N1EUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
KINDERSTERFTE
en KINDERVOEDING.
la Zorg en Druk.
21e Jaargang. No. 6234
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DINSDAG 27 OCTOBER 1903.
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN:
Voor Haarlem '>f'^ MAANDEN: f' - Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor de dorpen'inden omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Haarlem van 1-5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel.
gemeente)„1-30 A £v^C\v Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door Nederland1.65 fëy ""V*.~VI jI) Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Afzonderlijke nummers0.02)£ Y M:'J.'nr. V'
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem„031)4 Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6.
de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitè Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 3J*t* Faubourg Montmartre.
Haarlein's Dagblad van 27 Oct.
f bf?at o. a.
nfcf Kindersterfte eu Kindervoeding.
Bnitenl. OverzichtMiddelbaar
Technisch onderwijs. Prov Staten
N.-H., Tooneeleiitiek van Frans
Netscher, Verslag uitvoeringen, De
Sport- en Wedstrijden van giste
ren, Binnenl. en Stadsberichteo.
In de Raadsvergadering van Woens
dag is de groote sterfte van jonge kin
deren ter sprake gekomen eu overleg
gepleegd over de uitreiking een er
brochure. Naar aanleiding daarvan
hebben wij aan een onzer medici om
nadere inlichtingen gevraagd.
Redactie van Haarl. Dagblad.
Volgaarne voldoe ik aan uw ver
zoek, geachte Redacteur, inlichtingen
te geyen omtrent de vraag of de
aigelingenvoeding in ons land inder-
laad zoo slecht is. De vraag valt
ilechts te beantwoorden met een vol-
oondigja, ze is niet alleen slecht,
e is tevens misdadig, vooral, doch
laar niet alleen, in de arbeiders
kringen.
Dat de voeding aan de moederborst
Is regel voor de zuigeling de beste is,
dinkt als een axioma in ons oor,
ichter lang niet allen mensehen is dit
yen duidelijk en bij duizenden is de
ïeening te vinden dat de kunstmatige
oeding evenzoo goed, zoo niet zelfs
eter is. Hoe dwaas te denken dat de
lensch het in dit geval beter zou
veten dan de natuur het heeft inge-
icht. Gelukkig is het wel is waar
jogelijk, waar natuurlijke voeding
iet kan of wil gegeven worden, door
imstmatige voeding een kind best te
oen groeienhet goede mag hier
chter niet de vijand van het betere
'orden, m.a.w. bet goed resultaat der
unstmatige voeding mag voor de
aoeder geen reden zijn zich zelf van
aar-eerste moederplicht te ontslaan
n het kind de betere natuurlijke
voeding te onthouden.
Stellen we ons in de plaats van de
trage moeder, welke haar eerste kind
kreeg. Zij weet van niets en zal na-
nurlijk haar huisarts raadplegen over
(i je vele gewichtige zaken, die zich nu
Al oordoen, o.a. of ze het kind zelf kan
mag voeden zoo niet, welke
voedingsmiddelen ze dan zal aanwen-
str_ len over de verpleging en kleeding
van het kind enz. enz. Niets van dit
aor lies geschiedt meestal, de raad welke
e noodig heeft krijgt ze van menschen
lie er veel meer van af weten dan
dokter, nl. grootouders, gehuwde
iters, tantes, en last not least
endinnen en buurvrouwen. Die
allen dat zaakje wel even opknappen
a het merkwaardige feit doet zich
oor, dat de raad van al die deskun-
igen verschillend is. De jeugdige
loeder krijgt o.a. de keus tusschen
- verdunde en onverdunde koemelk
^pasteuriseerde, gesteriliseerde en zelf
ekookte melk, nutricia, emstermate
Zwitsersche melk, rij s te water, gor-
iwater, allerhande soorten van Kiu-
sumeel, b.v. Kufeke's, Molenaars,
estle's, meel geweekte scheepsbe-
chuit, broodpap, havermout, spek,
lelk vermengd met Haarlemmerolie
of met slaolie en anisette enz. enz.,
te veel om op te noemen. Zult ge me
kunnen gelooven, wanneer ik u vertel
dat ik eenmaal zelf een moeder heb
ontmoet, welke op advies van een
buurvrouw haar kind voedde met
koemelk, verdund met het vocht, dat
Imen verkrijgt indien men paarden-
mest kookt met water en bruine sui
ker en dit filtreert?
