Tweede Blad,
Gemeenteraad.
didT,erTg vr"Soor d<,zc
Behoorende bij
Haarlem's Dagblad"
van
Vrijdag 21 Aug. 1903
Str. 6179
Vergadering van' d'en raad opWoens-
dag 19 Augustus, des namiddags te
hall twee, in de Statenzaal aan het
iprinsenhof.
Voorzitterde Burgemeester.
Afwezig bij den aanvang der ver-
Igadering de heeren Van den Berg,
Beijnes en Tol.
Punt 1.
j De heer A. Rinkema wordt beëe-|
digd en geïnstalleerd als nieuw inko-
Jmend lid en neemt plaats naast den
Ir 1 beer Bijvoet.
Punt 2.
Mededeelingen en ingekomen stuk-
|ken.
a. dat is -ingekomen een schrijven
van den heer A. C. Laane, waarbij hij
ontslag neemt als lid van den Raad
«n van de Wed. Braakenburg, waar
in iQ 4ank betuigd wordt voor de haar
■'D verleende gratificatie een van de
Wed. de Roo, waarbij zij dank betuigt
voor den haar 'verleenden onder-
ui, stand; een van den heer L. Dekker
Hzn„ waarbij hij dank betuigt voor
de verhooging van zijn pensioen een
[voorstel van den heer L. Modoo en
110 andere Raadsleden, tot wijziging
[voorwaarden inzake de erfpacht
b. dat in handen van B. en W. om
advies is gesteld een adres aan den
Raad van het Hoofdbestuur der Schip
pers-Vereeniging ,,Schuttevaer". om
[bet tarief voor het havengeld voor
doorvarende schepen mede °P cent
per ton te brengen
c. dat tot zetter van 's-Rijks directe
i^lastingen is benoemd de heer C. J.
iCramer in de plaats van den heer A,
F. Kremer.
o. dat is ingekomen een ongezegeld
isdres var C. L. Lobman over eene ge
meentelijke betrekking, (ter zijde gelegd
il= zijnde niet gezegeld).
e. dat door den Commissaris der Ko-
da eervol ontslag is verleend aan
den agent van politie C. Boon als bui-
jewc.on gemeente-veldwachtlr.
f. dat zijn ingekomen schrijven van
Ged. Staten inhoudende goedkeuring
_|van eenige raadsbesluiten.
g. In antwoord op de vraag van den
eer M ue Braai over bet vroege open-
Isellen en het vaak lange openhouden
der bruggen deelt de Voorzitter mede,
dat hij B. en W. overwegende bezwaren
[bestaan om aan den wensch van den
eer de Braai te voldoen.
De VOORZ. deelt namens B. en W.
ee, dat er bezwaar bestaat de brug-
e,'n langer gesloten te houden, zoo-
jals de heer De Braai heeft gevraagd,
iroeger is dat reeds door B. en W.
jedaan, maar dit nog meer uitte brei
en, zou de scheepvaart belemmeren.
De heer DE BRAAL wijst op Am-
ïrdam, waar de bruggen langer ge
iten blijven. Spr. zal er zich overi-
ns bij neerleggen.
De VOORZ. zegt nog. dat het be-
lit van B. en W. steunt op een ad-
van den havenmeester-inspec-
worden toegestaan. Ook voor de Ge-'
meente is het volgen van dien weg
voordeeliger. al wil spr. daarop den
nadruk niet leggen.
Do hoer SNELTJES wil na deze toe
lichting en genomen informatie zijn
voorstel intrekken.
Na eenige. discussie vraagt de heer
RINKEMA 'of een bewijs van onver
mogen wordt afgegeven aan iemand,
die nog eigendom bezit.
De heer VAN DE KAMP betreurt,
dat de heer Sneltjes zijn amendement
heeft ingetrokken. Spr. is van mee
ning, dat Schouten moet gepensio
neerd worden op grond van art. 3 b
en dan moet hij 2/3 van het inkomen
ontvangen. Daarom stelt spr. in dien
geest een amendement voor, waardoor
Schouten een pensioen van ƒ624 out-
vangen zou.
De recr KRUSEMAN antwoordt den
heer Rinkema, dat niet dit feit reke
ning zal worden gehouden bij het in
stellen van het onderzoek.^Spr. meent
dat hier art. 3 c moet worden toege
past.
De heer VAN DE KAMP wijst de
heeren op de bekentenis van Verkoren,
dat hij dezen Schouten dingen had
ten laste gelegd, die niet gebeurd wa
ren. Schouten is een martelaar ge
weest. Het is plicht der Gemeente,
hem te stellen in 't bezit van wat hem
toekomt.
De heer VAN STYRUM zegt. dat het
woord gewelddadigheden hier niet van
pas is.
De heer VAN DE KAMP noemt wat
Schouten is aangedaan, zeker een ge
welddadigheid.
Het amendement-Van de Kamp
wordt verworpen met 13 tegen 10 stem-
men.
