Z inJ'VCTtC'-
Ziitzien, als niet andere vrouwen voor
cat'eiaar voelden en verschillende vereeni-
a na|ingen hadden opgericht, die tot op
de°*vP*ere hoo8te aan alleenstaande meis
in vBS vergoeding bieden voor het gemis
m zian een eigen familiekring.
i-negFln die vereenigingen is elke vreem-
eeft ielinge, die naar Parijs komt, om te
k ijudeeren of orfi haar brood te ver-
ids e{jjenen met arbeiden, zeker een vrien-
jWelelijke ontvangst en belangstelling in
dz letgeen zij noodig heeft, te zullen vin-
\5en.
ten Daar zijn ten eerste twee groote, in-
volgi«rnationale vereenigingen. De eerste
dg de „Cercle Amicitia" en heeft veel
ka^vereenkomst met de Duitsche „Ver-
^',ajin der Freundinnen junger Mad-
tfflf^n"' waarvan ook een afdeeling is
le^ gevestigd in het gebouw van den
da»Cerc^e Amicitia", met een informatie-
voor onderwijzeressen, gou-
remantes en huishoudsters. Hierme-
zije is ook verbonden de zorg voor het
•2 ray^aien van den trein en het onder
kaak-brengen van alleen reizende jon-
n meisjes, benevens een bemidde-
•le^jiigsbureau voor thuiswerksters en
ïidd^én gelegenheid tot verkoop van vrou-
mM.tvenarbeid.
m c De „Cercle Amicitia" zelf heeft een
lugefcoort van club voor jonge meisjes,
kle%
paar de leden kunnen beschikken
1 v.%ver een groote conversatie- en lees-
zlfaalr een bibliotheek en een prachti-
tuin- In het Tebuis vinden dertig
i de#Iames een aangename woning in klei
ne, keurig ingerichte kamers, voor
eden billijken prijs van 35 of 45 fran-
gaafeen per maand, met inbegrip van
in dj{0ffie 's morgens. Een vrouwen-res-
die zich in hetzelfde huis
ve£evindt, en waar alle fatsoenlijke
i>evrouwen welkom zijn, levert de maal-
veSijden goed en goedkoop. In den ,,Cer-
^laaide Amicitia" worden dikwijls gezel-
gelige bijeenkomsten en voordrachten
ze tgehouden en de leden kunnen van
indeler uit gemakkelijk haar studiën
daa,0lgen-
De „Guild Internationale" is hoofd
zakelijk opgericht tot nut der vrouwe-
derdfijke studenten. Door haar ligging,
moefeue de la Sorbonne, midden in het
u-teuQuartier latin, dicht bij de Sorbonne
het College de France, kan zij den
War Parijs komenden vi-ouwelijke
^studenten, tot welke natie dan ook
tQ%ehoorende, tot middelpunt en steun
eenverstrekken. In 't gebouw zelf worden
Dijaarcursussen gegeven in Fransche
mantaai, geschiedenis, letterkunde en so-
be-ciale wetenschap, die eindigen met
den.een examen, dat reeds door de En-
regeering erkend wordt. Voor
invreemdelingen, die alleen haar ken-
jgjnis van het Fransch villen uitbrei-
z jden, worden er vacantiecursussen ge-
evat houden van Juli tot October,
edte Alle cursussen worden geleid door
gde,lprofessoren van de universiteiten, ter
wijl de deelneemsters bovendien de
openbare voorlezingen in de Sorbonne
mogen volgen.
In de „Guild" vinden de leden een
oa, studeerzaal, die den geheelen dag ge-
opend iseen eetzaal, waar zij ook
kunnen ontbijten en theedrinken, een
van; conversatiezaal en zalen voor colleges
zj.jen voordrachten. Het belangrijkste
voor ^0 studenten is echter het infor-
matiebureau, waar zij de meest uit-
whrpidp inlirhtintrpn kiinnpn kriiopn
haar goeddunken bepaalt. Derhalve
ziet men ook in vele woningen dienst
meisjes, die in lompen gekleed gaan.
l gebreide inlichtingen kunnen krijgen
over al wat haar studie en stoffelijke
en geestelijke behoeften betreft. Door
tusschenkomst van dit bureau kun
nen zij een geschikt tehuis vinden, ter
wijl er in het gebouw zelf ongeveer
twaalf dames kunnen wonen. Dit klei
ne pension staat onder toezicht van
de secretaresse van Je „Guild".
Dienstmeisjes in andere landen.
Op het eiland Malta moeten de
dienstmeisjes wanneer zij het huis
verlaten, een zijden kap dragen, het
hoofd en de schouders bedekt. Het
gebeurt dikwijls dat een vreemdeling
de Maltezer dienstmeisjes voor non
nen of barmhartige zusters houdt.
