KI. Houtstraat 9. 'tGoedkoopst Adres Oiierlitge BraM-Iaarlors laatscSapj Stoomtram i SHERLOCK HOLMES. BRUINKOLEN BRIKETTEN merk „Union," WOUDSENO (Provincie Friesland) adres, waar ik dr. Brown zou kunnen vinden. Toen we ons daar vervoegden, bleek do dokter voor een paar dagen u,it de stad te zijn. Nu moest ik al boven genoemde aanbevelingen in praktijk brengen en ik geloof, dat ik het niet al te slecht deed. Het hotelleven is vervelend, zoodat ik al gauw succes had, toen ik een toer voorstelde. Lyon heeft mooie omstreken, zoodat den rijtoer oom niet al te slecht beviel. Den volgenden dag sloeg hij-zelf een toer voor, om mij wat afleiding te bezorgen, die goede oom De buiten lucht werkte blijkbaar uitstekend op de eetlust zooals aan tafel bleek. Intussclien was nu de dag voorliet bezoek bij den dokter aangebroken. Maar verbeeld u, de heer die ons te woord stond, deelde mee, dat dr. Jo nathan Brown wel 's avonds Was thuis gekomen, maar hij was genood zaakt geweest in alle haast naar Wee nen te vertrekken, waar hij zou blij ven, zoolang de ziekte duurde van een der aartshertogen, dien hij be handelde. Het adres te Weenen gaf de heer bereidwillig op. Wat nu te doen riep oom uit. Wat te doen zoo telegrafeerde ik aan mijn vriend. Ga tot eiken prijs naar Weenen. Zoo luidde het antwoordhet is hoog tijd, zoo ge uw oom wilt redden. Ik behoef er niet eens op aan te dringen, oom had ^ijn valies al ge pakt. Ili. telegrafeerde aan Eufemia, die zeker buiten zichzelf was van boosheid Alles gaat goed, wij vertrekken naar Weenen (Oostenrijk). Ieder weet. dat Weenen niet alleen een mooie, maar ook een. zeer amu sante stad is. De Weener is vroolijk, gul en sleept ook anderen mee. Thea ters, café-concert en café's zijn stamp vol, men heeft keus in overvloed. Daar wij den avond' van onzen aan komst dr. Brown niet meer konden spreken, gingen wij wandelen. Met genoegen merkte ik op, dat oom veel minder sprak over zijn ziekte en zelfs verklaarde, dat hij de Weenerinnen allerliefst vond, wat ik volkomen met hem eens was. Den volgenden ochtend vroeg, brachten wij een bezoek aan het adres ons te Parijs opgegeven, te zijn dat van den beroemden dokter. Weer stond een heer ons te woord. Herr Doctor was dien nacht naar Rome vertrokken, waar hij met spoed was ontboden bij een kardinaal, die zwaar ziek was. Nu begon ik. die tot nog toe Werkelijk to goeder trouw was geweest, zoo iets te begrijpen. Ik richtte het telegram aan mijn vriend dus eenigszins anders in en seinde Moeten we naar Rome gaan Natuurlijkwas zijn antwoord. Ik heb daar een oud vriend, die even als mijn kennissen te Parijs en Wee nen gewaarschuwd is en zijn instruc ties van me hoeft ontvangen. Ik kan je nu wel zeggen, dat Jonathan Brown niet bestaat, maar door mij is uitgevonden. We moeten toch jeoom Mijn vriend te Rome zal ons even van zijn ingebeelde ziekte genezen goed helpen 'ai's. die 'te Parijs en Wee nen gedaan hebben. Maar mijn oom' wilde niet zoo gauw uit. Weenen vertrekken en eerst na dat we de verschillende plaatsen waar men zich amuseeren kan, hadden be zocht, gingen we op weg naar Rome. We waren zóó opgetogen door het geen we zagen, dat oom eerst den derden dag na onze aankomst aan dr. Brown dacht. II signor doctor is gisteren naar Venetië vertrokken om een markiezin te behandelen, die in doodsgevaar verkeert. Laat dien dokter naar den dui vel loopen^ zei mijn oom, en laat ons het Coliseum nog eens gaan zien, dat is zóó mooi Veertien dageh in Rome Ik moest verlenging van mtjn verlof vra gen. Mijn oom van ziin kant liet geld uit