NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD. In 1 org ea, Brak, 21e Jaargang. No. 6212. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DONDERDAG 1 OCTOBER 1903. HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN: PER DRIE MAANDEN: {pÊL, ^an regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement ?aa£em a! a* a A a f i£ Haarlem van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen m den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der v\- w r,-. gemeente)-130 Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco per post door Nederland 1.65 0/ Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Afzonderlijke nummers0.02>£ i iWTyjffir, I^TjM V7 n n n XI c Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37>i Hoofdbureau en DrukkerijZuider Buitenspaarne No. 6. de omstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. <&%j Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartre. Tweede Blad. Binnenland. Staten Generaal. Tweede Kamer. GETUIGENVERHOOR IN HET BUR GERLIJK PROCESRECHT. Ie t i eenigingen van oudstrijders, op een bij Schwerin gelegen stuk land. Deze „Sanitatscolonnen" zijn militaire vereenigingen bestaande uit oud-soldaten en hebben ten doel, in tijd van oorlog hulp te bieden bij het vervoer van de gewonden van het slagveld. Zij vormen, een vrijwillige instelling tot welker op richting het Roode Kruis den stoot 'ge geven heeft. Aan de oefening namen 280 man deel, met medewerking van 18 artsen. Bij het afdeelingsoncterzoek van het j j)e oefening, die geleid werd door den den. Hij wijdde een met geestdrift ont vangen Hochaan 's Rijks beschermer. Er was ook veel publiek aanwezig om de oefening aan te zien; toen de vorst, lijke personen vertrokken, werden de zen. in 't bijzonder ook de koninklijke gasten hartelijk toeigejuicht. 's Middags zijn de groothertog, en her tog en hertogin Johann Albrecht te Ra- bensteinfeld op bezoek geweest. Vervol gens begaf de groothertog zich naar j Schwerin en vandaar naar Ludwigslust, Provinciale Staten te Utrecht; dr. J. C. I. van der Hagen, inspecteur van de volksgezondheid te 'sHertogenboscn; M. de Jong. lid van de Eerste Kamer der Staten-Genei'aal lid van het col lege van regenten over de RijkswerK- inrichting te Hoorn mr. E. R. H. Re- j gout, substituut-officier van justitie tc Amsterdamtoegevoegd als ad- junct-secretairismr. J. L C. van Essen, commies ter gemeente-secreta rie te Arnhem. („St.-Ct.") voorstel van wet van den heer Van Sanit5tsrat dr Oldenburg, en door den WeïïïvattS. L™ Rechtsvordering betreffende liet getui-iriner Kriegerveraöa, als militair leider, genverhoor, verklaarden vele ledenbegon 's morgens om acht uur. De ge- met ingenomenheid te hebben begroet wonden werden voorgesteld door 72 gre- 10 dit wetsvoorstel, dat ten doel heeft in .nadiers, die op het veld verspreid lagen, het burgerlijk procesrecht het TPtui-Jen door de mannen der sanitaire colon- gen.verh.oor voor ^een rechter-commis- j nes werden opgezocht, verbonden, op amhu- om op het groothertogelijk kasteel het waarheen zich ook prins Hendrik begaf middagmaal te 'gebruiken. N. R. C. sai is weder mogelijk, te maken en ae draagbaren gelegd, ,en naar de PS ïïS S ïemS. 5ïïSïï I—- "T"* dé argumenten in. de Memorie vanjvaI* vr„»,n,„» ...M»,.. Toelichting vervat. WP 3 Vele andere ladien hadden tegen net ontwerp ernstig bezwaar. De raad van toezicht en discipline uit de orde van advocaten te Rotter- lam verzocht in December 1901 ineen adres aan H. M. de Koningin wijziging rajran de thans bestaande regeling