schoorsteenmantel en zag er wat1 verlegen naar. Hoe kón ze zich zoo vergissen vroeg ze. Het kan niet bij ongeluk in een verkeerde enveloppe zijn gekomen want onze naam wordt er in ge- noemd.De heer en mevrouw Raikes en familie geven gaarne gehoor aan de vriendelijke uitnoodiging van den heer en mevrouw Amaury op Dins dag, den 30sten Juni. De bruid lachte weer. Om zulk een vergissing te ma ken. zeide ze. Stel je voor, een partij te geven in dit kleine huisje Toen ze dit zei, kwam Marks bin nen, de getrouwe dienstmeid der Brooke's, die met het jonge paar mee was gegaan. De post mevrouw, zeide Marks plechtig en overhandigde haar een groot pak brieven. Owen, wat een brieven riep zij verbaasd. Wat moet dat beteekenen? Haastig opende ze er een. Mijnheer en mevrouw Short ne men uwe uitnoodiging met genoegen aan. Met een vaag voorgevoel zag ze haren echtgenoot aan Hij opende vlug een anderen brief. De dames Peacock nemen uwe vriendelijke uitnoodiging gaarne aan. Een andere brief Mijnheer, mevrouw en de dames Ellison zullen met genoegen komen,.. Een pijnlijke stilte heerschte in de kamer. 'tïs het werk van iemand, die met onze inkomsten spot, zeide de do- miné hij zag zeer bleek. Jij bedoelt, zeide zijn vrouw, dat iemand wreed genoeg is geweest in vitaties op onzen naam rond te zen den?... O, maar dat kan toch niet waar zijn We hebben immers geene vijanden. En iemand moet ons toch wel haten, om zoo iets te kunnen doen De jonge man opende verder alle brieven. Bijna overal werd de uitnoo diging aangenomenin enkele brie ven werd meer uitvoerig geantwoord op de uitnoodiging van 4 tot 7.30. Zal ik nu brieven moeten schrij ven aan al die menschen, om hun uit te leggen, dat het een poets is, dien men ons gespeeld heeft? Tk vrees, dat dat juist de bedoe ling is, zei Amaury, terwijl hij van tafel opston 1. Indien we het konden, zouden we de partij geven en de spotvogel zou op zijn neus zien; maar al kor den wij het bekostigen, het zou niet gaan in dit kleine huis. Asta begon te schreien... het was voor het eerst, sedert ze getrouwd waren. Hoe zou ze tante Chris straks als eene gelukkige jonge vrouw kun nen ontvangen met deze akelige uit noodiging op den achtergrond? Het ergste was, dat hun geen tijd bleef, er nog langer over te spreken. Owen moest voor den morgendienst naar de kerk en daarna tot een uur zieken bezoeken. Lieveling, zeide hij, wij moeten er maar eens over denken en er dan weer met elkaar over spreken. Ik zal weinig van de uitgenoodigden ont moeten en een gesprek met hen ver mijden. We moeten weten, wat we zullen doen, voor er met iemand over te spreken. Hij kuste haar teeder. Er niet met de tante over spre ken, zeide hij en begaf zich op weg. 't Was geen opgewekte jonge vrouw die om 12.35 aan het station was, maar Asta deed alle moeite om het te schijnen, niettegenstaande dat spook op den achtergrond. Hoe gaat het er mee? vroeg tante Chris scherp opnemend. Je ziet er niet best uit, dat is zeker. Heb je er al genoeg van Lieve tante, zeg maar wat u wiltScherpe woorden kunnen den hechten tempel van onze liefde niet doen ineenstorten. Het vrouwtje verbaasde zich er zelf over, hoe goed het haar deed weer iemand uit hare vroegere omgeving te spreken. Is u wel ooit in eene plaats als deze geweest, tante Ik bedoel, heeft u er ooit visites gemaakt? Neen, goddanktot nu toe ben ik er altijd voor gespaard gebleven, was het niet zeer vleiende antwoord. Als ooit zoo'n man de vermetelheid had, mij ten huwelijk te vragenVer beeld je Wat