Tweede Blad, Gemeenteraad. didT,erTg vr"Soor d<,zc Behoorende bij Haarlem's Dagblad" van Vrijdag 21 Aug. 1903 Str. 6179 Vergadering van' d'en raad opWoens- dag 19 Augustus, des namiddags te hall twee, in de Statenzaal aan het iprinsenhof. Voorzitterde Burgemeester. Afwezig bij den aanvang der ver- Igadering de heeren Van den Berg, Beijnes en Tol. Punt 1. j De heer A. Rinkema wordt beëe-| digd en geïnstalleerd als nieuw inko- Jmend lid en neemt plaats naast den Ir 1 beer Bijvoet. Punt 2. Mededeelingen en ingekomen stuk- |ken. a. dat is -ingekomen een schrijven van den heer A. C. Laane, waarbij hij ontslag neemt als lid van den Raad «n van de Wed. Braakenburg, waar in iQ 4ank betuigd wordt voor de haar ■'D verleende gratificatie een van de Wed. de Roo, waarbij zij dank betuigt voor den haar 'verleenden onder- ui, stand; een van den heer L. Dekker Hzn„ waarbij hij dank betuigt voor de verhooging van zijn pensioen een [voorstel van den heer L. Modoo en 110 andere Raadsleden, tot wijziging [voorwaarden inzake de erfpacht b. dat in handen van B. en W. om advies is gesteld een adres aan den Raad van het Hoofdbestuur der Schip pers-Vereeniging ,,Schuttevaer". om [bet tarief voor het havengeld voor doorvarende schepen mede °P cent per ton te brengen c. dat tot zetter van 's-Rijks directe i^lastingen is benoemd de heer C. J. iCramer in de plaats van den heer A, F. Kremer. o. dat is ingekomen een ongezegeld isdres var C. L. Lobman over eene ge meentelijke betrekking, (ter zijde gelegd il= zijnde niet gezegeld). e. dat door den Commissaris der Ko- da eervol ontslag is verleend aan den agent van politie C. Boon als bui- jewc.on gemeente-veldwachtlr. f. dat zijn ingekomen schrijven van Ged. Staten inhoudende goedkeuring _|van eenige raadsbesluiten. g. In antwoord op de vraag van den eer M ue Braai over bet vroege open- Isellen en het vaak lange openhouden der bruggen deelt de Voorzitter mede, dat hij B. en W. overwegende bezwaren [bestaan om aan den wensch van den eer de Braai te voldoen. De VOORZ. deelt namens B. en W. ee, dat er bezwaar bestaat de brug- e,'n langer gesloten te houden, zoo- jals de heer De Braai heeft gevraagd, iroeger is dat reeds door B. en W. jedaan, maar dit nog meer uitte brei en, zou de scheepvaart belemmeren. De heer DE BRAAL wijst op Am- ïrdam, waar de bruggen langer ge iten blijven. Spr. zal er zich overi- ns bij neerleggen. De VOORZ. zegt nog. dat het be- lit van B. en W. steunt op een ad- van den havenmeester-inspec- worden toegestaan. Ook voor de Ge-' meente is het volgen van dien weg voordeeliger. al wil spr. daarop den nadruk niet leggen. Do hoer SNELTJES wil na deze toe lichting en genomen informatie zijn voorstel intrekken. Na eenige. discussie vraagt de heer RINKEMA 'of een bewijs van onver mogen wordt afgegeven aan iemand, die nog eigendom bezit. De heer VAN DE KAMP betreurt, dat de heer Sneltjes zijn amendement heeft ingetrokken. Spr. is van mee ning, dat Schouten moet gepensio neerd worden op grond van art. 3 b en dan moet hij 2/3 van het inkomen ontvangen. Daarom stelt spr. in dien geest een amendement voor, waardoor Schouten een pensioen van ƒ624 out- vangen zou. De recr KRUSEMAN antwoordt den heer Rinkema, dat niet dit feit reke ning zal worden gehouden bij het in stellen van het onderzoek.^Spr. meent dat hier art. 3 c moet worden toege past. De heer VAN DE KAMP wijst de heeren op de bekentenis van Verkoren, dat hij dezen Schouten dingen had ten laste gelegd, die niet gebeurd wa ren. Schouten is een martelaar ge weest. Het is plicht der Gemeente, hem te stellen in 't bezit van wat hem toekomt. De heer VAN STYRUM zegt. dat het woord gewelddadigheden hier niet van pas is. De heer VAN DE KAMP noemt wat Schouten is aangedaan, zeker een ge welddadigheid. Het amendement-Van de Kamp wordt verworpen met 13 tegen 10 stem- men. Het voorstel van B- en W. wordt aangenomen. Punt 5. Voorstel van B. en W. tot verhoo ging van dien post schoolmeubelen en gordijnen met 1000. Goedgekeurd. Punt 