6 op, jo zult op het laatst nog gaan denken, dat jij de groothertog bent! Maar Koninklijke Hoogheid stotterde do kamerdienaar. Kom, hou je mond maar, viel de groothertog hem in de rede, je bent er dom genoog voor! De moedertaal. Een Nederlander, die geen Fransch verstond, was te Parijs op een drukken boulevard van zijn gezelschap afge raakt en kon zijn hotel maar niet te rugvinden. Hij wist wel, dat hij nie mand naar den weg kon vragen. Men zou hem niet verstaan. Daar kreeg hij een goeden inval. Met behulp van teekens en gebaren kocht hij van een fruitman een mand je vol kersen en nu ging hij, tot ver bazing van iedereen, daarmee door de straten loopen, schreeuwende: „Mooie mcikarsen I Een stooter een po-o-o-nd Nadat hij een poosje zoo had rond- gcloopcn, werd hij bij den arm gegre pen door een landgenoot, die hem in zijne moedertaal vroeg: Zeg, verheel jij je soms hier in de straten van Amsterdam te zijn, dat je zoo met kersen loopt te roepen? Ha! antwoordde de verdwaalde man, met een zucht van verlichting. Gij zijt juist de man, dien ik zocht! Kunt go mij den weg niet wijzen naar het hotel? De gevaren van locomotieven met petroleum gestookt. liet gebruik van de zware oliën uit de ruwe petroleum voor het stoken van locomotieven wordt in Amerika en Rusland, ook zelfs in Engeland, zeer algemeen. Behalve dat het een zuinigheids maatregel is voor de landen, waar het petrolcum-residu minder kostbaar is dan do gewone brandstof, is door toe passing van dit procédé het stoken regelmatiger te regelen, en sluit het rook en stof. die bij het gebruik van kolen onvtrmüjdel'ijk zijn, uit; ook neemt de olie minder plaats in en kan gemakkelijker onderweg bijge vuld! worden. Op sommige Amerikaansche sta tions neemt men even snel petroleum in aks water. Tegenover deze zeer belangrijke voordcelen, die het gebruik van pe troleum meebrengt, staan de vreese- lijke ongelukken, die zich er somtijds bij voordoen. liet „Engineering News'' bericht hieromtrent het volgende Te Tuscow, aan de Southern Paci fic-lijn, ontstond een botsing tus- schen twvc passagierstreinen. die met petroleum gestookt werden. De ten ders werden verbrijzeld, de olie die zich over den weg verspreidde, vatte vlam en het vuur tastte ook den trein aan; een twintigtal personen ver brandden. Onder andere omstandigheden, b:ij White River, veroorzaakte een dérail lement een dergelijk ongeluk, waarbij dertig personen omkwamen en zeven en-dertig gewond werden. Het „Engineering News" merkt zeer terecht op, dat geen een spoorweg directie er nan denkon zal, een petro- leunnvagen midden in den personen trein te plaatsen maar men vreester niet voor, dadelijk achter de locomo tief, (lus np een gevaarlijker plaats, een tender te plaatsen gevuld met de zelfde vloeistof. Deze bezwaren zijn echter zoo ern stig niet als ze op het eerste gezicht lijken. Bij hot bekende spoorwegongeluk te Versailles in 1842 deelden de vlam men 11 it. do met kolen gestookte loco motief zich ook aan den trein mede, doordat do kolon zich over den w verspreidden. Men kan het gevaar ook zeer ver minderen door in plaats van ruwe petroleum, het residu der destillatie te gebruiken, dat veel minder ont- vlam baar is. Ook kan men bij de met petroleum gestookte locomotieven, den toevoer m geval van nood dadelijk verbreken, waardoor bet vuur onmiddellijk uit dooft, hetgeen niet. kan gebeuren bij locomotieven met kolen gestookt. De vuurhaard blijft daar steeds een groot gevaar. Een speeltuin voor rotfdieren. In den Zoölogischen Tuin te Berlijn had men in den loop der jaren do on dervinding opgedaan, dat het beter is jonge roofdieren niet op te