NIEUWS^ en ADVERTENTIEBLAD.
21e Jaargang. No. 6215.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
MAANDAG 5 OCTOBER 1903. A
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENT1ËN:
v jj PEP DRIE MAANDEN: ^an re§e's ^0 ^ts.iec^ere rege' meer 10 Lts. Buiten het Arrondissement
Voor de^oipen'in'dén omtrek waar 'een Agent "gevestigd is (kom der Haarlem van 1-5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel.
gemeente)„1.30 y Vr f\ Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door Nederland 1.65 0 fflIÖ Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Afzonderlijke nummers0.02>£ V Y IN
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37>J JjfHoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6.
de °mstreken en franco per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. uó%J Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Msmtiitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algi^een Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBË Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
Eerste Blad.
Dit nummer bestaat uit
acht bladzijden.
Haarlem's Dagblad van 5 Oct
be?at o. a.
Buitenl. Overzicht. \Tat de dok
ters er van zeggeu, Tooneelcritiek
van Frans Netscher, Voetbal over
zicht, Binnenlandsche en Stads-
berichten.
Bovendien behoort bij dit nummer van
ons blad als gratis bijvoegsel no. 161 van
„De Zaterdagavond", bevattende o.a.
Een TegenvallerDe Terugkeer van
Sherlock HolmesRubriek voor Dames;
De Niagara dienstbaar gemaakt aan de
industrieManoeuvres (bij de o laten)
Feuilleton.
Buitenlandsch Overzicht
De draaierige rede van Balfour te
Sheffield gehouden, maakt het onder
werp van de besprekingen in de
ENGELSCHE
bladen uit Eer we daar iets vanmee-
deelen, eerst een enkel woord nog
over de rede zelf, die door den Lon-
denschen correspondent van de Ma-
tin" te Parijs aldus wordt samen
gevat.
Balfour heeft niets nieuws gezegd.
Hij vroeg het Engelsche volk het
zelfde, wat hij vroeg in zijn vlug
schrift en in zijn brief van 16 Septem
ber, als antwoord op den brief van
Chamberlain van den 9den Septem
ber Hij drong alleen wat krachtiger
aan op het beleid van wedervergel
ding tegen de beschermingsgezinde
landen van hert vasteland en van
Amerika, die de Engelsche voort
brengselen treffen met invoerrechten
of die hun markten zelfs geheel ge
sloten hebben door prohibitieve rech
ten Balfour wil. dat de regeering een
middel heeft onverschillig welke
partij aan het roer zij om het
protectionistische buitenland te bedreL
gen. Hij vraagt nog geen invoerrech
ten op voedingsmiddelen.. Hij zegt
niet, dat hij er persoonlijk een tegen
stander van is, maar hij constateert
eenvoudig, dat de openbare meening
er voor het- o ogenblijk niet aan wil.
Balfour schijnt te hebben willen zeg
gen. dat zoodra er een ommekeer in
die openbare meening is gekomen, hij
zich bij de nieuwe zienswijze zal aan
fluiten,
Nog eenige grepen uit de ïedezelf
die, zooals men weet, weinig verras
sends heeft opgeleverd. De kwestie
van de herziening van de invoerrech
ten is. zoo zei hij, gerezen, doordat
menschen met allerlei meeningen on
gerustheid begonnen te gevoelen.
Chamberlain's rede in Mei zou niet
de uitwerking gehad hebben, die zij
teweegbracht, indien zij niet een ter
rein had gevonden dat voorbereid vi as
door de omstandigheden. Er is slechts
één middel om aan de fiscale aan
vallen het hoofd te biedenfiscale
vergelding. (Levendige toejuichingen).
Het protectionisme wint onophou
delijk veld in den vreemde en scheidt
de volken hoe langer hoe meer, -op
landelsgebied. Engeland alleen gaat
roort met droomen en heeft toegelaten
dat in vijftig jaren tijds een ware
ouur van vijandige tarieven is opge-
S richt terwijl zijn eigen kolonies zich
5öe w er stelden achter een bescher-
aend stelsel, dat ze gaandeweg sloot
foor het moederland. Men kan niet
0 oochenen, dat de buitenlandsche ta-
ieven ontzaglijke schade hebben toe-
ebracht aan Engeland. Vrije handel
3 nog maar een ijdele klank. Cobden,
Ie apostel van den vrijen handel, had
liet de geduchte organisatie van de
ledenda'agsche trusts voorzien, die
iet beschermende stelsel het scherpst
ferzinnebeelden.
