DE ZATERDAGA VOND. ring voor zij-n .dagelijksche leefwijze put ten. Het is lang een bekende zaak, dat men onmiddellijk .na een overvloedig maal niet liet best is gestemd voor in- spannenden geestelijken arbeid, mis schien gestaan er zelfs gevaren bij een geregeld verrichten arbeid onder zulke omstandigheden. De spanning waist niet alleen in «3e aderen van liet lichaam, maar naar alle waarschijnlijkheid ook in de bloedvaten van de hersenen, zoo- dat buitengewone inspanning van. de laatste nadeelige gevolgen jkan hebben. Afzonderlijke gevallen mogen 'niet veel bewijzen, maar het verdient toch opge merkt te worden, dat eerst onlangs het overlijden van een beroemden dokter aan een beroerte opzien baarde, welk incident plaats vond tijdens een .zeer le vendig gevoerd gesprek onmiddellijk na een groot diner. Dergelijke gebeurtenis sen zijn volstrekt niet zeldzaam. Een be roerte is dikwijls hetgevolg van gees telijke overspanning. De aanleg daartoe kan den betrokkene onbekend .zijn en zelfs niet altijd geconstateerd worden bij een geneeskundig onderzoek. Bovenbe doelde dokter was bijvoorbeeld nog kort voor zijn dood voor pen levensverzeke ring nauwkeurig onderzocht en lichame lijk gezond bevonden. roeiing van deze lieve en nuttige schep seltjes vooral van de zwaluwen alleen nog een quaestie van tijd is. Bij den voor eenigen tijd tot stand gekomen internationalen bond, hebben Engeland cn Italië zich niet aangesloten, hetgeen zooveel beteekent, dat de^eheele bewe ging niet meer dan een illusie zal zijn. Engeland drijft een uitgebreiden handel in uitheemsche vederen en vogelhuiden, waardoor reeds geheel© vogelgeslachten, als de witte zeeadelaars, paradijsvogels, de aardige koiibri's ,en vele anderen blootgesteld zijn en in Italië worden mil- lioenen zwaluwen in .netten gevangen, om gegeten of in den handel gebracht te worden. En jjeen hulp Zouden de staten, die zich bij den bond hebben aan gesloten, niet in staat zijn, Italië te be- weigen maatregelen te nemen, welke dit moorden op groote schaal te kee* kon den gaan, voordat het te laat is?"* Een voorlooper van hefc Heils leger In een langvergeten boek, getiteld „Geschiedenis van de menschelijke dwaasheid of levensbeschrijvingen van beroemde zwarte-kunstenaars, goudma kers, duivelbanners, teekens en lijnuit- leggers, dwepers, waarzeggers en ander zijn geschriften werden den Sisten Ja nuari 1661 te Milaan in liet openbaar verbrand. Borro zelf le'idde van toen af oen on gestadig leven en hield zich veel met de alchymie bezig. Zoo beweerde hij, zilver in goud te kunnen veranderen en hij wist met zijn kwakzalverijen vooral het Deensche hof veel geld uit den zak te kloppen. Spoedig echter werd het hem overal te benauwd. Hij viel der in quisitie in handen en werd „door bij zondere genade" tot „slechts" levens lange gevangenisstraf veroordeeld, ge durende welke hij in 1695 stierf. Mannelijke dienstboden. Wij lazen dezer dagen bijzonderheden omtrent agentschappen, welke in Enge land bestaan, en waarbij zich kunnen aanmelden jongelui uit den vreemde, die tegen een kleine vergoeding de dien sten van .eemi gewone dienstbode willen verrichten. Vooral Fransche, Duitsche en Zwitsersche jonge mannen maken van deze agentschappen gebruik. Het schijnt, dat er op het oogenblik tusschen de twee en .drie duizend van dergelijke buitenlandsche hulsknechtjes in Londen werkzaam zijn, en ,dat de De lichamelijKo en gecstciijïïe inspan ning, die bij arbeid of bij een levendig gesprek onmiddellijk na eon overvloedi- gen maaltijd van de ,hersenen gevergd wordt, doet bet gevaar ontstaan. Het is daarom geraden; zichzelf en anderen ge legenheid te geven tot rust na een maal tijd, wanneer deze n.l. door samenstel ling of overvloedigheid buitengewone inspanning van het lichaam ^eêisclrt hoeft. De afname van onze trekvogels Elk voorjaar, wanneer de trekvogels terugkeeren in onze noordelijke stroken, hoort men klachten over het steeds ltl.