KINDERVOEDING en KINDERKLEEDING. DE TERUGKEER VAN SHERLOCK HOLMES. hoor gevende aan de iapraak van mijn han, breng ik aan mijn ouden trouwen vriend een laatsten groet. Langer dan een der andere leden heb ik het voorrecht gehad, den overledene te kennen. Als lid van. het Ged. Bestuur heb ik naast hem gestaan en na zijn vertrek hem nog dikwijls ontmoet in vergaderingen van commissarissen der Nederlandsche Bank en der H. IJ. S. M. Hoe levend staat het mij nog voor den geesi zijn eerste optreden als Commis saris der Koningin, nadat hij Burge meester van Middelburg was geweest. Hij was echter niet lang een vreemde. Met Zeeuwsche rondborstigheid zeide hij „Ik wil en zal leven voor mijn volk" en dat heeft hij gedaan. Spoedig was hij thuis in zijn nieuwen werkkring. Door zijn eenvoud, oprechtheid, en minzaam heid heeft hij ailler harten gewonnen. Een ieder droeg hem op de handen. Voor iedereen was hij toegankelijk, op welke sport van den maatschappelijken ladder men ook stond. Zijn arbeid hier heeft hij niet alleen in de beste jareni zijns levens gegeven, maar ook al zijn talenten en krachten. Niet alleen was Jhr. Schorer hoogst be kwaam. maar hij had ook eene bijzon dere overredingskracht. Hij wist wat hij wilde. Door die overredingskracht kon hij veel doen. Niemand heeft dan ook meer bijgedragen aan den bloei van dit ge west dan hij. Deze hoedanigheden deden het oog der Regeering op hem vestigen, en werd hij tot de hoogste betrekking in het land geroepen. Zwaar viel hem het scheiden uit N.- Holland, dat hem zoo lief was. Een be slissing was dan ook niet spoedig ge nomen. Een zijner trouwste vrienden stelde hij dan ook de vraag ..Moet ik hlijven of moet ik gaan". En toen diens antwoord luidde„De belangen '7an het land eischen uw vertrek naar den Haag" toen bracht hij zijn offer. Eerzucht had hem daartoe met gedre ven, alleen plichtsbesef. Op het nieuwe arbeidsveld heeft hij even krachtig ge werkt als te Haarlem De wederwaardigheden des levens zijn ook hem niet bespaard gebleven. Doch als een oude eik, die hij den storm wel schudt, doch niet breekt, zoo heeft hij de levensstormen doorstaan. Thans is zijn stoffelijk overschot hier heen gebracht. Wij zijn er fier op dat het rust op den bodem der provincie, die hem zoo lief was. En wanneer wij ronddolen door dit heerlijk hloemenland of ons begeven naar de zitting der Prov. Staten, dan wenden wij het oog naar den doodenakker te Heemstede met de bede op de lippen „Rust in vrede". De Burgemeester van Heemstede, Mr. van Lennep was de derde spreker. „Nu Heemstede de weemoedige eer geniet de laatste rustplaats te zijn van een zeer bemind man, acht ik mij ge roepen. zeide spreker, om namens de burgemeesters van Noord-Holland, die hem gekend hebben als Commissaris der Koningin, een kort woord te spreken. We hadden hem lief om zijn een voud en vriendelijkheid. Wij schatten hem hoog om zijn werkkracht. Zoo dikwijls wij behoefte hadden aan raad en steun, was het een. geruststel lende gedachte, dat ei* in Haarlem een man was, die reeds bij de beëedigimg van sprekers ambtgenooten gezegd had: „Als ge in moeilijkheden zijt, komt aan bij me". en dan gaf hij ons zijne op lossing en wees ons den weg. En als men hem raad kwam vragen, wist men ook| wat men te doen had, precies, zuiver en helder, niet doceerend, maar minzaam, bijna vaderlijk. Hij wist ons ons ambt hoog te doen houden en lief te doen krijgen. Hij kende het uit eigen ervaring en dat was misschien de reden dat hij een zwak voelde voor ons, burgemees ters. We wisten dat we altijd welkom waren op zijn bureau in de Jansstraat of in zijn gasvrije woning a£n de Nieu wegracht. Toen hij tot de hoogste waar digheid geroepen werd, bleef hij onze vriend, gelijk de heer Calkoen nog de zer dagen heeft kunnen getuigen. Nu is hij de eeuwige ruste ingegaan, en treuren wij met de kinderen, wier smart wij beseffen, en wij nemen ons olechtig voor, zijn raad te volgen, zijn voorbeeld voor oogen te houden, en danken hem voor alles wat