Op Korea bepaalt de huisvrouw niet
alleen de hoofdtooi van het dienst
meisje, maar ook het costuum, zoo
wel binnens als buitenshuis. Het be
staat overal uit een eeuvoudig kleed
van grof, wit katoen. Verricht het
meisje haar werk, dan draagt zij een
schort, doet zij echter een boodschap
dan legt zij het schort af en draagt
een gordel waaraan een soort porte-
monnaie hangt. Op haar hoofd draagt
het dienstmeisje tegen regen en zon
een strooien hoed van respectabele
grootte.
In een groot deel van Peru moeten
de dienstmeisjes zich twee van de
voorste tanden laten uittrekken.
In Japan is het in de hoogere stan
den gebruikelijk dat de vrouw des
huizes haar dienstbode een gestikt
kleed schenkt, even als zij zelf er een
heeft. Deze japon wordt natuurlijk
dagelijks niet gedragen, doch het
kleedingstuk wordt gebruikt wanneer
het de meesteres niet past hare bezoe
kers te ontvangen. Dan neemt het
dienstmeisje de plaats harer mevrouw
in, zet den gasten koek en thee voor,
blijft bij hen in de kamer, tot het
uur van vertrek is gekomen, kortom,
zij moet handelen, alsof zij de mees
teres in eigen persoon was.
Vooral worden in Japan de dienst
boden goed en vriendelijk behandeld,
in tegenstelling met in China, waar
het dienstmeisje bijna nog minder
dan het huisdier wordt gerekend. Het
meisje mag hare meesteres nooit di
rect aanspreken, doch moet zich tot
een stok, een wandversiering of ander
levenloos voorwerp wenden met het
verzoek dat het „de hemelsche doch
ter der maan moge smeeken, hare
erbarmelijke en armzalige slavin"
hare opmerkzaamheid te willen schen
ken.
In Perzië worden de dienstboden
misschien het slechts behandeld. Zij
krijgen geen loon, maar dienen al
leen voor eten, drinken, onder Jak en
kleeding, welke hare meesteres naar
Huismiddeltjes.
Het weekblad „Das Land" werpt een
eigenaardig licht op de begrippen om
trent ziekten en de middelen om die
te genezen, die nog heerschende zijn
bij de boeren in Rusland.
Ook hier te lande hoort men wel I
eens van bloedvergiftiging, omdat j
iemand meende, dat, om een bloeding
te stelpen, een stoffig spinneweb, des- j
noods gegarneerd met overblijfselen
van verslonden vliegen of muggen,
duizendmaal beter is dan een behoor
lijk verbandof wel, omdat een ander
bij de behandeling van een wond, de
voorkeur geeft aan het oude, beproef
de middel van koemest boven een
verzorging op meer modernen grond
slag. Dit beteekent echter nog niets
of slechts weinig in vergelijking met
hetgeen in een feuilleton der „Now.
Wremja" wordt medegedeeld over de
meest geliefde huismiddeltes bij de
Russische boeren. De schrijver geeft
een schets van de opneming eener
zieke in een hospitaal ten plattelande
en van de inlichtingen, die hem daar
bij verstrekt werden.
„Wij hebben alles gedaan, wat wij
konden", verzekerde de vrouw, die
de zieke vergezelde, „maar het hielp
niets. Eerst hebben wij een pan op-
et het werd erger. Daarop zet
ten wij haar een heele week op „ver-
millioen" het werd niet beter. In
de badkamer brachten wij haar
maar dat hielp ook al niet."
De geneesheer werd bij deze woor
den bleek van woede.
„Weet gij, wat die woorden zeggen
willen?" vroeg hij mij. „Een pan op
zetten" beteekent niets anders dan
een gloeiend-heette kookpan met den
hollen kant op het lichaam van den
zieke drukken maarmate de pan af
koelt, zuigt zij den buik in de hoogte.
Als het een sterke pan is, moet zij
met een knuppel worden stuk gesla
gen om den ongelukkigen buik te be
vrijden.
De vermillioen is nog erger. De zie
ke wordt met zaklinnen bedekton
der die bedekking wordt een pan met
gloeiende kolen gezet, en daarop
wordt vermillioen-poeder gestrooid.
Die dampen moet de zieke inademen!
Dat wordt gedurende een week dage
lijks herhaald, terwijl men den zieke
bijna van honger laat omkomen.
