DE ZATERDAGAVOND. Gratis Bijvoegsel van Haarlem's Dagblad I. ÜEjH Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud, Krap ontkomen. i5 li W DANKBAAR. Heer (tot bedelaar). Hier heb je wat; oolc heb ik wat voor je te werken. Bedelaar. Mooi.... daar zal ik wel iemand voor sturen. MODERN. Hij. Zeg 'reis, Emma. zullen we voor het geld, dat we nog hebben, benzine voor onze auto koopen, of zullen we de keukenmeid haar ach terstallig loon betalen OPRECHT. Professor (tot een spiritistisch me dium). Dus u kunt werkelijk geesten oproepen, is dat waar? Medium. Jawel, professor, oproepen kan ik ze wel, maar ze komen niet. APPLAUS. Eerste dilettant. Wat zeg je van 't applaus na mijn voordracht? Tweede dilettant. Ja, je kon zien, dat de lui blij waren, toen 't uitwas. President. Aangeklaagde, bekent ge uw schuld Aangeklaagde. Neen. De redevoering van mijn verdediger heeft ook mij van mijn onschuld overtuigd Bij een feestvoorstelling. Zij. Dat is verschrikkelijk, ik kan heelemaal niets zien. Hij. Ik ben er een beetje beter aan toe ik zie een hoed. EEN GRAPPENMAKER. Student (aan hei badhuisje). Be waar mijn portefeuille goed hoor bad meester. Er zijn voor meer dan dui zend mark rekeningen in 1 OP HET BAL. Stotteraar (die zich met een rijk, maar leelijk meisje verloofd heeft, tot zijn vriend). Zzal je eens eve.'i mijn brrbrr—bruid voor stellen? EENVOUDIGER. Ik ben vannacht pas om drie uur thuisgekomen Wat zeide je vrouw wel? Och, vraag me liever wat ze niet zeide- Huisheer. Je komt het huis niet uil, voor je de huur hebt betaald. Huurder. Mooi, een vaste woning is altijd mijn ideaal geweest. SCHOON VOORUITZICHT. Schuldeischer (woedend). Nu bent u met een vermogende vrouw getrouwd en krijg ik nog geen geld Heer. Ja, 't is allemaal al verbruikt, u moet nu maar wachten.... tot ik weer eens trouw Zij. Verbeeld je eens, Karei, de man van mevrouw Van Nagel, die hier naast logeert, is zoo doof, dat hij niet eens zijn vrouw kan hooren spreken. Hij (in gedachten). Sommige mar nen hebben ook niets dan geluk. EEN BRAVE ZOON. Ja, Frits,, ik ben van plan mij uit de zaken terug te trekken, en de fa briek op jou over te dragen. Frits. Och pa. zou u niet liever nog eenige jaren flink doorwerken, dan kan ik mij tegelijk met u uit de zaken terugtrekken BEWIJS VAN VERSTAND. Wat vindt gij, dat het meest gc- eerd moet worden, geld of verstand Verstand, antwoordde Verdien. Maar tegenwoordig is de eenige ma nier om te toonen, dat men verstand heeftgeld verdienen. Hoe komt 't toch, dat Jeanne, die zoo vroolijk placht te zijn. nooit meer lacht O, haair heeft een noodlot getrof fen. waardoor zij 't lachen voor altijd verleerd heeft. Mijn hemel wat is dat, dan Zij is twee voortanden kwijt. 'T KATJE. Iemand, die een boerenwoning be trad, kwam juist op 't oogenblik. dat de boerin haar man een gevoelige te rechtwijzing gaf. Hoe kan een vrouw een man slaan, riep hij uit. O, wil ik dat eens laten zien?.... Zoo!.... en hij Hhd er ook een te pakken. HET VOORNAAMSTE. Student Boemel is naar een andere universiteit gegaan en treft daar zijn Vriend A. aan. Mensch, wat zie ik. ben jo ook hier? Ben je hier al goed bekend A. Ja, stellig, ik weet al, waar de bank van leening is. ONTSTELTENIS. Pension-houder. Het is inderdaad verschrikkelijk als men zulke men- schen in zijn huis heeft als ik. Ver- beelct je. dat ze me op mijn verjaar dag een tafellooper hebben cadeau ge maakt met h>et opschrift: „Goede appetijt 1" PROFESSOR EN KELLNER. Professor (de rekening, die hij van den kcllner gekregen heeft, naziend). Maar kcllner. u schrijft hier „2 cote- letten", daar mankeert immers een ,,t" in KcLlner. O dat zal ik dadelijk ver beteren, professor, (schrijvend) „Een thee 30 ct. Ik verwonder mij altijd, zed eene vrouw, dat liet, haar van een man zoo spoedig uitvalt,, als het eenmaal begonnen is uit t© vallen. Dat komt door kommer en ver driet, antwoordde haar man, die nooit om een antwoord verlegen was. Van niets krijgt een man zóó gauw een kaal hoofd als van verdriet 3n niets doet een man meer verdriet dan de gedachte, dat hij een kaalkop zal worden. ZIJN POSITIE. Alles goed en wel, sprak een