Z inJ'VCTtC'- Ziitzien, als niet andere vrouwen voor cat'eiaar voelden en verschillende vereeni- a na|ingen hadden opgericht, die tot op de°*vP*ere hoo8te aan alleenstaande meis in vBS vergoeding bieden voor het gemis m zian een eigen familiekring. i-negFln die vereenigingen is elke vreem- eeft ielinge, die naar Parijs komt, om te k ijudeeren of orfi haar brood te ver- ids e{jjenen met arbeiden, zeker een vrien- jWelelijke ontvangst en belangstelling in dz letgeen zij noodig heeft, te zullen vin- \5en. ten Daar zijn ten eerste twee groote, in- volgi«rnationale vereenigingen. De eerste dg de „Cercle Amicitia" en heeft veel ka^vereenkomst met de Duitsche „Ver- ^',ajin der Freundinnen junger Mad- tfflf^n"' waarvan ook een afdeeling is le^ gevestigd in het gebouw van den da»Cerc^e Amicitia", met een informatie- voor onderwijzeressen, gou- remantes en huishoudsters. Hierme- zije is ook verbonden de zorg voor het •2 ray^aien van den trein en het onder kaak-brengen van alleen reizende jon- n meisjes, benevens een bemidde- •le^jiigsbureau voor thuiswerksters en ïidd^én gelegenheid tot verkoop van vrou- mM.tvenarbeid. m c De „Cercle Amicitia" zelf heeft een lugefcoort van club voor jonge meisjes, kle% paar de leden kunnen beschikken 1 v.%ver een groote conversatie- en lees- zlfaalr een bibliotheek en een prachti- tuin- In het Tebuis vinden dertig i de#Iames een aangename woning in klei ne, keurig ingerichte kamers, voor eden billijken prijs van 35 of 45 fran- gaafeen per maand, met inbegrip van in dj{0ffie 's morgens. Een vrouwen-res- die zich in hetzelfde huis ve£evindt, en waar alle fatsoenlijke i>evrouwen welkom zijn, levert de maal- veSijden goed en goedkoop. In den ,,Cer- ^laaide Amicitia" worden dikwijls gezel- gelige bijeenkomsten en voordrachten ze tgehouden en de leden kunnen van indeler uit gemakkelijk haar studiën daa,0lgen- De „Guild Internationale" is hoofd zakelijk opgericht tot nut der vrouwe- derdfijke studenten. Door haar ligging, moefeue de la Sorbonne, midden in het u-teuQuartier latin, dicht bij de Sorbonne het College de France, kan zij den War Parijs komenden vi-ouwelijke ^studenten, tot welke natie dan ook tQ%ehoorende, tot middelpunt en steun eenverstrekken. In 't gebouw zelf worden Dijaarcursussen gegeven in Fransche mantaai, geschiedenis, letterkunde en so- be-ciale wetenschap, die eindigen met den.een examen, dat reeds door de En- regeering erkend wordt. Voor invreemdelingen, die alleen haar ken- jgjnis van het Fransch villen uitbrei- z jden, worden er vacantiecursussen ge- evat houden van Juli tot October, edte Alle cursussen worden geleid door gde,lprofessoren van de universiteiten, ter wijl de deelneemsters bovendien de openbare voorlezingen in de Sorbonne mogen volgen. In de „Guild" vinden de leden een oa, studeerzaal, die den geheelen dag ge- opend iseen eetzaal, waar zij ook kunnen ontbijten en theedrinken, een van; conversatiezaal en zalen voor colleges zj.jen voordrachten. Het belangrijkste voor ^0 studenten is echter het infor- matiebureau, waar zij de meest uit- whrpidp inlirhtintrpn kiinnpn kriiopn haar goeddunken bepaalt. Derhalve ziet men ook in vele woningen dienst meisjes, die in lompen gekleed gaan. l gebreide inlichtingen kunnen krijgen over al wat haar studie en stoffelijke en geestelijke behoeften betreft. Door tusschenkomst van dit bureau kun nen zij een geschikt tehuis vinden, ter wijl er in het gebouw zelf ongeveer twaalf dames kunnen wonen. Dit klei ne pension staat onder toezicht van de secretaresse van Je „Guild". Dienstmeisjes in andere landen. Op het eiland Malta moeten de dienstmeisjes wanneer zij het huis verlaten, een zijden kap dragen, het hoofd en de schouders bedekt. Het gebeurt dikwijls dat een vreemdeling de Maltezer dienstmeisjes voor non nen of barmhartige zusters houdt. Op Korea bepaalt de huisvrouw niet alleen de hoofdtooi van het dienst meisje, maar ook het costuum, zoo wel