En de badkamer? Dat klinkt heel
onschuldig, maar staat feitelijk gelijk
met een moord. In een badkamertje
waar zoo heet mogelijk gestookt is,
wordt de patiënt aan de beenen, met
het hoofd naar beneden, opgehangen,
en door de omstanders zoo hard ge
schud als hun krachten maar toe
laten
Wat dunkt u daarvan? En dan van
de behandeling, een vrouw voorge
schreven, wier wimpers naar binnen
in het oog groeiden? Ha&r werd aan
geraden, peper of spiritus te laten
trekken, en daarmede de oogen te
wasschen. Dat de patiënt blind werd.
was natuurlijk ongelukkig, maar zal
toch niemand beletten, bij een volgen
de gelegenheid hetzelfde middel weer
toe te passen.
En dan de voorliefde voor mest.
„O, die mestklaagde de direc
trice van bovengemeld ziekenhuis.
„Die ongelukkige mest van alle dieren
en in alle vormen gebruiktKoemest
is bijv. een speciaal geneesmiddel
voor brandwondenaftreksel van
paardenmest, inwendig gebruikt, ver
drijft. de koortsenmest van mus-
schen wordt kleine kinderen op de
borst gesmeerd tegen den hoest.
Het fraaiste geneesmiddel echter is
de „broodmand."
De zieke wordt geheel bedekt met
brood, dat pas uit den oven is geko
men, waarover dan al de pelzen van
de geheele familie worden uitgespreid
Na afloop van de kuur wordt het
brood weer aan zijn gewone bestem
ming teruggegeven. Op deze wijze
behandelt men verkoudheden, maar
ook typhus In het ziekenhuis wist
men gevallen, waar de geheele fami
lie na de toepassing van de „brood-
mand" zware koortsen kreeg.
De schrijver van het artikel wijst er
ten slotte op, dat boerengezinnen, die
zich met zeep wasschen, in Rusland
tot de zeldzaamheden behooren. Ge
laat en handen worden dagelijks ge-
wasschen met enkel water, terwijl
men in de badkamer het lichaam en
voornamelijk het hoofd reinigt met
loog.
Op het punt van reinheid, huidver-
pleging en hygiëne bestaan er nog
zonderlinge begrippen.
heden dan Canada en de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika.
Gedurende 20 jaar is de behoefte
aan industriehout zoo sterk gestegen,
dat de bosschen het niet meer kun
nen opleveren, daarentegen is de ver
koop van brandhout verminderd. Bij
zonder groot is de aanvraag naar hout
voor de vervaardiging van celluloid.
De uitvoer van celluloid uit Noor
wegen. die in 1875 nog slechts 8500
tonnen bedroeg, was in 1898 tot
315,000 tonnen gestegen.
Men moet zich weten te helpen.
Men moet zich weten te behelpen.
Een grappige geschiedenis van een
schrijver, die zijn toevlucht nam tot
een eigenaardig reclamemiddel, om
zijn boek algemeen bekend te maken,
wordt als volgt verteld.
De schrijver in quaestie, de te Pa
rijs wonende Jean Lombard, had jaren
lang met armoede en ziekte te worste
len gehad. Hij had verscheidene ro
mans geschreven, die door de weini
gen, welke ze lazen als voortreffelij
ke werken werden beschouwd, maar
in den boekhandel hadden zij fiasco.
Op zijn laatste boek had hij echter
al zijn hoop op erkenning en zelfs op
materieel succès gevestigd. Bij het
verschijnen ging het dit boek echter
blijkbaar als zijn voorgangers. Toen
nam de schrijver zijn toevlucht tot
een list, Hij speculeerde op het her
haaldelijk bewezen feit, dat het beste
middel, om een boek veel te doen le
zen. is, het openlijk als „onbehoor
lijk" te signaleeren. Hij schreef dus
uit Marseille een brief, onderteekend
„een verontwaardigde republikein 1
aan de Parijsche autoriteiten en gaf
er in te kennen, dat het boek van een
zekeren Lombard strijdig was met de
goede zeden ten slotte cischte hij, dat
een vervolging zou ingesteld worden
tegen den schrijver.
Van overheidswege werd een onder
zoek ingesteld en werd de identiteit
van den schrijver van het boek en
van den steller van den brief vastge
steld. maar het doel was gereikt.
De Europeesche wouden.
De boschrijkdom is over de onder
scheidene landen van Europa zeer on
gelijk verdeeld. Het sterkst zijn de
bosschen in Groot-Brittannië en Ier
land uitgeroeid, waar zij nog slechts
vier ten honderd van de gansche
oppervlakte bedekken. Daarop volgen
Denemarken met 6, Nederland met 7.