sluiten als de oude, maar ze groot te brengen in zoo groot mogelijke vrijheid. Reeds sedert geruimen tijd was het gewoon te jonge leeuwen en andore jonge roofdieren aan een ketting door den tuin te laten wandelen, maar de on verstandige houding van het publiek had tengevolge, dat men er mee moest ophouden. Intusschen was echter tus- schon de jonge dieren en «ten,gene, die hen opvoedde, een inspecteur van den Dierentuin, zulk een vriendelijke verstandhouding ontstaan, dat men besloot, de vrije opvoeding dor dieren op andere wijze te waarborgen. Geen dressuur met snuivende, brullende bestieën, die het publiek doen rillen van ontzetting, als zich een „temmer" in hun nabijheid waagt, maar een dressuur, die wil: bewijzen, dat met gepaste middelen zelfs het roofzuch- tigsto dier zich dankbaar en aanhan kelijk kan gevoelen tegenover den mensch. Het resultaat van dit streven is ge weest bet ontstaan van een speeltuin voor de jonge roofdieren, waar de opvoeder zich voortdurend met hen bezighoudt. Op de plaat ziet men, op hoe goeden voet de opvoeder met zijn leerlingen staat. den uitroepEr zijn dieven be neden I All,0 gasten staan verschrikt op. de waard wordt bloek. maar hij vermant, zich, neemt een biljartqueue en be geeft zich met kalmen tred naar den kelder, gevolgd door de habitués, die ook zich wapenen met bierflappen, een stoel en zelfs met de stukken krijt van het billard. Nauwelijks aan de onderste trede gekomen, ziet de kastelein iemand achter de vaten verdwijnen en opge wonden roept hij me| stentorstem Hotel De Gouden Leeuw. Met wien spreek ik Een lekker kostje Mieren worden in Mexico dikwijls rauw gegeten. Daar bestaat een soort van mieren, die gewoon zijn enkele barer medemie- ren of rasgenooten als honingvaten te gebruiken. Te dien einde worden dezen door de anderen vooraf met honing gevoerd, totdat haar achter lijf geheel glad en rond en zoo dicht met honing gevuld is, dat de huid er doorschijnend van wordt. Zulke mieren zijn dan om te zeggen ver oordeeld hare overige levensdagen te slijten als honingvaten. waaruit de anderede gewenschte zoetigheid kun nen zuigen, zoo dikwijls het haar lust. In het Britschc Museum te Lon den worden verscheidene exemplaren dezer mieren bewaard, met den lio- ningvooraad in hun doorschijnend lijf. De Mexicanen plunderen nu bij voor- keurde nesten dezer mieren om den ho ning, dien zij er in vinden, en eten deze insecten dan rauw als begeerde lekkernij. Deze mieren worden hij de maat ver kocht en zijn een niet onbeduidend handelsartikel. Een eigenaardie: zekerheids middel. We hebben onlangs het een en ander medegedeeld omtrent de wijze waarop de schatten van de Engelsche Bank worden bewaard. De methode intus- schen, die in Frankrijk wordt gevolgd, om de Fransche Bank tegen inbraak met diefstal te beveiligen, is zeker wel eenig in haar soort. l)e militaire posten en agenten van den veiligheids dienst die het publiek natuurlijk wel eens heeft opgemerkt, voorzien welis waar in een gedeelte van de bewaking, maar dat is meer voor het uiterlijk dan voor de werkelijke bewaking, want ze hebben nog nooit gelegenheid gehad hunne krachten tegenover in brekers te beproeven. Maar al ware het. dat deze laatsten de waakzaam heid dezer mannen \sisten te verschal ken en tot de ruimten toegang wisten te vinden, waar de Bank hare schat ten bewaart, dan zou het er nogverre vandaan zijn, dal zij die zouden kun nen bemachtigen. Deze worden nl. elke avond in de gemetselde kluizen gebracht, waar ze worden bewaard, en nadat zij daar heel secuur zijn ingesloten worden zo ten overvloede nog dichtgemetseld on de gewelven onder water gezet. Des