Het voorstel van B- en W. wordt
aangenomen.
Punt 5.
Voorstel van B. en W. tot verhoo
ging van dien post schoolmeubelen en
gordijnen met 1000.
Goedgekeurd.
Punt 6.
Voorstel van B. en W. om een be
drag beschikbaar te stellen van ƒ600
ter verhreeding van de opritten aan
den spoorwegovergang bij het Har-
menjansveld.
Goedgekeurd,
De heer SCHRAM meent ook, dat
elk vakonderwijs, waarvoor niet op
andere manier gezorgd wordt, steun
verdient van de gemeente. Tusschen
die regels staat, dat er toch nog wel
een lokaal te vinden zal zijn. School
lokalen worden ook wel afgestaan
voor vergoeding van vuur en licht.
Een dcrgelijken weg zou spr. ook i
aan adressant hebben aangeraden en
daarom stelt hij voor, de zaak aan te
houden om het bestuur dervakveree-
niging de gelegenheid te geven een
nader omlijnd! voorstel te doen.
Dit wordt ondersteund en zonder
stemming aangenomen.
Punt 12.
Voorstel tot intrekking van het
Raadsbesluit, waarbij besloten is tot
het uitgeven van gemeentegronden in
erfpacht.
Door den heer Modoo en tien andere
leden van den Raad is een voorstel
gedaan tot wijziging van de voor
waarden. waarop gronden in erfpacht
kunnen worden uitgegeven.
Hierbij wordt o.a. voorgesteld, dat de
in erfpacht uit te geven gron
den bij besluit van den Ge
meenteraad worden aangewezen, bij
welk besluit tevens de geschatte ver
koopwaarde wordt vastgesteldvoorts
het erfpachtsrecht in den regel te
verleenen voor hoogstens 99 jaar waar.
bij de jaarlijks te bepalen pachtsom
wordt berekend naar een bij de uitgifte
door B. en W. te bepalen billijke rente
de geschatte verkoopwaarde van
8 heer N. KRUSEMAN antwoordt
tpeen vraag van den heer Schram,
ike de burger-avondschool.
.e proef met de aanvullingsklasse
r burgeravondschool is wel ge-
agd. Dit jaar hebben zich voor
ich 39 en voor Engelsch 33 leer-
i aangemeld.
Daarom achten B. en W. gewenscht
a termijn van 4 jaar af te wachten.
{Weliswaar wordt het geven van deze
Ben. hooger betaald dan andere,
iar daarom alleen wenschen B. en
W. geen verandering der verordening
wor te stellen.
De heer SCHRAM wenscht <ie proef
tiet gestaakt te hebben, maar meende,
'ithet college al binnen de vier jaar
|<en definitieve nefieding voorstellen
Nu heeft spr. bezwaar, dat men
mee op het laatste moment aan-
)mt en is bovendien tegen die zeer
oge bezoldiging van 2.50 per les-
heer N. KRUSEMAN repliceert.
|S[r. heeft den heer Schram wel goed
.repen en B. en W. hebben geen
inleiding gevonden eerder dan
stellen te doen tot definitieve re-
B. en W. zijn dus geenszins
i hun boekje gegaan.
I Spr. erkent, dat de betaling van
Te taallessen wel hoog is, maarniet
geen leeraar aan H. B. S. of gym-
Bium met /2.50 zou worden be-
ild.
De discussie wordt gesloten.
I Punt 3.
Onderzoek der geloofsbrieven van
ww inkomende leden. t. w. van de
i Welsenaar, Van Styrum en
Dezen worden onderzocht door een
Le. bestaande uit de heeren
pjroet, Van Lennep en Kleijnen-
Op haar voorstel besluit de Raad tot
phting.
I thans gaat de Raad over in gehei-
1^ zitting.
De openbare vergadering wordt te
jto&rtier over drieën heropend.
Punt 4.
Adre9 van de wed. SchoutenGrij-
i, om bestendiging van de toelage
den voormaligen ambtenaar W.
Schouten.
heer KRUSEMAN zegt. dat B
W. blijven meenen, dat het thans
!t gewenscht is uitzonderingen
Ten. Toch zal de familie Schouten
rvan geen nadeel ondervinden. Zij
'ving tot nu _toe 600, waarvan /300
&r verpleging van den man werd
steed en de rest. aan de vrouw en
'dnderen. overbleef. Er kan dus nu
tor de belanghebbende worden ge-
om verpleging voor rekening
fr Gemeente. Daarvoor is dan een
I ^ijs van onvermogen no.odig. al is
15 schijnbaar hard. Deze verpleging
tor rekening der Gemeente zal dan
Punt 7.
Voorstel van B. en W. tot bestra
ting en rioleering van voor straat be
stemde gronden, aan de Westzijde van
de Leidschevaart, en daarvoor een
hfdxag beschikbaar te stellen van ten
hoogste ƒ5025.
