6
op, jo zult op het laatst nog gaan
denken, dat jij de groothertog bent!
Maar Koninklijke Hoogheid
stotterde do kamerdienaar.
Kom, hou je mond maar, viel de
groothertog hem in de rede, je bent er
dom genoog voor!
De moedertaal.
Een Nederlander, die geen Fransch
verstond, was te Parijs op een drukken
boulevard van zijn gezelschap afge
raakt en kon zijn hotel maar niet te
rugvinden. Hij wist wel, dat hij nie
mand naar den weg kon vragen. Men
zou hem niet verstaan.
Daar kreeg hij een goeden inval.
Met behulp van teekens en gebaren
kocht hij van een fruitman een mand
je vol kersen en nu ging hij, tot ver
bazing van iedereen, daarmee door de
straten loopen, schreeuwende: „Mooie
mcikarsen I Een stooter een po-o-o-nd
Nadat hij een poosje zoo had rond-
gcloopcn, werd hij bij den arm gegre
pen door een landgenoot, die hem in
zijne moedertaal vroeg:
Zeg, verheel jij je soms hier in de
straten van Amsterdam te zijn, dat je
zoo met kersen loopt te roepen?
Ha! antwoordde de verdwaalde man,
met een zucht van verlichting. Gij
zijt juist de man, dien ik zocht! Kunt
go mij den weg niet wijzen naar het
hotel?
De gevaren van locomotieven
met petroleum gestookt.
liet gebruik van de zware oliën uit
de ruwe petroleum voor het stoken
van locomotieven wordt in Amerika
en Rusland, ook zelfs in Engeland,
zeer algemeen.
Behalve dat het een zuinigheids
maatregel is voor de landen, waar het
petrolcum-residu minder kostbaar is
dan do gewone brandstof, is door toe
passing van dit procédé het stoken
regelmatiger te regelen, en sluit het
rook en stof. die bij het gebruik van
kolen onvtrmüjdel'ijk zijn, uit; ook
neemt de olie minder plaats in en
kan gemakkelijker onderweg bijge
vuld! worden.
Op sommige Amerikaansche sta
tions neemt men even snel petroleum
in aks water.
Tegenover deze zeer belangrijke
voordcelen, die het gebruik van pe
troleum meebrengt, staan de vreese-
lijke ongelukken, die zich er somtijds
bij voordoen.
liet „Engineering News'' bericht
hieromtrent het volgende
Te Tuscow, aan de Southern Paci
fic-lijn, ontstond een botsing tus-
schen twvc passagierstreinen. die met
petroleum gestookt werden. De ten
ders werden verbrijzeld, de olie die zich
over den weg verspreidde, vatte vlam
en het vuur tastte ook den trein
aan; een twintigtal personen ver
brandden.
Onder andere omstandigheden, b:ij
White River, veroorzaakte een dérail
lement een dergelijk ongeluk, waarbij
dertig personen omkwamen en zeven
en-dertig gewond werden.
Het „Engineering News" merkt zeer
terecht op, dat geen een spoorweg
directie er nan denkon zal, een petro-
leunnvagen midden in den personen
trein te plaatsen maar men vreester
niet voor, dadelijk achter de locomo
tief, (lus np een gevaarlijker plaats,
een tender te plaatsen gevuld met de
zelfde vloeistof.
Deze bezwaren zijn echter zoo ern
stig niet als ze op het eerste gezicht
lijken.
Bij hot bekende spoorwegongeluk te
Versailles in 1842 deelden de vlam
men 11 it. do met kolen gestookte loco
motief zich ook aan den trein mede,
doordat do kolon zich over den w
verspreidden.
Men kan het gevaar ook zeer ver
minderen door in plaats van ruwe
petroleum, het residu der destillatie
te gebruiken, dat veel minder ont-
vlam baar is.
Ook kan men bij de met petroleum
gestookte locomotieven, den toevoer
m geval van nood dadelijk verbreken,
waardoor bet vuur onmiddellijk uit
dooft, hetgeen niet. kan gebeuren bij
locomotieven met kolen gestookt. De
vuurhaard blijft daar steeds een
groot gevaar.
Een speeltuin voor rotfdieren.
