NIEUWS^ en ADVERTENTIEBLAD. 21e Jaargang. No. 6215. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. MAANDAG 5 OCTOBER 1903. A HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENT1ËN: v jj PEP DRIE MAANDEN: ^an re§e's ^0 ^ts.iec^ere rege' meer 10 Lts. Buiten het Arrondissement Voor de^oipen'in'dén omtrek waar 'een Agent "gevestigd is (kom der Haarlem van 1-5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel. gemeente)„1.30 y Vr f\ Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco per post door Nederland 1.65 0 fflIÖ Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Afzonderlijke nummers0.02>£ V Y IN Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37>J JjfHoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6. de °mstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. uó%J Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Msmtiitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algi^een Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBË Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. Eerste Blad. Dit nummer bestaat uit acht bladzijden. Haarlem's Dagblad van 5 Oct be?at o. a. Buitenl. Overzicht. \Tat de dok ters er van zeggeu, Tooneelcritiek van Frans Netscher, Voetbal over zicht, Binnenlandsche en Stads- berichten. Bovendien behoort bij dit nummer van ons blad als gratis bijvoegsel no. 161 van „De Zaterdagavond", bevattende o.a. Een TegenvallerDe Terugkeer van Sherlock HolmesRubriek voor Dames; De Niagara dienstbaar gemaakt aan de industrieManoeuvres (bij de o laten) Feuilleton. Buitenlandsch Overzicht De draaierige rede van Balfour te Sheffield gehouden, maakt het onder werp van de besprekingen in de ENGELSCHE bladen uit Eer we daar iets vanmee- deelen, eerst een enkel woord nog over de rede zelf, die door den Lon- denschen correspondent van de Ma- tin" te Parijs aldus wordt samen gevat. Balfour heeft niets nieuws gezegd. Hij vroeg het Engelsche volk het zelfde, wat hij vroeg in zijn vlug schrift en in zijn brief van 16 Septem ber, als antwoord op den brief van Chamberlain van den 9den Septem ber Hij drong alleen wat krachtiger aan op het beleid van wedervergel ding tegen de beschermingsgezinde landen van hert vasteland en van Amerika, die de Engelsche voort brengselen treffen met invoerrechten of die hun markten zelfs geheel ge sloten hebben door prohibitieve rech ten Balfour wil. dat de regeering een middel heeft onverschillig welke partij aan het roer zij om het protectionistische buitenland te bedreL gen. Hij vraagt nog geen invoerrech ten op voedingsmiddelen.. Hij zegt niet, dat hij er persoonlijk een tegen stander van is, maar hij constateert eenvoudig, dat de openbare meening er voor het- o ogenblijk niet aan wil. Balfour schijnt te hebben willen zeg gen. dat zoodra er een ommekeer in die openbare meening is gekomen, hij zich bij de nieuwe zienswijze zal aan fluiten, Nog eenige grepen uit de ïedezelf die, zooals men weet, weinig verras sends heeft opgeleverd. De kwestie van de herziening van de invoerrech ten is. zoo zei hij, gerezen, doordat menschen met allerlei meeningen on gerustheid begonnen te gevoelen. Chamberlain's rede in Mei zou niet de uitwerking gehad hebben, die zij teweegbracht, indien zij niet een ter rein had gevonden dat voorbereid vi as door de omstandigheden. Er is slechts één middel om aan de fiscale aan vallen het hoofd te biedenfiscale vergelding. (Levendige toejuichingen). Het protectionisme wint onophou delijk veld in den vreemde en scheidt de volken hoe