van het getuigenverhoor, op grond van ernstige bezwaren bij de Rotterdam- 'ij'jsche Rechtbank gebleken, welk adres aöch bij eldeTs '-dan te Rotterdam ge- •estigde rechtscolleges, nóch bij an- iere orden van advocaten steun of veerklank heeft gevonden en in het Weekblad van het Recht door de re- .d-ldactie ernstig is bestreden. Het wetsvoorstel is blijkbaar met iet oog op den te Rotterdam bestaan- len toestand opgesteld, want elke lanwijzing wordt gemist, dat ook ei- lers dan te Rotterdam de daar ge- ichetste euvelen zich hebben doen ge il el en. Het in het voorstel vervatte loofddenkbeeld' heeft in rechtsgeleerde ringen wèl bestrijding, maar geen leun ondervonden. Zouden de bedoelde leden het reeds iet zonder bedenking achten ter wille an den toestand te Rotterdam en m rlelicht enkele andere plaatsen eenlg heoretisch juist beginsel van burger- jk procesrecht voor het geheele land irijs te geven, zeer bedenkelijk scheen un dit, waar zoo als hier, een tevens root en belangrijk beginsel zou moe- ai worden opgeofferd Men! wilde de ernst van d'e bezwaren 'aartoe cle in 1896 vastgestelde rege- ug aanleiding beeft gegeven, niet ut kennen, maar men meende, dat een oor een deugdelijke rechtspraak niet evaarlijke oplossing mogelijk zou zijn oor versterking van het personeel der chterlijke colleges. Sommige leden verklaarden, dat zij leer geneigd zouden zijn tot ae tstandkoming van het voorstel wae werken, wanneer bepaald werd, dat ui getuigenverhoor voor een rech- r-commissaris slechts d&n zou ge- hieden, wanneer beide partijen dit uden verzoeken. Sommige leden wezen op het ad- es door mr. C. A. Cosman gegeven het ..Handelsblad" van 15 Junij.l.; juistheid van dit advies werd van idere zijde in twijfel getrokken. je, en itö lie de vrijwihige ziekenverpleging, graaf Solms-Baruth, en de gedelegeerde van den Mecklenburgschen tak-van het Roode Kruis, graaf Plessen-Ivenack, en verschelden hooggeplaatste officieren woonden de oefening bij, ook de Gene- ral-Arzt dr. Haase als scheidsrechter. Om half twaalf verscheen de groother tog op het terrein en kort daarna kwa men groothertogin Marie met haar Ne- derlandsche gasten en prins Adolf Fried- rich, prins Hendrik's broeder. De Ko ningin was in net wit gekleed, en droeg een groen-fluweelen hoed met witte veer; Prins Hendrik droeg zijn uniform van de Rostocksche jagers. Nadat do leiders der 'oefening aan de Koningin voorgesteld waren, werd het werk voortgezet. Een deel van de op de baren liggende „gewonden" werd in een trein /gebracht die naar Schwerin ver trok, een ander deel op een schip ge biecht om over het meer naar Schwerin vervoerd te worden, anderen werden op gereedstaande wagens 'gelegd en eenige soldaten, die voor zwaar gewond moes ten doorgaan, werden in een op het oefeningsterrein opgericht veldhospitaal gebracht. De vorstelijke personen volgden de oefeningen met de grootste aandacht de Koningin en de groothertogin lieten zich overal het werk van de manschap pen, de uitrusting enz. verklaren, en spraken in de rustpoos met verscheiden van de aanwezigen, onder wie zich ook de barmhartige zusters van de Maria- vrouwenvereeniging bevonden. Prins Hendrik begroette eenige heeren die daar tegenwoordig waren. Na afloop van de oefening vormden de leden der vereeniging een groóten kring in welks midden de vorstelijke personen en gasten zich bevonden. General-Arzt dr. Haase bedankte toen de leden der vereeniging voor de toewijding waarme de zij hun vrijwillig werk verrichtten hij zeide dat de oefening bijzonder vlot van stapel geloopen