DE ZATERDAGA VOND.
ring voor zij-n .dagelijksche leefwijze put
ten. Het is lang een bekende zaak, dat
men onmiddellijk .na een overvloedig
maal niet liet best is gestemd voor in-
spannenden geestelijken arbeid, mis
schien gestaan er zelfs gevaren bij een
geregeld verrichten arbeid onder zulke
omstandigheden. De spanning waist niet
alleen in «3e aderen van liet lichaam,
maar naar alle waarschijnlijkheid ook
in de bloedvaten van de hersenen, zoo-
dat buitengewone inspanning van. de
laatste nadeelige gevolgen jkan hebben.
Afzonderlijke gevallen mogen 'niet veel
bewijzen, maar het verdient toch opge
merkt te worden, dat eerst onlangs het
overlijden van een beroemden dokter
aan een beroerte opzien baarde, welk
incident plaats vond tijdens een .zeer le
vendig gevoerd gesprek onmiddellijk na
een groot diner. Dergelijke gebeurtenis
sen zijn volstrekt niet zeldzaam. Een be
roerte is dikwijls hetgevolg van gees
telijke overspanning. De aanleg daartoe
kan den betrokkene onbekend .zijn en
zelfs niet altijd geconstateerd worden bij
een geneeskundig onderzoek. Bovenbe
doelde dokter was bijvoorbeeld nog kort
voor zijn dood voor pen levensverzeke
ring nauwkeurig onderzocht en lichame
lijk gezond bevonden.
roeiing van deze lieve en nuttige schep
seltjes vooral van de zwaluwen
alleen nog een quaestie van tijd is. Bij
den voor eenigen tijd tot stand gekomen
internationalen bond, hebben Engeland
cn Italië zich niet aangesloten, hetgeen
zooveel beteekent, dat de^eheele bewe
ging niet meer dan een illusie zal zijn.
Engeland drijft een uitgebreiden handel
in uitheemsche vederen en vogelhuiden,
waardoor reeds geheel© vogelgeslachten,
als de witte zeeadelaars, paradijsvogels,
de aardige koiibri's ,en vele anderen
blootgesteld zijn en in Italië worden mil-
lioenen zwaluwen in .netten gevangen,
om gegeten of in den handel gebracht te
worden. En jjeen hulp Zouden de
staten, die zich bij den bond hebben aan
gesloten, niet in staat zijn, Italië te be-
weigen maatregelen te nemen, welke dit
moorden op groote schaal te kee* kon
den gaan, voordat het te laat is?"*
Een voorlooper van hefc Heils
leger
In een langvergeten boek, getiteld
„Geschiedenis van de menschelijke
dwaasheid of levensbeschrijvingen van
beroemde zwarte-kunstenaars, goudma
kers, duivelbanners, teekens en lijnuit-
leggers, dwepers, waarzeggers en ander
zijn geschriften werden den Sisten Ja
nuari 1661 te Milaan in liet openbaar
verbrand.
Borro zelf le'idde van toen af oen on
gestadig leven en hield zich veel met
de alchymie bezig. Zoo beweerde hij,
zilver in goud te kunnen veranderen en
hij wist met zijn kwakzalverijen vooral
het Deensche hof veel geld uit den zak
te kloppen. Spoedig echter werd het
hem overal te benauwd. Hij viel der in
quisitie in handen en werd „door bij
zondere genade" tot „slechts" levens
lange gevangenisstraf veroordeeld, ge
durende welke hij in 1695 stierf.
Mannelijke dienstboden.
Wij lazen dezer dagen bijzonderheden
omtrent agentschappen, welke in Enge
land bestaan, en waarbij zich kunnen
aanmelden jongelui uit den vreemde,
die tegen een kleine vergoeding de dien
sten van .eemi gewone dienstbode willen
verrichten. Vooral Fransche, Duitsche en
Zwitsersche jonge mannen maken van
deze agentschappen gebruik.
Het schijnt, dat er op het oogenblik
tusschen de twee en .drie duizend van
dergelijke buitenlandsche hulsknechtjes
in Londen werkzaam zijn, en ,dat de
De lichamelijKo en gecstciijïïe inspan
ning, die bij arbeid of bij een levendig
gesprek onmiddellijk na eon overvloedi-
gen maaltijd van de ,hersenen gevergd
wordt, doet bet gevaar ontstaan. Het is
daarom geraden; zichzelf en anderen ge
legenheid te geven tot rust na een maal
tijd, wanneer deze n.l. door samenstel
ling of overvloedigheid buitengewone
inspanning van het lichaam ^eêisclrt
hoeft.
