Hl
en den heer Hofland toe geleid voor
te stellen, dat de reden van ontslag
steeds aan den betrokken werkman
zal worden medegedeeld. Dit is niets
vreemd en onbillijk bijv. bij een werk
man, die aan een voor zijn kamera
den gevaarlijke ziekte lijdt.
Dat noodig zou zijn alle omschrii
vingen op te nemen, waarom ontslag
zal worden verleend, ontkent spreker,
omdat dit alles is omschreven in zijn
voorstel over het Scheidsgerecht.
De VOORZITTER stelt voor de
beraadslagingen te sluiten.
De heer DE BRAAL verzet zich
daartegen, waarna gestemd wordt,
met uitslag, dat het voorstel van den
Voorzitter wordt aangenomen.
Het nieuwe amendement-Hugen-
holtz wordt daarna verworpen met 7
stemmen vóór, namelijk de heeren
De Braai. Schram, Groot, Hofland,
Modoo. Kleijnenberg. en Hugenholtz.
Bij paragraaf 29. betreffende schor
sing, is een amendement door den
heer Hugenholtz ingediend om bij
niet-schuldig blijken van den betrok
ken persoon hem eene schadevergoe
ding te geven tot een maximum van
25 pCt. van het ingehouden loonsbe-
drag.
De heer HUGENHOLTZ verdedigt
dit amendement krachtig. De mo-
reele schade kan in zoo een geval
nimmer vergoed worden, maar wel de
materieele schade.
De VOORZITTER zegt, dat hier
hetzelfde geval is als bij preventieve
hechtenis. Het is moeilijk uit te ma
ken.
De heer HUGENHOLTZ antwoordt,
dat pr juist eene stemming is om
schadevergoeding te geven voor pre
ventieve hechtenis.
De VOORZITTER zou deze zaak
dan eerst in de Tweede Kamer willen
behandeld zien.
De heer HOFLAND zegt, dat wij
hier niet met preventieve hechtenis te
maken hebben, maar met een werk
lieden-reglement. Het geval kan zich
voordoen, dat een werkman geduren
de enkele weken geschorst wordt en
in dien tijd verarmt. Daarvoor mag
later bij niet-schuldig blijken toch
wel eene vergoeding worden gegeven.
In stemming gebracht, wordt ook
dit amendement verworpen, met 11
stemmen voor, die van de heeren De
Braai, Loomeijer, Van de Kamp,
Schram, Groot, Hofland, Modoo,Kleij
nenberg, Hugenholtz, Rinkema, Bey-
nes.
De heer HUGENHOLTZ meent een
goed werk te doen met het maximum
der boeten te verminderen, al behoeft
men dit maximum niet toe te passen.
Maar de praktijk leert, dat inder
daad het gemiddelde van de straf hoo-
ger is bij een hoog maximum. En
hoog is deze boete 7p<?r zeker, want
3.voor een werkman is veeL 't Is
waar, door nalatigheid kunnen ze
aan dure instrumenten groote schade
berokkenen, maar dan kunnen die
gevallen onder de andere bepalingen
komen.
De heer VAN DE KAMP kan zich
niet met het amendement vereenigen.
Wanneer de boete verlaagd wordt,
dan zegt de werkman licht„Het kan
mij maar zooveel kostenBij de
lichtfabrieken is spr. gebleken, dat
toen de boeten voor lantaarnopste
kers tot één dubbeltje verlaagd wer
den, deze werklieden zich er weinig
aan gelegen lieten liggen.
De heer DE BRAAL steunt het
amendement-Hugenholtz.
In stemming gebracht, wordt het
amendement verworpen.
Vóór stemden de heeren De Braai.
Schram, Groot, Hofland, Modoo,Kleij
nenberg en Hugenholtz.
Alsnu komt aan de orde de zaak
betreffende de ..kern''
De heeren HUGENHOLTZ en HOF
LAND hebben een amendement inge
diend om een scheidsgerecht in het
leven te roepen.
