schoorsteenmantel en zag er wat1
verlegen naar.
Hoe kón ze zich zoo vergissen
vroeg ze. Het kan niet bij ongeluk in
een verkeerde enveloppe zijn gekomen
want onze naam wordt er in ge-
noemd.De heer en mevrouw Raikes en
familie geven gaarne gehoor aan de
vriendelijke uitnoodiging van den
heer en mevrouw Amaury op Dins
dag, den 30sten Juni.
De bruid lachte weer.
Om zulk een vergissing te ma
ken. zeide ze. Stel je voor, een partij
te geven in dit kleine huisje
Toen ze dit zei, kwam Marks bin
nen, de getrouwe dienstmeid der
Brooke's, die met het jonge paar
mee was gegaan.
De post mevrouw, zeide Marks
plechtig en overhandigde haar een
groot pak brieven.
Owen, wat een brieven riep zij
verbaasd. Wat moet dat beteekenen?
Haastig opende ze er een.
Mijnheer en mevrouw Short ne
men uwe uitnoodiging met genoegen
aan.
Met een vaag voorgevoel zag ze
haren echtgenoot aan
Hij opende vlug een anderen brief.
De dames Peacock nemen uwe
vriendelijke uitnoodiging gaarne aan.
Een andere brief
Mijnheer, mevrouw en de dames
Ellison zullen met genoegen komen,..
Een pijnlijke stilte heerschte in de
kamer.
'tïs het werk van iemand, die
met onze inkomsten spot, zeide de do-
miné hij zag zeer bleek.
Jij bedoelt, zeide zijn vrouw, dat
iemand wreed genoeg is geweest in
vitaties op onzen naam rond te zen
den?... O, maar dat kan toch niet
waar zijn We hebben immers geene
vijanden. En iemand moet ons toch
wel haten, om zoo iets te kunnen
doen
De jonge man opende verder alle
brieven. Bijna overal werd de uitnoo
diging aangenomenin enkele brie
ven werd meer uitvoerig geantwoord
op de uitnoodiging van 4 tot 7.30.
Zal ik nu brieven moeten schrij
ven aan al die menschen, om hun uit
te leggen, dat het een poets is, dien
men ons gespeeld heeft?
Tk vrees, dat dat juist de bedoe
ling is, zei Amaury, terwijl hij van
tafel opston 1.
Indien we het konden, zouden
we de partij geven en de spotvogel
zou op zijn neus zien; maar al kor
den wij het bekostigen, het zou niet
gaan in dit kleine huis.
Asta begon te schreien... het was
voor het eerst, sedert ze getrouwd
waren. Hoe zou ze tante Chris straks
als eene gelukkige jonge vrouw kun
nen ontvangen met deze akelige uit
noodiging op den achtergrond?
Het ergste was, dat hun geen tijd
bleef, er nog langer over te spreken.
Owen moest voor den morgendienst
naar de kerk en daarna tot een uur
zieken bezoeken.
Lieveling, zeide hij, wij moeten
er maar eens over denken en er dan
weer met elkaar over spreken. Ik zal
weinig van de uitgenoodigden ont
moeten en een gesprek met hen ver
mijden. We moeten weten, wat we
zullen doen, voor er met iemand over
te spreken.
Hij kuste haar teeder.
Er niet met de tante over spre
ken, zeide hij en begaf zich op weg.
't Was geen opgewekte jonge vrouw
die om 12.35 aan het station was,
maar Asta deed alle moeite om het te
schijnen, niettegenstaande dat spook
op den achtergrond.
Hoe gaat het er mee? vroeg
tante Chris scherp opnemend. Je ziet
er niet best uit, dat is zeker. Heb je
er al genoeg van
Lieve tante, zeg maar wat u
wiltScherpe woorden kunnen den
hechten tempel van onze liefde niet
doen ineenstorten.
Het vrouwtje verbaasde zich er zelf
over, hoe goed het haar deed weer
iemand uit hare vroegere omgeving te
spreken.
Is u wel ooit in eene plaats als
deze geweest, tante Ik bedoel, heeft
u er ooit visites gemaakt?
Neen, goddanktot nu toe ben
ik er altijd voor gespaard gebleven,
was het niet zeer vleiende antwoord.