langer hoe meer, -op landelsgebied. Engeland alleen gaat roort met droomen en heeft toegelaten dat in vijftig jaren tijds een ware ouur van vijandige tarieven is opge- S richt terwijl zijn eigen kolonies zich 5öe w er stelden achter een bescher- aend stelsel, dat ze gaandeweg sloot foor het moederland. Men kan niet 0 oochenen, dat de buitenlandsche ta- ieven ontzaglijke schade hebben toe- ebracht aan Engeland. Vrije handel 3 nog maar een ijdele klank. Cobden, Ie apostel van den vrijen handel, had liet de geduchte organisatie van de ledenda'agsche trusts voorzien, die iet beschermende stelsel het scherpst ferzinnebeelden. Er is geen geneesmiddel voor den igenwoordigen toestand. Het kwaad te ver gevorderd echter is er een eulmiddèl (Levendige toejuichingen). volk. dat elk middel versmaadt m een koop te sluiten, verkeert na- tturlijk in de onmogelijkheid omgoe- e zaken te doen. Wat Balfour vraagt dat men de Regeering vrijheid eve tot onderhandelen, onverschillig, relke Regeering op het kussen zit. Aan den anderen kant gelooft hij iet, dat het land bereid is invoer- echten te aanvaarden op voedings- liddelen. Toch (hieT komt weer een raai) geiooft hij. dat men overdreven oorstellingen heeft gegeven over de ttvels, die hun invoering, binnen ze- ore grenzen, zou meebrengen. Wèl ezien. erkent hij echter dat dezeher- Drming voorshands geen kans heeft. Volgen nog eenige algemeenheden. De Times" prijst Balfour om zijn loed en vrijmoedigheid. De Daily Express", die op de hand van Chamberlain is, vindt natuurlijk dat Balfour niet ver genoeg gaat. De liberale bladen zijn ook alweer na tuurlijk niet best over B. te spre ken. Zoo zegt. bijv. de Daily Chronicle dat hij spreekt met twee tongen, met die van Chamberlain en met zijn eigene om de beweging in de partij te sussen, wat vrijwel overeenkomt met hetgeen wij, in andere woorden, in ons overzicht van gisteren zeiden. Recht tevreden met hetgeen hij sprak is eigenlijk niemand. Balfour schijnt een tweede rede ge" houden te hebben te Sheffield, waar in hij heeft medegedeeld, dat Milner geweigerd heeft minister van koloniën te worden. Milner zei hij achtte het niet mogelijk het ministerschap te aanvaarden, maar was het overi gens volkomen met de Regeering eens in hare rijks- en moederlands staat kunde. Milner meende de moeilijke Zuid-Afrikaansche belangen beter ter plaatse zelf te kunnen behandelen. Dat de kern van de partij den minister-president blijft aanhangen, kan blijken uit het bericht, dat in een conferentie van conservatieve agen ten te Sheffield met algemeene stem men een motie is aangenomen, om Balfour's fiscale politiek goed te keuren. Voor de verandering komen nu eens oorlogszuchtige tijdingen uit het VERRE OOSTEN. Rusland en Japan verliezen elkaar daar niet uit 't oog en houden zich blijkbaar beide gereed voor mogelijke gebeurlijkheden, tenminste als men den correspondent van de Daily Mail te Kobe (Japan) gelooyen mag, die meldt dat Japan een groote troepen macht ter uitzending naar Korea ge reed houdt. De Japansche vloot is geconcentreerd hij Masampo. Dat Rusland een aanzienlijke troe penmacht in Oost-Azië vereeuigde is bekend en nu wordt gemeld dat het ook 10000 Chineezen te Port Arthur gewapend heeft. Wij achten dit intusschen wel eenigszins te be twijfelen. want Rusland heeft gele genheid genoeg gehad te zien, welke slechte soldaten de Chineezen zijn, zoodat het aan dergelijke hulptroepen niet veel zou hebben. RUSLAND'S zijde wordt nog eens uitdrukkelijk gewezen op het belang van de