binnens als buitenshuis. Het be staat overal uit een eeuvoudig kleed van grof, wit katoen. Verricht het meisje haar werk, dan draagt zij een schort, doet zij echter een boodschap dan legt zij het schort af en draagt een gordel waaraan een soort porte- monnaie hangt. Op haar hoofd draagt het dienstmeisje tegen regen en zon een strooien hoed van respectabele grootte. In een groot deel van Peru moeten de dienstmeisjes zich twee van de voorste tanden laten uittrekken. In Japan is het in de hoogere stan den gebruikelijk dat de vrouw des huizes haar dienstbode een gestikt kleed schenkt, even als zij zelf er een heeft. Deze japon wordt natuurlijk dagelijks niet gedragen, doch het kleedingstuk wordt gebruikt wanneer het de meesteres niet past hare bezoe kers te ontvangen. Dan neemt het dienstmeisje de plaats harer mevrouw in, zet den gasten koek en thee voor, blijft bij hen in de kamer, tot het uur van vertrek is gekomen, kortom, zij moet handelen, alsof zij de mees teres in eigen persoon was. Vooral worden in Japan de dienst boden goed en vriendelijk behandeld, in tegenstelling met in China, waar het dienstmeisje bijna nog minder dan het huisdier wordt gerekend. Het meisje mag hare meesteres nooit di rect aanspreken, doch moet zich tot een stok, een wandversiering of ander levenloos voorwerp wenden met het verzoek dat het „de hemelsche doch ter der maan moge smeeken, hare erbarmelijke en armzalige slavin" hare opmerkzaamheid te willen schen ken. In Perzië worden de dienstboden misschien het slechts behandeld. Zij krijgen geen loon, maar dienen al leen voor eten, drinken, onder Jak en kleeding, welke hare meesteres naar Huismiddeltjes. Het weekblad „Das Land" werpt een eigenaardig licht op de begrippen om trent ziekten en de middelen om die te genezen, die nog heerschende zijn bij de boeren in Rusland. Ook hier te lande hoort men wel I eens van bloedvergiftiging, omdat j iemand meende, dat, om een bloeding te stelpen, een stoffig spinneweb, des- j noods gegarneerd met overblijfselen van verslonden vliegen of muggen, duizendmaal beter is dan een behoor lijk verbandof wel, omdat een ander bij de behandeling van een wond, de voorkeur geeft aan het oude, beproef de middel van koemest boven een verzorging op meer modernen grond slag. Dit beteekent echter nog niets of slechts weinig in vergelijking met hetgeen in een feuilleton der „Now. Wremja" wordt medegedeeld over de meest geliefde huismiddeltes bij de Russische boeren. De schrijver geeft een schets van de opneming eener zieke in een hospitaal ten plattelande en van de inlichtingen, die hem daar bij verstrekt werden. „Wij hebben alles gedaan, wat wij konden", verzekerde de vrouw, die de zieke vergezelde, „maar het hielp niets. Eerst hebben wij een pan op- et het werd erger. Daarop zet ten wij haar een heele week op „ver- millioen" het werd niet beter. In de badkamer brachten wij haar maar dat hielp ook al niet." De geneesheer werd bij deze woor den bleek van woede. „Weet gij, wat die woorden zeggen willen?" vroeg hij mij. „Een pan op zetten" beteekent niets anders dan een gloeiend-heette kookpan met den hollen kant op het lichaam van den zieke drukken maarmate de pan af koelt, zuigt zij den buik in de hoogte. Als het een sterke pan is, moet zij met een knuppel worden stuk gesla gen om den ongelukkigen buik te be vrijden. De vermillioen is nog erger. De zie ke wordt met zaklinnen bedekton der die bedekking wordt een pan met gloeiende kolen gezet, en daarop wordt vermillioen-poeder gestrooid. Die dampen moet de zieke inademen! Dat wordt gedurende een week dage lijks herhaald, terwijl men den zieke bijna van honger laat omkomen. En de badkamer? Dat klinkt heel onschuldig, maar staat feitelijk gelijk met een moord. In een badkamertje waar zoo heet mogelijk gestookt is, wordt de patiënt aan de beenen, met het hoofd naar beneden, opgehangen, en door de omstanders zoo hard ge schud als hun krachten