Als ooit zoo'n man de vermetelheid
had, mij ten huwelijk te vragenVer
beeld je Wat zou ik op zoo'n plaats
beginnen
Hier wonen we, zeide Asta opge
wekt, terwijl ze bleef staan voor eene
kleine villa.
Marks en de bezoekster begroetten
elkaar met blikken, waarin duidelijk
te lezen stond, dat ze medelijden had
den met het misdeelde jonge meisje.
Maar onder den grooten ceder en tus-
SChen anjelieren en vroeg ontloken
rozen begon deze dame toch ook te
gevoelen, dat armoede soms wel
draaglijk kon zijn.
Toen Owen tegen het koffiedrinken
binnen kwam, zag ze aan zijn groote
strakke oogen en zijne eenigszins stij
ve houding, dat er iets niet in den
haak was. Ze dacht een verkreukeld
rozeblaadje te ontdekken, maar was
te verstandig, om iets van deze op
merking te laten blijken.
Na de lunch zou het ergste echter
nog komen. De middagpost kwam en
het hoorde wel, of de brievejibus te
klein was. Asta schrok en werd bleek;
daarna werd de deur geopend, en
Marks bracht weer eene heele bezen
ding brieven binnen. Owen zat met
den rug naar de deur gekeerd en liet
de tante eene verzameling platen zien;
Asta hield van schrik haren adem in
en strekte bevende hare hand uit
naar de brieven. De stapel begon te
wankelen, de brieven kwamen terecht
op de tafel, op haren schoot, aan ha
re voeten, overal lagen ze verspreid.
Dit was te erg. Asta barstte uit in
tranen.
Juffrouw Christina draaide zich vlug
om.
Maar lieve kind riep ze, wat is
dat Heb je eene advertentie geplaatst
voor eene dame van gezelschap 't Is
geen wonder, dat je schreit, om het
vooruitzicht daar eene keuze uit te
moeten doen.
Asta stond opde brieven vielen
uit alle plooien van hare japon en
maakte eene beweging van wanhoop.
Owen, dat is te veelik kan me
niet goed houden, zei ze snikkende.
Asta, lieveling, stil toch Wees
voorzichtig, begon Owen.
Owen, tracht haar niet te doen
zwijgen, zeide tante Chris scherp. Da
delijk toen ik haar zag, bemerkte ik,
dat er iets wasen nu sta ik er op,
te weten, wat het is.
Wij wenschten u een prettigen
dag te bezorgen. Waarom zouden
plaatselijke onaangenaamheden
zeide Owen, eenigszins geërgerd over
het gedrag van zijne vrouw.
Bij het hooren van den toon, waar
op dit gezegd werd, maakte Asta eene
beweging, als wilde ze de kamer ver
laten, maar plotseling van besluit
veranderende, ging ze naar tante
Chris, viel bij haar neer en begroef
haar aardig, bedroefd gezicht in ha
ren schoot.
We moeten gaan, Owen, klaagde
ze we moeten deze hatelijke plaats
verlatenEn ik was zoo ge-ge-geluk
kig vanmorgen O, waarom zijn die
menschen zoo afschuwelijk, zoo
wreed.
Owen zag ontevreden, als vond hij
haar gedrag niet waardig genoeg
voor een dominé's vrouw.
Zulke kleine onaangenaamheden
moet men voor zich zelf houden Asta,
zei hij.
En ik sta er op, dat mij alles
verteld wordt, riep tante Chris beslist.
Neen, Owen Amaury, wees wat ver
standiger, ik moet het hooren Ik
ben eene vrouw van de wereld en jul
lie bent nog kinderen. Je kunt je
voordeel met mijne ondervinding
doen.
Verdere tegenstand was onmoge
lijk. Owen stond er bij, dat zijn vrouw
snikkènd vertelde, wat er aan de hand
was. Er waren maar weinig woorden
noodig, om tante Chris alles te doen
begrijpen. Toen Asta had uitgespro
ken, heerschte er een oogenblik stil
zwijgen. Tante Chris verbrak dit door
te vragen
Wie van al de ongetrouwde da
mes van dit paradijs was het meest
verliefd op je, Owen?
Hij was een eenvoudige jongen en
bloosde als een meisje.
Ik denk, dat u geen antwoord
verwacht op die vraag, tante, zeide
hij.
