NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
In 1 org ea, Brak,
21e Jaargang.
No. 6212.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DONDERDAG 1 OCTOBER 1903.
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN:
PER DRIE MAANDEN: {pÊL, ^an regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
?aa£em a! a* a A a f i£ Haarlem van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen m den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der v\- w r,-.
gemeente)-130 Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door Nederland 1.65 0/ Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Afzonderlijke nummers0.02>£ i iWTyjffir, I^TjM V7 n n n XI c
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37>i Hoofdbureau en DrukkerijZuider Buitenspaarne No. 6.
de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. <&%j Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartre.
Tweede Blad.
Binnenland.
Staten Generaal.
Tweede Kamer.
GETUIGENVERHOOR IN HET BUR
GERLIJK PROCESRECHT.
Ie
t i
eenigingen van oudstrijders, op een bij
Schwerin gelegen stuk land.
Deze „Sanitatscolonnen" zijn militaire
vereenigingen bestaande uit oud-soldaten
en hebben ten doel, in tijd van oorlog
hulp te bieden bij het vervoer van de
gewonden van het slagveld. Zij vormen,
een vrijwillige instelling tot welker op
richting het Roode Kruis den stoot 'ge
geven heeft. Aan de oefening namen 280
man deel, met medewerking van 18
artsen.
Bij het afdeelingsoncterzoek van het j j)e oefening, die geleid werd door den
den. Hij wijdde een met geestdrift ont
vangen Hochaan 's Rijks beschermer.
Er was ook veel publiek aanwezig om
de oefening aan te zien; toen de vorst,
lijke personen vertrokken, werden de
zen. in 't bijzonder ook de koninklijke
gasten hartelijk toeigejuicht.
's Middags zijn de groothertog, en her
tog en hertogin Johann Albrecht te Ra-
bensteinfeld op bezoek geweest. Vervol
gens begaf de groothertog zich naar
j Schwerin en vandaar naar Ludwigslust,
Provinciale Staten te Utrecht; dr. J.
C. I. van der Hagen, inspecteur van
de volksgezondheid te 'sHertogenboscn;
M. de Jong. lid van de Eerste Kamer
der Staten-Genei'aal lid van het col
lege van regenten over de RijkswerK-
inrichting te Hoorn mr. E. R. H. Re-
j gout, substituut-officier van justitie
tc Amsterdamtoegevoegd als ad-
junct-secretairismr. J. L C. van
Essen, commies ter gemeente-secreta
rie te Arnhem.
(„St.-Ct.")
voorstel van wet van den heer Van Sanit5tsrat dr Oldenburg, en door den
WeïïïvattS. L™
Rechtsvordering betreffende liet getui-iriner Kriegerveraöa, als militair leider,
genverhoor, verklaarden vele ledenbegon 's morgens om acht uur. De ge-
met ingenomenheid te hebben begroet wonden werden voorgesteld door 72 gre-
10 dit wetsvoorstel, dat ten doel heeft in .nadiers, die op het veld verspreid lagen,
het burgerlijk procesrecht het TPtui-Jen door de mannen der sanitaire colon-
gen.verh.oor voor ^een rechter-commis- j nes werden opgezocht, verbonden, op
amhu-
om op het groothertogelijk kasteel het
waarheen zich ook prins Hendrik begaf
middagmaal te 'gebruiken. N. R. C.
sai is weder mogelijk, te maken en ae draagbaren gelegd, ,en naar de
PS ïïS S ïemS. 5ïïSïï I—- "T"*
dé argumenten in. de Memorie vanjvaI* vr„»,n,„» ...M»,..
Toelichting vervat.
WP
3 Vele andere ladien hadden tegen net
ontwerp ernstig bezwaar.
De raad van toezicht en discipline
uit de orde van advocaten te Rotter-
lam verzocht in December 1901 ineen
adres aan H. M. de Koningin wijziging
rajran de thans bestaande regeling van
het getuigenverhoor, op grond van
ernstige bezwaren bij de Rotterdam-
'ij'jsche Rechtbank gebleken, welk adres
aöch bij eldeTs '-dan te Rotterdam ge-
•estigde rechtscolleges, nóch bij an-
iere orden van advocaten steun of
veerklank heeft gevonden en in het
Weekblad van het Recht door de re-
.d-ldactie ernstig is bestreden.