In den Zoölogischen Tuin te Berlijn
had men in den loop der jaren do on
dervinding opgedaan, dat het beter is
jonge roofdieren niet op te sluiten als
de oude, maar ze groot te brengen in
zoo groot mogelijke vrijheid. Reeds
sedert geruimen tijd was het gewoon
te jonge leeuwen en andore jonge
roofdieren aan een ketting door den
tuin te laten wandelen, maar de on
verstandige houding van het publiek
had tengevolge, dat men er mee moest
ophouden. Intusschen was echter tus-
schon de jonge dieren en «ten,gene, die
hen opvoedde, een inspecteur van
den Dierentuin, zulk een vriendelijke
verstandhouding ontstaan, dat men
besloot, de vrije opvoeding dor dieren
op andere wijze te waarborgen. Geen
dressuur met snuivende, brullende
bestieën, die het publiek doen rillen
van ontzetting, als zich een „temmer"
in hun nabijheid waagt, maar een
dressuur, die wil: bewijzen, dat met
gepaste middelen zelfs het roofzuch-
tigsto dier zich dankbaar en aanhan
kelijk kan gevoelen tegenover den
mensch.
Het resultaat van dit streven is ge
weest bet ontstaan van een speeltuin
voor de jonge roofdieren, waar de
opvoeder zich voortdurend met hen
bezighoudt. Op de plaat ziet men, op
hoe goeden voet de opvoeder met zijn
leerlingen staat.
den uitroepEr zijn dieven be
neden I
All,0 gasten staan verschrikt op. de
waard wordt bloek. maar hij vermant,
zich, neemt een biljartqueue en be
geeft zich met kalmen tred naar den
kelder, gevolgd door de habitués, die
ook zich wapenen met bierflappen,
een stoel en zelfs met de stukken krijt
van het billard.
Nauwelijks aan de onderste trede
gekomen, ziet de kastelein iemand
achter de vaten verdwijnen en opge
wonden roept hij me| stentorstem
Hotel De Gouden Leeuw. Met wien
spreek ik
Een lekker kostje
Mieren worden in Mexico dikwijls
rauw gegeten.
Daar bestaat een soort van mieren,
die gewoon zijn enkele barer medemie-
ren of rasgenooten als honingvaten
te gebruiken. Te dien einde worden
dezen door de anderen vooraf met
honing gevoerd, totdat haar achter
lijf geheel glad en rond en zoo dicht
met honing gevuld is, dat de huid
er doorschijnend van wordt. Zulke
mieren zijn dan om te zeggen ver
oordeeld hare overige levensdagen te
slijten als honingvaten. waaruit de
anderede gewenschte zoetigheid kun
nen zuigen, zoo dikwijls het haar
lust. In het Britschc Museum te Lon
den worden verscheidene exemplaren
dezer mieren bewaard, met den lio-
ningvooraad in hun doorschijnend
lijf.
De Mexicanen plunderen nu bij voor-
keurde nesten dezer mieren om den ho
ning, dien zij er in vinden, en eten
deze insecten dan rauw als begeerde
lekkernij.
Deze mieren worden hij de maat ver
kocht en zijn een niet onbeduidend
handelsartikel.
Een eigenaardie: zekerheids
middel.
We hebben onlangs het een en ander
medegedeeld omtrent de wijze waarop
de schatten van de Engelsche Bank
worden bewaard. De methode intus-
schen, die in Frankrijk wordt gevolgd,
om de Fransche Bank tegen inbraak
met diefstal te beveiligen, is zeker wel
eenig in haar soort. l)e militaire
posten en agenten van den veiligheids
dienst die het publiek natuurlijk wel
eens heeft opgemerkt, voorzien welis
waar in een gedeelte van de bewaking,
maar dat is meer voor het uiterlijk
dan voor de werkelijke bewaking,
want ze hebben nog nooit gelegenheid
gehad hunne krachten tegenover in
brekers te beproeven. Maar al ware
het. dat deze laatsten de waakzaam
heid dezer mannen \sisten te verschal
ken en tot de ruimten toegang wisten
te vinden, waar de Bank hare schat
ten bewaart, dan zou het er nogverre
vandaan zijn, dal zij die zouden kun
nen bemachtigen. Deze worden nl.
elke avond in de gemetselde kluizen
gebracht, waar ze worden bewaard,
en nadat zij daar heel secuur zijn
ingesloten worden zo ten overvloede
nog dichtgemetseld on de gewelven
onder water gezet. Des morgens wor
den zij door middel van afvoerbuizen
droog gemaakt en de metselaars ko
men hun werk van den vorigen avond
opruimen, om don beambten gelegen
heid te geven do uiterst kunstvaardig
ingerichte sloten weer te openen, en
zoo gaat het eiken avond en ochtend.
