BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD.
tubriek voor
onze Jeugd.
WEDSTRIJD.
zondagsbriëyenT
Haarlemmer Halletjes.
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1904
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
REDACTIE EN ADMINISTRATIE DRUKKERIJ
Gr. Houtstraat 55. Z. B. Spaarne 6.
IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
DE PAARDEKOP.
Wieven aan de Redactie van de
Kinder-a\deeling moeten gezonden
worden aan Mej. M. C. v. Doorn
Sophiastraat No. 22, Haarlem.
Achter in den tuin op den witten
muur was met zwart krijt eenpaarde-
kop geteekend.
Hoe die paardekop daar kwam wist
Tom niet, maar hij was er al heel
lang.
Beste kinderen, omdat het vandaag
e eerste keer is, dat een stuk van de
aterdagavondcourant voor jelui is,
al ik aan je allemaal samen eenlan-
brief schrijven, en je eens vertel
en, wat je voortaan in de courant
ilt lezen.
Ik zal beginnen, met wat ik denk,
.lat jullie allemaal het leukste zult
linden, ik bedoel de wedstrijden. De-
'kefe keer is er, zooals je ziet, een raad-
elwedstrijd. Er zijn twee afdeelin-
I 4en, één voor kinderen van 11 jaar of
onger dan 11, en de andere voorkin-
n leren ouder dan 11 jaar. De wed-
mi itrijd duurt een maand, er komen in
iet geheel dus zoowat 30 raadsels, die
illemaal bij elkaar hooren, iedere
reek 7 of 8. Nu zal ik je vertellen,
vat je doen moet. Iedere week pro-
ïïjieer je, van welke raadsels je het
vinden kunt, en dan schrijf
e de antwoorden netjes onder elkaar.
Jaar je hoeft ze mij niet dadelijk te
sturen, je wacht eerst tot de 30 raad-
Iels er allemaal geweest zijn, en dan
as al ik je 'zeggen voor welken datum je
aij de antwoorden moet zenden. Je
schrijft me er dan in een briefje bij
•noe je heet, en hoe oud je bent, waar
le woont, en dat je de antwoorden al-
deen hebt gevonden. Nu begrijp ik
>est, dat je niet allemaal al de ant-
(voorden zult kunnen vinden, maar
iat komt er niet op aan, je doet je
best maar, en stuurt mij de antwoor-
den, die je hebt kunnen vinden.
A* Ik kijk er natuurlijk ook naar, of
je werk er netjes uitziet, want als je
erg slordig schrijft, zoodat ik er een
half uur met een bril op naar moet
kijken, om te kunnen lezen, wat je.
eigenlijk opgeschreven, of liever op-
geknoeid hebt, dan is dat voor mij
erg 'lastig.
In iedere afdeeling zijn natuurlijk
verschillende prijzen en premiën
I waaruit die bestaan, zal ik je later
L wel vertellen, als ik weet hoe oud de
prijswinners zijn, en of het jongens
^jOf meisjes zijn.
J Ziezoo, Ou geloof ik, dat je er
noeg van weet. Alleen wil ik je nog
zeggen, dat er iedere maand een wed
strijd is, maar het is natuurlijk niet
altijd een raadselwedstrijd.
Er komt ook een brievenbus in de
Incourant. Je mag mij allemaal zoo
veel en zoo dikwijls je wilt brieven
n schrijven en dan vind je de volgende
week het antwoord in de courant. Je
mag mij ook zelfbedachte raadsels
zenden, of leqjxe spellen en kunstjes,
O die je aan de andere kinderen, die de
courant lezen, wilt vertellen, en die
worden dan in de courant gedrukt.
Ga nu allemaal maar flink aan
l, den gang, en bewaar de oplossingen
goed, zoodat ze niet weggeraakt zijn
als je ze mij wilt sturen.
Tot de volgende week!
M. C. VAN DOORN.
tde
ties
Vader zat op een bank bij den
muur te lezen, maar hij keek toch
even op toen Tom vroeg
- Vader, wie heeft die paardekop
daar geteekend?
Ik weet het niet, jongen, zei va
der.