Het scheen deze zonderlinge dame
aangenaam aan te doen, door dezen
knappen Hercules „tante" te worden
genoemd.
Laat mij de vraag anders inklee-
den, zeide ze. Welke familie toonde
je hier de meeste attentie, toen je nog
niet getrouwd was?
Wel, ik zou denken de Oldrey's,
zeide hij aarzelend. Maar ze zouden
niet in staat zijn...
Beste jongen, ik vraag je opinie
nietik heb alleen feiten noodig. Old-
rey is een bekende naam voor me.
Wat is het voor een familie?
Er zijn vier dochters.
Vier dochtersWat zijn het voor
meisjes, vroeg ze na eene korte pauze.
Gewone, knappe meisjes, ant
woordde Asta, hare tranen afdro
gend.
En hebben deze meisjes de uit
noodiging aangenomen
Vlug zagen ze de brieven na, maar
van de Oldrey's was er geen bij.
Hm, zeide tante Chris nadenkend.
Indien dit iets bewijst, is het, dat zij
domme gansjes zijn of te eerlijk en
ongeschikt voor eene intrigue.
Ze bezag nauwkeurig een der brie
ven.
Indien we maar eene der invi
taties machtig konden worden, zeide
ze, zouden we een eind verder zijn.
Zou het mogelijk zijn, er eene te
krijgen
Asta zag de brieven nog eens door.
Ik weet niet hoe, zonder ons zelf
bespottelijk te maken.
Tante Christina vouwde hare han
den in haren schoot, ging kaarsrecht
zitten en zag Owen vlak in het ge
zicht.
Owen, zeide ze, je moet deze
partij geven. De kosten zullen natuur
lijk voor mijne rekening komen. Er
kan dan eene groote tent in jullie
aardigen tuin gebtfuwd worden. Asta,
en dan ga jij morgen naar Jeannette
om naar een japon uit te zien.
Owen's oogen schitterden, en hij
strekte impulsief de handen uit, met
den uitroep
Tante
En de tante begon zich aangetrok
ken te voelen tot dezen onwaard i gen
neef. Asta omhelsde hare lieve peet
tante onstuimig en de schaduw, wel
ke zich over haar gezicht had ver-
spreid, verdween in een zonnigen
lach.
Het overhalen der bel maakte een
einde aan de omhelzing.
Asta, berg deze brieven weg, zei
de de tante vlug besloten. Owen, ga
naar Marks, om haar te zeggen, dat
we de bezoekers ontvangen zullen.
Geloof me maar de persoon, die deze
invitatie's heeft rondgestuurd, zal om
twee redenen vanmiddag misschien
hier komen, ten eerste, om elke ver
denking van zich af te werpenten
tweede, om te zien, hoe jullie er onder
bentbereidt je vast voor.
Een oogenblik was er ademlooze
stilte, tot de deur werd geopend en
Marks de dames Oldrey aandiende.
Phyllis en Betty, spraakzaam, be
wegelijk, mooi uitgedost en gefri
seerd, kwamen met veel drukte bin
nen.
Tante Chris nam haar door haar
lorgnet scherp op.
Stel mij even voor aan je vrien
dinnen, Asta, zeide ze.
De toon, waarop dit gezegd werd,
scheen de meisjes wat te kalmeeren.
Hoe gaat het met uwen vader
vroeg ze, ik geloof, dat hij een oud
vriend van me is. Maakte hij geen
fortuin met den handel in materialen,
noodig voor rasterwerk, schuttingen,
enz.
'Phyllis richtte zich op.
Mijn vader is voorzitter van de
Impermeable Varnish Company, zeide
ze stijf.
En heet hij Aaron
Phyllis bevestigde dit blozende.
Dan is het dezelfdeuw vader
deed mij eens de eer aan, me ten
huwelijk te vragen. Hij was een knap
pe jonge man en het scheelde niet
veel, of ik had „ja" geantwoord. Ik
ben blij, zijne dochters eens te ont
moeten. Wanneer ge naar huis gaat,
brengt hem dan mijne groeten over.
Phyllis wist nauwelijks of ze eenigs
zins beleedigd was, of zich verheugde
in de openhartigheid van deze eigen
aardige dame met haar fijn profiel.