Er is geen geneesmiddel voor den
igenwoordigen toestand. Het kwaad
te ver gevorderd echter is er een
eulmiddèl (Levendige toejuichingen).
volk. dat elk middel versmaadt
m een koop te sluiten, verkeert na-
tturlijk in de onmogelijkheid omgoe-
e zaken te doen. Wat Balfour vraagt
dat men de Regeering vrijheid
eve tot onderhandelen, onverschillig,
relke Regeering op het kussen zit.
Aan den anderen kant gelooft hij
iet, dat het land bereid is invoer-
echten te aanvaarden op voedings-
liddelen. Toch (hieT komt weer een
raai) geiooft hij. dat men overdreven
oorstellingen heeft gegeven over de
ttvels, die hun invoering, binnen ze-
ore grenzen, zou meebrengen. Wèl
ezien. erkent hij echter dat dezeher-
Drming voorshands geen kans heeft.
Volgen nog eenige algemeenheden.
De Times" prijst Balfour om zijn
loed en vrijmoedigheid.
De Daily Express", die op de hand
van Chamberlain is, vindt natuurlijk
dat Balfour niet ver genoeg gaat. De
liberale bladen zijn ook alweer na
tuurlijk niet best over B. te spre
ken. Zoo zegt. bijv. de Daily Chronicle
dat hij spreekt met twee tongen, met
die van Chamberlain en met zijn
eigene om de beweging in de partij
te sussen, wat vrijwel overeenkomt
met hetgeen wij, in andere woorden,
in ons overzicht van gisteren zeiden.
Recht tevreden met hetgeen hij sprak
is eigenlijk niemand.
Balfour schijnt een tweede rede ge"
houden te hebben te Sheffield, waar
in hij heeft medegedeeld, dat Milner
geweigerd heeft minister van koloniën
te worden. Milner zei hij achtte
het niet mogelijk het ministerschap
te aanvaarden, maar was het overi
gens volkomen met de Regeering eens
in hare rijks- en moederlands staat
kunde. Milner meende de moeilijke
Zuid-Afrikaansche belangen beter ter
plaatse zelf te kunnen behandelen.
Dat de kern van de partij den
minister-president blijft aanhangen,
kan blijken uit het bericht, dat in een
conferentie van conservatieve agen
ten te Sheffield met algemeene stem
men een motie is aangenomen, om
Balfour's fiscale politiek goed te
keuren.
Voor de verandering komen nu
eens oorlogszuchtige tijdingen uit
het
VERRE OOSTEN.
Rusland en Japan verliezen elkaar
daar niet uit 't oog en houden zich
blijkbaar beide gereed voor mogelijke
gebeurlijkheden, tenminste als men
den correspondent van de Daily Mail
te Kobe (Japan) gelooyen mag, die
meldt dat Japan een groote troepen
macht ter uitzending naar Korea ge
reed houdt. De Japansche vloot is
geconcentreerd hij Masampo.
Dat Rusland een aanzienlijke troe
penmacht in Oost-Azië vereeuigde
is bekend en nu wordt gemeld
dat het ook 10000 Chineezen te Port
Arthur gewapend heeft. Wij achten
dit intusschen wel eenigszins te be
twijfelen. want Rusland heeft gele
genheid genoeg gehad te zien, welke
slechte soldaten de Chineezen zijn,
zoodat het aan dergelijke hulptroepen
niet veel zou hebben.
RUSLAND'S
zijde wordt nog eens uitdrukkelijk
gewezen op het belang van de keizer-.
Mj eenkomst.