Natuurlijk zijn ook die metselaars
vertrouwde personen en worden zij
voor hun telkens hernieuwen en af
breken goed betaald.
De macht der gewoonte.
Sedert geruimen tijd hadden de
stamgasten van „Do Gouden Leeuw"
e.r hij den kastelein op aangedrongen
een telefoon aan te schaffen. Zij ver
zekerden hem, dat ze daardoor langer
konden plakken en vooral zich onge
stoord aan liet zoo gezellige bitter-
uurtje konden wijden, daar men zich
dan voo,. eventueel voorkomende tus-
sehenitijds-zaken of bijzondere huis
houdelijko conferenties niet behoefde
to verwijderen. Eindelijk had de dik
buikige hotelier gevolg gegeven aan
het herhaalde verzoek zijner vaste
klanten en op zekeren middag deelde
hij met een glans van genoegen op
zijn welgedane wangen, den heeren
mede. dat hSj een telefoon had laten
aanleggen.
Do stemming onder de stamgasten
was uitgelaten en de goede kastelein,
die dien middag ruim 100 maai „leef
de' dekte reeds een goed deel van zijn
kosten. De eerste week vooral werd
er bijzonder druk gebruik gemaakt
van de nieuwe inrichting en, noodig
of niet noodig, allen hadden ettelijke
malen „aansluiting" gehad en ieder
familielid, iedere kennis had „even"
gevraagd naar meneer die of die in
„De Gouden Leeuw" was.
Het was den waard dan ook aan
het eindo van de week droef te moede
eji li ij hoopte van harte, dat liet voor
zijn gasten, evenals voor hem, een
nieuwtje zou zijn. Dien dag. Zaterdag
en hot wa« nog niet eens avond
was hij niet minder dan drie en ze
ventig maal opgebeld en het angst-
zweet brak den kastelein al uit, als
hij hot vervloekte schellelje hoorde.
Het was dien Zaterdag, 's avonds
een uur of tien alle klantjes waren
binnen en hadden, als naar gewoon
te. de grog plaats laten maken voor
het bier, {oen plotseling de oude kell-
ner Jan do zaal binnen stormde met
E011 martelaar.
't Is toch zonderling, dat ik nooit iets
kan vinden en dat alles zoek raakt,
hier in huis 1 riep de heer Starkop
onlangs. Dat komt. alleen door je
slordige, ongeregelde manier van huis
houden, vrouw. Als ik even iets laat
liggen, dan is het weg, voorgoed.
Wat is er weg, beste man
Noem mij geen „beste man",
maar help mij liever zoeken naar
mijn hoed. Ik hing hem op in do
gang. toen ik thuis kwam. Maar ik
kon hem net zoo goedi in de gracht
hebben geslingerd want ik denk niet,
dat ik hem nooit weer terugzie.
Maar beste mani
Geef mij geen lieve naampjes.
Als je werkelijk van mij hieldt, zou
je jc best doen om liet mij aange
naam te maken door beter op je huis
houden to letten, zoodat ik de din
gen., die ik noodig heb, kan vinden.
Help ine dan toch zoeken naar dien
hoed.
Maar Hendrik
Sta mij niet zoo onnoozel aan
te staren, maar help mij zoeken. Ik
moest ai een half uur geleden op mijn
kantoor zijn geweest. "Nu zal ik mijn
stroohocd moeten opzetten, en het
regent, dat liet giet. Ik moet voor
gek loopen. alleen omdat, als ik iels
neerleg in mijn, huis. geen rnaclit ter
wereld kan maken, dat het er blijft.
Hendrik
Ik zal een ongeluk begaan, als
ik dien hoed niet vind. Waarom kijk
je er niet naar? Laat de kinderen er
naar zoeken, overal. Maar het helpt
toch niet. Dien hoed zie ik nooit
weerom. Zoo gaat, hot mot alles hier
in huis. Het maakt me zoo woedend,
dat ik
Hendrik, wil je nu lang genoeg
den mond houden, tot
Neen, ik wil mijni mond'niet hou
den. Ik heb lang genoeg gezwegen
over die manier van doen hier in
huis. Maar nu wil ik mijn hart lucht
geven. Als een man zijn hoed ergens
neerlegt, en die makt dan weg
Hendrik je hebt den hoed op jc
hoofd
Wat? heb ik hem op mijn hoofd?