De heer HUGENHOLTZ stelt thans,
om des tüds wille voor, deze punten
verder uit te stellen. Spr. is moe en
gelooft, dat het beter is, dat de Raad
'met frissche hoofden begint.
De VOORZITTERDan zouden we
niets meer kunnen doen.
De heer HUGENHOLTZEr zijn
toch nog andere punten?
De VOORZITTERJa, maar daar
hebben we ook frissche hoofden bij
noodig
De behandeling gaat door.
De heer HUGENHOLTZ licht zijn
amendementen toe, en zet uiteen,
waarom z. i. een scheidsgerecht de
voorkeur verdient boven een kern, op
grond, dat het dagelijksch bestuur
niet vrij te pleiten is van partij dier
heid. Persoonlijkheden bedoelt spre
ker niet Maar hier heeft hij het oog
op het college van B. en W., de werk
gever der gemeente-arbeiders, di, een
geheel ander klasse-standpunt in
neemt dan de arbeiders.
Het klasse-standpunt van B. en W.
komt het meest uit, waar het gaat
om het gezag. Al is spr. geen tegen
stander van het gezag, dan bedoelt
hij daarmede het gezag, dat door hem
zelf in het leven is geroepen.
Verder wijst spr. er nog op, hoe de
arbeiders ook meer vertrouwen stel
len in een scheidsgerecht dan ineen
kern. In Amsterdam voldoet het
scheidsgerecht goed.
Onverstandig acht spr. het dan ook
wanneer de Raad afgaat op de zeer
éénzijdige inlichtingen door B. en W.
over deze zaak ingewonnen.
Nog haalt spr. het ontwerp van de
Arbeidswet aan, waarbij door het Rijk
aan de Gemeente zal worden verplicht
een scheidsgerecht in het leven te
roepen. Laten wij nu den Rijkswetge
ver voor zijn en uit eigen vrijen wil
zoo'n lichaam oprichten, over welks
samenstelling spr. nog eenige inlich
tingen geeft.
De heer DE BRAAL zegt, dat wan
neer B. en W. zich op hetzelfde stand
punt zouden stellen als de heer Hu
genholtz, zij ook in alle werklieden,
die in het scheidsgerecht zitting zou
den nemen, wantrouwen moesten koes
teren.
Wanneer de heer Hugenholtz op
deze wijze blijft doorgaan, zal hij de
zaak meer schade dan voordeel doen.
De VOORZ. meent, dat een scheids
gerecht vooralsnog is af te raden. Zijn
werking is nog te weinig bekend.
Met den heer De Braai is spr. het
volkomen eens, doch B. en W. laten
zich echter niet zoo gauw ontmoedi
gen, door dien ongelukkigen klassen
strijd.
De socialisten: Nee, nee.... welnee!
Ten slotte zegt spr., dat de Ge
meente-wet ook een scheidsgerecht
niet toelaat.
De heer HUGENHOLTZ meent, dat
op het standpunt van den klassen
strijd wel kan worden samengewerkt
door werknemer en werkgever, wan
neer beider rechten en plichten maar
nauwkeurig zijn omschreven. Een
uitvoeriger debat over den klassen-j
strijd zal spr. hier niet voeren.
Het amendement in stemming ge
bracht, wordt nu verworpen met 3
stemmen vóór, die van de heeren
Groot, Hofland en Hugenholtz.
Hierna wijst de heer HUGENHOLTZ
er op, dat de kern zonder een scheids
gerecht niets is en verklaart hij zichj
derhalve tegen het desbetreffende ar-
tik el.
Bij paragraaf 33 wijst de heer!
SCHRAM er op, dat hij het noodig;
acht, dat het reglement der kern door j
B. en W. wordt ontworpen en doorj
den Raad vastgesteld.
De VOORZ. zegt, dat B. en W. deze
zaak gaarne aan de prudentie van
den Raad overlaten.