keizer-. Mj eenkomst. Het Journal d? St. Pétersbourg schrijft, dat het bezoek van den Tsaar aan Frans Jozef onder de te genwoordige omstandigheden een ge heel bijzondere beteekenis heeft'. De door de Oostenrijksche en Russische regeeringen te Konstantinopel en te Sofia gevoerdg ferme taal heeft voor het oogenblik het uitbreken van con flicten tusschen Turkije en Bulgarije belet, maar Oostenrijk en Rusland zijn zich wel bewust-, dat een verdere ontwikkeling van hunne op het be houd des v.redes gerichte pogingen noodig zou kunnen worden. De dan te nemen maatregelen vormen zonder twijfel het onderwerp der tegenwoor dige besprekingen van de beide door hun ministers van buitenlandsche za ken vergezelde vorsten. Vertrouwend op de liefde tot den vrede van beide regeeringen, verwacht geheel Europa van de Tegenwoordige besprekingen, een weldadigen invloed voor de op lossing van de Balkancrisis. De opstandelingen in. MACEDONIË zijn, ze mogen meermalen nederlagen geleden hebben, nog niet ten onder gebracht, zooals blijken kan uit de volgende berichten die uit de Bul- gaarsche hoofdstad geseind worden. Volgens een telegram uit het kloos ter Rillo hebben de opstandelingen een Turksch kamp om Razlog aangeval len. Er wordt wanhopig gevochten in de districten Razlog, Melnik. Demir- hissar en Nevrokop. Ambtenaren uit de revolutionnaire hoofdkwartieren verzekeren, stellige tijding te hebben, dat feitelijk de ge- heele christelijke bevolking van Raz log, ten getale van ongeveer 3200 men schen. den 28en September is ver moord. JO arlge actie. Bestareu van alle rioowFakyer eenigingen konen te zaïneu in liet gebonw H. A. S. Stadsnieuws. Haarlem, 3 October. Als consecratie dag van Z. D. H. Mgr. Callier (de nieuwe bis schop van Haarlem) is thans officieel vastgesteld Woensdag 28 October, feest dag der HH. Apostelen Simon en Judas. De wijding zal geschieden door Mgr. den aartsbisschop. (Tijd). Vrijdagavond werd in hert gebouw van het H. A. S. eene vergadering gehouden, waarin door de besturen van verschillende vakvereenigingen werd gesproken over een tien-urigen arbeidsdag. Ter bijwoning dezer vergadering waren de Raadsleden uitgenoodigd. Alleen de heer F. W. N. Hugenholtz had daaraan gevolg gegeven, terwijl van de heeren Schram, Baron van Lynden. v. d. Kamp, Modoo, Rasch, de Braai en Stolp bericht was inge komen, dat zij verhinderd waren. De Voorzitter, de heer Luipen, opende de vergadering en sprak er zijn leedwezen over uit, dat zoo wei nig Raadsleden waren opgekomen voorts betreurde hij het, dat de R. K. Timmerliedenvereeniging „St. Joseph" die eerst met het comité had medege werkt, zich thans daaraan had ont trokken en zelfstandig een adresvoor 10-urigen arbeid had ingediend. Ten slotte herinnerde spr. er aan, dat indertijd deze zaak in de verga dering van den Aannemersbond was behandeld, en dat de patroons niet ongenegen waren tot inwilliging der 10-urige actie, mits de gemeente in deze het voorbeeld gaf. Het is daarom, dat het comité thans zoo spoedig mogelijk een adres aan den Gemeenteraad wil indienen, in houdende het verzoek om met wijzi ging van vorige besluiten, in de be- -steksbepalingen. voor gemeente-wer ken, waarin thans de arbeidstijd op 11 uur en het minimum loon op 18 tot 23 eens is bepaald, op te nemen een 10-urigen arbeidsdag met eene aan die verkorting van arbeidstijd evenredige verhooging van het loon van 20 tot 25 cents. Dit adres werd met algemeene stem men goedgekeurd, terwijl bovendien aan het comité machtiging werd ver leend om