Schijn bedriegt. Haarlemmer Halletjes. Personen.; Karei Penneman, onbemiddeld vrijge zel, Leonard de Grijs, pantoffelheld. Julia de Grijs, zijn vrouw. Margaretha Edelaar, een romantische oude juffrouw. Eveline Edelaar, haar nichtje. Eerste Tafereel. Weg met Zandvoort. Tijdnamiddag. Karei Penneman (in zichzelven, als hij een jong meisje in de verte ziet} Wat een fortuintje. Daar is een mooi meisje in nood, 't regent dat het giet en de ongelukkige heeft geen regenmantel, zelfs niet eens een parapluie bij zich. Gelukkig dat ik er nu een bij mij heb, de mijne door inbezitneming wel te ver slaan, want zelf koop ik nooit zoo n mooie. De onbekende schoone gaat even als ik naar Zandvoort. Ik moet mij haasten en een goeden indruk maken dat kan ik, want Kareltje is niet maar de eerste de beste. (TotEveline Edelaar) Mag tik u aanbieden, mijne parapluie met mij te deelen— Eveline. Heel graag, hoewel ik al vrijwel doornat ben. Ik kon niet denken dat het zou gaan regenen, toen ik van huis ging. Karei. Neen, natuurlijk niet. Dit is een verraderlijk klimaat, maar (veelbe- teekenend) dat heeft ook zijn voordee- len. In vroeger jaren stelden de ridders hunne lansen in dienst van het schoone geslacht, tegenwoordig bieden wij onze parapluies aan. Karei (met een geopenden brief in de hand) Dat is ellendig vervelend". Een brief van de firma, die mij verzoekt dadelijk naar het kantoor terug te kee- ren. Het schijnt dat ze zonder mij geen zaakje van eenige beteekenis kunnen af sluiten. 't Is natuurlijk heel vleiend, maar vervelend ook. Later kan ik de rest van mijn vacantie krijgen, schrijven ze, ja dat is goed en wel, maar dat neemt niet weg, dat het mijn kleine roman Veelijk in de war brengt. Smeed het ijzer als het heet is, zeg ik maar. Enfin, er helpt niets aan, ik moet wel heenigaan, maar eerst zal ik haar nog een briefje schrijven. Derde Tooneel. (Huize Dennenhoogte. den volgenden dag). Margaretha Edelaar, starende op een geopenden brief. Hoe aardig van hem om te schrijven. Hij zegt, dat het hem niet spijt, dat de wolken schreiden, omdat hunne tranen ons tot elkander hebben gebracht. Hoe mooi en dichter lijk gezegd- lk herinner me nog dat er een stortbui kwam, toen we op den zee boulevard zaten als vreemden voor elkaar, totdat hij mijn kluwen opraapte dat weggerold was en mij dat met echt ouderwetsche beleefdheid overhandigde. Niet dat hij werkelijk oud is Denkelijk even over de vijftig. Hij ziet er uit, als een gepensioneerd kolonel. En nu schrijft hij van zijn kamers te Amsterdam aan mij als: Geachte juffrouw Edelaar 1 Hij moet eenige moeite hebben genomen om mijn naam en adres te ontdekken. Die lieve man, „Ik had gehoopt", zoo schrijft hij, „om u zelf mijn hulde te komen aanbieden, maar dringende za ken hebben mij naar Amsterdam terug groepen. Hoogachtend, geheel de uwe, Karei Penneman." Ik had zijn naam nog niet vernomen. Beteekent die be langstelling in mijn persoon iets meer, dan een voorbijgaande gril? Ik zou het wel denken. Misschien breekt nu de dageraad der liefde aan. Ik zal hem moed en hoop inspreken, maar Eveline moet er niets van vernemen. Het arme kind denkt, dat haar tante oud is en on aantrekkelijk. We zullen zien. Vierde Tooneel. Pennemans kamer te Amsterdam, twee dagen later. Karei, een brief neerleggende. Dit is inderdaad meer, dan ik hopen mocht. De schoone Margaretha schijnt inderdaad zeer ingenomen te wezen met Kareltje. Niets meer of minder staat er in dien brief te lezen. Margaretha. Welk een passende naam voor zulk een schoon heid - Zacht fin mooi en dan twintig jaar. Wat kan een man meer verlangen? Niets behalve geld en ik zou mij erg moeten vergissen, als ze niet flink voorzien was van het aardsche slijk. Haar vader, als ze dien nog heeft, zal ons zeker wel een aardig sommetje geven om mee te be ginnen en dan zeg ik he» kantoorleven en het tobben met geldzaken voor igoed vaarwel. Marietje zal ik dan ook vaar wel moeten zeggen wat is het toch ook stom, om je te engageeren, vóórdat je weet wat je waard bent. Zij is mooi en trotsch, maar helaas arm. 