Het Journal d? St. Pétersbourg
schrijft, dat het bezoek van den
Tsaar aan Frans Jozef onder de te
genwoordige omstandigheden een ge
heel bijzondere beteekenis heeft'. De
door de Oostenrijksche en Russische
regeeringen te Konstantinopel en te
Sofia gevoerdg ferme taal heeft voor
het oogenblik het uitbreken van con
flicten tusschen Turkije en Bulgarije
belet, maar Oostenrijk en Rusland
zijn zich wel bewust-, dat een verdere
ontwikkeling van hunne op het be
houd des v.redes gerichte pogingen
noodig zou kunnen worden. De dan
te nemen maatregelen vormen zonder
twijfel het onderwerp der tegenwoor
dige besprekingen van de beide door
hun ministers van buitenlandsche za
ken vergezelde vorsten. Vertrouwend
op de liefde tot den vrede van beide
regeeringen, verwacht geheel Europa
van de Tegenwoordige besprekingen,
een weldadigen invloed voor de op
lossing van de Balkancrisis.
De opstandelingen in.
MACEDONIË
zijn, ze mogen meermalen nederlagen
geleden hebben, nog niet ten onder
gebracht, zooals blijken kan uit de
volgende berichten die uit de Bul-
gaarsche hoofdstad geseind worden.
Volgens een telegram uit het kloos
ter Rillo hebben de opstandelingen een
Turksch kamp om Razlog aangeval
len. Er wordt wanhopig gevochten in
de districten Razlog, Melnik. Demir-
hissar en Nevrokop.
Ambtenaren uit de revolutionnaire
hoofdkwartieren verzekeren, stellige
tijding te hebben, dat feitelijk de ge-
heele christelijke bevolking van Raz
log, ten getale van ongeveer 3200 men
schen. den 28en September is ver
moord.
JO arlge actie.
Bestareu van alle rioowFakyer
eenigingen konen te zaïneu
in liet gebonw H. A. S.
Stadsnieuws.
Haarlem, 3 October.
Als consecratie dag van
Z. D. H. Mgr. Callier (de nieuwe bis
schop van Haarlem) is thans officieel
vastgesteld Woensdag 28 October, feest
dag der HH. Apostelen Simon en Judas.
De wijding zal geschieden door Mgr. den
aartsbisschop. (Tijd).
Vrijdagavond werd in hert gebouw
van het H. A. S. eene vergadering
gehouden, waarin door de besturen
van verschillende vakvereenigingen
werd gesproken over een tien-urigen
arbeidsdag.
Ter bijwoning dezer vergadering
waren de Raadsleden uitgenoodigd.
Alleen de heer F. W. N. Hugenholtz
had daaraan gevolg gegeven, terwijl
van de heeren Schram, Baron van
Lynden. v. d. Kamp, Modoo, Rasch,
de Braai en Stolp bericht was inge
komen, dat zij verhinderd waren.
De Voorzitter, de heer Luipen,
opende de vergadering en sprak er
zijn leedwezen over uit, dat zoo wei
nig Raadsleden waren opgekomen
voorts betreurde hij het, dat de R. K.
Timmerliedenvereeniging „St. Joseph"
die eerst met het comité had medege
werkt, zich thans daaraan had ont
trokken en zelfstandig een adresvoor
10-urigen arbeid had ingediend.
Ten slotte herinnerde spr. er aan,
dat indertijd deze zaak in de verga
dering van den Aannemersbond was
behandeld, en dat de patroons niet
ongenegen waren tot inwilliging der
10-urige actie, mits de gemeente in
deze het voorbeeld gaf.
Het is daarom, dat het comité thans
zoo spoedig mogelijk een adres aan
den Gemeenteraad wil indienen, in
houdende het verzoek om met wijzi
ging van vorige besluiten, in de be-
-steksbepalingen. voor gemeente-wer
ken, waarin thans de arbeidstijd op
11 uur en het minimum loon op 18
tot 23 eens is bepaald, op te nemen
een 10-urigen arbeidsdag met eene
aan die verkorting van arbeidstijd
evenredige verhooging van het loon
van 20 tot 25 cents.
Dit adres werd met algemeene stem
men goedgekeurd, terwijl bovendien
aan het comité machtiging werd ver
leend om aan dit adres nog eene be
paling omtrent overwerk toe te voe
gen. in overeenstemming met eene
desbetreffende bepaling in bestekken
van andere gemeenten.
De heer Hugenholtz, hierna het
woord verkrijgende, betreurde de af
wezigheid van de andere Raadsleden,
daar de besprekingen dan bepaald
anders zouden geloopen zijn. en zich
niet alleen zouden bepaald hebben tot
eene huishoudelijke behandeling van.
het ontwerp-adres.
