat gelooven. Ratb- beggie doet zijn best. zich op zijn voordeeligst voor to doen Moa% onzo liemel is ni©t altijd zoo blauw als van daag en onzo golfjes zijn niet altijd! zoo bedaard. Het is niet altijd Juli 'MRS Bloedhonden als spoorzoekers. Door de leden van de „Bloodhound Hunt Club" in Engelland is dezer da gen op de vlakte van Salisbury weer eens bewezen, van boe groot, nut bloedhonden kunnen ziijn bij het op sporen van menschen. De proeven werden natuurlijk genomen met afge richte dieren en iedere eigenaar volg de zijn hond1 te paard. Slechts hoogst zelden kwam het voor, dat een bloed hond niet in staat was, het spoor tot geslagen en was in handen der Prui sen gevallen I Ik sprak tot den soldaat in zijn eigen, tongverrekachtige taal en zijn antwoord bestond in me stevig vast grijpen en naar de aanplanting van jonge hoornen te rijden. „De heer baron zal dat wol nakij ken". zei hij grimmig, toen ik mijn positie verklaarde, maar hij vertikte het om meer te zeggen. Door een stecnen poort werd ik in een tuin gebracht. Een huzaar in een blauwe atilla liep daar op schild wacht en hield het paard van mijn geleider, die me in een groote zaal duwde, vo lmet huzaren, rookend en lachend! rondom een reusachtig vuur, het einde toe te volgen en er waren sporen bij, die vier uur en meer oud waren. De mannen, die gezocht moes ten worden, gingen meest des nachts op weg en volgden dan de meest in gewikkelde paden door bosschen en struikgewas. Eén was er, die een ri viertje overzwom en aldus zijn spoor trachtte uit te wissclien. De hond, die niet zijn vervolging belast was, vond en volgde bet spoor zonder aarzelen en vond den man ton slotte in een slaapkamer in een naburig dorp, waarin hij zich verborgen had. Deze uitstekend geslaagde proeven hebben het reeds meermallen in prac- tijk gebrachte donkbeeld, maar steeds weer losgelaten, om bloedhonden in dienst van do politie te stellen voor het opsporen van misdadigers, weer meer op den voorgrond gebracht. dat een van die kerels onderhield met meubels en kostbare boeken. Ik had er dien ploert wel dadelijk zelf in kun nen smijten. Een officier zat aan de piano en speelde met veel gevoel een Duitsch liedl, dat begint: „Ich bin ein Preus- sokennst du rncine Farbe?" en een heel© bende jankto en brulde het in koor uit. net toon ik binnenkwam. Do muziek hield op. Een andere officier met een zwarten baard en hoogge kleurd, stond van oen sofa op ,die hij teekende mot zijn sporen 'twas dus wel een erg nette man en liet gelach verstomde. „Wat nu, Fritz?" zei hij. „Ik vond' hem in 'tbosch, heer ba ron", zei de soldaat „Dan zullen we hem morgen in het hosch ophangen", antwoordde de of ficier, zijn pijp neerleggend. „Heb je eenige reden om zoo dicht ons te na deren, spion vroeg hij me ruw. Ik gaf hem eerst ten antwoord, dat ik geen jij was en geen spion, wensch- te hem in 't Engelsch. dat de ezel niet verstond naar alle duivels uit de hel, on smeet toen mijn papieren op do tafelhij keek ze achterdochtig In, maar zijn facie verschool toch, toen hij den inhoud zag. „Dit is uw schetsboek, vermoed ik?" ging hij een bcotje minder uit de hoogte voort en riep een anderen offi cier om mijn krabbels te bekijken. Die boog voor me en vroeg me met een blik permissie. Ik boog terug en keek de zaal eens rond'. Zo was vol Duitsche huzaren en er was ook een man met een lange witte snor,die ze erg onvriendelijk aankeek; aan zijn kleederen zag ik, dat het een Fransche boer uit den beteren stand was. „Wel, mijnheer de artist, ik moet u gelooven", zei de baron, ..maar ik zai u goed! doen bewaken, want ge zijt glibberig volk, dat herinner ik me nog uit mijn studententijd)." „Wilt u wat gebruiken?" vroeg de andere officier, verlangend om den verkeerden indruk, gevestigd door bet onbehouwen optreden van zijn ma joor, weg te nemen. „Onze keuken la goed voorzien en wijn hebben we In overvloed." Zijn gastvrijheid nam ik aan. al dien tijd me ergerende aan den on- beschoften toon van den „beer baron- die languit op de canapé lag met zijn luie corpus, aan zoo'n lang end mof- fenpiip lurkte en me maar beloerde. De luitenant was een zeer hupsche snuiter en we praatten en musiceer den samen, tot de baron met groot latwaai zijn hielen op den vloer zette en schreeuwde„Kom hier. jou var ken van een Franschman" en de boer stond voor hem, aan elk lid bevende van woede. ..Is er een sleutel van de kamer in dat torentje?" „Die kamer, mijnheer? die kamer is in honderd jaar niet gebruikt", zei do boer, een beetje onrustig. „Is er een sleutel, vraag ik JeV" dionderde de officier. „Ja, mijnheer, maar ik verzeker u. „Goitt im Himmel 1" de sleutel, tag ik 1" en de baron dreigde. ,,U zult haar dadelijk hebben", zei de Franschman met kalme waardig, beid, weggaande en terugkomende met een gToote bos sleutels aan een stalen ketting. „Hierheen, mijnheer de artist", grijnsde d)e baron, me wenkende hem te volgen en een kaars uit een der candelabres nemende. Er scheen de een of andere reden te zijn, waarom die oude man me niet in