6. Voorstel van B. en W. om een be drag beschikbaar te stellen van ƒ600 ter verhreeding van de opritten aan den spoorwegovergang bij het Har- menjansveld. Goedgekeurd, De heer SCHRAM meent ook, dat elk vakonderwijs, waarvoor niet op andere manier gezorgd wordt, steun verdient van de gemeente. Tusschen die regels staat, dat er toch nog wel een lokaal te vinden zal zijn. School lokalen worden ook wel afgestaan voor vergoeding van vuur en licht. Een dcrgelijken weg zou spr. ook i aan adressant hebben aangeraden en daarom stelt hij voor, de zaak aan te houden om het bestuur dervakveree- niging de gelegenheid te geven een nader omlijnd! voorstel te doen. Dit wordt ondersteund en zonder stemming aangenomen. Punt 12. Voorstel tot intrekking van het Raadsbesluit, waarbij besloten is tot het uitgeven van gemeentegronden in erfpacht. Door den heer Modoo en tien andere leden van den Raad is een voorstel gedaan tot wijziging van de voor waarden. waarop gronden in erfpacht kunnen worden uitgegeven. Hierbij wordt o.a. voorgesteld, dat de in erfpacht uit te geven gron den bij besluit van den Ge meenteraad worden aangewezen, bij welk besluit tevens de geschatte ver koopwaarde wordt vastgesteldvoorts het erfpachtsrecht in den regel te verleenen voor hoogstens 99 jaar waar. bij de jaarlijks te bepalen pachtsom wordt berekend naar een bij de uitgifte door B. en W. te bepalen billijke rente de geschatte verkoopwaarde van 8 heer N. KRUSEMAN antwoordt tpeen vraag van den heer Schram, ike de burger-avondschool. .e proef met de aanvullingsklasse r burgeravondschool is wel ge- agd. Dit jaar hebben zich voor ich 39 en voor Engelsch 33 leer- i aangemeld. Daarom achten B. en W. gewenscht a termijn van 4 jaar af te wachten. {Weliswaar wordt het geven van deze Ben. hooger betaald dan andere, iar daarom alleen wenschen B. en W. geen verandering der verordening wor te stellen. De heer SCHRAM wenscht <ie proef tiet gestaakt te hebben, maar meende, 'ithet college al binnen de vier jaar |<en definitieve nefieding voorstellen Nu heeft spr. bezwaar, dat men mee op het laatste moment aan- )mt en is bovendien tegen die zeer oge bezoldiging van 2.50 per les- heer N. KRUSEMAN repliceert. |S[r. heeft den heer Schram wel goed .repen en B. en W. hebben geen inleiding gevonden eerder dan stellen te doen tot definitieve re- B. en W. zijn dus geenszins i hun boekje gegaan. I Spr. erkent, dat de betaling van Te taallessen wel hoog is, maarniet geen leeraar aan H. B. S. of gym- Bium met /2.50 zou worden be- ild. De discussie wordt gesloten. I Punt 3. Onderzoek der geloofsbrieven van ww inkomende leden. t. w. van de i Welsenaar, Van Styrum en Dezen worden onderzocht door een Le. bestaande uit de heeren pjroet, Van Lennep en Kleijnen- Op haar voorstel besluit de Raad tot phting. I thans gaat de Raad over in gehei- 1^ zitting. De openbare vergadering wordt te jto&rtier over drieën heropend. Punt 4. Adre9 van de wed. SchoutenGrij- i, om bestendiging van de toelage den voormaligen ambtenaar W. Schouten. heer KRUSEMAN zegt. dat B W. blijven meenen, dat het thans !t gewenscht is uitzonderingen Ten. Toch zal de familie Schouten rvan geen nadeel ondervinden. Zij 'ving tot nu _toe 600, waarvan /300 &r verpleging van den man werd steed en de rest. aan de vrouw en 'dnderen. overbleef. Er kan dus nu tor de belanghebbende worden ge- om verpleging voor rekening fr Gemeente. Daarvoor is dan een I ^ijs van onvermogen no.odig. al is 15 schijnbaar hard. Deze verpleging tor rekening der Gemeente zal dan Punt 7. Voorstel van B. en W. tot bestra ting en rioleering van voor straat be stemde gronden, aan de Westzijde van de Leidschevaart, en daarvoor een hfdxag beschikbaar te stellen van ten hoogste ƒ5025. De heer STOLP acht juister, dat liet Gasthuis teruggeeft het bedrag van ƒ3750 weliswaar komt dat op het zelfde neer, daar de Gemeente toch het tekort van 't Gasthuis betaalt, maar spr. acht het juister. De heer KRUSEMAN acht het voor stel van B. en W. beter, omdat