hij deed." Ten slotte sprak mr. E. N. Rahusen als vriend van den overledene. Bij allen weemoed, zeide spr., ligt er iets vertroostends in, te staan bij deze groeve. Licht nemen wij iets mee van dezen edelen man, van die vastheid en grootheid van zijn karakter. „Ik breng hem een weemoedigen afscheidsgroet." Hierna werd de kist in den groeve neergelaten, waarna de zoon eenige woorden van dank sprak, in 't bijzonder aan de vertegenwoordigers der Konink iijke familie, en aan allen, die door het voeren van het woord of door hunne tegenwoordigheid blijken van belangstel ling hadden igegeven. Hiermede was de plechtigheid afge- loopen en verlieten allen geheel onder den indruk, in menig oog welde een traan den doodenakker, overtuigd dat een braaf en edel mensch, ién van Neerland's grootste mannen was ten grave gedaald. De genoodigden begaven zich daarop naar Haarlem terug, waar zij ontvangen werden ten huize van mr. de Clercq van Weel in het Kenaupark. Te 2.55 bracht een extra trein de auto riteiten naar de Residentie terug. Antwoord van het Haarl Arb. Secr. aan B. en VF naar aanleiding rau het Prae-adyies. Haarlem, 5 October 1903. Aan Burgemeester en Wet houders en den Raad der Gemeente Haarlem. Ondergeteekende. het Haarlemsch Arbeiders Secretariaat, goedgekeurd bij Kon. Besl. van 31 Mei 1902,"Staats courant no. 142, heeft met leedwezen kennis genomen van het schrijven van het Dagelijksch Bestuur der ge meente, dato 6 Augustus 1903 (gedrukt stuk 125 1903). waarbij het gemeend heeft afwijzend te moeten adviseeren op het door ondergeteekende in April 1902, tot Uwen Raad gerichte verzoek, om. ter voorziening in de behoefte aan voedsel en kleeding van te Haarlem schoolgaande, behoeftige kin deren. gebruik te maken van de bij art. 35 Leerplichtwet, verleende be voegdheid voor dat doel de noodige gelden te voteeren. Het zij ons vergund, de redenen, die Burgemeester en Wethouders daar toe hebben geleid, aan eene nadere beschouwing te onderwerpen. Zij gronden hun voornaamste be zwaar op de bewoording van art. <3 van het Kon. Besï. van 19 November 1900 S. 202. tot uitvoering van art. 35 Leerplichtwet, waarin de bevoegdheid der gemeente te dezer zake wordt beperkt tot die gevallen, waarin de behoefte aan voeding en kleeding oor zaak is of dreigt te worden van schoolverzuim. Volgens B. en W. is niet gebleken, dat de ook door de hoofden van scholen, erkende behoef te (zie praeadvies 125. 1903) tot zoo danig schoolverzuim aanleiding heeft gegeven, da: tusschenkomst van de gemeente gewettigd zou zijn, tot sta ving van welke meening zij zich be roepen op de 9 en 5 gevallen van ver zuim wegens armoede, respectievelijk in de jaren 1901 en 1902 door de Com- missiën tot wering van schoolverzuim behandeld. Wij kunnen niet nalaten onze bevreemding te kennen te geven dat B. en W. alleen deze cijfers heb ben genoemd, die geen werkelijke waarde, hebben, en onvermeld hebben gelaten die. welke ten deze alleen als bewijsmaterieel kunnen dienen. De bovenbedoelde Commissies toch, tot wering van schoolverzuim, onder zoeken op aanvrage van den arron- dissements-schoolopziener alleen die gevallen van verzuim, die door de wet niet onder de geoorloofde zijn opge nomen. Ten opzichte van de 9 en 5 hierboven bedoelde gevallen moet dus aanvankelijk de overtuiging hebben bestaan, dat zij aan onverschilligheid, voorgewende armoede of eén andere, niet geldige reden, te wijten waren. De Commissies deden echter onder zoek en rangschikten ze onder verzuim wegens armoede, waarmee ze gestem peld zijn tot door de wet erkende geldige verzuimen. Immers, art. 12 Leerplichtwet rekent daartoe sub 5 ongesteldheid van het kind. vervul ling van godsdienstplichten of ande re ernstige omstandigheden die als geldige redenen kunnen wor den beschouwd, terwijl de toelichting op dit artikel nader specificeertar moede, zware ziekte van ouders of naaste bloedverwanten, slecht weer en slechte toestand van wegen. Op de officieele Pij sten van het schoolver zuim komt dan ook, ouder de geldige redenen, eene rubriek voor armoede voor. Rn wat leeren nu die officieele, zonderling genoeg door B. en W. on vermeld gelaten cijfers Dat in het jaar 1902. alleen uit hoofde van ar moede. 