DE ZATERDAGAVOND. Gratis Bijvoegsel van Haarlem's Dagblad Zij was leoiÉrwetscli. Een kaalhoofdig man met een baard van vier dagen kwam in het kappers salon en nam plaats op een der ope- rntiestoelen. De ridder van het scheer mes danste naar hem toe en vroeg Scheren, meneer? Neen. bromde de man; ik wou een pak kleeren laten aanmeten. Dit verraste hoogelijk den artist- coiffcur; doch hij verwaardigde zich (e zeggen 't Is hier geen klocrmakerswin- lcel, meneer. Is liet niet? Wat is 't dan Een kappcrssaion. Wat voor soort werk doe jelui hieff? Schoren en haarknippen, me neer. Denk je dat iemand zonder haar op zijn hoofd hier zou komen om ge- geknipt te worden? Neon, meneer. Zie ik er uit als een gek? Dit word slechts beantwoord door oen hoofdbeweging, die ontkennend moest zijn. doch twijfel overliet. Nu, wat denk je dan, waarvoor ik hier kwam? Om geschoren to worden. Welnu, waarom vraag je dat dan nog? Waarom begon je niet dadelijk in te zeepen. in plaats van je tlijd met praatjes te verspillenbegrepen? De bediende begon do scheer opera tie en was zoo uit 't «veld geslagen, «Int hij na afloop zelfs vergat te vra gen, of meneer ook een shampooing verlangde. verandering van lucht. Jonge dame. Acht dagen geleden was u bediende bij een haringkoopman, en nu in een kaaswinkel! Iloe is dat! zoo gekomen? Jonkman. Ja, juffrouw, de dokter hoeft mlij verandering van ..lucht" aangeraden. Rechter. Waarom heb je dien man, die je niets gedaan had, geslagen? Beschuldigde. Omdat hij bij don tcgenwoordigen miserabelen tijd zoo'n vorgenoegd gezicht zette HET ONGELUK. Denk eens aan. mijn vriend, gis teren is mijn schoonmoeder in een aanval van woede uit het raam ge sprongen. Nu en Wij wonen beneden 1 Alles is tegenwoordig veel minder romantisch dan vroeger. Voorheen, als de held zijne schoone uit den toren had bevrijd, hield hij op hunne wilde vlucht even stil en zcid'e Hoor 1 liet hoefgetrappel der paarden van onz0 vervolgers I Maar nu zegt hlij Ruik! De lucht van uws vaders automobiel - Sommige mannen zijn al bijzonder onpractisch. Daar heb jc nu professor Linguist. Ilij heeft negen of tien talen geleerd en nu is hij getrouwd met een vrouw. di0 hem geen gelegenheid1 geeft in één taal iets te zeggen MODERNE PIJNIGING. Meisje (pas geëngageerd). Hp. daar komt die akelige Bertha; die vertel k mijn verloving droppelsgewijze. FLINK AANGESCHOTEN. - Wacht; hik ik zal even hik 'n lucifer aan - hik «tan- stoken om te zien, of ik -- hik de kaars wel heb uilgeblazen - - hik! diagnose. Dokter (uit de spreekkamer in de wachtkamer komend bij zijn bedien de). Js de dame, die nu binnen is, ge komen mie'fc eigen rijtuig of met, de tram 'Bediende. Met de tram. Dokter. Dank je. Ik kan aan haar kleeding niet zien. of ik haar voor de zenuwachtigheid een badkuur kan voorschrijven of enkel wat droppeltjes. Lina. Zeg. Bets, wat heb ik gehoord? Ga jij te Amsterdam dienen Bets. Ja. wat moet ik hier nog lan ger doen? Ik ben alle mevrouwen in do stad rond geweest. Student (die den derden van de maand al reeds geen geld meer heeft). Die laatste acht en twintig da gen van de maand, duren me altijd 't langst. UIT DE KAZERNE. Sergeant. Zeg eens Mijer, daar mankeert een knoop aan je mouw vest 1 Recruut. Ik heb en* niets van ge merkt, sergeant.... Sergeant. Ik geloof waarachtig, dat jij er ook niets van zoudt merken, als je eens zonder kop op 't appèl zoudt komen 1 NATUUR - SCHOON. Zij. O, kijk eens, Karei, wat heer lijk uitzicht IIij. Maar vrouw, bewonder dan toch elke minuut den omtrek niet zoo erg! De gids kost tien kronen por dag. of hei mooi is of niet GALANT. Mevrouw (tot bedelaar). Iloe kom je ar bij mij een bouquet te geven? Een klein aandenken, mevrouw.... 