Parijs komen omdat de reiskas ledig begon te geraken. Kom in 's hemelsnaam terug, schreef Eufemia buiten zichzelf, deze reis zal d'e oorzaak van ooms dood zijn. Oom antwoordde zelf door middel akelige pillen, die je me altijd dwingt in te nemen, ik zal ze in 't Kanaal gooien, onder de Tranenbrug. Die arme onschuldige pillen van brood met suiker Ik wees er op. dat Ik eraan moest gaan denken naar Parijs terug te keeren en eindelijk besloot oom den weg naar huis in te slaan, maar net als een schooljongen, den langsten weg. We gingen over Genua en Marseille en deze stad zou onze laatste pleis terplaats zijn vóór Parijs. VI. Als ze zich erop toeleggen, zien de Marseillaises er verbazend goed uit. Dat was ook het geval met juffrouw Irma Morel, dochter van de hotel- houdster, bij wie we waren afgestapt. Ik dacht in 't geheel niet meer aan mijn bureau-chef als ik haar zag lachen, wat ze veel deed en mijn oom scheen wel tien jaar jonger. Hij had zich een net kostuum laten maken, liet zich tweemaal zoo dikwijls schee- ren als anders, streek zijn knevels fier in de hoogte hij zag er werke lijk goed uit en men zou hem nooit Electrische reiniging en vulling der flesschen. van een even lakoniek als uitdruk kingsvol telegram, dat den telegrafist deed lachen. Loop naar de maaji Zooals ik wel verwachtte, vonden wij den dokter evenmin te Venetië als tc Rome. maar we zagen de lagunen, kanalen, gondels en ook de Veneti- ach© meisjes. Na een week herinnerde ik oom aan liet doel van onze reis en aan de noodzakelijkheid dr. Brown op te zoeken. Maar oom, herhaalde Laat hij naar den duivel loopen, ditmaal erbij voegenden alle dokters van de we reld Ik hen nooit zoo gezond geweest als nu Geef me diat doosje met die acht en veertig gegeven hebben. Ik begreep wel', dat ik tegenover oom niet veel kans zou hebben. Ik moet noodzakelAjk naar Parijs terug, oom zei ik. Ga, mijn jongen, antwoordde hij, ik ben in 't geheel niet ziek meer en heb dus geen ziekenverpleger meer noodig. VII. Oom kwam drie maanden later te Parijs terug, vergezeld van zijn vrouw, mevrouw Delaurant, geboren Irma Morel. In de tien jaren, dat zij getrouwd zijn, hebben ze me twee neefjes en twee nichtjes geschonken. Er is evenmin meer sprake van ziekte voor oom als van een erfenis voor mij. Eufemia is gestorven, ik geloof wel uit nijd en ze heeft me_geen cent na gelaten voor straf, dat ik oom te goed genezen heb. En ik, al mag ik eens zuchten, wanneer ik voorbij het Crédit Lyon- nais kom, waar oom zijn fortuin ge deponeerd heeft, ik troost me spoedig - want ik heb een goede betrekkingen 's avonds ben ik geheel en al getroost als bij oom en tante Fernanda, hun jongste dochtertje en mijn, lieveling op mijn knieën kloutert om me beter aan mijn haar te kunnen trekken. Ik bedenk dan, dat. als ik haar vader niet had behandeld volgens het voor schrift van mijn vriend, den dokter, ik rijk zou zijn, maar dan was die kleine schat er niet. Een melkerij met Electrisch bedrijf (Bij de platen.) Het belang van de verzorging van een stad, en voor alles van haar kin derbevolking. niet degelijke, zuivere, door en door gezonde molk, springt niet het niiinst in h'et oog in Frank rijk, waar de zwakke toeneming der bevolking de aandacht gevestigd heeft op die sterfte onder de kinderen en van deze op de voedingswijze der zui gelingen. Het iis gebleken, welk een aanzienlijk aandeel onzuivere en be dorven melk op de darmziekten heeft, welke iederen zomer tal van kleine kinderen wegrukken en daarom be moeien zich een aantal Fransche ste den, waaronder Parijs bovenaan