was, legde nadruk op eenige bijzonderheden en wees op eenige punten die hem vooral van ge wicht toeschenen. Vervolgens uitte graaf Solms zijne vreugde dat ook op Meck lenburgschen bodem zooveel verricht werd op het gebied der militaire verple ging, hij eindigde met een zeer toege- I juichtLeve de Groothertog De Groot- Mooie brief. ..Onze West" vond op straat den volgenden brief Paramaribo, 3 Maart Beste vriend, De reden, dat ik mij van Uwen oog onttrekt, is omdat ik de vonk, die in uw hart ai te hevig woed, wil blus sen. Men is aan mijne peet gaan vertel len, dat ik eiken avond absoluut om u naar de kerk gaai, dat ik met jon gens omgaat dat ik 's avonds metu gaat wandelen dat ik met u over het venster praat en ik weet niet wat meer. Wie dit alles verzonnen heeft, is Gode bekend. Men zou ons gauw ontdekken. Ziet mijne peet het niet, niets ontgaat aan Gods oog. Mijne peet heeft mij ten strengste verboden omgang met jongens. Mijnen kinder plicht gebied' mij haar te gehoorza men.Ik kan dus geen correspondentie met je houden. Het groeten is ons geenszins verbooden, geloof me ik houd van je. getroost je dus mijn bes te vriend. Ik zal hiermee eindigen, omdat ik nog veel lessen te bestudee- ren heb. In de hoop, dat dezen brief de vonk geheel en al uitblus, noem ik mij je vriendin X. p. S. Gij vraagt mij een middel te gen zeer oogen. doch ik heb er geen. Bedelary en landlooperij. Bij K. B. is ingesteld eene Staats commissie met opdracht d'er Regeering te dienen van advies over de vraag, welke aanvulling en wijziging het in I het Wetboek van Strafrecht aangeno- men stelsel van bestraffing van bede- I larij en landlooperij en de toepassing daarvan in de praktijk behoeven om I eene meer doeltreffende bestrijding van dit maatschappelijk euvel te ver- zekeren, onder bevoegdheid tevens Schandaal colportage. Zaterdag omstreeks 5 uur waren de bewoners van den Steenweg te Utrecht getuige van een aardig tafereeltje. De bekende colporteur van opruien de blaadjes kwam van de richting van het Vreeburg, d'oor zijn herhaald be roep de menschen aankondigen, dat hij zijn Zaterdagavond-gevent weder had aangevangen. Op een balcon ver schenen plotseling 4 studenten, die toen dJe man naderde, met forsche stem het Wilhelmus aanhieven, tot grooten bijval van vele voorbijgangers en Steenwegbewoners. Onnoodig te zeggen, dat de colporteur nijdige blik ken naar boven wierp en dreigende handgebaren maakte tegen de vier muzenzonen. Hoelang, vraagt het „Utr. Dbl.", dat een en ander vermeldt, zullen we nu in Utrecht dit sarrende uitventen van taal, die allen weidenkenden een gemis is, nog moeten dulden haar gevoelen te doen kennen omtrent1 nog door Door wespen gestoken. In het Vondelpark te Amsterdam op het z.g. heuveltje nabij den Am- stelveenschen weg, zaten eenige kin deren te spelen. Plotseling komt een zwerm wespen aangezet en valt de spelende kinderen aan, waarbij de venijnige dieren het vooral gemunt hebben op een meisje van anderhalf jaar. De kinderen natuurlijk aan net schreeuwen, wandelaars schieten toe, waaronder een werkman van het Vondelpark, die het meisje uit haar zeer benarden toestand verlost. Door tal van wespen is het kina echter in het gezicht gestoken, zoo dat het er schier onkenbaar uitzag. In allerijl werd1 het d'oor de moeaer naar het Wilhelminagasthuis gebracht en de dokter van de wacht achtte het noodig. dat het wichtje in de inrich ting zou worden opgenomen. Daar wilde de moeder echter niets van we ten, zij wilde hare lieveling weder mede. naai- huis nemen. Nadat daarop de dokter