't is vandaag juist een jaar, dat ik bij u bedel. complimenteus Mevrouw A. (gastvrouw). Nog een weinigje van die crème, mevrouw B? Mevrouw B. (met 'n opmerkelijk grooton mond). Nu, nog 'n klein wei nigje 'n mondje vol Mevrouw A. (tot de dienstbode, die bedient). Bot. vul mevrouw's boni nog eens VERZUCHTING. Vrouw. Nu kom je al weer pas om drie uur in den nacht thuis, door draaier. deugn Man (zuchtend). Wat hebben die mannen uit den tiijd. toen er alleen nog maar zonnewijzers waren, locli een leventje gehad; toen wist 's nachts niemand hoe laat het wast BELEEDIGD EERGEVOEL. Joris. Was dat niet vreeselijk, iemand zag mevrouw Van PuLnen voor haar keukenmeid aan. Doris. Zoo En wat gebeurde er toen Joris. De keukenmeid zei dien dienst op. SPAARZAAMHEID. Wat 1 heb je dien duren ring voor jc vrouw gekocht? Wat een verkwis ter ben je toch Geen kwestie van; nu heeft niet half zooveel handschoe nen noodigl Men plaagde iemand met zijn hij- zonderen eetlust. Muar hij liet zicli niet storen, en at flink verder. Ik aard naar iriijn vader en naar mijn grootvader, zeide hij; de ecne at heel lang en (le andere heel veel. Tanle. Maar waarom mag ik het aan niemand vertellen. Anna. dat je geëngageerd bent? Anna. Mama wenscht het in de eer ste vier maanden niet publiek te lieb ben; er kon zich een betere partij op doen. 79 DIAMANT en verbogen, alsof zij van blik waren geweest. Gelukkig was het 'raam van boven gestut door een dikke ijzeren dwarsbalk, in welke de bouten bevestigd waren geweest: deze dwarsbalk was onbeschadigd gebleven, waardoor het bovengedeelte van het gebouw voor instorten werd behoed. De deur en een der luiken van een kleine drukkerij aan de overzijde van de straat waren totaal verbrijzeld; twee van de houten stijlen der veran da van de directeurswoning, die zich vlak naast zijn kantoor bevond, waren versplinterd, on in den voorgevel van het huls was geen enkele ruit heel gebleven. Het luide angstgeschrei der kinderen van den directeur drong naar buiten. Rekent deze mannen in!" beval de inspecteur. Toen luid op «Ie «leur van de directeurswoning hamerend, riep hij: ..Meneer James! Meneer James!" De directeur, die in allerijl een overjas over zijn nachtgewaad had aangetrokken, opende de deur. „Wie ls daar?" vroeg hij. Op hetzelfde oogenblik werd de deur weer halverwege dicht, gedrukt, 't Scheen alsof er een worsteling in de gang plaats had De directeur rukte de deur open en wilde naar buiten gaan, maar hij werd blijkbaar vastgehouden. ..Neen!" zeide een vrouwestem. ..Neen! je zult niet naar bui ten I Dat gespuls zal jc vormoorden! Denk toch om de kinderen <>ri om mij! Wacht nu toch tot de politie er ls! ..Wie is daar?" vroeg de directeur opnieuw, met toornige slem. „Ik ben hot, meneer. Inspecteur Hughes. Is geen van uw liulisgenooten verwond?" „Neen, ik geloof het niet," antwoordde de directeur, die nu permissie scheen te hebben gekregen om naar buiten te gaan. „Goeie hemel! wat een ontzettende slag was datl Wie hebben dat stukje uitgehaald?" „Ik geloof dat we een paar hunner gepakt hebben," ant woordde de inspecteur. „Maar", liet hij er fluisterend op vol gen. „zou het niet beter zijn als u naar uw kantoor ging om te zien of alles veilig is? We zullen dadelijk een heele bende volk hier hebben." Do inspecteur had niet te veel «gezegd. Van alle kanten reeds hoorde men het rumoer van stemmen en zag men menschcn aankomen, die zich naar de plaats van hot onheil spoedden. Gelukkig kwam tegelijk met de nieuwsgierigen een versterking der politie aan, zoodat een cordon om het gebouw kon. worden DIAMANT 80 getrokken-, waar binnen «le in. hechtenis genomen mannen scherp weiden bewaakt. „Waar is Jenkins?" vroeg de inspecte ut plotseling. „Ileeft een van jelui hem gezien?" „Ik heb daarginds iemand' zien liggen". „Waar?" „Onder het puin, daar bij liet raam!" Een hoop verbrijzelde steenen en glaswerk aan «len rechter kant van het raam weid haastig op zijde geschoven. Een dichte drom van nieuwsgierigen vulde nu de straat en drong meer en meer naar voren. „Is hij dood?" „Voorzichtig aan!" vermaande de inspecteur. „Nu kun Jelui hem wel opnemon". „Jenkins is het niet!" Du inspecteur hoog zich over de roerlooze gestalte heen. „Neen!" riep hij opgewonden, '"t Is Daddy Smith zelf! Arme duivel! Hij is er waarschijnlijk geweest". Zijn woorden waren door de naaste omstanders opgevangen. Het nieuws ging nu van mond tot mond. ..Daddy SmithI" hoorde men alilerwegen. Die naam zei ge. nocg. Men wist in» wie en wat de oorzaak der ontploffing was geweest. t Was natuurlijk gemunt op de diamanten die ter verzen ding gereed lagen." „Zulke boeven". „Nou, 't verwondert me, dat ze hot al niet veel eerder ge probeerd hebben 1" Deze en soortgelijke uitroepen hoorde men. Inmiddels bleek uit een kort onderzoek, dat de man, dien men onder het puin vandaan had gehaald, terstond gedood moe-a zijn. Zijn rechterarm was verbrijzeld, en een gedeelte van zijn schedel was weggerukt. Het oogenblik dralen vóór hij de helsche machine wegwierp, had hem ongetwijfeld het leven gekost. Waarschijnlijk was de bom ontploft op het oogenblik. waarop hij de afschuwelijke daad pleegde. Maar waar was Jen kins, de politieagent? In het kantoor van den directeur was nu licht ontstoken. Do vloer en de schrijftafel waren als bezaaid met diamanten', door flat vele der goed verzegelde pakketten waren vernield; mée- randeels lagen zij, ontdaan van hun kostbaren inhoud, in een hoek, alsof een ruwe hand ze met kracht en geweld had weg- I g S ê-g* a E-e-g JJL 2C»%«f»tE«Ggg 95 Juli Ji taoa L&tteHcisodfg voor Jorsg en Oud. f Meest gelazen Dagblad in Haarlem en Omstreken Is juffrouw Martha thuis? Neen, mijnheer, maar juffrouw Suze wel; zij studeert*op de piano. Mooi; ik ga haar oven goeden dag zeggen. Laat maar, Jansje, ik weet den weg. Hij deed het dienstmeisje door een gebaar op zij gaan en liep haastig naar de kamer, waar Suze „Suus- je". zooals de groote zuster en de oude meid haar teeder noem,dear piano zat te spelen in een houding, waaruit bleek, dat haar gedachten elders verwijlden. Zij keerde naar den binnenkomende ha.gr Hef gelaat, met blonde haren omlijst, en dat nog be- valliger werd onder den lichten 'dos, die ongetwijfeld veroorzaakt werd door haar verrassing bij het zien van den bezoeker. Jij, André Hij antwoordde op vreemdklinken den toon Ja, ik Hij legde zijn hoed op een tafeltje en nam plaats in een armstoel, bij de piano met het uiterlijk van een, die besloten is. lang te blijven. Suze vatte het ook zoo op, want zij zeide, met eenigszins gemaakt overdreven na druk MJijn zuster is er niet, André. Hij antwoordde kalm Ik wist het.... Zij keek hem verbaasd aan. Wist ge het Ja. Nu keek hij haar dien aan. als om haar in zijn geheefen blik op te ne men en plotseling mompelde hij op onbesclirijfelijken toon