aan dit adres nog eene be paling omtrent overwerk toe te voe gen. in overeenstemming met eene desbetreffende bepaling in bestekken van andere gemeenten. De heer Hugenholtz, hierna het woord verkrijgende, betreurde de af wezigheid van de andere Raadsleden, daar de besprekingen dan bepaald anders zouden geloopen zijn. en zich niet alleen zouden bepaald hebben tot eene huishoudelijke behandeling van. het ontwerp-adres. Waar nu de Raadsleden niet zijn opgekomen, daar gelooft spr., dat deze actie niet veel zal' uitwerken. In de eerste plaats acht spr. 't dus nu noodzakelijk, dat bij het adres eene breedvoerige, goedgemotiveerde toelichting worde gegeven. Ten tweede raadde spr. aan eene openbare vergadering te beleggen, waarin een vakman den stand van zaken uiteenzet. Op deze openbare vergadering moe ten dan andermaal de Raadsleden worden uitgenoodigd, en zal bepaald aan de uitnoodiging meer gevolg worden gegeven. Wat het adres betreft, spr. weet-, dat het overwerk geregeld is in het Werkliedenreglement te Amsterdam en het zal hier ook in een werklieden reglement, dat in eene openbare Raadsvergadering zal worden behan deld, worden geregeld. Spr. gevoelt veel voor het bezwaar door de Chr. Timmerliedenvereeniging geopperd, dat de bepaling voor overwerk op 50 pCt. te hoog is voor de aannemers. Maar spr. wijst er op, dat wij hier staan tegenover den' Gemeenteraad, en niet tegenover de particulieren, voor wie winst maken hoofdzaak is. De gemeente heeft alleen de algemee ne belangen in hei oog te houden, dat het werk goed wordt geleverd en de werklieden goed worden betaald. Op winst mag de Gemeente natuur lijk niet rekenen. D<» Gemeente moet ons een voorbeeld geven, en kunnen wij van haar dus wat meer vergen dan van den Aannemersbond. Maar ook wanneer aan dezen hond een adres werd gericht, dan zou spr. het overwerk nog flink willen laten betalen, want met overwerk bena deelt de arbeider zichzelf, wordt veel te veel van zijn krachten verlangd. Nadat dé voorzitter den heer Hu genholtz voor zijn advies dank had gebracht, stelde bij naar aanleiding van de bovengenoemde mededeeling aangaande de R. K. Timmerlieden vereeniging ,,St. Jozeph", de volgen de motie aan de orde, die met alge meene stemmen werd aangenomen ,,De afd. Haarlem van den Alg. Ned. Timmerliedenbond, gehoord heb bende het verslag van haar bestuur betreffende de door hen bijgewoonde gecombineerde bestuursvergadering inzake de 10-urige actie, spreekt als haar oordeel uit. dat de R. K. Tirn- merlieden-Vereeniging „St. Jozeph", door zich aan het comité te onttrek ken en zelfstandig een verzoekschrift aan den Raad in te dienen --- niette genstaande dit verzoek kan zijn ten goede der arbeiders toch verba zend ontactisch ja. desorganiseerend handelde, en verzoekt deze Vereeni- ging alsnog aan hare verplichtingen aan genoemd comité te voldoen, en besluit, zoolang dit laatste niet is geschied, zich van verdere samenwer king te onthouden. V. L co cö 5 a 85 a O ■3® O a i£> ta a S O I toS "3 N 3 5 - 5° ■- 42.S| 0 Si 44 |s'i£ gsiÉ Q o o N Ongeluk met een motorfiets. Men schrijft ons: Vrijdagmiddag omstreeks half vijf had op de Ged. Oude Gracht bij de Groote Houtstraat een klein ongeluk plaats dat zeker ernstige gevolgen had kunnen hebben. Een kleine jongen kwam al spe lende voor een daar passeerende mo torfiets, de bestuurder kon niet gauw genoeg stoppen, doch had de tegen woordigheid van geest om zijn rijwiel op een daar liggende hoop steenen te Sturen. Hierdoor kantelde het rijwiel en kwam de