Het wetsvoorstel is blijkbaar met
iet oog op den te Rotterdam bestaan-
len toestand opgesteld, want elke
lanwijzing wordt gemist, dat ook ei-
lers dan te Rotterdam de daar ge-
ichetste euvelen zich hebben doen ge
il el en. Het in het voorstel vervatte
loofddenkbeeld' heeft in rechtsgeleerde
ringen wèl bestrijding, maar geen
leun ondervonden.
Zouden de bedoelde leden het reeds
iet zonder bedenking achten ter wille
an den toestand te Rotterdam en m
rlelicht enkele andere plaatsen eenlg
heoretisch juist beginsel van burger-
jk procesrecht voor het geheele land
irijs te geven, zeer bedenkelijk scheen
un dit, waar zoo als hier, een tevens
root en belangrijk beginsel zou moe-
ai worden opgeofferd
Men! wilde de ernst van d'e bezwaren
'aartoe cle in 1896 vastgestelde rege-
ug aanleiding beeft gegeven, niet
ut kennen, maar men meende, dat een
oor een deugdelijke rechtspraak niet
evaarlijke oplossing mogelijk zou zijn
oor versterking van het personeel der
chterlijke colleges.
Sommige leden verklaarden, dat zij
leer geneigd zouden zijn tot ae
tstandkoming van het voorstel wae
werken, wanneer bepaald werd, dat
ui getuigenverhoor voor een rech-
r-commissaris slechts d&n zou ge-
hieden, wanneer beide partijen dit
uden verzoeken.
Sommige leden wezen op het ad-
es door mr. C. A. Cosman gegeven
het ..Handelsblad" van 15 Junij.l.;
juistheid van dit advies werd van
idere zijde in twijfel getrokken.
je,
en
itö
lie
de vrijwihige ziekenverpleging,
graaf Solms-Baruth, en de gedelegeerde
van den Mecklenburgschen tak-van het
Roode Kruis, graaf Plessen-Ivenack, en
verschelden hooggeplaatste officieren
woonden de oefening bij, ook de Gene-
ral-Arzt dr. Haase als scheidsrechter.
Om half twaalf verscheen de groother
tog op het terrein en kort daarna kwa
men groothertogin Marie met haar Ne-
derlandsche gasten en prins Adolf Fried-
rich, prins Hendrik's broeder. De Ko
ningin was in net wit gekleed, en droeg
een groen-fluweelen hoed met witte veer;
Prins Hendrik droeg zijn uniform van
de Rostocksche jagers.
Nadat do leiders der 'oefening aan de
Koningin voorgesteld waren, werd het
werk voortgezet. Een deel van de op de
baren liggende „gewonden" werd in een
trein /gebracht die naar Schwerin ver
trok, een ander deel op een schip ge
biecht om over het meer naar Schwerin
vervoerd te worden, anderen werden op
gereedstaande wagens 'gelegd en eenige
soldaten, die voor zwaar gewond moes
ten doorgaan, werden in een op het
oefeningsterrein opgericht veldhospitaal
gebracht.
De vorstelijke personen volgden de
oefeningen met de grootste aandacht
de Koningin en de groothertogin lieten
zich overal het werk van de manschap
pen, de uitrusting enz. verklaren, en
spraken in de rustpoos met verscheiden
van de aanwezigen, onder wie zich ook
de barmhartige zusters van de Maria-
vrouwenvereeniging bevonden. Prins
Hendrik begroette eenige heeren die
daar tegenwoordig waren.
Na afloop van de oefening vormden de
leden der vereeniging een groóten kring
in welks midden de vorstelijke personen
en gasten zich bevonden. General-Arzt
dr. Haase bedankte toen de leden der
vereeniging voor de toewijding waarme
de zij hun vrijwillig werk verrichtten
hij zeide dat de oefening bijzonder vlot
van stapel geloopen was, legde nadruk
op eenige bijzonderheden en wees op
eenige punten die hem vooral van ge
wicht toeschenen. Vervolgens uitte graaf
Solms zijne vreugde dat ook op Meck
lenburgschen bodem zooveel verricht
werd op het gebied der militaire verple
ging, hij eindigde met een zeer toege-
I juichtLeve de Groothertog De Groot-
Mooie brief.