Spanje met 13, Italië met 14. België
met 17, Frankrijk met 18, Zwitser
land met 20, Noorwegen met 21,
Duitschland met 23, Oostenrijk met
30, Rusland met 32 en Zweden met
40 ten honderd. Het grootste aantal
van de hier genoemde landen brengt
niet genoeg hout voort om in de eigen
behoefte te kunnen voorzien. Enge
land koopt jaarlijks voor 240 millioen
gulden uit het buitenland. België voor
48 millioen, Duitschland voor 168 mil
lioen, Zwitserland voor ruim 7 milli
oen, Spanje en Italië voor bijna 15
millioen gulden. Frankrijk betaalt
voor hout uit het buitenland 67 milli
oen en voert slechts voor 19 millioen
uit. De eenige landen van Europa,
die meer hout uit- dan invoeren, zijn
Oostenrijk, Noorwegen, Rusland.
Deze landen bezitten naar verhou
ding zelfs nog grootere houthoeveel-
men en aangenaam uiterlijk" beschre
ven en ontving daarop .>en menigte
brieven, waarvan geen enkele even
wel aan zijn bedoeling beantwoordde,
daar zij hem geen voldoende uitzicht
op financieele „transacties" boden.
Nijdig wierp hij het heele pak brieven
te water, waarna hij zich zette om te
peinzen over een ander middel om
aan geld te komen. Spoedig daarna
kwamen twee jonge mannen denzelf
den weg en vischten de papieren, die
hun belangstelling wekten, uit het
water. Vele er van waren nog te le
zen en de portretten waren nog zoo
goed als ongeschonden. De beide jon
gelui amuseerden zich kostelijk met
de lectuur en besloten eenige brieven
te beantwoorden. Het resultaat van
het avontuur was, dat weinige maan
den later een dubbele bruiloft plaats
vond. Maar natuurlijk moet men al
tijd aannemen, dat de gevallen, in
welke misdadigers hetzij vrijwillig,
of onvrijwillig goed stichten, héél
héél zeldzaam zijn en dat het beter
ware als zij hun handwerk lieten va
ren. Dat zal evenwel geen onzer le
zers beleven.
Misdadigers als Weldoeners.
Geschiedenissen van Italiaansche
bandieten, die, als ze in de huizen,
waarin ze inbraken, niet vonden dan
armoede en ellende, rijke geschenken
achterlieten, zijn reeds te allen tijde
verteld-"en geloofd geworden. De ban
diet der zuidelijke landen heeft toch
altijd iets romantisch aan zich gehad
en is heel wat geschikter als held van
zulke anecdoten dan onze prozaïsche
inbreker. Maar ook deze heeft reeds
meer dan ééns getoond, dat hij een
menschelijk voelend hart in de borst
draagt en dat zelfs jarenlange kerker
straf niet alle goede neigingen in hem
verstikken kan.
Een dezer menschelijk voelende mis
dadigers was Denis Wood, een be
rucht Londensch inbreker, die, vóór
ongeveer anderhalf jaar, tot een ge
vangenisstraf van 15 maanden ver
oordeeld werd, omdat hij in een villa
in een voorstad ingebroken en een
zeer kostbaar horloge, benevens an
dere kleinigheden meegenomen had.
Het horloge werd nog bij hem gevon
den, toen het gerecht de hand op hem
lei, en aan de eigenares teruggege
ven. Dat ergerde hem zoo, dat hij zich
vast voornam het waardevolle voor
werp toch in zijn bezit te krijgen, en
werkelijk een van zijn eerste „onder
nemingen", nadat hij uit de gevange
nis ontslagen was, bestonden daarin,
dat hij in hetzelfde huis inbrak en
hetzelfde horloge stal. Ditmaal was
hij gelukkiger, want ofschoon de po
litie verdenking tegen hem koesterde
werd hij niet ontdekt en zelfs dan
had men hem moeilijk iets kunnen
bewijzen, want hij had terstond nadat
de daad gepleegd was, het horloge
verkocht. Korten tijd daarop las hij
toevallig in een nieuwsblad misda
digers zijn, zooals bekend is, vaak
zeer ijverige krantenlezers dat het
horloge een oud familie-heiligdom
was en dat het verlies daarvan de
eigenares, die zich toen onder genees
kundige behandeling bevond, in ster
ke mate had aangegrepen. Het was
zelfs niet buitengesloten, zoo heette
het in 't bericht, dat de ergernis en
de opgewondenheid, waarin zij door
't geval verkeerde, voor de oude dame
levensgevaarlijk konden worden. Dat
deed den ouden gauwdief leed, want
hij was slechts een eerlijke inbreker
en wilde voor geen geld nog moorde
naar er bij wezen. Hij overlegde bij
zichzelven wat hij doen zou en ging
dan naar den man, wien hij het hor
loge voor 300 gulden verkocht had.