het kindje had behandeld, is het door de moeder naar huis ge bracht. De werkman, die het meisje het eerst had opgenomen, wero ook De Koningin. Men meldt uit Schwerin o lelijk gemeld werd, zijn koningin Wil- hertog zelf sprak daarop eenige woorden imina en Prins Hendrik met de groot- iriogelijke familie tegenwoordig ge- eest bij een oefening van de verple- ogstroepen der Mecklenburgsche ver- van lof voor de vereeniging, wenschte de leden geluk met hun vorderingen, en sprak over den Keizer en diens belang stelling in de verpleging van de gewon- bij dat Wetboek getroffen voorziening ten aanzien van habitueele dronken schap. In deze commisie zijn benoemd tot lid, tevens voorzitter dier Staatscom- missie mr. J. Domela Nieuwenhuis, i hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningentot lid, tevens secreta- risj'hr. mr. H. W.Vaai Asch van Wijck, lid) van de Tweede Kamer der j Staten-Generaal en van de Provinciale Staten van Gelderland', bestuurslid der Vereen, tot Christelijke verpleging van bedelaars en landloopers, te Arnhem tot ledenjhr. mr. W. E. Th. M. van der Does de Willebois, rechter in de arrondissem.-rechtbank te Arnhem; jhr. mr. D. O. Engelen, president van de arrondissements-rechtbank en lid van den gemeenteraad te Zutphen ;mr. J. H. P. Gallée, hoofddirecteur der Rijkswerkinrichtingen Veenhuizen mr. dr. B. Gewin, advocaat, lid der de lip gestoken. Het wespennest parkpersoneel brand. een paar wespen, o.a. aan door het en uiige. Tea einde raad Men schrijft uit Arnhem aan het ,,N. v. h. N." Mag gezegd worden, dat in 't alge meen veel is gedaan voor de slachtof fers der stakingwaar hun aantal zoo groot is, daar zijn de behoeften vele en wordt de toestand hier niet het minst dagelijks voor allen ern stiger. Is aanvankelijk het medelijden ingeroepen voor vrouwen en kinderen, en heeft het piëteitsgevoel menigeen, hoe hij denkt over het gebeurde, tot 'n geldelijk offer geleid de mannen hebben begrepen, dat zij niet genade brood: konden eten. dat iets moest worden gedaan, vooral ook nu ae toch al zeer geringe wekelijksche uit- keeringen van het comité van steun eerlang geheel zullen moeten worden ingetrokken. Hier is opgericht een onderlinge werkverrichting, waaraan thans 34 mannen werkzaam zijn 'n glazenwas- scherij, dienstverrichting en smeder5' onder een Raad van Toezicht, be staande uit de heeren F. H. baron van Verschuer (chr. dem.). H. Goed hart (rad.), lid van den Arnhemschen gemeenteraad en J. N. van Munster (a.-r.)journalist. Maar voor 34 man nen, voor 't groote meerendeel vaders van gezinnen, is veel noodig en. zal j ieder wat hebben, dan moeten de ver diensten groot zijn. De Raad van Toezicht heeft even wel thans de onsrehuwden moeten ontslaan, en voor de overgebleven ge huwden wordt thans andermaal de. steun ingeroepen, om die te redden voor algemeenen ondergang. Aan alle hier bestaande vereenigingen is heden d'e uitnoodiiging gericht tot een sa menkomst van afgevaardigden, ter bespreking van wat in het vereeni- gingsleven kan worden gedaan lot het verschaffen van arbeid. Hopen we, dat dit niet het begin van het einde is, de catastrofe van net j thans aangrijpend geworden treurspel. Want wat dan van ons volk te vrijwaren tegen gebrek, een toenadering tot het staatssocialisme, dat de veerkracht van het nationale leven verlamt en de vrijheid vermoordt. En veel liever dan het aantal verzekeringen tegen armoede met nog eenige dito's te vermeerderen, zouden wij zien, dat het huidig Ministerie een poging deed om in eigen banen aan de oplossing der