KINDERCOURANT INTEEKENBILJET. Er worden aan kinderlectuur tegenwoordig hooger eischen gesteld dan vroeger. Men is gelukkig niet meer tevredenals een boek verslonden ivordt; men vraagt naar ware poëzie, leerrijke lectuurdie gemoed en verstand ontwikkeltnaar leesstof, die veelzijdige kennis aanbrengt en den lust opwekt tot verdere na sporingen. De namen der beide Redacteuren geven de zekerheid dat de Kinder-Courant goede, aangename en voor kinderen geschikte lectuur bevat. Belletrie, verhalen idt de geschiedenis, volkenkundige schetsen, reisbeschrijvingen, kijkjes in het rijke dieren- en plantenlevenvan dit alles biedt het tijdschrift aan. Tevens wordt den kindei*en leiding gegeven op allerlei gebied. Tal van jongelui houden van bloemenvelen hebben een eigen tuintje. Voor een en ander zal hun de medewerking van een bekwaam deskundige ten goede komen, die veel interessants van dieren en plan ten zal weten te verhalen. Bovendien zal de uitgever alle zorgen wijden aan fraaie illustreering van het tijdschrift. Linsten Stempeibanden voor iederen compleet gekomen jaargang, benevens portefeuilles waarin de bladenachtereenvolgens stofvrij kunnen ivorden vergaard en bewaardzijn ten allen tijde te bekomen. Gaarne zullen wij onderstaand inteekenbiljet in gevuld en onderteekend terugontvangen. De prijs van dit bijzondeiJraaie Tijdschrift, dat elke week eengrooteplaat bevat, is uitsluitend voor de geabonneerden op Haarlem's Dagblad, slech ts f 2,- per jaargang van 52 nummers. Geen enkel ander goed Tijdschrift kan tot zulk een lagen prijs geleverd worden. Wij verzonden gisteren een proefnummer, stellen dit gratis ter beschikking voor hen, die dit niet mochten hebben ontvangen en noodigen U beleefd uit, U met ingang van 1 Januari op dit fraaie Kinderblad te abonneeren. De Administratie van Haarlem's Dagblad. |- |De [ondergeteekende, geabonneerd op Haarlem's Dagblad, wenscht van 1° Januari 1904 af zich te abon neeren op de Kinder-Couranty met iedere week een fraaie groote plaat a f2.- per jaargang. [olland, in de lade waarop geschre- en staatfeodum (d. i. leen). Den 12den Juni 1476 werd deze gift oor Karei van Bourgondie beves- igd op verzoek van den voogd der anderen van Willem van Vleuten, en Febr. 1477 werd 's-Gravenmade Joor hun voogden verkocht. 't Is zeer moeilijk, de muntwaarde n dien tijd te bepalen, daar zij in iooge mate onstandvastig was. In ons ituk worden genoemdnobelen, Jinkaerts en grooten Vlaamsch. De poot yiaamsch gold een halven stui ver. (Öe uitdrukking ,„vijf groot" voor 127= cent is nog niet in 't vergeetboek jeraakt). De waarde van de (Engel- sche nobel wisselde af tusschen 85 in 96 groot.De klinkaert of Filippus- fulden wordt in ons stuk gesteld op 8 groot. Volgens Dr. P. J. Blok ,Een Hollandsche stad in de middel eeuwen" en „Een Holl. stad onder de Bourgondisch-Oostenrijksche heer- Bchappij", gold de klinkaert (later althans) 30 groot. 't Zou ons vreerad schijnen, dat een rund uit de wildernis niet meer dan 45 stuivers waard wasMaar men moet natuurlijk rekening houden met de veel hoogere geldswaarde. In 1467 was, volgens Dr. Blok, het dagloon van een timmerman of metselaar (te Leiden) vier stuivers. Hij kon er voor koopen os, zoodat een os pl.m. tes gulden kostte. De wilde runderen waren dus naar die verhouding in derdaad ook „van geringe waard." De „mesure" was gelijk aan een morgen. Blijkens Van Doorninck (I n v e'n- taris No. 5, door Van Damme met opgenomen) gaven „Burchmeysteren, Scepen en Raed van Brugge, als op- pervooghden van weezen", 18 Decem ber 1477, verlof tot den verkoop van 16 morgen land, gelegen bij Haarlem gen. 's Gravenmade. Al te veel haast 'schijnt men te Brugge mét dat verlof niet gemaakt te üeFben. Wij danken aan die toestemming de kennis van de grootte van" het land in Holland sche maat. De bezitting werd sedert vergroot. In 1661 was zij ruim 26 morgen en werd toen voor de enorm hooge som van 14000 carolus-guldens verkocht. Tevens werd zij gesplitst in twee dee- len, bet eene 10, het andere ruim 16 morgen groot. Op dit laatste stuk stond in 1726 en later een boerenhuis met stalling voor koeien. Er was dus door tijd <?n vlijt nog wel wat te maken geweest van ,,het woeste land, dat voor nie mand van eenig nut was." 