KINDERVOEDING en
KINDERKLEEDING.
DE TERUGKEER VAN
SHERLOCK HOLMES.
hoor gevende aan de iapraak van mijn
han, breng ik aan mijn ouden trouwen
vriend een laatsten groet.
Langer dan een der andere leden heb
ik het voorrecht gehad, den overledene
te kennen. Als lid van. het Ged. Bestuur
heb ik naast hem gestaan en na zijn
vertrek hem nog dikwijls ontmoet in
vergaderingen van commissarissen der
Nederlandsche Bank en der H. IJ. S. M.
Hoe levend staat het mij nog voor den
geesi zijn eerste optreden als Commis
saris der Koningin, nadat hij Burge
meester van Middelburg was geweest.
Hij was echter niet lang een vreemde.
Met Zeeuwsche rondborstigheid zeide hij
„Ik wil en zal leven voor mijn volk" en
dat heeft hij gedaan. Spoedig was hij
thuis in zijn nieuwen werkkring. Door
zijn eenvoud, oprechtheid, en minzaam
heid heeft hij ailler harten gewonnen.
Een ieder droeg hem op de handen.
Voor iedereen was hij toegankelijk, op
welke sport van den maatschappelijken
ladder men ook stond.
Zijn arbeid hier heeft hij niet alleen
in de beste jareni zijns levens gegeven,
maar ook al zijn talenten en krachten.
Niet alleen was Jhr. Schorer hoogst be
kwaam. maar hij had ook eene bijzon
dere overredingskracht. Hij wist wat hij
wilde.
Door die overredingskracht kon hij
veel doen. Niemand heeft dan ook meer
bijgedragen aan den bloei van dit ge
west dan hij.
Deze hoedanigheden deden het oog der
Regeering op hem vestigen, en werd hij
tot de hoogste betrekking in het land
geroepen.
Zwaar viel hem het scheiden uit N.-
Holland, dat hem zoo lief was. Een be
slissing was dan ook niet spoedig ge
nomen. Een zijner trouwste vrienden
stelde hij dan ook de vraag ..Moet ik
hlijven of moet ik gaan". En toen diens
antwoord luidde„De belangen '7an het
land eischen uw vertrek naar den Haag"
toen bracht hij zijn offer.
Eerzucht had hem daartoe met gedre
ven, alleen plichtsbesef. Op het nieuwe
arbeidsveld heeft hij even krachtig ge
werkt als te Haarlem
De wederwaardigheden des levens zijn
ook hem niet bespaard gebleven. Doch
als een oude eik, die hij den storm wel
schudt, doch niet breekt, zoo heeft hij
de levensstormen doorstaan.
Thans is zijn stoffelijk overschot hier
heen gebracht. Wij zijn er fier op dat
het rust op den bodem der provincie,
die hem zoo lief was. En wanneer wij
ronddolen door dit heerlijk hloemenland
of ons begeven naar de zitting der Prov.
Staten, dan wenden wij het oog naar
den doodenakker te Heemstede met de
bede op de lippen „Rust in vrede".
De Burgemeester van Heemstede, Mr.
van Lennep was de derde spreker.
„Nu Heemstede de weemoedige eer
geniet de laatste rustplaats te zijn van
een zeer bemind man, acht ik mij ge
roepen. zeide spreker, om namens de
burgemeesters van Noord-Holland, die
hem gekend hebben als Commissaris der
Koningin, een kort woord te spreken.
We hadden hem lief om zijn een
voud en vriendelijkheid. Wij schatten
hem hoog om zijn werkkracht.
Zoo dikwijls wij behoefte hadden aan
raad en steun, was het een. geruststel
lende gedachte, dat ei* in Haarlem een
man was, die reeds bij de beëedigimg
van sprekers ambtgenooten gezegd had:
„Als ge in moeilijkheden zijt, komt aan
bij me". en dan gaf hij ons zijne op
lossing en wees ons den weg. En als men
hem raad kwam vragen, wist men ook|
wat men te doen had, precies, zuiver en
helder, niet doceerend, maar minzaam,
bijna vaderlijk. Hij wist ons ons ambt
hoog te doen houden en lief te doen
krijgen. Hij kende het uit eigen ervaring
en dat was misschien de reden dat hij
een zwak voelde voor ons, burgemees
ters. We wisten dat we altijd welkom
waren op zijn bureau in de Jansstraat
of in zijn gasvrije woning a£n de Nieu
wegracht. Toen hij tot de hoogste waar
digheid geroepen werd, bleef hij onze
vriend, gelijk de heer Calkoen nog de
zer dagen heeft kunnen getuigen. Nu
is hij de eeuwige ruste ingegaan, en
treuren wij met de kinderen, wier smart
wij beseffen, en wij nemen ons olechtig
voor, zijn raad te volgen, zijn voorbeeld
voor oogen te houden, en danken
hem voor alles wat hij deed."