't Zal wel een scène geven als het zoo ver komt, maar een man moet denken over nummer een. Kareltje weet wel wat hij doet. Vijfde Tooneel. Dennenhoogte te Zand. voort. Drie weken later. Eveline (tot zichzelf) Waarom zou de Grijs toch niet gekomen zijn— Hij had het toch zelf gevraagd en trok mij ook wel aan. Een vroolijke, levenslustige jonge man scheen hij mij toe, alleen maar een beetje met zichzelf ingeno men. Te oordeelen naar zijn adres moet hij ook wel bemiddeld wezen, 't Is nu ai bijna een maand geleden. Waarschijn lijk is hij niet meer te Zandvoort, anders zouden we elkaar nog wel eens ontmoet hebben. Zou ik een briefje zenden naar zijn adres in Amsterdam? Zou hij be- Eveline (aan de poort) Ja, hier moet ik zijn, we noemen deze villa Dennen hoogte, omdat het huis op een heuvel staat en omringd is door dennen. De ragen is juist opgehouden. Karei. Het spijt mij erg, dat de weg hierheen niet langer was. Mag ik komen vragen, of u geen onaangenaamheden van de bui ondervonden heeft? Eveline. Wanneer u dat wenscht, ja. (In zichzelf, terwijl zij het huis bin nengaat) Waarom niet— Hij is e'en heel aardige jonge man en denkt zeker, dat ik niet weet hoe hij heet, maar ik heb zijn naam in zijn parapluie gezien Leonard de Grijs, Heerengracht 1640, Am sterdam. Dat klinkt niet slecht. Karei (:heengaande) Wat een geluk. Een mooi meisje, nog niet geëngageerd en die er zeker warmpjes inzit te oor deelen naar het huis waar ze woont. Ik heb haar naam niet vergeten: Edelaar, Dennenhoogte. Van deze gelegenheid moet ik gebruik maken. Het gaaf alles goed met Karc-ltje. Tweede Tooneel. (Hotel in Zandvoort). Den volgenden dag). Fel brandt de: zon aan den Afrikaan- schen hemel en maakt schrille con trasten van licht en schaduw op de marmeren vloeren en, d'e witte muren van 't majesteitelijke paleis. Rijke Flora, onder tropisch zonne gloren, tot een apotheose van kleur- tn geur-gewassen, omgeeft de rust plaats der vorstin slank en schoon als de palmen, wiet bladertooi wuift bo ven haar trotsch,e hoofd. Zij rust en Antieke wreedheid. schoon en wreed als de panter aan haar voet vermeit zich in stervens- smarten, Ilaar magiërs, zij stoken uit vreem de gewassen, onder 't prevelen van geheimzinnige tooverformules, zware vergiften, en de arme slaven moeten ze drinken. Krimpend en wringend sterven ze weg voor 't oog der vorstin, die, on bewogen als een. beeld van ivoor in gouden tooi. neeifl'igt op 't rijk© bed, terwijl een slavin zuster misschien des vermoorden haar met struis- veeren waaier luchtige koeltjes toe- wuift.. Wreed is ze en trotsch Cleo patra, de keizerin van het Oosten maar straks als haar rijk uit is ten val gebracht door haar llefdelust dan zaJT ze grdjpen naar datzelfde gif, en sterven trotsch als het der lieer- scherin van het Oosten betaamt. Eem ZaterdSLgavondpraatje. Onze stadgenoot de heer G. H. Lin deman heeft in een coupeurswed strijd, waaraan tal van vakmannen meededen, den tweeden prijs behaald, voor het snijden en pasklaar maken van eem gekleede jas. Ik denk. dat er menschen zijn ge weest, die over dat berichtje hebben heengelezen of het niet belangrijk ge noeg vonde om het vijf minuten lang te onthouden. Zij hebben ongelijk. Vooreerst