De heer STOLP acht juister, dat
liet Gasthuis teruggeeft het bedrag
van ƒ3750 weliswaar komt dat op het
zelfde neer, daar de Gemeente toch
het tekort van 't Gasthuis betaalt,
maar spr. acht het juister.
De heer KRUSEMAN acht het voor
stel van B. en W. beter, omdat inder
tijd bij het indienen en goedkeuren
van het bouwplan slechts sprake was
van een klinker-bestrating, niet van
een kei-bestrating zooals nu wordt ge
maakt
De heer STOLP wijst er op, dat
geheel hetzelfde is gebeurd met den
heer Peltenburg, die ook naderhand
de keibestrating heeft moeten betalen
vandaar dat spr. hetzelfde wil toepas
sen op het Gasthuis.
De VOORZ. stelt voor de zaak aan
te houden daar op dit geval door B.
en W. niet is geattendeerd.
De heer MODOO verwondert zich
daar wel wat over. In de Comm. van
Openbare Werken is de zaak wel be
sproken in den geest, als die nu door
den heer Stolp ter sprake is gebracht.
De heer DE BREUK bevestigt dit.
Alleen verschillen B. en W. hierin,
dat het College meent dat de meer
dere kosten betaald moeten worden
door de Gemeente. Uitstel zou vertra
ging tengevolge hebben.
De heer WELSENAAR vraagt, of
hij de andere aanvragen ook de Ge-
meentejhet verschil zal bijleggen.
De heer MODOO is ook voor afhan
deling, maar wenscht dat in het stuk
wordt gezet, dat de aanvragers den
kostenden prijs betalen.
De heer STOLP belichaamt zijn
meening in een amendement.
Dit wordt aangenomen. Tegen de
heeren De Haan Hugenholtz, De
Breuk, N. Kruseman en Ivruseman.
Buiten stemming de heer Rinke
ma. als eenigszins belanghebbende.
Overigens wordt het voorstel van
B. en W. aangenomen.
den grond, die echter niet minder dan
3^ procent zal mogen bedragen. De eens
vastgestelde rente blijft voor den gehec-
len duur van het erfpachtsrecht onver
anderd.
De geschatte verkoopswaarde van den
grond kan na 20 jaar en daarna om de
10 jaar worden herzien, mits de eene
partij dit een jaar vooraf aan de andere
heeft verklaard.
De herschatting geschiedt dan door
drie deskundigen, waarvan elk der par
tijen er een benoemt, welke beide samen
den derde benoemen.
De erfpachter heeft het recht, na het
eindigen van den termijn den grond op
nieuw te pachten tot dezelfde voorwaar
den. mits daarvan kennis gevende uiter.
lijk 15 maanden vóór het eindigen van
den termijn. Bij gelijken termijn kan
de gemeente hem aanzeggen, niet tot
wederverpachting bereid te zijn.
De VOORZ. stelt voor, dit aan te
houden tot de volgende vergaaering.
Aldus besloten.
Punt 13.
Adres van bestuurders van liet
Haarl. Arb. Secretariaat, aangaande
voeding en kleeding van onvermogen
de schoolgaande kinderen.
B. en W. adviseeren tot afwijzing,
daar de behoefte hieraan niet geble-
Do lieer HUGENHOLTZ stelt voor,
ook dit punt aan te houden, omdat
de qua est ie zeer moeilijk is en alleen
kan worden besproken met goede ge
•gevens, die bezwaarlijk te krijgen zijn.
Spr. gaat de geschiedenis van het
adires na en wijst er op, dat het ad
vies der hoofden van scholen maar
niet zoo dadelijk kan worden weer
legd'. Daarvoor was een termijn van
4 dagen te kort.
Tot aanhouding van het voorstel
wordt nu besloten.
De heer HUGENHOLTZ hoopt, dat
B. en W. de rapporten der hoofden
van scholen zou kunnen overleggen.
De VOORZ. belooft, dat B. en W.
hiermee rekening zullen houden, zon
der nog een belofte te doen.
Punt 14.
Voordracht tot bestendiging van
de benoeming van den heer C. H.
Brinkman, tot leeraar aan 't gym
nasium.
De heer Brinkman wordt benoemd.
Punt 15.
Voordracht voor leeraar in wis-
en werktuigkunde aan de H. B. S.
(vacature M. van den Ende)
1. W. C. G. H. van Mourik Broek
man. Utrecht.
2. J. W. Albarda, Delft.
Benoemd wordt de heer Broekman.
De vergadering wordt gesloten.
Punt 8—9.
Voorstel van B. en W. tot onbe-
woonbaarverklaring van het perceel
Morinnesteeg 9 a wegens het ontbre
ken van goed drinkwaterevenzoo
aangaande het perceel Begijnhof 11
rood.
Goedgekeurd.
Punt 10.