Ten slotte sprak mr. E. N. Rahusen
als vriend van den overledene.
Bij allen weemoed, zeide spr., ligt er
iets vertroostends in, te staan bij deze
groeve. Licht nemen wij iets mee van
dezen edelen man, van die vastheid en
grootheid van zijn karakter. „Ik breng
hem een weemoedigen afscheidsgroet."
Hierna werd de kist in den groeve
neergelaten, waarna de zoon eenige
woorden van dank sprak, in 't bijzonder
aan de vertegenwoordigers der Konink
iijke familie, en aan allen, die door het
voeren van het woord of door hunne
tegenwoordigheid blijken van belangstel
ling hadden igegeven.
Hiermede was de plechtigheid afge-
loopen en verlieten allen geheel onder
den indruk, in menig oog welde een
traan den doodenakker, overtuigd dat
een braaf en edel mensch, ién van
Neerland's grootste mannen was ten
grave gedaald.
De genoodigden begaven zich daarop
naar Haarlem terug, waar zij ontvangen
werden ten huize van mr. de Clercq
van Weel in het Kenaupark.
Te 2.55 bracht een extra trein de auto
riteiten naar de Residentie terug.
Antwoord van het Haarl Arb. Secr.
aan B. en VF naar aanleiding
rau het Prae-adyies.
Haarlem, 5 October 1903.
Aan Burgemeester en Wet
houders en den Raad der
Gemeente Haarlem.
Ondergeteekende. het Haarlemsch
Arbeiders Secretariaat, goedgekeurd
bij Kon. Besl. van 31 Mei 1902,"Staats
courant no. 142, heeft met leedwezen
kennis genomen van het schrijven
van het Dagelijksch Bestuur der ge
meente, dato 6 Augustus 1903 (gedrukt
stuk 125 1903). waarbij het gemeend
heeft afwijzend te moeten adviseeren
op het door ondergeteekende in April
1902, tot Uwen Raad gerichte verzoek,
om. ter voorziening in de behoefte
aan voedsel en kleeding van te
Haarlem schoolgaande, behoeftige kin
deren. gebruik te maken van de bij
art. 35 Leerplichtwet, verleende be
voegdheid voor dat doel de noodige
gelden te voteeren.
Het zij ons vergund, de redenen,
die Burgemeester en Wethouders daar
toe hebben geleid, aan eene nadere
beschouwing te onderwerpen.
Zij gronden hun voornaamste be
zwaar op de bewoording van art. <3
van het Kon. Besï. van 19 November
1900 S. 202. tot uitvoering van art. 35
Leerplichtwet, waarin de bevoegdheid
der gemeente te dezer zake wordt
beperkt tot die gevallen, waarin de
behoefte aan voeding en kleeding oor
zaak is of dreigt te worden van
schoolverzuim. Volgens B. en W. is
niet gebleken, dat de ook door de
hoofden van scholen, erkende behoef
te (zie praeadvies 125. 1903) tot zoo
danig schoolverzuim aanleiding heeft
gegeven, da: tusschenkomst van de
gemeente gewettigd zou zijn, tot sta
ving van welke meening zij zich be
roepen op de 9 en 5 gevallen van ver
zuim wegens armoede, respectievelijk
in de jaren 1901 en 1902 door de Com-
missiën tot wering van schoolverzuim
behandeld. Wij kunnen niet nalaten
onze bevreemding te kennen te geven
dat B. en W. alleen deze cijfers heb
ben genoemd, die geen werkelijke
waarde, hebben, en onvermeld hebben
gelaten die. welke ten deze alleen
als bewijsmaterieel kunnen dienen.
De bovenbedoelde Commissies toch,
tot wering van schoolverzuim, onder
zoeken op aanvrage van den arron-
dissements-schoolopziener alleen die
gevallen van verzuim, die door de wet
niet onder de geoorloofde zijn opge
nomen. Ten opzichte van de 9 en 5
hierboven bedoelde gevallen moet dus
aanvankelijk de overtuiging hebben
bestaan, dat zij aan onverschilligheid,
voorgewende armoede of eén andere,
niet geldige reden, te wijten waren.