morgens wor den zij door middel van afvoerbuizen droog gemaakt en de metselaars ko men hun werk van den vorigen avond opruimen, om don beambten gelegen heid te geven do uiterst kunstvaardig ingerichte sloten weer te openen, en zoo gaat het eiken avond en ochtend. Natuurlijk zijn ook die metselaars vertrouwde personen en worden zij voor hun telkens hernieuwen en af breken goed betaald. De macht der gewoonte. Sedert geruimen tijd hadden de stamgasten van „Do Gouden Leeuw" e.r hij den kastelein op aangedrongen een telefoon aan te schaffen. Zij ver zekerden hem, dat ze daardoor langer konden plakken en vooral zich onge stoord aan liet zoo gezellige bitter- uurtje konden wijden, daar men zich dan voo,. eventueel voorkomende tus- sehenitijds-zaken of bijzondere huis houdelijko conferenties niet behoefde to verwijderen. Eindelijk had de dik buikige hotelier gevolg gegeven aan het herhaalde verzoek zijner vaste klanten en op zekeren middag deelde hij met een glans van genoegen op zijn welgedane wangen, den heeren mede. dat hSj een telefoon had laten aanleggen. Do stemming onder de stamgasten was uitgelaten en de goede kastelein, die dien middag ruim 100 maai „leef de' dekte reeds een goed deel van zijn kosten. De eerste week vooral werd er bijzonder druk gebruik gemaakt van de nieuwe inrichting en, noodig of niet noodig, allen hadden ettelijke malen „aansluiting" gehad en ieder familielid, iedere kennis had „even" gevraagd naar meneer die of die in „De Gouden Leeuw" was. Het was den waard dan ook aan het eindo van de week droef te moede eji li ij hoopte van harte, dat liet voor zijn gasten, evenals voor hem, een nieuwtje zou zijn. Dien dag. Zaterdag en hot wa« nog niet eens avond was hij niet minder dan drie en ze ventig maal opgebeld en het angst- zweet brak den kastelein al uit, als hij hot vervloekte schellelje hoorde. Het was dien Zaterdag, 's avonds een uur of tien alle klantjes waren binnen en hadden, als naar gewoon te. de grog plaats laten maken voor het bier, {oen plotseling de oude kell- ner Jan do zaal binnen stormde met E011 martelaar. 't Is toch zonderling, dat ik nooit iets kan vinden en dat alles zoek raakt, hier in huis 1 riep de heer Starkop onlangs. Dat komt. alleen door je slordige, ongeregelde manier van huis houden, vrouw. Als ik even iets laat liggen, dan is het weg, voorgoed. Wat is er weg, beste man Noem mij geen „beste man", maar help mij liever zoeken naar mijn hoed. Ik hing hem op in do gang. toen ik thuis kwam. Maar ik kon hem net zoo goedi in de gracht hebben geslingerd want ik denk niet, dat ik hem nooit weer terugzie. Maar beste mani Geef mij geen lieve naampjes. Als je werkelijk van mij hieldt, zou je jc best doen om liet mij aange naam te maken door beter op je huis houden to letten, zoodat ik de din gen., die ik noodig heb, kan vinden. Help ine dan toch zoeken naar dien hoed. Maar Hendrik Sta mij niet zoo onnoozel aan te staren, maar help mij zoeken. Ik moest ai een half uur geleden op mijn kantoor zijn geweest. "Nu zal ik mijn stroohocd moeten opzetten, en het regent, dat liet giet. Ik moet voor gek loopen. alleen omdat, als ik iels neerleg in mijn, huis. geen rnaclit ter wereld kan maken, dat het er blijft. Hendrik Ik zal een ongeluk begaan, als ik dien hoed niet vind. Waarom kijk je er niet naar? Laat de kinderen er naar zoeken, overal. Maar het helpt toch niet. Dien hoed zie ik nooit weerom. Zoo gaat, hot mot alles hier in huis. Het maakt me zoo woedend, dat ik Hendrik, wil je nu lang genoeg den mond houden, tot Neen, ik wil mijni mond'niet hou den. Ik heb lang genoeg gezwegen over die manier van doen hier in