Deze echter toonde geen lust zich van
zijn schat zoo gemakkelijk te scheiden.
Denis bood hem 400 gulden, maar hij
verlangde 600 en zoo kwam de koop
niet tot stand. Een paar dagen later
ging de dief weder het huis van me
vrouw Tanguery. zoo heet de dame,
voorbij en zag hij dat de straat vóór
haar woning met zand en stroo be
dekt was. Op zijn vragen vernam hij,
dat de patiente op sterven lag. Dat
bevestigde hem in zijn voornemen om
te trachten het horloge terug te krij
gen en op den avond van denzelfden
dag brak hij in den winkel van den
heler in en stal het voor de dame zoo
kostbare kleinood. Dan pakte hij het
zorgvuldig in en zond het als postpak
ket. aangeteekend aan de eigenares
terug, die natuurlijk zeer verheugd
was en later ook werkelijk weer heele-
maal herstelde. Denis Wood was zeer
tevreden over zichzelven en over zijn
daad, maar hij vergat om goede rede
nen de uitgeloofde belooning af te
halen. Gevallen als deze behooren
zeer zeker tot de zeldzaamheden maar
vaker komt het voor, dat zulke kna
pen, zonder dat ze het bedoelen, goed
stichten. Zoo had een man, met name
Stillson, die eens een huwelijksad
vertentie plaatste, om de jonge dames
die er in liepen, geld uit den zak
te kloppen, zeer zeker geen idéé, welke
gevolgen zijn flauwe daad hebben
kon. 1-Iij had zich in zijn advertentie
als een „gentleman met flink inko
perijen om Idar bestonden reeds in
de 15e eeuw, vóór .Lnorika en Austra
lië bekend waren. O.a. bepaalde in
1497 Wyrich VIII, heer van Oberstein,
dat 't aan niemand geoorloofd zou
zijn, agaat te graven, tenzij telken
male de derde centenaar ten bate zou
komen aan den regeerenden heer.
Alleen de Agaatberg bij Macken-
roth, anderhalf uur gaans van Idar,
is thans nog een bewijsstuk van de
vroegere agaatproducten dier streek.
Die berg is op vele plaatsen ingegra
ven er zijn verscheiden gangen, die
Het afschrikwekkende voorbeeld
voor mistplaag in groote steden is
sedert menschenheugenis Londen, de
grootste stad ter wereld. Onlangs
heeft het Engelsche Lagerhuis een
commissie ingesteld, die over de ver
betering der atmosfeer in de steden
in het algemeen, en in de woonhuizen
moet beraadslagen. Een ervaren en
deskundig waarnemer, die in deze
commissie gekozen is, heeft thans be
toogd, dat vooral het feit, dat de lucht
tijdens mistig weer in een groote stad
buitengewoon onrein is, het onder
drukken van mist tot een gebiedenden
Omslachtig Transport.
Het volgende verhaal is ontleend
aan het blad der Kozakkentroepen
(„Vestink Kosatchuhk Voisk")'t ver
telt op vermakelijke wijze van een
verongelukt geschenk, dat de presi
dent der Fransche Republiek voor de
Oeral-kozakken bestemde, en komt via
een der Fransche bladen tot ons.
De kozakken zonden, als blijk van
hunne sympathie voor het Fransch-
Russisch bondgenootschap, een vaat
je besten kaviaar aan den President
en deze zond, als tegengeschenk, den
„Hetman" het hoofd der kozakken,
een vaatje allerfijnste cognac van
Charentes.
Het vaatje werd aan boord van een
op de Zwarte zee varend Fransch
stoomschip gebracht en het kwam
behouden te Odessa aan.
Daar werd het, onder toezicht van
den Fransch en consul, aan de zorg
van het Russische spoorwegbestuur
toevertrouwd.
Maar van dien dag af was het
spoorloos verdwenen.
Er gingen weken, maanden voor
bij. De „Hetman" las en herlas den
brief van den president, waarin hem
de afzending van het kostbare vaatje
werd bericht. De officieren der kozak
ken likkebaarden al bij voorbaat, in
afwachting van het lekkere vocht
maar zij zagen niets komen.
Eindelijk schreef de „Hetman",
wachtensmoede, een brief van beklag
aan de spoorweg-maatschappij. Er
werd een onderzoek ingesteld.
Alle leden van het personeel, van
den hoogsten ambtenaar tot de min
ste beambten, werden ondervraagd,
maar alles te vergeefs er was geen
I spoor van het vaatje cognac te ont
dekken.