zou ik op zoo'n plaats beginnen Hier wonen we, zeide Asta opge wekt, terwijl ze bleef staan voor eene kleine villa. Marks en de bezoekster begroetten elkaar met blikken, waarin duidelijk te lezen stond, dat ze medelijden had den met het misdeelde jonge meisje. Maar onder den grooten ceder en tus- SChen anjelieren en vroeg ontloken rozen begon deze dame toch ook te gevoelen, dat armoede soms wel draaglijk kon zijn. Toen Owen tegen het koffiedrinken binnen kwam, zag ze aan zijn groote strakke oogen en zijne eenigszins stij ve houding, dat er iets niet in den haak was. Ze dacht een verkreukeld rozeblaadje te ontdekken, maar was te verstandig, om iets van deze op merking te laten blijken. Na de lunch zou het ergste echter nog komen. De middagpost kwam en het hoorde wel, of de brievejibus te klein was. Asta schrok en werd bleek; daarna werd de deur geopend, en Marks bracht weer eene heele bezen ding brieven binnen. Owen zat met den rug naar de deur gekeerd en liet de tante eene verzameling platen zien; Asta hield van schrik haren adem in en strekte bevende hare hand uit naar de brieven. De stapel begon te wankelen, de brieven kwamen terecht op de tafel, op haren schoot, aan ha re voeten, overal lagen ze verspreid. Dit was te erg. Asta barstte uit in tranen. Juffrouw Christina draaide zich vlug om. Maar lieve kind riep ze, wat is dat Heb je eene advertentie geplaatst voor eene dame van gezelschap 't Is geen wonder, dat je schreit, om het vooruitzicht daar eene keuze uit te moeten doen. Asta stond opde brieven vielen uit alle plooien van hare japon en maakte eene beweging van wanhoop. Owen, dat is te veelik kan me niet goed houden, zei ze snikkende. Asta, lieveling, stil toch Wees voorzichtig, begon Owen. Owen, tracht haar niet te doen zwijgen, zeide tante Chris scherp. Da delijk toen ik haar zag, bemerkte ik, dat er iets wasen nu sta ik er op, te weten, wat het is. Wij wenschten u een prettigen dag te bezorgen. Waarom zouden plaatselijke onaangenaamheden zeide Owen, eenigszins geërgerd over het gedrag van zijne vrouw. Bij het hooren van den toon, waar op dit gezegd werd, maakte Asta eene beweging, als wilde ze de kamer ver laten, maar plotseling van besluit veranderende, ging ze naar tante Chris, viel bij haar neer en begroef haar aardig, bedroefd gezicht in ha ren schoot. We moeten gaan, Owen, klaagde ze we moeten deze hatelijke plaats verlatenEn ik was zoo ge-ge-geluk kig vanmorgen O, waarom zijn die menschen zoo afschuwelijk, zoo wreed. Owen zag ontevreden, als vond hij haar gedrag niet waardig genoeg voor een dominé's vrouw. Zulke kleine onaangenaamheden moet men voor zich zelf houden Asta, zei hij. En ik sta er op, dat mij alles verteld wordt, riep tante Chris beslist. Neen, Owen Amaury, wees wat ver standiger, ik moet het hooren Ik ben eene vrouw van de wereld en jul lie bent nog kinderen. Je kunt je voordeel met mijne ondervinding doen. Verdere tegenstand was onmoge lijk. Owen stond er bij, dat zijn vrouw snikkènd vertelde, wat er aan de hand was. Er waren maar weinig woorden noodig, om tante Chris alles te doen begrijpen. Toen Asta had uitgespro ken, heerschte er een oogenblik stil zwijgen. Tante Chris verbrak dit door te vragen Wie van al de ongetrouwde da mes van dit paradijs was het meest verliefd op je, Owen? Hij was een eenvoudige jongen en bloosde als een meisje. Ik denk, dat u geen antwoord verwacht op die vraag, tante, zeide hij. Het scheen deze zonderlinge dame aangenaam aan te doen, door dezen knappen