Het is de treurige ondervinding van
iederen medicus, dat met de kinder
voeding verschrikkelijk wordt ge
knoeid.
De zucht van de bevolking om een
kind zoo spoedig mogelijk middag
eten te geven is genoeg bekend. Als
regel kunnen we aannemen dat bij de
arbeiders een kind middageten krijgt
als het 3 a 4 maanden oud is, soms
reeds van de geboorte af. Vol trots
vertelt dan de een de ander: „Mijn
kind at reeds alles wat de pot schaft
toen het drie maanden oud was".
Dit vroeg geven van middageten
wordt gemotiveerd als volgt:
lo. Dat het zoo versterkend is,
veel meer versterkend dan alle andere
voedingsmiddelen.
2e. Dat het kind zoo van iets „har
tigs" houdt.
Nu vraag ik. hoe weet een kind dat
er iets bestaat dat hartig is, indien
het nooit zoo iets kreeg.
De jonge moeder raakt vaak de
kluts kwijt door «al die raadgevingen,
springt van het eene middel op het
andere' dat oh! zoo best is, en ziet
ondanks dat alles door de verkeerde
voeding haar kind achteruit gaan.
Het wichtje krijgt digestie stoornissen
krampen in de buik, wordt lastig en
gaat natuurlijk schreeuwen.
Nu is de familie klaar het kind is
mager, het schreeuwt ergo heelt het
honger. Dat is ook een volksidee.
Dat een kind schreeuwen kan van
de honger is een feit. maar dat het
schreeuwen kan omdat het pijn, jeuk,
of iets anders heeft komt niet bij
hen op. Het kind schreeuwt en
heeft aus honger. Het streven is
nu weer eten geven en het kind
welks maag-en ingewanden, door de
ongerechtigheden welke ze te verwer
ken kregen, toch reeds van streek
zijn, wordt nu nog meer volgepropt
en wordt derhalve nog zieker. Het
kind wordt bleeker en bleeker, ver
bazend lastig en verwend, krijgt hef
tige ingewandsaandoeningen, enz. enz.
De familie en bekenden meenen nu
dat het kind iets onder de leden heeft
en zijn eenparig van oordeel dat de
tandjes de schuld zijü, hetzij dat de
tandjes op de borst zijn gaan zitten,
op de hersentjes zijn geslagen ol de
ingewanden bederven. Er wordt be
sloten den dokter te raadplegen, de
man komt en nu wordt hem mede
gedeeld, dat het kind ziek is en men
zijn raad wilde inwinnen op grond
dat „de dokter er toch misschien wel
iets meer van weet". Tegen een der
gelijke loftuiting is geen medicus be
stand. Dat de schuld ligt aan de
verkeerde voeding daaraan denkt men
niet, het kind kreeg immers zulk
krachtig voedsel en bovendien het
verdroeg het zoo goed.
Dit zijn de gevallen die ied'ren
medicus bij honderden onder behan
deling krijgt. De medicus wijst de
ouders op de onverstandige wijze van
voeden, vraagt waarom hij niet ge
raadpleegd is bij zooiets gewichtigs,
en begint natuurlijk de voeding te
regelen en voedsel voor te schrijven,
dat voor een zoo jeugdig kind goed is.
Vaak blijft het daarbij reeds, de
wantrouwige gezichten geven zulks
duidelijk te kennen. Vertrokken
zijnde wordt hij eenvoudig uitgelachen
en komen grootouders, tantes, zusters
en buren eenstemmig tot de conclusie
dat de dokter een prul is (geen mensch
is gauwer een prul dan een medicus)
en dat hij van kindervoeding geen
steek verstand heeft. De tandjes zijn
het, de tandjes blijven het en voor
de tandjes weten zij natuurlijk wel
een best middel.
Komt de medicus terug en vraagt
hij ter controle op de voeding een
vuile luier te zien, d«an vindt hij
daarin allicht b.v. bruine boonen,
andijvie, spinazie, krenten enz., niet
tegenstaande de moeder hem even
van te voren verzekerd had, dat zij
zich stipt aan zijn voorschrift heeft
gehouden en dat het kind heusch
niets anders gekregen heeft dan het
geen hij heeft voorgeschreven.