-i- ner worden van dit aantal. Dit geldt niet aMoen voor de kleine zangvogels, maar ook voor do vertrou welijke zwaluwen waar in vroegere Ja ren zos tot zeven paartjes van dezohevc voorj aarsboden nestelden, vorschijnt, -in slechts een enkel paar, of in 't geheel geen. Men kan liet niet meer ontkennen, dat onzo vogelwereld steeds kleiner wordt. Do hoofdoorzaak zal wel zijn, het systematische dooden der vogels in Zui delijker streken. De „Wiener N. Fr. Pr Bchrijft hierover :*„,De vernletigingsstrijd tegen de zangvogels, die ln Italië eiken herfst en elk voorjaar, wanneer do klei ne zangers zich op reis bevinden, ge voerd wordt, heeft reeds zulke afmetin gen aangenomen, dat de volledige ui wijsgeerig gespuis" ,©n te Leipzig uit gegeven in 1785, schildert de schrijver zekere Adclung, o.m, een Milanees, Jo sef Franciscus Borro, die in het midden van de zeventiende eeuw in het maat schappelijk leven van Lombardije een leidende plaats innam. Men vindt in Borro den eersten prediker van een le ger des heils. Met gloeiende welbe spraaktheid wekte de Milaneesche Pa triciër, die in zijn jeugd overigens een zeer vroolljk leventje had geleid, zijn vrienden op, een leger te vormen, waar van hijzelf naar Gods wil de aanvoerder zou zijn. Hij beweerde van den aartsen gel Michael een zwaard te hebben ge kregen, om strijdend een eind te maken aan het rijk der duisternis. En.als dat gebeurd was, zou een duizendjarige vrede op aarde heerschen de nieuwe paus zou hem, Borro. een vriend zijn, en do bezittingen van allo menschen zouden gelijk worden. Men moest de zielen redden, welke argeloos in de net ten des duivels waren gevallen. Bij het avondmaal was niet alleen het lichaam van Christus aanwezig, maar ook dat van de Heilige maagd. Daar Borro tegelijkertijd socialisti sche denkbeelden verkondigde, nam het aantal zijner aanhangers snel toe. Men werd te Rome op hem opmerkzaam ge maakt en met zeer veel moeite ontkwam hij aan de (inquisitie. Zijn beeltenis en vraag,er naar grooter wordt. Do .socre- taris van een der agentschappen ver klaarde eens, dat families, die eens van een huisknechtje als hier bedoeld, ge bruik .hebben gemaakt, er niet meer aan denken, ooit weer een vrouwelijke .dienst bode te nemen. Hij voegde gr (bij, dat voor gewoon huiswerk een jongen veel beter geschikt .is dan een meisje. Wie een agentuur of verhuurkantoor as hier bedoeld, bezoekt, zal bemerken, dat jle jongelui, die er wachten, netjes gekleed en goed gemanierd zijn. Hun leeftijd varieert van 16 tot 22 ti 23 Jaar. Zij schijnen, mcerendeels tot den mid denstand te behooren, waaruit vooral kantoorbedienden en dergelijke voortko men. De moesten zijn dan ook zeer goed opgevoed en. van respectabele familie Het voornaamste doel, waarmede zij naar Engeland komen, is ,do taal ie leeren. Een zeker doel van de jonge vreemde lingen pie te Londen komen, hebben vol doende middelen om een' 6 tal of 12 tal maanden in hun onderhoud te voorzien Gewoonlijk zoeken zij een plaats op een handelskantoor, waar zij zonder salaris werken, maar daarvoor zich .bekwamen in de taal. Maar er zijn ook anderen, die geen middelen hebben om van ie leven gedurende den tijd dien zij behoe ven om de taal te leeren. Deze zetten hun valsche schaamte aan den "kant en zoeken een plaats als huisknecht, waar door zij ,van onderdak en voedsel ver zekerd zijn en wekelijks nog een 5 shil lings verdienen. Met weinig uitzonderingen zijn deze jonge buitenlanders sterk, werkzaam -m vlug. ,Zij staan vroeg .op, en doen het ruwe huiswerk als schoenenpoetsen, ko- lendragen, enz., lang voordat de leden der familie opstaan. Zij vegen de karpet ten, nemen stof af, en .zij hebben er geen bezwaar tegen zelfs te schuren of glazen te zeemen. Ook verstaan zij de kunst om op artistieke wijze de tafel te dekken, welke kunst hun' vrouwelijken collega's wal eens ontbreekt. Indien er-een bezoeker schelt, is alles wat de huisknecht te doen heeft dit, dat hij zijn voorschoot aflegt en zijn jas aan trekt en lvij is terstond presentabel, ter wijl een meid in haar werk gewoonlijk ■door stof en vuil ln een minder aange- namen toestand verkeert om een bozie ker ,te verwekomien. Zeer veel jongelui doen dan ,ook het werk van belmelsje. De paters familiae vinden ze gemak kelijk, oimhun' Duitsch, of Fransch eens wat op te frisschen en de vrouw des huizes is blij te weten, dat 's avonds de jongeman, in plaats van uit te gaan, in zijn kamer zit, een sigaret rookt en zich toelejjt om de (geheimen van de Engei- sche grammatica onder de knie te krij gen, met het ideaal, eens hotelho ider <e worden in zijn vaderland. Eens, maar nooit weer. De lieer Jozef Wakker was een der aanzienlijkste burgers in liet kleine stadje Nieuwburg. Hij had, den naam die beste horlogemaker te zijn drie mijlen in den omtrek, en leefde me. zijn vrouwtje in rust en vrede dat wil zeggen, als hij „rustig" en „vre dig" was, en dat was de klein© dikke Jozef immer. Nu en dan lustte het hem wel zich tegenover zlijn. betere helft, de „zachtaardige" Mina, een beetje lieer en meester te toonen, het bleef evenwel alleen steeds hij schuchtere pogingen want Mina kon soms heel onzachtmoedig uit haar slof schieten. Vóór alles eischte zij, dat haar „brave" Jozef, die, zooals zij hem onophoudelijk wijs trachtte te maken voor „huisvader" in de wieg was gelegd, steeds vóór tien uur 's avonds, precies, zóó precies als de door hem vervaardigde horloges, thuis zou zijn. Wakker was ook zoo verstandig, dit „voor zijn gezondheid zoo heilzaam voorschrift" nauwkeurig na to komen, want de gracielijke toestemming van zijn lieve gade om des avonds, zij liet ook slechts tweemaal in de week naar de soos te gaan en zich met zijn vrienden en kennissen over de hnogere en lagere politiek te onder houden. wilde hij, door laat thuisko men. niet verbeuren. Buitendien was er in hemzelf een drang om op don door zijn vrouw bepaalden tijd huis waarts te koeren, daar liet toeval hem met een kolossalen zucht tot slapen had gezegend. Op een avond evenwel had zich iels heel onverwachts voor gedaan. De stamgasten hadden m een aanval van grootheidswaanzin liei plan opgevat een vereeniging tfl stichten. Schrik niet, waarde lezer, liet was slechts een loterij-vereeniging. Terstond werden statuten ontworpen, en had de verkiezing der bestuurs lede,» plaats. Al zijn bescheiden te- genstribhelingen ten spijt, word Wak ker tot president benoemd. Zooals van zelf spreekt moest deze in het eento nig leven van den eenvoudig en horlo gemaker vcelbeteekcnende promotie op kosten van don nieuwen hoog- ston titularis „waardig" gevierd worden, weshalve de eene fleach wlijn na do andere werd ontkurkt. Zoowerdi liet ongemerkt 10, 11, 12 uur. Toen, de klok van den toren der groote kerk had nauwelijks den twaalfden slag uitgeslagen, toen maakte zich van onzen wakkeren president oen naamlooze angst meester. want plotseling had hij aan zijn Mina ge dacht. Hoe zal zij zich slapeloos op haar legerstede omwentelen en met welk een woede zal zij op hem wach ten? Zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd, terwijl hij een paai- maal achtereen van kleur verschoot. —De DE ZATERDA G AVOND. 