's Gravenmade bestaat nog onder zijn ouden naam als een boerderij, bij de Leidsche trekvaart, niet ver van 't station Vogelenzang uit den trein te zien. Brieven uit Berlijn. De Gouden Zondag voor Kerstmis (Van onzen Correspondent Het Waarenhaus Wertheim doet me dezer dagen aan een onverzadiglijken Moloch denken, op wiens altaar rij ken en armen hunne offers brengen. Wanneer het schemerduister, dat in dezen somberen tijd van het jaar voor daglicht moet doorgaan, ons na 3 uur begint te begeven en de lantaarns worden opgestoken, neemt de aantrek kingskracht van het geweldige ge bouw, welks vele vensters op de ver schillende verdiepingen felle lichtbun dels als even zoovele „grijparmen", waaraan de minste passanten kun nen ontkomen, op de straat werpen, bijna op angstwekkende wijze toe. Angstwekkend zeker voor de ontel bare neringdoenden der speciale bran ches, die een strijd op leven en dood moeten voeren met den geduchten con current. Zij hebben het tegenwoordig zwaar te verantwoorden, sedert de groote „slok-op" bij den Leipziger Platz en zijn navolgers Tietz bij den Dönhoffs Platz en Jandorf bij den Spittelmarkt steeds hongeriger wor den en steeds grooter magische aan trekkingskracht op het koopend pu bliek uitoefenen. Het is een dwaling, dat men in de Waarenhauser goed- kooper kan koopen dan in de ver schillende aparte winkels. Sommige „Zugartikel" in de fraaie uitstallin gen doen door hun lagen prijs won deren van „magnetisme" op de vele kijkers, die door het uitgestalde ver lokt ,zich door den stroom laten mee voeren, voor enkele uren reddeloos worden verzwolgen door den „Slok op", om daarna, half versuft van het rumoer, als geradbraakt door het du wen en stooten der duizenden pas santen en het schuifelen langs de toonbanken, beladen met diverse pak ken ~en pakjes (het tribuut op het altaar van den gulzigen Moloch) deel uitmakende van een opeenge drongen, puilende, schuifelende, kom- pakte massa van honderde, afgetobde, eveneens door het geraas min of meer versufte, pakjesdragende lotgenooten, tusschen de wijd openstaande tocht deuren weer te worden „uitgebraakt" op het trottoir. De gezeten winkelstand heeft tegen woordig een harden dobber door de concurrentie der groote Waarenhau ser, die aan de fabrikanten de wet voorschrijvend, tegen ve£l gunstiger conditie inkoopen, dan de kleinere en uitsluitend tegen contant verkoo- pen. zoodat het ontzaglijke kapitaal in één jaar vele malen kan worden omgezet. Dat daarom de Waarenhauser op het leeuwenaandeel van de Kerstdruk te beslag hebben gelegd, is geen won der, ofschoon men er zich over moet verbazen, dat de kooper zich zoo ge duldig laat duwen en stooten en met geduld bij de verschillende kassen queue maakt, om zijn geld „aan de vrouw" te brengen. (Alle kassierspos- ten zijn in deze inrichtingen door da mes bezet). Wat moeten die arme verkoopster tjes dood-op zijn, wanneer eindelijk de lange werkdag ten einde loopt dacht ik bij mezelf, terwijl ik. Zon dag in den laten achtermiddag, als mentor van een hollandschen zee-of ficier, met dezen tusschen rijen poli- tie-agenten en bedienden van Wert heim naar binnen schuifelde. „Wat een menschen!", riep mijn zeeofficier verbaasd, die bij vroegere bezoeken aan Parijs toch met overvolle bazars i als Louvre en Printemps reeds had j kennis gemaakt. Als een rustelooze groote mieren- hoop, wiemelde en krioelde een dui- zendhoofdige menigte dooreen. De gangpaden gelijkvloers en op de ver- schillende verdiepingen, de portalen en breede trappen opgepropt met een schuifelende menigte, welke als een trage onweerstaanbare golfstroom steeds maar voortstuwde, al maar1 voort als een perpetuum mobile, vlak langs een anderen stroom, van den anderen kant komende en de te genovergestelde richting inslaande. Oneindig meer kijkers dan koopers, want voor rustig uitzoeken en koopen was geen gelegenheid. Achter de toonbanken de verkoopsters, met blee- ke vermoeide gezichten, in weerwil van hare moeheid toch werktuigelijk vragers en koopers vriendelijk te woord staande, wel wetende, dat het oog van den chef in de persoon van een der vele controleerende gérants en surveilleerenden alom tegenwoor dig is. Want deze dwarskijkers zijn overal en nergens en trouwens ook