In verband met een aanvrage we
gens het verbouwen van de perceelen
Gierstraat 55 en 57, stellen B. en W.
voor de rooilijn te wijzigen.
Goedgekeurd.
'Punt 11.
Voorstel van B. en W. tot afwij
zing van een verzoek van de afd.
Haarlem van den Nederi. Behangers-,
Stoffeerders- en Beddenmakersbond,
om een gemeentelokaal gratis te ge
bruiken voor het houden van een
cursus. De afd. kan zelf geen lokaal
huren, wegens gebrek aan middelen.
De redenen der afwijzing van B. en
W. zijn deze. dat voor den gemeente
lijken dienst bijna een tekort van
locaTi'teiten bestaat en bovendien bi]
inwilliging van dit verzoek, tal van
Vakbonden hetzelfde zouden vragen.
De heer HUGENHOLTZ heeft met
leedwezen hert advies van B. en W.
gezien. B. en W. hebben te weinig
gelet op het speciale doel. n.l. een
cursus te houden. Niet iedere vakbond
zal dat vragen en zeker kan nog wel
een enkel lokaal voor een enkelen
avond per week te vinden zijn. Hier
is een vakverecniging. die de vakken
nis tracht uit te breiden en geen eigen
middelen bezit. Kan de Gemeente deze
eerste poging in Haarlem dus niet
steunen Spr. meent te weten, dat de
woning van den concierge in dit ge
bouw daarvoor beschikbaar zou zijn,
maar is daarvan niet zeker.
Binnenland.
Aan het Rott. Nieuwsblad ontleenen
wij een fragment van het verhaal van
een kermisreiziger, terwijl hij acteur
was in 't gezelschap van Hart.
Den vierden dag gaf ons gezel
schap „De ruïne van het kasteel Ma-
zara.
Daar had ik een klein rolletje in,
dus dat was nogal gemakkelijk.
En 's avonds, na afloop we ston-
deu nog in onze ridderpakjeszei
't Hart: Heeren, morgen vroeg afbre
ken! Zes uur present asjeblieft!
"We waren den anderen morgen op
tijd; van 'dezen kreeg ik een werk
broek, van een ander een kiel, want
ik bezat niks dan het knappe zwarte
pakkie da 'k an me lichaam had. Drie
dagen later was de tent in 't schip ge
laden en toen gingen we naar Aven-
hom.
't Was nog April en eerst half Mei
begonnen toentertijd de voorjaarsker-
missen. Er was dus een stilleg van 14
dagen minstens en in dien tijd betaalde
Hart niet. Maar hij nam ons bij hem op
de schuit in den kost voor zestig cents
op voorschot, en dan konden we
nachts voor'n slapen op zeemans
bedjes, die wezelf geprakkeseerd had
den van wat stroo en een paar kleeden.
Hart met zijn vijf kinderen had de roef.
Dat was je echte kermisleven.
's Morgens stond je laat op en dan
schepte je buitenboord een puts water
om je te wasschen. En den heelen dag
lag je lui bij mekaar op 't dek te
praten of te slapen, wie nog een cent
of wat te verliezen had, speelde een
kaartje en den heelen dag stak je ;jc
niet in 't pak: 't was zonde van je
beste goed en daarom behielp je je
met wat ouwe bullen.
Maar als we wind tegen hadden of
we konden niet varen, zooals in die
lamme Ringvaart bij Leiden, was het:
Heeren, in 't lijntje asjeblieft, de schip
per kan niet meer voortkommen.
Hoe ik het doen moest, wist ik niet,
maar dat leerden ze me wel, handen
op den rug, de lijn tegen de borst en
dan maar trekken. Onze marqué Wy-
lacker liep vóór, ik was nummero twee.
En we liepc-n tot donker toe. Toen
gingen we stilliggen en toen gaf Hart1
ons uit dankbaarheid aan de eerste
herberg de beste een glas bier.
Eu den volgenden morgen moesten
we weer in de lijn, den heelen dag.
t \Yas toen nogal warm, in liet voor
jaar van '78 en dat dan de humeuren
wel een beetje minder worden en dat
er dan weieens een los woordje valt
begrijpt u. Dat kan je niet kwalijk ne
men.
Enfin, we kwamen dan, acht dagen
later, in Avenhoru. We zetten er de
teut op en speelden 't zelfde repertoire
als ui Heusden, maar er kwam niet
veel publiek.
Om kort te gaan, dien eersten zomer
van mijn kermisleven reisde ik met de
troep van Hart: Krommenie, Barsiu-
geriiorn, Schagen. Schermerhorn. Beets
Ctcldcrmalsen, Wormerveer. i'urine-
rend en nog wat dorpen van dat slag
deden we aan. Met entrees van f .125,
f.A' 1 Tl® en f 0.50 maakten we tame
lijk goede zaken. Zoo kon in Purmerend
Y an Lier t er niet houden, maar Hart
had t eiken aivond stampvol. Ik be
leefde, in al dat gescharrel door, een
paar vermakelijke avonturen.