huis. Maar nu wil ik mijn hart lucht geven. Als een man zijn hoed ergens neerlegt, en die makt dan weg Hendrik je hebt den hoed op jc hoofd Wat? heb ik hem op mijn hoofd? Wie heeft mij hem opgezet? Dat is de één of andere streek. Daar kan ik een eed op doeu. Ik had den hoed niet op, toon ik er naar begon te zoe ken dat kan ik bezweren op mijn sterfbed. Onzin. Noen, 't is geen onzin't Is zoo waar, als ik hier voor je sta. als een gesarde, afgematte, gemartelde man, werd hij Hofjunker, daarna Kommrjr- junkcr en vlak daarop Forstinspcctpr te Gengenbach. Later Forstmcisfceri Toen de vorst van Baden gestorven was, gemakte Von Drais uit de hof gunst. Dij was nu geen Forst m ei stjer meer en gebruikte zijn vrijen tijd voor mechauische proeven. Reeds in löjl3 verzocht hij aan de Badensoho regoc- ring een privilege voor een vrij willig voertuig „dat wordt voortbewogen dooi de passagiers en licht en snel be weegt." Over dit voertuig komt een artikel voor in liet Badisches Magazijn van 22 December 1813. Men heel't la ter de font, gemaakt deze machine voor de oerfiets aan te zien en zoo kwam dc legende in de wereld, dat de „Drai- sine'' in .1813 zou zijn uitgevonden. Met zijn vierwielig rijtuig reed Drais naar Karlsruhe, waar hij het aan Kei zer Alexander va,n Rusland vertoonde, die hem een juweelen ring selionk. Daarna begaf hij zich met zijn voertuig naar Weenon, waar liet vorstcncongros gehouden werd. Zijn wagon werd alge meen bewonderd ctooh vond geen koo- per en uit teleurstelling dood Von Drais er vooreerst niet moor aan. Dc Karlsruher Zeitung van 1 Aug. 1817 bevat het eerste bericht van de nieuwe rijdmachine op twen achter elkander geplaatste wielen, waarme de Von Drais een rit had gemankt, van Mannlieim naar Schwetzingen. Dit be richt vestigde algemeen dc aandacht op uitvinder en uitvinding. Drais word direct tot lid benoemd van verschillen de technische genootschappen. Dij diende 21 Augustus 1817 een verzoek in om octrooi en de groothertog liet zich onmiddellijk van advies dienen. Nu kwamen er, nadat Drais onder be hoorlijke controle, van Karlsruhe naar Kekl gereden was in 4 uur, ook lang zamerhand bestellingen in. De eerste was van den graaf v. Landau. Het ant woord op het verzoek om octrooi bleef echter uit en nu diende Drais een tweede verzoek bij den groothertog in Hij schreef tegelijk een Fransehen brief aan dc groothertogin. Dit hielp. De groothertog schreef hem terug, dat hij Drais dank zegde voor zijn nuttige cn geniale uitvinding. Ook den koning van l'ruiscn werd een model toegezonden en Drais mocht het genoegen smaken bestellingen tc ontvangen van den hertog van Gotha en va,n den groot-hertog van Saksen- Weimar. Zijn lang begeerd octrooi ver kreeg hij op 12 Januari 1818 cn kort daarop werd hij onthoven van zijn „Forst-und Jagddiens!" cn benoemd tot „Professor der Mechanik." De groothertog had hem in een mondeling onderhoud den, zeker practise hen raad gegeven om op een feestdag met. zijne machine voor liet kasteel tc Karls ruhe voor tc komen. Ook raadde hij hem naar Parijs te gaan en een aantal machines daarheen mee te nemen. Drais vroeg den 19cn Februari om te mogen worden benoemd tot kamer heer en om een voorschot van 1000 gulden. Dat kreeg hij maar niet. zoo direct, doch de groothertog schijnt liet. lukkig.c voor rekening van de gemeen te laten verplegen, dc andere bij monde van den heer Van do Kamp wilde een veel hooger bedrag n.l. van f 624 toekennen en de vrouw d,e Vtr- plecgkostcn laten heialen. Hij grond- do dat. voorstel op een zinsnede in de pensioenverordening, waarin wordt gesproken van „gewelddadigheden" en betoogde dat Schouten