is het de moeite waard, om,- dat de bekroonde' een jong man is van nog maar 24 jaar en dus blijk geeft, nu al in zijn vak uit te blinken en bovendien is de kleermakerij geen bedrijf meer dat men zoo van zelf leert, waarbij men om zoo zeggen, geleidelijk groot tuimelt, maar een waarbij inspanning en zoowel theore tische als practische studie gevorderd worden. Weet men wel, dat er kleer makers-academies zijn, te Dresden, te I.onden en elders En weet men ook, dat de gekleede jas juist het moei lijkste is van h©t geheele vak? Be trouwbare vakkundigen hebben mij, alg ze mij de maat namen of met het bekende krijtje streepjes zetten op de jas, die ik passen moest, do verzeke ring gegeven, dat de pantalon gemak kelijk is, de colbert en liet jaquetreeds moeilijker en cle gekleede jas het toppunt. Veel te weinig nog wordt de kunst van den kleermaker gewaardeerd. Wij allen, die afzakkende of scheve schouders hebben, uitstekende schou derbladen. .ongelijke heupen of krom me beenen hebben het aan den kleer maker te danken, wanneer die kleine onvolkomenheden niet of nagenoeg niet in 't oog loopen en wij ons zelvcn voor een afstammeling van Adonis zeiven kunnen houden. Vooral omdat de handige kleermaker, die zijn men schen kent, zich er wel voor wachten zal, zijn klanten op die kleine gebre ken attent te maken. Hiij bergt stil zwijgend een prop watten waar het behoort, legt bier uit, neemt daar in, maar spreekt er niet van in tegen stelling met don vriend, die on.s onze feilen toont, is hij de man, dio ons helpt ze voor de wereld te verbergen. De kleermaker is in onze samenle ving een man van importantie. Of is het in onzen Gemeenteraad niet aan genaam te kijken naar sommiger witte vesten, waarvoor de heer de Breuk als wethouder zulk een, ik mag zeggen schitterend, voorbeeld geeft? En loop nu eens nu eens rond niet een pantalon, die te kort is, of een jas. die onder de armen knelt! Dat hindert je! maakt je kriebelig, 't Is alles goed' en wel om tegen ijdelheid te toornen, maar ik beweer, dat net gekleede menschen aangenaam zijn om te aanschouwen en het landschap verfraaien Vandaar dat ik den win ner van den tweeden prijs voor ge kleede jas. als ik hem ontmoette, zou willen feliciiteeren en hem. als hij spotters of benijders ontmoette, zou willen troosten met deze variatie op een hekend lied Lindeman, Lindeman, Wat gaan jou die menschen an Ook het kappersvak kent zijn wed strijden. Het snelscheren is al niet nieiiw meer. wel een wedstrijd om de mooiste knevels. En die zal morgen, Zondag, plaats hebben in Helmond. Als ifedieirie (rechtgeaarde wedstrijd is opk deze in afdeelingen gesplitst, die ik hier met de nood'ige plechtig heid. in hun vollen glans, Jaat volgen: 1c.' afd. Langste knevels, die zui ver afgeschoren zijn voorbij de mond holte de baard mag niet gebruikt worden om de knevellengte te ver- grooten. 2e. afd. Schoonste model knevels, verdeeld in 3 klassen grootste en mooiste model knevel in zwarte kleur, knevel bestaande uit het, fijnste en zachjste haar en sierlijkste knevel in 't kleinste model. 3e. afd. Jongste en mooist© knevel, naar gelang van den leeftijd. 4e. afd. Knevel bestaande uit het blondste haar. De prijze.n~zijn veertien in getal. Er is.