Over het amendement staken de
stemmen. Vóór stemden de heeren De
Braai, v. d. Kamp, Schram, Groot,
Hofland, Modoo, Kleijnenberg, Bij
voet, Hugenholtz, Rinkema, Beij nes.
Het amendement der heeren Hu
genholtz en Hofland, om aan iederen
werkman een afzonderlijk boekje te
geven, waarin een nauwkeurig en ge
regeld bijgehouden afschrift, voor zoo
ver hem persoonlijk betreft, wordt
door den heer Hugenholtzverdedigd.
De VOORZ. meent, dat dit den
werkman niet zou baten, daar hij toch
maar een droge opsomming van fei
ten zou krijgen.
De heer BIJVOET zegt, dat het ver
zoek des heeren Hugenholtz onmoge
lijk is, omdat dan ook de redenen van
ontslag in dat boekje zouden moeten
worden opgenomenen door den Raad
is reeds besloten, dit niet te doen.
De heer HUGENHOLTZ zeide, dat
hij evenals in dienst voor den werk
man een conduite-staat verlangde,
eene droge opsomming van feiten.
Het amendement-Hugenholtz werd
verworpen met 7 stemmen vóór, die
van de heeren De Braai, Schram,
Groot, Hofland, Modoo, Kleijnenberg,
Hugenholtz.
Hiermede is het Reglement afge
handeld.
De beslissing wordt aangehouden.
PUNT 4.
B. en W. stellen den Raad voor om
den gemeente-secretaris te machtigen
bij wijze van proef, de secretarie in
plaats van des morgens 10 tot des
namiddags 4 ure geopend te houden
van des morgens 9 tot des namiddags
2 ure.
De heer HOFLAND vraagt enkele
kleine inlichtingen.
De heer SCHRAM vraagt hoe lang
de proef zal duren.
De VOORZITTER zegt, dat dit af
hangt of de maatregel al dan niet
goed bevalt.
De heer VAN DE KAMP krijgt op
een desbetreffende vraag ten ant
woord, dat voor de Raadsleden de
stukken tot 4 uur ter inzage blijven.
Het punt wordt daarna aangeno
men.
PUNT 5.
Ingekomen is een adres van S. van
den Bos te Heemstede, houdende ver
zoek den door hem gebouwden uit
bouw aan zijn perceel, kad. sectie B.
No. 1924 der gemeente Heemstede te
mogen behouden.
Naar aanleiding van dit adres wij
zen B. en W. er op, dat aan Van den
Bos vergunning is verleend tot 't heb
ben van een uitgang naar den weg
langs de Leidsche Vaart ten behoeve
van bedoeld perceel, onder voorwaar
de, o.a. dat de open grond tusschen
den gevel van bedoeld perceel en den
weg nimmer zou mogen worden be
bouwd zonder toestemming van den
Raad. Daar adressant zich niet aan
die voorwaarde heeft gehouden, stel
len B. en W. voor bovenstaand ver
zoek af te wijzen.
Aangenomen.
PUNT 6.
Voordracht van B. en W. om de
jaarlijks aan P. J. Schwartz verleen
de vergunning tot het bouwen op den
stadsmuur bij de Amsterdamsche
poort weer te verlengen.
Aangenomen.
PUNT 7.
Voorstel van B. eia W., om <ïe Joar
wedde van dein directeur der H. B. S.
te verhoogen met /500 en vaat te stellen
op f 4000.
Aangenomen.
PUNT 8.
Voorstel van B. en W. om het hoofd
der klerken ten bureele van den Com
missaris van politie, onder den titel
van inspecteur-administrateur van po
litie, wiens jaarwedde was gesteld op
ƒ900 een minimum en een maximum
salaris toe te kennen, en wel f 900 als
minimum en 1300 als maximum.
Aangenomen.
De 'heer GROOT verklaart zich er
tegen.