Eindelijk opperde een wisselwach-
1 ter, Ivanoff genaamd, de veronder-
j" stelling, dat de cognac van den Pre-
I sident het Rpssisch klimaat niet had
j kunnen verdragen en vervluchtigd,
verdampd was. Hij voegde daar onge-
j vraagd de verzekering bij, dat hij
nooit iets anders dan Russischen vod-
ka dronk.
Daarop werden administratieve brie-
ven gewisseld.
De chef van het goederenvervoer
schreef de verklaring van den wissel-
wachter aan den lijnchef.Deze ont-
j sloeg den wisselwachter wegens on-
regelmatigheid in den dienst en aan
den Franschen consul schreef hij, dat
i de cognac van den President door
overgroote drukte op den Russischen
Zuiderspoorweg te lang onderweg ge-
bleven en verdampt was, omdat het
j vocht niet bestand was tegen het
Russisch klimaat.
I De consul berichtte dit aan den ge
zant, deze schreef het aan den Presi
dent en deze zond daarop een tweede
vat cognac aan de kozakken.
Nu werden gansch buitengewone
maatregelen genomen. Er werd een
gendarme op wacht gezet bij het vat.
Een speciaal inspecteur werd belast
met het toezicht op het geschenk, tot
het de plaats zijner bestemming zou
hebben bereikt.
Alle stationschefs ontvingen bevel,
zich persoonlijk te overtuigen, dat het
vat in goeden staat verkeerde en dat
de bewakers niet beschonken waren,
en de lijnchef moest telegrafisch be
richt ontvangen van elke inspectie.
Door dit nauwlettend toezicht wist
men te beletten dat de cognac op
nieuw „verdampte".
Het vat kwam nu in goeden staat te
Geralsk aan en op het jaarfeest van
het regiment werd het plechtig open
gestoken, in tegenwoordigheid van
den „Hetman" en al de officieren.
Men dronk de gezondheid van den
Presidentde officieren en kozakken
riepen „Leve Frankrijk en hunne
tongen werden gestreeld door het
edele vocht.
Eenige tongen meenden echter te
proeven, dat de cognac toch slapper
was geworden door den invloed van
het Russische klimaatMaar dat
waren natuurlijk „kwade tongen".
tot Sn het hart van den berg dooi '"aokt. De scheikundigen schrij-
i ven de onreinheid der lucht voorna-
rP i melijk toe aan het verbranden van
Dat steengraven was een moeilijk kolen. In Londen neemt het gehalte
werk; de graver was genoodzaakt, de j aan koolzuur in de lucht bij dikken
gangen diep uit te houwen, om het mist tot 16 op 10.000 doelen toe, een
ruwe product in te zamelenen daarfeit, waaraan tot dusver weinig aan-
de agaat en kwarts in de rots inge- dacht is geschonken, doch dat van
groeid zijn, konden ze alleen met het Sroot belang is, wat de gevolgen be-
houweel verwijderd worden i t.ref,t- T.wee doelen koolzuur in 10.000
De aaneen waren in het hart van deelen ,ucht worden reeds beschouwd
den wf „iïïSL T 1 als de uiterste grens, welke tot inade-
f °iet Stoter dan dat de men geschikte lucht mag bevatten,
steenzocker er op handen en voeten Bovendien echter bevat de mist door
door kon kruipen, in de hoop, hier of kolenrook nog andere vuile besta nd-
daar een natuurholte met kristallen deelen, vooral teerstoffen en zwavel-
te vinden, die zijn moeilijk werk be- zuur, die op de ademhalingsorganen
loonden. De meeste gangen zijn nu een nadeeligen invloed uitoefenen,
ingevallen, en niemand durft ver in Zulk een mist is niet alleen voldoen
den berg te kruipen. Ouden van da-?e' 0111 het lcven onaangenaam te ma-
gen. die in hun jeugd nog wel toch- I kcn' ma'"r ,"'i blen?,t ?„oli be3lSl
k Leeds na"we inSan- evenveel beteekenis als de bestrijding
CPn 1T> npf hort uori hove T J
an kolendamp.
I)o Goede Methode.