-flus kans. Ileeren geknevelden kunnen zich nog tot vanavond acht uur laten in schrijven voor deelneming. Vandaag de knevelisi, morgen do neuzen, de stompste, de scherpste, de puntigste, de snneuzen, pardon... overmorgen oogen..en ooren.waar lijk. we zijn pas' in de kindschheicï heid der concoursen. Nu ik toch over uiterlijk schoon spreek, kan ik meteen wel een op merking maken over scheren. De aJcKqeli.ng Haarlem van den Neder- landschen Kappersbond wenscht op de algemeens 'Vergadering, die hier Maandag in het Brongebouw zal worden gehouden, de quaestie van het scheren en haarsnijden in het leger behandeld t© zien. Nu moet ik er kennen. dat de tarieven voor dat went niet hoog zijn Voor het scheren van een soldaat krijgt een kapper ander- halven cent in de vijf dagen en voor dio som moet hij hem nog het haar snijden ook. Waarom er, in 't voorbij gaan gezegd, altijd van haarsnijden gesproken wordt, terwijl het haar toch nooit anders dan geknipt wordt, is een zaak. die mijn begrip te boven gaat. In elk geval, anderhalve cent te Op alles voorbereid. Toen in 1868 Prins Umberto van Piemont, later koning; van Italië, in het' huwelijk trad met zijne nicht, Marghe- rita van Savoye, werd er een groot hofbal gegeven. Daar bleef onder het dansen het kleed van de Prinses haken aan een der sporen van een officier, en er werd een lang stuk gaas afgescheurd, dat haar slordig achteraan sleepte. Voordat zij nog tijd had de hulp van eene harer hofdames in te roepen, trad toen de Kroonprins van Pruisen later Keizer Friedrich naar vo ren, nam een schaar uit een marokkijn- lederen doosje, dat hij in den zak droeg, knielde voor de bruid neder en knipte behendig het gescheurde stuk gaas af. Toen stond liij op, maakte een diepe buiging en ging weder op zijne plaats naast den Koning zitten, onder een gemompel van voldoening der dames om hem heen. Van toen af was Prins Friedrich de held van den avond, want de galante rie en handigheid, waarmede hij de Prinses zoo spoedig wist te helpen, hadden een diepen indruk gemaakt op de Italianen. Toen later Koning Victor Emanuel ■den Prins een compliment maakte over zijn tijdige hulp, antwoordde deze: „Sire, de verdienste van het te heb ben bedacht, komt toe aan mijne vrouw, niet aan mij. Zij gaf mij lang geleden een zalc-étui met allerlei nut tige dingen er in, als naalden, garen, knoopen, een schaar, enz., en liet mij beloven het altijd bij mij to dra- gen, waar ik ook ging. Het ge beurde van zooeven bewijst opnieuw welk een gelukkige kerel ik ben door het bezit van eene zoo verstandige ■vrouw. Gevleugelde woorden. Beleefdheid kan men vergelijken bij *ecn windkassen, dat ofschoon er schijnbaar niets in is toch het schok ken aanmerkelijk verlicht. Het l'even is geen idylle, de gouden eeuw ver te zoeken, de vrede vooral nog een herschenschim. Vasthouden moeten wfij elk aan onze overtuiging. Instaan elk voor onze zaak. Uiteen gaan, elk zijns weegs. Verschijnt een waar genie in de wereld, zoo kunt gij het daaraan ken nen. dat alle domkoppen een verbond tegen hem sluiten. Den tijd. dien wij hebben, wijden wij aan de dwaasheid, maar den tijd, die komen zal beloven wij aan de wijsheid. De deugd des menschen. die naar het gebod van het verstand leeft, toont zich even groot in het vermij den als m het overwinnen van ge varen. Hondentrouw is daarom zoo roe rend. omdat ze niet in woorden, maar door daden wordt uitgedrukt. Het moet al" een zeer verheven geest zijn. voor wie de dankbaarheid geen pijnlijk gevoel is. Wilt,gij u aange naam maken, dan moet gij liever gun sten aannemen en gunsten vragen, dan ze bewijzen want de ijdelheid dier gevers is altijd gestreeld, die der begunstigden zelden. Een nationaal ..knevel concours". Helmond is een gezelschap rijk. dat den naam draagt van ..Onder ons El ven". Dat cijfer klopt merkwaardig met het onzinnige plan van de elf hee- ren om uitte schrijven een nationaal knevel-concours". Drie Iielmondsche kappers zullen die wichtige taak van juryleden op zich nemen en na nauw keurige meting en critische