Dergelijke ouders zijn niet zeldzaam
en mijns inziens spelen dergelijke
menschen met de gezondheid en het
leven van hun kind een misdadig
spel.
Gelukkig zijn er echter nog ver
standige ouders, welke inzien dat ze
met al die raadgevingen van anderen
verkeerd zijn uitgekomen.
De kindersterfte in ons land is ont
zettend groot en wij behooren onder
die landen, waar ze het grootst is.
Om een oordeel te krijgen over den
invloed der slechte kindervoeding,
moeten wij niet alleen de sterftecijfers
nemen, doch ook rekening houden
met de vele gevolgen der voeding
w. o. de tuberculos en de Engelsche
ziekte een voorname plaats innemen.
Ter bestrijding der gevreesde tuber
culose wordt heel veel gedaan om
tegen te gaan de verwoesting welke
die ziekte onder het menschdom aan
richt, de verwoesting welke de ver
keerde voeding door de domme men
schen aanricht onder de zuigelingen
is misschien nog veel grooter en wat
erger is, grootendeeis eigen schuld en
dus te voorkomen. Daar wordt echter
niets aan gedaan.
Hoe komt het dan dat in die rich
ting nog zoo veel is te verbeteren
Voor een deel omdat we nog leven
in de ideëen van misschien eeuwen
oudWat voor het kind goed is en
wat slecht, hoort de jonge moeder van
haar moeder en die heeft immers
zooveel ondervinding, en die moeder
heeft het op haar beurt weer gehoord
van haar moeder en die weer van
haar moeder enz. enz. Zoo is het
gegaan van geslacht op geslacht,
misschien eeuwen lang. Daarom zijn
die vooroordeeien en meeningen zoo
diep doorgedrongen in ons volk en
zoo moeilijk te overwinnen. We mogen
echter niet wanhopen. Om in die
treurige toestanden verbetering te
i brengen, om de ontzettend groote
j sterfte van kinderen beneden één a
twee jaar geringer te doen worden,
moeten we ieder middel aangrijpen
wat we kunnen.
In Nederland stierven in 1S99 op
een leeftijd beneden het jaar 24252
kinderen d. i. 27,78 °0 van de totale;
sterfte.
Aangezien twee derde van de kin
dersterfte op dien leeltijd wordt ver-
oorzaakt door acute spijsverterings
stoornissen maakt dit voor 1899 reeds
een aanzienlijk getal ruim 16000 kin
deren. De chronische digestiestoornis
sen buiten rekening gelaten.
Een uitstekend middel, dat in het
buitenland in enkele plaatsen wordt
toegepast, is het voor geringen prijs
beschikbaar stellen van melk, toebe
reid volgens den leeftijd van het
kind. De melk voor iederen maaltijd
bevindt zich in een goed gesloten
fleschje, en wordt door de overheid
zeer goedkoop beschikbaar gesteld.
De ervaringen hieromtrent zijn
uitstekend, er wórdt zeer veel gebruik
van gema.aktdoor de arbeidende stand,
voor wie het juist bestemd is. Mis
schien, is dit de beste methode ter
bestrijding van het kwaad doordat de
melk niet verontreinigd is, juist ge
noeg voor een maaltijd en het aantal
maaltijden beter is geregeld.
Hopen we het in Haarlem ook nog
eens zoover te brengen, tot zoolang
echter verdient het denkbeeld in de
laatste raadsvergadering ter sprake
gebracht onze warme aanbeveling.
Men verspreide van overheidswege
een kleine brochure met nuttige wen
ken en raadgevingen aan de ouders.
In verhouding tot het beoogde doel
zijn de kosten gering en de toekomst
alleen zal moeten leeren hoe de maat
regel werkt. Aan bet nut twijfel ik
niet, want het kan er alleen beter
door worden, slechter is onmogelijk.
Uw vraag of de kindervoeding in
ons land slecht ie, beantwoord ik
nogmaals met een volmondig ja.
G. ADRIAN, Arts.
Haarlem, 24 October.