De Commissies deden echter onder
zoek en rangschikten ze onder verzuim
wegens armoede, waarmee ze gestem
peld zijn tot door de wet erkende
geldige verzuimen. Immers, art. 12
Leerplichtwet rekent daartoe sub 5
ongesteldheid van het kind. vervul
ling van godsdienstplichten of ande
re ernstige omstandigheden
die als geldige redenen kunnen wor
den beschouwd, terwijl de toelichting
op dit artikel nader specificeertar
moede, zware ziekte van ouders of
naaste bloedverwanten, slecht weer
en slechte toestand van wegen. Op de
officieele Pij sten van het schoolver
zuim komt dan ook, ouder de geldige
redenen, eene rubriek voor armoede
voor. Rn wat leeren nu die officieele,
zonderling genoeg door B. en W. on
vermeld gelaten cijfers Dat in het
jaar 1902. alleen uit hoofde van ar
moede. 2667 verzuimde schooltijden
zijn gehoekt. Alléén uit hoofde van
armoede. Immers wordt op de ver-
zuimlijsten afzonderlijk aanteekening
gehouden van huisarbeid, ziekte van
het kind, ziekte van ouders of naaste
bloedverwanten, enz. Wel erkennen
wij gereedelijk. dat uit het hierboven
genoemde aantal verzuimde schooltij
den, zelfs niet bij benadering valt op
te maken, hoeveel kinderen dit be
treft wij constateeren slechts, dat
alleen dit cijfer eenig denkbeeld geeft
van het schoolverzuim wegens armoe
de. Tot, juiste beoordeeling van dit
cijfer moet bovendien nog tweeërlei
in aanmerking genomen worden
ten eerste, dat zeer vele gevallen, die
thans onder het hoofd ..ziekte" wor
den gerangschikt, zeer waarschijnlijk'
het gevolg zijn van onvoldoende klee
ding bij nat en koud weder, zoodat
ook deze onder de rubriek „armoede"
een plaats zouden moeten vinden, en
ten tweede, dat in de hier bedoelde
gevallen van verzuim wegens armoe
de op geenerlei wijze door het
particulier initiatief wordt voorzien.
Alleen die kinderen toch, die de
school bezoeken, ontvangen kans voor'
het op dien dag te nuttigen middag
maal.
Ook bij de meest beperkte interpre
tatie van art. 6 Kon. Besl. 19 Nov i960
zal niet kunnen worden ontkend, dat
op onze scholen gevallen van school-
verzuim wegens armoede, waarin op
geenerlei wijze door het particulier
initiatief voorzien wordt, in voldoende
hoeveelheid voorkomen, om tusschen
komst van de gemeente te wettigen.
Intusschen zij het ons geoorloofd op
te merken, dat bedoeld art. 6 ten op
zichte van het schoolverzuim, niet al
leen repressief optreedt (verstrekking
van voedsel en kleeding, wanneer we
gens gebrek daaraan verzuimd wordt),
doch ook preventief (verstrekking van
voedsel enz. wanneer verzuim verwacht
kan worden, als gevolg van gebrek
daaraan). Volgens art. 6 toch rnag
hulp worden verstrekt, niet alleen aan
kinderen, die „uit hoofde van gebrek
aan voeding of kleeding niet of niet
trouw ter school komen", maar ook
aan hen „van wie het te verwachten
is. dat zij zonder verstrekking van
voeding of kleeding niet geregeld de
school zullen blijven bezoeken". In dit
licht bezien, krijgt de opgave der hoof
den van scholen (zie praeadvies 125,
1903), van 1000 kinderen, die voor:
voeding en kleeding in aanmerking
komen, een gansch ander karakter
dan dat eener, volgens wettelijke be
paling. niet bevrèdigbare wenschelijk-
heid. Integendeel zal de wetgever
juist op deze gevallen het oog gehad
hebben, toen hij gewaagde van kinde-1
ren „van wie het te verwachten is.
dat zij zonder verstrekking van voe
ding of kleeding niet geregeld de school
zullen blijven bezoeken".
Wij erkennen echter gaarne, dat ten
opzichte van deze rubriek, niet-verzui-
mende doch behoeftige kinderen, door
het particulier initiatief belangrijke,
hulp wordt geboden. Reeds in de
memorie, die ons adres van April 1902
begeleidde, hebben wij daarvan her-
haaldelijk getjiigd. Evenwel is het ons
niet mogelijk, deze hulp ruim voldoen
de te achten. Wat immers de voeding
betreft, beperkt zich de werkzaamheid
der „Commissie ter uitreiking van
warm voedsel aan behoeftige kinde
ren", die in het lokaal der Vincentius-
vereeniging in de Zoetestraat warme
maaltijden verschaft, tot slechts vier
maanden, van eind1 November tot eind
Maart, en gedurende dien tijd tot vier
dagen per week en één maaltijd per
dag, terwijl in de Kerstvacantie de ge
legenheid wordt gesloten. Herhaalde
aandrang op uitbreiding tot zes maal
tijden per week is helaas steeds afge
stuit op gebrek aan middelen. Het zou
dus zeker geen overbodige weelde zijn
deze bestaande commissie zoodanig te
subsidieeren, dat zij haar uitnemend
werk ook op Maandag en Zaterdag zou
kunnen verrichten eu gedurende zes
in plaats van vier maanden.