die van zijn vroeg eren superieur zeer zeker hadi moeten verduren. Maav de Raad wou daar niet aan en verwierp het voorstel. Oppervlakkig beschouwd1 zijn de twee voorstellen nagenoeg gelijk, maar In werkelijk heid is dat zoo niet. Komt Schouten te eeniger tijd to overlijden dan wordt hot pensioen aan weduwe ^n wcczcii niet berekend naar 624, maar naar f312 zonder meer. Dc familie van Schouten heeft naar mijn inzien clan ook geen reden, om met het gevallen besluit ingenomen te zijn. Evenmin als de behangers en stof feerders in hun schik zullen zijn ge weest over h<jt voorstel van B. en W. om hun geen lokaal te geven voor het DE ZATER hem eindelijk toch gegeven te heb ben, want weldra is hij op reis. Op 5 April had te Parijs in den tuin van het Luxembourg de eerste voor stelling plaats. Drais was toen zelf niet aldaar, maar te Frankfurt a.M., waar Jiij in de Gcsellsckaft zur Bo- f ordening der nützliclien Künste" een voordracht hield over zijn loopmachi- ne. ITij had den weg van Darmstadt naar Frankfort in 2 uur afgelegd cn keerde ook weer op zijn machine naar Darmstadt terug. Te Parijs werd de machine bereden door een van zijn ja gers. Drais werd door den groothertog op verzoek benoemd lot Forstinspektor te Schuttern. op een bezoldiging van 400 gulden, vrije woning. 10 schepels ko ren. en nog allerlei andere inkom sten. Maar, om welke reden is niet bekend, zijn pensioen volgde gauw. In 1825 ging hij naar Brazilië. Van deze reis keerde hij in 1829 terug en nu deed hij allerlei uitvindingen op verwarmingsgebied. Met zijn loopma chine ging het niet lieel best. Wel wc.rd in Engeland aan sommige post beambten een Draisine ter beproeving gegeven. manr oen flink succes bleef uit. Drais schreef het eene verzoek schrift na het andere aan het Hof. I Zijn adressen groeiden tot stapels' aan en men nam er eindelijk heele- rnnal geen notitie meer van. Zijn vele proefnemingen verslonden tijd en geld en Dra.is werd een verbitterd mensch. Een proces ovtT zijn pensioen nam ten slotte ook nog de overheid teeen hem in. De oude baron tippelde nog altijd op zijn nu reeds 17 jaar oud gewor den loopmachine. D<y mensclien lach ten hem. uit en hij was der jeugd tot spot. De man had eon eenigszins lach wekkend voorkomen en daarbij droeg hij een opzichtige k! cdij. Dit ver hoogde natuurlijk de hilariteit der spotters In 1835 kreeg de baron in een kof fiehuis woorden met een Engelsch kunstrijder, die hem voor den gek hield niet zijn Dandy Horse. De ba ron werd heftig, het kwam tot klop pen en hij werd door den Engelsch man de deur uitgebokst. Daar lag do oude baron, in zijn uniform van ka merheer, die hij nog zoo gaarne placht te dragen, op de straal. Het geval kwam in de krant en... zijn ka merheerschap werd hem ontnomen. De oude man werd nu langzamerhand oen monschenhater. Hij begon sporen te vertonnen van geestverwarring en overleed eindelijk, 10 December 1851, op zijn eenvoudige kamer. Zijn nala tenschap werd getaxeerd op 30 gul den do eenigc draisine, die bij nog bezat, was op 3 gulden geschat. Vijf jaren geleden heeft de gemeen te Karlsruhe deze machine voor 500 mark gekocht en haar in het Museum geplaatst. En in 1893 heeft dc Duitsclie Rad falurer Bund een monument opgericht houden van een vakcursus. De heer F. W. N. Hugenhol'tz. dezen middag uiterst zachtmoedig gestemd, vroeg beleefd cn vriendelijk of er nu nog niet één lokaaltje in de gemeentege bouwen te vinden zou wezen. En wel ter snede wees hij er op. dat hier nu eens een vakvoreeniging was, die de vakkennis van do leden vooruit wou brengen. Inderdaad was het de moeite waard, daarop de aandacht eens te vestigen. Men