Buzteniandsch Overzicht
De
MACEDONIERS
in Bulgarije laten zich nu eens van
hun waren kant zien, en toornen, dat
het, hun niet zoozeer te doen is om
het heil van Macedonië, maar wèl om
een oorlog tusschen Bulgarije en
Turkije uit te lokken. Men hoore
slechts wat aan de „Frankfurter
Ztg." gemeld wordt:
„De Macedoniërs, die tot dusver
aan de zijde der Bulgaarsche regee
ring waren gebleven, hopend op
een gewapend ingrijpen, ver
klaren zich nu openlijk tegen haar.
Zij maken eene verklaring openbaar,
waarbij zij de weifelende Macedoni
sche politiek der regeering veroordee-
len. wier houding van thans geheel
in strijd is miet hare vroegere verkla
ringen en met de nota's, tot de groote
mogendheden gericht
De Bulgaarsche Regeering beklaagt
er zich over, dat de Porte, ondanks
het bevel tot demobiliseering, nieuwe
bataljons uit Macedonië naar de
grenzen zendt en verklaart, dat zij in
deze omstandigheden, bet grootste
deel der reserve troepen onder de wa
pens zal moeten houden, ofschoon
hun het recht wordt gewaarborgd,
aan de verkiezingen deel te nemen.
Dit laatste is weer een van de ge
wone klachten van de Bulgaarsche
Regeering, klachten, die heel dikwijls
later blijken ongegrond of voorbarig
te zijn.
Betreffende het Russisch-Oosten-
rijksch hervormingsplan, waarvan we
Zaterdag den korten inhoud meedeel
den, wordt nader gemeld
Het Oastenrïjksch-Russische her
vormingsplan omvat negen punten.
waarvan het leidende beginsel is ge
richt op controle van alle takken van
bestuur in de Macedonische provin
cies door Rusland en Oostenrijk ge
durende twee jaren. Het stelt voorde
benoeming van twee adjuncten, één
Russische en één Oostenrijksche, die
Hilmi-pasja, den inspecteur-generaal
van advies zullen dienen en alle
maatregelen controleeren van de pro
vinciale overheid. Zij zullen inspectie
reizen in de provincies maken. Een
Europeesch generaal in Turkschen
dienst zal het bevel voeren over de
gendarmerie, die zal worden gereor
ganiseerd met behulp van een aantal
Oostenrijksche en Russische officie
ren en zoo noodig van een aantal
Oostenrijksche en Russische onderof
ficieren. Het plan bevat ook bepalin
gen voor gemeentelijk zelfbestuur en
een betere regeling der gemeentelijke
grenzen, met het doel de gemeenten
ieder voor zich meer homogeen te
maken met. het oog op godsdienst en
nationaliteit. Voorts zijn er bepalingen
omtrent hulpverleening aan vluchte
lingen. herbouw van verwoeste dor
pen, scholen en kerken, de ontbinding
van ongeregelde, ongedisciplineerde
troepen, terwijl een belofte wordt ge
vraagd. dat met de vorming vanbasji-
boezoeks benden zal worden opge
houden.
Over de houding van Turkije ten
aanzien van dit hervormingsvoorstel
wordt gemeld, dat volgens mededee-
li.ngen uit Konstantinopel de O os ten-
rijksch-Russische nota, betreffende de
hervormingen. door den Grootvizier
tamelijk koel moet zijn opgenomen.
Deze moet verklaard hebben, dat
Turkije slechts dan aan de eiischen
der mogendheden: zal kunnen gehoor
geven, wanneer Bulgarije tegen de
comités optreedt en de grenzen be
schermt tegen overschrijding door de
oproerig© benden.
Men is er in de
SERVISCHE
Skoepsjtina in geslaagd een Raad van
State in elkaar te lappen. Ware dit
niet gelukt dan zou. zooalis we mee
deelden, het miinisterie-Groeïts ge
noodzaakt zijn geweest af te treden.
Zijn leven is nu dus verlengd, zoo
lang als het duurt.
De Raad van State is nu samenge
steld uit tien radicalen, drie liberalen
en drie progressisten.