Asta begon nu
We hopen, zeide ze, op haar
prettige, zelfbewuste manier de
rustige waardigheid, die zoo hatelijk
was in de oogen van de meisjes Old
rey dat jullie bent gekomen, om
ons te vertellen, dat je onze uitnoo
diging voor den 30sten aanneemt.
Daarna zich tot hare tante wen
dend
Mijn man heeft altijd veel gast
vrijheid genoten bij de familie Old
rey.
De aanval was te rustig en kwam
te plotselingde beide meisjes Old
rey kregen een kleur als vuur. Na
eene kleine pauze had Phyllis zich
weer hersteld en antwoordde, maar
onsamenhangend, dat ze de uitnoodi
ging gaarne wilden aannemen, maar
niet zeker waren de invitatie nog
niet beantwoord hadden, omdat het
wel mogelijk was, dat ze den 30sten
op reis zou zijn.
Nu, dat zal wel terecht komen,
zeide tante Chris. Ik zou graag op- j
nieuw met uwen vader kennis maken.
Ik ben naar hier gekomen, om mijne
nicht voor de feestelijkheid te helpen.
Zij heeft nog niet zooveel ondervin
ding en heeft mij daarom in den
arm genomen. Ik geloof echter, dat
ze hare invitaties verkeerd heeft rond
gezonden. Die ze me heeft laten zien
was niet goed, maar ze beweert, dat
de andere in orde waren.
Wel, tante, we kunnen gemakke
lijk de proef op de som stellen met
behulp van deze dameo.
Juffrouw Oldrey, wil u zich de
moeite getroosten, mij uwe kaart
terug te zenden, dan kan ik tante
overtuigen.
Kan u me niet zeggen, wat u er
van weten wil Misschien herinner ik
me het dan wel, zei Phyllis, voe
lend, dat ze op een hellend vlak stond.
O, dat kan ik u onmogelijk ver
tellen de beschuldiging is te groot,
lachte Asta, maar ik moest u er niet
mee lastig vallen, ik kan het immers
heel goed vragen aan juffrouw Pea
cock.
O, neen, dat behoeft u niet te
doenwe zullen u de onze natuurlijk
wel zenden, riep Betty uit.
Ik hoop, dat u de reis eenige
dagen zult uitstellen, hernam de tan
te, er wordt eene groote feesttent in
den tuin gebouwd. Ik wilde, dat mij
ne nicht dat op de kaarten zou heb
ben gezet, men mocht anders eens
denken, dat ze van plan was hen in
deze kamer te ontvangen, die welis
waar heel gezellig is ingericht, maar
hare grenzen heeft. Neen, u moet
nog een tijdje blijven; ik moet nog
wat meer van u hooren.
Bij de vragen der oude dame aar
zelden, stamelden zij söms, kwamen
op hare eigen woorden terug, kort
om, zij maakten een droevig figuur.
Eindelijk gelukte het haar weg te
komen, maar ze waren bevangen door
een panischen schrik.
O, lieve hemelBet, ik geloof,
dat ze het weten, kermde Phyllis,
toen ze veilig weer in het rijtuig
zaten.
Onzin; hoe zouden ze dat kun
nen riep Betty met haar schrille
stem.
Omdat we ons als een paar idio
ten hebben aangesteld, zeide Phyllis,
die zoo wit was als een doek. Toen ik
er mee begon, had ik er geen idee
van welke voorzorgsmaatregelen er
genomen moesten worden. Stel je toch
voor, dat we vergeten hebben onszelf
eene invitatie te zenden. Ik had er
ook in het minst niet aangedacht, dat
ze de partij zouden geven. Alles zal
nu uitkomen en wij zullen zijn, het
geen we van plan waren hen te ma
ken, het mikpunt van spotternij van
de geheele plaats.
Maar natuurlijk, zeide Bet on-
noozel, die wel de minst-geschikte
bondgenoote was in eene samenzwe
ring, zullen we vergeten, om hen de
kaart te sturen.
Ik denk, dat ze die van mejuf
frouw Peacock wel gauw zullen heb
ben, zei Phyllis norschwat inder
daad het geval was.
Toen de beide meisjes de familie
Amaury verlaten hadden, keken de
drie achtergeblevenen elkaar aan en
barstten uit in een onbedaarlijk
lachen.