2667 verzuimde schooltijden zijn gehoekt. Alléén uit hoofde van armoede. Immers wordt op de ver- zuimlijsten afzonderlijk aanteekening gehouden van huisarbeid, ziekte van het kind, ziekte van ouders of naaste bloedverwanten, enz. Wel erkennen wij gereedelijk. dat uit het hierboven genoemde aantal verzuimde schooltij den, zelfs niet bij benadering valt op te maken, hoeveel kinderen dit be treft wij constateeren slechts, dat alleen dit cijfer eenig denkbeeld geeft van het schoolverzuim wegens armoe de. Tot, juiste beoordeeling van dit cijfer moet bovendien nog tweeërlei in aanmerking genomen worden ten eerste, dat zeer vele gevallen, die thans onder het hoofd ..ziekte" wor den gerangschikt, zeer waarschijnlijk' het gevolg zijn van onvoldoende klee ding bij nat en koud weder, zoodat ook deze onder de rubriek „armoede" een plaats zouden moeten vinden, en ten tweede, dat in de hier bedoelde gevallen van verzuim wegens armoe de op geenerlei wijze door het particulier initiatief wordt voorzien. Alleen die kinderen toch, die de school bezoeken, ontvangen kans voor' het op dien dag te nuttigen middag maal. Ook bij de meest beperkte interpre tatie van art. 6 Kon. Besl. 19 Nov i960 zal niet kunnen worden ontkend, dat op onze scholen gevallen van school- verzuim wegens armoede, waarin op geenerlei wijze door het particulier initiatief voorzien wordt, in voldoende hoeveelheid voorkomen, om tusschen komst van de gemeente te wettigen. Intusschen zij het ons geoorloofd op te merken, dat bedoeld art. 6 ten op zichte van het schoolverzuim, niet al leen repressief optreedt (verstrekking van voedsel en kleeding, wanneer we gens gebrek daaraan verzuimd wordt), doch ook preventief (verstrekking van voedsel enz. wanneer verzuim verwacht kan worden, als gevolg van gebrek daaraan). Volgens art. 6 toch rnag hulp worden verstrekt, niet alleen aan kinderen, die „uit hoofde van gebrek aan voeding of kleeding niet of niet trouw ter school komen", maar ook aan hen „van wie het te verwachten is. dat zij zonder verstrekking van voeding of kleeding niet geregeld de school zullen blijven bezoeken". In dit licht bezien, krijgt de opgave der hoof den van scholen (zie praeadvies 125, 1903), van 1000 kinderen, die voor: voeding en kleeding in aanmerking komen, een gansch ander karakter dan dat eener, volgens wettelijke be paling. niet bevrèdigbare wenschelijk- heid. Integendeel zal de wetgever juist op deze gevallen het oog gehad hebben, toen hij gewaagde van kinde-1 ren „van wie het te verwachten is. dat zij zonder verstrekking van voe ding of kleeding niet geregeld de school zullen blijven bezoeken". Wij erkennen echter gaarne, dat ten opzichte van deze rubriek, niet-verzui- mende doch behoeftige kinderen, door het particulier initiatief belangrijke, hulp wordt geboden. Reeds in de memorie, die ons adres van April 1902 begeleidde, hebben wij daarvan her- haaldelijk getjiigd. Evenwel is het ons niet mogelijk, deze hulp ruim voldoen de te achten. Wat immers de voeding betreft, beperkt zich de werkzaamheid der „Commissie ter uitreiking van warm voedsel aan behoeftige kinde ren", die in het lokaal der Vincentius- vereeniging in de Zoetestraat warme maaltijden verschaft, tot slechts vier maanden, van eind1 November tot eind Maart, en gedurende dien tijd tot vier dagen per week en één maaltijd per dag, terwijl in de Kerstvacantie de ge legenheid wordt gesloten. Herhaalde aandrang op uitbreiding tot zes maal tijden per week is helaas steeds afge stuit op gebrek aan middelen. Het zou dus zeker geen overbodige weelde zijn deze bestaande commissie zoodanig te subsidieeren, dat zij haar uitnemend werk ook op Maandag en Zaterdag zou kunnen verrichten eu gedurende zes in plaats van vier maanden. Wat de kleeding betreft, bepaalt zich het