PUNT 9.
Voordracht van B. en W. om hun
college te machtigen ondershands aan
te besteden de werken en leveringen,
waarvan de kosten zullen worden be
streden uit de op de begrooting voor
1904 onder volgn. 214 en 215 voor den
aanleg van de gemeentelijke duinwa
terleiding en lichtfabrieken toegesta
ne bedragen.
De heeren v. d. KAMP en SCHRAM
hebben bezwaar tegen onderhandsche
aanbestedingen. Zij achtten onder
handsche aanbesteding van zulke be
langrijke werken niet in het belang
der gemeente.
De heer DE BREUK zegt, dat dit
niet in de bedoeling van B. en W. liet.
Maar het kan voorkomen, dat het in
enkele gevallen wenschelijker is, dat
niet in het openbaar wordt aanbe
steed. Dit is de bedoeling van B. en
W. hoewel in 't algemeen belangrij
ke werken in het openbaar zullen
worden aanbesteed.
De heer v. d. KAMP antwoordt, dat
het nu na deze toelichting van den
heer De Breuk ..Allright" is. Spreker
had dit niet echter uit de stukken
kunnen lezen.
De heer GROOT zegt, dat of de stuk
ken of de heer De Breuk liegt. Diens
bedoeling toch is geenszins uit de
stukken op te maken. Daaruit zou blij
ken, dat belangrijke werken, o.a. de
aankoop van muntgasmeters, onders
hands zullen worden aanbesteed.
De heer DE BREUK zegt, dat zijn
bedoeling met het voorstel is, wat hij
hierboven heeft gezegd.
De VOORZITTER zegt, dat de re
dactie dan wat zou moeten worden ge
wijzigd.
De heer VAN DEN BERG wenscht
aanhouding van het voorstel, om het
beter te redigeeren.
De heer STOLP zegt, dat de zaak.
zooals de heer De Breuk haar heeft
toegelicht, volkomen en règle is.
Het voorstel tot uitstel wordt ver
worpen en daarna het voorstel van
B. en W. aangenomen met 9 stem
men tegen.
De overige punten worden daarna
van de agenda afgevoerd.
PUNT 10.
Voordacht van B. en W. om aan 't
door den Raad den 5en Sept. 1893 ge
nomen besluit om in al de vroeger
vastgestelde voorwaarden van ver
koop van bouwterreinen, waarin be
paald is, dat op den open grond niet
zal mogen worden gebouwd, zonder
vergunning van B. en W. dit laatste
te veranderen in „zonder vergunning
van den Raad" toe te voegen.
Dit besluit heeft geen toepassing op
die gevallen waarin de gronden reeds
vóór 5 Sept. 1893 zijn uitgegeven en
in de acte van uitgifte het bouwen op
den voor tuin bestemden grond afhan
kelijk is gesteld van een toestemming
of vergunning van B. en W.
Aangehouden.
PUNT 11.
Onder intrekking van hun voorstel
van 30 Nov. j.L stellen de heeren Mo
doo en Kleijnenberg voor, aan het
personeel bij het L. O. te vergoeden
boven hun jaarwedde het bedrag dat
hun voor het pensioenfonds wordt ge
kort, indien door dat personeel wordt
deelgenomen in het pensioenfonds
voor weduwen en weezen van gemeen
te-ambtenaren.
Aangehouden.
PUNT 12.
Voordracht van B. en W. om aan
H. Kramer te Bloemendaal vergun
ning te verleenen tot het dempen van
eene gemeente sloot, gelegen tusschen
de Kleverlaan en een aan H. Kramer
toebehoorend perceel der gemeente
Bloemendaal alsmede tot het hebben
van een uitgang naar de Kleverlaan
ten behoeve van dat perceel.
Aangehouden.
PUNT 13.