Tante Christina was de eerste, die
het woord nam, maar ze liet zich niet
zoo uit, als ze verwacht hadden.
Ge moet eene betere positie zien
te krijgen, Owen, zeide ze. Ik zal
Faskenham schrijven en hem opdra
gen zonder uitstel iets geschikts voor
je te zoeken, en ik moet jou een com
plimentje maken, Asta, maar zoo
eenvoudigkunnen jullie toch niet blij
ven leven.
Later op den dag kwam ze weer op
de zaak terug en zei met een glim
lach van genoegen':
Maar die Phyllis is in het geheel
geen slecht meisje. Indien ik hare
leiding op me nam, ze een jaar naar
het buitenland ging en een jaar in
onze kringen verkeerde, zou ze wel
goed terecht komen. De andere is een
gansje, maar mooi genoeg om met
een wijnhandelaar of zoo iets te trou
wen.
Denkt u hare chaperonne te wor
den, tantetje vroeg Asta plagend.
Daarop kan ik niet antwoorden,
mijn kind, voor ik haren vader ge
zien hebdertig jaren geleden beviel
hij me heel goed.
Dan zal hij dat nog wel doen,
zeide hare nicht.
Het weer was den dertigsten zoo
mooi mogelijk en d'e gasten waren
heel voldaan over dezen feestdag. Er
was niemand, die op het idee kwam,
dat de tante dit feest bekostigde.
Ook twee van de meisjes Oldrey
waren met haren vader gekomen.
Phyllis zag bleek. Ze was goed ge
kleed en zag er op haar voordeeligst
uit. Na den gastheer en de gastvrouw-
begroet te hebben, bracht zij haren
vader naar mejuffrouw Christina.
Dit is juffrouw Christina Brooke,
zeide ze, die zich u nog herinnert.
Een blosje kwam op het lieve ge
zicht der oude dame.
Het doet me genoegen, u te
ontmoeten, zeide ze, en van uw oud
ste dochter viel het me op, dat ze veel
van u heeft. Ik merkte bij haar het
zelfde betreurenswaardige gemis aan
diplomatie op, dat u op haren leeftijd
zoo kenmerkte.
Inderdaad? vroeg hij, naar Phyl
lis ziende, die een kleur kreeg.
Mejuffrouw Christina legde hare
hand op die van het meisje.
Daar wil ik op het oogenblik niet
verder po ingaan, zeide ze. Laten we
wat ijs gaan eten, u en ik, en wat
over oude tijden praten.
Hij vergezelde haar naar de tent,
waar rijkelijk champagne geschon
ken werd.
Neen, juffrouw Chris,ik ben nooit
een diplomaat geweest, zeide hij met
een glimlach. En u hecht daar juist
zooveel waarde aan, nietwaar
Eene vrouw van bijna vijftig jaar
weet reeds lang, dat er andere hoe
danigheden zijn, zeide ze vriendelijk.
Ik houd van uwe dochter Phyllis,
omdat ze zoo onhandig iets slechts
deed. Had ze het goed gedaan, dan
viel er over haar te wanhopen.
Spreekt u in ernst, heeft mijne
dochter iets slechts gedaan
Iets waaraan haar vader geen
schuld heeft.
Ik hoop, dat u het me wil ver
tellen, zeide hij. 't Is waar, de meisjes
zijn wat verwend. Phyllis heeft een
mooi karaktermaar, ziet u, ze heb
ben hier altijd wat afgezonderd ge
leefd eu hare vriendinnen waren me
piet altijd naar den zin. Ze hebben
hare moeder al vele jaren moeten mis
sen, en... en... hare moeder en ik
waren het niet eens, wat sommige
punten in hare opvoeding betreft. Ik
weet, dat ze lang niet volmaakt zijn,
maar ik dacht niet, dat ik me over
haar zou behoeven te schamen. Wat
is er gebeurd?
Ik zal het u zeggen. Aan het
feit, dat ze uwe dochter is, heeft
Phyllis het te danken, dat ik alle aan
wezigen niet in "kennis stel met den
Ieelijken streek, welken zij heeft uit
gehaald.
De heer Oldrey ontstelde.