inder tijd bij het indienen en goedkeuren van het bouwplan slechts sprake was van een klinker-bestrating, niet van een kei-bestrating zooals nu wordt ge maakt De heer STOLP wijst er op, dat geheel hetzelfde is gebeurd met den heer Peltenburg, die ook naderhand de keibestrating heeft moeten betalen vandaar dat spr. hetzelfde wil toepas sen op het Gasthuis. De VOORZ. stelt voor de zaak aan te houden daar op dit geval door B. en W. niet is geattendeerd. De heer MODOO verwondert zich daar wel wat over. In de Comm. van Openbare Werken is de zaak wel be sproken in den geest, als die nu door den heer Stolp ter sprake is gebracht. De heer DE BREUK bevestigt dit. Alleen verschillen B. en W. hierin, dat het College meent dat de meer dere kosten betaald moeten worden door de Gemeente. Uitstel zou vertra ging tengevolge hebben. De heer WELSENAAR vraagt, of hij de andere aanvragen ook de Ge- meentejhet verschil zal bijleggen. De heer MODOO is ook voor afhan deling, maar wenscht dat in het stuk wordt gezet, dat de aanvragers den kostenden prijs betalen. De heer STOLP belichaamt zijn meening in een amendement. Dit wordt aangenomen. Tegen de heeren De Haan Hugenholtz, De Breuk, N. Kruseman en Ivruseman. Buiten stemming de heer Rinke ma. als eenigszins belanghebbende. Overigens wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. den grond, die echter niet minder dan 3^ procent zal mogen bedragen. De eens vastgestelde rente blijft voor den gehec- len duur van het erfpachtsrecht onver anderd. De geschatte verkoopswaarde van den grond kan na 20 jaar en daarna om de 10 jaar worden herzien, mits de eene partij dit een jaar vooraf aan de andere heeft verklaard. De herschatting geschiedt dan door drie deskundigen, waarvan elk der par tijen er een benoemt, welke beide samen den derde benoemen. De erfpachter heeft het recht, na het eindigen van den termijn den grond op nieuw te pachten tot dezelfde voorwaar den. mits daarvan kennis gevende uiter. lijk 15 maanden vóór het eindigen van den termijn. Bij gelijken termijn kan de gemeente hem aanzeggen, niet tot wederverpachting bereid te zijn. De VOORZ. stelt voor, dit aan te houden tot de volgende vergaaering. Aldus besloten. Punt 13. Adres van bestuurders van liet Haarl. Arb. Secretariaat, aangaande voeding en kleeding van onvermogen de schoolgaande kinderen. B. en W. adviseeren tot afwijzing, daar de behoefte hieraan niet geble- Do lieer HUGENHOLTZ stelt voor, ook dit punt aan te houden, omdat de qua est ie zeer moeilijk is en alleen kan worden besproken met goede ge •gevens, die bezwaarlijk te krijgen zijn. Spr. gaat de geschiedenis van het adires na en wijst er op, dat het ad vies der hoofden van scholen maar niet zoo dadelijk kan worden weer legd'. Daarvoor was een termijn van 4 dagen te kort. Tot aanhouding van het voorstel wordt nu besloten. De heer HUGENHOLTZ hoopt, dat B. en W. de rapporten der hoofden van scholen zou kunnen overleggen. De VOORZ. belooft, dat B. en W. hiermee rekening zullen houden, zon der nog een belofte te doen. Punt 14. Voordracht tot bestendiging van de benoeming van den heer C. H. Brinkman, tot leeraar aan 't gym nasium. De heer Brinkman wordt benoemd. Punt 15. Voordracht voor leeraar in wis- en werktuigkunde aan de H. B. S. (vacature M. van den Ende) 1. W. C. G. H. van Mourik Broek man. Utrecht. 2. J. W. Albarda, Delft. Benoemd wordt de heer Broekman. De vergadering wordt gesloten. Punt 8—9. Voorstel van B. en W. tot onbe- woonbaarverklaring van het perceel Morinnesteeg 9 a wegens het ontbre ken van goed drinkwaterevenzoo aangaande het perceel Begijnhof 11 rood. Goedgekeurd. Punt 10. In verband met een aanvrage we gens het verbouwen van de perceelen Gierstraat 55 en 57, stellen B. en W. voor de rooilijn te wijzigen. Goedgekeurd. 