..Onze West" vond op straat den
volgenden brief
Paramaribo, 3 Maart
Beste vriend,
De reden, dat ik mij van Uwen oog
onttrekt, is omdat ik de vonk, die in
uw hart ai te hevig woed, wil blus
sen.
Men is aan mijne peet gaan vertel
len, dat ik eiken avond absoluut om
u naar de kerk gaai, dat ik met jon
gens omgaat dat ik 's avonds metu
gaat wandelen dat ik met u over het
venster praat en ik weet niet wat
meer. Wie dit alles verzonnen heeft,
is Gode bekend. Men zou ons gauw
ontdekken. Ziet mijne peet het niet,
niets ontgaat aan Gods oog. Mijne
peet heeft mij ten strengste verboden
omgang met jongens. Mijnen kinder
plicht gebied' mij haar te gehoorza
men.Ik kan dus geen correspondentie
met je houden. Het groeten is ons
geenszins verbooden, geloof me ik
houd van je. getroost je dus mijn bes
te vriend. Ik zal hiermee eindigen,
omdat ik nog veel lessen te bestudee-
ren heb. In de hoop, dat dezen brief
de vonk geheel en al uitblus, noem
ik mij
je vriendin
X.
p. S. Gij vraagt mij een middel te
gen zeer oogen. doch ik heb er geen.
Bedelary en landlooperij.
Bij K. B. is ingesteld eene Staats
commissie met opdracht d'er Regeering
te dienen van advies over de vraag,
welke aanvulling en wijziging het in
I het Wetboek van Strafrecht aangeno-
men stelsel van bestraffing van bede-
I larij en landlooperij en de toepassing
daarvan in de praktijk behoeven om
I eene meer doeltreffende bestrijding
van dit maatschappelijk euvel te ver-
zekeren, onder bevoegdheid tevens
Schandaal colportage.
Zaterdag omstreeks 5 uur waren de
bewoners van den Steenweg te Utrecht
getuige van een aardig tafereeltje.
De bekende colporteur van opruien
de blaadjes kwam van de richting van
het Vreeburg, d'oor zijn herhaald be
roep de menschen aankondigen, dat
hij zijn Zaterdagavond-gevent weder
had aangevangen. Op een balcon ver
schenen plotseling 4 studenten, die
toen dJe man naderde, met forsche
stem het Wilhelmus aanhieven, tot
grooten bijval van vele voorbijgangers
en Steenwegbewoners. Onnoodig te
zeggen, dat de colporteur nijdige blik
ken naar boven wierp en dreigende
handgebaren maakte tegen de vier
muzenzonen.
Hoelang, vraagt het „Utr. Dbl.", dat
een en ander vermeldt, zullen we nu
in Utrecht dit sarrende uitventen van
taal, die allen weidenkenden een
gemis is, nog moeten dulden
haar gevoelen te doen kennen omtrent1 nog door
Door wespen gestoken.
In het Vondelpark te Amsterdam
op het z.g. heuveltje nabij den Am-
stelveenschen weg, zaten eenige kin
deren te spelen. Plotseling komt een
zwerm wespen aangezet en valt de
spelende kinderen aan, waarbij de
venijnige dieren het vooral gemunt
hebben op een meisje van anderhalf
jaar. De kinderen natuurlijk aan net
schreeuwen, wandelaars schieten toe,
waaronder een werkman van het
Vondelpark, die het meisje uit haar
zeer benarden toestand verlost.
Door tal van wespen is het kina
echter in het gezicht gestoken, zoo
dat het er schier onkenbaar uitzag.
In allerijl werd1 het d'oor de moeaer
naar het Wilhelminagasthuis gebracht
en de dokter van de wacht achtte het
noodig. dat het wichtje in de inrich
ting zou worden opgenomen. Daar
wilde de moeder echter niets van we
ten, zij wilde hare lieveling weder
mede. naai- huis nemen. Nadat daarop
de dokter het kindje had behandeld,
is het door de moeder naar huis ge
bracht. De werkman, die het meisje
het eerst had opgenomen, wero ook
De Koningin.