Waar nu de Raadsleden niet zijn
opgekomen, daar gelooft spr., dat
deze actie niet veel zal' uitwerken.
In de eerste plaats acht spr. 't dus
nu noodzakelijk, dat bij het adres
eene breedvoerige, goedgemotiveerde
toelichting worde gegeven.
Ten tweede raadde spr. aan eene
openbare vergadering te beleggen,
waarin een vakman den stand van
zaken uiteenzet.
Op deze openbare vergadering moe
ten dan andermaal de Raadsleden
worden uitgenoodigd, en zal bepaald
aan de uitnoodiging meer gevolg
worden gegeven.
Wat het adres betreft, spr. weet-,
dat het overwerk geregeld is in het
Werkliedenreglement te Amsterdam
en het zal hier ook in een werklieden
reglement, dat in eene openbare
Raadsvergadering zal worden behan
deld, worden geregeld. Spr. gevoelt
veel voor het bezwaar door de Chr.
Timmerliedenvereeniging geopperd,
dat de bepaling voor overwerk op
50 pCt. te hoog is voor de aannemers.
Maar spr. wijst er op, dat wij hier
staan tegenover den' Gemeenteraad,
en niet tegenover de particulieren,
voor wie winst maken hoofdzaak is.
De gemeente heeft alleen de algemee
ne belangen in hei oog te houden, dat
het werk goed wordt geleverd en de
werklieden goed worden betaald.
Op winst mag de Gemeente natuur
lijk niet rekenen. D<» Gemeente moet
ons een voorbeeld geven, en kunnen
wij van haar dus wat meer vergen
dan van den Aannemersbond.
Maar ook wanneer aan dezen hond
een adres werd gericht, dan zou spr.
het overwerk nog flink willen laten
betalen, want met overwerk bena
deelt de arbeider zichzelf, wordt veel
te veel van zijn krachten verlangd.
Nadat dé voorzitter den heer Hu
genholtz voor zijn advies dank had
gebracht, stelde bij naar aanleiding
van de bovengenoemde mededeeling
aangaande de R. K. Timmerlieden
vereeniging ,,St. Jozeph", de volgen
de motie aan de orde, die met alge
meene stemmen werd aangenomen
,,De afd. Haarlem van den Alg.
Ned. Timmerliedenbond, gehoord heb
bende het verslag van haar bestuur
betreffende de door hen bijgewoonde
gecombineerde bestuursvergadering
inzake de 10-urige actie, spreekt als
haar oordeel uit. dat de R. K. Tirn-
merlieden-Vereeniging „St. Jozeph",
door zich aan het comité te onttrek
ken en zelfstandig een verzoekschrift
aan den Raad in te dienen --- niette
genstaande dit verzoek kan zijn ten
goede der arbeiders toch verba
zend ontactisch ja. desorganiseerend
handelde, en verzoekt deze Vereeni-
ging alsnog aan hare verplichtingen
aan genoemd comité te voldoen, en
besluit, zoolang dit laatste niet is
geschied, zich van verdere samenwer
king te onthouden.
V.
L
co cö
5 a
85
a
O
■3®
O
a
i£>
ta
a
S O I
toS
"3
N
3 5 - 5° ■-
42.S|
0 Si 44
|s'i£ gsiÉ
Q o o
N
Ongeluk met een motorfiets.
Men schrijft ons:
Vrijdagmiddag omstreeks half vijf had
op de Ged. Oude Gracht bij de Groote
Houtstraat een klein ongeluk plaats dat
zeker ernstige gevolgen had kunnen
hebben. Een kleine jongen kwam al spe
lende voor een daar passeerende mo
torfiets, de bestuurder kon niet gauw
genoeg stoppen, doch had de tegen
woordigheid van geest om zijn rijwiel
op een daar liggende hoop steenen te
Sturen. Hierdoor kantelde het rijwiel en
kwam de berijder boven op den jongen
te vallen. Beiden kwamen met een paar
schrammen en den schrik vrij. Het rij
wiel was zwaar beschadigd, van de mo
tor waren een paar kranen afgebroken,
zoodat de benzine over de straat liep.