Wie heeft mij hem opgezet? Dat is
de één of andere streek. Daar kan ik
een eed op doeu. Ik had den hoed
niet op, toon ik er naar begon te zoe
ken dat kan ik bezweren op mijn
sterfbed.
Onzin.
Noen, 't is geen onzin't Is zoo
waar, als ik hier voor je sta. als een
gesarde, afgematte, gemartelde man,
werd hij Hofjunker, daarna Kommrjr-
junkcr en vlak daarop Forstinspcctpr
te Gengenbach. Later Forstmcisfceri
Toen de vorst van Baden gestorven
was, gemakte Von Drais uit de hof
gunst. Dij was nu geen Forst m ei stjer
meer en gebruikte zijn vrijen tijd voor
mechauische proeven. Reeds in löjl3
verzocht hij aan de Badensoho regoc-
ring een privilege voor een vrij willig
voertuig „dat wordt voortbewogen dooi
de passagiers en licht en snel be
weegt." Over dit voertuig komt een
artikel voor in liet Badisches Magazijn
van 22 December 1813. Men heel't la
ter de font, gemaakt deze machine voor
de oerfiets aan te zien en zoo kwam
dc legende in de wereld, dat de „Drai-
sine'' in .1813 zou zijn uitgevonden.
Met zijn vierwielig rijtuig reed Drais
naar Karlsruhe, waar hij het aan Kei
zer Alexander va,n Rusland vertoonde,
die hem een juweelen ring selionk.
Daarna begaf hij zich met zijn voertuig
naar Weenon, waar liet vorstcncongros
gehouden werd. Zijn wagon werd alge
meen bewonderd ctooh vond geen koo-
per en uit teleurstelling dood Von
Drais er vooreerst niet moor aan.
Dc Karlsruher Zeitung van 1 Aug.
1817 bevat het eerste bericht van de
nieuwe rijdmachine op twen achter
elkander geplaatste wielen, waarme
de Von Drais een rit had gemankt, van
Mannlieim naar Schwetzingen. Dit be
richt vestigde algemeen dc aandacht
op uitvinder en uitvinding. Drais word
direct tot lid benoemd van verschillen
de technische genootschappen. Dij
diende 21 Augustus 1817 een verzoek
in om octrooi en de groothertog liet
zich onmiddellijk van advies dienen.
Nu kwamen er, nadat Drais onder be
hoorlijke controle, van Karlsruhe naar
Kekl gereden was in 4 uur, ook lang
zamerhand bestellingen in. De eerste
was van den graaf v. Landau. Het ant
woord op het verzoek om octrooi bleef
echter uit en nu diende Drais een
tweede verzoek bij den groothertog in
Hij schreef tegelijk een Fransehen brief
aan dc groothertogin. Dit hielp. De
groothertog schreef hem terug, dat hij
Drais dank zegde voor zijn nuttige cn
geniale uitvinding.
Ook den koning van l'ruiscn werd
een model toegezonden en Drais mocht
het genoegen smaken bestellingen tc
ontvangen van den hertog van Gotha
en va,n den groot-hertog van Saksen-
Weimar. Zijn lang begeerd octrooi ver
kreeg hij op 12 Januari 1818 cn kort
daarop werd hij onthoven van zijn
„Forst-und Jagddiens!" cn benoemd
tot „Professor der Mechanik." De
groothertog had hem in een mondeling
onderhoud den, zeker practise hen raad
gegeven om op een feestdag met. zijne
machine voor liet kasteel tc Karls
ruhe voor tc komen. Ook raadde hij
hem naar Parijs te gaan en een aantal
machines daarheen mee te nemen.
Drais vroeg den 19cn Februari om
te mogen worden benoemd tot kamer
heer en om een voorschot van 1000
gulden. Dat kreeg hij maar niet. zoo
direct, doch de groothertog schijnt liet.
lukkig.c voor rekening van de gemeen
te laten verplegen, dc andere bij
monde van den heer Van do Kamp
wilde een veel hooger bedrag n.l. van
f 624 toekennen en de vrouw d,e Vtr-
plecgkostcn laten heialen. Hij grond-
do dat. voorstel op een zinsnede in de
pensioenverordening, waarin wordt
gesproken van „gewelddadigheden"
en betoogde dat Schouten die van zijn
vroeg eren superieur zeer zeker hadi
moeten verduren.