particulier iuitiatief, voor zoover het althans op eenigszins groote schaal en stelselmatig werkt, vrijwel alleen tot het verstrekken van bons voor klompen en kousen aan kinderen, die i de openbare scholen bezoeken. Verre weg de meeste van d'e door ons ge noemde verzuimen komen echter voor aan de bijzondere. ProtestantschChris- telijke en Roomsch-Katholieke scholen (2016 van de 2267) en worden door ge mis aan kleeding veroorzaakt. Dien overeenkomstig wordt dan ook door de hoofden vai\ scholen voor 852 van de 1096 voor hulp in aanmerking ko- mende kinderen gevraagd om verschil lende kleedingstukkenWij zijn over tuigd. dat vooral door het voteeren" van een betrekkelijk geringe somgelds voor verstrekking van kleedingstukken onder toezicht van de hoofden van scholen, de meeste, zoo niet alle ver zuimde schooltijden zouden vervallen, terwijl ook de door het particulier initiatief ter hand genomen voedsel- verschaffing. met eenige hulp van gemeentewege, geheel aan het doel zou kunnen beantwoorden. Wij blijven dan ook met den mees ten ernst aandringen op gebruikma king van de bij art. 35 Leerplichtwet gegeven bevoegdheid, en spreken den wensch uit, dat B. en W., na kennis neming van bov-enstaande beschou wingen, alsnog aan den Raad der gemeente zullen voorstellen den door ons aangewezen weg in te slaan. Het Haarlemsch Arbeiders-Secretariaat (w. g.) F. W. N. HUGEiNHÜLTZ Jr., Voorzitter. (v~- g-) J. WILLEMSE. Secretaris. Stadsnieuws. Haarlem, 6 October. Wat het Ye. raad-Kapport ons leert. In een goed bezochte vergadering in het gebouw St. Bavo te Haarlem, sprak Maandagavond de heer L. M. Hermans van Rotterdam over boven genoemd onderwerp. Spreker betreurde het, dat het nog noodig was te zeggen tot andere men- schen, die zelf dezen strijd hebben medegestreden, en gezien hadden, wel ke opofferingen getroost werden, dat we toch heusch geen verraders zijn. Alleen in Nederland! is zoo iets mogelijk, zeide spreker. In den breede ging hij nu de geheele zaak. die wij als bekend mogen be schouwen, na, en zette uiteen, dat van verraad door de soc.-democraten geen sprake is, hetgeen door de conclusie van het verraad-rapport, door eene commissie opgemaakt, waarin de soc.- democraten de minderheid vormden, wordt bevestigd. Er bestond dan ook geen enkele reden voor verraad. Met nadruk wees spr. er op dat in. het comité nimmer te voren is ge sproken om door te staken, wanneer de weiten er door waren en eene ver- dere staking toch nutteloos zou zijn. Maar nu zeggen de vrije socialisten wel„wij hadden willen door-staken", ook na de aanneming der wetten, dat is een stilzwijgende conditie geweest. Doch wij kunnen evengoed zeggen er was een stilzwijgende afspraak, dat de staking zou worden opgeheven, zou- dra de wetten er door waren. Er is geen voor-afspraak gemaakt. Dat is een fout geweest, die beide partijen hebben begaan. En dan gaat het toch niet aan, dat de ééne partij zegt, dat de fout, waaraan zij zich zelf schuldig maakte, een verraad der soc.-democraten is. De opheffing der staking door het Landelijk Comité is dus het verraad, dat de soc.-democraten wordt aange wreven. Een tweede en z. i. de grootste fout is geweest, hetgeen eveneens uit het rapport blijkt, dat de leden van net Landelijk Comité van Verweer elkan der wantrouwden, en dat de sociaal democraten in zee zijn gestoken met personen, die zij niet kenden. In den vervolge zal dit niet meer gebeuren, en willen wij alleen met eerlijke strijders te deen hebben. Tenslotte zeide spreker: „laat dit rapport u leeren, dat wij elkander niet moeten wantrouwen. De waarheid zal ten slotte zegevie ren en er zal een tijd komen, dat wij hier een krachtige arbeidersofganisatie krijgen, die zal strijden met het poli tieke en oeconomische wapen, het eenige wapen der arbeiders. Aan. het debat werd' deelgenomen door de heeren Blauw, Elferink en Kloosterman. Min of meer bestreden zij enkele uitdrukkingen door den inleider gebe zigd voorts waren zij van meening, dat de sociaal-democraten