maar toe laten Wat dunkt u daarvan? En dan van de behandeling, een vrouw voorge schreven, wier wimpers naar binnen in het oog groeiden? Ha&r werd aan geraden, peper of spiritus te laten trekken, en daarmede de oogen te wasschen. Dat de patiënt blind werd. was natuurlijk ongelukkig, maar zal toch niemand beletten, bij een volgen de gelegenheid hetzelfde middel weer toe te passen. En dan de voorliefde voor mest. „O, die mestklaagde de direc trice van bovengemeld ziekenhuis. „Die ongelukkige mest van alle dieren en in alle vormen gebruiktKoemest is bijv. een speciaal geneesmiddel voor brandwondenaftreksel van paardenmest, inwendig gebruikt, ver drijft. de koortsenmest van mus- schen wordt kleine kinderen op de borst gesmeerd tegen den hoest. Het fraaiste geneesmiddel echter is de „broodmand." De zieke wordt geheel bedekt met brood, dat pas uit den oven is geko men, waarover dan al de pelzen van de geheele familie worden uitgespreid Na afloop van de kuur wordt het brood weer aan zijn gewone bestem ming teruggegeven. Op deze wijze behandelt men verkoudheden, maar ook typhus In het ziekenhuis wist men gevallen, waar de geheele fami lie na de toepassing van de „brood- mand" zware koortsen kreeg. De schrijver van het artikel wijst er ten slotte op, dat boerengezinnen, die zich met zeep wasschen, in Rusland tot de zeldzaamheden behooren. Ge laat en handen worden dagelijks ge- wasschen met enkel water, terwijl men in de badkamer het lichaam en voornamelijk het hoofd reinigt met loog. Op het punt van reinheid, huidver- pleging en hygiëne bestaan er nog zonderlinge begrippen. heden dan Canada en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Gedurende 20 jaar is de behoefte aan industriehout zoo sterk gestegen, dat de bosschen het niet meer kun nen opleveren, daarentegen is de ver koop van brandhout verminderd. Bij zonder groot is de aanvraag naar hout voor de vervaardiging van celluloid. De uitvoer van celluloid uit Noor wegen. die in 1875 nog slechts 8500 tonnen bedroeg, was in 1898 tot 315,000 tonnen gestegen. Men moet zich weten te helpen. Men moet zich weten te behelpen. Een grappige geschiedenis van een schrijver, die zijn toevlucht nam tot een eigenaardig reclamemiddel, om zijn boek algemeen bekend te maken, wordt als volgt verteld. De schrijver in quaestie, de te Pa rijs wonende Jean Lombard, had jaren lang met armoede en ziekte te worste len gehad. Hij had verscheidene ro mans geschreven, die door de weini gen, welke ze lazen als voortreffelij ke werken werden beschouwd, maar in den boekhandel hadden zij fiasco. Op zijn laatste boek had hij echter al zijn hoop op erkenning en zelfs op materieel succès gevestigd. Bij het verschijnen ging het dit boek echter blijkbaar als zijn voorgangers. Toen nam de schrijver zijn toevlucht tot een list, Hij speculeerde op het her haaldelijk bewezen feit, dat het beste middel, om een boek veel te doen le zen. is, het openlijk als „onbehoor lijk" te signaleeren. Hij schreef dus uit Marseille een brief, onderteekend „een verontwaardigde republikein 1 aan de Parijsche autoriteiten en gaf er in te kennen, dat het boek van een zekeren Lombard strijdig was met de goede zeden ten slotte cischte hij, dat een vervolging zou ingesteld worden tegen den schrijver. Van overheidswege werd een onder zoek ingesteld en werd de identiteit van den schrijver van het boek en van den steller van den brief vastge steld. maar het doel was gereikt. De Europeesche wouden. De boschrijkdom is over de onder scheidene landen van Europa zeer on gelijk verdeeld. Het sterkst zijn de bosschen in Groot-Brittannië en Ier land uitgeroeid, waar zij nog slechts vier ten honderd van de gansche oppervlakte bedekken. Daarop volgen Denemarken met 6, Nederland met 7. Spanje met 13, Italië met 14. België met 17, Frankrijk met 18, Zwitser land met 20, Noorwegen met 21, Duitschland met 23, Oostenrijk met 30, Rusland met 32 en Zweden met 40 