Maav de Raad wou daar niet aan en
verwierp het voorstel. Oppervlakkig
beschouwd1 zijn de twee voorstellen
nagenoeg gelijk, maar In werkelijk
heid is dat zoo niet. Komt Schouten
te eeniger tijd to overlijden dan wordt
hot pensioen aan weduwe ^n wcczcii
niet berekend naar 624, maar naar
f312 zonder meer. Dc familie van
Schouten heeft naar mijn inzien clan
ook geen reden, om met het gevallen
besluit ingenomen te zijn.
Evenmin als de behangers en stof
feerders in hun schik zullen zijn ge
weest over h<jt voorstel van B. en W.
om hun geen lokaal te geven voor het
DE ZATER
hem eindelijk toch gegeven te heb
ben, want weldra is hij op reis.
Op 5 April had te Parijs in den tuin
van het Luxembourg de eerste voor
stelling plaats. Drais was toen zelf
niet aldaar, maar te Frankfurt a.M.,
waar Jiij in de Gcsellsckaft zur Bo-
f ordening der nützliclien Künste" een
voordracht hield over zijn loopmachi-
ne. ITij had den weg van Darmstadt
naar Frankfort in 2 uur afgelegd cn
keerde ook weer op zijn machine naar
Darmstadt terug. Te Parijs werd de
machine bereden door een van zijn ja
gers.
Drais werd door den groothertog op
verzoek benoemd lot Forstinspektor te
Schuttern. op een bezoldiging van 400
gulden, vrije woning. 10 schepels ko
ren. en nog allerlei andere inkom
sten. Maar, om welke reden is niet
bekend, zijn pensioen volgde gauw.
In 1825 ging hij naar Brazilië. Van
deze reis keerde hij in 1829 terug en
nu deed hij allerlei uitvindingen op
verwarmingsgebied. Met zijn loopma
chine ging het niet lieel best. Wel
wc.rd in Engeland aan sommige post
beambten een Draisine ter beproeving
gegeven. manr oen flink succes bleef
uit. Drais schreef het eene verzoek
schrift na het andere aan het Hof. I
Zijn adressen groeiden tot stapels'
aan en men nam er eindelijk heele-
rnnal geen notitie meer van. Zijn
vele proefnemingen verslonden tijd en
geld en Dra.is werd een verbitterd
mensch. Een proces ovtT zijn pensioen
nam ten slotte ook nog de overheid
teeen hem in.
De oude baron tippelde nog altijd
op zijn nu reeds 17 jaar oud gewor
den loopmachine. D<y mensclien lach
ten hem. uit en hij was der jeugd tot
spot. De man had eon eenigszins lach
wekkend voorkomen en daarbij droeg
hij een opzichtige k! cdij. Dit ver
hoogde natuurlijk de hilariteit der
spotters
In 1835 kreeg de baron in een kof
fiehuis woorden met een Engelsch
kunstrijder, die hem voor den gek
hield niet zijn Dandy Horse. De ba
ron werd heftig, het kwam tot klop
pen en hij werd door den Engelsch
man de deur uitgebokst. Daar lag do
oude baron, in zijn uniform van ka
merheer, die hij nog zoo gaarne
placht te dragen, op de straal. Het
geval kwam in de krant en... zijn ka
merheerschap werd hem ontnomen.
De oude man werd nu langzamerhand
oen monschenhater. Hij begon sporen
te vertonnen van geestverwarring en
overleed eindelijk, 10 December 1851,
op zijn eenvoudige kamer. Zijn nala
tenschap werd getaxeerd op 30 gul
den do eenigc draisine, die bij nog
bezat, was op 3 gulden geschat.
Vijf jaren geleden heeft de gemeen
te Karlsruhe deze machine voor 500
mark gekocht en haar in het Museum
geplaatst.
