NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
TRAM(spoor) Varbinding
mei de Haarlemmermeer.
et Huwelijk van
Sylviane.
21e Jaargang.
No. 6277
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon= en Feestdagen.
WOENSDAG 16 DECEMBER 1903.
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN:
Voor Haarlem1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)a 1.30
Franco per post door Nederland w 1.65
Afzonderlijke nummers0.02%
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Elrangère G. L. DAG BE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, Faubourg Montmartre.
Haarlem's Dagblad van 16 Dec.
ievat:
Bnitenlandscli Overzicht, Tram
spoor) verbinding met de Haar-
emmermeer, Kameroverzicht, Bin-
leul., Sport en Stadsbericliten.
tuitenlandscli Overzicht
Zooals dat gebruikelijk is, heeft de
DUITSCHE
eizer het bureau van den Rijks-
ag ontvangen. Die ontvangst moet
eer hartelijk zijn geweest. Reuter
leidt verder
In den Rijksdag deed later Bales-
rem verslag van de ontvangst van
iet bestuur bij den Keizer. De voorzit-
5i' had daarbij uitdrukking gegeven
au de bezorgdheid van het Duitsche
olk over de ziekte en zijn voldoening
ver het herstel van den keizer. De
eizer had die mededeeling genadig-
jk aanvaard en drie kwartier over
ijn ziekte en herstel en andere be-
ingwekkende en leerzame onderwer-
en gesproken. Hij had zijn oude
ivendigheid volkomen herkregen.
,uide toejuiching van alle kanten.)
ijn stem was weer helder en vol
lechts wanneer men met zeker voor-
ordeel komt, kan men misschien nog
en lichten sluier over de stemwaar-
emen. De keizer was vroolijk ge
temd en onderhield zich allermin-
lamst met het bureau. Vervolgens
erd het bureau door de keizerin
atvangen. (Hernieuwde toejuiching.)
Daarna ging de Rijksdag tot meer
ikelijke dingen over en hield Bebel
en rede, die twee-en-een-half uur
uurde en waarin bij den rijkskanse-
er en den minister van oorlog heftig
anviel wegens hun jongste redevoe-
ngen.
De rijkskanselier antwoordde Be
il heeft mijne uiteenzetting de uiting
in volslagen onbekwaamheid ge-
oemd. Zij moet echter toch indruk
hem gemaakt hebben, daar hij
lee-en-een-half uur lang er tegen
■sproken heeft. Bebel diende bij de
ioordeeling van vreemde toestanden
lorzichtiger te zijn, daar de beraad-
agingen van den Rijksdag in het
litenland aandachtig gevolgd wor-
m. De vraag naar de inrichting van
»ii toekomststaat, heeft Bebel niet
lantwoord. Boven het socialistische
imp waait echter niet de vlag van
vrijheid. Als de sociaal-democratie
gepraalt. zal een ruwe sabeldwinge-
nclij heerschen. Maar de gezonde
a van het Duitsche volk en het in-
!ht en de vastberadenheid van de
oon en hare raadgevers zullen de
ciaal-democratie niet laten triom-
Een.
.Hierop volgden levendige toejui-
ingen.