Suusjc lieve Suusje Zij raadde iets meer dan gewone broederlijke toegenegenheid in zijn stem on trachtte zich door een bana liteit, die echter het beven van haar stem niet geheel kon verbergen, een houding te geven Heuseh. André, ik begrijp niet. Hij greep haar handen Je begrijpt niet, dat ik er een eind aan wil maken, dat ik dit leven van strijd, van huichelarij en leugen niet langer wil? Je begrijpt, niet dat jij het bent, die ik liefheb, jij alleen, hoor je? Zij had een gilletje geslaakt, een lief gilletje van geluk en zij stamel de, terwijl zij haar fijne handjes, die zijn sterke vingers gevangen hielden, trachtte los te maken Wat zeg je? Je meent liet niet... Do verloofde van mijn zuster... van mijn lieve Martha, die mij een moe der is geweest, voor wie ik alles ben!... Dut zou afschuwelijk zijn - Maar hij ging voort, terwijl hij dicht tegen haar gelaat sprak En weet ik dat alles dan niet? Dacht je, dat ik me de hardste waar heden heb bespaard Terwijl ik je dag aan dag van kind zag worden tot liet meisje, dat je nu bent, verander de er ook iets in mijn hart. En toen ik begreep, werd ik bijna krankzinnig! Er brak een lijd van vreeselijken angst aan 1 De dagen zijn mij lange martelingen geweest en de nachten afscliuwelijko nachtmerries 1 Alles vergeefsch, want jij was in me En dan praat men nog van wilskracht O. wat een bespottingEr bestaat slechts een noodlot en dat. dragen we in ons. De liefde, de echte liefde, leeft en men kan een levend wezen niet uit De twee kasteleins van het achtcr- afdorp, die uit „het Witte Paard" en die uit „de Gouden Zwaan" zijn je felste concurrenten. Niet zoo in het openbaar, want elk noemt 's anderen logement maar zoo'n gewone kroeg", waar zlijn be zoekers nooit zouden willen komen. Maar met allerlei kleinigheden trach ten ze elkaar de loefaf te steken. Heeft A. een nieuwe prent opgehan gen, B. plaatst een paar dagen later een mooien bierkan op het buffet en Het Uithangbord. zoo met kleine middelenwoedt al sinds jaren een strijd welke geen van beiden ooit slaap of hoofdbreken gekost heeft. Geen wonder, dat do waard uit „het Witte Paard" in zijn schik is, nu vanmorgen in zijn zaak een schilder aanlandde, die behah ve zijn schilderboeltje al heel wei nig het zijne noemen kan. Die man zou hem helpen zijn con current finaal to verslaan. Voor een paar dagen logies en vertering is de koop gauw gesloten. Het uithangbord zal worden opgeschilderd in je felste kleuren cn aldus do grootheid verkon digen 'van „'t Witte Paard", tegen over „de Gouden Zwaan", welke eer een zwarte zwaan heeteji mocht. Onze artist is onmiddellijk aan den slag gegaan, in zijn arbeid bewonderd door de heele levende bevolking van het logement, die critisch gestemd liet groen van het gras en het blauw van de lucht aau eigen kunstintenties toetst. zijn ziel rukken, zelfs al zou men «ijn leven willen geven, indien het er niet ingekomen was. Zij luisterde verward, trotsch toch in bet triomfantelijk gevoel, dat zij zóó bemind werd. Maar tegelijkertijd kwam terug de herinnering aan haar, die door deze liefde vernietigd word, aau haar beminde zuster, de zuster- moeder, die zij beiden zouden verra den door deze liefde. En in plotseling berouw stamelde zij in een snik En Martha, mijn arme zuster? Martha? zeide hij met vuur, zij zal ons vergiffenis schenken. Zij is een wezen uit vroeger eeuwen, z.ij is in staat tot heldendaden, die wij niet moer kennen Mag ik je bekennen, dat ze mij soms bang gemaakt heeft? Bij honderd gelegenheden