3 Ménat. Het is geheel donker, eer wij in ons logement terug zijn. Toen wij uit de diligence stapten, licht gij met een, zonder ons valies los te maken, zonder zelfs met den hotelhouder te spreken uw overjas op een stoel ge gooid... en zijn wij er van door ge gaan Ik wed, dat gij niet eens uw portefeuille en uw papieren uit den zak van uw mantel gehaald hebt. Waarachtig, gij hebt gelijk 1 riep de generaal. Hoe onvoorzichtig 1 Gij dacht alleen aan de Sionl'e Daar moesten wij dadelijk heen Maar nu hebt gij ze gezien die bergspleten. zoo woest en eenzaam, dat men er van huivert, Laat ons uw portefeuille gaan opzoe ken... en zien, of wij iets voor ons avondmaal krijgen Gezien! gezien! ik.heb niets ge zien meende de generaal wat ik gezien heb, beteekent tenminste niets bij wat er aan den anderen kant van de rotsen moet zijnZeg, Bri- doux, wij zijn nu wel gepensionneerd maar gij zijt toch niet bang voor dat heuveltje? Zeker ben ik er bang voor erken de Bridoux. Ik ben de twintig lang voorbij, en ik zou daar bovenop zeker duizelig worden. Ik lieb nielt (len minsten lust op die rotsen mijn nek te breken Kom of wij dien hier breken of ergens anders, wat doet het er toe? Eenmaal moet het toch gebeuren Ja. $ij hebt goed praten, gene raal, antwoordde Bridoux schertsend, gij krijgt een prachtige begrafenis, een lijkstoet, bloemen, de soldaten in het geweer en militaire muziekAls men zóó sterft, is het zoo goed alsof men een laatste overwinning behaalt Ezelriep Maudreuil, als ik dood ben. zie ik daar immers toch niets van- De oppasser scheen echter geheel onder den invloed van zijn sombere gedachten geraakt te zijn. Dat doet er niet toe, sprak hij op vreemden, bitteren toon, alsmenvoor goed vertrekt, is het toch altijd een troost te weten, dat men zelfs in den dood een goed plaatsje zal hebben, waar de voorbijgangers uw naam kun nen lezen, en waar uw vrienden kun nen nederknielen om voor u te bid den. Ik, arme drommel, kom in den grooten kuil terecht, tusschen de 'ij ken van de snijkamer, uit de zieken huizen, uit de gevangenissen en van het schavot, en hij wijze van wijwater krijg ik een schep ongebluschte kalle op het hoofd 1 Neen, waarachtig, ge neraal, op die manier is de dood treu rig, afschuwelijk freurig In zijn pijnlijke verbazing, dat zijn oude strijdmakker op zulke gedachten was gekomen, zeide Maudreuil Als dat u hindert, waarom koopt gij ,dan geen eigen graf Tk heb er wel over gedacht, maar het ging nietliet kost te veel. Ik heb altijd mijn ouders onderhouden van mijn soldij en nu ben ik nog bezig, hun schulden te betalen. De generaal zweeg en zuchtte, om dat hij arm was en hier niet kon helpen. Ook hem overviel in die woes te, eenzame streek een onverklaarbaaj- gevoel van onrust, en hij kreeg be hoefte dit met een ruk van zich af te zetten. Dat doet er ook alles nie,ts toe. Klimt gij roet mij over die rotsen, ja of neen Neen, generaal Dan wensch ik u goeden avond. Ik ga alleen Doe het niet, generaal, het is veel te gevaarlijkDie rotsen zijn steil, ontoegankelijk, met glibberig gras en mos bedekt. Er kunnen diepe kloven zijn,.. Denkt gij dan dat ik hulpbehoe vend hen, of aan rheumatiek lijdt... Ik ïïld. u... Bridoux hield den generaal bij den mouw vast. maar deze rukte zich os. nam een sprong en zich met handen en