berijder boven op den jongen te vallen. Beiden kwamen met een paar schrammen en den schrik vrij. Het rij wiel was zwaar beschadigd, van de mo tor waren een paar kranen afgebroken, zoodat de benzine over de straat liep. Kunst zij ons DoeL De teekenavonden van bet teekenge nootschap „Kunst zij ons Doel" zullen op Zaterdag 3 October wecferom aan vangen. Het bestuur van het genootschap on derging in de gehouden September-ver- gadering eenige wijziging. In plaats van de aftredende leden de H.H. H. Kamraer en G. Groeneveld, die voor eene her benoeming bedankten, werden verkozen de H.H. G. Kerkhoff en H. v. d. Eijnde. De data der Kunstbeschouwingen e. d. zullen zoo spoedig doenlijk worden mee gedeeld. In deRotonde van het Mu seum van Kunstnijverheid zijn thans tentoongesteld eene reeks gekleurde en ongekleurde plaatwerken, reproductiën der bouwkunst en beeldhouwkunst, der schilderkunst en kleinkunsten uit het oude Egypte, waardoor wij een overzicht krijgen van het hooge standpunt, waarop kunsten en ambachten in tijden, die verre achter ons liggen, in Egypte ston den. Zondag is de toegang kosteloos. HET TOONEEL. Stukken van den Raad. Dr. J. Timmer vraagt wegens vele be zigheden eervol ontslag als lid der ge zondheidscommissie. B. en W. deelen mede, dat het voor stel van den heer L. Modoo c.s., aan gaande wijziging van de voorwaarden, waarop gronden in erfpacht kunnen worden uitgegeven, hen niet van hun gevoelen heeft teruggebracht. (Men herinnert zich, dat B. en W. het besluit tot uitgifte van grond In .rfpacht wenschen ingetrokken te zien.) B. en W. hebben kas en boeken van den gemeente-ontvanger nagezien en in orde bevonden. „Joyzelle" yao Mevr. Maeterlinck Lebianc. Maurice Maeterlinck is één aer schi-i j vers-van-den-dag. Maurice Maeterlinck is o.m. de au teur van „Les Aveugles". ,,Les sept Princesses", van ..Peléas et Mélisan- de", van „Monna Vanna" en van nog veel meer, zoowel van stukken voor bet tooneel als van werk van filosofi sche mystiek. Maurice Maeterlinck heeft men den „modernen Shakespeare" genoemd. Maurice Maeterlinck is niet gernaiK- 'kelijk te begrijpen. Maar omdat Maurice Maeterlinck één der schrijvers-van-den-dag is, is het mode hem te lezen, staat het ge kleed, over hem te kunnen meepraten, maar zijn er velen onder zijne lezers, die hem slechts ten halve of in 't heel niet begrijpen. Toch durven dezulken dat niet te bekennen, uit vrees van niet voor ..vol" te worden aangezien. En zoo wordt Maeterlinck mooi gevonden uit fat soensangst, zoo zitten er in onze schouwburgen honderden menschen, die in hunne handen klappen en han gen de jonge meisjes met gebogen hoofden over zijn boeken. Maar wan neer men haar vroeg u Maeterlinck's symboliek en mystiek eens te verkla ren, en u eens precies uit te legs-en wat Maeterlinck met eenige zijner per sonen bedoeld' heeft of heeft willen symboliseeren, dan zouden velen met haar mond vol tanden zitten. Tóch vinden zij Maeterlinck mooi tóch zitten ze met half dichtgeknepen oogen van fijnpi'oeversgenot zich in de tooneelzalen bij zijn stukken aan te steilentoch klappen zij hun han- deu rood bij de opvoering zijner mys tieke allegoriènen toch fluisteren zij over zijn boeken met een zwakke er- taze-stem, ais een Hindoe bij het Boeddha-beeld i een heilig woud. Maurice Maeterlinck heeft tot veel be wonder ings-humbucr tot veel char- latannerie v an adinlratie onder het publiek aanleiding gegeven. Maar, zal men zegsren, dat kan Maeterlinck toch niet helpen Ja, tóch weltenminste tot een ze kere