heb ik haar bewonderenswaardig gevonden; haar leven is een aaneenschakeling van zelfverloocheningen ik ben niet waar dig. aan haar zijde to loven. Zij is te volmaakt, zij is niet genoeg vrouw. Wij gelijken mee,r op eikaar, jij en ik, Suze. Wij hebben gebreken, zwak heden; ik ben ongelijk van karakter, Jij hebt grillen. En dan, vooral wij zijn jong. wij loven in dezelfde geest drift. in dezelfde heftigheid. Je moet niet vergeten, dut Martha vier jaar ouder is dan ik. Ik heb hi mijn onwe tendheid gedacht, dat ik haar liefhad, omdat ik haar bewonderde; thans schijnt ze ver van mij verwijderd, te ruggetreden in tijden, die de onze niet moer zijni ze is te ouderwetsch. om het zoo eens te noemen. En daarom zal ik den moed der waarheid vin den.. Ik zal haar allies zeggen.. voorzichtig natuurlijk. Zij zal mij be grijpen, daar kun je zeker van zijn. Laten wij elkaar liefhebben, Suusje, laten wij eJkaar liefhebben. Hij was oprecht, terwijl hij zoo sprak met liet egoisme van een man, die om een nieuwe liefde aandringt, en die met een gebaar do bekoring van giste ren verjaagt. Suusje dacht er niet inert- aan. de handen terug te trekken. En beiden zwegen in do heerlijke bekoring der beginnende liefkoozln- geu. II. Eén voor één hadden de wreede. woorden Martha in het hart ge stoken. Terwijl zij onverwacht thuisgeko men was. was zdj haar kamer bin nengegaan, om haar hoed af t0 zetten, en van het aangrenzend vertrek uit, door de op een kier staande* deur was bet geluid der hartstochtelijk sprekende stemmen tot haar ooren doorgedrongen. Zij was dichterbij gaan staan, had alles gehoord. En zij bleef daar, tegen den muur geleund, doods bleek, met starende oogen, saamge trokken mond. de handen ineenge wrongen, een levend beeld van wan hoop en smart. Al liet goede, dat zij had gedaan, kwam in haar in opstand en steeg naar haar mond in een schuim van walging. Er bestond dus geen toege negenheid. geen liefde, geen vertrou wen. niets, niets! Te weten, dat zij haar geheel'e. jeugd had gesloofd cn dat men haar nu verweet, nart jong meer te zijn. Te weten, dat zij jaren lang door koude, regen en sneeuw had gedraafd als plano-onderwijzeres, om het zusje te kunnen voeden en groot brengen. dat haar stervende moeder haar had toevertrouwd, en dat dit aangebeden kind nu het werktuig voor haar ongeluk werd In do moeilijkheden en den strijd om het bestaan, vond zij rust en de zekerheid van de trouwe liefde van André. En thans nu zijn naam had, nu zij na onnoemelijke inspanning en vlijt zicli een positie had bevochten, was haar dat niets moer omdat het zeer nabije geluk niets moe,r van haar wilde weten. Arm, dwaas schepsel, dat gemeend had, dat het voldoende was. goed en toewijdend te zijn. om zich' te doen liefhebben. Neen. zij moest jong aijn Als een slaapwandelaarster liep zij op den spiegel toe, die haar een teer, bleek, vermoeid gelaat toekaatstè, waarin do jaren en de zorgen fijne groeven hadden getrokken. Pas vicr- en-dertig jaar en toch. Kom. zij moest „ouderwetsch" zijn, tot bet einde, de bittere gelukzalig- ieicl kennen van de uiterste zelfver loochening, haar plaats afstaan aan een ander, aau een mooi meisje, dat grillen mag hebben. III. Met de onwankelbare houding van hen, die naar hun noodlot schrijden, begaf zij zich naar de deur en deed die open. André en Suusje waren daar met ineengestrengelde handen. Het meisje sprong op en liep op haar zuster toe - Martha.... heb je geluisterd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5