Wat de kleeding betreft, bepaalt zich
het particulier iuitiatief, voor zoover
het althans op eenigszins groote schaal
en stelselmatig werkt, vrijwel alleen
tot het verstrekken van bons voor
klompen en kousen aan kinderen, die
i de openbare scholen bezoeken. Verre
weg de meeste van d'e door ons ge
noemde verzuimen komen echter voor
aan de bijzondere. ProtestantschChris-
telijke en Roomsch-Katholieke scholen
(2016 van de 2267) en worden door ge
mis aan kleeding veroorzaakt. Dien
overeenkomstig wordt dan ook door
de hoofden vai\ scholen voor 852 van
de 1096 voor hulp in aanmerking ko-
mende kinderen gevraagd om verschil
lende kleedingstukkenWij zijn over
tuigd. dat vooral door het voteeren"
van een betrekkelijk geringe somgelds
voor verstrekking van kleedingstukken
onder toezicht van de hoofden van
scholen, de meeste, zoo niet alle ver
zuimde schooltijden zouden vervallen,
terwijl ook de door het particulier
initiatief ter hand genomen voedsel-
verschaffing. met eenige hulp van
gemeentewege, geheel aan het doel zou
kunnen beantwoorden.
Wij blijven dan ook met den mees
ten ernst aandringen op gebruikma
king van de bij art. 35 Leerplichtwet
gegeven bevoegdheid, en spreken den
wensch uit, dat B. en W., na kennis
neming van bov-enstaande beschou
wingen, alsnog aan den Raad der
gemeente zullen voorstellen den door
ons aangewezen weg in te slaan.
Het Haarlemsch Arbeiders-Secretariaat
(w. g.) F. W. N. HUGEiNHÜLTZ Jr.,
Voorzitter.
(v~- g-) J. WILLEMSE. Secretaris.
Stadsnieuws.
Haarlem, 6 October.
Wat het Ye. raad-Kapport
ons leert.
In een goed bezochte vergadering
in het gebouw St. Bavo te Haarlem,
sprak Maandagavond de heer L. M.
Hermans van Rotterdam over boven
genoemd onderwerp.
Spreker betreurde het, dat het nog
noodig was te zeggen tot andere men-
schen, die zelf dezen strijd hebben
medegestreden, en gezien hadden, wel
ke opofferingen getroost werden, dat
we toch heusch geen verraders zijn.
Alleen in Nederland! is zoo iets
mogelijk, zeide spreker.
In den breede ging hij nu de geheele
zaak. die wij als bekend mogen be
schouwen, na, en zette uiteen, dat van
verraad door de soc.-democraten geen
sprake is, hetgeen door de conclusie
van het verraad-rapport, door eene
commissie opgemaakt, waarin de soc.-
democraten de minderheid vormden,
wordt bevestigd. Er bestond dan ook
geen enkele reden voor verraad.
Met nadruk wees spr. er op dat in.
het comité nimmer te voren is ge
sproken om door te staken, wanneer
de weiten er door waren en eene ver-
dere staking toch nutteloos zou zijn.
Maar nu zeggen de vrije socialisten
wel„wij hadden willen door-staken",
ook na de aanneming der wetten, dat
is een stilzwijgende conditie geweest.
Doch wij kunnen evengoed zeggen er
was een stilzwijgende afspraak, dat de
staking zou worden opgeheven, zou-
dra de wetten er door waren.
Er is geen voor-afspraak gemaakt.
Dat is een fout geweest, die beide
partijen hebben begaan. En dan gaat
het toch niet aan, dat de ééne partij
zegt, dat de fout, waaraan zij zich
zelf schuldig maakte, een verraad der
soc.-democraten is.
De opheffing der staking door het
Landelijk Comité is dus het verraad,
dat de soc.-democraten wordt aange
wreven.
Een tweede en z. i. de grootste fout
is geweest, hetgeen eveneens uit het
rapport blijkt, dat de leden van net
Landelijk Comité van Verweer elkan
der wantrouwden, en dat de sociaal
democraten in zee zijn gestoken met
personen, die zij niet kenden.
In den vervolge zal dit niet meer
gebeuren, en willen wij alleen met
eerlijke strijders te deen hebben.
Tenslotte zeide spreker: „laat dit
rapport u leeren, dat wij elkander
niet moeten wantrouwen.
De waarheid zal ten slotte zegevie
ren en er zal een tijd komen, dat wij
hier een krachtige arbeidersofganisatie
krijgen, die zal strijden met het poli
tieke en oeconomische wapen, het
eenige wapen der arbeiders.
Aan. het debat werd' deelgenomen
door de heeren Blauw, Elferink en
Kloosterman.
Min of meer bestreden zij enkele
uitdrukkingen door den inleider gebe
zigd voorts waren zij van meening,
dat de sociaal-democraten niet de wa
re voorvechters in de arbeidersbewe
ging waren, terwijl de zaak in quaes-
tie weinig door hen werd aangeroerd.