niet de wa re voorvechters in de arbeidersbewe ging waren, terwijl de zaak in quaes- tie weinig door hen werd aangeroerd. Alleen Kloosterman bleef volhouden dat er door voormannen der S. D. A. P. zoo niet in woorden, dan toch met daden verraad was gepleegd, getuige o. m. het wegraken van een pakje. De vergadering, die tot ruim half twaalf duurde had een kalm verloop. Jubilea. Den lsten Februari a.s. zal het voor de heeren Dr. E. van der Ven en Dr. 11. Brongersma een zeker aangeno men herrinneringsdag wezen. Dien dag toch is het 25 jaar geleden, dat eerstgenoemde heer zijne betrekking nederlegde als Directeur der II. B. S. alhier en zijne nieuwe functie van Teyler's Physisch Kabinet aanvaard de. Op denzelfden dag aanvaardde Dr. Brongersma als opvolger van Dr. van der Ven zijn ambt als Directeur der genoemde school. Donderdag komt hel „Neder- landsch Tooneel" hier een voorstelling geven van Vondels „Jephta of Offer belofte". Wij herinneren ons, dat die vooi-stelling van dit stuk te Amster dam zeer gunstig is beoordeeld. De gelegenheid, slechts zelden geboden, om één onzer klassieken op het tooneel te zien vertolkt, zal zeker velen tot een gang naar den Schouwburg nopen. Na „Jephta" gaat De Wiskunste naars of 't Gevlughte Juffertje", van den guitigen Pieter Langendijk. Uit de Omstreken /.auüvoori. Met ingang van 17 Oct. a.s. wordt al hier aan het station werkzaam gesteld de assistent A. A .Schiche, thans e Half weg. Maandagavond had de verkiezing plaats voor 4 led9n van het kiescollege der Ned .Herv. Gemeente. Herkozen wer den de heeren W. Groen, O. Schrikkema en F. Zwaan, respectievelijk met 32, 34 ea 34 stemmen van de 42 uitgebrachte stemmen. Gekozen werd de heer J. Th. J. Th. Schuhmacher met 28 stemmen. Beverwijk. De vrouw van een tuinder te Heems kerk die onlangs van den wagen waar- 1. Het Avontuur van het ledige Huis (Vervolg.) Ik had maar één vertrouweling, namelijk mijn broer Mycroft. Je moet me niet kwalijk nemen, beste Wat son, maar het was bepaald noodzake lijk, dat ik voor dood doorging en het is zeker, dat je niet met zooveel over tuiging een verslag zoudt hebben ge schreven over mijn treurig einde, wanneer je er zelf niet aan geloofd hadt. Verscheidene malen gedurende de laatste drie jaren heb ik de pen op genomen om je te schrijven, maar telkens vreesde ik, dat je genegenheid voor mij je zou verleiden tot een on voorzichtigheid die mijn geheim kon verraden. Daarom maakte ik van avond, toen je mijn boeken op den grond 'wierpt, dat ik weg kwam, want ik verkeerde op dat oogenbhk in ge vaar, en de minste ontroering of ver bazing. die je zou hebben laten blij ken zou de aandacht op me hebben gevestigd en had de betreurenswaar digste gevolgen kunnen hebben. Wat'Mycroft betreft, ik moest het hem wel "toevertrouwen om het noo dige geld te kunnen krijgen. De loop van zaken was niet zooals ik ge- wenscht had want het proces tegen de bende van Moriarty liet twee van de gevaarlijkste leden der bende te vens mijn. hardnekkigste vijanden, vrij. Ik reisde daarom een paar jaar in Tibet en amuseerde me met de be zienswaardigheden daar te bezoeken. Vervolgens reisde ik Perzië door en bracht een kort maar interessant be zoek aan den Khaiief te Khartouna, waarvan ik den uitslag heb meege deeld aan het ministerie van buiten- landsche zaken. Naar Frankrijk te ruggekomen. deed ik onderzoekingen in verband met de ontginning van kolenmijnen. Toen deze tot miin ge noegen waren afgeloopen en ik hoorde, dat er nu nog maar één mijner vijanden in Londen was, was ik op 't punt terug te kee- ren toen mijn plan werd verhaast door dat zeer merkwaardige geheim •van Park Lane, dat me niet alleen aantrok door zijn eigen merkwaardig heid, maar nog om andere persoon lijke redenen "zeer mijn aandacht trok. Ik kwam naar Londen over, ging naar Baker-street, waar ik Mrs. Hudson hevig deed schrikken en ik bevond, dat Mycroft mijn kamer had aangehouden en zorg gedragen voor mijn papieren. Zóó kwam het. dat ik vanmiddag om half