De afname van onze trekvogels
Elk voorjaar, wanneer de trekvogels
terugkeeren in onze noordelijke stroken,
hoort men klachten over het steeds ltl.-i-
ner worden van dit aantal.
Dit geldt niet aMoen voor de kleine
zangvogels, maar ook voor do vertrou
welijke zwaluwen waar in vroegere Ja
ren zos tot zeven paartjes van dezohevc
voorj aarsboden nestelden, vorschijnt, -in
slechts een enkel paar, of in 't geheel
geen. Men kan liet niet meer ontkennen,
dat onzo vogelwereld steeds kleiner
wordt. Do hoofdoorzaak zal wel zijn, het
systematische dooden der vogels in Zui
delijker streken. De „Wiener N. Fr. Pr
Bchrijft hierover :*„,De vernletigingsstrijd
tegen de zangvogels, die ln Italië eiken
herfst en elk voorjaar, wanneer do klei
ne zangers zich op reis bevinden, ge
voerd wordt, heeft reeds zulke afmetin
gen aangenomen, dat de volledige ui
wijsgeerig gespuis" ,©n te Leipzig uit
gegeven in 1785, schildert de schrijver
zekere Adclung, o.m, een Milanees, Jo
sef Franciscus Borro, die in het midden
van de zeventiende eeuw in het maat
schappelijk leven van Lombardije een
leidende plaats innam. Men vindt in
Borro den eersten prediker van een le
ger des heils. Met gloeiende welbe
spraaktheid wekte de Milaneesche Pa
triciër, die in zijn jeugd overigens een
zeer vroolljk leventje had geleid, zijn
vrienden op, een leger te vormen, waar
van hijzelf naar Gods wil de aanvoerder
zou zijn. Hij beweerde van den aartsen
gel Michael een zwaard te hebben ge
kregen, om strijdend een eind te maken
aan het rijk der duisternis. En.als dat
gebeurd was, zou een duizendjarige
vrede op aarde heerschen de nieuwe
paus zou hem, Borro. een vriend zijn,
en do bezittingen van allo menschen
zouden gelijk worden. Men moest de
zielen redden, welke argeloos in de net
ten des duivels waren gevallen. Bij het
avondmaal was niet alleen het lichaam
van Christus aanwezig, maar ook dat
van de Heilige maagd.
Daar Borro tegelijkertijd socialisti
sche denkbeelden verkondigde, nam het
aantal zijner aanhangers snel toe. Men
werd te Rome op hem opmerkzaam ge
maakt en met zeer veel moeite ontkwam
hij aan de (inquisitie. Zijn beeltenis en
vraag,er naar grooter wordt. Do .socre-
taris van een der agentschappen ver
klaarde eens, dat families, die eens van
een huisknechtje als hier bedoeld, ge
bruik .hebben gemaakt, er niet meer aan
denken, ooit weer een vrouwelijke .dienst
bode te nemen. Hij voegde gr (bij, dat
voor gewoon huiswerk een jongen veel
beter geschikt .is dan een meisje.
Wie een agentuur of verhuurkantoor
as hier bedoeld, bezoekt, zal bemerken,
dat jle jongelui, die er wachten, netjes
gekleed en goed gemanierd zijn. Hun
leeftijd varieert van 16 tot 22 ti 23 Jaar.
Zij schijnen, mcerendeels tot den mid
denstand te behooren, waaruit vooral
kantoorbedienden en dergelijke voortko
men. De moesten zijn dan ook zeer goed
opgevoed en. van respectabele familie
Het voornaamste doel, waarmede zij
naar Engeland komen, is ,do taal ie
leeren.
Een zeker doel van de jonge vreemde
lingen pie te Londen komen, hebben vol
doende middelen om een' 6 tal of 12 tal
maanden in hun onderhoud te voorzien
Gewoonlijk zoeken zij een plaats op een
handelskantoor, waar zij zonder salaris
werken, maar daarvoor zich .bekwamen
in de taal. Maar er zijn ook anderen,
die geen middelen hebben om van ie
leven gedurende den tijd dien zij behoe
ven om de taal te leeren. Deze zetten
hun valsche schaamte aan den "kant en
zoeken een plaats als huisknecht, waar
door zij ,van onderdak en voedsel ver
zekerd zijn en wekelijks nog een 5 shil
lings verdienen.