Alleen Kloosterman bleef volhouden
dat er door voormannen der S. D. A.
P. zoo niet in woorden, dan toch met
daden verraad was gepleegd, getuige
o. m. het wegraken van een pakje.
De vergadering, die tot ruim half
twaalf duurde had een kalm verloop.
Jubilea.
Den lsten Februari a.s. zal het voor
de heeren Dr. E. van der Ven en Dr.
11. Brongersma een zeker aangeno
men herrinneringsdag wezen. Dien
dag toch is het 25 jaar geleden, dat
eerstgenoemde heer zijne betrekking
nederlegde als Directeur der II. B. S.
alhier en zijne nieuwe functie van
Teyler's Physisch Kabinet aanvaard
de.
Op denzelfden dag aanvaardde Dr.
Brongersma als opvolger van Dr.
van der Ven zijn ambt als Directeur
der genoemde school.
Donderdag komt hel „Neder-
landsch Tooneel" hier een voorstelling
geven van Vondels „Jephta of Offer
belofte". Wij herinneren ons, dat die
vooi-stelling van dit stuk te Amster
dam zeer gunstig is beoordeeld. De
gelegenheid, slechts zelden geboden,
om één onzer klassieken op het tooneel
te zien vertolkt, zal zeker velen tot een
gang naar den Schouwburg nopen.
Na „Jephta" gaat De Wiskunste
naars of 't Gevlughte Juffertje", van
den guitigen Pieter Langendijk.
Uit de Omstreken
/.auüvoori.
Met ingang van 17 Oct. a.s. wordt al
hier aan het station werkzaam gesteld
de assistent A. A .Schiche, thans e Half
weg.
Maandagavond had de verkiezing
plaats voor 4 led9n van het kiescollege
der Ned .Herv. Gemeente. Herkozen wer
den de heeren W. Groen, O. Schrikkema
en F. Zwaan, respectievelijk met 32, 34
ea 34 stemmen van de 42 uitgebrachte
stemmen. Gekozen werd de heer J. Th.
J. Th. Schuhmacher met 28 stemmen.
Beverwijk.
De vrouw van een tuinder te Heems
kerk die onlangs van den wagen waar-
1.
Het Avontuur van het ledige Huis
(Vervolg.)
Ik had maar één vertrouweling,
namelijk mijn broer Mycroft. Je moet
me niet kwalijk nemen, beste Wat
son, maar het was bepaald noodzake
lijk, dat ik voor dood doorging en het
is zeker, dat je niet met zooveel over
tuiging een verslag zoudt hebben ge
schreven over mijn treurig einde,
wanneer je er zelf niet aan geloofd
hadt.
Verscheidene malen gedurende de
laatste drie jaren heb ik de pen op
genomen om je te schrijven, maar
telkens vreesde ik, dat je genegenheid
voor mij je zou verleiden tot een on
voorzichtigheid die mijn geheim kon
verraden. Daarom maakte ik van
avond, toen je mijn boeken op den
grond 'wierpt, dat ik weg kwam, want
ik verkeerde op dat oogenbhk in ge
vaar, en de minste ontroering of ver
bazing. die je zou hebben laten blij
ken zou de aandacht op me hebben
gevestigd en had de betreurenswaar
digste gevolgen kunnen hebben.
Wat'Mycroft betreft, ik moest het
hem wel "toevertrouwen om het noo
dige geld te kunnen krijgen. De loop
van zaken was niet zooals ik ge-
wenscht had want het proces tegen
de bende van Moriarty liet twee van
de gevaarlijkste leden der bende te
vens mijn. hardnekkigste vijanden,
vrij.
Ik reisde daarom een paar jaar in
Tibet en amuseerde me met de be
zienswaardigheden daar te bezoeken.
Vervolgens reisde ik Perzië door en
bracht een kort maar interessant be
zoek aan den Khaiief te Khartouna,
waarvan ik den uitslag heb meege
deeld aan het ministerie van buiten-
landsche zaken. Naar Frankrijk te
ruggekomen. deed ik onderzoekingen
in verband met de ontginning van
kolenmijnen. Toen deze tot miin ge
noegen waren afgeloopen en ik
hoorde, dat er nu nog maar
één mijner vijanden in Londen
was, was ik op 't punt terug te kee-
ren toen mijn plan werd verhaast
door dat zeer merkwaardige geheim
•van Park Lane, dat me niet alleen
aantrok door zijn eigen merkwaardig
heid, maar nog om andere persoon
lijke redenen "zeer mijn aandacht
trok. Ik kwam naar Londen over,
ging naar Baker-street, waar ik Mrs.
