NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. Tienurige Arbeidsdag of niet? De Erfgenaam van het Majoraat. 21e Jaargang. No. 6312 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. VRIJDAG 29 JANUARI 1904. HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PER URHE MAANDEN: Voor Haarlem 1.20 Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente)1.30 Franco per post door Nederland „1.65 Afzonderlijke nummers 0.02X Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem s 0.37 r, de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur 1. C. PEEREBOOM. ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122. Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724. Abonnementen en Advertentifin worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van AdvertentiCn en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Pari/s, 31Faubourg Montmartre. Haarlem's Dagblad van 29 Januari bevat o.a. Buitenlandscli Overzicht, Kamer overzicht, Tooneelcritiek van Frans Netscher, Over de Uitspraak De Lauoy, Hinnenl.- en Stadsberich- ten, Ingezonden stukken. In een vorig nummer hebben wij er reeds op gewezen, dat over de beteekenis van een Raadsbesluit ver schil van gevoelen is gerezen en wel over een voorstel van den heer Van de Kamp aangaande den tienurigen arbeidsdag in de bestekken voor ge meente-werken. De beer en Loomeijer en Van den Berg waren van oor deel, dat zij hun stem hadden gege ven aan een uitnoodïging aan B. en W. om voorstellen dienaan gaande in te dienen en meenden dat Bet beginsel zelf geenszins was aan genomen. Het voorstel in quaestie luidde al dus „B. en W. uit te noodigen, om „voor het eindigen van den termijn „der thans loopende aanbestedingen „van onderhoudswerken der gemeen- „te, aan den Raad nadere voorstel den te doen, betreffende de vast stelling in de bestekken voor ge meentewerken van den tienurigen „arbeidsdag en van een minimum „loon van 25 cent per uur voor een „volslagen ambachtsman en van 20 „cents per uur voor een opperman." Dit voorstel werd aangenomen met 13 tegen 12 stemmen. De waag is nu werd daarmee in beginsel besloten tot invoering van den 10-urigen 'arbeidsdag en van het bovenvermelde minimum loon? „Zeer zeker", zegt de voorsteller, de heer Van de Kamp. „In mijn voor stel ligt het beginsel zelf opgesloten en geenszins de bedoeling, dat de Raad daarover nader nog beslissen zou. Wel zou, naar mijn voorstel, de Raad nog Hebben te besluiten over de „nadere voorstellen" van B. en W. Derhalve over de manier, waarop het beginsel zou worden toegepast, niet over het beginsel zelf." De Telegraaf van 21 dezer herin nert er aan, hoe haar berichtgever in het raadsverslag van 17 December reeds zeide, dat misschien voorstan ders van de motie-Van de Kamp de gevolgen van hun voorstemmen niet hadden overdacht. Deze berichtgever zag derhalve in het voorstel-Van de Kamp wel dege lijk een principieele beslissing. Wat de Stads-Editie betreft, deze heeft over het geval twee meeningen verkondigd. In het nummer van 22 Januari verklaart een harer mede werkers „De nadere voorstellen kunnen „alleen den datum en misschien de „te maken uitzonderingen betreffen, „maar niet de quintessens van het „voorstel, de vermindering van den „werktijd tot 10 uur. Hebben de hee- „ren v. d. Berg en Loomeijer dat „niet bedoeld, toen ze voorstem den, dan hebben ze zich vergist, „maar zullen ze zich daarbij nu toch „moeten neerleggen. Een andere uit- „legging achten wij absoluut uitge floten". Dit is duidelijk. Een ander mede werker in het nummer van 25 dezer is evenwel van een ander gevoelen. Hij zegt: „De Raad heeft dus besloten B. „en W. uit te noodigen, aan den „Raad nadere voorstellen