Met weinig uitzonderingen zijn deze
jonge buitenlanders sterk, werkzaam -m
vlug. ,Zij staan vroeg .op, en doen het
ruwe huiswerk als schoenenpoetsen, ko-
lendragen, enz., lang voordat de leden
der familie opstaan. Zij vegen de karpet
ten, nemen stof af, en .zij hebben er
geen bezwaar tegen zelfs te schuren of
glazen te zeemen. Ook verstaan zij de
kunst om op artistieke wijze de tafel te
dekken, welke kunst hun' vrouwelijken
collega's wal eens ontbreekt.
Indien er-een bezoeker schelt, is alles
wat de huisknecht te doen heeft dit, dat
hij zijn voorschoot aflegt en zijn jas aan
trekt en lvij is terstond presentabel, ter
wijl een meid in haar werk gewoonlijk
■door stof en vuil ln een minder aange-
namen toestand verkeert om een bozie
ker ,te verwekomien. Zeer veel jongelui
doen dan ,ook het werk van belmelsje.
De paters familiae vinden ze gemak
kelijk, oimhun' Duitsch, of Fransch eens
wat op te frisschen en de vrouw des
huizes is blij te weten, dat 's avonds de
jongeman, in plaats van uit te gaan, in
zijn kamer zit, een sigaret rookt en zich
toelejjt om de (geheimen van de Engei-
sche grammatica onder de knie te krij
gen, met het ideaal, eens hotelho ider <e
worden in zijn vaderland.
Eens, maar nooit weer.
De lieer Jozef Wakker was een der
aanzienlijkste burgers in liet kleine
stadje Nieuwburg. Hij had, den naam
die beste horlogemaker te zijn drie
mijlen in den omtrek, en leefde me.
zijn vrouwtje in rust en vrede dat
wil zeggen, als hij „rustig" en „vre
dig" was, en dat was de klein© dikke
Jozef immer. Nu en dan lustte het
hem wel zich tegenover zlijn. betere
helft, de „zachtaardige" Mina, een
beetje lieer en meester te toonen,
het bleef evenwel alleen steeds hij
schuchtere pogingen want Mina
kon soms heel onzachtmoedig uit haar
slof schieten. Vóór alles eischte zij,
dat haar „brave" Jozef, die, zooals
zij hem onophoudelijk wijs trachtte te
maken voor „huisvader" in de wieg
was gelegd, steeds vóór tien uur
's avonds, precies, zóó precies als de
door hem vervaardigde horloges,
thuis zou zijn.
Wakker was ook zoo verstandig, dit
„voor zijn gezondheid zoo heilzaam
voorschrift" nauwkeurig na to komen,
want de gracielijke toestemming van
zijn lieve gade om des avonds, zij
liet ook slechts tweemaal in de week
naar de soos te gaan en zich met
zijn vrienden en kennissen over de
hnogere en lagere politiek te onder
houden. wilde hij, door laat thuisko
men. niet verbeuren. Buitendien was
er in hemzelf een drang om op don
door zijn vrouw bepaalden tijd huis
waarts te koeren, daar liet toeval hem
met een kolossalen zucht tot slapen
had gezegend. Op een avond evenwel
had zich iels heel onverwachts voor
gedaan. De stamgasten hadden m
een aanval van grootheidswaanzin liei
plan opgevat een vereeniging tfl
stichten. Schrik niet, waarde lezer,
liet was slechts een loterij-vereeniging.
Terstond werden statuten ontworpen,
en had de verkiezing der bestuurs
lede,» plaats. Al zijn bescheiden te-
genstribhelingen ten spijt, word Wak
ker tot president benoemd. Zooals van
zelf spreekt moest deze in het eento
nig leven van den eenvoudig en horlo
gemaker vcelbeteekcnende promotie
op kosten van don nieuwen hoog-
ston titularis „waardig" gevierd
worden, weshalve de eene fleach wlijn
na do andere werd ontkurkt. Zoowerdi
liet ongemerkt 10, 11, 12 uur. Toen,
de klok van den toren der groote
kerk had nauwelijks den twaalfden
slag uitgeslagen, toen maakte zich
van onzen wakkeren president oen
naamlooze angst meester. want
plotseling had hij aan zijn Mina ge
dacht. Hoe zal zij zich slapeloos op
haar legerstede omwentelen en met
welk een woede zal zij op hem wach
ten? Zweetdruppels parelden op zijn
voorhoofd, terwijl hij een paai- maal
achtereen van kleur verschoot. —De
DE ZATERDA G AVOND.