I De oplossing schijnt gebracht te
hebben het voorstel der gematigde ra-
j dicalen om hun door de onafhankelij-
i ken fel bestreden candidaaf. Pasjits
te laten vaU'en als de onafhankelijken
j tot een nadere aaneensluiting te vin-
den waren. Laatstgenoemden hebben
I daarin toegestemd.
In Canada is men nog altijd zeer
slecht te spreken over 'den afloop van
de
ALASKA - KWESTIE
j en er worden zoowel tegen de Ver-
eenigde Staten als tegen Engeland
harde woorden geuit.
Tijdens het debat in het Canadee-
j sclie parlement over deze kwestie zijn
I aan den premier Laurier merkwaar-
I dige woorden ontvallen. Hij verdedig
de Lord Alverstone. den Engelschen
Lord-opperrechter, maar erkende, dat
Canada zich misschien vergist had.
toen het medewerkte tot Alverstone's
benoeming. Overigens zou men diens,
ophelderingen moeten afwachten. Lau.'
rier betreurde het, vooralsnog niet de.
geheel© reeks van met Engeland ge-1
wisselde stukken te kunnen overleg-
gen, maar naderhand zouden die
openbaar gemaakt worden, desnoods
tegen den zin van Engeland. Canada
moest overigens zelf het recht hebben
om traktaten met vreemde mogend
heden te sluiten. Laurier bestreed het
voorstel, dat Canada de Alaskasche
grensconventie zou intrekken, omdat
het niet bij machte is haar te be
krachtigen want wat zou gebeuren,
bijaldien de Vereenigde Staten de hun
toegewezen streek bezetten? Canada
zou zich dan op een vernederende
wijze moeten terugtrekken of den oor
log moeten verklaren.
PrGv. Staten Noord-Holland.
SP00 R-(TK AM>V EG EN IN DE
HAARLEMMLBMEER.
Heden ontvingen wij het zeer lijvige
rapport der commissie inzake het voor
stel van Ged. Staten tot het verleenen
van eeni renteloos voorschot aan de H.
E. S. M. ten behoeve van den. aanleg
van Spoor- (tram) wegen in de Haar
lemmermeer ©n hare omgeving.
Behalve dit voorstel van. Ged. Staten,
werden o.a. nog in handen der com
missie igesteld een schrijven van Z. E.
den Minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid, betreffende zijn weigering,
om mede te werken tot het aanleggen
van een spoorweg Amsterdam—Leiden
2o. een schrijven der H. E. S. M. dato 24
Aug. j.i. waarbij overgelegd werd een
staat van toegezegde subsidies, loopen-
die tot een bedrag van f 225.053.01 en een
verslag omtrent nog gedane toezeggin
gen en ontvangen afwijzingen3o. zes
verzoekschriften van betrokken gemeen
ten tot ondersteuning van het voorstel;
4o. een schrijven van B. en W. van Haar
lem, waarbij zij hun voornemen, te ken
nen geven aan den Raad voor te stellen,
een blijvende rentegarant)© te verleenm
voor een kapitaal van- 1100.000en een
schrijven van 'de H. E. S. M. aan de
•commiissde over drie punten, lo. Stoom-
pont of hooge brug te Aalsmeer2e
Rentegarantiën van gemeenten en pol
ders; 3g Spoorwagaansluiting te Haar
lem.
Bij het behandelen van het voorstel
concentreerde de discussie zich voorna
melijk op twee hoofdpunten
lo. I s de z a ak zelve, n a m e-
1 ij k het verleenen van de
voorgesteld© subsidie, aan-
n e m e 1 ij k?
2o. Is de vorm der voor
gestelde subsidie aan te
bevelen?
Bij de behandeling van punt 1 word.
betoogd, dat men zich moest losmaken
van vroegere, reeds door de Staten
goedgekeurde plannen, omdat men,
hoewel het wel weder de H. E. S. M.
was, die subsidie vroeg, toch niet uit
het oog moest verliezen, dat nagenoeg
alle aandeelen in de handen der LL
IJ. S. M. zijn overgegaan.