Van het bezoek van de deputatie uit
t Duitsche arbeiders-congres te
ankfort a/d. Main aan den Rijks-
use lier wordt het volgende nader
meld
^De rijkskanselier bedankte de de-
®?itatie, dat zij zich tot de keizerlijke
geering gericht had, want alleen
fbgs wettelijken weg onder bescher-
g van de monarchie was op den
idslag van solidariteit van alle
latsburgers een werkelijke en blij-
ade vooruitgang voor de Duitsche
beiders mogelijk, waarbij men zich
et van de wijs zou laten brengen
or tegenstroomingen van links of
n rechts. De Keizer bleef overtuigd,
t tot zijn gewichtigste taak voor
litschland's toekomst de welvaart
r Duitsche arbeiders behoorde. Het
Mekte het keizerschap tot blijvende
fBdat het die had bevorderd en
ad
van alle machthebbenden het eerst
het initiatief had genomen tot invoe
ring van wettelijke bepalingen tot be
scherming van de arbeiders. In het
rijk zijn zoodoende instellingen van
voorzorg ontstaan die andere De-
schaafde landen nog niet kennen. De
Keizer liet de deputatie weten dat
hij hare bemoeiingen op prijs stelde
en zorg zou dragen voor een ernstige
en zakelijke overweging van de Frank-
fortsche resoluties. De verbonden re
geeringen waren zich hun zedelijke
verplichtingen jegens de arbeiders be
wust en waren besloten die nauwge-,
zet na te komen. j
Dat
OOSTENRIJK EN HONGARIJE j
heel vriendschappelijk tegenover cl-
kaar staan, kan men nog altijd niet
zeggen. Nu heeft de Hongaarsche i
premier weer eens zijn hart lucht ge- f
geven in het Huis van Afgevaardig-
den. Zijn Excellentie zeide, dat hij
zich heeft verbaasd over de pas in j
het Oostenrijksche Heerenhuis geda- j
ne verklaringen. Wij ontmoeten, zei- j
de hij, er levendige herinneringen in
aan het centralisme, dat tweemaal i
den staat in het grootste gevaar heeft j
gebracht. Het dualisme maakte een
einde aan dat tijdperk. De hoofdge-1
dachte van het Vergelijk was een i
Hongaarschen staat op te richten, I
bevestigd op nationalen grondslag.
Hongarije heeft uit alle macht ge- j
steund, wat Oostenrijk met dat doel
deed, maar die pogingen hebben wei-1
nig uitgewerkt.De banden tusschen de f
staatsmachten in Oostenrijk zijn los
ser geworden en wij zijn thans ge
tuigen van een noodlottige verblin
ding. De factoren, die vanzelf tot taak
hadden Oostenrijk te bevestigen heb
ben integendeel aanspraken doen gel
den, om in Hongarije invloed te oefe
nen. Spr. voegt er hij, dat de militai
re hervormingen geèn uitgemaakte
zaak kunnen zijn.Men zou te kort doen
aan den aan de Kroon verschuldig-
den eerbied, als men twijfelde aan
de verwezenlijking van de beloofde
hervormingen. Die hervormingen zijn
niet in strijd met het Vergelijk, aan
hetwelk Hongarije trouw blijft.
Engeland kan liet maar niet uit
staan, dat de zaken in bet
VERRE OOSTEN
tusschen Rusland en Japan waar
schijnlijk zonder een oorlog in orde
zullen komen en uit nijd, misschien
ook wel met de bedoeling zooveel mo
gelijk kwaad bloed te zetten, zendt
liet allerlei oorlogsberichten de we
reld in. Wat zegt men bijvoorbeeld
van het volgende bericht uit Londen
Men denkt zoo vast dat er een oor
log tusschen Rusland en Japan zal
uitbreken, dat verscheidene bladen
reeds hun oorlogs-correspondenten
naar het uiterste Oosten hebben ge
zonden. De „Daily Telegraph" heeft
Bennet Burleigh naar Port Arthur ge
zonden (die zooals men weet oorlogs
correspondent was van genoemd bljjd
in Soudan en Transvaal). Bennet
Burleigh telegrafeerde dat bij zijn
vertrek uit Japan een Japansch smal
deel, bestaande uit 9 oorlogsbodems,
te Sasebo aan het oefenen was. Dit
smaldeel had de oorlogskleur, zwart,
aangenomen. De Russische vloot heeft
eveneens de oorlogskleur doen aan
brengen op de oorlogsschepen.
Door het bestuur der Kiesvereeni-
ging „Liberale Unie" is heden een
adres tot den Gemeenteraad gericht,
verzoekend te willen bevorderen de
tot stand koming der ontworpen
tram (spoor) verbinding met de Haar
lemmermeer. De onderteekenaars (mr.