Kunst zij ons DoeL
De teekenavonden van bet teekenge
nootschap „Kunst zij ons Doel" zullen
op Zaterdag 3 October wecferom aan
vangen.
Het bestuur van het genootschap on
derging in de gehouden September-ver-
gadering eenige wijziging. In plaats van
de aftredende leden de H.H. H. Kamraer
en G. Groeneveld, die voor eene her
benoeming bedankten, werden verkozen
de H.H. G. Kerkhoff en H. v. d. Eijnde.
De data der Kunstbeschouwingen e. d.
zullen zoo spoedig doenlijk worden mee
gedeeld.
In deRotonde van het Mu
seum van Kunstnijverheid zijn thans
tentoongesteld eene reeks gekleurde en
ongekleurde plaatwerken, reproductiën
der bouwkunst en beeldhouwkunst, der
schilderkunst en kleinkunsten uit het
oude Egypte, waardoor wij een overzicht
krijgen van het hooge standpunt, waarop
kunsten en ambachten in tijden, die
verre achter ons liggen, in Egypte ston
den.
Zondag is de toegang kosteloos.
HET TOONEEL.
Stukken van den Raad.
Dr. J. Timmer vraagt wegens vele be
zigheden eervol ontslag als lid der ge
zondheidscommissie.
B. en W. deelen mede, dat het voor
stel van den heer L. Modoo c.s., aan
gaande wijziging van de voorwaarden,
waarop gronden in erfpacht kunnen
worden uitgegeven, hen niet van hun
gevoelen heeft teruggebracht.
(Men herinnert zich, dat B. en W. het
besluit tot uitgifte van grond In .rfpacht
wenschen ingetrokken te zien.)
B. en W. hebben kas en boeken van
den gemeente-ontvanger nagezien en in
orde bevonden.
„Joyzelle" yao Mevr. Maeterlinck
Lebianc.
Maurice Maeterlinck is één aer
schi-i j vers-van-den-dag.
Maurice Maeterlinck is o.m. de au
teur van „Les Aveugles". ,,Les sept
Princesses", van ..Peléas et Mélisan-
de", van „Monna Vanna" en van nog
veel meer, zoowel van stukken voor
bet tooneel als van werk van filosofi
sche mystiek.
Maurice Maeterlinck heeft men den
„modernen Shakespeare" genoemd.
Maurice Maeterlinck is niet gernaiK-
'kelijk te begrijpen.
Maar omdat Maurice Maeterlinck
één der schrijvers-van-den-dag is, is
het mode hem te lezen, staat het ge
kleed, over hem te kunnen meepraten,
maar zijn er velen onder zijne lezers,
die hem slechts ten halve of in 't
heel niet begrijpen.
Toch durven dezulken dat niet te
bekennen, uit vrees van niet voor ..vol"
te worden aangezien. En zoo wordt
Maeterlinck mooi gevonden uit fat
soensangst, zoo zitten er in onze
schouwburgen honderden menschen,
die in hunne handen klappen en han
gen de jonge meisjes met gebogen
hoofden over zijn boeken. Maar wan
neer men haar vroeg u Maeterlinck's
symboliek en mystiek eens te verkla
ren, en u eens precies uit te legs-en
wat Maeterlinck met eenige zijner per
sonen bedoeld' heeft of heeft willen
symboliseeren, dan zouden velen met
haar mond vol tanden zitten.
Tóch vinden zij Maeterlinck mooi
tóch zitten ze met half dichtgeknepen
oogen van fijnpi'oeversgenot zich in
de tooneelzalen bij zijn stukken aan
te steilentoch klappen zij hun han-
deu rood bij de opvoering zijner mys
tieke allegoriènen toch fluisteren zij
over zijn boeken met een zwakke er-
taze-stem, ais een Hindoe bij het
Boeddha-beeld i een heilig woud.
Maurice Maeterlinck heeft tot veel
be wonder ings-humbucr tot veel char-
latannerie v an adinlratie onder het
publiek aanleiding gegeven.
Maar, zal men zegsren, dat kan
Maeterlinck toch niet helpen
Ja, tóch weltenminste tot een ze
kere hoogte wel.