twee rustig in miju ouden armstoel zat op mijn oude kamer en alléén den wensch koesterde mijn ouden vriend Watson tegenover me te zien zitten in den anderen stoel, op zijn oude plaatsje. Zóó luidde het merkwaardig ver- haaf dat hij mij dien April-avond deed, een verhaal dat ik nauwelijks zou hebben geloofd, ware het niet bevestigd geworden door de tegen woordigheid van mijn vriend met zijn lange, schrale gestalte en zijn vrien delijk helder oog. Nu heb ik een karweitje voor ons, beste Watson, zei hij, voor van nacht en als we het tot een goed eind brengen, zullen we er veel plezier van beleven. Te vergeefs vroeg ik hem er mij meer van te vertellen. Je zult genoeg zien en hooren eer het morgen is. zei bij- ^YÜ hebben samen te praten over een tijdsverloop van drie jaren, dat achter ons lig1 en dat is voldoende tot halftiendan gaan we op het buitengewone avon tuur af van het ledige huis. Het was werkelijk net als in vroe ger tijd toen ik op dat uur naast hem in een hansom zat, met mijn revolver in mijn zak en een hart, opgewonden in bet vooruitzicht van de te wachten avonturen. Toen het Echt van een straatlantaarn op zijn gelaat viel, zag ik. dat zijn wenkbrauwen ge- fronsd edn zijn lippen op elkaar ge perst waren. Ik wist niet welk wild dier we gingen vellen in de Londen-; sche misdadigerswereld, maar uit zijn houding kon ik wel opmaken, dat het een hoogst ernstige ondernaming was. Ik dacht, dat we naar Baker-street gingen, maar Holmes liet de hansom ophouden op den hoek van Caven dish Square. Ik bemerkte, dat hij, toen hij uitsteeg, een sterk onderzoe kenden blik naar links en rechts wierp en aan eiken nieuwen straat hoek nam hij de meest mogelijke voorzorgen om zeker te zijn. dat wij niet gevolgd werden. De weg, dien wij volgden, was zeer zeker eigenaardig- De kennis van Holmes van de achter buurten van Londen was buitenge woon en hij ging dan ook snel met zekeren stap door een netwerk van steegjes, waarvan ik het bestaan nooit geweten heb. Ten laatste kwamen wij uit op een smallen weg met oude, vervallen huisjes erlangs, welke weg ons naar Manchesterstreet en zóó verder naar Blandfort-street bracht. Hier liep hij snel door een nauwen doorgang, ging door een gat in een muur en opende toen met een sleutel de ach terdeur van een huis-. Wij gingen samen binnen en hij sloot de deur achter ons. Het was er pikdonker, maar het scheen me toe, dat het huis leeg was. Onze voetstappen kraakten over de kale planken en met mijn uitgestrek te hand raakte ik loshangend behang selpapier. Holmes' koude, dunne vin gers grepen mijn pols en zoo bracht hij me in een groote. vierkante, le dige kamer, die volkomen duister was in de hoeken, maar waarvan het mid den zwak verlicht werd door het licht van de straatlantaarn. Er was geen lamp en de ruiten waren dik met vuil en stof bedekt, zoodat wij maar even elkaar,? gezicht konden zien. Mijn vriend legde zijn hand op mijn schou der en bracht zijn mond bij mijn ooren. Weet je waar we zijn? fluister de hij. Dat is zeker Bakerstreet, zei ik, uit het raam turend. Juist. We zijn in Camden House, dat tegenover ons eigen oud kwartier staat. Maar waarom zijn we hier? Omdat het zoo'n prachtig uit zicht geeft. Mag ik je verzoeken, beste Wilson, wat dichter blij het raam. te komen, zonder je te vertoonen? E11 kijk dan eens naar onze oude kamers, van waaruit we zoo menig avontuur tje ondernamen. Nu zullen we eens zien of ik na drie jaren afwezigheid nog in staat ben je verbaasd te doen staan. Ik kroop vooruit- en keek naar het bekende venster. Toen ik het zag slaakte ik een kreet van verbazing. De blind was open en in de kamer brandde een schel licht. De schaduw van een man. die in een stoel zat, teekende zich scherp op het venster af. Er was gesn twijfel haast moge lijk, de houding van het hoofd, het vierkante der schouders, de scherpte der trekken van het half omgewend gelaat, alles had een volkomen gelij kenis met Holmes. Ik was zóó ver baasd, dat ik mijn hand uitstrekte om ma te overtuigen, dat de man zelf naast me stond. Hij lachte zacht. Nu zei hij. Goede hemelriep ik uit, 't is- builengewoon Ja, 't 13 niet onaardig, zei hij en ik herkende in zijn stem de vreugde en trots, die de artiest gevoelt bij het zien van zijn eigen werk. Hij lijkt niet onaardig op me, wèl? Ik zou willen zweeren. dat je het bent. De lof van de uitvoering komt toe aan Monsieur Oscar Meunier van Grenohle, die eenige dagen noodig heeft gehad om het te fatsoeneeren. 