II. Ph. de Kanter en K. Reyne) be
pleiten die verbetering der verkeers
middelen op de volgende overwegin
gen
dat een zoo uitgestrekte en
vruchtbare polder, thans bijna geheel
in exploitatie bij groote landbouwon
dernemingen, na haar ontsluiting
voor klein bedrijf en intensieve cul
tuur zal kunnen komen tot grooter
bloei en voorspoed
dat Haarlem als nabijgelegen en
dan behoorlijk verbonden gemeente;
in hooge mate bij dien meerderenj
bloei belanghebbende is, daar toene-l
niiug van de Haarlemmermeer in. i
voorspoed, bevolking en koopkracht!
kan en zal strekken om voor Ilaar-I
lemsche waren en fabricaten het ver-j
koopterreïn uit te breiden en de ar-,
beidsgelegenheid beter te maken
dat ook de rechtstreeksche ver-;
binding met Utrecht en het wegen-1
net der Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen voor Haarlem
zeer nuttig zal blijken en het verkeer
met binnen- en buitenland kan ver
beteren en uitbreiden
dat de nu ontworpen plannen in
tegenstelling met vorige ontwerpen
niet tot stand brengen een recht-!
streeksche spoorverbinding van Am-j
sterdam met Leiden en derhalve de;
tot stand koming van dit plan nu en
in de toekomst uitsluit de zooge-J
naamde snijlijn, die door Haarlem's;
ingezetenen terecht zoo werd en wordt
gevreesd.
Tot zoover het adres. Als toelich
ting van de eerste en tweede overwe-j
ging zij het me vergund nog eenigej
opmerkingen te maken.
De Haarlemmermeer is grootendeels
in exploitatie als groot-landbouwbe
drijf. De grond (gemeten op 18.525
hectaren met inbegrip van dijken en
wegen, doch op een belastbare opper
vlakte van ruim zeventienduizend hec
taren) is te onderscheiden in 11045
hectaren bouwland, 5914 hectaren
grasland en 543 hectaren erven van
gebouwen, boomgaarden, tuinen en
bloemisterijen. Het bouw- en grasland
is verdeeld over meerendeels groote
boerderijen, de tuingrond bepaalt zich
bijna geheel tot tuintjes voor eigen
gebruik bij de boerderijen en andere
woningen.
Beteekenende bedrijven van handel
of nijverheid zijn er niet. men kan
dus met recht zeggen, dat de bevol
king er leeft niet alleen op, maar ook
van den grond. De gemeente telde bij
de voorlaatste volkstelling 15,297 in
woners, in 1S99 was dit cijfer geste
gen tot 16,560, op 1 Januari 1903 tot
17.204. Oogenschijnlijk dus een voort
durende normale vermeerdering van
het inwonersaantal.
Toch is er reeds wat bijzonders op
te merken aangaande die bevolking.
In de laatste jaren vertrekken er ge
regeld meer personen uit de gemente,
dan dat er zich personen vestigen,
voor de laatste 3 jaren bedroeg dit
reeds te zamen 354 en de blijvende
toename van het inwonersaantal, is
derhalve allen hieraan toe te schrij
ven, dat de geboorten het aantal
sterfgevallen ver overtreffen.
Dat verschil tusschen vestiging en
vertrek is niet louter toevallig, maar
hangt samen met wat men zou kun
nen noemen een natuurwet in
het landbouwbedrijf. Er be
staat namelijk een zekere grens, aan
gevend het aantal menschen, dat op
den grond arbeid en levensonderhoud
kan vinden. Die grens nauwkeurig af
te bakenen is niet mogelijk, want ze
is afhankelijk van bedrijfsvorm en'
vruchtbaarheid, die beide sterk wisse
len in de verschillende deelen des
lands. Doch ze bestaat en ze wordt
niet straffeloos overschreden, want
als de bevolking klimt boven dat
denkbeeldig cijfer, daar heeft dit on
middellijk ernstige gevolgen. De over
bevolking brengt voor den boer steeds
verhooging van zijn grondrente of
pacht, voor den arbeider werkeloos-!
heid en groote armoede. Bereikt is;
dan het oogenblik, waarop in vervul-;
ling komt het teekenend woord vanj
Malthus „dat allen worden verwij-
derd voor wie geen plaats is bereid!
aan den disch der maatschappij." De j
zachtste vorm dezer verwijdering is j
vertrek uit een gemeente, provincie of
land om elders levensonderhoud te
zoeken.