ge strenge vader tot een zenuwachtig jonkman, die een gewichtig onder houd met hom was begonnen. Ge zegt mij, dat ge mijne dochter ten huwelijk hebt gevraagd. Maar ge zegt mij niets van uwe positie... Mijn positie, mijnheer? O.... hm... zoo.... zooals het behoort geloof ik.... op mijn knieën. TOPPUNT VAN VERSTROOIDHEID. Professor (op weg naar 't station tot zijn vrouw). Ik wist wel, dat ik iets vergeten had Kom, ik weet zeke,r. dat we alles hebben, antwoordde mevrouw. Plotseling bliijft professor staan, strijkt zenuwachtig met de hand over zijn voorhoofd, en roept. ik weet het alIk heb vergetenwaar we heen wilden gaan VERZACHTENDE OMSTAN DIGHEDEN. Rechter. Je houdt dus vol, beklaag de. d'at je jo huurman een oorvijg hebt gegeven Ben je in slaat om verzachtende omstandigheden aan te geven Beklaagde. Jawel, Edelachtbare Ik heb mij daarbij zóó ei'g de hand ver stuikt, dat ik vier weken lang niet heb kunnen werken Te Berlijn stond dezer dagen een jongen voor het paleis te wachten, om den keizer te zien uitrijden. Toen 't wachten hem wat te lang duurde, riep hij luid Ik ga maar heen, de kerel komt toch niet Terstond had hem: oen agent van politie bij do kraag, en vroeg: Wien bedoel je, met: dien kerel? M!ijn kameraad, die hier bij mij zou komen. De agent Het hem los, cn de jongen maakte zich zoo gauw mogelijk uit de voeten toen hij op 'n eerbiedigen afstand was. riep hij echter: Zeg, agent; wien bedoelde jij dan met dien kerel 85 DIAMANT dere meer begunstigd wordt door het bestuur dan zij. Maar een publieke opinie, een aJgcmcene overtuiging, steunende op ze kere algemeen erkende zedelijke wetten en beginselen en aan gevende het algemeen moreel en verstan de-lijk peil, zooiets bestaat hier hoegenaamd niet, en zelfs al zou het er ooit ge weest zijn, dan ben Uk in mijn ziel overtuigd dat Magnus' in vloed er al heel gauw een einde aan zou gemaakt hebben". „Is uw oordeel niet wat al te pessimistisch?" vroeg de heer Clayton. „Pessimistisch? Ik kan heel goed begrijpen, dat mijn woor den op u, als vreemdeling, dien indruk maken, maar als u, zoo als ik, hier eenige Jaren had doorgebracht 'en van dag tot dag in de gelegenheid waart geweest om op te merken tv at. er hier al zoo omgaat, geloof me, dan zoudt u tot de conclusie komen, dat ik den toestand niet te donker heb voorgesteld". „Maar zal er in dien. toestand dan nooit eenige verbetering komen?" Mr. Bodiley leunde achterover in zijn stoel, met zijn handen in zijn zakken, en schudde het hoofd „Ik weet het niet", antwoordde hij ernstig, „werkelijk ik weet het niet. Er is, zooals u weet, een soort van wijsgeerige theorie, die leert dat allo politieke en fysieke kwalen haar natuurlijke remedie hebben, wat, naar ik geloof, een andere manier is om te zeggen dat do kruik zoo lang te water gaat. tot ze barst. Maar ik betwijfel of Magnus' kruik nu al op het punt is te bar sten. 't Is mogelijk, dat als hij het een en ander deed, waardoor het geheele land ln rep en iroer werd gebracht, er een alge- me ene beweging zou ontstaan, die zelfs hem te machtig zou wezen, maar hij is to slim om het zóóver te laten komen. 11 weet, dat Camberton slechts op een paar mijlen afstand ligt van de grenzen van een onafhankelijke» Staat. Gesteld, dat in dien Staat belangrijke diamantmijnen werden ontdekt, die het monopolie, dat door de Portersmaatschappij wordt, uitgeoefend, in gevaar zouden brengen; en gesteld, dat Magnus, met al de hulpbronnen over welke hij beschikt, het land kreeg aan dien Staat, en er een inval deed. zoogenaamd met liet doel om land- (genooten te hulp te komen die beweren politieke grieven te hebben, doch feitelijk om contröle te ver krijgen over de pas ontdekte mijnen, ik denk dat in zoo'n geval, met het oog op de bloed- of stamverwantschap tusschen een. groot deel van de lieden hier en de bevolking van hot naburige land, Magnus' rijk wel eens uit zou kunnen hebben. Maar alleen in zoo'n geval." DIAMANT 82 NEGENDE HOOFDSTUK. Dat eindigt in sto rm. Groot was die sensatie die de wèl beraamde, ofschoon dan mislukte aanval op het postkantoor teweegbracht. De gebeur tenis was dagenlang het onderwerp van