ten honderd. Het grootste aantal van de hier genoemde landen brengt niet genoeg hout voort om in de eigen behoefte te kunnen voorzien. Enge land koopt jaarlijks voor 240 millioen gulden uit het buitenland. België voor 48 millioen, Duitschland voor 168 mil lioen, Zwitserland voor ruim 7 milli oen, Spanje en Italië voor bijna 15 millioen gulden. Frankrijk betaalt voor hout uit het buitenland 67 milli oen en voert slechts voor 19 millioen uit. De eenige landen van Europa, die meer hout uit- dan invoeren, zijn Oostenrijk, Noorwegen, Rusland. Deze landen bezitten naar verhou ding zelfs nog grootere houthoeveel- men en aangenaam uiterlijk" beschre ven en ontving daarop .>en menigte brieven, waarvan geen enkele even wel aan zijn bedoeling beantwoordde, daar zij hem geen voldoende uitzicht op financieele „transacties" boden. Nijdig wierp hij het heele pak brieven te water, waarna hij zich zette om te peinzen over een ander middel om aan geld te komen. Spoedig daarna kwamen twee jonge mannen denzelf den weg en vischten de papieren, die hun belangstelling wekten, uit het water. Vele er van waren nog te le zen en de portretten waren nog zoo goed als ongeschonden. De beide jon gelui amuseerden zich kostelijk met de lectuur en besloten eenige brieven te beantwoorden. Het resultaat van het avontuur was, dat weinige maan den later een dubbele bruiloft plaats vond. Maar natuurlijk moet men al tijd aannemen, dat de gevallen, in welke misdadigers hetzij vrijwillig, of onvrijwillig goed stichten, héél héél zeldzaam zijn en dat het beter ware als zij hun handwerk lieten va ren. Dat zal evenwel geen onzer le zers beleven. Misdadigers als Weldoeners. Geschiedenissen van Italiaansche bandieten, die, als ze in de huizen, waarin ze inbraken, niet vonden dan armoede en ellende, rijke geschenken achterlieten, zijn reeds te allen tijde verteld-"en geloofd geworden. De ban diet der zuidelijke landen heeft toch altijd iets romantisch aan zich gehad en is heel wat geschikter als held van zulke anecdoten dan onze prozaïsche inbreker. Maar ook deze heeft reeds meer dan ééns getoond, dat hij een menschelijk voelend hart in de borst draagt en dat zelfs jarenlange kerker straf niet alle goede neigingen in hem verstikken kan. Een dezer menschelijk voelende mis dadigers was Denis Wood, een be rucht Londensch inbreker, die, vóór ongeveer anderhalf jaar, tot een ge vangenisstraf van 15 maanden ver oordeeld werd, omdat hij in een villa in een voorstad ingebroken en een zeer kostbaar horloge, benevens an dere kleinigheden meegenomen had. Het horloge werd nog bij hem gevon den, toen het gerecht de hand op hem lei, en aan de eigenares teruggege ven. Dat ergerde hem zoo, dat hij zich vast voornam het waardevolle voor werp toch in zijn bezit te krijgen, en werkelijk een van zijn eerste „onder nemingen", nadat hij uit de gevange nis ontslagen was, bestonden daarin, dat hij in hetzelfde huis inbrak en hetzelfde horloge stal. Ditmaal was hij gelukkiger, want ofschoon de po litie verdenking tegen hem koesterde werd hij niet ontdekt en zelfs dan had men hem moeilijk iets kunnen bewijzen, want hij had terstond nadat de daad gepleegd was, het horloge verkocht. Korten tijd daarop las hij toevallig in een nieuwsblad misda digers zijn, zooals bekend is, vaak zeer ijverige krantenlezers dat het horloge een oud familie-heiligdom was en dat het verlies daarvan de eigenares, die zich toen onder genees kundige behandeling bevond, in ster ke mate had aangegrepen. Het was zelfs niet buitengesloten, zoo heette het in 't bericht, dat de ergernis en de opgewondenheid, waarin zij door 't geval verkeerde, voor de oude dame levensgevaarlijk konden worden. Dat deed den ouden gauwdief leed, want hij was slechts een eerlijke inbreker en wilde voor geen geld nog moorde naar er bij wezen. Hij overlegde bij zichzelven wat hij doen zou en ging dan naar den man, wien hij het hor loge voor 300 gulden verkocht