Hoe hoog dan wel die grens is te
stellen Zooals ik reeds aanstipte kan j
dit niet precies worden gedaan. Maar;
voor streken, die in vruchtbaarheid!
en bedrijfsvorm met de Haarlemmer-;
meer overeenkomen, kan dooreenge-j
nomen het cijfer worden vastgesteld
op 80 a 95 per 100 hectaren. In de
Friesche kleistreek zoowel als in Zee-j
land, ia Groningen evengoed als in;
Noord-Holland, namelijk de deelen,
die evenals Haarlemmermeer geheel1
van akkerbouw leven, leert de erva
ring, dat geregeld een daling volgt,
wanneer de bevolking boven die grens
is toegenomen. Deze zelfde invloeden
doen in Haarlemmermeer zich ook|
reeds gevoelen, waarvan het aanzien- j
lijk verschil tusschen vertrek uit eni
vestiging binnen de gemeente reeds
een bewijs is.
Wat zou hieruit de conclusie zijn?;
Wel, eenvoudig deze, dat bij het te- j
genwooi'dig gebruik van den bodem;
de bevolking tot haar hoogtepunt is j
gekomen. En in verband hiermede j
stel ik de tweede conclusie dat Haar-1
lem als leverancier van Haarlemmer-J
meer niet heeft te rekenen op uit-'
breiding van de betrekkingen.
Bij het tegenwoordig ge-j
.bruik van den bodem. Hier
worde nadruk op gelegd. Mogelijk toch j
is een andere cultuur, de intensieve, I
waarbij de grond niet wprdt bestemd j
voor grasland of graanakker en niet I
wordt gesplitst in groote hoeven van;
30, 40 en meer hectaren, doch in klei-!
ner perceelen met tuinbouwgewassen
wordt bezet.
Thans kan Haai'lemmermeer die
cultuur niet drijven. Wel is de lig
ging gunstig, nabij groote steden en
nabij belangrijke spoor- en water
wegen. Wel is de grond uitnemend
geschikt voor den verbouw van een
menigte tuinproducten. Echter, bin
den den ringdijk is het wijde veld
opgesloten en daar ontbreken de
verkeersmiddelen van den modernen
tijd. Geef deze aan de Haarlemmer
meer en ge zult de poort openzetten
voor een nieuwe toekomst.
En welke rijke gevolgen kan dat
hebben Ook voor Haarlem. Men den-
ke maar eens aan de landsgedeelte,
waar men is aangevangen met die
intensieve cultuur. De bevolkingdicht-j
heid is er een maatstaf voor het aan-
tal menschen, dat op en door den
grond kan leven. In enkele gemeentenj
van „de Streek" tusschen Hoorn en:
Enkhuizen leven 200 a 200 inwoners
per 100 hectaren, in Scharwoude en
Broek op Langendijk is dit reeds 307,
1
in Monster 317, in Zwijndrecht 366, in lijk acht, omdat de cijfers zouden
Boskoop zelfs 720 per honderd hecta worden gebrulkt TOOr onedel0 con.
ren. Laten we daarmee nu eens verge-1
lijken de Haarlemmermeer met haar icurremie-
92 menschen op hetzelfde grondopper-i De heer Schaap zijnerzijds bestrijdt
vlak van 100 hectaren, dan zijn we in'die meening uitvoerig. Hij meent dat
staat ons een denkbeeld te vormen crediteuren de gelegenheid moeten
van de groote, van de zegenrijkever- hebbcn tot h0t controleeren der ba-
andenngen. die in onze onmiddellijke
nabijheid kunnen plaats vinden. Ver- ten> dat het nlet 1""1Jk ia da' de na-
anderingen waar geen onafzienbare men van onsoliede debiteuren wor-
tijden voor noodig zijn, maar die snel den geheim gehouden en personen en
kunnen geschieden. Men denke maar zaken, die nooit met de firma in ver-
aan de kleine gemeente Sint Pancras,
waar voor enkele jaren geen spoor |;inding st<mdon' als fleuren wor-
van tuinbouw was te vinden en waar, en genoemd.
nu, dank zij de invoering der inten- j Principieel meent bovendien de heer
sieve cultuur, in zeven jaren tijd deSchaap, dat de faillissementswet wel
bevolking met 53 procent is toege- .degelijk de volle openbaarheid aan-
""Doch, zal men misschien nog willen gaa"dc dc «''Wteuren bedoelt en be-
opmerken, waar schuilt nu toch het;vee'^- een opinie die hij met citaten
belang van Haarlem t uit Molengraaf f en uit de Mem. v.