voeten aan de uitstekende kamen vastklemmend, gelukte het hem, een tamelijk hooge rots te hereiken. Bri doux had al'le zwaarmoedigheid ter zijde gezet, en haalde hem weldra in. Waar gevuar is, zeide hij, ga ik beleefdheidshalve niet vooruit, gene raal, maar ik volg u. Maudreuil hijgde reeds naa,r adem, maar foch lachte hij hartelijk en Bridoux, die de vlugste van beiden was, duwde of trok hem beurtelings voort. Hiji wees hem de plekjes waar blij steun of rust kon vinden en zoo kwamen zij na groots inspanning tot de helft der rotsmassa, op een uitstek, waar ruimte genoeg was voor twee menschen om te staan. Ik moet een beetje uitblazen, zag Maudreuil zich genoodzaakt te er kennen. Zijn gelaat was hoogrood. Hij keek naar de rivier en den weg beneden en voegde erbij Het is veel hooger dan ik dacht: wat. een vreemde gewaar-wording... Hij werd1 bleek en sloeg de handen voor het gezicht. Goede hemelDat ziet er gek uit: ik geloof, dat ik duizelig word! Onwillekeurig deed hij een stap achteruit. Bridoux greep hem bij den arm. Hoi 1 hei 1 generaalpas op Geen gekheidIk heb het wel gezegd, wij staan aan alle kanten onbeschermd. Achter ons is een kolossale kloof, zoo donker als de helhet is nu geen tijd om zeeziek te worden 1 Sakkerloot... Doodsbleek viel de) generaal met zijn volle zwaarte tegen Bridoux aan. Dio plotselinge, onverwachte schok deed den bediende het evenwicht ver liezen Mj wankelde en trachtte weer vasten voet te krijgen, doch zijn schoen gleed uit op het platgetrapte, glibberige mos. Een oogenblik zweef den heide mannen in de ruimte toen stortte zij te midden van een hageibui: van steenen cn losgerukte distels, ge schramd, verminkt en bloedend over elkander heen in den afgrond... Maudreuil was de eerste, die de oogen weer opendeed. Met zwakke, gesmoorde stem kreunde hij Bridoux... zijt gij daar? En met nog zwakkere, nog meer gesmoorde stem. kreunde Bridoux Ik ben hier. Ik hoor u... maar zien kan ik u niet. Dan zou ik mijn hoofd moeten omkeeren, en daar heb ik de kracht niet toe... Probeer eens of gij mij de hand kunt geven... Mijn hand Die voel ik niet meer... Ik voel mlijn geheele lichaam niet meer... Ja, generaal, nu is alles uit... ons uurtje is gekomen. Dat komt nu van mijn onzinnig doordrijven om die rots te beklimmen dat gij daar zoo ligtVergeef mij, arihe kerel1 Och. antwoordde Bridoux, hijgend van pijn, liet stond geschreven... Ik geloof zeker, dat de dood ons hier opwachtte, dat hij op ons loerde in de kloof... ik voelde dat... hij in onze nabijheid was... en dat voorgevoel deed mij spreken... over onze begra fenis... Het is toch verschrikkelijk, dat oude soldaten als wij op een wande ling in dit gat moeten vallen en hier Sterven en voor niets nog wel O gij generaal, gij zult hier niet blijven liggen... Men zal u er uit ha len... Maar wanneer? Wanneer Dat weet ik niet... Maar men zal u zoeken, men zal u vinden... en uw mooie begrafenis krijgt gij toch En hoe zal men mij herkennen als ik dood ben Papieren heb ik niet hij mij en mijn gezicht is zeker erg beschadigd want het brandt mij als vuur. Men zal u aan uw rozet herken nen, sprak Bridoux rochelend. En alsof al zijn gedachten slechts beheersclit werden door zijn laatsten wensch stamelde hij Een lijkstoet... bloemen... solda ten in het geweer... militaire muziek... och wat mooiMaar in den grooten kuil hij al het uitvaagsel... dat is treurig afschuwelijk treurig I Nog éénmaal keerde zijn bewustzijn terug Mijn oogen breken... ik ga heen... vraag mij niets meer... er komen geen woorden... niets dan bloed... Vaarwel, ge... ne... raai In de doodsche