beschou wing een van Neerland's burgers (want het concours is nationaal) voor zijn leven gelukkig maken met de we tenschap dat hij deliangste en schoon ste knevel heeft. ffrï Een inbreker naar de nieiiKSle mode. De voordeden van goede manieren en een chique costuum zijn niet ge ring in de wereld. En menige op lichter heeft er zich de eeuwen door met succes van bediend. Tegenwoordig echter weten ook de zware troepen van 't misdadigerslcger, dat Engelands reuzenhoofdstad bergt de profijten van een mooien geklee- den jas in hun voordeel aan te wen den. Want "iet alleen is heit er door verkregen elegante uiterlijk veel waard maar zoo'n jas biedt naar ons plaatje te zien geeft ruime plaats aan de voor 't in brekers vak noodige werktuigen. In Londen is het aantal inbraken, vooral gedurende de zomermaanden, bijzonder groot en 't zijn meest de huizen der gegoede burgers, welke door de heeiren dieven, worden De- zocht. Aan eein visite in cle paleizen der door bedienden bewaakte en dooi de politie goed in de gaten gehouden paleizen der geboorte- of geldadel is t© veel risico verhonden. Het gemid delde bedrag blij een inbraak buit ge maakt bedraagt ook niet méér dan 10 pond of 120. Toch schijnt het be drijf loonend en daar het vrij onge vaarlijk is slechts een enlyle maal wordt een dader gesnapt trekt het vele beoefenaars. Dat deze niets nalaten om hun vak zooveel mogelijk te volmaken, blijkt wel uit bijgaand portret van een on langs gearresteerden, van zes inbraken verdachten lieer. De Servische minister van Binnen- landsche Zaken, waarschijnlijk de zelfde, die onlangs vermoord werd, heeft in het begin van dit jaar een verbod uitgevaardigd op den invoer van zoogenaamde electromagnetische kruizen, zich daarbij steunende op verschillende artikelen der wet, rege lende de openbare gezondheid en hot toezicht op de volksgezondheid van het jaar 1881. Het drietal artikelen luidt als volgt I. De invoer, het in voorraad hou den. aanprijzen en de verkoop van electromagnetische kruizen, wier vol strekte werkeloosheid1 tegen ziekelijko aandoeningen, van welken aard ook, bewezen is, is verboden. II. Apothekers, drogisten of welke andere handeldr i j venden ook, mogen geene geneesmiddelen adverteeren, noch hun heilzame werking bekend maken in andere dan uitsluitend ge neeskundige vakbladen. III. Overtredingen worden vervolgd en gestraft overeenkomstig de be staande wetten. Belgrado. 29 Januari 1903. De Minister van Binnenl. Zaken W. M. THEODOROWITZ. 91 DIAMANT. .losgelaten en in (len wind fladderde, daar geschilderd in ver gulde letters op een half vernield bord, dat boven de deur hing. Deze verlaten hutten, (gescheiden door nauwe, ongebaande paden en zich over een enorme lengte uitstrekkend, maakten een naargeestigen indruk. Eerst begreep de bezoeker niet, waar toe die hutten hadden gediend langzamerhand echter werd het hem duidelijk, 't Waren de kantoren der makelaars, in de dagen toen de mijnindustrie te Camberton nog in haar opkomst was, toen de vinder van een steen boven de gemiddelde grootte letterlijk bestormd werd door de tegen elkander opbie dende Joden, die zich hier genesteld hadden. Toen de industrie •op dit punt begon te verloopen, hadden de opkoopers hun tenten verplaatst naar nieuwe ontginningen, waar meer buit viel te behalen. Heel de omtrek scheen thans verlaten. In de mijn zelf echter, honderden voeten onder den grond, waren nog geheele scharen van arbeiders aan het wroeten en zwoegen elke minuut vernam men het snerpend geluid van de machine, die aan den ingang van de schacht was geplaatst, als een bewijs, dat de ingewanden der aarde nog ijverig werden