hoogte wel. Maeterlinck kent aan de onzienliïke machten grooten invloed toe op ae menschelijke daden in dit aarde-leven. Er hangt volgens hem een mystiek noodlot van occulte krachten boven der menschen hoofd. De grove men schen weten dat niet zien en voelen dat nietalleen de uitverkorenen, de ingewijden bezitten de <rave om het bestaan en de werking dier onzienlij ke machten te kunnen naspeuren. Hij is zelf één dier ingewijden. En vandaar dat hij in zijn werken de gewone meiisclielijke daadverrichtingen ver mengt met die bovennatuurlijke in vloeden, welke in de daden ingrijpen. Dit is de groote moeilijkheid bij 't uitvorschen der beteekenis van de figuren van Maeterlinck. En vandaar ook, dat hij wel eens eischen stelt aan de tooneeltechniek, die niet zijn op te lossen. Om maar één ding te noemen, wil len we er hier op wijzen, dat hij m zijn „Joyzelle" een verlaten tuin schil dert, vol onkruid en vex-wilderd, maar waarin alles dadelijk begint te ontlui ken, te groeien en te bloeien, zoodra liet verliefde paar (Joyzelle en Lan- céor) er zich in begeeftdaarmee wil lende aanduiden, dat Ge Liefde de alleshezielende en bevruchtende kracht in de natuur is. Nu is deze voorstelling van de macht der Liefde ongetwijfeld als symboliseering zeer mooi gevondien, maar, zoo vragen we, hoe is aan dien eisch op het tooneel te voldoen? Wel ke tooneeltechniek kan planten en bloemen laten groeien en bloeien op de houten planken en voor de oogen van den toeschouwer? En zoo is er meer, veel meer, in *t werk van Maeterlinck. Maar dit is o. i. nog niet het erg ste. Er is nog een ander bezwaar. En dat wordt niet altijd voldoende geteld. Voor ons is datde fout van Maeter linck, om. zelfs wanneer hem de sym boliek zélf nog niet recht duidelijk is, wanneer hij zijn bedoelingen zélf nog niet in een helder beeld voor zich z>ef. of wanneer de stof voor hem zelf nog niet rijp genoeg is om ze reeds een vorm in kunst te geven, ze töch maar tot uiting te brengen. Vandaar dat hij wel eens geëm- brouilleerd raakt in zijn symboliek, duister wordt, duisterder dan nood te zou zijn geweest, indien hij zijn onder werp langer had gerumineerd. Maar de bewondexaars-door-dik-en-dun roe men die onrijpheid en verwardheid dan juist als een bewijs van zijn on naspeurlijke diepzinnigheid en van den rijkdom van zijn mystiek En hun extaze-oogen sluiten zich dan geheel en al, hun handen vouwen zich in heilig dankbidden voor zooveel godde lijk Schoons! Wij behooren echter tot hen, die er voor bedanken met deze mode-aanstel lerij mee te doen. en die er eerlijk voor uitkomen, dat er hier en daar in het werk van Maeterlinck dingen voorkomen en gezegd worden, welke zij verklaren moeten niet te begrijpen en hun duister blijven, in 't mluden latend of de schuld daarvan bii Mae terlinck of bij hen zelf te zoeken is. Zoo zijn wij ook al niet zeker of we de beteekenis van de „Joyzelle" wel juist hegrijpen. Daarom een eiiKel woord er over. Merlin een man met macht in occulte dingen bewoont met Arielie, zijn goeden geest (die echter onzicht baar moet blijven voor de anaere personen, welke in het stuk optreden), een bijna verlaten eiland. Zijn eemge zoon, Lancéor, is jarenlang afwezig geweest, reizende in vreemde landen. Bij zijn terugkomst herkent hij zelfa niet dadelijk zijn vader, maar ziet in hem een medeminnaar bij een beeld schoon meisje (Joyzelle), aat door Merlin bij een schipbreuk op de kust gei'ed is, en op hetwelk hij (Lancéor) onmiddellijk tot den doode toe verliefd is geraukt. Joyzelle