stilte, die nu volgde riep de generaal zijn trouwen op passer. Hij kreeg geen antwoord. Toen richtte Maudreuil zich met een uiterste krachtsinspanning op en maakte met zijn half verbrijzelde hand langzaam en moeilijk iets roods los van de revers van zijn jasje. De ster vende sleepte zich voort naar den doodc, en kermend van pijn, telkens neervallend en zich weer oprichtend mocht het hem eindelijk gelukken, de rozet van zijn ridderorde op de jas van den oppasser te bevestigen. En buiten adem door het uitvoeren van die vreeselijke taak, stamelde hij Ziezoo, mdjn arme Bridoux, nu... is mijn mooie begrafenis voor u...ja, zeker... voor u En uitgeput, krimpend van pijn, legde hij zich in de duisternis neder om te sterven. De hoed met een gekarteld rood lint. Naar het Engelsch door FOX. „Beste Archie. Wil je me een plezier doen een groot plezier? Mijn jongste zuster Edith (ik geloof niet dat je haar ooit gezien hetbt) gaat Zaterdag naar Londen om een tante te bezoeken, miss Seymour Russelstrcet 79, een pension. Zou je haar nu om 3.10 aan Padding- ton willen afhalen en veilig naar haar bestemming brengen? 't Is de eerste maal dat mijn zuster in Londen komt, dus is ze natuurlijk wat verlegen en mijn tante is te ziekelijk om haar zelf te halen en heeft niemand die ze stu ren kan. 'k Weet dat je den middag vrij hebt, anders zou ik 't niet in mijn hoofd halen om je dien last te bezorgen. Har telijk gegroet van Harry Alison." P. S. Edith zal een ronde strooien hoed met een gekarteld rood ^int dra gen, zoodat je haar dadelijk, hoewel ze niet mooi ris, aan 't station kunt op pikken. Mijn eerste' gevoel bij de ontvangst van /dezen brief, was van een beetje 't land-hebber ij. Alison was een oude vriend en ik zou veel doen om hem te plezieren, maar de manier waarop hij beschikte over mijn zuur verdienden vrijen Zaterdagmiddag was toch een beetje erg. Ik was van plan .geweest naar ^en concert te gaan, nu kon ik dien middag besteden met uitkijken naar zijn zuster. En de onderstreepte woor den,-in het P.S. legden getuigenis af van 'n heele slechte (gedachte. Alsof ik aan mooie meisjes meer aandacht schonk dan aan middelmatige. Ten slotte zegevierde echter mijn ge wone goede natuur en Ik schreef een briefje waarin ik me geheel ter Jjeschik- king der schoon© onbekende stelde. Toen ik,Zaterdag ontwaakte was mijn eerste gedachte aan de ontmoeting. Iloe zou Edith Alison eruit zien? Jets zei me dat ze veel op haar broer zou lij ken. Weinig had fik gedroomd van do romantische gebeurtenis die mo dien dag zou overkomen. Om niet te laat aan Paddington sta tion ,te komen, arriveerde ik er twintig minuten to vroeg. Toen de trein binnen was en de portieren geopend, loosde er zoo'n 4stroom van reizigers dat ik me een dozijn oogen wenschte in plaats van mijn gewone twee. De kans leek heel Had ik het niet voortdurend over staan gekomen cn juist zij waren van bloemen gehad, dan zou ik den moed liet tonnenstelsel de vurigste aanlian- niet hebben, te spreken over een an- gers. Niet zoozeer om liet stelsel op der onderwerp, de gemeen tereiniging. zichzelf, als wel om d'e goedkoopte. Nu durf ik wegens het eene, aan- Hot systeem van gezamenlijke boer- spraalt maken op toegeeflijkheid je-1 putten voor twee of drie woningen gens het andere. De tonnetje® dan. bracht kosten mee: rioleöring en re- die op de welbekende gele wagens cognitie aan de gemeente. Zoolang de door de stad1 worden gereden, zijn ons menschen in do «lieereerste plaats aller gezamenlijke ergernis. Menschen, vroegen wat het goedkoopste was -- wier humeur bestand is tegen die cn dio vraag