te doen, „niets meer en niets minder..." en later „In elk geval is een eindbeslissing „in het vraagstuk van de al of niet „invoering van den 10-urigen werk dag nog niet genomen." Hier is dus kost voor alle monden. Wie den 10-urigen arbeidsdag gaar ne ziet, wendt zich tot het nummer van 22 Januari, wie daarvan een te genstander is, vindt in het nummer van 25 Januari zijn welbehagen. De grootste neutraliteit zou op zulk een triomf niet hebben durven hopen De Spaarnebode van 22 Januari neemt met de eene en geeft met de andere hand. We lezen daarin „In ons blad van 18 Dec. j.L zei den wij over het aannemen van de „door vader van' de Kamp voorge- „stelde motie En vader van de Kamp „heeft zoo sfiekempjesweg kans ge- „zien, de meerderheid in beginsel te „laten verklaren, dat hier zal wor den ingevoerd hij de uitvoering van „bestekken voor gemeentewerken de „10-urige arbeidsdag bij een mini- „mum loon van 25 cents per uur" en later„dat wij niet geloofden dat „alle voorstemmers de consequentie „van dat voorstemmen hadden begre- „pen." Derhalve de schrijver is van oor deel, dat het beginsel van den 10-uri gen arbeidsdag is aanvaard. Hoe hij dan naderhand zeggen kan: „volgens mijn idee staan alle nu - vóorstemmers bij de behandeling van de te komen voorstellen op een vol komen vrij standpunt", is ons een raadsel. UITSPRAAK Be Lanoy. Veroordeeld tok ÉÉN JAAR en Zes maanden met aftrok der preventieve hechtenis. Naar onze meening kan men toch redelijkerwijs niet volhouden, dat het beginsel zelf niet reeds zou aangeno men zijn. Waf nog staat te doen is het regelen van de bijzonderheden, het behandelen van wat in het voor- stel-van de Kamp wordt genoemd de „nadere voorstellen" van B. en W. Wij, die ook ih den Raad aanwezig waren toen het besluit viel, hebben den indruk gekregen dat daarmede wel degelijk het beginsel zelf was aangenomen. Men zag het in de te leurgestelde gezichten van enkele tegenstemmers, in de blijdschap van de democraten, die zich bij den heer de Braai zelfs uitte in een vreugde vol handgeklap. Hebben deze ondubbelzinnige tee kenen van vreugde de Raadsleden, die nu aan 't twijfelen zijn geko men, dan toen niet getroffen? Thans wachten we in spanning de meening van B. en W. Mocht het College van oordeel wezen, dat we gens het gerezen verschil van gevoe len een nieuwe stemming over het voorstel-van de Kamp nuttig en noodig is, mocht in dat geval het voorstel-Van de Kamp worden ver worpen, dan zal de Raad o.i. wel dienen Tn te zien, dat hij daar door op een eenmaal genomen besluit is teruggekomen. De Arrondissements-Rechtbank te Haarlem deed heden uitspraak in de zaak contra EDUARD DE LANOY, be klaagd van het misdrijf van verduis tering gepleegd door hem, die het goed uit hoofde van zijn beroep onder zich heeft, welke zaak door de Recht bank den 14en Januari jongstleden is behandeld. De Rechtbank verklaarde den be klaagde schuldig aan bovengenoemd misdrijf en heeft hem veroordeeld tot eene gevangenisstraf van één jaar en zes maanden, met aftrek der preven tieve hechtenis en met vrijspraak van hetgeen meer was ten laste gelegd dan als bewezen aangenomen. Bij de dagvaarding waren den be klaagde 15 verschillende feiten sub. A en 1 feit sub. B ten laste gelegd. Voor die sub. A 3, 4, 8, 11, 12, 14 en 15 ten laste gelegd betreffende ef fecten van de heeren U. J. K. Vers feit, de erven mr. Besier. J. W. Sabel, mej. C. Beumer, wed. Van Steeden, geb. Harttenroth en J. Kuipers en dat sub. B betreffende de effecten van den l^eer H. Peeperkorn, werd de beklaagde vrijgesproken, de overige ten laste gelegde feiten werden bewe zen verklaard. De Rechtbank overwoog o.a. dat beklaagde aan zijne bekentenis heeft