alle gesprekken en stalde al het overige, dat betrekking had op het leven te Cam berton, in de schaduw. Zelfs de belangstelling in de naderen de verkiezing was aanmerkelijk gedaald, en zij, die den ochtend van den aanslag op de markt of op de hoeken der straten ken- nissen ontmoetten en de meeting van den vorig on avond ter sprake brachten, vonden nauwelijks gehoor. Alles verbleekte bij dat eene feit van ruw geweld, dat in do verbeeldinig reus achtige verhoudingen aannam en waarvan men elkander Ijzing wekkende bijzonderheden wist t» verhalen Do voorliefde voor liet fantastische, den meesten menschen eigen, en die in de gewone omstandigheden van het dagelijksch leven zich zoo zelden kan uiten, openbaarde zich ook bij deze gelegenheid. De naam van Daddy Smith was op aller tong, en in bet gevoel van afschuw voor het misdadig plan mengde zich een zekere bewondering voor den stouten bandiet, die het waagstuk met den dood had moeten bekoopen. Ook de zwaar gewonde politie agent deelde in de algemeene belangste Hing. Nellie ontwaakte den volgenden morgen in een. gedrukte stem ming. Hoe sterk haar vertrouwen ook was, dat het met ver eende krachten zou gelukken haar broeder te redden, kon zij zich tocli niet verhelen, dat er groote moeilijkheden te over winnen waren. Ofschoon zij zich slechts ten deele bewust was van het hoogst kritieke van den toestand, hierin gelegen, dat op den beklaagde de taak rustte om zijn onschuld te bewijzen, terwijl de schijn sterk tegen hem was en zijn rechters aller minst als toonbeelden van onpartijdigheid konden worden be schouwd, zag zij toch duidelijk genoeg in, dat Ray het slacht offer was van een afschuwelijke samenspanning en dat zij, die het, om welke reden dan ook, op zijn ondergang hadden toe gelegd, alle zeilen zouden, bijzetten om hun doel te bereiken. Nellie bl'eef bij mevrouw Clayton, die haar bast deed het Jonge meisje wat op te beuren. Inmiddels was de heer Clayton er op uit gegaan om te trachten mr, Bodley, d en advocaat die ten be- Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken Naar het Engelsch door Godfried. Zijn al do kleeren in. de slaap tent gepakt, Jack? vroeg Charlie ang stig, een pak goederen, dat. 's morgens geopend was, wear dichtnaaiend en ontkennend' antwoordende, liep ik naar de overzijde van het kamp. Altijd klaar voor een tochtje, dat avonturen beloofde, had ik met graag te toegestemd in Charles Crew's voor stel; om lid te zijn van den kampee- renden troep op de obveas van het Shawn igan-ineer. De meeste lui van Victoria staken den gek niet Carew's plan om zes we ken ln een ongerept woud te verbli, ven, een dozijn of wat mijlen van de naast,g nederzetting en zelfs oude bewoners van Britisch Columbia schudden hun hoofden, toen ze hoor den, dat zijn kinderen mee zouden gaan. Ik echter vond zijn plan perfect en nadat we met den trein verdwenen waren in de richting van de kolen mijnen van Nanaium, had ik ook mijn eerlijk© portie in het uitladen en in laden van onze spullen op de booten, die ons spoedig naar de kampeer plaats brachten, eenige mijlen verder het meer op. En het leven in 't bosch bleek zelfs plezieriger dan ik gedacht had. Da ruime tenten leverden genoeg gemak voor eten en slapende Chinees en de jongen zorgden voor het kokenen bradende kinderen hielden de vroo- lijkheid in 't kamp en hielpen hun moeder dapper mee in het opsieren der tenten. Het meer bood heerlijke visschen en baden aan en de wouden jacht en spel. Uren en uren brachten Charlie cn ik door in de machtige wouden, het geweer in de handoveral dwaalden we heen. over plaatsen waar we al leen konden loopen over dte stammen van gevallen hoornen en doodmoe kwamen we dan in het kamp terug maar niet te slaperig om om liet kampvuur te gaan zitten, zingend en verhalen vertellend, of luisterend naar het gehuil der wolven aan den ande ren oever van liet meer. Slechts een keer, toen het gebrul van den trein, die viijf mijlen van ons voorbij donderde, niet scheen pp te houden, werden we herinnerd aan de sombere voorstellingen van onze vrienden. Eiken morggn als we opstonden, was de .oppervlakte van liet meer met