Eu dan denk ik aan dien snuggerenAntw. der Regeering nader toelicht.
Hans t is al lang geleden, maar. Ik; Mr. de Kanter is evenwel bij zijn
vermeen, dat t zelfs een vereemgmgJ
was, een veereniging dus van snug-j §eng gebleven, zoodat op de ve-
geren) die indertijd betoogde, dat rificatie-vergadering op morgen,
Haarlem geen belang had bij een be-(Woensdag, deze quaestie zeker wel
tere aansluiting met Haarlemmer-nader zal worden besproken. De heer
meer, want.. tegenwoordig hebben1 Scha kondi t zijn verschijning
de reizigers, komende van den omni-J J
bus en gaande naar de spoor, gelegen-daar reeds aan en geeft in zijn arti-
heid onderweg hun inkoopen te doen. i den crediteuren den raad, de be-
Deze beoordeelaar (of beoordeelaars)noeming van een commissie uit hun
van de publieke zaak speurt het ste- midden te verlangen. Zoo de vergade-
-nSche.ijk -ht de
koopen kan op dien weg van ter Dechter-Commissans dadelijk tot de
nauwernood 10 minuten gaans. j benoeming over.
Echter, men kan dat stedelijk be- Wij staan in dezen strijd aan de
lang wel heel wat ruimer opvatten. j zijde Van den curator, omdat naar
Door het bevorderen der tramverbin-t,„t
ding kan Haarlem zich maken tot de^" m?en,cn hf ™ed'< dat door da
markt, de stapelplaats en de leveran-fluancieele catastrophes in Haarlem
cier van een aanzienlijk deel der toch al zoo geschokt is, nog meer en
Meer. De bestaande relaties worden onnoodig, gevaar loopen zou wanneer
versterkt en de weg wordt gebouwd |de lijst van debitcuren werd openbaar
voor nieuwe betrekkingen. En wan-1 „nma,,lr( „,4 „n-
neer dan in vervulling komt datgene,?Wkt Het P»»'"k. ,ms' H»»»»
hierboven als de nieuwe toekomst jtocl1 "e gegevens om uit die opgaven
aangeduid, dan zal de voorspoed van de meerdere of mindere soliditeit van
„de Meer" ook voorspoed brengen aan den betrokken debiteur te beoordee-
Hrvflem'- a --a t v I len. De openbaarmaking zou dus aan-
Daar, m de wijde, nu schraal he-s
volkte vlakte, is een woon- en werk-'.leidlng 8even tot verwarring en ge
terrein nog voor duizenden. Er g'vaar opleveren voor onnoodigen ach-
geen werkstuk en geen koopwaar of,terdocht.
van hier kan de levering geschieden, Wij herinneren er aan, da,t de verf-
HaLSrlfZe?snSn0^ZSdS„.(iri'iCf--gada™g 1^Voensdagocbtend
En zou men dan het belang dezer stad uur 111 Paleis van Justitie
willen ontkennen?
Morgen zal Haarlems Gemeente
raad over de tramplannen hebben te
oordeelen. Dat dan in de zaal aan
ons Prinsenhof het gezond verstand
moge spreken
K. REYNE.
Stadsnieuws
Haarlem, 15 December.
oet faillissement
laane en Van bemmel
In het heden verschenen nummer
van Themis publiceert de redacteur,
de heer Frans Schaap Jr., een cor
respondentie, die door hem gevoerd
is met den curator in dit faillissement
Mr. de Kanter, over het niet openbaar
maken van de debiteuren in het fail
lissement.
Het standpunt van Mr. de Kanter
is, zooals onze lezers weten, dat de
wet die openbaarmaking niet beveelt
en dat hij voor zich die niet wensche-
in de Jansstraat wordt gehouden.
Art. 118 van de faillissementswet
zegt, dat de schuldeischers ter verga
dering kunnen verschijnen in persoon
of bij gemachtigde. De schriftelijke
volmacht is vrij van zegel en van de
formaliteit van registratie.