Bovendien wordt thans subsidie ge
vraagd voor een geheel ander plan
dan in 1901, hetgeen een enkele blik
op de kaart doet zien. Toch rees de
vraag of Ged. Staten door deze wijzi
gingen aanleiding hadden mogen vin
den, om het eerst voorgedragen cijfer
van 500.000 te verhoogen tot/680.000
Betwijfeld werd echter of Ged. Sta
ten, die vroeger zeiden met 500.000
zal deze provincie haar laatste woord'
gesproken hebben, een voldoende ver
klaring van hunne veranderde ziens-
wijze hebben gegeven, door de enkele
feuilleton.
Naar het Engelsch
van
ROBERT MACHRAY.
In ieder geval zou ik hem vra-
n om een introductie bij den En-
Ischen gezant te Rome, die zal je
cl te pas komen. Wapen je zelf met
aanbevelingsbrieven, die je
krijgen.
Ja, stemde Gilbert toe. Maar als
John. Manning nu eens niet op
t bureau is? In dezen tijd van het
w zijn de meeste ambtenaren met
«antie uit.
J- Dan kun je zien. misschien is
SKI .een ander, die je ter wille kan
ta; toch hoop ik, dat je Sir John.
'tmoet.
ik zal nu maar onmiddellijk
Downing Street gaan. zei Gil-
;rt, maar li ij stond niet dadelijk op.
1 plaats daarvan, bleef hij in ge-
ver onken zitten. Eindelijk
- Twijfelt u er niet aan. dat Sil-
%d nog in leven is, vader
In 't minst niet.
Denkt u. dat hij den vorigen
nacht hier was hier in Londen, op
dit bureau
Zeker.
Zouden wij dan niet wijzer doen
in Londen naar hem te 'zoeken
Een natuurlijke vraag, maar dan
zou de politie er immers in gemoeid
worden.
Er zijn particulier détectieven
te krijgen Op 't oogenblik is er één
voor mij aan "t werk om Russell op te
sporen, die zooveel kocht van Sil-
wood.
Ik heb er niet tegen om zoo'n
particuliere détectieve in den arm te
nemen, maar ik heb een sterke im
pressie ze goeit bijna tot zeker
heid aan dat de sleutel van het
geheim in Camajore te vinden is,
waar Silwood zoo genaamd gestorven
is. Buiten op het certificaat, dat wij
nu als valsch zijn gaan beschouwen,
staat nu voor mij duidelijk geschre
ven, alsof 't in inkt was, samenzwe
ring tusschen Silwood en den Syn
dicus. Zij waren het samen eens, ge
loof dat maar zeker, en zij zijn het
waarschijnlijk nog. In ieder geval,
kun jij er naar onderzoeken en ik
ben haast overtuigd, dat het resul
taat loonend zijn zal.
Ever,sleigh leunde vermoeid ach
terover uitgeput van het vele spreken.
Baat mij alleen; Gilbert, zei hij,
en zie of je Sir John op het Bureau
kunt vinden. Kom dan terug en deel
mij je bevindingen mee. Intusschen
zal ik wath-usten. Ik ben doodop.
Binnen een paar uur was Gilbert
weer te rag in New Square, Lincoln's
Inn. Hij was zeer gehikkig geweest
met zijn zendinghij had den onder
secretaris ontmoet, die hem de in
troductie voor den Gezant op het
Quirinal verschaft had.
—Het scheen mij niet noodig toe
Sir John iets te vertellen met betrek
king tot wat wij nu omtrent Silwood
vermoeden, zei Gilbert, toen hij zijn
vader verslag deed over zijn zending.
Op weg naar Downing Street dacht
ik zorgvuldig na over alle omstandig
heden en ik kwam tot de conclusie,
dat het heter zou zijn hem enkel te
j zeggen, dat u mij verzocht had naar
j Italië te gaan om te onderzoeken, of
Silwood daar behoorlijk begraven was
j en om voor een grafsteen te zorgen.
En dat het mij van grooten dienst zou
zijn of zou kunhen zijn, als hij mij
een brief voor den Gezant wilde mee
geven.
En was Sir John daarmee te-
j vreden
j Volkomen. Hij was uiterst be-
I leefd en zei. dat het hem een ge-
noegen was u een dienst te kunnen
bewijzen.
I Eversleigh glimlachte flauwtjes.