sociale kwestie zijne krachten te beproeven, door aan den z.g. vierden stand door middel van een betere rechtsbedeelmg op agrarisch gebied cle middelen te verschaffen vooreen zelfstandig bestaan, zoodat staats hulp overbodig werd. Zijn wij dan gedoemd om lui wagen te wezen van de socialisti sche diligence? Gemengd Nieuws. Zoodra Vrijdagmorgen te Borsele telefonisch bericht van de vrijspraak van den burgemeester was ontvangen werd uit vele woningen aldaar de vlag ontplooid. Het muziekgezelschap voer de, uit ingenomenheid met dezen uit slag, eenige nummers voor 's burge meesters woning uit. Onder de sollicitanten naar de be trekking van onderwijzer aan de R. K. school te Tiel behoorde ook een sergeant-majoor met 20 dienstjaren, die weldra den dienst met pensioen verlaten zal. Vóór drie jaren haalde hij de akte van onderwijzer. Uit de Pers. De christelijk-historische „Banier", die onder redactie van ds. Wagenaar te Leeuwarden staat, acht het beden kelijk dat m de troonrede over net bevorderen van de arbeidersbeweging door sociale wetgeving gesproken wordt Ons dunkt, nu nog onlangs van zeei- bevoegde zijde ernstige critiek tegen het streven der werklieden- vereenig-ingen werd geoefend en het onder ons nog moet worden uitge vochten, welke arbeidersbeweging als gezond mag worden gekwalifi ceerd, ware het van een Christelijk minister voorzichtiger geweest het woord arbeidersbeweging te hebben vermeden in een officieel staats stuk of, zoo dit modewoord niet kon worden gemist om den schijn van conservatisme te ontgaan, er althans de patroonsbeweging hij te vermelden. Een sociale wetgeving, die onder pressie van de arbeidersbeweging tot stand komt, voert zoo licht tot uitbreiding van staatsbemoeiing en niet tot sterking van de oeconomi- sche zelfstandigheid en vrijheid van patroons en arbeiders samen. Wij voor ons zien in het al-meer- gaan-leunen op den Staat, alsof staatshulp de eenige weg ware om de oeconomisch zwakkere kringen Zuid-Afrika. De Britsche bezetting in Zuid-Afrik» wordt verminderd. Twee regimenten ruiterij het le garde-dragonders en het 8e huzaren. gaan naar huis. Er blijven dan nog zeven regimenten ach ter. De Kaapsche regeering heeft bij den Wetgevenden Raad een lijst ingediend van de personen, die nog gevangen zit ten in verband met den oorlog en den opstand der Betsjoeana's in de Lamgi- bergen (1897). Van deze laatste zitten et nog drie. Gevangenen uit den Boeren oorlog zijn er nog twaalf, van wie drla kleurlingen. De anderen zijn blanken, cl. w. z. dus rebellen. De straffen, waar voor zij zitten, zijn van 3 tot 20 jaar toe; een heeft levenslang. Als reden van ver oordeeling wordt opgegeven diefstal, moord en hoogverraad. Men weet, wat in dit verband diefstal en moord beteekentgewoon oorlogsbedrijf. Feuilleton, Naar hei Engelsch van ROBERT MACH^AY. - De portier zei verder, vervolgde an et, dat hij begreep, dat ere he ling in andere handen was over gaan en daarom was ze zoo goed derhouden de nieuwe bezem ;t schooner dan de oude. Toen bij dat de bezitting in andere han- was overgegaan, werd het mij th een beetje a)l: te gek, en ik vroeg '"i, aan wie ze nu behoorde. Hij mij den naam op van een firma i agenten in huizen, waarvan ik 1 meer gehoord had, maar nooit betrekking tot uw firma. Mr. Evers- &h. Dat verwonderde mij weer en hoeg hem of hij wist wis deeige- &r van die huizen was en hij ant- tfdde, dat ze behoorde tot een atschiippijgenaamd„Modern asions, Limited'. Toen hij dat zei, k ik hem ten hoogste verwonderd i, maar ik zag. dat hij het in ernst inde. Weer