Coiaediantenavontur
Zoo speelden we in Beets in een tim
mermanswinkel „Stille Jan" en ik was
de veldwachter, die in het laatst van
hot eerste bedrijf den onschuldig-ver
dachten stillen Jan arresteeren moet.
De winkel grensde aan de ring-
v;iart en het achterste gedeelte was
zonder achterwand. Tegen die opening
was het tooneel gezet met een Jos i
achterdoek. In het vuur van mijn spel
vergeet ik dien toestand, ik loop met
roote stappen achteruit en... plons
_aar ligt de veldwachter in de vaart
te spartelen en „hulp, hulp" te roe
pen. Het publiek was nog meer ver
schrikt dan ik en gilde smakelijk mee.
Gelukkig heeft Stille Jan me bijtijds
gered, anders was mijn kermisloopbaan
in de ringvaart van Beets ontijdig ge
ëindigd.
In Geldermalsen heb ik eens een
hall uur in den rook gehangen. L'
moet je verbeelden dat Wijlacker en
k bij een boer logeerden voor 35 stui-
••ers siimen in de week. Maar wc kre- I
gen niks dan pap of aardappelen met
lawaaisaus te eten en nooit eens wat
bijzonders. Op een morgen loop ik zoo
wat rond-te kijken op het erf en daar
zie ik een loods met- een groote schouw,
waar rook uitkwam. Wat zou dat be
duiden.' dacht ik en ik ging eens kij
ken. Ln wat zie ik? In die schouw
hangen ijzeren ringen vol hammen en
worsten in den rook.
Ik dacht bij mezelven: O. die gie
rige boer, die brave comedianten uit
hongert en 't. er zelf lekkertjes van
5££ïnt\ Wacht maar is. En ik haalde
Yv glacker om met hem een plannetje te
maken. J
We zullen 't boertje een dienst
bewijzen, jong, zeit Wijlacker. Kom
maar mee
Samen gingen we naar do schuur,
hij zette zich schrap onder de schouw
en ik klom op z'n schouders. Maar
met dat. ik sta, hoorcu we: klots klots
en op zijn klompen kwam boertje aan.
Ik geef me een zet en trek me in den
schoorsteen op, waar ik in den rook
naast de hammen hing, terwijl mijn
collega, verstandig als ie was, het
boertje tegemoet ging en een praat
je met m begint over den moestuin en
het vee, al maar om 'm de schuur uit
te krijgen en mij een gelegenheid te
geven beneden te komen. Het duurde
nogal een poosje, maar eindelijk lukte
het toch en jk kon me halfgestikt la
ten vallen. Nog een oogenblikje eu ik
was als een ham zoo dood en zoo ge
rookt naar omlaag getuimeld. Geluk
kig vielen er tegelijk met mij zestien
groote Geldersche Worst-en mee die
me een beetje schadeloos hebben ge
steld. Maar ik dacht toch bij mezelven:
dat lapt Jan 'm niet meer, hoor. Voor
geen zestienhonderd worsten ga ik
weer in den rook hangen.
Het best ben ik met mijn avonturen
in Leiden van de reis gekomen.
W e hadden na Pui-merend geen ker
mis meer en dus vroegen we mekaar:
waar nou heen? Naar huis'? Maar we
hadden geen huis om heen te gaan.
1 oen vroeg Hart me: Ben je bekend
in Leiden'? Jawel, zeg ik, ik ken er een
kastelein Noué op de markt, die heeft
een zaal met een tooneeltje, laten we
daarheen gaan.
Met goeien moed trokken we toen
van Purmerend op Leiden aan. Hart had
goede zakeu gemaakt den laatsteu tijd,
we hoefden dus niet in 't lijntjeer kon
Uit de Pers.
Het ontslag Lindeman.
Het „Soc. Wkbl." voorop stellende,
dat de Minister het toezicht heeft op
de aan hem ondergeschikte ambtena
ren, ook wat daden betreft, die niet
onmiddellijk in verband staan met hun
ambtelijken werkkring, meent dat dit
geval een spoorslag te meer dient te
zijn om te ageeren voor de invoering
van de administratieve rechtspraak.
Brutale laagheid en het gebruik van
onzedelijke middelen, om zijn onderge
schikten te dwingen tot huichelarij en
verraad, waarvan „Het Volk," hem be
ticht, kan het blad in 's ministers op
treden niet ontdekken. Veel eer ziet
het in zijn herhaald pogen, om den
heer Lindeman te brengen tot de on-
derteekening der voorgelegde verkla
ring een streven om hem te behouden
als leeraar.
Maar, zegt het blad verder, de mi
nister beging twee groote fouten.
Ten eerste door den heer Lindeman
te vragen of hij berouw had en of hij
in de toekomst voor zulk een comité
desnoods weer zou optreden. „Spijt liet
je, en zal je 't nooit weer doen,'' dat
zijn vragen die men aan een kind stelt,
niet aan een man.