Onze berichtgever inzake
de voordracht voor gemeente-secreta
ris van Amsterdam schrijft ons van
daar naar aanleiding van een tegen
spraak in één der bladen
„Toen ik u mijne mededeeling ver
zond, was dat in de verwachting, dat
de voordracht met de u meegedeelde
namen in het Gemeenteblad zou staan
dat den volgenden dag moest ver
schijnen. Tegen de verwachting in is
dat blad nog niet verschenen. Of
dit in verband staat met een veran
dering in de voordracht, misschien
ook in verband met de tegenspraak
van den heer Mr. Pynacker Hordijk,
kan ik niet beoordeelen. Ik meen te
mogen handhaven dat mijn bericht,
op het oogenblik van afzending, juist
was. Of de heer P. H. gesolliciteerd
heeft of niet, kan ik niet zeggen, wel
weet ik, dat de heer P. niet kon
weten of hij op de voordracht stond
of niet.
d«
F e n i 11 e t o n
Naar het Engelech van
ARNOLD BENNETT.
- Kom nu hier; je kunt er een
dig duitje mee verdienen,
ldus gelokt, kwam de jongen met
i eigenaardigen, sleependen gang
hterbij.
- Kun je deze merrie vasthouden,
t?
- Ik kan een ploegpaard houden,
de jongen.
Goed, houd haar dan met beide
iden vast, en denk er aan, dat zij
niet met je van doorgaan mag.
e jongen lachte en gehoorzaamde.
Vterson bukte zich om ec ter
zijn schoen te halenmaar toen
zijn knoopschoenen opmerkte, ver-
ekte hij den schoenmaker te öld-
tle, die hem had verzekerd, dat hij
plicht was volgens de tegenwoor-
mode bij sommige gelegenheden
lopschoenen te dragenen Peter-
i was er de man niet naar om
voor verschillende gelegenheden weer
andere schoenen aan te trekken. Hij
keek naar de voeten van den jongen.
Deze droeg een soort van klompschoe
nen en wel zulke enorme, dat het
Oude Vrouwtje uit het kindersprookje
haar geheele familie er in had kunnen
groot brengen.
Welk soort van veters draag je
vroeg hij aan den jongen.
De jongen grinnikte, alsof Peter
son een kostelijke grap had gedébi
teerd.
Leeren vroeg Peterson.
Neen, zei de jongen.
Welke dan
Natuurlijk van pikdraad het
zijn vaders klompen, en hij wil er
nooit anders dan pikdraad voor ge
bruiken.
Goed, zei Peterson, trek die rech
terschoen uitdie schijnt de beste ve
ter te hebben.
Denk je dat ik mal ben, mijn
heer zei de jongen.
Peterson gaf hem een oorvijg,
waarvan de merrie schrikte, zoodat
ze gekalmeerd moest worden. En in-
tusschen ging de tijd voort.
Hier heb je een halve kroon, zei
Peterson.
Een halve kroon is beter dan een
slag om het oor, zei de jongen met
vroegrijpe philosofieen hij érok zijn
schoen uit, terwijl Peterson de merrie
vasthield.
Dank je, zei Peterson.
Dank jou, zei de jongen, terwijl
hij de klompschoen zonder veter weer
aantrok.
Dat is het onaangename van een
nieuw tuig, zei Peterson in zichzelf.
Na vijf minuten had hij met behulp
van een zakmes en de veter het kwaad
weer verholpen.
Zachtjes aan nu, Betsyver
maande hij de merrie en de volgen-;
de vier mijlen reden zij een gange
tje, dat dertien mijlen per uur niet
te boven ging.
Toen kwam er een halve mijl lang
nog een gestadig rijzen, voordat zij
Crewe berikten. De merrie hield zich
kranig en had den top van den heuvel
bereikt, toen zij schichtig werd voor
een hoop steenen, die aan den kant
van den weg lag. Met een hoek van
veertig graden ging zij zigzagsgewijze
over den weg, ooren en staart steeds
in beweging. Het volgende oogenblik
klonk er aan Peterson's linkerhand
een hevig gekraak. Hij keek en zag
het wiel aan dien kant waggelen. In
minder dan een seconde was hij uit
de dogkar gesprongen met de teugels
in de hand. Op hetzelfde oogenblik
liep het wiel van de kar af. draaide
nog een paar maal rond en viel neer
de kar plofte met een slag overzij.