staat, de autoriteiten zoowel als particuliere vereenigingen er zich mee, beste, zui vere, door sterilisatie tegen bederf be veiligde kindenmelk aan arme moeders te verstrekken, al naai- gelang van de omstandigheden tegen zeer geringen prijs of gratis. Nog zegenrijker wordt deze inrichting, die ,,Goutte de lait" heet, hierdoor, dat zij samengaat met een zitting van doctoren, waarin de moeders verplicht zijn, haar babies door d'e. doctoren, die met het toezicht belast zijn, bij regelmatige tusschen- poozen te laten onderzoeken, zoodat de lichamelijke groei der kinderen na gegaan en eventueele ziekteverschijn selen onmiddellijk ontdekt kunnen worden. Maar ook, voor wat de wijze van het verkrijgen dier melk betreft, zijn alle voorzorgsmaatregelen genomen. In da eerste plaats noemen we hier d'e oprichting van een electrische mo- del-melkerij, die zich verheft op een eiland' in de Seine, nabij Bougivai. Daar wekt een turbine de electrische kracht op, welke in deze melkinrich ting de hoofdrol speelt. Al dadelijk valt het op, dat alles er blauw geverfd is. Het nmet namelijk gebleken zijn, dat d'e vliegen van alle kleuren het minst houden van blauw, dus aan een soort „blauw-vreos" lijden, welke weten schap men zich tem nutte gemaakt DE TERUGKEER M I.— Het Avontuur van het Ledige Huis. In het voorjaar van het jaar 1894 interesseerde zich geheel Londen en was de groote wereld ontzet, door den moord, geplec-gd op Ronald Adair, welke plaats had onder» de meest on gewone en onbegrijpelijke omstan digheden. Het publiek had de bijzonderheden van de misdaad reeds vernomen door hot onderzoek, ingesteld door de po litie, maar voor het meerendeel wer den die bijzonderheden later weer ge heim gehouden, omdat de nasporin- gen zóó moeilijk bleken, dat het niet noodig werd geacht alle feiten aan het licht te brengen. Eerst nu. na tien jaar, is het mij toegestaan de ontbrekende schakels in dien merkwaard igen keten van feiten aan te vullen. De misdaad was opzichzelf belang wekkend, maar dat beteekont niets vergeleken bij de later gebleken bij zonderheden. die mij een schrik en verwondering baarden, zooals ik in mijn avontuurlijk leven zelden heb ondervonden. Zelfs nu nog. na deze lange tusschenruimte. sidder ik als ik eraan denk enjik voel nogmaals, dat mengsel' van vreugde, verbazing en ongeloof, dat toen mijn geest ver vulde. Ik gevoel behoefte, dat publiek dat altijd belangstelling hoeft getoond in de staaltjes, die ik van tijd tot tijd gaf van de daden en gedachten van een zeer merkwaardig man, dat het mij niet kwalijk moet nemen zoo ik het hetgeen, ik wiet niet hem meege deeld. want ik zou dat als mijn eerste plicht hebben beschouwd, zoo ik daarin niet verhinderd ware geweest door een bepaald verbod van hemzelf, een verbod dat eerst in het laatst der vorige maand werd ingetrokken. Men kan zich voorstellen, dat mijn groote vertrouwelijkheid m%t Sherlock Holmes mij groot belang in de mis daad had doen stellen en dat ik na zijn verdwijning regelmatig en zorg vuldig de verschillende vraagstukken had gelezen die ondier de aandacht van het publiek waren gekomen. Zelfs trachtte ik meer dan eens voor mijn eigen genoegen, naar zijn sys teem sommige vragen op te lossen, hoewel met weinig succes. Niets even wel had mijn attentie meer getrok ken, dan dit drama van Ronald Adair. Toen ik de conclusie las over liet voorloopig onderzoek die luidde ..moord begaan door een of meer on bekende personen", besefte ik meer dan ooit. welk groot verlies de maat schappij had geleden door den dood van Sherlock Holmes. Er