'Punt 11. Voorstel van B. en W. tot afwij zing van een verzoek van de afd. Haarlem van den Nederi. Behangers-, Stoffeerders- en Beddenmakersbond, om een gemeentelokaal gratis te ge bruiken voor het houden van een cursus. De afd. kan zelf geen lokaal huren, wegens gebrek aan middelen. De redenen der afwijzing van B. en W. zijn deze. dat voor den gemeente lijken dienst bijna een tekort van locaTi'teiten bestaat en bovendien bi] inwilliging van dit verzoek, tal van Vakbonden hetzelfde zouden vragen. De heer HUGENHOLTZ heeft met leedwezen hert advies van B. en W. gezien. B. en W. hebben te weinig gelet op het speciale doel. n.l. een cursus te houden. Niet iedere vakbond zal dat vragen en zeker kan nog wel een enkel lokaal voor een enkelen avond per week te vinden zijn. Hier is een vakverecniging. die de vakken nis tracht uit te breiden en geen eigen middelen bezit. Kan de Gemeente deze eerste poging in Haarlem dus niet steunen Spr. meent te weten, dat de woning van den concierge in dit ge bouw daarvoor beschikbaar zou zijn, maar is daarvan niet zeker. Binnenland. Aan het Rott. Nieuwsblad ontleenen wij een fragment van het verhaal van een kermisreiziger, terwijl hij acteur was in 't gezelschap van Hart. Den vierden dag gaf ons gezel schap „De ruïne van het kasteel Ma- zara. Daar had ik een klein rolletje in, dus dat was nogal gemakkelijk. En 's avonds, na afloop we ston- deu nog in onze ridderpakjeszei 't Hart: Heeren, morgen vroeg afbre ken! Zes uur present asjeblieft! "We waren den anderen morgen op tijd; van 'dezen kreeg ik een werk broek, van een ander een kiel, want ik bezat niks dan het knappe zwarte pakkie da 'k an me lichaam had. Drie dagen later was de tent in 't schip ge laden en toen gingen we naar Aven- hom. 't Was nog April en eerst half Mei begonnen toentertijd de voorjaarsker- missen. Er was dus een stilleg van 14 dagen minstens en in dien tijd betaalde Hart niet. Maar hij nam ons bij hem op de schuit in den kost voor zestig cents op voorschot, en dan konden we nachts voor'n slapen op zeemans bedjes, die wezelf geprakkeseerd had den van wat stroo en een paar kleeden. Hart met zijn vijf kinderen had de roef. Dat was je echte kermisleven. 's Morgens stond je laat op en dan schepte je buitenboord een puts water om je te wasschen. En den heelen dag lag je lui bij mekaar op 't dek te praten of te slapen, wie nog een cent of wat te verliezen had, speelde een kaartje en den heelen dag stak je ;jc niet in 't pak: 't was zonde van je beste goed en daarom behielp je je met wat ouwe bullen. Maar als we wind tegen hadden of we konden niet varen, zooals in die lamme Ringvaart bij Leiden, was het: Heeren, in 't lijntje asjeblieft, de schip per kan niet meer voortkommen. Hoe ik het doen moest, wist ik niet, maar dat leerden ze me wel, handen op den rug, de lijn tegen de borst en dan maar trekken. Onze marqué Wy- lacker liep vóór, ik was nummero twee. En we liepc-n tot donker toe. Toen gingen we stilliggen en toen gaf Hart1 ons uit dankbaarheid aan de eerste herberg de beste een glas bier. Eu den volgenden morgen moesten we weer in de lijn, den heelen dag. t \Yas toen nogal warm, in liet voor jaar van '78 en dat dan de humeuren wel een beetje minder worden en dat er dan weieens een los woordje valt begrijpt u. Dat kan je niet kwalijk ne men. Enfin, we kwamen dan, acht dagen later, in Avenhoru. We zetten er de teut op en speelden 't zelfde repertoire als ui Heusden, maar er kwam niet veel publiek. Om kort te gaan, dien eersten zomer van mijn kermisleven reisde ik met de troep van Hart: Krommenie, Barsiu- geriiorn, Schagen. Schermerhorn. Beets Ctcldcrmalsen, Wormerveer. i'urine- rend en nog wat dorpen van dat slag deden we aan. Met entrees van f .125, f.A' 1 Tl® en f 0.50 maakten we tame lijk goede zaken. Zoo kon in Purmerend Y an Lier t er niet houden, maar Hart had t eiken aivond stampvol. Ik be leefde, in al dat gescharrel door, een paar vermakelijke avonturen. Coiaediantenavontur Zoo speelden we in Beets in een tim mermanswinkel „Stille Jan" en ik was de veldwachter, die in het laatst van hot eerste bedrijf den onschuldig-ver dachten stillen Jan arresteeren moet. De winkel grensde aan de ring- v;iart en het