merkt er niet veel van dat in de vakvereenigingen.aan studie van het vak wordt gedaan. Ze houden zich* bezig met bespreking van econo mische verbetering van hun positie, af en toe ook wel met politiek, maar van het bijbrengen van grooter vak kennis aan dc leden, hooj- je niet veel. Met alle bescheidenheid zou ik dan ook meenen, dat de naam vak- genooten vereen iging beter uitdrukt wat ze zijn. dan die van vakvereeni- ging. In elk geval had de heer Hugcn- holtz gelijk, toen hij den steun van de Gemeente inriep voor dit vakon derwijs, dat immers nergens anders AG A VOND. voor baron Von Drais, „den stichter der rijwiclsporl". HELDINNEN. Vervult een daad! van moed1 ons al tijd niet diep ontzag, zij wekt onze bcivondierhiig dubbel wanneer zij wordt verricht door haar, die dio natuur cn de maatschappelijke gewoonten schij nen tc hebben bestemd uitsluitend voor werken des vredes. Hoe dikwerf toch hebben vrouwen, gedwongen door den samenloop der omstandigheden, niet blijk gegeven van een onver schrokkenheid. welke mannen haar kunnen, benijden En de voorheelden, di wij gaan aanhalen, en die alle diie wij gaan aanhalen, en die alle aan de historie zijn ontleend, bewij ze! dz a am zijn. Wij willen nu niet sproken over De borah en Judith, de Amazon en cn Claelia, die in de oudheid1 hare groo- te daden verrichtten, ook niet over Jeanne d'Arc, die Frankrijk verloste en Kenau Hasselaar, die strijdend Haarlem trachtte te behouden.Zij allen zijn te wel bekend, maar de „hauts faits" vermelden van dappere vrou wen. wier namen Zich niet. in zulk een bekendheid mogen verheugen. Met Johanna van Vlaanderen, gravin van Montfort, worde haar rij geopend. De graaf van Montfoort. was in den oorlog om het bezit van Brctanjc door zijn tegenstander Karei van Blois gevangen genomen nu stelde zijn echtgenooto zich aan 'thoofdvan zijn partij om zijn rechten te verde digen en' riep terstond bij het ver nemen van de dlroevigc tijding ridders en knapen en alle mannen, dlie zij wist dat aan haar waren verknocht tot zich, en toon dezen waren geko men, sprak zij tot hen Schoono heeren en goede lieden, ik beschouw mijn heer als dood maar ziet hier zijn zoon, zijn erfgenaam en uw lieer, die u is overgebleven on die u nog veel goeds zal bewijzen. Ik smeek u nu dringend om met mij en met dit kiml medelijden tc hebben cn hcni uw trouw en loyauteit zal bewaren en mij «insgelijks, zooals gij hebt gedaan aan zijn vader cn mijn echtgenoot. Neem, antwoordden zij, wees niet beangst, wij zullen u niet verla ten. zoolang wij leven. IIcbt hartelijk dank, sprak zij nu. En terstond trok de gravin vanMont- fort met meer dan 500 lansen van sterkte tot sterkto c-n bezocht steden on kasteden en dieed alles wat zij ie doen had1. Op dit verhaal van Froissart volge dat van de Vogué. Hiervan is de heldin Catarina Sfor- za. die, nadat haar man vermoord was, zich opsloot in liet kasteel van Forli cn daar een belegering van wordt onderwezen. Het ambachlson- derwi js is nog zoo onmetelijk ver van wat het worden nxoet. dat ieder stapje naar het goede dool steun verdient. Iïn niet het minst, wanneer do vcr- ceniging, zooals deze. geen geld heeft oni een lokaal te bekostigen cn men dus wel van wankele schreden naai een goed doel spreken kan. Uitgesteld dus de zaak. Adressant, zal met een beter omschreven voor stel komen. Uitgesteld ook de quaestie van de erfpacht. Do hoeren moeten de nieu we voorstellen daarover nog eens na lezen. Uitgesteld evenzeer do quaestie van kindervoeding en klecding op dc scho len. omdat do hoer Hiigenhoitz de rapporten van dc hoofden van scholen daarover nog eens bestudccron wil. Alles