Maar nog veel grooter was de fout,
door van de onderteekening van de
bekende verklaring het ontslag afhan
kelijk te stellen, aangenomen dat de
linister den heer Lindeman wilde be
houden; van een verklaring, die de
minister zelf voor den delinquent had
opgesteld. Per slot van rekening is nu
de lieer Lindeman ontslagen, niet om
dat hij voor het comité optrad, maar
omdat hij die opgedrongen verklaring
niet kon teekenen.
Ons komt het voor, dat Z. Ex. in
deze zaak veel te veel heeft geschreven
en gecorrespondeerd. Waarom niet een
voudig den heer Lindeman verwittigd,
dat een dergelijk optreden niet kon
worden toegelaten en dat hem ernstig
werd herinnerd, steeds te liedenken,
dat hij ambtenaar was. Had de minis
ter de zaak zoo aangepakt, dan had
de Landbouwschool niet zijn docent-,
de heer Lindeman niet zijn betrekking
behoeven te verliezen, en had toch de
minister zich niet te verwijten gehad,
dat hij maar alles over den kant liet
tan.
Hoe betreurenswaardig ons het op
treden van den heer Lindeman schijnt
als spreker voor het Comité van Ver
weer, veel erger is het, dat in Neder
land in zulke geschillen tusschen een
meerdere en een mindere geen ander
recht te krijgen is dan wat de eerste
voor recht houdt. Wij betwijfelen ten
zeerste of een administratief rechts
college dit ontslag zou gehandhaafd
hebben. Mocht ook bij dca minister
van waterstaat, handel en nijverheid
die twijfel rijzen, en mocht die tot
uiting komen in herroeping van het
K. B., waarbij ontslag werd verleend.
Dan nemen wij voor 's ministers on-
gelijk-bekennen nog veel dieper den
hoed af dan voor de karaktervastheid
van den heer Lindeman.
en zeker niet op die wijze zou gedoo-
gén.
Ten aanzien van hetgeen mr. Levy
over de quacstie schreef, zegt het blad
nog:
„Mr. Levy heeft de vraag niet ach
terwege weten te houden„Verstaat de
regeering, dat haar ambtenaren, op
straffe van ongenade, met haar gelijk-
gezing zijn?" liet behoeft nauwelijks
(gezegd, dat met zulke voorstellingen
der Regeering onrecht wordt aange
daan.
Toch moet, aan liberale zijde, het
Kon. besluit van 5 Augustus afkeuring
vinden. Want deze vrees van rur. Levy
is niet ongegrond: het zou de inleiding
kunnen zijn van ecu regecringspractijk,
die èn om haar schadelijke moreele
gevolgen èn als bedreiging van de reeds
uiteraard beperkte onafhankelijkheid
onzer staatsambtenaren, door geen vrij
zinnige hoezeer afkeerig van revolu
tionair gezwets eu overtuigd van eens
ambtenaars ernstigen plicht van waar
heid en ingetogenheid, ook buiten het
ambt zou kunnen worden geduld."
we hoefden dus niet in't lijutji
een sleepboote af. Van der Velde en
nog een acteur waren weer hun win-
terhandel begonnen, ik kreeg dus
een beter engagement. We besloten,
als het ging, dien winter in Leiden
te blijven en partijtjes te geven in den
omtrek.
Toen we in Leiden waren, kleedden
Hart en ik ons netjes aan en we gin
gen er op uit. Eerst een pakhuis zoe
ken voor de tent. Die kregen we gauw
bg een water- en vuurbaas in de St.
Jorissteeg voor 50 ets. per week. In de
zelfde steeg troffen we Bram Reigers
berg, die nu gepromoveerd eu gebre-
veteerd tandarts is, maar toen nog ge
woon kunsttanden maakte. Hij trac-
teerde ons op een borrel en vertelde
ons, dat hij op den Apothekersdijk
ging wonen in een grooter huis en dat
wij voor een krats zijn huis in de steeg
konden overnemen om te wonen met
ons allen, 't Was groot genoeg. Dat
namen we aan en toen gingen we met
ons drieën naar Noué.
Eerst had. Noué er niet veel zin in,
maar ten leste ging ie dan toch een
accoord met ons aanwe zouden eiken
Zondagavond bg 'm spelen en hij ga
randeerde ons minstens f -10 per avond
met twee vrije verteringen voor de ac
teurs. Hart eu ik vonden dat een heel
aannemelijk bod, we namen het dan
ook zonder pourparlers aan.
I-Iart benoemde mij tot zijn vertrou
weling. Dat baantje zou ie betalen met
f 5 per week plus den kost. Dan moest
ik alle rollen spelen, die hij me gaf,
stukken ovci'schrijven en zelf stukken
maken. Je neemt een. mooi boek, zei
hij, je leest het me voor en ik zal je 't
idee aangeven. Ik heb alzoo de Neder-
landsche letterkunde met heel wat
stukken verrijkt.