di® torenkamer wilde hebben. Ik trachtte zijn. oog te volgen, maar hij wist me met opzet te mijden, met neergeslagen oogen gaande door het stille huis, door galerijen en prachti ge salons, langs trappen en over in gelegde vloeren. Ten laatste hielden we stil en hij ontsloot een zware deur aan het einde van een, gang. De mof duwde me hardhandig naar binnen en hield de kandelaar hoog boven zijn leelijko tronie, waar ik hem graag een mep op had gegeven, en deed me zoo de groote holle ka mer zien met een oiul bed als een troon, behangen met bestoven zijden gordijnen. ..De maan zal gauw opkomen", zei hii. .,U zult meer dan genoeg licht hebben plezierig droomen, mijnheer de artist. Ik ben nog niet overtuigd, Ik en in 't minst niet vermoeid, wacht tot u ons stadje in November heeft gezien. Hij kwam klaarblijkelijk recht streeks uit zijn atelier, want op zijn loshangend fluweelen buis ontdekte Clara een versche verfvlek. Ik ben geheel klaar daarop te wachten, als u ik meen, als uw moeder mij wil houden. U zal mij zeker direct bij haar brengen, niet waar? Zij keek hem ernstig vragend aan en zag, dat bij die woorden zijn voor hoofd zich fronst© als van smart. Daar is geen haast bij. Doe eerst liever uw hoedi af en neem wat rust die reis zal u vermoeid heUben. Ik ben in 't minst niet vermoeid. Maar hongerig misschien. Ik zal Murdy vragen u thee te bremcon. Ik ben in 't minst niet hongerig. Ik zou veel liever direct naar uw® moeder gaan. Nog enkel© minuten om krachten t© verzamelen zou geen kwaad doen. De gewone eenigszins op een afstand houdende koelheid van zijn marme ren gelaat, had plaats gemaakt voor merkbare ontroering. Het was duide lijk, dat hij iedere gelegenheid wilde aangrijpen om te verschuiven, wat voor hem een bijzonder pijnlijk oogen blik moest zijn. Heeft u ooit iemand in den toe stand van mijn moeder gezien?vroeg hij kortaf. Ik vergat gisteren u die vraag te doen. Ik zou u gemakkelijk kunnen zeggen, dat dit wel het geval was. niet waar Maar feitelijk heb ik nooit iemand zoo gezien. En is u niet bang voor uw zenu wen? Het is voor de eerste maal zeer aangrijpend!. Ik zai mijn zenuwen in bedwang houden. Haar résolut© toon scheen hem aan genaam te treffen. Het zou mij bepaald heel aange naam zijn. als u bij haar in de smaak viel. Mrs, Fuller, dat is de tegenwoor dige verpleerster heeft heden weer een telegram gekregen om zoo spoe dig mogelijk te komen. Het zou wer kelijk een uitkomst zijn. Welnu, zei hij, blijkbaar zichzelf bedwingend, ik zal eens kijken, of mijn moeder wakker is, zlij dioet vaak om dezen tijd een dutje, en intusschen wil u zeker wel uw hoef afzetten. Hij ging ongeveer wor vijf minu ten weg, terwijl Clara deed, wat haar gevraagd was. Toen zij haar hoed en zwarte cape afgedaan had, maakte '.ij onmiddellijk in weerwil van haar weggestreken haren weer d'ien meis- jesachtigen. frisschen indruk, die haar grootste bekoorïijklieid uitmaakt. Een vaag vermoeden dat zij bij deeo gele genheid een indruk van bezadigdheid best vermlijdon knn. had haar bewo gen een zeer lichte zomerblouse aan te trekken, en een roos op haar borst te steken die zij dezen morgen op st/raat gekocht, had. omdat in dezen maand van overvloed zelfs voor arme menschen rozen niet onbereikbaar waren. Toen Mr. Aikman terugkwam, stond zij in liet midden van de kamer te wachten, tot men liaar zou komen roepen. Hij keek met verrassing naai' de verandering in haar uiterlijk. Het verheugt mij te zien. dat u niet altijd zwart draagt; mijn moe der is zeer gevoelig voon kleuren. Wil u mij nu volgen? Hij ging haar voor. langs een gan getje en bleef spoedig staan voor een deur. U doet het beste niet dSrect zoo veel werk van haar te maken, totdat wij gezien hebben, hoe de cea-ste in druk uitvalt, zei hij met zijn liand aan den knop. Zij knikt© als antwoord. De zenuw achtigheid was zoo duidelijk zichtbaar op ziijn gelaat, dat het aanstekelijk op haar werkte. De kamer, die zij binnentraden was even laag rvan verdieping als di© zij juist vtrlaten bod, maar wel vier maal zoo groot eigenlijk kreeg men den indruk, alsof het niet één groote kamer was. maar verschillende klei ne. die in elkaar liepen, en dat was ook inderdaad liet geval. De venstors waren even klein als alle andere in dit antieke huis, maar er waren er vier, zoodat er geen gebrek aan licht heerschte. Evenmin ontbrak het er aan comfort en luxe, in den vorm van zacht gevulde stoelen met kleurige overtrekken, zachte en rijk getinte vlnerkleeden. helderwitte gordijnen, schilderijen aan de wanden, bibelats op do verschillende étagèretafeltjes en frissch© bloemen in iedere vaas. Als Clara deze kamer vergeleek bij alle andere, die zij in dit huis gezien had, dan was ze geneigd te denken, dat alles wat maar eenigszins tot versie ring diende in dit huls was te zamen gebracht in deze kamer, waarin een mooie, witte oud© dame zat, zorgvul dig gekleed! in een zwart zlijden ja pon. en met een vlekkeloos kanten mutsje op haar hoofd. Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 8