stopte Bennet en vestigde zajn blik op Eversleigh, maar de kassier sprak geen woord hij opende zijn lippen als om te spreken, maar bleef zwijgen. Waarom zegt u niets, Mr. Evers leigh riep Bennet uit. Laat mij het verhaal uit vertellen. Hij had mij ge zegd, dat de huizen behoorden aan „Modern Mansions. Limited", en ik was daarover zoo verbaasd, dat ik er uitflapte, dat hij het zeker mis moest hebben, en dat ik begrepen had. dat zij toebehoorden aan zekeren Mr. Ben net. wiens vader oorspronkelijk eige naar was. Ja, zei de man. het be hoorde aan hem. maar hij verkocht het aan de maatschappij ongeveer een jaar geleden. Bennet zweeg weer, alsof hij Evers leigh gelegenheid wilde geven een opmerking te maken, maar heit hielp niet. Nog zegt u niets- riep Bennet uit. Maar laat ik mijn verhaal uit vertellen. Ik was overtuigd, dat de portier zich zeer moest vergissen, om dat ik wist. dat ik Beauclerk Man sions niet verkocht bad, maar ik wilde toch mijn onderzoek wat ver der voortzetten. Onder voorwendsel, dat ik van plan was een huis te hu ren vroeg ik daarom den portier of hij mij een copy van een huurcon tract kon bezorgenzonder twijfel, zei ik, bestaat er toch een bapaald formulier van op het bureau van de maatschappij. Hij dacht wel, dat dat zoo zijn zou en of ik dan maar met hem naar 't kantoor van de di rectie wilde gaan Ik ging mee. en ik kreeg den vorm hier is hijzei Ben net. een bedrukt papier uit zijn zak haftend en het aan Eversleigh too- nend. Niet dat ik een dergelijk bewijs nog noodig had. dat de Mansions mij niet meer toebehoorden, ging Bennet verder. Ik had oen kon gesprek met den directeur, en spoedig twijfelde ik er niet meer aan. Nu. Mr. Eversleigh heb ik niets meer te zeggen. Ik ver zoek u mij dit alles te verklaren. Wat heeft u te zeggen Eversleigh keek naar Bennet, dan naar den zolder, dan weer naar de- vloer, maar hij wist niet wat te zeggen. Heeft u niets te zeggen? Wat moet ik v^n uw stilzwijgen denken, Mr. Eversleigh? Waarom zegt u niets? Tot op dit oogenblik had Bennet nog gemeend evenals de rest van de wereld overtuigd, dat zoo'n firma als Eversleigh. Silwood en Eversleigh bo ven alle verdenking verheven was, dat er één of andere verklaring aan deze bijzondere omstandigheden ge geven kon worden. Hij was niet op zijn gemak, maar onderstelde, dat het nog gerechtvaardigd kon worden. 1 Toen generaal Botha onlangs aan iemand in Engeland schreef: „Er wordt geschiedenis op de scholen on derwezen. waarvan ieder kind weeS dat lvet een verdraaiing der feitenis", kwam de zaak ook in den Wetgeven den Raad ter sprake en werd de ver zekering gegeven. dat er op het oogenblik hoegenaamd geen geschie denis onderwezen wordt. Wij spraken toen cle hoop uit zegt de Volksstem dat dit nog voor geruimen tijd ge daan zou worden en toonden eenige tekortkomingen aan in cle eerste proe- ■ven^ van een geschiedenisboekje (AL B. Synge) dat. naar gezegd werd. voor schoolgebruik bestemd, was. Naar aanleiding daarvan schrijft nu „een geachte correspondent uit Pie tersburg" aan de Volksstem In de z.g. Short Geography, die hier op de High School geleerd wordt en geschreven iis door prof. Meikle- john. vind ik op blz. 153 o. a. het volgende (woordelijk vertaald) III. De Boeren van de Transvaal waren aroeger zeer arm, doch in het jaar 1885 werden rijke goudvelden in hun land ontdekt Het goud trok vele menschen naar de Transvaal, doch meest allen Britsche onderdanen. De Boeren mishandelden deze menschen („uiüanders of vreemdelingen") en legden zware belastingen op hen (overtaxed) en