had. Deze echter toonde geen lust zich van zijn schat zoo gemakkelijk te scheiden. Denis bood hem 400 gulden, maar hij verlangde 600 en zoo kwam de koop niet tot stand. Een paar dagen later ging de dief weder het huis van me vrouw Tanguery. zoo heet de dame, voorbij en zag hij dat de straat vóór haar woning met zand en stroo be dekt was. Op zijn vragen vernam hij, dat de patiente op sterven lag. Dat bevestigde hem in zijn voornemen om te trachten het horloge terug te krij gen en op den avond van denzelfden dag brak hij in den winkel van den heler in en stal het voor de dame zoo kostbare kleinood. Dan pakte hij het zorgvuldig in en zond het als postpak ket. aangeteekend aan de eigenares terug, die natuurlijk zeer verheugd was en later ook werkelijk weer heele- maal herstelde. Denis Wood was zeer tevreden over zichzelven en over zijn daad, maar hij vergat om goede rede nen de uitgeloofde belooning af te halen. Gevallen als deze behooren zeer zeker tot de zeldzaamheden maar vaker komt het voor, dat zulke kna pen, zonder dat ze het bedoelen, goed stichten. Zoo had een man, met name Stillson, die eens een huwelijksad vertentie plaatste, om de jonge dames die er in liepen, geld uit den zak te kloppen, zeer zeker geen idéé, welke gevolgen zijn flauwe daad hebben kon. 1-Iij had zich in zijn advertentie als een „gentleman met flink inko perijen om Idar bestonden reeds in de 15e eeuw, vóór .Lnorika en Austra lië bekend waren. O.a. bepaalde in 1497 Wyrich VIII, heer van Oberstein, dat 't aan niemand geoorloofd zou zijn, agaat te graven, tenzij telken male de derde centenaar ten bate zou komen aan den regeerenden heer. Alleen de Agaatberg bij Macken- roth, anderhalf uur gaans van Idar, is thans nog een bewijsstuk van de vroegere agaatproducten dier streek. Die berg is op vele plaatsen ingegra ven er zijn verscheiden gangen, die Het afschrikwekkende voorbeeld voor mistplaag in groote steden is sedert menschenheugenis Londen, de grootste stad ter wereld. Onlangs heeft het Engelsche Lagerhuis een commissie ingesteld, die over de ver betering der atmosfeer in de steden in het algemeen, en in de woonhuizen moet beraadslagen. Een ervaren en deskundig waarnemer, die in deze commissie gekozen is, heeft thans be toogd, dat vooral het feit, dat de lucht tijdens mistig weer in een groote stad buitengewoon onrein is, het onder drukken van mist tot een gebiedenden Omslachtig Transport. Het volgende verhaal is ontleend aan het blad der Kozakkentroepen („Vestink Kosatchuhk Voisk")'t ver telt op vermakelijke wijze van een verongelukt geschenk, dat de presi dent der Fransche Republiek voor de Oeral-kozakken bestemde, en komt via een der Fransche bladen tot ons. De kozakken zonden, als blijk van hunne sympathie voor het Fransch- Russisch bondgenootschap, een vaat je besten kaviaar aan den President en deze zond, als tegengeschenk, den „Hetman" het hoofd der kozakken, een vaatje allerfijnste cognac van Charentes. Het vaatje werd aan boord van een op de Zwarte zee varend Fransch stoomschip gebracht en het kwam behouden te Odessa aan. Daar werd het, onder toezicht van den Fransch en consul, aan de zorg van het Russische spoorwegbestuur toevertrouwd. Maar van dien dag af was het spoorloos verdwenen. Er gingen weken, maanden voor bij. De „Hetman" las en herlas den brief van den president, waarin hem de afzending van het kostbare vaatje werd bericht. De officieren der kozak ken likkebaarden al bij voorbaat, in afwachting van het lekkere vocht maar zij zagen niets komen. Eindelijk schreef de „Hetman", wachtensmoede, een brief van beklag aan de spoorweg-maatschappij. Er werd een onderzoek ingesteld. Alle leden van het personeel, van den hoogsten ambtenaar tot de min ste beambten, werden ondervraagd, maar alles te vergeefs er was geen I spoor van het vaatje cognac te ont dekken. Eindelijk opperde een wisselwach- 1 ter, Ivanoff genaamd, de veronder- j" stelling, dat de