Neem me niet kwalijk, zeide ze,
ge hebt uw kind natuurlijk lief. Maar
ook ik houd van mijne nicht, alsof
het mijn kind was. U kunt misschien
gissen, waarom het eene meisje het
andere pijnlijk treffen wil en ik zalu
vertellen, hoe uw lieveling getracht
heeft de mijne te wonden. Door Asta
trof ze mij.
Ze vertelde hem nu de geheele ge
schiedenis en lang praatten deze oude
vrienden met elkaar, totdat Asta ont
steld kwam aanloopen.
O, tante, zeide ze, nu is er weer
een nieuwe ramp. Owen is zoo juist
aangezegd, dat hij hier niet kan blij
ven, indien hij zoo wereldsch leeft.
Degenen, die onze invitatie's rondge
stuurd hebben, zullen misschien nog
voldoening hebben van haar werk.
Ik ben blij, antwoordde tante
Chris verheugd, dat men Owen hier
wil missen. Ik was bang, dat hij niet
zoo in eens weg zou kunnen komen
ik heb eenen brief van Faskenham
ontvangen, waarin Owen eene mooie
positie te Faskenham Royal wordt
aangeboden. Ik geloof, dat alles zich
nog ten beste zal keeren.
Ja, zoo goed mogelijk, echode de
heer Oldrey, de hand van juffrouw
Christina in de zijne nemend. Me
vrouw Amaury, ik gevoel, dat mijne
onnadenkende dochters u verdriet
hebben aangedaan, hetgeen mij ten
zeerste spijt. Ik kan u echter verze
keren, dat ze nooit weer in staat
zullen zijn, iets dergelijks te doen,
sinds uwe tante hare leiding op zich
wil nemen. Ik was nooit, zooals Chris
tina mij vandaag herinnerde, een
goed diplomaat, maar ik ben, wat ik
altijd ben geweest en zal blijven...
haar getrouwe minnaar.
AVONTUREN en
REISVERHALEN.
Verdwaald in een Mijn.
Napoleon zeide dat de zeldzaamste
soort van moed die is van twee uur
's nachts waai-mee hij bedoelde dat
er slechts zeer weinig menschen zijn,
die, pas uit den slaap ontwakend, ge
noeg kalmte en tegenwoordigheid van
geest zouden hebben om een gevaar
onder de oogen te zien. Ik ben een
vakman, die kalm zijn gang gaat,
zich niet beroemt op buitengewonen
moed en daar ook volstrekt niet op
gesteld ismaar er waren vijftig
uren in mijn leven, gedurende welke
ik gaarne geruild zou hebben met den
dappersten maarschalk van Napoleon
in den hevigsten veldslag, dien hij ooit
heeft bijgewoond.
Ik ben van beroep mijn-ingenieur.
Op zekeren morgen, enkele maanden
geleden deelde mijn schrijver mij me
de dat een Italiaansche heer mij
wenschte te zien.
Hij werd binnen gelaten en, daar hij
slecht Fransch sprak, opende hij het
onderhoud door uit een lederen hand-
tasch eenige monsters looderts te ha
len, die hij voor mij op tafel legde.
Daarna begon hij een lang, snel ver
haal, waarvan ik, daar het doorspekt
was met Italiaansche woorden, niets
verstond, maar ik begreep genoeg om
te weten dat hij eigenaar was van een
mijn in het Noorden van Italië en dat
hij mijn deskundig oordeel vroeg
over de monsters, die hij had meege
bracht. Ik gaf het gebruikelijke ant
woord, namelijk dat ik er niets van
kon zeggen vóór de monsters waren
beproefd en dat, zoo de proef gunstig
afliep er veel zou afhangen van het
meer of minder gemakkelijk werken
en de transportmiddelen om het erts
te vervoeren als het verwerkt was. De
vreemdeling deelde mij mee dat de
mijn was gelegen in de provincie Mi
laan op niet grooten afstand van de
stad Vareze en dat, hoewel geen spoor
weg dicht in de nabijheid lag, er ge
makkelijk middelen van vervoer kon
den gevonden worden. De ingang tot
de mijn, zeide hij, ging door een
spleet, die gemaakt was in den wand
van een berg, een der uitloopers van
de Alpen.