hoog noodig, te midden der duizenden bezoekers, waaronder zich ongetwij feld zakkenrollers bevinden, die op buit uit zijn. Op alle kruispunten staan wegwijzers en geven raad aan bezoekers, die de kluts kwijt raken te midden van deze menschenmassa en wier hoofd op hol raakt in liet broe- haha en het zware gegons van on telbare stemmen, dat zich voortplant door alle hallen en gangen. Het lijkt wel of alle soldaten van het garni zoen op dezen gouden Zondag vóór Kerstmis vrijaf hebben gekregen. Overal op de trappen en gangen zie ik soldaten en onderofficieren, in troepjes of alléén, 3. w\ z. in het laatste geval, stee-vast arm in arm, met een aardig „Schatzchen". Een „stramme" militair in een mooie uni form oefent steeds een groote aan trekkingskracht uit op de knappe bekjes van winkeljufjes en dienst meisjes. Met een zucht van verademing staan we eindelijk weer buiten, waar intusschen het gewoel en de drukte nog is toegenomen, nu het koffie- uurtje van den middenstand en de arbeidende klasse voorbij is en de meeste Berlijners de straat opgaan om de uitstallingen in oogenschouw te nemen en zich door den „golf stroom" van vroolijke kijkers en koo pers te laten meesleepen. Elke straat in het drukke winkelcentrum ia nu een wereldje op zich zelf. Elk breed trottoir is in een markt, elk pleintje in een geurend dennenbosch herscha pen. Op deze plaatsen worden elk jaar weer dezelfde houten kraampjes op- geslagen, o.a. in de Breite Strasse, vlak bij het Koninklijk slotop den J Leipziger Platz een typisch kraampje j met ouderwetsche Nürnberger „Leb- kuchen" en Pfefferkuchen, even on misbaar bij een kerstboom als het spe culaas en de boterletters op ons Sin terklaasfeest, in de Lützowstrasse bij den Magdeburger Platz een aardig kraampje met wit houten speelgoed. Maar het leeuwenaandeel van den straatverkoop hebben toch de „vlie gende kooplui", die aan geen bepaal de standplaats gebonden zijn. Uit het Noorden, uit het Zuiden, uit het Oos ten zijn ze in dichte drommen opge trokken, klein en groot, naar het Westen en vooral naar het drukke winkel-centrum van Friedrich-, Leip ziger-, en Potsdamerstrasse, waar zij als een dichte phalanx langs den rand van het trottoir hebben post gevat. Wie over het beste spraakwater be schikt en den grootsten voorraad van grappen in alen kortst mogelijken tijd weet' te debiteeren, trekt de meeste hoorders en koopers. Wat wordt er al niet te koop aangebodenVan den ouderwetschen, nog steeds gang baren papieren „Hampelmann", den Jan Klaassen, met trek- touwtjes tot de vernuftige mekanieke blikken auto's en poppetjes. In bonte mengeling passeeren ze de revue Hampelmann, de klimmende muizen op een spiraaltje, klouterende aapjes op een stokje, het rookende moortje, diverse ingrediënten voor den kerst boom als lametta, glazen balletjes en dergelijks, alles doorgaans voor den prijs van 10 Pfennig, soms zelfs van een „Sechser" (5 Pfennig) verkrijg baar. Het meest amuseer ik me altijd bij de kooplui in mechaniek speelgoed, die overal een dichten drom van kij kers tot zich trekken. Zij zijn de „aris- tokraten" onder de Hausirer en be schikken over een zeker bedrijfskapi taal, want hun aardig springend, tol lend en draaiend goedje is niet erg goedkoop. Vlak naast den breeden zij weg op de hoeken van den Leipziger Platz, naast de beide Schinkel'sche wachthuisjes en op andere plaatsen hebben zij hun zaak gevestigd. Bij liet schijnsel van een magnesium-fak kel zijn zij voortdurend in de weer, steeds verschillende blikken kinderen opwindende. Wel drie, vier meter in het rond is het asphalt bedekt met auto's, melkwagentjes, vrachtwagens met eendjes, hoenders, duiven, hon den, paardjes, alles is voortdurend in beweging, alles snort, rent, wag gelt dooreen, komt soms in botsing. Daar is een dansende pop, die gra cieus haar rokje oplicht, waardoor haar blikken „jupons" zichtbaar wor den daar is een grimmige, dikke Schutzmann, die verontwaardigd over zooveel lichtzinnigheid, zich snel laat opwinden, en met korte trippelpasjes komt aanloopen, al maar notities ma kende in zijn boekje en de „Perso- nalien" van het lichtzinnige dametje opnemende, daarbij niet lettende op een jeugdigen fietser, een blikken kin dermeisje dat achter een wagentje