cognac van den Pre- I sident het Rpssisch klimaat niet had j kunnen verdragen en vervluchtigd, verdampd was. Hij voegde daar onge- j vraagd de verzekering bij, dat hij nooit iets anders dan Russischen vod- ka dronk. Daarop werden administratieve brie- ven gewisseld. De chef van het goederenvervoer schreef de verklaring van den wissel- wachter aan den lijnchef.Deze ont- j sloeg den wisselwachter wegens on- regelmatigheid in den dienst en aan den Franschen consul schreef hij, dat i de cognac van den President door overgroote drukte op den Russischen Zuiderspoorweg te lang onderweg ge- bleven en verdampt was, omdat het j vocht niet bestand was tegen het Russisch klimaat. I De consul berichtte dit aan den ge zant, deze schreef het aan den Presi dent en deze zond daarop een tweede vat cognac aan de kozakken. Nu werden gansch buitengewone maatregelen genomen. Er werd een gendarme op wacht gezet bij het vat. Een speciaal inspecteur werd belast met het toezicht op het geschenk, tot het de plaats zijner bestemming zou hebben bereikt. Alle stationschefs ontvingen bevel, zich persoonlijk te overtuigen, dat het vat in goeden staat verkeerde en dat de bewakers niet beschonken waren, en de lijnchef moest telegrafisch be richt ontvangen van elke inspectie. Door dit nauwlettend toezicht wist men te beletten dat de cognac op nieuw „verdampte". Het vat kwam nu in goeden staat te Geralsk aan en op het jaarfeest van het regiment werd het plechtig open gestoken, in tegenwoordigheid van den „Hetman" en al de officieren. Men dronk de gezondheid van den Presidentde officieren en kozakken riepen „Leve Frankrijk en hunne tongen werden gestreeld door het edele vocht. Eenige tongen meenden echter te proeven, dat de cognac toch slapper was geworden door den invloed van het Russische klimaatMaar dat waren natuurlijk „kwade tongen". tot Sn het hart van den berg dooi '"aokt. De scheikundigen schrij- i ven de onreinheid der lucht voorna- rP i melijk toe aan het verbranden van Dat steengraven was een moeilijk kolen. In Londen neemt het gehalte werk; de graver was genoodzaakt, de j aan koolzuur in de lucht bij dikken gangen diep uit te houwen, om het mist tot 16 op 10.000 doelen toe, een ruwe product in te zamelenen daarfeit, waaraan tot dusver weinig aan- de agaat en kwarts in de rots inge- dacht is geschonken, doch dat van groeid zijn, konden ze alleen met het Sroot belang is, wat de gevolgen be- houweel verwijderd worden i t.ref,t- T.wee doelen koolzuur in 10.000 De aaneen waren in het hart van deelen ,ucht worden reeds beschouwd den wf „iïïSL T 1 als de uiterste grens, welke tot inade- f °iet Stoter dan dat de men geschikte lucht mag bevatten, steenzocker er op handen en voeten Bovendien echter bevat de mist door door kon kruipen, in de hoop, hier of kolenrook nog andere vuile besta nd- daar een natuurholte met kristallen deelen, vooral teerstoffen en zwavel- te vinden, die zijn moeilijk werk be- zuur, die op de ademhalingsorganen loonden. De meeste gangen zijn nu een nadeeligen invloed uitoefenen, ingevallen, en niemand durft ver in Zulk een mist is niet alleen voldoen den berg te kruipen. Ouden van da-?e' 0111 het lcven onaangenaam te ma- gen. die in hun jeugd nog wel toch- I kcn' ma'"r ,"'i blen?,t ?„oli be3lSl k Leeds na"we inSan- evenveel beteekenis als de bestrijding CPn 1T> npf hort uori hove T J an kolendamp. I)o Goede Methode. In oen Duitsch stadje met een groot gen in het hart van den berg waren ingevallen en men niet veel verder kon komen dan tot aan het kleine meer, J dat zich in een reusachtige holte op een kwartier afstand van den ingang „ML. SJUU, in aen nerg bevindt. Dat was een garnizoen aan den Rijn, was eenige uiterst gevaarlijk punt. omdat slechts jaren geleden bij een aldaar liggend aan één kant van dat meer, dat bui-1 regiment infanterie een velddienstoe- tengewoon diep is, een smalle strook i filing voor de officieren gelast, lva- gelegenheid