Voorstel van B. en W. om het aan
de gemeente toebehoorend perceel
kad. H. no. 1024, gelegen bij het Leid
sche plein, te bestemmen tot opslag
plaats van materialen ten behoeve
van den dienst der openbare werken.
De kosten welke zijn verbonden aan
het maken van de noodige afschut
ting van genoemd terrein worden
door hen geraamd op 250, welk be
drag zij, behoudens nadere financieele
regeling, voorstellen om ter beschik
king te stellen.
Aangehouden.
PUNT 14.
B. en W. stellen voor een bedrag
van ƒ18.100 te verleenen voor den
bouw eener gemeentelijke zwem- en
badinrichting in het Z. B. Spaarne,
tegenover de Rustenburgerlaan en de
exploitatie daarvan op te dragen
den heer A. Sprenger, voor 20 jaa,
met een jaarlijksche subsidie
850.—, met de bevoegdheid voor di
gemeenteraad om ten allen tijde do
opzegging zes maanden vooraf, op
Dec. deze overeenkomst te doen ei,
digen.
Eigen exploitatie achten B. en
niet gewenscht, de minderheid van
College meent zelfs, dat de voorde
len van het nu gedane voorstel ni
in verhouding staan tot de daaraa
verbonden oprichtings- en exploitati
kosten.
Aangehouden.
RONDVRAAG.
Bij de rondvraag vestigt de hes
v. d. BERG de aandacht op ee
stukje van F. Oom, aangaande
10-urige actie, en zegt dat het Raad-
besluit een onjuisten indruk hee
gemaakt bij het publiek
Hij vroeg of door de genomen bi
slissing de zaak principieel is ui
gemaakt.
Ook de heer LOOMEIJER zegt di
hij door vóór het amendement-v. i
Kamp te stemmen niet de bedoelia
heeft gehad daarmede zich vóór ii
voering van den 10-urigen arbeids
dag te verklaren.
De heer v. d. KAMP zegt dat zij:
bedoeling met het voorstel is
weest de zaak principieel uit te ma
ken. Hij hoopt dat beide heeren uil
niet zullen terugkrabbelen.
De heer LOOMEIJER zegt dat hij
met het dagelijksch bestuur heef
mede willen gaan. Doch toen met
voor het geval stond dat de zaal
zou kunnen worden verworpen, hel
ik- er vóór gestemd, omdat ik d<
indruk gekregen heb van den heej
v. d. Kamp, dat dan later de zai
beter kon worden overwogen.
De heer MODOO bevestigde evei
eens dat besloten was dat de vooi
stellen van B. en W. zullen sta;
op den grondslag van den 10-urigei
Abc
Hat
De heer v. d. KAMP zegt dat hei
reglement van orde hier wordt over]
treden. Tevens zegt spr. dat hij zij]
bemiddelingsvoorstel heeft gedaan
omdat er anders ongelijkheid zoi
ontstaan voor de verschillende aan
nemers en dien ten gevolge ook voor
de werklieden. Maar het is zijn be
doeling geweest den 10-urigen werk
dag in te voeren.
De heer v. d. BERG wenschte van
B. en W. inlichtingen omtrent hel
al of niet imperatieve van de aan!
B. en W. gegeven opdracht.
De heer KLEIJNENBERG zegt dat
hij van verschillende tegenstemmers
heeft vernomen, dat dezen van mee
ning zijn dat in de vorige vergadering
de 10-urige werkdag in beginsel aan
vaard is.
Bij meerderheid van stemmenl
wordt uitgemaakt, dat B. en W. deze
inlichtingen zullen geven. Omstreeks
6 uur wordt de vergadering gesloten.
Ms
Bn
Gi
cris
woc
Enj
ten
lijk
dar
VOO
ker
het
dat
wa
doe
lijk
lan
lief
de
zij
I
I
ges
vo<
eei
sis
tij
kri
lij!
mi
vo
da
zo
au
er!
kv
ve
ge
ve
ri
Wi
te
w
01
Pi
n
Ji