Hercules „tante" te worden genoemd. Laat mij de vraag anders inklee- den, zeide ze. Welke familie toonde je hier de meeste attentie, toen je nog niet getrouwd was? Wel, ik zou denken de Oldrey's, zeide hij aarzelend. Maar ze zouden niet in staat zijn... Beste jongen, ik vraag je opinie nietik heb alleen feiten noodig. Old- rey is een bekende naam voor me. Wat is het voor een familie? Er zijn vier dochters. Vier dochtersWat zijn het voor meisjes, vroeg ze na eene korte pauze. Gewone, knappe meisjes, ant woordde Asta, hare tranen afdro gend. En hebben deze meisjes de uit noodiging aangenomen Vlug zagen ze de brieven na, maar van de Oldrey's was er geen bij. Hm, zeide tante Chris nadenkend. Indien dit iets bewijst, is het, dat zij domme gansjes zijn of te eerlijk en ongeschikt voor eene intrigue. Ze bezag nauwkeurig een der brie ven. Indien we maar eene der invi taties machtig konden worden, zeide ze, zouden we een eind verder zijn. Zou het mogelijk zijn, er eene te krijgen Asta zag de brieven nog eens door. Ik weet niet hoe, zonder ons zelf bespottelijk te maken. Tante Christina vouwde hare han den in haren schoot, ging kaarsrecht zitten en zag Owen vlak in het ge zicht. Owen, zeide ze, je moet deze partij geven. De kosten zullen natuur lijk voor mijne rekening komen. Er kan dan eene groote tent in jullie aardigen tuin gebtfuwd worden. Asta, en dan ga jij morgen naar Jeannette om naar een japon uit te zien. Owen's oogen schitterden, en hij strekte impulsief de handen uit, met den uitroep Tante En de tante begon zich aangetrok ken te voelen tot dezen onwaard i gen neef. Asta omhelsde hare lieve peet tante onstuimig en de schaduw, wel ke zich over haar gezicht had ver- spreid, verdween in een zonnigen lach. Het overhalen der bel maakte een einde aan de omhelzing. Asta, berg deze brieven weg, zei de de tante vlug besloten. Owen, ga naar Marks, om haar te zeggen, dat we de bezoekers ontvangen zullen. Geloof me maar de persoon, die deze invitatie's heeft rondgestuurd, zal om twee redenen vanmiddag misschien hier komen, ten eerste, om elke ver denking van zich af te werpenten tweede, om te zien, hoe jullie er onder bentbereidt je vast voor. Een oogenblik was er ademlooze stilte, tot de deur werd geopend en Marks de dames Oldrey aandiende. Phyllis en Betty, spraakzaam, be wegelijk, mooi uitgedost en gefri seerd, kwamen met veel drukte bin nen. Tante Chris nam haar door haar lorgnet scherp op. Stel mij even voor aan je vrien dinnen, Asta, zeide ze. De toon, waarop dit gezegd werd, scheen de meisjes wat te kalmeeren. Hoe gaat het met uwen vader vroeg ze, ik geloof, dat hij een oud vriend van me is. Maakte hij geen fortuin met den handel in materialen, noodig voor rasterwerk, schuttingen, enz. 'Phyllis richtte zich op. Mijn vader is voorzitter van de Impermeable Varnish Company, zeide ze stijf. En heet hij Aaron Phyllis bevestigde dit blozende. Dan is het dezelfdeuw vader deed mij eens de eer aan, me ten huwelijk te vragen. Hij was een knap pe jonge man en het scheelde niet veel, of ik had „ja" geantwoord. Ik ben blij, zijne dochters eens te ont moeten. Wanneer ge naar huis gaat, brengt hem dan mijne groeten over. Phyllis wist nauwelijks of ze eenigs zins beleedigd was, of zich verheugde in de openhartigheid van deze eigen aardige dame met haar fijn profiel. Asta begon nu We hopen, zeide ze, op haar prettige, zelfbewuste manier de rustige waardigheid, die zoo hatelijk was in de oogen van de meisjes Old rey dat jullie bent gekomen, om