't Is een wassen beeld. De rest heb ik zelf in orde gemaakt, toen ik van middag in Baker-street was. Maar waarom Omdat ik een zeer goede reden had te wenschen, dat zekere lui zou den denken, dat ik dèèr was. terwijl ik me in werkelijkheid elders be vond. En denk je dat die kamers be spied werden Ik weet dat zij bespied werden. Door wie? Door mijn oude vijanden, Wat son. Door de liefelijke club, waarvan 'de leidei- in den Reichenbach water val ligt. Je herinnert je, dat zfij en zij alléén wisten, dat ik in leven was. Zij geloofden, dat ik vroeg of iaat wel terug zou kernen naar mijn kamers. Zij bewaakten die dus onophoudelijk en zagen mij van morgen komen. Hoe weet je dat? Omdat ik hun schildwdacht her kende toen ik uit mijn venster keek. llij is een ongevaarlijke kerel, waar over ik m© niet ongerust maak. manl ik maak me wèl ongerust over den geduchten persoon, die achter hem stond, den boezemvriend van Mo riarty, den man, die- de rotsblokken naar me wierp, een der gevaarlijkste misdadigers van Londen. Dat is de man, die van nacht jacht op me maakt en die volstrekt niet vermoedt, i Watson, dat w<ij jacht op hem ma ken. De plannen van mijn vriend ontwikkelden zich zóó vanzelf voor me. Die schaduw aan den overkant was het aas en wij waren de jagers. Stilzwijgend stonden wij daar in 't duister en keken naar de gestalten, die voorbij gingen. Holmes stond stil en onbeweeglijk, maar ik weet, dat hij met scherpen blik den stroom voorbijgangers gadesloeg. Er gingen veel menschen voorbij, de meesten gedoken in hun kragen en dassen. Eens of tweemaal meende ik dezelfde persoon te zien voorbijgaan en in 't bijzonder viel mijn aandacht op twee mannen, die deden alsof ze voor den wind schuilden in de portiek vaneen huis, een eindje verderop. Ik trachtte de aandacht van mijn metgezel op hen te vestigen maar hij maakte een beweging van ongeduld en bleef naar de straat staren. Meer dan eens stampte hij met de voet op den grond of trommelde met zijn vingers op de vensterbank. Het werd me duidelijk dat hij ongerust werd en dat de za ken niet liepen zooals hij wenschte. Ten laatste, toe®, het middernachte lijk uur naderde en de straat lang zamerhand leeger werd, liep hij de kamer op en neer in groote opgewon denheid. Ik was op hert punt een op merking tot hem te richten) toen ik mijn oogen opsloeg naar het verlichte raam en weer even verbaasd was als vroeger. Ik stiet Holmes aan den arm en wees naar boven. De schaduw heeft bewogen, riep ik. Werkelijk was het nu niet langer op zij mocht meerijden afviei, doordat het luig van het paard brak, heeft een hersenschudding gekregen en is aan de gevolgen overleden. De Commissaris der Koningin zal Vrij dag 9 dezer, des namiddags te half vier, deze gemeente bezoeken. Aan de Rijkspostspaarbank werd in de maand September alhier ingelegd f 20954.01 en terugbetaald f5799.96. Binnenland. Hot van Arbitrage. In de gisteren gehouden zitting van het Scheidsgerecht in de Venezolaan- sche quaestie zette de agent van Ven* zuela en de Vereenigde Staten, mr. Mc. Veigh, zijn pleidooi voort. Hij wees et nogmaals op dat hier een ethischi quaestie te beslissen valtwas de oor. log tegen Venezuela rechtvaardig et noodzakelijk of niet? Pleiter gispte d< dreigende houding van den aanvang ai door het Engelsche gouvernement leger Venezuela aangenomen wegens eer vijftal onbeteekenende ongegronde grie ven, welke eenvoudig tot voorwendse dienden om in combinatie met Duitscli land Venezuela een oorlog aan te doei met financieele doeleinden. Duidelijl