toegevoegd, dat hij bij de verschillende door hern gedane beleeningen den wil had om die door hem beleende effecten weder in te lossen en aan de eige naars terug te geven en ook gegronde hoop had, dit in de daaropvolgende maand Juli te kunnen doen, in welke maand hij toch door aflossing van opgezegde credieten en van de debet saldo's der Hillegomsche en der Lis- sesche Bank en door de uitgifte van de 2e serie van het aandeelen-kapi- taal der Noord- en Zuid-Hollandsche Bank op het binnenkomen van veel kasgeld meende te kunnen rekenen, in welke verwachting hij evenwel te leurgesteld is, op grond waarvan dooi den verdediger van beklaagde is be toogd, dat waar die opgaven van be klaagde bevestiging vinden in de vér- klaringen der décharge gehoorde getuigen, in casu van een opzettelijke wederrechtelijke toeëigening geen sprake kan zijn dat de Rechtbank deze meening echter niet deelt en van oordeel is dat hij, die. desbewust geheel eigenmach tig aan anderen toebehoorende effec ten, die hem slechts ter conversie en voor geen ander doel zijn toever trouwd, beleent, zich die effecten door daarover op die wijze als heer en meester te beschikken, in den zin van art. 321 W etboek van Strafrecht toeëigent en dit opzettelijk doet, wan neer hij op het oogenblik der belee ning de zekerheid mist, die effecten ten allen tijde te kunnen inlossen en aan de eigenaars op de eerste aan vrage te kunnen teruggeven en dat een verwachting en zelfs een gegron de verwachting van na eenigen tijd in staat te zullen zijn de beleende stukken weder in te lossen, het op zettelijke wederrechtelijke der toeëige ning niet vermag weg te nemen, ver dienende het daarenboven opmerking, dat beklaagde in Juli, toen de geld- toevloeingen, die moesten strekken om de beleende effecten weder in te lossen, achterwege bleven, toch met het beleenen van de in conversie ge geven stukken is voortgegaan dat door den verdediger in de 2de plaats is aangevoerd dat, aangeno men dat in casu van een opzettelijk wederrechtelijke toeëigening zou kun- nen gesproken worden, deze dan zou hebben plaats gehad door de Naam- looze Vennootschap de Noord- en Zuid-Hollandsche Bank en niet door beklaagde, waar toch voldoende ge bleken is, dat de Noord- en Zuid-Hol landsche Bank de effecten ter con versie heeft ontvangen en de gelden voortspruitende uit de daarop geslo ten beleeningen genoten heeft dat echter de Rechtbank ook deze opvatting niet deeltdat toch be klaagde èn volgens zijn eigen opgave èn volgens die van getuige Doeglas, de persoon was op wiens last de ef fecten bij de verschillende bankin stellingen in onderzoek werden ge geven, welke in pand-geving ondej; de hierboven vermelde omstandigheden juist de opzettelijk wederrechtelijke toeëigening uitmaakt, dat beklaagde niet heeft beweerd, dat hij daarbij handelde overeenkomstig de statuten der Bank of in opdracht van een be sluit van aandeelhouders, dat ook het feit, dat beklaagde die verschillende, beleeningen deed ten name van de Noord- en Zuid-IIollandsche Bank, die persoonlijke daad van hem niet maakt tot een daad van de Bank, terwijl het feit, dat de op de in on derpand gegeven effecten ontvangen gelden hebben gestrekt niet ten voordeele van beklaagde, doch ten voordeele der Noord- en Zuid-Hol landsche Bank ten deze niets afdoet, maar men zich toch zeer goed iets kan toeëigenen, zonder daarvan later genot te hebben en een toeëigening van goederen door daarover als heer en meester te beschikken ten bate van een derde alleszins bestaan baar is. Tot zoover het vonnis. Op de publieke tribune was het. zoo als gewoonlijk, vol. In de zaal zelf waren niet meer dan 25 belangstel lenden aanwezig. Even vóórdat de