dik ke wolken mist bedekt en nooit wa ren wo ln staat geweest de heuvels op oen afstand to zien; maar tot nu toe hadden we nog maar een vaag ideetje van 'boschbranden in het gebergte. Nu echter, toen ik aan den ingang van mijn tent stond, wist ik, dat hot gevaar, waarover we zoo dikwijls heb ben gesproken, ons kamp bedreigde, liet vuur komt. Do honden snuiven en janken on rustig. De Chinees, die het gevaar begrijpend eenige bidpapiertjes heeft gemaakt, ©n onder de lachende kinderen heeft verdeeld, laat ze nu die gebeden nazeggen en de vreemde woorden doem mijn oorem onaange naam aan. Nu en dan klinkt een ver wijderd1 gekraak, als de een of andere woudreus valt. door do wreeds vlam men ondermijnd. We kunnen niets meer doen, zegt Geestelijken zetten hun handteekeningen als betuiging van deelneming in het overlijden van den Paus in het register van het Vaticaan. Charlie, naast me staande Alles is zoo veel mogelijk gepakt. Als 't tot 't uiterste komt, moeten we de lichtste pakjes naar de kust brengen en in de boot. stappen, tot het vuur voorbij is. Met een wind als deze. gaan de vlam men mijlen per uur on zouden ons al lang beet iiebben, als we er aandach ten het kamp te verplaatsen als de wind echter een beetje gaat liggen, zal het YUiir gaan smeulen e-u alleen duim voor duim naderen. Maak de andoren niet bang, voegde ik er haastig bij. Dus aten we als gewoonlijk, gingen naar het moer om to vis.-chen, de kin deren bezig achterlatend en niet dan laat terugkeereml. Zoo laat werkelijk, dat het moeilijk was om te landen, want 't was te duister om de rotsen te onderscheiden en ofschoon Sing on How lantaarns hielden, biles do heivlget wind die netjes uit. Sing's gelaat is verwrongen van angst. Vuurgeest komt? vraagt hij. Carew lacht gedwongen „Allrigt Sing, wind gaat liggen. Vuur gaat uit. Helaas, het is dichter bij. We kun nen liet reeds door de hoornen zien schijnen en de hemel weerkaatst zijn rossen glans. De honden hullen steeds en worden beantwoord door de wol ven, terwijl van het oneer de kreet komt der vogels, die zich over 't wa ter spoeden. En do wind steekt nog op. De kinderen gaan aangekleed naar bed en ziijn spoedig in slaap maar wij ouderen blijven op; di© Chineezemzijn half dol van angst. Zoowat om één uur hoorde ik Sing schreeuwen Juffrouw Jack, vuur geest komt. We snellen naai- buiten. Het is een grootsch maar verschrik kelijk gezicht, liet vuur is nu zoo dichtbij, dat het heelo kamp duide lijk zichtbaar is en we kunnen de vlammen hooren brullen. De wind loeit hevig en hoo.ge kolommen, rook en brandende stukken hout gaan door de lucht. Naar de booten schreeuwt Char lie en we rennen naar bet water. Zoo woest is de wind. dat het meer con massa woelig waiter is cn onze taak blijkt een harde te zijn. Met heel voel moeite en last slagen we erin een boot, vlot. te krijgen en na haar geladen to hebben met goederen, proboeren we haar naar de rotsen t.o brengen ;manr voor we eenige nieters ver /.lijn, komt de wind met zoo'n kracht opzetten, dat ze onbestuurbaar wordt, de riemen worden ons uit de handen gewrongen en een oogenblik later worden we met zoo'n kracht tegen een der rot sen gegooid, dat de bodem lek wordt en we net op land zijn, als ze volloopt en zinkt. Dat kunnen we niet meer wagen, zegt Charlie. We kijk<fn_elkaar eens aan. Plotseling een levendige bliksem flits gevolgd d ,or een verschrikkelij ke!) donderslag. Weer con Weer een Weer een i Flits na flits! Slag na slag! De Chi nees valt. op zijn knieën en met zijn voorhoofd op den grond jankt hij van vrees. Ik ga naar Merfee, die alleen staal, met baar gelaat sterk uitkomend le gen de brandende dennen boom en, haar mooi haar wapperend in den wind, haar oogen schitterend. Ze strékt haar hand uit. Een natie plek schittert er op. Ik hef mijn ge zicht op en voel een spatten op mijn wang. Weer een Weer eenToen, J alsof alle henu-Jsluisdeuren tegeMjk werden opengezet, begon de regen neer te plassen. Mevrouw Carew barstte in een ze nuwachtig geween uit en Charlie en ik grepen eikaars handen. Tot- elfder ure was ons kamp gered.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5