achterste gedeelte was zonder achterwand. Tegen die opening was het tooneel gezet met een Jos i achterdoek. In het vuur van mijn spel vergeet ik dien toestand, ik loop met roote stappen achteruit en... plons _aar ligt de veldwachter in de vaart te spartelen en „hulp, hulp" te roe pen. Het publiek was nog meer ver schrikt dan ik en gilde smakelijk mee. Gelukkig heeft Stille Jan me bijtijds gered, anders was mijn kermisloopbaan in de ringvaart van Beets ontijdig ge ëindigd. In Geldermalsen heb ik eens een hall uur in den rook gehangen. L' moet je verbeelden dat Wijlacker en k bij een boer logeerden voor 35 stui- ••ers siimen in de week. Maar wc kre- I gen niks dan pap of aardappelen met lawaaisaus te eten en nooit eens wat bijzonders. Op een morgen loop ik zoo wat rond-te kijken op het erf en daar zie ik een loods met- een groote schouw, waar rook uitkwam. Wat zou dat be duiden.' dacht ik en ik ging eens kij ken. Ln wat zie ik? In die schouw hangen ijzeren ringen vol hammen en worsten in den rook. Ik dacht bij mezelven: O. die gie rige boer, die brave comedianten uit hongert en 't. er zelf lekkertjes van 5££ïnt\ Wacht maar is. En ik haalde Yv glacker om met hem een plannetje te maken. J We zullen 't boertje een dienst bewijzen, jong, zeit Wijlacker. Kom maar mee Samen gingen we naar do schuur, hij zette zich schrap onder de schouw en ik klom op z'n schouders. Maar met dat. ik sta, hoorcu we: klots klots en op zijn klompen kwam boertje aan. Ik geef me een zet en trek me in den schoorsteen op, waar ik in den rook naast de hammen hing, terwijl mijn collega, verstandig als ie was, het boertje tegemoet ging en een praat je met m begint over den moestuin en het vee, al maar om 'm de schuur uit te krijgen en mij een gelegenheid te geven beneden te komen. Het duurde nogal een poosje, maar eindelijk lukte het toch en jk kon me halfgestikt la ten vallen. Nog een oogenblikje eu ik was als een ham zoo dood en zoo ge rookt naar omlaag getuimeld. Geluk kig vielen er tegelijk met mij zestien groote Geldersche Worst-en mee die me een beetje schadeloos hebben ge steld. Maar ik dacht toch bij mezelven: dat lapt Jan 'm niet meer, hoor. Voor geen zestienhonderd worsten ga ik weer in den rook hangen. Het best ben ik met mijn avonturen in Leiden van de reis gekomen. W e hadden na Pui-merend geen ker mis meer en dus vroegen we mekaar: waar nou heen? Naar huis'? Maar we hadden geen huis om heen te gaan. 1 oen vroeg Hart me: Ben je bekend in Leiden'? Jawel, zeg ik, ik ken er een kastelein Noué op de markt, die heeft een zaal met een tooneeltje, laten we daarheen gaan. Met goeien moed trokken we toen van Purmerend op Leiden aan. Hart had goede zakeu gemaakt den laatsteu tijd, we hoefden dus niet in 't lijntjeer kon Uit de Pers. Het ontslag Lindeman. Het „Soc. Wkbl." voorop stellende, dat de Minister het toezicht heeft op de aan hem ondergeschikte ambtena ren, ook wat daden betreft, die niet onmiddellijk in verband staan met hun ambtelijken werkkring, meent dat dit geval een spoorslag te meer dient te zijn om te ageeren voor de invoering van de administratieve rechtspraak. Brutale laagheid en het gebruik van onzedelijke middelen, om zijn onderge schikten te dwingen tot huichelarij en verraad, waarvan „Het Volk," hem be ticht, kan het blad in 's ministers op treden niet ontdekken. Veel eer ziet het in zijn herhaald pogen, om den heer Lindeman te brengen tot de on- derteekening der voorgelegde verkla ring een streven om hem te behouden als leeraar. Maar, zegt het blad verder, de mi nister beging twee groote fouten. Ten eerste door den heer Lindeman te vragen of hij berouw had en of hij in de toekomst voor zulk een comité desnoods weer zou optreden. „Spijt liet je, en zal je 't nooit weer doen,'' dat zijn vragen die men aan een kind stelt, niet aan een man. Maar nog veel grooter was de fout, door van de onderteekening van de bekende verklaring het ontslag afhan kelijk te stellen, aangenomen dat de linister den heer Lindeman wilde