Men meldt uit Schwerin o
lelijk gemeld werd, zijn koningin Wil- hertog zelf sprak daarop eenige woorden
imina en Prins Hendrik met de groot-
iriogelijke familie tegenwoordig ge-
eest bij een oefening van de verple-
ogstroepen der Mecklenburgsche ver-
van lof voor de vereeniging, wenschte
de leden geluk met hun vorderingen, en
sprak over den Keizer en diens belang
stelling in de verpleging van de gewon-
bij dat Wetboek getroffen voorziening
ten aanzien van habitueele dronken
schap.
In deze commisie zijn benoemd tot
lid, tevens voorzitter dier Staatscom-
missie mr. J. Domela Nieuwenhuis,
i hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit
te Groningentot lid, tevens secreta-
risj'hr. mr. H. W.Vaai Asch van
Wijck, lid) van de Tweede Kamer der
j Staten-Generaal en van de Provinciale
Staten van Gelderland', bestuurslid der
Vereen, tot Christelijke verpleging van
bedelaars en landloopers, te Arnhem
tot ledenjhr. mr. W. E. Th. M. van
der Does de Willebois, rechter in de
arrondissem.-rechtbank te Arnhem;
jhr. mr. D. O. Engelen, president van
de arrondissements-rechtbank en lid
van den gemeenteraad te Zutphen ;mr.
J. H. P. Gallée, hoofddirecteur der
Rijkswerkinrichtingen Veenhuizen
mr. dr. B. Gewin, advocaat, lid der
de lip gestoken.
Het wespennest
parkpersoneel
brand.
een paar wespen, o.a. aan
door het
en uiige.
Tea einde raad
Men schrijft uit Arnhem aan het
,,N. v. h. N."
Mag gezegd worden, dat in 't alge
meen veel is gedaan voor de slachtof
fers der stakingwaar hun aantal
zoo groot is, daar zijn de behoeften
vele en wordt de toestand hier niet
het minst dagelijks voor allen ern
stiger. Is aanvankelijk het medelijden
ingeroepen voor vrouwen en kinderen,
en heeft het piëteitsgevoel menigeen,
hoe hij denkt over het gebeurde, tot
'n geldelijk offer geleid de mannen
hebben begrepen, dat zij niet genade
brood: konden eten. dat iets moest
worden gedaan, vooral ook nu ae
toch al zeer geringe wekelijksche uit-
keeringen van het comité van steun
eerlang geheel zullen moeten worden
ingetrokken.
Hier is opgericht een onderlinge
werkverrichting, waaraan thans 34
mannen werkzaam zijn 'n glazenwas-
scherij, dienstverrichting en smeder5'
onder een Raad van Toezicht, be
staande uit de heeren F. H. baron
van Verschuer (chr. dem.). H. Goed
hart (rad.), lid van den Arnhemschen
gemeenteraad en J. N. van Munster
(a.-r.)journalist. Maar voor 34 man
nen, voor 't groote meerendeel vaders
van gezinnen, is veel noodig en. zal j
ieder wat hebben, dan moeten de ver
diensten groot zijn.
De Raad van Toezicht heeft even
wel thans de onsrehuwden moeten
ontslaan, en voor de overgebleven ge
huwden wordt thans andermaal de.
steun ingeroepen, om die te redden
voor algemeenen ondergang. Aan alle
hier bestaande vereenigingen is heden
d'e uitnoodiiging gericht tot een sa
menkomst van afgevaardigden, ter
bespreking van wat in het vereeni-
gingsleven kan worden gedaan lot
het verschaffen van arbeid.
Hopen we, dat dit niet het begin
van het einde is, de catastrofe van net j
thans aangrijpend geworden treurspel.
Want wat dan
van ons volk te vrijwaren tegen
gebrek, een toenadering tot het
staatssocialisme, dat de veerkracht
van het nationale leven verlamt en
de vrijheid vermoordt.
En veel liever dan het aantal
verzekeringen tegen armoede met
nog eenige dito's te vermeerderen,
zouden wij zien, dat het huidig
Ministerie een poging deed om in
eigen banen aan de oplossing der
sociale kwestie zijne krachten te
beproeven, door aan den z.g. vierden
stand door middel van een betere
rechtsbedeelmg op agrarisch gebied
cle middelen te verschaffen vooreen
zelfstandig bestaan, zoodat staats
hulp overbodig werd.
Zijn wij dan gedoemd om lui
wagen te wezen van de socialisti
sche diligence?