En in 1893 heeft dc Duitsclie Rad
falurer Bund een monument opgericht
houden van een vakcursus. De heer
F. W. N. Hugenhol'tz. dezen middag
uiterst zachtmoedig gestemd, vroeg
beleefd cn vriendelijk of er nu nog
niet één lokaaltje in de gemeentege
bouwen te vinden zou wezen. En wel
ter snede wees hij er op. dat hier nu
eens een vakvoreeniging was, die de
vakkennis van do leden vooruit wou
brengen. Inderdaad was het de moeite
waard, daarop de aandacht eens te
vestigen. Men merkt er niet veel van
dat in de vakvereenigingen.aan studie
van het vak wordt gedaan. Ze houden
zich* bezig met bespreking van econo
mische verbetering van hun positie,
af en toe ook wel met politiek, maar
van het bijbrengen van grooter vak
kennis aan dc leden, hooj- je niet
veel. Met alle bescheidenheid zou ik
dan ook meenen, dat de naam vak-
genooten vereen iging beter uitdrukt
wat ze zijn. dan die van vakvereeni-
ging.
In elk geval had de heer Hugcn-
holtz gelijk, toen hij den steun van
de Gemeente inriep voor dit vakon
derwijs, dat immers nergens anders
AG A VOND.
voor baron Von Drais, „den stichter
der rijwiclsporl".
HELDINNEN.
Vervult een daad! van moed1 ons al
tijd niet diep ontzag, zij wekt onze
bcivondierhiig dubbel wanneer zij wordt
verricht door haar, die dio natuur cn
de maatschappelijke gewoonten schij
nen tc hebben bestemd uitsluitend
voor werken des vredes. Hoe dikwerf
toch hebben vrouwen, gedwongen door
den samenloop der omstandigheden,
niet blijk gegeven van een onver
schrokkenheid. welke mannen haar
kunnen, benijden En de voorheelden,
di wij gaan aanhalen, en die alle
diie wij gaan aanhalen, en die alle
aan de historie zijn ontleend, bewij
ze! dz a am zijn.
Wij willen nu niet sproken over De
borah en Judith, de Amazon en cn
Claelia, die in de oudheid1 hare groo-
te daden verrichtten, ook niet over
Jeanne d'Arc, die Frankrijk verloste
en Kenau Hasselaar, die strijdend
Haarlem trachtte te behouden.Zij allen
zijn te wel bekend, maar de „hauts
faits" vermelden van dappere vrou
wen. wier namen Zich niet. in zulk
een bekendheid mogen verheugen. Met
Johanna van Vlaanderen, gravin van
Montfort, worde haar rij geopend.
De graaf van Montfoort. was in den
oorlog om het bezit van Brctanjc
door zijn tegenstander Karei van
Blois gevangen genomen nu stelde
zijn echtgenooto zich aan 'thoofdvan
zijn partij om zijn rechten te verde
digen en' riep terstond bij het ver
nemen van de dlroevigc tijding ridders
en knapen en alle mannen, dlie zij
wist dat aan haar waren verknocht
tot zich, en toon dezen waren geko
men, sprak zij tot hen
Schoono heeren en goede lieden,
ik beschouw mijn heer als dood maar
ziet hier zijn zoon, zijn erfgenaam en
uw lieer, die u is overgebleven on die
u nog veel goeds zal bewijzen. Ik
smeek u nu dringend om met mij
en met dit kiml medelijden tc hebben
cn hcni uw trouw en loyauteit zal
bewaren en mij «insgelijks, zooals gij
hebt gedaan aan zijn vader cn mijn
echtgenoot.
Neem, antwoordden zij, wees
niet beangst, wij zullen u niet verla
ten. zoolang wij leven.
IIcbt hartelijk dank, sprak zij
nu.
En terstond trok de gravin vanMont-
fort met meer dan 500 lansen van
sterkte tot sterkto c-n bezocht steden
on kasteden en dieed alles wat zij ie
doen had1.
Op dit verhaal van Froissart volge
dat van de Vogué.
Hiervan is de heldin Catarina Sfor-
za. die, nadat haar man vermoord
was, zich opsloot in liet kasteel van
Forli cn daar een belegering van
wordt onderwezen. Het ambachlson-
derwi js is nog zoo onmetelijk ver van
wat het worden nxoet. dat ieder stapje
naar het goede dool steun verdient.
Iïn niet het minst, wanneer do vcr-
ceniging, zooals deze. geen geld heeft
oni een lokaal te bekostigen cn men
dus wel van wankele schreden naai
een goed doel spreken kan.
Uitgesteld dus de zaak. Adressant,
zal met een beter omschreven voor
stel komen.
Uitgesteld ook de quaestie van de
erfpacht. Do hoeren moeten de nieu
we voorstellen daarover nog eens na
lezen.