3
Ménat. Het is geheel donker, eer wij
in ons logement terug zijn. Toen wij
uit de diligence stapten, licht gij met
een, zonder ons valies los te maken,
zonder zelfs met den hotelhouder te
spreken uw overjas op een stoel ge
gooid... en zijn wij er van door ge
gaan Ik wed, dat gij niet eens uw
portefeuille en uw papieren uit den
zak van uw mantel gehaald hebt.
Waarachtig, gij hebt gelijk 1 riep
de generaal.
Hoe onvoorzichtig 1 Gij dacht
alleen aan de Sionl'e Daar moesten
wij dadelijk heen Maar nu hebt gij
ze gezien die bergspleten. zoo woest
en eenzaam, dat men er van huivert,
Laat ons uw portefeuille gaan opzoe
ken... en zien, of wij iets voor ons
avondmaal krijgen
Gezien! gezien! ik.heb niets ge
zien meende de generaal wat
ik gezien heb, beteekent tenminste
niets bij wat er aan den anderen kant
van de rotsen moet zijnZeg, Bri-
doux, wij zijn nu wel gepensionneerd
maar gij zijt toch niet bang voor dat
heuveltje?
Zeker ben ik er bang voor erken
de Bridoux. Ik ben de twintig lang
voorbij, en ik zou daar bovenop zeker
duizelig worden. Ik lieb nielt (len
minsten lust op die rotsen mijn nek te
breken
Kom of wij dien hier breken of
ergens anders, wat doet het er toe?
Eenmaal moet het toch gebeuren
Ja. $ij hebt goed praten, gene
raal, antwoordde Bridoux schertsend,
gij krijgt een prachtige begrafenis,
een lijkstoet, bloemen, de soldaten in
het geweer en militaire muziekAls
men zóó sterft, is het zoo goed alsof
men een laatste overwinning behaalt
Ezelriep Maudreuil, als ik dood
ben. zie ik daar immers toch niets
van-
De oppasser scheen echter geheel
onder den invloed van zijn sombere
gedachten geraakt te zijn.
Dat doet er niet toe, sprak hij op
vreemden, bitteren toon, alsmenvoor
goed vertrekt, is het toch altijd een
troost te weten, dat men zelfs in den
dood een goed plaatsje zal hebben,
waar de voorbijgangers uw naam kun
nen lezen, en waar uw vrienden kun
nen nederknielen om voor u te bid
den. Ik, arme drommel, kom in den
grooten kuil terecht, tusschen de 'ij
ken van de snijkamer, uit de zieken
huizen, uit de gevangenissen en van
het schavot, en hij wijze van wijwater
krijg ik een schep ongebluschte kalle
op het hoofd 1 Neen, waarachtig, ge
neraal, op die manier is de dood treu
rig, afschuwelijk freurig
In zijn pijnlijke verbazing, dat zijn
oude strijdmakker op zulke gedachten
was gekomen, zeide Maudreuil
Als dat u hindert, waarom koopt
gij ,dan geen eigen graf
Tk heb er wel over gedacht, maar
het ging nietliet kost te veel. Ik heb
altijd mijn ouders onderhouden van
mijn soldij en nu ben ik nog bezig,
hun schulden te betalen.
De generaal zweeg en zuchtte, om
dat hij arm was en hier niet kon
helpen. Ook hem overviel in die woes
te, eenzame streek een onverklaarbaaj-
gevoel van onrust, en hij kreeg be
hoefte dit met een ruk van zich af te
zetten.
Dat doet er ook alles nie,ts toe.
Klimt gij roet mij over die rotsen, ja
of neen
Neen, generaal
Dan wensch ik u goeden avond.
Ik ga alleen
Doe het niet, generaal, het is
veel te gevaarlijkDie rotsen zijn
steil, ontoegankelijk, met glibberig
gras en mos bedekt. Er kunnen diepe
kloven zijn,..
Denkt gij dan dat ik hulpbehoe
vend hen, of aan rheumatiek lijdt...
Ik ïïld. u...