In oen Duitsch stadje met een groot
gen in het hart van den berg waren
ingevallen en men niet veel verder kon
komen dan tot aan het kleine meer, J
dat zich in een reusachtige holte op
een kwartier afstand van den ingang „ML. SJUU,
in aen nerg bevindt. Dat was een garnizoen aan den Rijn, was eenige
uiterst gevaarlijk punt. omdat slechts jaren geleden bij een aldaar liggend
aan één kant van dat meer, dat bui-1 regiment infanterie een velddienstoe-
tengewoon diep is, een smalle strook i filing voor de officieren gelast, lva-
gelegenheid gaf om kruipend langs Pitein Von Zeiten, die niet om dienst-
het water aan de achterzijde van het ï"edencu aan de oefening behoefde deel
meer te komen van waar verder gan- 1 i® 3l,s. toeschouwer de
een naar het hart !t» »tad uit tn de richting van het oefen-
gehakt waren i terrein aan gene zijde der rivier. Toen
hij de brug over den Itijn naderde,
De agaat zit als ovaie kogels in liet zag hij dicht voor zich zijn divisie-
rotsgesteente. De gekristalliseerde j commandant in druk gesprek met
kwartspunten zijn zelfs bij het onvol- J den brugwachter. Von Zeiten wachtte
doende licht, dat de steengraver te achter een bosclije geduldig, tot het
zijner beschikking heeft, gemakkelijk gesprek was afgeloopen en reed daar
op te merken, omdat de amethist en ■ffi&jSSr't'^g'et
andere kleurige kristalpunten schitte waarover (uens onderhoud met den
ren. Maar wat er van die kristallen in I divisie-commandant had geloopen. De
de genaakbare gangmen van den berg brugwachter vertelde hem, dat de
is, blijft zitten omdat 't de moeite niet commandant hem had ondervraagd
loont om het er uit te hakken. Want over de constructie van de brug en
daar uit den Agaatberg zelden meer j hem ten slotte bad gevraagd, hoe
dan stukken ter grootte van een vuistbreed de Mijn ter hoogte van de brug
geraven wertlen en de Meurige i™®1 ™®.®'„waar0P het antwoord luidde:
kwartspunten meest onzuiver en daar
door van inferieure soort waren, kon
Birkenfeld de concurrentie met Zuid-
Amerika niet volhouden.
Uruguay levert agaatklompen van
reusachtige afmetingen, die in de wil
dernis in veld en bosch op den grond
verspreid liggen, tot stukken van 50
100 kilo en zelfs grooter, en in Bra
zilië worden kleurige kwartsen gevon
den van grootere afmeting, beter kwa-
j liteit en in veel grootere hoeveelheid
dan in Birkenfeld. Maar schrijft
Nicolaas, wiens mooie Braziliaansche
brieven men zich herinneren zal, in
't „Nieuws", de waarde van de
ruwstof viel door den grooten aan
voer. Geregeld waren er wekelijks
openbare verkoopingen van agaat
steen in Idar. De beide grootste jaren
van invoer uit Rio-Grande do Sul wa
ren 1872/73 en 1873;74, toen er 3100 en
3850 centenaars (van 50 kilo) aan de
markt kwamen.
De Zuid-Amerikaansche agaatstee-
nen hebben bovendien het enorme
voordeel van grootere poreusheid,
waardoor het mogelijk is, door het in
brengen van chemische oplossingen
de kleuren te verfraaien.
De ontdekking van agaatsteen in de
binnenlanden van Zuid-Amerika ge
schiedde .in 1827 door een emigrant,
uit Oberstein afkomstigmaar het
duurde vele jaren eer de moeilijkheid
uit den weg geruimd was om het pro
duct naar de kust te brengen. En daar
op de gemakkelijk bereikbare plaat
sen de voorraad ruw verminderde en
de val der prijzen niet geschikt was
om de, veelal met levensgevaar ver
bonden, tochten in de onherbergzame
binnenlanden aan te moedigen, is ook
in die verhouding de invoer vermin
derd en bedraagt nu nauwelijks meer
1/6 gedeelte.
In vroegere eeuwen was de agaat
een precieuze steende ruwstof werd
nauwkeurig in soorten verdeeld vol
gens de streepteekening van den
steen en daarnaar genoemd. Al die
kwalificaties verdwenen, toen de Zuid-
Amerikaansche agaten in zoo over
stelpende hoeveelheid aan de markt
en de nieuwe artikelen in den handel
kwamen, die een voortdurende uit-
Agaat.
In Europa, tusschen Bingen en
Metz, ligt een streek, waar een groote
voorraad half-edele gesteenten in den
bodem zithet vorstendommetje Bir
kenfeld. In het stadje Idar worden
daar geregeld veilingen gehouden van
agaatsteen uit Uruguay, van ame
thisten en topazen, bergkristal en toer
malijn uit Brazilië, van cameolon en
jaspis uit India, van opalen uit Aus-
j tralie, enz.
i Het zoeken naar ruwe half-edelstee-
i nen was in Birkenfeld in vroegere
eeuwen een loonend bedrijf. De slij
43 meter.