De man vertelde mij dat hij de mijn
had geërfd bij den dood zijns vaders
en dat hij, uaar hij niet voldoende ka
pitaal bezat om ze te ontginnen, drie
jaar geleden naar Parijs was geko
men om een mijn-ingenieur te raad
plegen, wiens naam hij vergeten was
en om te beproeven een maatschappij
op te richten die de ontginning ter
hand zou nemen. De onderhandelingen
gingen echter niet door tengevolge
van eenige wettelijke moeilijkheden
en sinds dat oogenblik tot nu toe zijn
geen verdere stappen in deze zaak
gedaan.
Ik zeide den heer Ramazotti, dat zoo
dra ik het rapport van den scheikun
dige zou ontvangen hebben ik hem
het resultaat zou meedeelen. Tegelij
kertijd zei ik hem dat ik hoopte dat
hij geen monsters van het erts aan
andere mijn-ingenieurs zou laten zien
en hij beloofde dat hij het niet doen
zou. Zeer gelukkig voor mij echter,
hield hij zijn woord niet, anders zou
ik nu dit verhaal niet kunnen doen.
Weinige dagen later ontving ik het
rapport van den scheikundige, dat
zelfs gunstiger was dan ik verwacht
had en ik terstond doorzond aan het
adres, dat mr. Ramazotti had opge
geven. Maar de hotelier vertelde mij
dat hij was vertrokken en, naar hij
geloofde, naar Italië teruggekeerd.
Daar de zaak mij voordeelig toescheen
besloot ik dien avond naar Milaan te
vertrekken en mr. Ramazotti op te
zoeken. Na een dag in die stad geble
ven te zijn ging ik naar een dorpje,
enkele mijlen van Vareze.
Ik bereikte de plaats van mijn be
stemming per diligence en een Ita
liaansche diligence is heel wat min
der gemakkelijk dan een Fransche
en dat zegt genoeg.
Ik trok in de beste herberg van het
dorpje en ging toen naar het huis van
mr. Ramazotti, waar ik tot mijn ver
veling vernam dat hij nog niet terug,
en, naar men meende, nog te Parijs
was. Ik achtte het zeer waarschijn
lijk dat hij was doorgegaan naar Lon
den om te zien of hij daar zaken kon
doen, maar daar ik er het eerste bi]
was en geen zin had een lange reis
te maken voor niets, besloot ik de
mijn zonder hem te bezoeken en er
eens een kijkje te nemen.
Italianen zijn een nieuwsgierig en
praatziek ras en daar ik, naar ik
meende, voldoende ingelicht was om
de mijn te vinden zonder verder vra
gen, nam ik den herbergier niet in
mijn vertrouweneen noodelooze
voorzorg, waarover ik later gedurende
verscheidene uren van geestelijke en
lichamelijke marteling bitter berouw
gevoelde. Zoo ik meegedeeld had dat
ik een mijn ging onderzoeken, dan
zou de herbergier me hebben laten op
sporen toen ik niet terugkeerde en
er zou hulp voor me zijn opgedaagd
vele uren vroeger dan nu het geval
was.
Ik pakte mijn mijn-laarzen, kiel,
lantaarntje, een zakkompas en mijn
geologische hamer bij elkaar in een
tasch ook had ik een revolver in le
deren foudraal, want soms vindt men
in mijnen, die een opening in den
bergwand hebben,vossen en andere
wilde dieren.
Den volgenden morgen was ik vroeg
op en na een goed ontbijt nam ik de
diligence, die al vroeg door het dorp
reed op haar weg van Vareze naar
Luino. Ik stapte uit, waar ik meende
het dichtst bij zijn bestemming te zijn
en ik ried het vrij goed, want ik vond
spoedig met hulp van een herders
jongen, dien ik het geluk had te ont
moeten, de bergspleef. Zelfs niet het
aanbod van een lire kon hem er ecJi-
ter toe brengen er mee in te gaan en
ik moest bekennen dat het niet zeer
aanlokkelijk scheen, want de ingang
was slechts ongeveer vijf voet hoog en
van binnen zag het er zoo donker uit
als in een schoorsteen. Hij snelde weg
zoo vlug als zijn kleine schaapher
dersbeentjes hem konden dragen en
riep achter zich een woord, dat ik
vermoed dat een Piemonteesche ver
taling was voor „idioot". Het mag een
gevoel van angst geweest zijn of het
voorgevoel van naderend onheil, maar
voor enkele oogenblikken voelde ik
groote neiging hem achterna te hol
len. Maar het was te laat om terug
te keeren, dus ging ik op een rotsblok
zitten en trok mijn andere kleeren
aan. Na mijn tasch achter wat strui
ken gelegd te hebben stak ik mijn
lantaarn aan en ging stoutweg den
kelder binnen.