Hudson hevig deed schrikken en ik
bevond, dat Mycroft mijn kamer had
aangehouden en zorg gedragen voor
mijn papieren. Zóó kwam het. dat ik
vanmiddag om half twee rustig in
miju ouden armstoel zat op mijn
oude kamer en alléén den wensch
koesterde mijn ouden vriend Watson
tegenover me te zien zitten in den
anderen stoel, op zijn oude plaatsje.
Zóó luidde het merkwaardig ver-
haaf dat hij mij dien April-avond
deed, een verhaal dat ik nauwelijks
zou hebben geloofd, ware het niet
bevestigd geworden door de tegen
woordigheid van mijn vriend met zijn
lange, schrale gestalte en zijn vrien
delijk helder oog.
Nu heb ik een karweitje voor
ons, beste Watson, zei hij, voor van
nacht en als we het tot een goed eind
brengen, zullen we er veel plezier van
beleven.
Te vergeefs vroeg ik hem er mij
meer van te vertellen.
Je zult genoeg zien en hooren eer
het morgen is. zei bij- ^YÜ hebben
samen te praten over een tijdsverloop
van drie jaren, dat achter ons lig1
en dat is voldoende tot halftiendan
gaan we op het buitengewone avon
tuur af van het ledige huis.
Het was werkelijk net als in vroe
ger tijd toen ik op dat uur naast hem
in een hansom zat, met mijn revolver
in mijn zak en een hart, opgewonden
in bet vooruitzicht van de te wachten
avonturen. Toen het Echt van een
straatlantaarn op zijn gelaat viel,
zag ik. dat zijn wenkbrauwen ge-
fronsd edn zijn lippen op elkaar ge
perst waren. Ik wist niet welk wild
dier we gingen vellen in de Londen-;
sche misdadigerswereld, maar uit
zijn houding kon ik wel opmaken, dat
het een hoogst ernstige ondernaming
was.
Ik dacht, dat we naar Baker-street
gingen, maar Holmes liet de hansom
ophouden op den hoek van Caven
dish Square. Ik bemerkte, dat hij,
toen hij uitsteeg, een sterk onderzoe
kenden blik naar links en rechts
wierp en aan eiken nieuwen straat
hoek nam hij de meest mogelijke
voorzorgen om zeker te zijn. dat wij
niet gevolgd werden. De weg, dien wij
volgden, was zeer zeker eigenaardig-
De kennis van Holmes van de achter
buurten van Londen was buitenge
woon en hij ging dan ook snel met
zekeren stap door een netwerk van
steegjes, waarvan ik het bestaan
nooit geweten heb.
Ten laatste kwamen wij uit op een
smallen weg met oude, vervallen
huisjes erlangs, welke weg ons naar
Manchesterstreet en zóó verder naar
Blandfort-street bracht. Hier liep hij
snel door een nauwen doorgang,
ging door een gat in een muur en
opende toen met een sleutel de ach
terdeur van een huis-.
Wij gingen samen binnen en hij
sloot de deur achter ons.
Het was er pikdonker, maar het
scheen me toe, dat het huis leeg was.
Onze voetstappen kraakten over de
kale planken en met mijn uitgestrek
te hand raakte ik loshangend behang
selpapier. Holmes' koude, dunne vin
gers grepen mijn pols en zoo bracht
hij me in een groote. vierkante, le
dige kamer, die volkomen duister was
in de hoeken, maar waarvan het mid
den zwak verlicht werd door het licht
van de straatlantaarn. Er was geen
lamp en de ruiten waren dik met vuil
en stof bedekt, zoodat wij maar even
elkaar,? gezicht konden zien. Mijn
vriend legde zijn hand op mijn schou
der en bracht zijn mond bij mijn
ooren.
Weet je waar we zijn? fluister
de hij.
Dat is zeker Bakerstreet, zei ik,
uit het raam turend.
Juist. We zijn in Camden House,
dat tegenover ons eigen oud kwartier
staat.
Maar waarom zijn we hier?
Omdat het zoo'n prachtig uit
zicht geeft. Mag ik je verzoeken, beste
Wilson, wat dichter blij het raam. te
komen, zonder je te vertoonen? E11
kijk dan eens naar onze oude kamers,
van waaruit we zoo menig avontuur
tje ondernamen. Nu zullen we eens
zien of ik na drie jaren afwezigheid
nog in staat ben je verbaasd te doen
staan.
Ik kroop vooruit- en keek naar het
bekende venster. Toen ik het zag
slaakte ik een kreet van verbazing.
De blind was open en in de kamer
brandde een schel licht. De schaduw
van een man. die in een stoel zat,
teekende zich scherp op het venster
af. Er was gesn twijfel haast moge
lijk, de houding van het hoofd, het
vierkante der schouders, de scherpte
der trekken van het half omgewend
gelaat, alles had een volkomen gelij
kenis met Holmes. Ik was zóó ver
baasd, dat ik mijn hand uitstrekte om
ma te overtuigen, dat de man zelf
naast me stond. Hij lachte zacht.