Rechtbank binnen kwam, werd de beklaagde binnenge leid en nam plaats in het bankje der beklaagden, bewaakt door een rijksveldwachter. De Rechtbank bestond uit Mrs. Van Nes van Meerkerk, Van de Koppelen Jhr. Van Styrum. De raadsman van beklaagde, Mr. Jolles, was aanwezig. Het vonnis werd voorgelezen door Mr. Van Nes van Meerkerk. De be klaagde, die eerst was blijven staan, toen de Rechtbank binnenkwam, had zich op een wenk van den deurwaar der Waning neergezet en luisterde, strak vóór zich ziende, toe. Alleen be woog hij zoo nu en dan de lippen, een beweging, die van vroeger een gewoonte bij hem was. Zooals hij daar zat, vermagerd, in een overjas, die te wijd geworden was, met een smal, ingevallen gezicht, waarvan de Indische bruine tint thans meer dan ooit opviel, de onverzorgde, zwarte haren te lang, vallende in den nek op de jaskraag was hij niet meer dan een schaduw van zichzelf uit vroeger dagen. De voorleziug van het vonnis werd een oogenblik gestoord, toen op de publieke tribune een toehoorder flauw viel en door den rijksveldwachter naar buiten moest worden gebracht. De beklaagde gaf geen teekenen van aandoening, toen de waarnemen de voorzitter, met eenige verheffing van stem, zei„en veroordeelt hem mitsdien tot gevangenisstraf voor den tijd van één jaar en zes maanden"... Ten slotte, toen de president de geijkte formule uitsprak over de gele genheid tot hooger beroep, hoog de beklaagde even het hoofd. „Vplgende zaak", zei de president en de beklaagde keerde zich om, zicht baar aller oogen ontwijkende en daal- de de trap af. Daar hij van September af in voor- i loopige hechtenis is. zal hij nu nog een jaar en een maand gevangenis straf hebben te ondergaan, dan begint cellulaire opsluiting, althans wanneer hij in het vonnis berust. Komt hij in hooger beroep, dan duurt de voorloo- pige hechtenis, die in verschillende opzichten veel gemakkelijker te onder gaan is dan de celstraf, voort. Wat de beklaagde doet zal welgroo- tendeels afhangen van 't advies van zijn verdediger. Deze heeft dus voor zich uit te maken, of hij het systeem van zijn verdediging zóó sterk acht", dat hij daarmee niet alleen de beslis sing van het Hof en, in hoogste res sort, van den Hoogen Raad aandjirft maar ook de mogelijkheid, dat het Hof in het bepalen van de strafmaat minder clement zal zijn dan de Recht bank. Buitenlaudsch Overzicht De zaken in OOST-AZIE schieten niet opgisteren vernamen we reeds, dank zij de ..Daily Mail", dat Rusland zijn antwoord nog een paar dagen zou uitstellen en dat Japan ongeduldig wordt. Dat is zeer men- schelijk en wij. die er niet bij geïnte resseerd zijn, zooals Japan, we voelen óók neiging ongeduldig te worden, want we worden nu al een heel poos je door die zaak aan de praat gehou den en moeten ons maar steeds met praatjes tevreden stellen. Ouder gewoonte laten we hier iets volgen van hetgeen gemeld wordt. Volgens Reuter's correspondent te Petersburg weigert de Japansche re geering, van Rusland een verzekering zonder verdere waarborg te aanvaar den, dat de overwegende invloed van Japan in Korea geeerbiedigd zal wor den. In Japan vreest men. dat, als men niet intijds waarborgen verkrijgt ten aanzien van Korea, daar later toch door Rusland verdrongen te zul len worden. Slechts een invloed van buiten af kan, zoo zegt men, dc onderhandelin gen van het doode punt brengen. De Petersburgsclie correspondent van de New-York Herald" seint in denzelfden geest. De „Times" verneemt „uit goed-in- gelichte bron", dat de houding der Russische regeering tegenover Japan's eischen voor een goed deel onder den invloed staat van rapnorten, onlangs aan den Tsaar voorgelegd, betrekking hebbende zoowel op den