ons te vertellen, dat je onze uitnoo diging voor den 30sten aanneemt. Daarna zich tot hare tante wen dend Mijn man heeft altijd veel gast vrijheid genoten bij de familie Old rey. De aanval was te rustig en kwam te plotselingde beide meisjes Old rey kregen een kleur als vuur. Na eene kleine pauze had Phyllis zich weer hersteld en antwoordde, maar onsamenhangend, dat ze de uitnoodi ging gaarne wilden aannemen, maar niet zeker waren de invitatie nog niet beantwoord hadden, omdat het wel mogelijk was, dat ze den 30sten op reis zou zijn. Nu, dat zal wel terecht komen, zeide tante Chris. Ik zou graag op- j nieuw met uwen vader kennis maken. Ik ben naar hier gekomen, om mijne nicht voor de feestelijkheid te helpen. Zij heeft nog niet zooveel ondervin ding en heeft mij daarom in den arm genomen. Ik geloof echter, dat ze hare invitaties verkeerd heeft rond gezonden. Die ze me heeft laten zien was niet goed, maar ze beweert, dat de andere in orde waren. Wel, tante, we kunnen gemakke lijk de proef op de som stellen met behulp van deze dameo. Juffrouw Oldrey, wil u zich de moeite getroosten, mij uwe kaart terug te zenden, dan kan ik tante overtuigen. Kan u me niet zeggen, wat u er van weten wil Misschien herinner ik me het dan wel, zei Phyllis, voe lend, dat ze op een hellend vlak stond. O, dat kan ik u onmogelijk ver tellen de beschuldiging is te groot, lachte Asta, maar ik moest u er niet mee lastig vallen, ik kan het immers heel goed vragen aan juffrouw Pea cock. O, neen, dat behoeft u niet te doenwe zullen u de onze natuurlijk wel zenden, riep Betty uit. Ik hoop, dat u de reis eenige dagen zult uitstellen, hernam de tan te, er wordt eene groote feesttent in den tuin gebouwd. Ik wilde, dat mij ne nicht dat op de kaarten zou heb ben gezet, men mocht anders eens denken, dat ze van plan was hen in deze kamer te ontvangen, die welis waar heel gezellig is ingericht, maar hare grenzen heeft. Neen, u moet nog een tijdje blijven; ik moet nog wat meer van u hooren. Bij de vragen der oude dame aar zelden, stamelden zij söms, kwamen op hare eigen woorden terug, kort om, zij maakten een droevig figuur. Eindelijk gelukte het haar weg te komen, maar ze waren bevangen door een panischen schrik. O, lieve hemelBet, ik geloof, dat ze het weten, kermde Phyllis, toen ze veilig weer in het rijtuig zaten. Onzin; hoe zouden ze dat kun nen riep Betty met haar schrille stem. Omdat we ons als een paar idio ten hebben aangesteld, zeide Phyllis, die zoo wit was als een doek. Toen ik er mee begon, had ik er geen idee van welke voorzorgsmaatregelen er genomen moesten worden. Stel je toch voor, dat we vergeten hebben onszelf eene invitatie te zenden. Ik had er ook in het minst niet aangedacht, dat ze de partij zouden geven. Alles zal nu uitkomen en wij zullen zijn, het geen we van plan waren hen te ma ken, het mikpunt van spotternij van de geheele plaats. Maar natuurlijk, zeide Bet on- noozel, die wel de minst-geschikte bondgenoote was in eene samenzwe ring, zullen we vergeten, om hen de kaart te sturen. Ik denk, dat ze die van mejuf frouw Peacock wel gauw zullen heb ben, zei Phyllis norschwat inder daad het geval was. Toen de beide meisjes de familie Amaury verlaten hadden, keken de drie achtergeblevenen elkaar aan en barstten uit in een onbedaarlijk lachen. Tante Christina was de eerste, die het woord nam, maar ze liet zich niet zoo uit, als ze verwacht hadden. Ge moet eene betere positie zien te krijgen, Owen, zeide ze. Ik zal Faskenham schrijven en hem