gaf om kruipend langs Pitein Von Zeiten, die niet om dienst- het water aan de achterzijde van het ï"edencu aan de oefening behoefde deel meer te komen van waar verder gan- 1 i® 3l,s. toeschouwer de een naar het hart !t» »tad uit tn de richting van het oefen- gehakt waren i terrein aan gene zijde der rivier. Toen hij de brug over den Itijn naderde, De agaat zit als ovaie kogels in liet zag hij dicht voor zich zijn divisie- rotsgesteente. De gekristalliseerde j commandant in druk gesprek met kwartspunten zijn zelfs bij het onvol- J den brugwachter. Von Zeiten wachtte doende licht, dat de steengraver te achter een bosclije geduldig, tot het zijner beschikking heeft, gemakkelijk gesprek was afgeloopen en reed daar op te merken, omdat de amethist en ■ffi&jSSr't'^g'et andere kleurige kristalpunten schitte waarover (uens onderhoud met den ren. Maar wat er van die kristallen in I divisie-commandant had geloopen. De de genaakbare gangmen van den berg brugwachter vertelde hem, dat de is, blijft zitten omdat 't de moeite niet commandant hem had ondervraagd loont om het er uit te hakken. Want over de constructie van de brug en daar uit den Agaatberg zelden meer j hem ten slotte bad gevraagd, hoe dan stukken ter grootte van een vuistbreed de Mijn ter hoogte van de brug geraven wertlen en de Meurige i™®1 ™®.®'„waar0P het antwoord luidde: kwartspunten meest onzuiver en daar door van inferieure soort waren, kon Birkenfeld de concurrentie met Zuid- Amerika niet volhouden. Uruguay levert agaatklompen van reusachtige afmetingen, die in de wil dernis in veld en bosch op den grond verspreid liggen, tot stukken van 50 100 kilo en zelfs grooter, en in Bra zilië worden kleurige kwartsen gevon den van grootere afmeting, beter kwa- j liteit en in veel grootere hoeveelheid dan in Birkenfeld. Maar schrijft Nicolaas, wiens mooie Braziliaansche brieven men zich herinneren zal, in 't „Nieuws", de waarde van de ruwstof viel door den grooten aan voer. Geregeld waren er wekelijks openbare verkoopingen van agaat steen in Idar. De beide grootste jaren van invoer uit Rio-Grande do Sul wa ren 1872/73 en 1873;74, toen er 3100 en 3850 centenaars (van 50 kilo) aan de markt kwamen. De Zuid-Amerikaansche agaatstee- nen hebben bovendien het enorme voordeel van grootere poreusheid, waardoor het mogelijk is, door het in brengen van chemische oplossingen de kleuren te verfraaien. De ontdekking van agaatsteen in de binnenlanden van Zuid-Amerika ge schiedde .in 1827 door een emigrant, uit Oberstein afkomstigmaar het duurde vele jaren eer de moeilijkheid uit den weg geruimd was om het pro duct naar de kust te brengen. En daar op de gemakkelijk bereikbare plaat sen de voorraad ruw verminderde en de val der prijzen niet geschikt was om de, veelal met levensgevaar ver bonden, tochten in de onherbergzame binnenlanden aan te moedigen, is ook in die verhouding de invoer vermin derd en bedraagt nu nauwelijks meer 1/6 gedeelte. In vroegere eeuwen was de agaat een precieuze steende ruwstof werd nauwkeurig in soorten verdeeld vol gens de streepteekening van den steen en daarnaar genoemd. Al die kwalificaties verdwenen, toen de Zuid- Amerikaansche agaten in zoo over stelpende hoeveelheid aan de markt en de nieuwe artikelen in den handel kwamen, die een voortdurende uit- Agaat. In Europa, tusschen Bingen en Metz, ligt een streek, waar een groote voorraad half-edele gesteenten in den bodem zithet vorstendommetje Bir kenfeld. In het stadje Idar worden daar geregeld veilingen gehouden van agaatsteen uit Uruguay, van ame thisten en topazen, bergkristal en toer malijn uit Brazilië, van cameolon en jaspis uit India, van opalen uit Aus- j tralie, enz. i Het zoeken naar ruwe half-edelstee- i nen was in Birkenfeld in vroegere eeuwen een loonend bedrijf. De slij 43 meter. Kapitein Von Zeiten bereikt spoe dig daarna liet oefenterrein. Na afloop vindt, als gebruikelijk, een bespre king plaats. De