waren pun ten in deze vreemde zaak. die daar ben ik zeker van zijn belangstelling bijzonder zouden hebben gaande ge maakt en de pogingen van de politie zouden zoo al niet voorbijgestreefd, dan toch zeker gesteund züjnd'oorde geoefende opmerkingsgave en den scherpen geest van den eersten detec tive van Europa. Den ganschen dag bleef, terwijl ik mijn patiënten be zocht. de zaak mij bij, maar ik vond geen oplolssing. die kans op waar schijnlijkheid aanbood. Op gevaar af van den lezer te veriellen. wat hij al wist. wil ik de feiten even mededee- len, zooals het publiek die ke>t(I.& bij de sluiting van het -voorloopig onder zoek. Ronald Adair was de tweede zoon van den Earl van Maynooth, in dien tijd gouverneur van oen der Austra lische koloniën. Adair,<3 moeder was uit Australië teruggekeerd, omdat zij van de staar moest worden gelicht en woonde nu met haar zoon Ronaldi en haar dochter Hilda samen in Park Lane No. 427. De jonge man bewoog zich in dc beste kringen, had. voor zoover men wist, geen vijanden en geen bijzondere ondeugden. Hij was verloofd geweest met Miss Edith Woodlcy. van Curst airs. maar dit en gagement was eenige maanden gele den met, wederzijdlsche toestemming afgebroken en or waren geen teeke nen, dat het eenige smart had ach tergelaten. Overigens bewoog zijn leven zich in een klein, afgepast kringetje, daar hij kalme gewoonten en een rustige natuur bezat. En toch van Sajet, Garen, Band, Veters, Knoopen, Kou sen, Poets- en Schoonmaak-Artikeleo, Lamp-en Stelpitten, Gloeikousjes, Toiietzeepen, Eau de Cologne (bij de Maat), Odeurs, Scharen Messen, Kinderspeetgoederen, Wekkers, Klokken, Gouden, Zilveren en Nikkelen Heeren- en Dames-Horlo ges mei garantie, Foto-Artikelen, Schrijfpapier, Prentenboeken, enz., enzis EEUIG Adres voor Winkeliers en Weder- verkoopers. Generaal-Agent der Wereldberoemde „A.RCO" het eenige afdoende middel tegen Rheumatiek. HaarlemSchotenSantpoort—-VelsenBever wijkNoorddorpCastricum-Limmen -Heilo- Alkmaar. Vertrek van het Kennemerplein te Haarlem, (Amsterdamscho Tijd) Naar ALKMAAR: 7.35, 9.—, 11.35, 1.35. 4.20, 5.45, en bovendien naar BEVKRW1JK7.35, 8.55, 10.20, 11,30 's avonds en naar SANTPOORT 3,15 's middags. Dienstregelingen gratis varkrijgbaar bij de Conducteurs en goederen Agenten. Het stoken wan GASOOKES vermengd reset - voorkomt het Sintelen en doa- ven der GASOGKES, geeft een flinke hitte en is het S P A fi I« Z'AAHST voor de huisvrouw. Stoomkleerenbieekerlj VAN JOH8 JACK. Lsitga Hieerenvest 136-133, Haarlem» Bediening naar wensch. Attesten op mijn kantoor ter inzage. De wasschen zijn tegen brandschade verzekerd VAN Opgericht Anno 1816. Directeuren: A. H. TROMP ZONEN. Vertegen vaardiger roor Haarlem c. a. A. J. H. REIJNDERS (Zijlweg). Gunstige conditiën, billijke premiën. 119 DIAMANT. gevoelde nu, welk een slechte invloed er van haar uitging, en volmaakt duidelijk was het hem thans door welke middelen zij er in igeslaagd was, hem van zijn oude, eerlijke omgeving te vervreemden. ,,Wat ben ik dankbaar", dacht hij bij zichzelf, „•dat me de oogen nog bijtijds zijni opengegaan 1" „Komt u om uw goed, meneer?" vroeg zij op haar vrlende- lijksten toon, den jongen man aanziende met een blik, die maar zelden zijn uitwerking had gemist. Ray's gelaat .stond sitrakhij nam niet eens de moeite, dein hoed voor haar af te nemen.. „Ja", antwoordde: hij ijskoud, ,,ilc ben gekomen om mijn goed te halen. Ilc vertrouw dat alles er nog Is?" „O, natuurlijk-" zeide Kitty; „we hebben uw kamer ver huurd omdat we niet wisten dat u al zoo .gauw zoudt terug komen. U