was bij zulke bouw ver- geuren van zoo'n wagen, behooren 1 oenigingeii. niet van de luclitzagen min of meer tot de engelen op aarde, 'ze op t. gen een kleine uitgaaf, die Ze zijn dus zeldzaam. We pruttelen inderdaad) de doel neming niet onmo- derhalve: „Waairomi halen ze die gelijk zou hebben gemaakt en namen dingen niet voor negenen 's morgens het tonnetje in huis, dat ze later wel op?" Omdat er te veel zijn. Op 31 menigmaal naar die Mookerher zullen Dec. 1902 telde Haarlem, naar geloof-hebben gewcnscht. Dan was het veelal waardige officieel© becijfering, 5544 te laat om nog van stolsel te veran- tonnetjes, die naar gelang van den deren. omvang van 'tgezin eens of twee- Misschien zullen on dat is dan maal per week worden afgehaald' en ook liet einddoel van deze opmerkin- vorwisseld. Wilde men die nu alle gen komende bouwvoroeniglngon vóór negen uur verwisselen, dan zou wijselijk zich lit ver de kleine kosten daarvoor natuurlijk oen bijzonder van liet puttensystoem, dan de ellende groot personeel noodig wezen, dat op van het tonnenstelsel getroosten. Voor- andere uren van den dag geein werk al omdat er een zwaard^ van Damo- hebben zou. Vandaar, dat er ook mid- [cles boven de tonnen hangt, in den den op den dag van die gehate wa-vorm van plannen voor een nieuwe gens door de stad rondzwerven. belasting. Gelukkig neemt in verhouding liet I Toen indertijd de faecal ion belasting aantal tonnetjes niet toe. De oprich- van den heer De Kantor na veel getobs| ting van coöperatieve bouwvereenigin en gesukkels den geest gaf, waren de gen is in den laatsten tijd wat tot geleorden het er allemaal over eens, dat. het eenige onderdeel van den 'reinigingsdienst, waarop met goed fatsoen een speciale belasting kon j worden geheven, de dienst van de ton netjes was. Voor die afdeeling toch wer den aan't publiek speciale diensten be- J wezen en met zekerheid kon worden nagegaan, wie daarvan profiteerden 'en wie niet. Had toen, na het fiasco I van de heele belasting niemand: den moed' dat gedeelte er van te behou den, in\ do laatste jaren komt de tonnenbelasting weer meer naar vo- ren en krijgt haar verdedigers, zoo wel om den opbrengst alszooals ik i hierboven aantoonde om der men schen tot afschaffing van het tonnen stelsel to brengen. 1 Dit jaar komt er nog niet van, maar als or een volgend jaar een balletje van opgegooid1 wordt, zal dat 'mij niet verwonderen. Eiken middag tusschen 2 en 4 uur houden in het kantoor van do Noord en Zuidhoüandsche Bank de curato ren in het faillissement zitting, om de crediteuren, die iets te vragen of to zeggen hebben, te woord te staan. De crediteuren worden natuurlijk een voor een binnengelaten en wach ten hun beurt af in het afgeschoten gedeelte van het achterkontoor, in de wandeling schapenhok genoemd1. In dat schapenhok staat een hank- 'je. Op dat bankje kunnen vier men schen zitten, als liet magere zijn. Zijn [er dikken onder, dan is 'L bankje met drie vol. De anderen moeten maar blijven staan, daar niemand op liet kantoor aanleiding schijnt te vinden om hun jeen stoel te prcsentecren. „Zeg eens", zei dtezer d.ogon, toen het schapenhok vrij-wel vol was, zoo'n staande crediteur Lot een lotgenoot „zeg eeriis, dat ik hier tegen wil en jdank mijn, geld moet laten staan, Is ai onaangenaam, maar dat ik er zelf bij moet, blijven staan, vind ik wel wat heel kras". „En ik", zei de andere, „zou er desnoods nog over heen kunnen ko men, dat ik hier mijn geldi heb laten zitten, maar dat ik zelf er niet bij kan gaan zitten, hindert mo hijzon der."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 7