opdra gen zonder uitstel iets geschikts voor je te zoeken, en ik moet jou een com plimentje maken, Asta, maar zoo eenvoudigkunnen jullie toch niet blij ven leven. Later op den dag kwam ze weer op de zaak terug en zei met een glim lach van genoegen': Maar die Phyllis is in het geheel geen slecht meisje. Indien ik hare leiding op me nam, ze een jaar naar het buitenland ging en een jaar in onze kringen verkeerde, zou ze wel goed terecht komen. De andere is een gansje, maar mooi genoeg om met een wijnhandelaar of zoo iets te trou wen. Denkt u hare chaperonne te wor den, tantetje vroeg Asta plagend. Daarop kan ik niet antwoorden, mijn kind, voor ik haren vader ge zien hebdertig jaren geleden beviel hij me heel goed. Dan zal hij dat nog wel doen, zeide hare nicht. Het weer was den dertigsten zoo mooi mogelijk en d'e gasten waren heel voldaan over dezen feestdag. Er was niemand, die op het idee kwam, dat de tante dit feest bekostigde. Ook twee van de meisjes Oldrey waren met haren vader gekomen. Phyllis zag bleek. Ze was goed ge kleed en zag er op haar voordeeligst uit. Na den gastheer en de gastvrouw- begroet te hebben, bracht zij haren vader naar mejuffrouw Christina. Dit is juffrouw Christina Brooke, zeide ze, die zich u nog herinnert. Een blosje kwam op het lieve ge zicht der oude dame. Het doet me genoegen, u te ontmoeten, zeide ze, en van uw oud ste dochter viel het me op, dat ze veel van u heeft. Ik merkte bij haar het zelfde betreurenswaardige gemis aan diplomatie op, dat u op haren leeftijd zoo kenmerkte. Inderdaad? vroeg hij, naar Phyl lis ziende, die een kleur kreeg. Mejuffrouw Christina legde hare hand op die van het meisje. Daar wil ik op het oogenblik niet verder po ingaan, zeide ze. Laten we wat ijs gaan eten, u en ik, en wat over oude tijden praten. Hij vergezelde haar naar de tent, waar rijkelijk champagne geschon ken werd. Neen, juffrouw Chris,ik ben nooit een diplomaat geweest, zeide hij met een glimlach. En u hecht daar juist zooveel waarde aan, nietwaar Eene vrouw van bijna vijftig jaar weet reeds lang, dat er andere hoe danigheden zijn, zeide ze vriendelijk. Ik houd van uwe dochter Phyllis, omdat ze zoo onhandig iets slechts deed. Had ze het goed gedaan, dan viel er over haar te wanhopen. Spreekt u in ernst, heeft mijne dochter iets slechts gedaan Iets waaraan haar vader geen schuld heeft. Ik hoop, dat u het me wil ver tellen, zeide hij. 't Is waar, de meisjes zijn wat verwend. Phyllis heeft een mooi karaktermaar, ziet u, ze heb ben hier altijd wat afgezonderd ge leefd eu hare vriendinnen waren me piet altijd naar den zin. Ze hebben hare moeder al vele jaren moeten mis sen, en... en... hare moeder en ik waren het niet eens, wat sommige punten in hare opvoeding betreft. Ik weet, dat ze lang niet volmaakt zijn, maar ik dacht niet, dat ik me over haar zou behoeven te schamen. Wat is er gebeurd? Ik zal het u zeggen. Aan het feit, dat ze uwe dochter is, heeft Phyllis het te danken, dat ik alle aan wezigen niet in "kennis stel met den Ieelijken streek, welken zij heeft uit gehaald. De heer Oldrey ontstelde. Neem me niet kwalijk, zeide ze, ge hebt uw kind natuurlijk lief. Maar ook ik houd van mijne nicht, alsof het mijn kind was. U kunt misschien gissen, waarom het eene meisje het andere pijnlijk treffen wil en ik zalu vertellen, hoe uw lieveling getracht heeft de mijne te wonden. Door Asta trof ze mij. Ze vertelde hem nu de geheele ge schiedenis en lang praatten deze oude vrienden met elkaar, totdat Asta ont