beantwoordt die liefde. Merlin, geholpen door zijn oc culte macht, en door Arielie (zijn goe den geest) onderwerpt Joyzelle nu aan eenige beproevingen, om te zien. of zij de ware, echte, éénige liefdesvrouw voor zijn zoon kan worden. Zoo laat hij Joyzelle haar minnaar (Lancéor) betrappen, terwijl hij een ander kust en liefde betuigt (die ander is dan dé geest. Arielie, die zich als schoone jonkvrouw vermomd heeft)zoo laat hij Lancéor oucl en leelijk worden en zoo laat hij Joyzelle op het punt staan hem te vermoorden. Maar boven dit alles uit, blijft Joy- zelle's liefde voor Lancéor onwankel baar, rein en ongeschonden. En wat heeft Maeterlinck nu met dit alles willen zeggen en syrnbou- seeren Heeft hij willen zeggen, dat de aller hóógste liefde ^die. welke alleen de menschen mag samenbren gen) tegen alle beproevingen bestand moet wezen tegen den ontrouw van één der minnenden, tegen het verlies van het lichamelijk, uiterlijk schoon, en zelfs niet tegen een moord mag op zien om zich rein te houden en om elkander in reinheid te kunnen bezit ten? Heeft hij willen zeggen, dat al leen wanneer de liefde tusschen twee minnenden deze hooge menschelijke beproevingen heeft doorstaan, de lieide de loutering van het leven en liet recht van elkander toe te behooren, kan brengen? We weten'tniet, en zullen ons ook niet vermeten te beweren, dat deze, en geen andere, de symbolische bedoe ling van Maeterlinck met zijn „Joy zelle" is geweest, 'tls ons echter om 't even want voor ons geeft deze uitlegging reeds voldoende schoonheid aan het stuk. En daar zijn we mee tevreden. Bovendien, al hadden we 't met deze uitlegging ook niet aan het rechte eind, het stuk bevat, behalve de symboliek en de mystiek, nog zoo veel schoonheden op zich zelve dat deze te genieten een voldoende kuust- belooning schenkt. Maeterlinck heeft nml. tooneelen van lyrische liefde-extaze tusscnen Joyzelle en Lancéor door het stuk ge weven, die van taal. émotie, beeld spraak en woordverrukking tot het mooiste behooren, wat ooit aan zijn pen ontvloeid is. En juist door de lyriek en ae r o t h i e k (meer dan door de mystiek en symboliek) is „Joyzelle" voor ons een werk, dat we om eenige sublieme tooneelen hebben leexen bewonderen. Nu weet men. dat mevr. Mi.eterlinck vóór alles een lyrische artieste is, dliie haar knapste momenten in de ver tolking van liefdes-scènes heeft. Zij, die haar het vorige jaar te Haarlem in de „Monna Vanna" gezien hebben, zullen zich zeker de tweede acte van dat stuk nog wel herinneren, waarin zij in de tent van Prinzivalli dat mooie liefdestoonecl speelde, mooier dan eenig ander toonee-1 uit het stuk. En zoo was het gisterenavond in de „Joyzelle" ook. Ze was op haar knapst in de amoureuse scènes met Lancéor. wanneer zij hem over haar liefde spreekt, hem die als 't ware t«leademt, er hem als met een tooverslinger rnee omringt, zich tegen hem aanvliit en er hem mee verrukt. En hoe prachtig was haar taal dan, hoe ging die mee op-en-neer met haar émoties, hoe wist ze die van een extaze-fluistering te doen aanzwellen tot een angstge schreeuw, hoe wist ze er Lancéor als met bloemetjes mee te bestrooien, er hem als in een net in te vangen. En haai- stem was bijna onafgebroken van een teerc reinheid, met telkens weer- keerende veixukkingsuithaxstingen. En hoe wist zij dan de woorden te cajo- leeren, teere geluidjes als van een vo geltje in zijn nestje voort te brengen, woordjes tot jubels uit te zetten en or

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 1