be houden; van een verklaring, die de minister zelf voor den delinquent had opgesteld. Per slot van rekening is nu de lieer Lindeman ontslagen, niet om dat hij voor het comité optrad, maar omdat hij die opgedrongen verklaring niet kon teekenen. Ons komt het voor, dat Z. Ex. in deze zaak veel te veel heeft geschreven en gecorrespondeerd. Waarom niet een voudig den heer Lindeman verwittigd, dat een dergelijk optreden niet kon worden toegelaten en dat hem ernstig werd herinnerd, steeds te liedenken, dat hij ambtenaar was. Had de minis ter de zaak zoo aangepakt, dan had de Landbouwschool niet zijn docent-, de heer Lindeman niet zijn betrekking behoeven te verliezen, en had toch de minister zich niet te verwijten gehad, dat hij maar alles over den kant liet tan. Hoe betreurenswaardig ons het op treden van den heer Lindeman schijnt als spreker voor het Comité van Ver weer, veel erger is het, dat in Neder land in zulke geschillen tusschen een meerdere en een mindere geen ander recht te krijgen is dan wat de eerste voor recht houdt. Wij betwijfelen ten zeerste of een administratief rechts college dit ontslag zou gehandhaafd hebben. Mocht ook bij dca minister van waterstaat, handel en nijverheid die twijfel rijzen, en mocht die tot uiting komen in herroeping van het K. B., waarbij ontslag werd verleend. Dan nemen wij voor 's ministers on- gelijk-bekennen nog veel dieper den hoed af dan voor de karaktervastheid van den heer Lindeman. en zeker niet op die wijze zou gedoo- gén. Ten aanzien van hetgeen mr. Levy over de quacstie schreef, zegt het blad nog: „Mr. Levy heeft de vraag niet ach terwege weten te houden„Verstaat de regeering, dat haar ambtenaren, op straffe van ongenade, met haar gelijk- gezing zijn?" liet behoeft nauwelijks (gezegd, dat met zulke voorstellingen der Regeering onrecht wordt aange daan. Toch moet, aan liberale zijde, het Kon. besluit van 5 Augustus afkeuring vinden. Want deze vrees van rur. Levy is niet ongegrond: het zou de inleiding kunnen zijn van ecu regecringspractijk, die èn om haar schadelijke moreele gevolgen èn als bedreiging van de reeds uiteraard beperkte onafhankelijkheid onzer staatsambtenaren, door geen vrij zinnige hoezeer afkeerig van revolu tionair gezwets eu overtuigd van eens ambtenaars ernstigen plicht van waar heid en ingetogenheid, ook buiten het ambt zou kunnen worden geduld." we hoefden dus niet in't lijutji een sleepboote af. Van der Velde en nog een acteur waren weer hun win- terhandel begonnen, ik kreeg dus een beter engagement. We besloten, als het ging, dien winter in Leiden te blijven en partijtjes te geven in den omtrek. Toen we in Leiden waren, kleedden Hart en ik ons netjes aan en we gin gen er op uit. Eerst een pakhuis zoe ken voor de tent. Die kregen we gauw bg een water- en vuurbaas in de St. Jorissteeg voor 50 ets. per week. In de zelfde steeg troffen we Bram Reigers berg, die nu gepromoveerd eu gebre- veteerd tandarts is, maar toen nog ge woon kunsttanden maakte. Hij trac- teerde ons op een borrel en vertelde ons, dat hij op den Apothekersdijk ging wonen in een grooter huis en dat wij voor een krats zijn huis in de steeg konden overnemen om te wonen met ons allen, 't Was groot genoeg. Dat namen we aan en toen gingen we met ons drieën naar Noué. Eerst had. Noué er niet veel zin in, maar ten leste ging ie dan toch een accoord met ons aanwe zouden eiken Zondagavond bg 'm spelen en hij ga randeerde ons minstens f -10 per avond met twee vrije verteringen voor de ac teurs. Hart eu ik vonden dat een heel aannemelijk bod, we namen het dan ook zonder pourparlers aan. I-Iart benoemde mij tot zijn vertrou weling. Dat baantje zou ie betalen met f 5 per week plus den kost. Dan moest ik alle rollen spelen, die hij me gaf, stukken ovci'schrijven en zelf stukken maken. Je neemt een. mooi boek, zei hij, je leest het me voor en ik zal je 't idee aangeven. Ik heb alzoo de Neder- landsche letterkunde met heel wat stukken verrijkt. Ook de „Nieuwe Ct." is van meening