Bridoux hield den generaal bij den
mouw vast. maar deze rukte zich os.
nam een sprong en zich met handen
en voeten aan de uitstekende kamen
vastklemmend, gelukte het hem, een
tamelijk hooge rots te hereiken. Bri
doux had al'le zwaarmoedigheid ter
zijde gezet, en haalde hem weldra in.
Waar gevuar is, zeide hij, ga ik
beleefdheidshalve niet vooruit, gene
raal, maar ik volg u.
Maudreuil hijgde reeds naa,r adem,
maar foch lachte hij hartelijk en
Bridoux, die de vlugste van beiden
was, duwde of trok hem beurtelings
voort. Hiji wees hem de plekjes waar
blij steun of rust kon vinden en zoo
kwamen zij na groots inspanning tot
de helft der rotsmassa, op een uitstek,
waar ruimte genoeg was voor twee
menschen om te staan.
Ik moet een beetje uitblazen, zag
Maudreuil zich genoodzaakt te er
kennen.
Zijn gelaat was hoogrood. Hij keek
naar de rivier en den weg beneden en
voegde erbij
Het is veel hooger dan ik dacht:
wat. een vreemde gewaar-wording...
Hij werd1 bleek en sloeg de handen
voor het gezicht.
Goede hemelDat ziet er gek
uit: ik geloof, dat ik duizelig word!
Onwillekeurig deed hij een stap
achteruit. Bridoux greep hem bij den
arm.
Hoi 1 hei 1 generaalpas op Geen
gekheidIk heb het wel gezegd, wij
staan aan alle kanten onbeschermd.
Achter ons is een kolossale kloof, zoo
donker als de helhet is nu geen tijd
om zeeziek te worden 1 Sakkerloot...
Doodsbleek viel de) generaal met
zijn volle zwaarte tegen Bridoux aan.
Dio plotselinge, onverwachte schok
deed den bediende het evenwicht ver
liezen Mj wankelde en trachtte weer
vasten voet te krijgen, doch zijn
schoen gleed uit op het platgetrapte,
glibberige mos. Een oogenblik zweef
den heide mannen in de ruimte toen
stortte zij te midden van een hageibui:
van steenen cn losgerukte distels, ge
schramd, verminkt en bloedend over
elkander heen in den afgrond...
Maudreuil was de eerste, die de
oogen weer opendeed. Met zwakke,
gesmoorde stem kreunde hij
Bridoux... zijt gij daar?
En met nog zwakkere, nog meer
gesmoorde stem. kreunde Bridoux
Ik ben hier. Ik hoor u... maar
zien kan ik u niet. Dan zou ik mijn
hoofd moeten omkeeren, en daar heb
ik de kracht niet toe...
Probeer eens of gij mij de hand
kunt geven...
Mijn hand Die voel ik niet
meer... Ik voel mlijn geheele lichaam
niet meer... Ja, generaal, nu is alles
uit... ons uurtje is gekomen.
Dat komt nu van mijn onzinnig
doordrijven om die rots te beklimmen
dat gij daar zoo ligtVergeef mij,
arihe kerel1
Och. antwoordde Bridoux, hijgend
van pijn, liet stond geschreven... Ik
geloof zeker, dat de dood ons hier
opwachtte, dat hij op ons loerde in
de kloof... ik voelde dat... hij in onze
nabijheid was... en dat voorgevoel
deed mij spreken... over onze begra
fenis...
Het is toch verschrikkelijk, dat
oude soldaten als wij op een wande
ling in dit gat moeten vallen en hier
Sterven en voor niets nog wel
O gij generaal, gij zult hier niet
blijven liggen... Men zal u er uit ha
len...
Maar wanneer?
Wanneer Dat weet ik niet...
Maar men zal u zoeken, men zal u
vinden... en uw mooie begrafenis
krijgt gij toch
En hoe zal men mij herkennen
als ik dood ben Papieren heb ik niet
hij mij en mijn gezicht is zeker erg
beschadigd want het brandt mij als
vuur.
Men zal u aan uw rozet herken
nen, sprak Bridoux rochelend.
En alsof al zijn gedachten slechts
beheersclit werden door zijn laatsten
wensch stamelde hij
Een lijkstoet... bloemen... solda
ten in het geweer... militaire muziek...
och wat mooiMaar in den grooten
kuil hij al het uitvaagsel... dat is
treurig afschuwelijk treurig I
Nog éénmaal keerde zijn bewustzijn
terug
Mijn oogen breken... ik ga heen...
vraag mij niets meer... er komen geen
woorden... niets dan bloed... Vaarwel,
ge... ne... raai
In de doodsche stilte, die nu volgde
riep de generaal zijn trouwen op
passer.