divisie-commandant wijst er ten slotte óp, dat men geen gelegenheid voorbij moet laten gaan, om na een dergelijke oefening een paar uit militair oogpunt belangrijke afstanden te schatten. Hier zou er bijvoorbeeld een uitstekende gelegen heid voor zijn, om de breedte van den Rijn ter hoogte van de brug te schat ten. En de commandant gaat voort Welnu heeren, schat dezen af stand eens. De majoor en de overige officieren van den staf noemen eenige cijfers, die den hoogen superieur echter niet schijnen te bevallen. Hij wendt zich ten slotte tot kapitein Von Zeiten, die heel kalm gebleven is, met de woor den Wel kapitein, uw compagnie schiet zoo goedhaar commandant moet dus zeker een voortreffelijk af- standenschatter zijn. Op hoeveel schat u de breedte der rivier Op 743 meter, commandant, ant woordt Von Zeiten zonder aarzelen. Heel goed, heel goed, kapitein en welke methode hebt u bij het schat ten gebruikt? - Ik heb het óók aan den brug wachter gevraagd, luidde het ant woord. De schattingstheorie was voor dien dag afgeloopen. Eigenaardig is ook 't bezit van groote oogen bij deze beesten, die het zonnelicht missen. Er heerscht ech ter in die diepzee geeii absolute duis ternis, omdat al die dieren, als onze glimwormen, lichtgevend zijn. Zij 1 lebben lichtorganen of lantarens aan kaak. oogen of aan lange stelen.soms ook in rijen langs de zijden van het lichaamdeze doen dienst als zoek lichten en geven een groenachtig phosphoriseerend licht. De meeste dieren komen niet heel boven bij het vangen, en hun vleesch is al ge kookt, als het uit de koude onderzee- sche strooming gevoerd wordt in het 30 graden warme zeewater van den Indischen Oceaan. Een juist beeld van deze dieren hebben wij dus eigen lijk niet, door combinatie der stukken kunnen wij ons echter wel een idee dier zeemonsters vormen. Op dien zeebodem vindt men vis- breiding van slijperijen noodig maak-schen. sponsen, zeesterren, kreeften, krabben, maar in gansch andere ge daante. dan wij ze kennen uit onze ten. Op elke stroomversnelling der bergbeken in den omtrek van Idar, waar een voldoende krachtige water val te maken was om een molenrad in beweging te brengen, ontstond een slijperij de nieuwe tijd bracht ver betering nieuwe machinerieën om te zagen, te boren, te gravceren, verge makkelijkten het werk, en in den bloeitijd toen de onix-cameëen sterk in de mode waren, in de jaren 1870 tot '80, werden hooge loonen ver diend. Mist en gezondheid. De strijd tegen den mist wordt se dert jaren bij het begin van den win ter telkens opnieuw als noodzakelijk erkend. Eenige tientallen jaren gele den beschouwde men den mist nog als een zuiver natuurverschijnsel, dat dc mensch niet in staat was te vermijden of te voorkomen. De wetenschap heeft j ook hier verandering gebracht, sedert zij het bewijs geleverd heeft, dat mist vorming niet mogelijk is zonder de 1 aanwezigheid van stof in de lucht. jStof nu is voor een groot deel een product van menschelijke bezigheid en er kunnen zeer goed grenzen gesteld worden aan zijn ontwikkeling, voor al, als het kolenstof betreft. zeeën. Voor 't vangen van visschen, die op zulk een diepte zwemmen, zijn weder lichtere sluitnetten in gebruik, welke op bepaalde diepte kunnen ge opend en gesloten worden, zoodat men zeker is. alleen dieren uit het vastge stelde dieptegebied te hebben. Dit vis schen eischt echter veel ervaring en baart veel teleurstelling; toch is er reeds met succes gewerkt. De dieren der diepzee zijn gewoonlijk onge- kleurd, zwart of loodgrijs. Het zijn i ontzettende roofdieren met verschrik- jkelijke wapenen en groote koppen. De visschen hebben een geweldigen bek, scherpe tanden en over 't gan sche lichaam dorens en stekels; de scharen der kreeften hebben wel 10- maal de lichaamslengte. Dit alles wijst op een heftigen stijd om 't bestaan tusschen de bewoners der niet zeer dicht bevolkte diepzee.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 9