dat het optreden van den heer Linde man ontegenzeggelijk den Minister ge noeg reden gaf den oproerigen praat jesmaker in zijn Kabinet te roepen en hem één berisping, een waarschuwing, een schorsing of andere disciplinaire bestraffing te doen ondergaan; maar verder zegt het blad „Het is in aangelegenheden van zoo delicaten aard als het toepassen tuchtmaatregelen op ambtenaren we gens het uitspreken van een meening of het begaan van een daad als uit vloeisel eener politieke overtuiging, zeer moeilijk een grens te trekken. Zeker dient hier de overheid met de uiterste omzichtigheid te werk te gaan, doordrongen van het besef, dat de be kleeding van eenig staatsambt den drager zoo weinig mogelijk behoort te belemmeren in zijn vrijheid als staats burger en als mensch. Te meer be hoort die omzichtigheid in acht geno men te worden waar, zooals hier te laude, de rechtspositie va.n den ambte naar wettelijke regeling mist. Niette min dat er in 't geheel geen grens zou mogen worden aangenomen, bij welker overschrijding de regeering tot tuchtiging gerechtigd zou zijn, is daar mee allerminst gezegd. Een zekere be perking ook in zijn optreden als mensch en in de wijze van uitoefening zijner burgerrechten, behoort hij, die zich in staatsdienst begeeft, zichzel- ven op te leggen. Verliest hij die ge heel uit het oog, dan kan tuchtiging gepast zijn en een beroep op de om standigheid, dat hij niet „in qualiteit" optrad, kan hem niet baten, waar juist zijn qualiteit aan zijn optreden een zooveel aanstootelijker en ook gevaar lijker karakter gaf. Er zijn gevallen, waarin oogluiking van regeeringswege bedenkelijke zwakheid, benadeeling v. staats- of burgerbelang, zou wezen. De Minister heeft de uiterste om zichtigheid die hier betracht moet worden, blijkbaar in acht willen ne men en schier het onmogelijke gedaan om den heer Lindeman voor de hem toegedachte straf te behoeden." Het optreden van den ontslagene ver dient gestrenge afkeuring; misschien disciplinaire bestraffing. Toch zou het zeer de vraag zijn, of, indien de tucht voor burgerlijke ambtenaren gelijk eenmaal geschieden zal bij de wet geregeld ware, zijn vergrijp tot diegene zou worden gerekend, waartegen ont slag als straf bedreigd zou staan. Onze aloude vrijheidszin zou zich geloo- ven wij tegen het vaststellen van een dergelijk onherstelbaar repressie middel ter beteugeling van meening- uitspattingen verzetten; men zou be denken, dat vrijheid niet bestaanbaar is zonder de mogelijkheid van mis bruik. Maar, in elk geval, indien de wet ontslag als straf op dezo soort van vergrijpen toestond, zij zou het niet doen dan in gevallen van recidive, na herhaalde waarschuwingen en gelijk zelfs de Duitsche wet doet. na na een voorafgaande procedure of met openstelling van beroep op een disci- nair college. Waar het tegenwoordige kabinet van de noodzakelijkheid coner wettelijke regeling van de rechtsposi tie der ambtenaren zich meer dan eens overtuigd verklaarde, behoorde elk zij ner leden zich te onthouden van de toepassing van een maatregel, welke zulk een wet hoogstwaarschijnlijk niet IP t t.u? schrijft dp lieer T. unit reut clere zaak om.: „Aan een rijksambtenaar is een niet eertol ontslay verleend, terwijl lm te gen geen enkele wettelijke be/aling en te eu geen administratieve instructie omtrent de waarneming van ™n S van nlfeZO°t g n ?r"1Ce 's '"t lot tan alle rijksambtenaren, die der re- fteIdDgn°r S°,"' lKt °"zekere ge steld. Dit ,s de reclitaquaestie kin bet moreele vraagitt.uk is, dat liet vriie woord, ook waar liet niet. door de wit wordt bedreigd, is strafbaar gesteld zoodat uitgelokt wordt van de arnbS heSf ho.ttt'nri.n tegen de regcering hebben, serviele onderwerping door l et prijsgeven van 1„„, grondwettig recht SVe.T11^"'1' '"tiug hunner meening daad bare ambtenaren op tot slaufs- hetd en huichelarij. En dit is. hij het steeds grooter wordende aantal amb dicn'vekn 7" °,°g hunner door lutn intcllec- tucelen stand op het openbaar leven kunnen oefenen, oene bedreiging de? 