Hij kreeg geen antwoord.
Toen richtte Maudreuil zich met
een uiterste krachtsinspanning op en
maakte met zijn half verbrijzelde hand
langzaam en moeilijk iets roods los
van de revers van zijn jasje. De ster
vende sleepte zich voort naar den
doodc, en kermend van pijn, telkens
neervallend en zich weer oprichtend
mocht het hem eindelijk gelukken, de
rozet van zijn ridderorde op de jas
van den oppasser te bevestigen. En
buiten adem door het uitvoeren van
die vreeselijke taak, stamelde hij
Ziezoo, mdjn arme Bridoux, nu...
is mijn mooie begrafenis voor u...ja,
zeker... voor u
En uitgeput, krimpend van pijn,
legde hij zich in de duisternis neder
om te sterven.
De hoed met een
gekarteld rood lint.
Naar het Engelsch door FOX.
„Beste Archie. Wil je me een plezier
doen een groot plezier? Mijn jongste
zuster Edith (ik geloof niet dat je haar
ooit gezien hetbt) gaat Zaterdag naar
Londen om een tante te bezoeken, miss
Seymour Russelstrcet 79, een pension.
Zou je haar nu om 3.10 aan Padding-
ton willen afhalen en veilig naar haar
bestemming brengen? 't Is de eerste
maal dat mijn zuster in Londen komt,
dus is ze natuurlijk wat verlegen en
mijn tante is te ziekelijk om haar zelf
te halen en heeft niemand die ze stu
ren kan. 'k Weet dat je den middag vrij
hebt, anders zou ik 't niet in mijn hoofd
halen om je dien last te bezorgen. Har
telijk gegroet van Harry Alison."
P. S. Edith zal een ronde strooien
hoed met een gekarteld rood ^int dra
gen, zoodat je haar dadelijk, hoewel ze
niet mooi ris, aan 't station kunt op
pikken.
Mijn eerste' gevoel bij de ontvangst
van /dezen brief, was van een beetje
't land-hebber ij. Alison was een oude
vriend en ik zou veel doen om hem te
plezieren, maar de manier waarop hij
beschikte over mijn zuur verdienden
vrijen Zaterdagmiddag was toch een
beetje erg. Ik was van plan .geweest
naar ^en concert te gaan, nu kon ik
dien middag besteden met uitkijken naar
zijn zuster. En de onderstreepte woor
den,-in het P.S. legden getuigenis af van
'n heele slechte (gedachte. Alsof ik aan
mooie meisjes meer aandacht schonk
dan aan middelmatige.
Ten slotte zegevierde echter mijn ge
wone goede natuur en Ik schreef een
briefje waarin ik me geheel ter Jjeschik-
king der schoon© onbekende stelde.
Toen ik,Zaterdag ontwaakte was mijn
eerste gedachte aan de ontmoeting. Iloe
zou Edith Alison eruit zien? Jets zei
me dat ze veel op haar broer zou lij
ken. Weinig had fik gedroomd van do
romantische gebeurtenis die mo dien
dag zou overkomen.
Om niet te laat aan Paddington sta
tion ,te komen, arriveerde ik er twintig
minuten to vroeg. Toen de trein binnen
was en de portieren geopend, loosde er
zoo'n 4stroom van reizigers dat ik me
een dozijn oogen wenschte in plaats van
mijn gewone twee. De kans leek heel
Had ik het niet voortdurend over staan gekomen cn juist zij waren van
bloemen gehad, dan zou ik den moed liet tonnenstelsel de vurigste aanlian-
niet hebben, te spreken over een an- gers. Niet zoozeer om liet stelsel op
der onderwerp, de gemeen tereiniging. zichzelf, als wel om d'e goedkoopte.