ongeregelden toestand van de Russische strijdmacht in het Verre Oosten, als op de uit werking die een oorlog zou hebben op den binnenlandschen toestand. Men zal zich herinneren, zoo voegt de „Times" hier bij. dat dergelijke onthullingen ook geschiedden tijdens den Bokser-opstand in China in 1900, toen Rusland krijgstoerustingen moest maken... De Siberische spoorweg moet thans nog geheel in onvoldoenden toestand verkeeren, de feitelijke sterk te van de Russische strijdmacht is overdreven voorgesteld, en er bestaat een tekort aan proviand, uitrustings stukken, hospitaal-materiaal, enz. Omtrent het bezoek van Koning Leopold te Berlijn wordt gemeld: Koning Leopold die gisteren bij zijne aankomst te Berlijn door den Keizer en den Kroonprins ontvangen is, is van plan hier drie dagen te blijven. Naar men van blijkbaar in gelichte zijde opmerkt, is het niet noodig bizondere mededeelingen te doen over de reden van zijn vrij lang durig bezoek, daar de vragen, welke de wederzijdsche belangen raken, ta melijk duidelijk zijn. Koning Leo pold is bovendien een zeer roerig di plomaat, hij is al dikwijls te Londen en Parijs geweest, om hangende kwesties in eigen persoon te regelen. Het meest brandende vraagstuk is thans voor den Kongo-staat de vij andige houding van Engeland jegens hem. Weliswaar is de eerste aanval van het Engelsche kabinet met een sisser afgeloopen, omdat Duitschland en Frankrijk terughoudend zijn ge bleven. Engeland zoekt echter naar een nieuw dossier, gelijk de uitzen ding van consul Casement bewijst Koning Leopold heeft zich reeds eeni ge maanden geleden zelf te Parijs op de hoogte gesteld van het standpunt van de Fransche regeering tegenover de Engelsche aariVallen. Thans zal hij nu ook toongevende kringen hier ter stede over hun meening polsen. Een andere vraag zou dan tevens haar beslag kunnen krijgen. De grensregeling van het Kiou-meer is twee jaar geleden opgegeven, omdat het meer in werkelijkheid meer naar het Westen lag dan men had aange nomen. Volgens de voorloopige over eenkomst, hebben de .Belgen den Westelijken oever van het meer be zet, de Duitschers zijn baas gebleven aan den Oostelijken oever. Zoodoende is hier ter bevoegde plaatse de overtuiging ontstaan dat daaruit een blijvende toestand ge worden is, d. w. z. dat elk van bei de Staten datgene behoudt, wat hij werkelijk in bezit heeft. Het bezoek van den Koning zou nu de gelegen heid aan de hand doen, om ten aan zien van deze grenskwestie een de finitieve afspraak te maken. Ten slot te heeft men hier nog zeer stellige en gegronde klachten over den hinder dien het handelsverkeer van Duitsch' Oost-Aftik a naar den Kongostaat ondervindt van de zijde van den laat- sten. Men was reeds van plan met Brussel over deze zaak te onderhan delen. Zij kan nu ook gemakkelijk geregeld worden. Stadsnieuws DE TRAMPLANNEN. B. en W. beantwoorden de in de afdeelingen gemaakte opmerkingen over hunne voorstellen aangaande de tramplannen. Mocht inwilliging van de gestelde eischen de draagkracht der E. N. E. T. te hoven gaan, dan zal zeggen B. en W. de concessie niet door haar worden aanvaard. Tegen het afloo- pen der concessie zou dan de gemeen te een inschrijving kunnen openenen reeds nu is er een gegadigde. Een verplaatsing van de stoomtram naar Wagenweg en Plein zou het college beslist ontraden. De brug over den Zijlsingel tevens geschikt te maken voor voetgangers of rijtuigverkeer, ligt niet in de be doeling van B. en W. Om de invoering van werkmans trams mogelijk te maken, stellen B. en W. voor, dat de concessionaris al le werkdagen op door B. en W. te be palen tijdstippen, viermaal 's mor gens en viermaal 's avonds voldoende gelegenheid moet geven aan werklie den, om tegen een tarief van hoog stens 3i cent langs hun lijnen binnen de gemeente te worden vervoerd. Blijkt na een jaar, dat de extra-kos ten hierdoor veroorzaakt, niet door de opbrengst worden gedekt, dan kunnen B. en W. tijdelijk geheel of Feuilleton. Naar hel Duitsch van E. VON WERNER. Speciaal bewerkt voor Haarlem's Dagblad. 