Maeterlinck kent aan de onzienliïke
machten grooten invloed toe op ae
menschelijke daden in dit aarde-leven.
Er hangt volgens hem een mystiek
noodlot van occulte krachten boven
der menschen hoofd. De grove men
schen weten dat niet zien en voelen
dat nietalleen de uitverkorenen, de
ingewijden bezitten de <rave om het
bestaan en de werking dier onzienlij
ke machten te kunnen naspeuren. Hij
is zelf één dier ingewijden. En vandaar
dat hij in zijn werken de gewone
meiisclielijke daadverrichtingen ver
mengt met die bovennatuurlijke in
vloeden, welke in de daden ingrijpen.
Dit is de groote moeilijkheid bij 't
uitvorschen der beteekenis van de
figuren van Maeterlinck. En vandaar
ook, dat hij wel eens eischen stelt aan
de tooneeltechniek, die niet zijn op te
lossen.
Om maar één ding te noemen, wil
len we er hier op wijzen, dat hij m
zijn „Joyzelle" een verlaten tuin schil
dert, vol onkruid en vex-wilderd, maar
waarin alles dadelijk begint te ontlui
ken, te groeien en te bloeien, zoodra
liet verliefde paar (Joyzelle en Lan-
céor) er zich in begeeftdaarmee wil
lende aanduiden, dat Ge Liefde de
alleshezielende en bevruchtende kracht
in de natuur is.
Nu is deze voorstelling van de
macht der Liefde ongetwijfeld als
symboliseering zeer mooi gevondien,
maar, zoo vragen we, hoe is aan dien
eisch op het tooneel te voldoen? Wel
ke tooneeltechniek kan planten en
bloemen laten groeien en bloeien op
de houten planken en voor de oogen
van den toeschouwer?
En zoo is er meer, veel meer, in *t
werk van Maeterlinck.
Maar dit is o. i. nog niet het erg
ste. Er is nog een ander bezwaar. En
dat wordt niet altijd voldoende geteld.
Voor ons is datde fout van Maeter
linck, om. zelfs wanneer hem de sym
boliek zélf nog niet recht duidelijk is,
wanneer hij zijn bedoelingen zélf nog
niet in een helder beeld voor zich z>ef.
of wanneer de stof voor hem zelf nog
niet rijp genoeg is om ze reeds een
vorm in kunst te geven, ze töch maar
tot uiting te brengen.
Vandaar dat hij wel eens geëm-
brouilleerd raakt in zijn symboliek,
duister wordt, duisterder dan nood te
zou zijn geweest, indien hij zijn onder
werp langer had gerumineerd. Maar
de bewondexaars-door-dik-en-dun roe
men die onrijpheid en verwardheid
dan juist als een bewijs van zijn on
naspeurlijke diepzinnigheid en van
den rijkdom van zijn mystiek En hun
extaze-oogen sluiten zich dan geheel
en al, hun handen vouwen zich in
heilig dankbidden voor zooveel godde
lijk Schoons!
Wij behooren echter tot hen, die er
voor bedanken met deze mode-aanstel
lerij mee te doen. en die er eerlijk
voor uitkomen, dat er hier en daar
in het werk van Maeterlinck dingen
voorkomen en gezegd worden, welke
zij verklaren moeten niet te begrijpen
en hun duister blijven, in 't mluden
latend of de schuld daarvan bii Mae
terlinck of bij hen zelf te zoeken is.
Zoo zijn wij ook al niet zeker of we
de beteekenis van de „Joyzelle" wel
juist hegrijpen. Daarom een eiiKel
woord er over.
Merlin een man met macht in
occulte dingen bewoont met Arielie,
zijn goeden geest (die echter onzicht
baar moet blijven voor de anaere
personen, welke in het stuk optreden),
een bijna verlaten eiland. Zijn eemge
zoon, Lancéor, is jarenlang afwezig
geweest, reizende in vreemde landen.