Gemengd Nieuws.
Zoodra Vrijdagmorgen te Borsele
telefonisch bericht van de vrijspraak
van den burgemeester was ontvangen
werd uit vele woningen aldaar de vlag
ontplooid. Het muziekgezelschap voer
de, uit ingenomenheid met dezen uit
slag, eenige nummers voor 's burge
meesters woning uit.
Onder de sollicitanten naar de be
trekking van onderwijzer aan de R.
K. school te Tiel behoorde ook een
sergeant-majoor met 20 dienstjaren,
die weldra den dienst met pensioen
verlaten zal. Vóór drie jaren haalde
hij de akte van onderwijzer.
Uit de Pers.
De christelijk-historische „Banier",
die onder redactie van ds. Wagenaar
te Leeuwarden staat, acht het beden
kelijk dat m de troonrede over net
bevorderen van de arbeidersbeweging
door sociale wetgeving gesproken
wordt
Ons dunkt, nu nog onlangs van
zeei- bevoegde zijde ernstige critiek
tegen het streven der werklieden-
vereenig-ingen werd geoefend en het
onder ons nog moet worden uitge
vochten, welke arbeidersbeweging
als gezond mag worden gekwalifi
ceerd, ware het van een Christelijk
minister voorzichtiger geweest het
woord arbeidersbeweging te hebben
vermeden in een officieel staats
stuk of, zoo dit modewoord niet
kon worden gemist om den schijn
van conservatisme te ontgaan, er
althans de patroonsbeweging hij te
vermelden.
Een sociale wetgeving, die onder
pressie van de arbeidersbeweging tot
stand komt, voert zoo licht tot
uitbreiding van staatsbemoeiing en
niet tot sterking van de oeconomi-
sche zelfstandigheid en vrijheid van
patroons en arbeiders samen.
Wij voor ons zien in het al-meer-
gaan-leunen op den Staat, alsof
staatshulp de eenige weg ware om
de oeconomisch zwakkere kringen
Zuid-Afrika.
De Britsche bezetting in Zuid-Afrik»
wordt verminderd. Twee regimenten
ruiterij het le garde-dragonders en
het 8e huzaren. gaan naar huis. Er
blijven dan nog zeven regimenten ach
ter.
De Kaapsche regeering heeft bij den
Wetgevenden Raad een lijst ingediend
van de personen, die nog gevangen zit
ten in verband met den oorlog en den
opstand der Betsjoeana's in de Lamgi-
bergen (1897). Van deze laatste zitten et
nog drie. Gevangenen uit den Boeren
oorlog zijn er nog twaalf, van wie drla
kleurlingen. De anderen zijn blanken,
cl. w. z. dus rebellen. De straffen, waar
voor zij zitten, zijn van 3 tot 20 jaar toe;
een heeft levenslang. Als reden van ver
oordeeling wordt opgegeven diefstal,
moord en hoogverraad. Men weet,
wat in dit verband diefstal en moord
beteekentgewoon oorlogsbedrijf.
Feuilleton,
Naar hei Engelsch
van
ROBERT MACH^AY.
- De portier zei verder, vervolgde
an et, dat hij begreep, dat ere he
ling in andere handen was over
gaan en daarom was ze zoo goed
derhouden de nieuwe bezem
;t schooner dan de oude. Toen bij
dat de bezitting in andere han-
was overgegaan, werd het mij
th een beetje a)l: te gek, en ik vroeg
'"i, aan wie ze nu behoorde. Hij
mij den naam op van een firma
i agenten in huizen, waarvan ik
1 meer gehoord had, maar nooit
betrekking tot uw firma. Mr. Evers-
&h. Dat verwonderde mij weer en
hoeg hem of hij wist wis deeige-
&r van die huizen was en hij ant-
tfdde, dat ze behoorde tot een
atschiippijgenaamd„Modern
asions, Limited'. Toen hij dat zei,
k ik hem ten hoogste verwonderd
i, maar ik zag. dat hij het in ernst
inde.
Weer stopte Bennet en vestigde zajn
blik op Eversleigh, maar de kassier
sprak geen woord hij opende zijn
lippen als om te spreken, maar bleef
zwijgen.