Nu zei hij.
Goede hemelriep ik uit, 't is-
builengewoon
Ja, 't 13 niet onaardig, zei hij en
ik herkende in zijn stem de vreugde
en trots, die de artiest gevoelt bij
het zien van zijn eigen werk. Hij lijkt
niet onaardig op me, wèl?
Ik zou willen zweeren. dat je
het bent.
De lof van de uitvoering komt
toe aan Monsieur Oscar Meunier van
Grenohle, die eenige dagen noodig
heeft gehad om het te fatsoeneeren.
't Is een wassen beeld. De rest heb
ik zelf in orde gemaakt, toen ik van
middag in Baker-street was.
Maar waarom
Omdat ik een zeer goede reden
had te wenschen, dat zekere lui zou
den denken, dat ik dèèr was. terwijl
ik me in werkelijkheid elders be
vond.
En denk je dat die kamers be
spied werden
Ik weet dat zij bespied werden.
Door wie?
Door mijn oude vijanden, Wat
son. Door de liefelijke club, waarvan
'de leidei- in den Reichenbach water
val ligt. Je herinnert je, dat zfij en
zij alléén wisten, dat ik in leven was.
Zij geloofden, dat ik vroeg of iaat wel
terug zou kernen naar mijn kamers.
Zij bewaakten die dus onophoudelijk
en zagen mij van morgen komen.
Hoe weet je dat?
Omdat ik hun schildwdacht her
kende toen ik uit mijn venster keek.
llij is een ongevaarlijke kerel, waar
over ik m© niet ongerust maak. manl
ik maak me wèl ongerust over den
geduchten persoon, die achter hem
stond, den boezemvriend van Mo
riarty, den man, die- de rotsblokken
naar me wierp, een der gevaarlijkste
misdadigers van Londen. Dat is de
man, die van nacht jacht op me
maakt en die volstrekt niet vermoedt, i
Watson, dat w<ij jacht op hem ma
ken. De plannen van mijn vriend
ontwikkelden zich zóó vanzelf voor
me. Die schaduw aan den overkant
was het aas en wij waren de jagers.
Stilzwijgend stonden wij daar in 't
duister en keken naar de gestalten,
die voorbij gingen. Holmes stond stil
en onbeweeglijk, maar ik weet, dat
hij met scherpen blik den stroom
voorbijgangers gadesloeg. Er gingen
veel menschen voorbij, de meesten
gedoken in hun kragen en dassen.
Eens of tweemaal meende ik dezelfde
persoon te zien voorbijgaan en in 't
bijzonder viel mijn aandacht op twee
mannen, die deden alsof ze voor den
wind schuilden in de portiek vaneen
huis, een eindje verderop. Ik trachtte
de aandacht van mijn metgezel op
hen te vestigen maar hij maakte een
beweging van ongeduld en bleef naar
de straat staren. Meer dan eens
stampte hij met de voet op den grond
of trommelde met zijn vingers op de
vensterbank. Het werd me duidelijk
dat hij ongerust werd en dat de za
ken niet liepen zooals hij wenschte.
Ten laatste, toe®, het middernachte
lijk uur naderde en de straat lang
zamerhand leeger werd, liep hij de
kamer op en neer in groote opgewon
denheid. Ik was op hert punt een op
merking tot hem te richten) toen ik
mijn oogen opsloeg naar het verlichte
raam en weer even verbaasd was als
vroeger. Ik stiet Holmes aan den arm
en wees naar boven.
De schaduw heeft bewogen, riep ik.
Werkelijk was het nu niet langer
op zij mocht meerijden afviei, doordat
het luig van het paard brak, heeft een
hersenschudding gekregen en is aan de
gevolgen overleden.
De Commissaris der Koningin zal Vrij
dag 9 dezer, des namiddags te half vier,
deze gemeente bezoeken.
Aan de Rijkspostspaarbank werd in de
maand September alhier ingelegd
f 20954.01 en terugbetaald f5799.96.
Binnenland.
Hot van Arbitrage.
In de gisteren gehouden zitting van
het Scheidsgerecht in de Venezolaan-
sche quaestie zette de agent van Ven*
zuela en de Vereenigde Staten, mr. Mc.