Nu durf ik wegens het eene, aan- Hot systeem van gezamenlijke boer-
spraalt maken op toegeeflijkheid je-1 putten voor twee of drie woningen
gens het andere. De tonnetje® dan. bracht kosten mee: rioleöring en re-
die op de welbekende gele wagens cognitie aan de gemeente. Zoolang de
door de stad1 worden gereden, zijn ons menschen in do «lieereerste plaats
aller gezamenlijke ergernis. Menschen, vroegen wat het goedkoopste was --
wier humeur bestand is tegen die cn dio vraag was bij zulke bouw ver-
geuren van zoo'n wagen, behooren 1 oenigingeii. niet van de luclitzagen
min of meer tot de engelen op aarde, 'ze op t. gen een kleine uitgaaf, die
Ze zijn dus zeldzaam. We pruttelen inderdaad) de doel neming niet onmo-
derhalve: „Waairomi halen ze die gelijk zou hebben gemaakt en namen
dingen niet voor negenen 's morgens het tonnetje in huis, dat ze later wel
op?" Omdat er te veel zijn. Op 31 menigmaal naar die Mookerher zullen
Dec. 1902 telde Haarlem, naar geloof-hebben gewcnscht. Dan was het veelal
waardige officieel© becijfering, 5544 te laat om nog van stolsel te veran-
tonnetjes, die naar gelang van den deren.
omvang van 'tgezin eens of twee- Misschien zullen on dat is dan
maal per week worden afgehaald' en ook liet einddoel van deze opmerkin-
vorwisseld. Wilde men die nu alle gen komende bouwvoroeniglngon
vóór negen uur verwisselen, dan zou wijselijk zich lit ver de kleine kosten
daarvoor natuurlijk oen bijzonder van liet puttensystoem, dan de ellende
groot personeel noodig wezen, dat op van het tonnenstelsel getroosten. Voor-
andere uren van den dag geein werk al omdat er een zwaard^ van Damo-
hebben zou. Vandaar, dat er ook mid- [cles boven de tonnen hangt, in den
den op den dag van die gehate wa-vorm van plannen voor een nieuwe
gens door de stad rondzwerven. belasting.
Gelukkig neemt in verhouding liet I Toen indertijd de faecal ion belasting
aantal tonnetjes niet toe. De oprich- van den heer De Kantor na veel getobs|
ting van coöperatieve bouwvereenigin en gesukkels den geest gaf, waren de
gen is in den laatsten tijd wat tot geleorden het er allemaal over eens,
dat. het eenige onderdeel van den
'reinigingsdienst, waarop met goed
fatsoen een speciale belasting kon
j worden geheven, de dienst van de ton
netjes was. Voor die afdeeling toch wer
den aan't publiek speciale diensten be-
J wezen en met zekerheid kon worden
nagegaan, wie daarvan profiteerden
'en wie niet. Had toen, na het fiasco
I van de heele belasting niemand: den
moed' dat gedeelte er van te behou
den, in\ do laatste jaren komt de
tonnenbelasting weer meer naar vo-
ren en krijgt haar verdedigers, zoo
wel om den opbrengst alszooals ik
i hierboven aantoonde om der men
schen tot afschaffing van het tonnen
stelsel to brengen.
1 Dit jaar komt er nog niet van,
maar als or een volgend jaar een
balletje van opgegooid1 wordt, zal dat
'mij niet verwonderen.
Eiken middag tusschen 2 en 4 uur
houden in het kantoor van do Noord
en Zuidhoüandsche Bank de curato
ren in het faillissement zitting, om de
crediteuren, die iets te vragen of to
zeggen hebben, te woord te staan.
De crediteuren worden natuurlijk
een voor een binnengelaten en wach
ten hun beurt af in het afgeschoten
gedeelte van het achterkontoor, in de
wandeling schapenhok genoemd1.
In dat schapenhok staat een hank-
'je. Op dat bankje kunnen vier men
schen zitten, als liet magere zijn. Zijn
[er dikken onder, dan is 'L bankje met
drie vol.
De anderen moeten maar blijven
staan, daar niemand op liet kantoor
aanleiding schijnt te vinden om hun
jeen stoel te prcsentecren.
„Zeg eens", zei dtezer d.ogon, toen
het schapenhok vrij-wel vol was, zoo'n
staande crediteur Lot een lotgenoot
„zeg eeriis, dat ik hier tegen wil en
jdank mijn, geld moet laten staan, Is
ai onaangenaam, maar dat ik er zelf
bij moet, blijven staan, vind ik wel
wat heel kras".
„En ik", zei de andere, „zou er
desnoods nog over heen kunnen ko
men, dat ik hier mijn geldi heb laten
zitten, maar dat ik zelf er niet bij
kan gaan zitten, hindert mo hijzon
der."