Waarom zegt u niets, Mr. Evers
leigh riep Bennet uit. Laat mij het
verhaal uit vertellen. Hij had mij ge
zegd, dat de huizen behoorden aan
„Modern Mansions. Limited", en ik
was daarover zoo verbaasd, dat ik er
uitflapte, dat hij het zeker mis moest
hebben, en dat ik begrepen had. dat
zij toebehoorden aan zekeren Mr. Ben
net. wiens vader oorspronkelijk eige
naar was. Ja, zei de man. het be
hoorde aan hem. maar hij verkocht
het aan de maatschappij ongeveer een
jaar geleden.
Bennet zweeg weer, alsof hij Evers
leigh gelegenheid wilde geven een
opmerking te maken, maar heit hielp
niet.
Nog zegt u niets- riep Bennet
uit. Maar laat ik mijn verhaal uit
vertellen. Ik was overtuigd, dat de
portier zich zeer moest vergissen, om
dat ik wist. dat ik Beauclerk Man
sions niet verkocht bad, maar ik
wilde toch mijn onderzoek wat ver
der voortzetten. Onder voorwendsel,
dat ik van plan was een huis te hu
ren vroeg ik daarom den portier of
hij mij een copy van een huurcon
tract kon bezorgenzonder twijfel,
zei ik, bestaat er toch een bapaald
formulier van op het bureau van de
maatschappij. Hij dacht wel, dat
dat zoo zijn zou en of ik dan maar
met hem naar 't kantoor van de di
rectie wilde gaan Ik ging mee. en ik
kreeg den vorm hier is hijzei Ben
net. een bedrukt papier uit zijn zak
haftend en het aan Eversleigh too-
nend.
Niet dat ik een dergelijk bewijs
nog noodig had. dat de Mansions mij
niet meer toebehoorden, ging Bennet
verder. Ik had oen kon gesprek met
den directeur, en spoedig twijfelde ik
er niet meer aan. Nu. Mr. Eversleigh
heb ik niets meer te zeggen. Ik ver
zoek u mij dit alles te verklaren. Wat
heeft u te zeggen
Eversleigh keek naar Bennet, dan
naar den zolder, dan weer naar de-
vloer, maar hij wist niet wat te
zeggen.
Heeft u niets te zeggen? Wat
moet ik v^n uw stilzwijgen denken,
Mr. Eversleigh? Waarom zegt u
niets?
Tot op dit oogenblik had Bennet
nog gemeend evenals de rest van de
wereld overtuigd, dat zoo'n firma als
Eversleigh. Silwood en Eversleigh bo
ven alle verdenking verheven was,
dat er één of andere verklaring aan
deze bijzondere omstandigheden ge
geven kon worden. Hij was niet op
zijn gemak, maar onderstelde, dat het
nog gerechtvaardigd kon worden. 1
Toen generaal Botha onlangs aan
iemand in Engeland schreef: „Er
wordt geschiedenis op de scholen on
derwezen. waarvan ieder kind weeS
dat lvet een verdraaiing der feitenis",
kwam de zaak ook in den Wetgeven
den Raad ter sprake en werd de ver
zekering gegeven. dat er op het
oogenblik hoegenaamd geen geschie
denis onderwezen wordt. Wij spraken
toen cle hoop uit zegt de Volksstem
dat dit nog voor geruimen tijd ge
daan zou worden en toonden eenige
tekortkomingen aan in cle eerste proe-
■ven^ van een geschiedenisboekje (AL
B. Synge) dat. naar gezegd werd. voor
schoolgebruik bestemd, was.
Naar aanleiding daarvan schrijft nu
„een geachte correspondent uit Pie
tersburg" aan de Volksstem
In de z.g. Short Geography, die
hier op de High School geleerd wordt
en geschreven iis door prof. Meikle-
john. vind ik op blz. 153 o. a. het
volgende (woordelijk vertaald)
III. De Boeren van de Transvaal
waren aroeger zeer arm, doch in het
jaar 1885 werden rijke goudvelden in
hun land ontdekt Het goud trok vele
menschen naar de Transvaal, doch
meest allen Britsche onderdanen. De
Boeren mishandelden deze menschen
(„uiüanders of vreemdelingen") en
legden zware belastingen op hen
(overtaxed) en toen Groot-Britannië
hierover klaagde gaven zij weinig of
geen gehoor aan onze klachten.