Veigh, zijn pleidooi voort. Hij wees et
nogmaals op dat hier een ethischi
quaestie te beslissen valtwas de oor.
log tegen Venezuela rechtvaardig et
noodzakelijk of niet? Pleiter gispte d<
dreigende houding van den aanvang ai
door het Engelsche gouvernement leger
Venezuela aangenomen wegens eer
vijftal onbeteekenende ongegronde grie
ven, welke eenvoudig tot voorwendse
dienden om in combinatie met Duitscli
land Venezuela een oorlog aan te doei
met financieele doeleinden. Duidelijl
blijkt dit uit de hooghartige weigerhi)
van Engeland om in een onderzoek t
treden van de veel ernstiger grief di
Venezuela had dat n.l. een met Engel
schen bemand schip uit de haven va
Londen naar d'e Caraïsche zee was ver
trokken en daar in de havens van Tr
nidad een wijkplaats vond. welk schi
door generaal Matos het hoofd der V;
nezolaansche opstandelingen, als 00;
logsschip tegen de Republiek werd' gebi
ziigd. Bovendien weigerde Engeland tui
schen beiden te komen om het. verkoo
pen van wapenen aan de opstandelii
gen door inwoners- van Trinidad t.e bi
letten. Daarentegen verbindt zich Ei
geland met Duitschland in October 19
om een vlootdemonstratie tegen Vem
zuela te houden ten einde die republit
te dwingen tot betaling van voxderinge
van de Discontogesellsebaft te Berlij
en van houders van obligation van V
nezolaansche leeningen, zoomede 01
schadevergoeding te geven aan de E:
gelsche spoorwegmaatschappijen in V
nezuela, die zich beklaagden over
waardevermindering hare: garantie, 1
Venozolaansche Staatsfondsen en ov
schade door de opstandelingen aan ha
lijnen toegebracht. Men zou beginnt
de kanouneerbooten van Venezuela
nemen, en indien zulks niet hielp, zo
den verdere happen gedaan worde
Pleiter verklaarde, dat hem geen voc
beeld in de geschiedenis bekend is Yi
zulk een gewelddadig optreden in b
belang van effectenhouders en fina
ciersi
Een ramp au» Hoek van Hollai
Betreffende het vergaan van e:
Fransche visschersschuit wordt aan
,,N. R. Ct." gemeld:
De ernstige ramp aan den Ho
lieeft zich sober tragisch toegedragei
Gisteravond om elf uur werd door
kustwacht het eerst alarm gemaal
dat een schip bezuiden het Zuiderhoc
noodseinen gaf en waarschijnlijk 1
strand was. De reddingboot is to
onmiddellijk klaargemaakt en 11a e
half uur reeds vertrokken. Er was e
matige koelte uit het Westzuid-W
ten, maar er stond een zware zee
de branding was hevig. Toen de ri
dingboot in de nabijheid van het 1
strande schip kwam. bleek de bemi
ning dit reeds verlaten te hebben,
dreef in een open boot. niet 'ver
liet wrak. Dadelijk werd natuurlijk
de boot aangehouden.
De schipbreukelingen herademd
zo wisten de redding nabij Maai' tc
de reddingsboot slechts zes of ze\
Meter meer van hen verwijderd v
men sprak reeds met elkaar sl<
hun boot om in de branding. Neg
tien visschers dreven in zee.
het profiel maar de rug, ddie naar 1
toegekeerd was.
Natuurlijk heeft ze bewog
Denk je, Watson, dat ik zoo'n
ben, dat ik daar een beweginglo
pop neer zou zetten en dan verwa
ten daarmee een van de slimste m
nen van Europa te misleiden? 1
zijn nu twee uren in deze kamer
in dien tijd heeft juffrouw Hud
achtmaal de pop van houding d
veranderen, maar zóó dat haarsc
duw op 't raam niet gezien kon v
den. Ha
Hij hield gejaagd op en ik zag!
zijn hoofd vooruit steken en metv
aandacht toezien. Do straat was
komen verlaten. Die twice man-
waren misschien nog in de portii
maar ik zag hen niet meer. Alles'
stil en donker, behalve dat licht d
tegenover ons. Ik hoorde Holmes 1
ademen van onderdrukte opgev
denheid. Een oogen blik later du'
hij mij in den donkersten hoek
de kamer en ik voelde zijn h
waarschuwend op mijn lippen, i
vingers trilden. Nooit had ik e
vriend zoo bewogen gezien en I
was op straat niets te zien.
Maar plotseling bespeurde ik.
zijn scherper zintuigen hem eei
hadden doen bemerken. Een zacli:
luid trof mijn oor, maar het kv
niet uit de richting van Baker-sh
maar van de achterzijde van het h
waarin wij ons bevonden. Een
werd open en dicht gedaan,
oogenblik later weerklonken za
stappen. Holmes druïde zich tege
muur en ik deed hetzelfde, terwij
rn'ajn revolver vast greep. Ik zag
schaduw van een man, die de
tere opening van de deur nog
kerder maakte. Een oogenblik st
de schaduw stil en kwam toea
kamer binnen. Een gestalte ging
langs ons op het venster toe en sc!
het heel zacht en zonder geruisch
halven voet op. Toen hij neerkni
voor die opening viel het licht op
gelaat.
(Slot volg