toen Groot-Britannië hierover klaagde gaven zij weinig of geen gehoor aan onze klachten. IV. Eindelijk waren de Boeren zoo rijk en trotsch geworden, dat zij dach- tcn de Engelschea uit Zuid-Afrika te Waarom spreekt u niet. Mr. Evers leigh? vroeg Bennet ruw. van zijn stoel opstaand en den kassier uit de hoogte aankijkend. Ilarry. begon Eversleigh stotte rend en terugdeinzend voor de woe dende oogen van zijn cliënt Harry, je bezitting behoorde, zooals je weet, tot het departement van Mr. Silwood. Mr. Silwood. Maar de tong van Eversleigh was verlamd; de spieren van zijn geiaat schenen te verslappen hij scheen >p het punt in zwijm te vallen. Toen Bennet den kassier aankeek, werd de uitdrukking van zijn gelaat afschuwelijkal zijn slechte eigen schappen schenen daarop plotseling afgedrukt te zijnhet was wreed, woest, brutaal, duht?lachtig. Hij zag. dat Eversleigh geen verklaring kou gevenhij bedacht, dat hij het slacht offer van bedrog was geworden, en dat aijn bezitting verdwenen was het was hem ontstolen door zijn kas siers! Toen hij zich daarvan goed rekenschap gaf. voelde hij zich wei nig minder dan moordzuchtig ge stemd, en het moet erkend worden, dat was eenigszins te excuseeren. De dood van Silwood. zei hij schor, gaat mij in 't minst niet aan. Hij is dood. en ik heb met u tema ken. Wat is er van mijn bezitting ge worden. De ruwe woorden van Harry deden Eversleigh nog meer terugdeinzen, maar hij dwong zich tot spreken. Mr. Sihvood is dood. stamelde hij, intusschen wenschend. clat hij zelf ook doocl was, maar dat sterfge val is nog zoo kórt geleden, dat er nog geen tijd is geweest om al zijn zaken na te gaan. Zijn zaken gaan mij niet aan. Wat is er van mijn bezitting gewor den, dat wil ik weten. Het is mogelijk, zei Eversleigh zwakjes, clat er in zijn departement dingen gebeurd zijn, die niet als ge heel regelmatig beschouwd worden. Zonder twijfel ging hij wat flinker verder, dacht hij, dat hij in uw eigen belang handelde, als hij uw bezitting verkocht. Mijn bezitting verkochtherhaal de Bennet., met een woest gebaar. Als hij het verkocht, waarom deed hij dat en waar is liet geld? Eversleigh zweeg. Heeft u nog niets te zeggen Ik wil nog slechts een vraag doen. Wist u gisteren, toen u mij schreef, dat u het voorschot van tien duizend pond op de bezitting geven wilde, dat alles reeds verkocht was of niet Antwoord mij Bennet's oogen vlamden van woede en dreigend trad hij een paar stappen voorwaarts, toen hij Eversleigh de laatste woorden toe donderde. Eversleigh stond halverwege van zijn stoel op. zichzelf hij de keel grij pende toen ging hij weer zitten met een luid gehijg, bedekte zijn gelaat met de handen en barstte in snikken uit. Bennet stond bij hem en schudde hem geweldig heen en weer. U wist het; schreeuwde hij. TJ wist, dat mijn bezitting al verkócht was. Weet je, wat je bent? Je bent een dief en een oplichter; dat ben je Harry klaagde Eversleigh zwak. Noem mij geen Harry, riep Bennet. Je hebt mij voorgelogen en mij bestolen. Ik moet denken, zei hij plotseling en liet den ander los om ongedurig de kamer op en neer te loopen. Intusschen bleef Eversleigh snik ken, en waagde het naar Bennet te kijken. Bennet werd' zich plotseling dien blik gewaar Als ik deed. wat ik behoorde te doen, dan zou ik je meteen wegens fraude gevangen genomen hebben, maar daar zou ik zelf heelemaal seen voordeel van hebben. Harry, zei Eversleigh aarzelend, ik was de vriend van je vader, en ik ben nooit onvriendelijk tegen Je geweest. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 5