blijkt dit uit de hooghartige weigerhi) van Engeland om in een onderzoek t treden van de veel ernstiger grief di Venezuela had dat n.l. een met Engel schen bemand schip uit de haven va Londen naar d'e Caraïsche zee was ver trokken en daar in de havens van Tr nidad een wijkplaats vond. welk schi door generaal Matos het hoofd der V; nezolaansche opstandelingen, als 00; logsschip tegen de Republiek werd' gebi ziigd. Bovendien weigerde Engeland tui schen beiden te komen om het. verkoo pen van wapenen aan de opstandelii gen door inwoners- van Trinidad t.e bi letten. Daarentegen verbindt zich Ei geland met Duitschland in October 19 om een vlootdemonstratie tegen Vem zuela te houden ten einde die republit te dwingen tot betaling van voxderinge van de Discontogesellsebaft te Berlij en van houders van obligation van V nezolaansche leeningen, zoomede 01 schadevergoeding te geven aan de E: gelsche spoorwegmaatschappijen in V nezuela, die zich beklaagden over waardevermindering hare: garantie, 1 Venozolaansche Staatsfondsen en ov schade door de opstandelingen aan ha lijnen toegebracht. Men zou beginnt de kanouneerbooten van Venezuela nemen, en indien zulks niet hielp, zo den verdere happen gedaan worde Pleiter verklaarde, dat hem geen voc beeld in de geschiedenis bekend is Yi zulk een gewelddadig optreden in b belang van effectenhouders en fina ciersi Een ramp au» Hoek van Hollai Betreffende het vergaan van e: Fransche visschersschuit wordt aan ,,N. R. Ct." gemeld: De ernstige ramp aan den Ho lieeft zich sober tragisch toegedragei Gisteravond om elf uur werd door kustwacht het eerst alarm gemaal dat een schip bezuiden het Zuiderhoc noodseinen gaf en waarschijnlijk 1 strand was. De reddingboot is to onmiddellijk klaargemaakt en 11a e half uur reeds vertrokken. Er was e matige koelte uit het Westzuid-W ten, maar er stond een zware zee de branding was hevig. Toen de ri dingboot in de nabijheid van het 1 strande schip kwam. bleek de bemi ning dit reeds verlaten te hebben, dreef in een open boot. niet 'ver liet wrak. Dadelijk werd natuurlijk de boot aangehouden. De schipbreukelingen herademd zo wisten de redding nabij Maai' tc de reddingsboot slechts zes of ze\ Meter meer van hen verwijderd v men sprak reeds met elkaar sl< hun boot om in de branding. Neg tien visschers dreven in zee. het profiel maar de rug, ddie naar 1 toegekeerd was. Natuurlijk heeft ze bewog Denk je, Watson, dat ik zoo'n ben, dat ik daar een beweginglo pop neer zou zetten en dan verwa ten daarmee een van de slimste m nen van Europa te misleiden? 1 zijn nu twee uren in deze kamer in dien tijd heeft juffrouw Hud achtmaal de pop van houding d veranderen, maar zóó dat haarsc duw op 't raam niet gezien kon v den. Ha Hij hield gejaagd op en ik zag! zijn hoofd vooruit steken en metv aandacht toezien. Do straat was komen verlaten. Die twice man- waren misschien nog in de portii maar ik zag hen niet meer. Alles' stil en donker, behalve dat licht d tegenover ons. Ik hoorde Holmes 1 ademen van onderdrukte opgev denheid. Een oogen blik later du' hij mij in den donkersten hoek de kamer en ik voelde zijn h waarschuwend op mijn lippen, i vingers trilden. Nooit had ik e vriend zoo bewogen gezien en I was op straat niets te zien. Maar plotseling bespeurde ik. zijn scherper zintuigen hem eei hadden doen bemerken. Een zacli: luid trof mijn oor, maar het kv niet uit de richting van Baker-sh maar van de achterzijde van het h waarin wij ons bevonden. Een werd open en dicht gedaan, oogenblik later weerklonken za stappen. Holmes druïde zich tege muur en ik deed hetzelfde, terwij rn'ajn revolver vast greep. Ik zag schaduw van een man, die de tere opening van de deur nog kerder maakte. Een oogenblik st de schaduw stil en kwam toea kamer binnen. Een gestalte ging langs ons op het venster toe en sc! het heel zacht en zonder geruisch halven voet op. Toen hij neerkni voor die opening viel het licht op gelaat. (Slot volg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 2