24) Neen, natuurlijk niet. Maar jij hebt het altijd goed kunnen vinden met oom en je vader is een vriend uit zijn jeugd. Je zult een welkome gast zijn. Wij zullen zien, zei de jonge zee man ontwijkend. Ons reisje naar het Noorden heeft toch geen haast, wij kunnen nog wel wat wachten. Hij stond op en sprong aan wal, terwijl Bernard hem volgde. Daarbo ven wachtten reeds de hergwagens, die den prins, zijn gasten en het dienstpersoneel naar Alfheim zouden brengen, en van den „Zeeadelaar" waren inmiddels ook de booten uit- In de eerste stond prins Alfred en hielp juist een slanke, witte gestalte van de scheepstrap, toen volgde de minister. Nu? Kom je niet? vermaande Koert zijn vriend, die als vastgena geld stond en naar het schip keek eerst op. de aanmaning van Koert scheen hij te ontwaken. Ja, jaJe kunt naar huis roeien. Christiaan, wij volgen te voet. Naar Edsviken We gaan toch zeker eerst naar de pastorie, herin nerde hem de jonge officier. Later nu nietklonk het kort. Maar zij verwachten je daar. Je meisje en haar vader zullen toch wel benieuwd zijn te weten, hoe deze ont moeting is afgeloopen, en zij hebben eigenlijk recht daarop. Nu kan ik echter nietviel Ber nard plotseling met groote heftigheid uit. Ik ben niet in de stemming om me over alles te laten uitvragen.-Mis schien vanavond, misschien morgen kom Toen sloeg hij zonder een woord verder den weg in naar Edsviken. Koert volgde hem, maar schudde het hoofd. Je verwent je aanstaande vrouw niet, dat moet gezegd, merkte hij op. Als zij zich dat op den duur maar laat welgevallen. Bernard antwoordde niet, hij ging met ongewone haast voort en keerde zich geen enkele maal meer om. Intusschen legde de zooeven ge noemde boot aan en haar passagiers betraden den oever van Raansdal. Met mejuffrouw Inga Lundgren was in de pastorie een soort van kobold binnen gekomen, die men- schen noch dingen met rust liet. Dan was zij weer buiten, dan weer bin nen, lachte en neuriede, stak overal haar neus in en maakte gekheid met iedereen, die in haar nabijheid kwam. De predikant, hoe toegevend hij anders ook was, schudde toch zoo nu en dan het hoofd en Hildur trachtte haar te bedaren, maar het een hielp al even weinig als het andere. En als dan Koert Fernstein nog kwam, die nooit verzuimde zijn vriend te vergezellen, dan was alles in het anders gelijkmatige, rustige huishou den in rep en roer. Die twee waren steeds in een soort van oorlogszuchtige verhouding, zij maakten ruzie over alles en nog wat, want zij waren steeds van tegenover gestelde opinie en het temperament, dat Koert van het begin af bij de jonge dame bewonderd had, toonde zich dan in zijn vollen omvang. Dat redetwisten scheen hen echter langzamerhand tot een behoefte te worden, want als er een toestand van vrede was gekomen, dan bracht een van beiden iets in 't midden, dat de ander prikkelde en dan was de oorlog opnieuw verklaard. In den laatsten tijd was er nog een derde gast in de pastorie opgedoken, namelijk Philip Roder, die in de her berg zijn intrek had genomen endoor Koert bij Dominé Eriksen geïntrodu ceerd was. Zijn bezoeken waren hoofd zakelijk nog van zwijgenden aard. Wel had hij uit Drontheim een ko lossale Noorsche spraakkunst meege bracht, maar leeren was nu eenmaal Philip's zwakke zijde. Hij kon de woorden niet onthou den en de weinige, die hij