steld kwam aanloopen. O, tante, zeide ze, nu is er weer een nieuwe ramp. Owen is zoo juist aangezegd, dat hij hier niet kan blij ven, indien hij zoo wereldsch leeft. Degenen, die onze invitatie's rondge stuurd hebben, zullen misschien nog voldoening hebben van haar werk. Ik ben blij, antwoordde tante Chris verheugd, dat men Owen hier wil missen. Ik was bang, dat hij niet zoo in eens weg zou kunnen komen ik heb eenen brief van Faskenham ontvangen, waarin Owen eene mooie positie te Faskenham Royal wordt aangeboden. Ik geloof, dat alles zich nog ten beste zal keeren. Ja, zoo goed mogelijk, echode de heer Oldrey, de hand van juffrouw Christina in de zijne nemend. Me vrouw Amaury, ik gevoel, dat mijne onnadenkende dochters u verdriet hebben aangedaan, hetgeen mij ten zeerste spijt. Ik kan u echter verze keren, dat ze nooit weer in staat zullen zijn, iets dergelijks te doen, sinds uwe tante hare leiding op zich wil nemen. Ik was nooit, zooals Chris tina mij vandaag herinnerde, een goed diplomaat, maar ik ben, wat ik altijd ben geweest en zal blijven... haar getrouwe minnaar. AVONTUREN en REISVERHALEN. Verdwaald in een Mijn. Napoleon zeide dat de zeldzaamste soort van moed die is van twee uur 's nachts waai-mee hij bedoelde dat er slechts zeer weinig menschen zijn, die, pas uit den slaap ontwakend, ge noeg kalmte en tegenwoordigheid van geest zouden hebben om een gevaar onder de oogen te zien. Ik ben een vakman, die kalm zijn gang gaat, zich niet beroemt op buitengewonen moed en daar ook volstrekt niet op gesteld ismaar er waren vijftig uren in mijn leven, gedurende welke ik gaarne geruild zou hebben met den dappersten maarschalk van Napoleon in den hevigsten veldslag, dien hij ooit heeft bijgewoond. Ik ben van beroep mijn-ingenieur. Op zekeren morgen, enkele maanden geleden deelde mijn schrijver mij me de dat een Italiaansche heer mij wenschte te zien. Hij werd binnen gelaten en, daar hij slecht Fransch sprak, opende hij het onderhoud door uit een lederen hand- tasch eenige monsters looderts te ha len, die hij voor mij op tafel legde. Daarna begon hij een lang, snel ver haal, waarvan ik, daar het doorspekt was met Italiaansche woorden, niets verstond, maar ik begreep genoeg om te weten dat hij eigenaar was van een mijn in het Noorden van Italië en dat hij mijn deskundig oordeel vroeg over de monsters, die hij had meege bracht. Ik gaf het gebruikelijke ant woord, namelijk dat ik er niets van kon zeggen vóór de monsters waren beproefd en dat, zoo de proef gunstig afliep er veel zou afhangen van het meer of minder gemakkelijk werken en de transportmiddelen om het erts te vervoeren als het verwerkt was. De vreemdeling deelde mij mee dat de mijn was gelegen in de provincie Mi laan op niet grooten afstand van de stad Vareze en dat, hoewel geen spoor weg dicht in de nabijheid lag, er ge makkelijk middelen van vervoer kon den gevonden worden. De ingang tot de mijn, zeide hij, ging door een spleet, die gemaakt was in den wand van een berg, een der uitloopers van de Alpen. De man vertelde mij dat hij de mijn had geërfd bij den dood zijns vaders en dat hij, uaar hij niet voldoende ka pitaal bezat om ze te ontginnen, drie jaar geleden naar Parijs was geko men om een mijn-ingenieur te raad plegen, wiens naam hij vergeten was en om te beproeven een maatschappij op te richten die de ontginning ter hand zou nemen. De onderhandelingen gingen echter niet door tengevolge van eenige wettelijke moeilijkheden en sinds dat oogenblik tot nu toe