Ook de „Nieuwe Ct." is van meening
dat het optreden van den heer Linde
man ontegenzeggelijk den Minister ge
noeg reden gaf den oproerigen praat
jesmaker in zijn Kabinet te roepen en
hem één berisping, een waarschuwing,
een schorsing of andere disciplinaire
bestraffing te doen ondergaan; maar
verder zegt het blad
„Het is in aangelegenheden van zoo
delicaten aard als het toepassen
tuchtmaatregelen op ambtenaren we
gens het uitspreken van een meening
of het begaan van een daad als uit
vloeisel eener politieke overtuiging,
zeer moeilijk een grens te trekken.
Zeker dient hier de overheid met de
uiterste omzichtigheid te werk te gaan,
doordrongen van het besef, dat de be
kleeding van eenig staatsambt den
drager zoo weinig mogelijk behoort te
belemmeren in zijn vrijheid als staats
burger en als mensch. Te meer be
hoort die omzichtigheid in acht geno
men te worden waar, zooals hier te
laude, de rechtspositie va.n den ambte
naar wettelijke regeling mist. Niette
min dat er in 't geheel geen grens
zou mogen worden aangenomen, bij
welker overschrijding de regeering tot
tuchtiging gerechtigd zou zijn, is daar
mee allerminst gezegd. Een zekere be
perking ook in zijn optreden als
mensch en in de wijze van uitoefening
zijner burgerrechten, behoort hij, die
zich in staatsdienst begeeft, zichzel-
ven op te leggen. Verliest hij die ge
heel uit het oog, dan kan tuchtiging
gepast zijn en een beroep op de om
standigheid, dat hij niet „in qualiteit"
optrad, kan hem niet baten, waar juist
zijn qualiteit aan zijn optreden een
zooveel aanstootelijker en ook gevaar
lijker karakter gaf. Er zijn gevallen,
waarin oogluiking van regeeringswege
bedenkelijke zwakheid, benadeeling v.
staats- of burgerbelang, zou wezen.
De Minister heeft de uiterste om
zichtigheid die hier betracht moet
worden, blijkbaar in acht willen ne
men en schier het onmogelijke gedaan
om den heer Lindeman voor de hem
toegedachte straf te behoeden."
Het optreden van den ontslagene ver
dient gestrenge afkeuring; misschien
disciplinaire bestraffing. Toch zou het
zeer de vraag zijn, of, indien de tucht
voor burgerlijke ambtenaren gelijk
eenmaal geschieden zal bij de wet
geregeld ware, zijn vergrijp tot diegene
zou worden gerekend, waartegen ont
slag als straf bedreigd zou staan. Onze
aloude vrijheidszin zou zich geloo-
ven wij tegen het vaststellen van
een dergelijk onherstelbaar repressie
middel ter beteugeling van meening-
uitspattingen verzetten; men zou be
denken, dat vrijheid niet bestaanbaar
is zonder de mogelijkheid van mis
bruik. Maar, in elk geval, indien de
wet ontslag als straf op dezo soort
van vergrijpen toestond, zij zou het
niet doen dan in gevallen van recidive,
na herhaalde waarschuwingen en
gelijk zelfs de Duitsche wet doet. na
na een voorafgaande procedure of met
openstelling van beroep op een disci-
nair college. Waar het tegenwoordige
kabinet van de noodzakelijkheid coner
wettelijke regeling van de rechtsposi
tie der ambtenaren zich meer dan eens
overtuigd verklaarde, behoorde elk zij
ner leden zich te onthouden van de
toepassing van een maatregel, welke
zulk een wet hoogstwaarschijnlijk niet
IP t t.u? schrijft dp lieer T.
unit reut clere zaak om.:
„Aan een rijksambtenaar is een niet
eertol ontslay verleend, terwijl lm te
gen geen enkele wettelijke be/aling en
te eu geen administratieve instructie
omtrent de waarneming van ™n S
van nlfeZO°t g n ?r"1Ce 's '"t lot
tan alle rijksambtenaren, die der re-
fteIdDgn°r S°,"' lKt °"zekere ge
steld. Dit ,s de reclitaquaestie kin
bet moreele vraagitt.uk is, dat liet vriie
woord, ook waar liet niet. door de wit
wordt bedreigd, is strafbaar gesteld
zoodat uitgelokt wordt van de arnbS
heSf ho.ttt'nri.n tegen de regcering
hebben, serviele onderwerping door l et
prijsgeven van 1„„, grondwettig recht
SVe.T11^"'1' '"tiug hunner meening
daad bare ambtenaren op tot slaufs-
hetd en huichelarij. En dit is. hij het
steeds grooter wordende aantal amb
dicn'vekn 7" °,°g
hunner door lutn intcllec-
tucelen stand op het openbaar leven
kunnen oefenen, oene bedreiging de?