trippelt en een clown op een gedres seerd varken, die van den anderen kant komen „aansnellen" met het gevolg, dat een botsing onvermijde lijk wordt, zoodat het heele gezelschap steeds door draaiende en snorrende over elkaar tuimelt. Het uurwerk van het lichtzinnige dametje is nog niet afgeloopen. Zij danst verder en verder en walst met open oogen in haar ver derf de straat op e nnu onder de raderen van een zwaren omnibus „Geschaftsunkosten" zegt de koop man schouderophalend, terwijl hij een nieuw dametje uit haar bordpa pieren woning haalt. K. Slechts f 2,per geheelen Jaargang van 52 nummers. GEÏLLUSTREERD WEEKBLAD VOOR JONGENS EN MEISJES ONDER REDACTIE VAN JOHAN GRAM en E. MOLT. Rubriek voor Dames. KERSTBOOM. Een koude, mistige winteravond op 25 December. Alle winkels donker, omdat het rustdag is. Op vuile straten zich voortspoeden de menschen, donkere schaduwen ge lijk in hun sombere winteravond- kleeding en in het omfloersde licht der straatlantaarns. Daar ook drie schaduwen, één tamelijk groote vrou wengestalte en aan weerskanten twee kleine lijfjes, met trippelende pasjes, zich haastend om moeder bij te hou den. Waar zouden zij heengaan? Misschien wel naar huis, waar nau welijks vuur in de kachel is, waar zij somber aan tafel zitten, gedrukt door het kleurlooze in hun bestaan. Even die drie menschjes volgen waar zouden zij wel heengaan De vlugge pas wordt ingehouden, zij schijnen hun doel te naderen, een groot gebouw met verlichte vensters lokt hen naar den overkant en moeder met iets aarzelends opent de groote deur, die op een kier staat. Even mee binnen geloopen en dan... wat een zee van licht, licht aan de groote gaskronen, licht aan de kaars jes, die roodgeel, wit en oranje den kerstboom versieren, licht in het klatergoud, dat den kerstboom des te aantrekkelijker moet maken en licht in de oogen der kinderen ei ouders, die aan dat feest deelnemen. Ziehier mijn drie donker gestaltes, waarvan ik mij zulke sombere voor stellingen maakte. Alle duisternis verdwenen, zij blijken onder hun oude manteltjes lichte kinderpakjes aan te hebben en straks dansen zij hand aan hand met alle vroolijken om den kerstboom heen en dan bestaat ei geen koude, geen mist, geen honger, geen armoede voor hen. Hoe heerlijk, zoo'n kerstfeest te kunnen geven HET OPSLURPEN VAN GEUREN DOOR DE DRUIVEN. Het is bekend, dat melk gemakke lijk den geur aanneemt van stoffen, die in hare nabijheid zijnvandaar de raad, om melk zooveel mogelijk verwij dei*d te houden van geur-afge- vende stoffen. Wijn heeft dezelfde ei genschap en nu is hetzelfde gebleken van druiven. Uit verschillende din gen heeft men dat opgemerkt. In de Elzas o.a. heeft men gecon stateerd, dat de wijnstokken, die men met creosoot had bespoten, druiven voortbrachten, die zeer sterk naar créosoot smaakten. De wijn daarvan gemaakt, had denzelfden smaak door het gisten was hij dus niet verdwe nen. Dan heeft men denzelfden smaak opgemerkt bij druiven, afkomstig van wijnstokken, die in de nabijheid groeiden van een werkplaats, waar dwarsbalken voor de spoorwegen met créosoot werden ingespoten. In dit geval was de geur wel een zeer lan gen tijd weggegaan, maar hij was toch duidelijk te constateeren. In een ander geval had die eigen schap der druiven nog veel onaange namer gevolgen. Zij groeiden in de nabijheid van een verzamelplaats van abattoirafval. De druif had de geur van bedor ven vleesch. Eindelijk heeft men op gemerkt, dat op kleine eilanden,waar door de golven op het strand worden geworpen zeewier en andere zeege wassen, dat daar de druiven van den wijnstok, die op eenige honderden meters afstand groeit, den geur aan neemt van die gewassen, zoo sterk, dat zelfs de wijn daaruit gefabriceerd dien smaak overneemt. HUISHOUDELIJKE WENKEN. I. Bij het aansteken van een gas- comfoor zal er dikwijls een kleine ontploffing plaats grijpen en dan geeft het gas geen hitte. Draai het kraantje snel dicht en dan weer open, dan zal het gas vol komen goed branden. II. Als men inmaakflesschen moet kurken is het aan te bevelen de kur ken op te koken en ze heet op de flesschen te doen, zoodra zij koud zijn, zitten ze dan vastgesloten. NAAM: WOONPLAATS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1903 | | pagina 7