'Tï?, dU stuatsbur- minderwaardigheid der amb- hh-t dn, ls..ultf?esI,rokeii op het oogen- dat ytl tnct kracht op de regeling ,r?chtsPos'!i<' aandringen. Aal ouders die voor een jongen van karak- r01jdl>0rstighcid een vak zoeken, rtandte™ tg Cn ',L'" ambte]rjken stand t e \erkiezen. want zij stellen bun kind bloot. om. ook bij trouwe plichts betrachting, door de Nederlandsche gïïtdd^wJ0^ 'n Vraac U' "'ordcn K o^gr^ Proven, hun f ',Ifdi®n de ambtenaars zich bij dezen teeod?Dd stilzwijgend neerleggen" mnïeAl V°°* ileU 'n eCri t'l'dpcrk van moreele minderwaardigheid, van ver- minderd maatschappelijk aanzien. „Hat is hier gebeurd le. De tegen stelling tusschen het heden en het ver- leden van den heer Kuyper wordt hier duidelijk gemaakt in met minder ster- tnpn h°™ d<^u hlJ haar aanduidde de mït' iüv aauw gebracht, zich red- de met bekende brutaliteit van de „oude pluntje Toen dezo staatsman met zgn verleden brak, en zich stelde °QderJ^et van den heer Loh- man, dien hg met- hnd kunnen over- hihw\m°0t 'd dergelijk oordeel hebben verwacht. En hot oordeel wordt hier met de meeste zachtheid uitge- nU- r1? de overigens niet ver- f'ng "onbewust hui- n^irf 1 de gelegenheid wordt °,m over dezen naaste het liefderijk oordeel te vellen dat hij in zgn politieke loopbaan na zijn draai meer gesoesd dan nagedacht heeft. De staatsburger die het voor ons volk ge- \aarlgk acht-, dat een man met zulk een verleden aan hot hoofd staat der Nederlandsche regecring. althans in naam, heeft tot nog toe het recht ge had dit openlgk te zeggen, vooral in zoo zochten vorm als dit aangeboden alternatief. En ook nu nog heeft, hij dat recht: geen officier van justitie zou er in slagen de woorden te doen straffen, omdat er geen in de Strafwet omschreven en met straf l>edreigd de- 7f ^B5aat' JIaar dei1 ambtenaar wordt dat recht ontzegd. Voor hem wordt ingevoerd een beperkt burger recht, dat hem voortaan stempelt tot een burger van den tweeden rang, voor wiende grondwettige vrijheden slechts rijn zwlJge voorbehoud geschreven „En 2e. is met de karakteriseering van het leger als werktuig der bour geoisie ook geen delict gepleegd, en mets nieuws gezegd. Dit is een histo- nsche waarheid: het leger staat ter be schikking van den regeerenden stand en wordt, zoo noodig, gebruikt om de privileges van dien stand met geweld te beschermen. Dit is altoos zoo ge weest En de speelsche spot met de zonderlinge uitdossing van de soldaten en officieren is al evenmin strafbaar. Dertig, veertig jaar geleden, toen de burgerg de bescherming der militairen nog met noodig had en er toch belast- ting voor betaalde, waren zulke uit drukkingen gangbaar onder burgers, aie allerlei spotnamen uitvonden voor de soldaten soms van veel meer kwet- senden aard dan een grapje over de kleeding wezen kan. De leugen dat de burgerg m het leger de verdedigers van. den vaderlandschen bodem eert, komfc hierfoor duidelijk uit. Het maatschap pelijk aanzien van den militairen stand 1^! is, geli.ikmatig gegroeid met de arbeidersbeweging. Verdedigers van dien bodem waren ze ook toen ze nog met den nek werden aan gekeken; maar nu houdt de burgern hen m eere, omdat ze achter hen schuil gaat tegen de wassende macht der ar beiders. „Dit is een critick o»p politieke en maatscliappclgke toestanden, die voor- loopig nog geoorloofd is in Nederland. Ln men zat er ook mee verlegen en liet den theer Lindeman vijf weken met rust, in welken tijd de April-staking een nieuw voorwendsel aan «le hand deed. Den 30en April moest hij aan het' ministerie van waterstaat komen, waar de th eer Oyens uitpakte. Men moet het verslag van dit gesprek in „Het Volk" lezen; het is zeer curieus. „De Minister sprak ook nog wel over cio Goudsche woorden, maar gooide het toch feitelijk over een anderen boeg. De heer Lindeman was opgetreden voor het Comité van Verweer. „Dat Comité was revolutionnrur en wilde oen aan slag plegen op de Regeering. De han-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5