zijn geen verdere stappen in deze zaak gedaan. Ik zeide den heer Ramazotti, dat zoo dra ik het rapport van den scheikun dige zou ontvangen hebben ik hem het resultaat zou meedeelen. Tegelij kertijd zei ik hem dat ik hoopte dat hij geen monsters van het erts aan andere mijn-ingenieurs zou laten zien en hij beloofde dat hij het niet doen zou. Zeer gelukkig voor mij echter, hield hij zijn woord niet, anders zou ik nu dit verhaal niet kunnen doen. Weinige dagen later ontving ik het rapport van den scheikundige, dat zelfs gunstiger was dan ik verwacht had en ik terstond doorzond aan het adres, dat mr. Ramazotti had opge geven. Maar de hotelier vertelde mij dat hij was vertrokken en, naar hij geloofde, naar Italië teruggekeerd. Daar de zaak mij voordeelig toescheen besloot ik dien avond naar Milaan te vertrekken en mr. Ramazotti op te zoeken. Na een dag in die stad geble ven te zijn ging ik naar een dorpje, enkele mijlen van Vareze. Ik bereikte de plaats van mijn be stemming per diligence en een Ita liaansche diligence is heel wat min der gemakkelijk dan een Fransche en dat zegt genoeg. Ik trok in de beste herberg van het dorpje en ging toen naar het huis van mr. Ramazotti, waar ik tot mijn ver veling vernam dat hij nog niet terug, en, naar men meende, nog te Parijs was. Ik achtte het zeer waarschijn lijk dat hij was doorgegaan naar Lon den om te zien of hij daar zaken kon doen, maar daar ik er het eerste bi] was en geen zin had een lange reis te maken voor niets, besloot ik de mijn zonder hem te bezoeken en er eens een kijkje te nemen. Italianen zijn een nieuwsgierig en praatziek ras en daar ik, naar ik meende, voldoende ingelicht was om de mijn te vinden zonder verder vra gen, nam ik den herbergier niet in mijn vertrouweneen noodelooze voorzorg, waarover ik later gedurende verscheidene uren van geestelijke en lichamelijke marteling bitter berouw gevoelde. Zoo ik meegedeeld had dat ik een mijn ging onderzoeken, dan zou de herbergier me hebben laten op sporen toen ik niet terugkeerde en er zou hulp voor me zijn opgedaagd vele uren vroeger dan nu het geval was. Ik pakte mijn mijn-laarzen, kiel, lantaarntje, een zakkompas en mijn geologische hamer bij elkaar in een tasch ook had ik een revolver in le deren foudraal, want soms vindt men in mijnen, die een opening in den bergwand hebben,vossen en andere wilde dieren. Den volgenden morgen was ik vroeg op en na een goed ontbijt nam ik de diligence, die al vroeg door het dorp reed op haar weg van Vareze naar Luino. Ik stapte uit, waar ik meende het dichtst bij zijn bestemming te zijn en ik ried het vrij goed, want ik vond spoedig met hulp van een herders jongen, dien ik het geluk had te ont moeten, de bergspleef. Zelfs niet het aanbod van een lire kon hem er ecJi- ter toe brengen er mee in te gaan en ik moest bekennen dat het niet zeer aanlokkelijk scheen, want de ingang was slechts ongeveer vijf voet hoog en van binnen zag het er zoo donker uit als in een schoorsteen. Hij snelde weg zoo vlug als zijn kleine schaapher dersbeentjes hem konden dragen en riep achter zich een woord, dat ik vermoed dat een Piemonteesche ver taling was voor „idioot". Het mag een gevoel van angst geweest zijn of het voorgevoel van naderend onheil, maar voor enkele oogenblikken voelde ik groote neiging hem achterna te hol len. Maar het was te laat om terug te keeren, dus ging ik op een rotsblok zitten en trok mijn andere kleeren aan. Na mijn tasch achter wat strui ken gelegd te hebben stak ik mijn lantaarn