Toen ik eenmaal dén ingang door
was, bemerkte ik dat de zolder veel
hooger was, acht a tien voet, naar
ik kon beoordeelen. De bodem was
vrij gelijk, helde zacht af en was be
dekt mat kleine steenen of stukjes van
de rots.
De doorgang was ruim tien voet
breed op sommige plaatsen, maar
werd hier en daar aanmerkelijk nau
wer door uitspringende rotsen. Hij
scheen door te dringen tot in het hart
van den berg. Ik volgde den gang
over een afstand van 50 of 60 el, maar
zag geen spoor van eenige metaal-
zag geen spoor van eenig metaalhou
dend erts en ik was op het punt mijn
nasporingen te staken, ten minste
voor vandaag, toen ik een opening
binnenging, die naar rechts leidde en
daar ik meende dat die slechts enkele
ellen lang zou zijn, meende ik die nog
wel te kunnen onderzoeken vóór ik
terugkeerde.
Nauwelijks was ik er binnen of ik
bemerkte dat er een verandering
plaats had in de samenstelling in dit
deel van den kelder en dat ik mij
te midden van erts houdende rotsen
bevond. Lood glinsterde overal om
mij heenbij het bescheiden licht van
mijn lamp zag ik het in groote stuk
ken en smalle aderen. Maar ik had
weinig tijd om van het gezicht te ge
nieten. Wat precies gebeurde weet ik
niet, maar ik veronderstel dat ik in
mijn opgewondenheid verzuimde de
meest gewone voorzorgen te nemen
en dat ik niet bemerkte dat ik bijna
op den rand van een diepe kuil stond.
In elk geval, mijn volgenden stap
deed ik in de lucht en een seconde
later ging ik half rollend, half vallend
langs een steile helling omlaag en
kwam met een hevig geplas in eenig
water terecht, dat op den bodem was.
In een oogenblik was ik op de been
en de eerste gedacht, die mij door
de hersens schoot, was een gevoel van
dankbaarheid dat het water nauwe
lijks een voet diep was. Zoo ondiep
als het was, het was toch voldoende
geweest om mijn val te breken en ik
was dus ongekwetst, nauwelijks ge
kneusd zelfs. Mijn lantaarn, die vast
gemaakt was aan mijn kiel, was na
tuurlijk uitgegaan, toen ik in het wa
ter viel. Snel voelde ik naar mijn lu
cifers, maar. helaas, ik was dwaas
genoeg geweest die in een gewoon
houten doosje bij mij te dragen in
plaats van in een metalen, het water
was in mijn zak gedrongen en de lu
cifers waren nat en onbruikbaar. Dit
maakte weinig indruk op mij, want
ik berekende dat ik niet meer dan en
kele voeten was gevallen en ik dacht
dat het gemakkelijk genoeg zou zijn
uit het gat te klauteren en daarna
uit den kelder te komen. Met de uiter
ste voorzichtigheid kroop ik langs de
wanden van mijji gevangenis en toen
mijn oogen gewend geraakten aan de
duisternis kon ik uitmaken waar ik
was. Ik was gevallen in een trechter
vormig gat van niet groote diepte,
nauwelijks drie of vier voet boven
mijn hoofd. Maar al was het dertig
voet geweest, voor mij was het 't zelf
de. De wanden waren te steil om er
tegen op te klimmen, zonder hulp van
steunpunten voor handen en voeten
en zij waren bijna zoo glad alsof ze
geslepen waren door een slijper. Met
een goeden sprong kon ik mijn han
den aan den rand brengen, maar er
was niets om mij aan te houden en
hoewel ik het eenige malen beproefde,
viel ik slechts telkens buiten adem te
rug met opengereten handen en ge
broken nagels.
Toen ilc mij bad vermoeid met nut-
telooze pogingen kwam ik tot de slot
som, dat het eenige wat ik doen kon
was wachten tot er hulp van buiten
kwam. Maar wanneer zou die komen?
De herbergier meende dat ik een