Bij zijn terugkomst herkent hij zelfa
niet dadelijk zijn vader, maar ziet in
hem een medeminnaar bij een beeld
schoon meisje (Joyzelle), aat door
Merlin bij een schipbreuk op de kust
gei'ed is, en op hetwelk hij (Lancéor)
onmiddellijk tot den doode toe verliefd
is geraukt. Joyzelle beantwoordt die
liefde. Merlin, geholpen door zijn oc
culte macht, en door Arielie (zijn goe
den geest) onderwerpt Joyzelle nu aan
eenige beproevingen, om te zien. of
zij de ware, echte, éénige liefdesvrouw
voor zijn zoon kan worden. Zoo laat
hij Joyzelle haar minnaar (Lancéor)
betrappen, terwijl hij een ander kust
en liefde betuigt (die ander is dan dé
geest. Arielie, die zich als schoone
jonkvrouw vermomd heeft)zoo laat
hij Lancéor oucl en leelijk worden en
zoo laat hij Joyzelle op het punt staan
hem te vermoorden.
Maar boven dit alles uit, blijft Joy-
zelle's liefde voor Lancéor onwankel
baar, rein en ongeschonden.
En wat heeft Maeterlinck nu met
dit alles willen zeggen en syrnbou-
seeren
Heeft hij willen zeggen, dat de
aller hóógste liefde ^die. welke
alleen de menschen mag samenbren
gen) tegen alle beproevingen bestand
moet wezen tegen den ontrouw van
één der minnenden, tegen het verlies
van het lichamelijk, uiterlijk schoon,
en zelfs niet tegen een moord mag op
zien om zich rein te houden en om
elkander in reinheid te kunnen bezit
ten? Heeft hij willen zeggen, dat al
leen wanneer de liefde tusschen twee
minnenden deze hooge menschelijke
beproevingen heeft doorstaan, de lieide
de loutering van het leven en liet
recht van elkander toe te behooren,
kan brengen?
We weten'tniet, en zullen ons ook
niet vermeten te beweren, dat deze,
en geen andere, de symbolische bedoe
ling van Maeterlinck met zijn „Joy
zelle" is geweest, 'tls ons echter om
't even want voor ons geeft deze
uitlegging reeds voldoende schoonheid
aan het stuk. En daar zijn we mee
tevreden. Bovendien, al hadden we 't
met deze uitlegging ook niet aan het
rechte eind, het stuk bevat, behalve
de symboliek en de mystiek, nog zoo
veel schoonheden op zich zelve dat
deze te genieten een voldoende kuust-
belooning schenkt.
Maeterlinck heeft nml. tooneelen
van lyrische liefde-extaze tusscnen
Joyzelle en Lancéor door het stuk ge
weven, die van taal. émotie, beeld
spraak en woordverrukking tot het
mooiste behooren, wat ooit aan zijn
pen ontvloeid is.
En juist door de lyriek en ae
r o t h i e k (meer dan door de mystiek
en symboliek) is „Joyzelle" voor ons
een werk, dat we om eenige sublieme
tooneelen hebben leexen bewonderen.
Nu weet men. dat mevr. Mi.eterlinck
vóór alles een lyrische artieste is,
dliie haar knapste momenten in de ver
tolking van liefdes-scènes heeft. Zij,
die haar het vorige jaar te Haarlem
in de „Monna Vanna" gezien hebben,
zullen zich zeker de tweede acte van
dat stuk nog wel herinneren, waarin
zij in de tent van Prinzivalli dat
mooie liefdestoonecl speelde, mooier
dan eenig ander toonee-1 uit het stuk.
En zoo was het gisterenavond in de
„Joyzelle" ook. Ze was op haar knapst
in de amoureuse scènes met Lancéor.
wanneer zij hem over haar liefde
spreekt, hem die als 't ware t«leademt,
er hem als met een tooverslinger rnee
omringt, zich tegen hem aanvliit en
er hem mee verrukt. En hoe prachtig
was haar taal dan, hoe ging die mee
op-en-neer met haar émoties, hoe wist
ze die van een extaze-fluistering te
doen aanzwellen tot een angstge
schreeuw, hoe wist ze er Lancéor als
met bloemetjes mee te bestrooien, er
hem als in een net in te vangen. En
haai- stem was bijna onafgebroken van
een teerc reinheid, met telkens weer-
keerende veixukkingsuithaxstingen. En
hoe wist zij dan de woorden te cajo-
leeren, teere geluidjes als van een vo
geltje in zijn nestje voort te brengen,
woordjes tot jubels uit te zetten en or