doorzocht om aan de pronkzucht en de ijdelheid der menschen te kunnen voldoen. Zij echter die beweerden dat het Camberton van heden niet het Camberton was van eenige jaren geleden, hadden volkomen gelijk, en bij aandachtige beschouwing kreeg men den indruk, dat het dood was, vengeleken bij het krachtige leven, dat er eenmaal had gebloeid. Wat men nu waarnam, waren slechts de laatste stuiptrekkingen van een reuzen- lichaam waarin het bederf snel voortkankerde. Terwijl de bezoeker^ In gedachten verdiept, ronddwaalde, was er plotseling een sombere schaduw over het landschap gegleden. Zware, donkere wolken hadden zich snel aan den westelijken horizon saamgepakt, en telkens nog kwamen er meer aangedreven, die zich woest op elkander stapelden en de zon verduisterdenmet haar toppen schenen zij deze te verdelgen en te verzwelgen. Een ontzettends bliksemschicht schoot van wolk tot wolk en zette een ondeelbaar oogenblik heel het luchtruim in vuur. Daarop volgde een korte ratelende slag, meer gelijkend op het verwijderd geluid van een kanon dan op een gewonen donderslag. Het aanzisn der wolken massa was plotseling veranderdover haar geheele lengte vertoonde zich een warreling van strepen, terwijl de asch- grauwe tint der wolken voor een rossig schijnsel had plaats DIAMANT. 92 gemaakt. Een nieuwe bliksemstraal, even hel en hevig als te voren, doch sneller dan de eerste maal gevolgd door een dreu nenden slag, waarschuwde den heer Clayton, dat er geen tijd te verliezen was. Haastig sloeg hij de richting in naar het hotel, dat gelukkig slechts een paar honderd meter verwijderd was. Toen hij het gebouw had bereikt, vond hij den oberkellner, een forsch gebouwden kleurling, onder de verando staan, met angstigen blik naar do lucht kijkend. „Ik denk, dat er een flinke regenbui in aantocht is," merkte de heer Clayton op. „Een regenbui, meneer? Ik denk, dat er hagel in aantocht is. We krijgen 't niet dikwijls zoo vroeg als nu, maar mijn kop af, als er geen hagel komt 1" Een windvlaag, sterk als een-hoos, streek plotseling over de stad, al het vuil en stof in de straten in woeste vaart voor zich uit jagend in een schier ondoordringbare wolk. De zonne schermen boven de uitstalkasten der winkels werden van hun slangen gerukt en fladderden als zeilen in den windde win keliers kwamen haastig naar buiten igeloopen om het goed, dat zij open en bloot, hadden uitgestald, in veiligheid te bren gen de voorbijgangers die men zag schenen allen voortge dreven te worden door het verlangen, zoo spoedig mogelijk de een of andere schuilplaats te vinden. Onderwijl kwam het wolkengevaarte, al rosser en rosser geworden, terwijl de stre pen zich donkerder en scherper afteekenden, als een reusachtig monster aangedreven, zijn komst aankondigend door een salvo van korte, knetterende donderslagen. Plotseling ging de wind liggeneen paar regendroppels vielen. Toen hoorde men in de verte een vreemd, onheilspel lend, rommelend geluid, dat nu eens uit de lucht scheen te komen, dan weder uit den grond scheen op te stijgen. „Wat is dat?" vroeg de heer Clayton, die nog onder de weran. da stond, aan den oberkellner. „Hagel, mijnheerIk heb 't u wel gezegd - En 't belooft een bui van belang te worden I" Het rommelend geluid werd heviger,- het kwam nader en nader en het scheen nog slechts een straat of wat verwijderd te zijn. En inderdaad een oogenblik later vertoonde de straat die naar de mijn leidde, voorbij het stadhuis, zich in een grauwen, dikken mist, die met groote snelheid naderde, en tegelijk nam het vreemde geluid voortdurend in hevigheid toe.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 6