zult uw goed precies zoo terugvinden als u het hebt achtergelaten. Moe-dier heeft voor alles gezorgd, of eigenlijk heb ik er voor gezorgd. Is dat nu niet lief van me?" En weer keek zij hem met. haar meest verleidelijker blik aan. Ditmaal echter had hij geen vat op Ray. De uitdrukking van zijn .gelaat bleef even koel en stug. „Ik kan het dus dadelijk meekrijgen?" vroeg hij. „Wel zeker, waarom niet?" antwoordde Kitty, doende alsof zij van de koelheid van den Jongen man niets bemerkte „moeder heeft alles zoolang in de benedenachterkamer gelegd, 'i Was daar beter bewaard. We zijn allen dolblij dat u nu al ontfelageni is." Zich herinnerend wat de baanwachtersvrouw hem had ge zegd, gaf Ray geen antwoord. Stilzwijgend begaf hij zich naar binnen, gevolgd door Kitty. Zij begon een beetje zenuwachtig te worden., „Blain Ls daar" zeide zij haastig en op angst igen toon, als vreesde zij dat er iets engs zou gebeuren. Deze woorden troffen Ray als een plotselinge revelatie. Waar om waren zij zoo beangst voor een, ontmoeting tusschen hem en den jongen Blain? De kwade vermoedens, die er terstond bij hem waren gerezen, doch die hij zich uit het hoofd had trachten te praten, keerden nu met verdubbelde kracht terug. Zou men hier in dit huis met zekerheid weten wat hij nog slechts flauw had vermoed? Hij keerde zich om en keek het jonge meisje doordringend aan. „Wat wil je daarmede zeggen?" vroeg hij. DIAMANT. 120 „O, niets, heelemaal niets I Ik dacht alleen maar, dat u er niet erg op gesteld zou zijn, hem te ontmoeten." ,.'t Is z ij n zaak ,te zorgen, dat hij mij uit den weig blijfti k behoef niet bang te zijn, hem onder de oogen te komen Toen hij de deur van de gelagkamer openstiet en zijn wel bekende gestalte zich in de opening vertoonde, viel er op het zelfde oogenblik een glas aan scherven op den grond. De hotelhoudster had een tumbler aan de lippen gebracht, doch bij Ray's plotselinge verschijning begon haar hand zoo te beven, il at zij het. glas liet vallen. Met veel drukte trad zij op Ray toe. „Wel. meneeir, is u daar? Het doet me plezier u weer te zien. Hoe maakt u het?" Zij trachtte hem in het gelaat te zien, maar haar poging mislukte. „Dank u", antwoordde Ray eenvoudig, „ik maak het heel goed. Ik kom mijn kieeren en wat ik verder bij u heb achter gelaten: halen." Op dit oogenblik kreeg hij Blain in het oog. die half ver scholen achter eenige batterijen van flesschen, tegen de toon bank stond geleund en deed alsof hij met alle aandacht in een krant las. Ray stapte op hem toe en bleef op eenige schre den van hem staan, den blik onaflgewend op hem gericht, doch zonder een' woord te zeggen. Onwillokeurig hief Blain het hoofd op. „Zoo, ben jij het, Wolston", zeide hij op een toon, waaraan hij tevergeefs trachtte eenige vastheid te geven. „Ik ben heeL blij, dat ze je onder borgstelling hebben vrijgelaten. Drink je een glas met me?" „Wat!" riep Ray toornig uit. „Met j o u? Neen, dank je wel!" Blain werd beurtelings rood en bleek. „Hoor eens, Wolston". zeide hij „ik weet heel goed wat je denkt; maar je vergist je, kerel, geloof me! Ik heb ze er niet ingestopt. Plotseling hield hij op, te laat bemerkende, dat hij zich lee- lijk had verpraat. „Als het waar is wat je zegt en j ij het niet bent geweest, die de steenen in mijn zak heeft gestopt," antwoordde Ray, „dan weet je toch in elk geval wie den schurkenstreek heeft uitgehaald. Goed, ik neem voor het oogenblik aan wat je zegt, maar dan verwacht ik ook van. je, dat Je als mijn zaak voor*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 6