Kapitein Von Zeiten bereikt spoe
dig daarna liet oefenterrein. Na afloop
vindt, als gebruikelijk, een bespre
king plaats. De divisie-commandant
wijst er ten slotte óp, dat men geen
gelegenheid voorbij moet laten gaan,
om na een dergelijke oefening een
paar uit militair oogpunt belangrijke
afstanden te schatten. Hier zou er
bijvoorbeeld een uitstekende gelegen
heid voor zijn, om de breedte van den
Rijn ter hoogte van de brug te schat
ten. En de commandant gaat voort
Welnu heeren, schat dezen af
stand eens.
De majoor en de overige officieren
van den staf noemen eenige cijfers,
die den hoogen superieur echter niet
schijnen te bevallen. Hij wendt zich
ten slotte tot kapitein Von Zeiten, die
heel kalm gebleven is, met de woor
den
Wel kapitein, uw compagnie
schiet zoo goedhaar commandant
moet dus zeker een voortreffelijk af-
standenschatter zijn. Op hoeveel
schat u de breedte der rivier
Op 743 meter, commandant, ant
woordt Von Zeiten zonder aarzelen.
Heel goed, heel goed, kapitein
en welke methode hebt u bij het schat
ten gebruikt?
- Ik heb het óók aan den brug
wachter gevraagd, luidde het ant
woord.
De schattingstheorie was voor dien
dag afgeloopen.
Eigenaardig is ook 't bezit van
groote oogen bij deze beesten, die het
zonnelicht missen. Er heerscht ech
ter in die diepzee geeii absolute duis
ternis, omdat al die dieren, als onze
glimwormen, lichtgevend zijn. Zij
1 lebben lichtorganen of lantarens aan
kaak. oogen of aan lange stelen.soms
ook in rijen langs de zijden van het
lichaamdeze doen dienst als zoek
lichten en geven een groenachtig
phosphoriseerend licht. De meeste
dieren komen niet heel boven bij het
vangen, en hun vleesch is al ge
kookt, als het uit de koude onderzee-
sche strooming gevoerd wordt in het
30 graden warme zeewater van den
Indischen Oceaan. Een juist beeld
van deze dieren hebben wij dus eigen
lijk niet, door combinatie der stukken
kunnen wij ons echter wel een idee
dier zeemonsters vormen.
Op dien zeebodem vindt men vis-
breiding van slijperijen noodig maak-schen. sponsen, zeesterren, kreeften,
krabben, maar in gansch andere ge
daante. dan wij ze kennen uit onze
ten. Op elke stroomversnelling der
bergbeken in den omtrek van Idar,
waar een voldoende krachtige water
val te maken was om een molenrad
in beweging te brengen, ontstond een
slijperij de nieuwe tijd bracht ver
betering nieuwe machinerieën om te
zagen, te boren, te gravceren, verge
makkelijkten het werk, en in den
bloeitijd toen de onix-cameëen sterk
in de mode waren, in de jaren 1870
tot '80, werden hooge loonen ver
diend.
Mist en gezondheid.
De strijd tegen den mist wordt se
dert jaren bij het begin van den win
ter telkens opnieuw als noodzakelijk
erkend. Eenige tientallen jaren gele
den beschouwde men den mist nog als
een zuiver natuurverschijnsel, dat dc
mensch niet in staat was te vermijden
of te voorkomen. De wetenschap heeft j
ook hier verandering gebracht, sedert
zij het bewijs geleverd heeft, dat mist
vorming niet mogelijk is zonder de 1
aanwezigheid van stof in de lucht.
jStof nu is voor een groot deel een
product van menschelijke bezigheid en
er kunnen zeer goed grenzen gesteld
worden aan zijn ontwikkeling, voor
al, als het kolenstof betreft.
zeeën. Voor 't vangen van visschen,
die op zulk een diepte zwemmen, zijn
weder lichtere sluitnetten in gebruik,
welke op bepaalde diepte kunnen ge
opend en gesloten worden, zoodat men
zeker is. alleen dieren uit het vastge
stelde dieptegebied te hebben. Dit vis
schen eischt echter veel ervaring en
baart veel teleurstelling; toch is er
reeds met succes gewerkt. De dieren
der diepzee zijn gewoonlijk onge-
kleurd, zwart of loodgrijs. Het zijn
i ontzettende roofdieren met verschrik-
jkelijke wapenen en groote koppen.
De visschen hebben een geweldigen
bek, scherpe tanden en over 't gan
sche lichaam dorens en stekels; de
scharen der kreeften hebben wel 10-
maal de lichaamslengte. Dit alles wijst
op een heftigen stijd om 't bestaan
tusschen de bewoners der niet zeer
dicht bevolkte diepzee.