Toen spreidde hij op de tafel eenige
papieren uit, n.l. het bewijs van
overlijden van Silwood, de brief van
Ugo Ucelli; den Syndicus van Cam ar
I jore, die daarbij behoorde, en het
couvert, waarin beide gesloten waren
geweest.
Het komt mij voor. merkte
Eversleigh op, dat het verstandig zou
j zijn ze mee te nemen.
Hij gaf de papieren aan zijn zoon.
Kun jij je den inhoud van den
brief uit Camajore nog goed herin-
neren ging hij voort. Misschien doe
je beter de vertaling mee te nemen,
j Ik herinner mij nog wel in 't alge-
meen, wat er in staat, maar de ver
taling kan toch nog wel te pas ko
men, hernam Gilbert.
Welnu, hier ijs ze, zei Eversleigh,
een toegevouwen papier uit een pakje
nemende.
Gilbert las de vertaling snel over
en vroeg toen
Heeft u den brief beantwoord
Niets behalve een erkennen van
de ontvangst.
De brief spreekt van eenige ef
fecten door Silwood nagelaten en die
nu in bezit van den Syndicus zijn
hij vraagt u, wat hij er mee doen
moet.
Ja, ik weet het, merkte Evers
leigh op. In normale omstandigheden
zou ik natuurlijk den Syndicus da
delijk geantwoord hebben. Maar ik
was niet in staat geregeld te denken.
Bedenk dat de brief kwam op dien-
zelfden dag dat het lijk van Morris
Thornton ontdekt werd hij was
eigenlijk de onmiddellijke aanleiding
tot die ontdekking. Vóór dien tijd
eigenlijk voortdurend sinds de be
kentenis van Silwood was ik te
zenuwachtig om mij tot geregeld, werk
te zetten en sindis dien tijd heb' ik
mij tot niets kunnen bepalen, waar
aan ik mijn tijd zoo noodig besteden
moest.
En Eversleigh zuchtte diep treurig.
Ik zou daarover nu niet meer
tobben, vader, zei Gilbert.
Ik kan het niet helpen, maar je
hebt gelijk, het helpt toch niet
Je wilt zeker met de nachtboot
vertrekken om naar Genua te gaan;
je kunt daar dan in zes en dertig uur
zijn. Als de Syndicus daar nog is,
kun je hem dus binnen twee dagen
spreken. Zijn brief aan mij is aan
leiding genoeg om het gesprek te
openen Je kunt hem vertellen, dat
ik je gevraagd heb, welke effecten
Silwood heeft achtergelaten.
O ja. dat zal heel goed gaan, zei
Gilbert, die een paar minuten later
zijn vader goeden dag wenschte en
dien avond per nachtboot naar het
vasteland vertrok. Na acht en veertig
uur was hij in Camajore. en liet geen
tijd verloren gaan om Ugo Ucelli,
den Syndicus of Eerste Magistraat op
te zoeken.
Ucelli, een man van middelmatige
lengte en van typisch Italiaansch
uiterlijk, ontving hem uiterst beleefd.
Toen hij begreep, dat Gilbert geen
Italiaansch verstond. sprak hij
Fransch met hem. een iaal. die bei
den venstonden. Gilbert maakte zich.
bekend en sprak over den zoogenaam-
den reden van zijn komst.
Och. die arme Mijnheer Silwood!
zei Ucelli. Het was een heel treurig
geval. Maar wat is er aan te doen?
Het was de wil van God.
Gilbert keek den man scherp aan
en bestudeerde zijn gelaat aandach
tig. alsof hij het in al zijn geheimen
wilde doorgronden.
De cholera heerschte overal, ging
Ucelli voort en behalve Mr. Silwood
stierven er velen. Het was een groote
ramp Hél'aasMaar het is de wil
des HemelsDe wil des Hemels
Het herhalen van die woorden
hinderde Gilbert
Een epidemie is altijd verschrik
kelijk, zei hij. een beetje kort. U
heeft zeker alles gedaan wat in uw
vermogen was voor Mr. Silwood. daar
ben ik van overtuigd.
De beste doctoren, verpleegsters,
verzorging allesMaar. hélaas 1
het was de wil des Hemels.
(Wordt vervolgd).