'Tï?, dU stuatsbur-
minderwaardigheid der amb-
hh-t dn, ls..ultf?esI,rokeii op het oogen-
dat ytl tnct kracht op de regeling
,r?chtsPos'!i<' aandringen. Aal
ouders die voor een jongen van karak-
r01jdl>0rstighcid een vak zoeken,
rtandte™ tg Cn ',L'" ambte]rjken
stand t e \erkiezen. want zij stellen bun
kind bloot. om. ook bij trouwe plichts
betrachting, door de Nederlandsche
gïïtdd^wJ0^ 'n Vraac U' "'ordcn
K o^gr^ Proven, hun
f ',Ifdi®n de ambtenaars zich bij dezen
teeod?Dd stilzwijgend neerleggen"
mnïeAl V°°* ileU 'n eCri t'l'dpcrk van
moreele minderwaardigheid, van ver-
minderd maatschappelijk aanzien.
„Hat is hier gebeurd le. De tegen
stelling tusschen het heden en het ver-
leden van den heer Kuyper wordt hier
duidelijk gemaakt in met minder ster-
tnpn h°™ d<^u hlJ haar aanduidde
de mït' iüv aauw gebracht, zich red-
de met bekende brutaliteit van de
„oude pluntje Toen dezo staatsman
met zgn verleden brak, en zich stelde
°QderJ^et van den heer Loh-
man, dien hg met- hnd kunnen over-
hihw\m°0t 'd dergelijk oordeel
hebben verwacht. En hot oordeel wordt
hier met de meeste zachtheid uitge-
nU- r1? de overigens niet ver-
f'ng "onbewust hui-
n^irf 1 de gelegenheid wordt
°,m over dezen naaste het
liefderijk oordeel te vellen dat hij in
zgn politieke loopbaan na zijn draai
meer gesoesd dan nagedacht heeft. De
staatsburger die het voor ons volk ge-
\aarlgk acht-, dat een man met zulk
een verleden aan hot hoofd staat der
Nederlandsche regecring. althans in
naam, heeft tot nog toe het recht ge
had dit openlgk te zeggen, vooral in
zoo zochten vorm als dit aangeboden
alternatief. En ook nu nog heeft, hij
dat recht: geen officier van justitie
zou er in slagen de woorden te doen
straffen, omdat er geen in de Strafwet
omschreven en met straf l>edreigd de-
7f ^B5aat' JIaar dei1 ambtenaar
wordt dat recht ontzegd. Voor hem
wordt ingevoerd een beperkt burger
recht, dat hem voortaan stempelt tot
een burger van den tweeden rang, voor
wiende grondwettige vrijheden slechts
rijn zwlJge voorbehoud geschreven
„En 2e. is met de karakteriseering
van het leger als werktuig der bour
geoisie ook geen delict gepleegd, en
mets nieuws gezegd. Dit is een histo-
nsche waarheid: het leger staat ter be
schikking van den regeerenden stand
en wordt, zoo noodig, gebruikt om de
privileges van dien stand met geweld
te beschermen. Dit is altoos zoo ge
weest En de speelsche spot met de
zonderlinge uitdossing van de soldaten
en officieren is al evenmin strafbaar.
Dertig, veertig jaar geleden, toen de
burgerg de bescherming der militairen
nog met noodig had en er toch belast-
ting voor betaalde, waren zulke uit
drukkingen gangbaar onder burgers,
aie allerlei spotnamen uitvonden voor
de soldaten soms van veel meer kwet-
senden aard dan een grapje over de
kleeding wezen kan. De leugen dat de
burgerg m het leger de verdedigers van.
den vaderlandschen bodem eert, komfc
hierfoor duidelijk uit. Het maatschap
pelijk aanzien van den militairen stand
1^! is, geli.ikmatig gegroeid
met de arbeidersbeweging. Verdedigers
van dien bodem waren ze ook
toen ze nog met den nek werden aan
gekeken; maar nu houdt de burgern
hen m eere, omdat ze achter hen schuil
gaat tegen de wassende macht der ar
beiders.
„Dit is een critick o»p politieke en
maatscliappclgke toestanden, die voor-
loopig nog geoorloofd is in Nederland.
Ln men zat er ook mee verlegen en liet
den theer Lindeman vijf weken met
rust, in welken tijd de April-staking
een nieuw voorwendsel aan «le hand
deed. Den 30en April moest hij aan het'
ministerie van waterstaat komen, waar
de th eer Oyens uitpakte. Men moet het
verslag van dit gesprek in „Het Volk"
lezen; het is zeer curieus.
„De Minister sprak ook nog wel over
cio Goudsche woorden, maar gooide het
toch feitelijk over een anderen boeg.
De heer Lindeman was opgetreden voor
het Comité van Verweer. „Dat Comité
was revolutionnrur en wilde oen aan
slag plegen op de Regeering. De han-