Groote God l iep hij uitwat
nu Maar hij hield de merrie stevig
vast, en ofschoon zij haar best deed
om zich los te wringen, kon zij niets
doen.
Kalm, mijn paardje, kalm zoo
suste hij haar. Jij zult niet meer n
Crewe komen van middagmaar ik
wel.
Inderdaad kwam hij slechts een
kwartier over tijd in Crewe aan
gelukkig was de trein twintig minu
ten te laat. Toen hij met Arthur en
Sylviane langs de donkere lanen naar
huis reed in een landauer in Crewe
gehuurd, vertelde hij zonder ophef,
hetgeen zeer voor hem pleitte, hoe hij
bij de invallende schemering het
paard uit het tuig had moeten losma
ken, het gebracht had naar eenstal
van een herberg langs den weg, hoe
hij twee mannen had gezonden om
den vernielden wagen weg te halen
en hoe hij toen den anderhalven mijl
naar het station in de helft van den
tijd had geloopen.
Daarom was ik buiten adem, toen
u mij voor 't eerst zag. Mrs Forrest,
zei hij tot Sylviane. die tegenover hem
in het rijtuig zat.
Zij glimlachte vriendelijkhij
merkte op, dat zij in melancholische
stemming scheen te zijn. terwijl haar
echtgenoot zeer opgewekt was.
Je kon altijd uitstekend een
paard besturen, Peterson, zei Forrest
kalm, trotsch op zijn vriend.
Ik was nog nooit zoo in de klem
geweest, antwoordde Peterson.
Hoe vreemd, dat er twee ongeluk
ken gebeuren op één reisje, zei Syl
viane, terwijl ze Peterson aankeek.
Ja heel vreemdmaar het ge
beurt wel meer, dat er een wiel af
loopt en ook wel dat er een streng
breekt: deze twee dingen gebeurden
nu op één reisje, dat is alles.
Maar u moet toch eens onder
zoeken, wie de merrie had ingespan
nen, drong zij aan.
Ik zal ze een standje maken, zei
hij, bedoelt u dat niet en hij lachte.
Zoolang de merrie maar niets
mankeert, trekt die lichtzinnige jon
geling zich er niets van aan, zei Ar
thur Forrest vroolijk.
Maar Sylviane scheen hunne opge
wektheid niet te kunnen deelen.
Ik ben altijd bang geweest in
een dogkar en van sneldravende
paarden, zei ze ernstig, ik ben dan
nooit op mijn gemak.
Dan ben ik blij, dat het wiel er
afliep, zei Peterson rustig en beslist.
Waarom
Omdat u dan in de dogkar en
achter die kostbare merrie zou geze
ten hebben, in plaats van in deze
landauer en achter den loggen vier
voeter die van den koetsier den eere
naam van paard gekregen heeft.
Hij deed zijn best zich geestig voor
te doen tegenover dit mooie vrouwtje.
Met u zou ik niet bang geweest
zijn.
Waarom niet met mij
Dat weet ik niet, maar het is
zoo.
Zij schonk hem een blik van ver
trouwen, waarover hij verrukt was.
De vrouw van zijn vriend had, om de
waarheid te zeggen, een diepen in
druk gemaakt op zijn jeugdig, leven
dig temperament. En Sylviane was
inderdaad mooier dan ooit. De ang
sten en zorgeu, die zij nu pas had
doorgemaakt wegens de ziekte van
haar echtgenoot waarvan het
groote gevaar Forrest zelf noch Peter
son bekend was scheen haar ge
laat nog grooter attractie verleend te
hebben.
Toen eindelijk het huurpaard met
zijn begrafenisgangetje voor de voor
deur van de Hoeve stilhield, en de
huishoudster Sylviane haar kamer
had aangewezen, nam Peterson Ar
thur Forrest enkele oogenblikken mee
in zijn studeerkamer, die ook als
rookkamer dienst deed.
Ik zeg je, oude jongen, flapte hij
er uitik moet je zeggn, dat zij ge
woon prachtig is. Zij is een engel,
en duizend maal te goed voor jou.
(Wordt vervolgd.)