aan en ging stoutweg den kelder binnen. Toen ik eenmaal dén ingang door was, bemerkte ik dat de zolder veel hooger was, acht a tien voet, naar ik kon beoordeelen. De bodem was vrij gelijk, helde zacht af en was be dekt mat kleine steenen of stukjes van de rots. De doorgang was ruim tien voet breed op sommige plaatsen, maar werd hier en daar aanmerkelijk nau wer door uitspringende rotsen. Hij scheen door te dringen tot in het hart van den berg. Ik volgde den gang over een afstand van 50 of 60 el, maar zag geen spoor van eenige metaal- zag geen spoor van eenig metaalhou dend erts en ik was op het punt mijn nasporingen te staken, ten minste voor vandaag, toen ik een opening binnenging, die naar rechts leidde en daar ik meende dat die slechts enkele ellen lang zou zijn, meende ik die nog wel te kunnen onderzoeken vóór ik terugkeerde. Nauwelijks was ik er binnen of ik bemerkte dat er een verandering plaats had in de samenstelling in dit deel van den kelder en dat ik mij te midden van erts houdende rotsen bevond. Lood glinsterde overal om mij heenbij het bescheiden licht van mijn lamp zag ik het in groote stuk ken en smalle aderen. Maar ik had weinig tijd om van het gezicht te ge nieten. Wat precies gebeurde weet ik niet, maar ik veronderstel dat ik in mijn opgewondenheid verzuimde de meest gewone voorzorgen te nemen en dat ik niet bemerkte dat ik bijna op den rand van een diepe kuil stond. In elk geval, mijn volgenden stap deed ik in de lucht en een seconde later ging ik half rollend, half vallend langs een steile helling omlaag en kwam met een hevig geplas in eenig water terecht, dat op den bodem was. In een oogenblik was ik op de been en de eerste gedacht, die mij door de hersens schoot, was een gevoel van dankbaarheid dat het water nauwe lijks een voet diep was. Zoo ondiep als het was, het was toch voldoende geweest om mijn val te breken en ik was dus ongekwetst, nauwelijks ge kneusd zelfs. Mijn lantaarn, die vast gemaakt was aan mijn kiel, was na tuurlijk uitgegaan, toen ik in het wa ter viel. Snel voelde ik naar mijn lu cifers, maar. helaas, ik was dwaas genoeg geweest die in een gewoon houten doosje bij mij te dragen in plaats van in een metalen, het water was in mijn zak gedrongen en de lu cifers waren nat en onbruikbaar. Dit maakte weinig indruk op mij, want ik berekende dat ik niet meer dan en kele voeten was gevallen en ik dacht dat het gemakkelijk genoeg zou zijn uit het gat te klauteren en daarna uit den kelder te komen. Met de uiter ste voorzichtigheid kroop ik langs de wanden van mijji gevangenis en toen mijn oogen gewend geraakten aan de duisternis kon ik uitmaken waar ik was. Ik was gevallen in een trechter vormig gat van niet groote diepte, nauwelijks drie of vier voet boven mijn hoofd. Maar al was het dertig voet geweest, voor mij was het 't zelf de. De wanden waren te steil om er tegen op te klimmen, zonder hulp van steunpunten voor handen en voeten en zij waren bijna zoo glad alsof ze geslepen waren door een slijper. Met een goeden sprong kon ik mijn han den aan den rand brengen, maar er was niets om mij aan te houden en hoewel ik het eenige malen beproefde, viel ik slechts telkens buiten adem te rug met opengereten handen en ge broken nagels. Toen ilc mij bad vermoeid met nut- telooze pogingen kwam ik tot de slot som, dat het eenige wat ik doen kon was wachten tot er hulp van buiten kwam. Maar wanneer zou die komen? De herbergier meende dat ik een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 2