kende, wer den steeds verkeerd door hem ge bruikt of niet met den goeden klem toon uitgesproken. Dan moest Koert weer voor tolk spelen en dat deed hij met de grootste bereidwilligheid, voor al als het in een gesprek met mejuf: frouw Inga was. Dan vertaalde hij onvermoeid, maar helaas niet woord getrouw en dan werden er dikwijls zulke wonderlijke dingen gezegd, dat de jonge dame zeer vreemd opkeek. Maar toch kreeg zij niet bepaald arg waan, want luitenant Fernstein hfid haar in 't begin van hun kennisma king al verteld, dat zijn arme vriend tengevolge van een ongelukkige liefde zeer zenuwachtig en prikkelbaar was, waardoor men hem dikwijls eigenlijk ontoerekenbaar kon noemen. Hij had een reisje naar het Noorden onder nomen tot herstel van zijn zenuwen en men mocht het hem niet kwaliik nemen, als hij soms wat vreemd deed. Inga vond dat zeer aandoenlijk, zii had diep medelijden met den on gelukkige en behandelde hem zeer zacht en verschoonend, wat Philip natuurlijk als persoonlijke belangstel ling opnam. Hij van zijn kant deed zijn best het weemoedige niet te ver liezen, ook al was hij uitermate vroo- lijk gestemd, want Koert verzekerde hem herhaalde malen, dat. hij juist daarmee bij de eerste ontmoeting zoo een diepen indruk had gemaakt, daar door vond men hem hoogst interes sant. Zoo was en bleef hij weemoedig en op die wijze ging alles voor hem naar wensph. Ook in andere opzichten had Roder alle reden om met zijn verblijf in Raa.'nsdal tevreden te zijn. De be diening in de herberg was wel uiterst eenvoudig, maar tocli voldoende en zijn eerste bezoek op Edsviken had hem de troostvolle overtuiging ge schonken, dat Bernard Hohenfels in derdaad niet meer afranselde, maar zeer goede manieren gekregen had. Hij had zijn vroegeren schoolkame raad vriendelijk ontvangen en uitge- noodigd zijn bezoek te herhalen,waar van ook ijverig gebruik werd ge maakt. Bovendien kwam de kapitein van den ..Zeeadelaar" dagelijks aan wal en ontving heel graag bezoek op zijn schip om hem zijn ledige uren tijdens dit oponthoud te helpen verkorten. Op den „Zpeadelaar" sprak alles Duitsch en dan was de Holsteiner, die jonge, matroos, er nog, die zoo'n ge moedelijk plat taaltje sprak, men voelde zich hier volkomen thuis en maar één ding ontbrak er aan Phi lip's gelukde mogelijkheid om direct een gesprek te voeren met het meisje van zijn hart. De gelukkigste men6ch in geheel Raansdal echter was nu Christiaan Kunz, die volop genoot van den om gang met zooveel landslieden. Hij had allerlei oude kennissen aan boord van den „Zeeadelaar" ontmoet en stelde zich nu schadeloos voor al zijn zwij gen. Hij babbelde den ganschen dag tot schrik van zijn beide Noorsche kameraden, en tot zijn groot genoe gen werd nu ook op Edsviken Duitsch gesproken. Koert had dat zeer kalm maar zeker doorgezet. Als Bernard Noorsch sprak dan antwoordde hij in "t Duitsch of gaf heelemaal geen bescheid, tot z\in vriend zich ook de moedertaal maar aanwende, en dat werd spoedig ge woonte. Luitenant Fernstein was bovendien een soort van ideaal voor Christiaan, die hem vol vuur bediende. In weer wil van zijn aanhankelijkheid voelde hij zich tegenover zijn meester altijd eenigszins beklemd, waardoor vertrou welijkheid onmogelijk werd, den lui tenant echter durfde hij al zijn lief en leed toevertrouwen en hij gaf hem ook dagelijks vergunning om naar den „Heer landsman" te gaan, 2ooals hij Roder eerbiedig noemde. Deze wil de namelijk van hem Noorsch leeren, daar hij met de Spraakkunst alleen niet verder kwam, maar in plaats daarvan babbelden zij in hun oefe ningsuren steeds hun gemoedelijk plat Ilolsteinsch. CWordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 1