Uitgesteld evenzeer do quaestie van
kindervoeding en klecding op dc scho
len. omdat do hoer Hiigenhoitz de
rapporten van dc hoofden van scholen
daarover nog eens bestudccron wil.
Alles uitgesteld*" dus. Zelden werd
een rijksdaalder met zoo weinig moei
te verdiend. Als nu inaar niet collega
Rinkema gaat denken, dat het altijd
zoo weinig inspanning kost, want daar
zou hij zich danig in vergissen.
Met welbehagen zat Jai ik heb
3
drie maanden doorstond. Dag en nacht
bracht zij door onder de wapenen aan
't hoofd van haar ridders en krijgs
knechten. geen oogenhlik het harnas
afleggend. „Doch", zegt de Vogué,
de gracht werd volgeworpen met de
takkebossen, welke de vijand aan
bracht., de bres al breeder en bree
der, de sterkte was niet meer to
houden. Toch bleef Catarina doof voor
de herhaalde sommaties.
Den. 12den Januari van het jaar
1500 deed men den laatsten aanval.
In het reduit van het citadel terug
gedrongen. liet de gravin liet kruit
ontploffen. Maar de ontploffing spaar
de haar en een handvol getrouwen,
die door haar moed in groote geest
drift waren ontstoken. Zij streed
steeds voort op een hoop lijken, toen
|een der mannen van den bailli van
Dyon haar bij de schouders vatte. Zij
had nu de tegenwoodigheid van geest
to roepen: „Ik geef mij over aan een
koning van Frankrijk" en ontkwam
aldus aan haar aartsvijand Gesar
Borgia"
Een ander voorbeeld van moed en
atrijdvaardighefd'""gaven de vrouwen
van Sicna, toen de stad werd bele
gerd door de troepen van Karei V.
Montluc, die bevel voerde over de
troepen die de stad verdedigden, deelt
hierover het volgende mede.
„Toen de bevolking het besluit had
ironoinen om zijn vrijheid te verde
digen. verdeelden alle vrouwen van
Sicna zich in drie groepen de eerste
werd aangevoerd door signora For-
teguerra, die in 't violet was gekleed',
even als al degenen, die haar volg
den de tweede door signora Piccolo
mini, in vleescblcleurige satijn gc-
doscht en haar vogelingen droe
gen ook die kleur en de derde door
signora Livia Fausta, die met haar
vrouwen in 'twit was en een wit
vaandel voerde. Deze drie escadrons be
stonden uit 3000 vrouwen uit den
adel en burgerijhaar wapenen wa
ren pieken-, schoppen, korven en tak
kebossen, en aldus uitgerust maakten
zij „parade" en. togen zij naar ac
wallen."
En dan die reeks Fransche heldin
nen Jeanne Hachette, die de vrou
wen van Beauvais ter verdediging
van haar stad leidde door een stan
daard) der Bourgondiërs te veroveren
Jftcqueline Robins, die des nachts
met levensgevaar in haar groenten-
schuit munitie binnen Saint Om er
bracht, toen Malborough. deze veste
benauwdeAlexandrine Barreau, dc
.grenadier", die diende onder T.a
tuor d'Auvergn© en bij de inneming
van de schansen van Allogui in Span
je. streed; tussclien haar man en haar
broeder, beiden dood naast zich zag
nederstorten. al haar patronen ver
schoot en toen een Spanjaard haar
wilde naderen dezen met de kolf van
'tgeweer den schedel verbrijzelde.
Verder de „dragonder" Thérèse Fi-
gueur, die bij het beleg van Toulon
door een kogel in dc borst en in don
het wel gemerkt de heele Raad to
staren naar zijn wethouder van finan
ciën, Dr. H. D. K rusoman. Het is vol
strekt geen onheusche toespeling op
zijn afmeting, wanneer ik zeg, dat hij
's Raads geliefde Benjamin geworden
is. Hij is de brave Hendrik, maar in
den goeden zin van het woord. Of
heeft hij niet kans gezien, de reke
ning van de Gemeente over 1902 to
laten sluiten met een batig saldo van
meer dan zeven en tachtig duizend
gulden Hulde, zeg ik. Een knappe
huisvader, die hem dat nadoet. Ik
erken ronduit, dat ik geen kans zie,
dat in tien jaar over to houden, laat
staan in één. Wel ztijn er, die veel
meer dan dat te kort kor»enmaar
laten we op deze plaats over d i o
narigheid maar niet spreken.
FIDELIO.