uitgesteld*" dus. Zelden werd een rijksdaalder met zoo weinig moei te verdiend. Als nu inaar niet collega Rinkema gaat denken, dat het altijd zoo weinig inspanning kost, want daar zou hij zich danig in vergissen. Met welbehagen zat Jai ik heb 3 drie maanden doorstond. Dag en nacht bracht zij door onder de wapenen aan 't hoofd van haar ridders en krijgs knechten. geen oogenhlik het harnas afleggend. „Doch", zegt de Vogué, de gracht werd volgeworpen met de takkebossen, welke de vijand aan bracht., de bres al breeder en bree der, de sterkte was niet meer to houden. Toch bleef Catarina doof voor de herhaalde sommaties. Den. 12den Januari van het jaar 1500 deed men den laatsten aanval. In het reduit van het citadel terug gedrongen. liet de gravin liet kruit ontploffen. Maar de ontploffing spaar de haar en een handvol getrouwen, die door haar moed in groote geest drift waren ontstoken. Zij streed steeds voort op een hoop lijken, toen |een der mannen van den bailli van Dyon haar bij de schouders vatte. Zij had nu de tegenwoodigheid van geest to roepen: „Ik geef mij over aan een koning van Frankrijk" en ontkwam aldus aan haar aartsvijand Gesar Borgia" Een ander voorbeeld van moed en atrijdvaardighefd'""gaven de vrouwen van Sicna, toen de stad werd bele gerd door de troepen van Karei V. Montluc, die bevel voerde over de troepen die de stad verdedigden, deelt hierover het volgende mede. „Toen de bevolking het besluit had ironoinen om zijn vrijheid te verde digen. verdeelden alle vrouwen van Sicna zich in drie groepen de eerste werd aangevoerd door signora For- teguerra, die in 't violet was gekleed', even als al degenen, die haar volg den de tweede door signora Piccolo mini, in vleescblcleurige satijn gc- doscht en haar vogelingen droe gen ook die kleur en de derde door signora Livia Fausta, die met haar vrouwen in 'twit was en een wit vaandel voerde. Deze drie escadrons be stonden uit 3000 vrouwen uit den adel en burgerijhaar wapenen wa ren pieken-, schoppen, korven en tak kebossen, en aldus uitgerust maakten zij „parade" en. togen zij naar ac wallen." En dan die reeks Fransche heldin nen Jeanne Hachette, die de vrou wen van Beauvais ter verdediging van haar stad leidde door een stan daard) der Bourgondiërs te veroveren Jftcqueline Robins, die des nachts met levensgevaar in haar groenten- schuit munitie binnen Saint Om er bracht, toen Malborough. deze veste benauwdeAlexandrine Barreau, dc .grenadier", die diende onder T.a tuor d'Auvergn© en bij de inneming van de schansen van Allogui in Span je. streed; tussclien haar man en haar broeder, beiden dood naast zich zag nederstorten. al haar patronen ver schoot en toen een Spanjaard haar wilde naderen dezen met de kolf van 'tgeweer den schedel verbrijzelde. Verder de „dragonder" Thérèse Fi- gueur, die bij het beleg van Toulon door een kogel in dc borst en in don het wel gemerkt de heele Raad to staren naar zijn wethouder van finan ciën, Dr. H. D. K rusoman. Het is vol strekt geen onheusche toespeling op zijn afmeting, wanneer ik zeg, dat hij 's Raads geliefde Benjamin geworden is. Hij is de brave Hendrik, maar in den goeden zin van het woord. Of heeft hij niet kans gezien, de reke ning van de Gemeente over 1902 to laten sluiten met een batig saldo van meer dan zeven en tachtig duizend gulden Hulde, zeg ik. Een knappe huisvader, die hem dat nadoet. Ik erken ronduit, dat ik geen kans zie, dat in tien jaar over to houden, laat staan in één. Wel ztijn er, die veel meer dan dat te kort kor»enmaar laten we op deze plaats over d i o narigheid maar niet spreken. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 9