IV. Eindelijk waren de Boeren zoo
rijk en trotsch geworden, dat zij dach-
tcn de Engelschea uit Zuid-Afrika te
Waarom spreekt u niet. Mr. Evers
leigh? vroeg Bennet ruw. van zijn
stoel opstaand en den kassier uit de
hoogte aankijkend.
Ilarry. begon Eversleigh stotte
rend en terugdeinzend voor de woe
dende oogen van zijn cliënt Harry,
je bezitting behoorde, zooals je weet,
tot het departement van Mr. Silwood.
Mr. Silwood.
Maar de tong van Eversleigh was
verlamd; de spieren van zijn geiaat
schenen te verslappen hij scheen >p
het punt in zwijm te vallen.
Toen Bennet den kassier aankeek,
werd de uitdrukking van zijn gelaat
afschuwelijkal zijn slechte eigen
schappen schenen daarop plotseling
afgedrukt te zijnhet was wreed,
woest, brutaal, duht?lachtig. Hij zag.
dat Eversleigh geen verklaring kou
gevenhij bedacht, dat hij het slacht
offer van bedrog was geworden, en
dat aijn bezitting verdwenen was
het was hem ontstolen door zijn kas
siers! Toen hij zich daarvan goed
rekenschap gaf. voelde hij zich wei
nig minder dan moordzuchtig ge
stemd, en het moet erkend worden,
dat was eenigszins te excuseeren.
De dood van Silwood. zei hij
schor, gaat mij in 't minst niet aan.
Hij is dood. en ik heb met u tema
ken. Wat is er van mijn bezitting ge
worden.
De ruwe woorden van Harry deden
Eversleigh nog meer terugdeinzen,
maar hij dwong zich tot spreken.
Mr. Sihvood is dood. stamelde
hij, intusschen wenschend. clat hij
zelf ook doocl was, maar dat sterfge
val is nog zoo kórt geleden, dat er
nog geen tijd is geweest om al zijn
zaken na te gaan.
Zijn zaken gaan mij niet aan.
Wat is er van mijn bezitting gewor
den, dat wil ik weten.
Het is mogelijk, zei Eversleigh
zwakjes, clat er in zijn departement
dingen gebeurd zijn, die niet als ge
heel regelmatig beschouwd worden.
Zonder twijfel ging hij wat flinker
verder, dacht hij, dat hij in uw eigen
belang handelde, als hij uw bezitting
verkocht.
Mijn bezitting verkochtherhaal
de Bennet., met een woest gebaar. Als
hij het verkocht, waarom deed hij dat
en waar is liet geld?
Eversleigh zweeg.
Heeft u nog niets te zeggen Ik
wil nog slechts een vraag doen. Wist
u gisteren, toen u mij schreef, dat u
het voorschot van tien duizend pond
op de bezitting geven wilde, dat alles
reeds verkocht was of niet Antwoord
mij
Bennet's oogen vlamden van woede
en dreigend trad hij een paar stappen
voorwaarts, toen hij Eversleigh de
laatste woorden toe donderde.
Eversleigh stond halverwege van
zijn stoel op. zichzelf hij de keel grij
pende toen ging hij weer zitten met
een luid gehijg, bedekte zijn gelaat
met de handen en barstte in snikken
uit.
Bennet stond bij hem en schudde
hem geweldig heen en weer.
U wist het; schreeuwde hij. TJ
wist, dat mijn bezitting al verkócht
was. Weet je, wat je bent? Je bent
een dief en een oplichter; dat ben je
Harry klaagde Eversleigh zwak.
Noem mij geen Harry, riep
Bennet. Je hebt mij voorgelogen en
mij bestolen. Ik moet denken, zei hij
plotseling en liet den ander los om
ongedurig de kamer op en neer te
loopen.
Intusschen bleef Eversleigh snik
ken, en waagde het naar Bennet te
kijken. Bennet werd' zich plotseling
dien blik gewaar
Als ik deed. wat ik behoorde te
doen, dan zou ik je meteen wegens
fraude gevangen genomen hebben,
maar daar zou ik zelf heelemaal seen
voordeel van hebben.
Harry, zei Eversleigh aarzelend,
ik was de vriend van je vader, en
ik ben nooit onvriendelijk tegen Je
geweest.
(Wordt vervolgd).