Nu was Tom nog niets verder, en
hij wou toch zoo heel graag weten,
of het waar was, wat hij dacht.
Hij kwam heel dicht bij vader staan
en vroeg heel zachtjes, alsof iemand
het niet mocht hooren
Vader, zouden de kabouterman
netjes die paardekop daar geteekend
hebben
Vader begon te lachen.
Misschien wel, zei hij, maar ze
hebben het mij nooit verteld, hoor
Tom ging weer vlak voor den paar
denkop staan. Het was precies een
echt paard, met oogen, die erg vrien
delijk keken, heelemaal niet schrik
achtig, maar het leek ook niet zoo'n
erg jong paard. Wat zou het leuk
zijn, als dat nu eens het portret van
zijn eigen paard was Verbeeld je
eens, dan kon hij altijd op zijn
paard naar school rijden
Tom wist ineens, wat hij voor
zijn verjaardag zou vragen, een klein,
zwart paardje, met een zadel en alles
er bij. Natuurlijk moest het Tommy
..f-*
alles vergeten, tuiij en tooverlantaarn
en kabouter, hij galoppeerde steeds
harder, in een wilde vaart stoof alles
voorbij Torn hield zich stevig vast,
hei ging nu toch wat al te hard
Maar toch ging het nog steeds vlug
ger, in een woeste galop vloog hij
voort daar opeens, met een harden
slag smakte hij op den grond
Tom deed zijn oogen wijd open
kabouter, tooverlantaarn, alles was
verdwenen, hij lag weer op het gras j
in den tuin en voor hem op den wit- i
ten muur, stond de zwarte paarde-
kop
M. C. v. D. I
heeten, net als hij zelf, en hij zou ook
erg goed voor het paardje zorgen. Hii
kon zelf een stal voor hem bouwen,
met zijn zaag maakte hij mooie ge
lijke planken, en dan kon hij zelf best
°en stal daarvan timmeren. Tommy
was een klein paardje, en de stal
hoefde niet zoo erg groot te zijn; in
den tuin was best plaats genoeg.
Vader, zei Tom, weet u wat ik
voor mijn verjaardag vraag?
Neen, ik weet 'tniet, maar je
mag het me wel vertellen, Tom.
Ik vraag een klein, zwart paard
je, vertelde Tom.
.Een paardje? vroeg vader heel
verbaasd. Wat moet je daarmee uit
voeren
Wel, dat was nu heel dom van va
der.
Er op rijden natuurlijk.
Vader lachte alweer.
Wel, zei hij langzaam, ik kan je
heusch geen paardje geven, dat is me
veel te duur. Maar vraag het eens
aan de kaboutermannetjes
Aan de kaboutermannetjes vra
gen?
Daar had Tom nog nooit over ge
dacht. Hij wou aan vader vragen,
hoe je dat doen moest, maar vader
keek al weer in zijn boek, en Tom
durfde hem niet nog eens te storen.
Tom ging lang-uit voorover op het
gras liggen, met zijn arm onder zijn
hoofd, terwijl hij al door naar de
paardekop keek. Hij wou dolgraag,
dat er nu eens een kaboutertje kwam.
Hij zou er een lieelen tijd achter el
kaar aan denken, misschien hielp dat
wel. Tom deed zijn oogen dicht, om
beter te kunnen denken, endeed zijn
best orn zich het kaboutermannetje
heel duidelijk voor te stellen.
Toen Tom zijn oogen weer open
deed, was het heelemaal donker ge
worden Hij voelde eerst aan zijn
mouw trekken, en nu hij keek, zag
hij een klein ventje voor zich staan.
Hij had een bruin pakje aan, en wol
len schoentjes, waarvan de punten
heelemaal omkrulden. Zijn mutsje
stond grappig scheef op zijn haar, en
de punt hing naar beneden. Onder
zijn arm droeg hij een langwerpige
dóes.
Tom wist niet goed wat hij zeggen
moest, maar hij hoefde zich niet heel
lang te bedenken, want het kabouter
tje begon zelf te praten.
Je moet me eens even helpen,
zei hij. Kijk, ik heb je tooverlantaarn
naar beneden gesjouwd, zet hem eens
even recht en steek de kaars aan.
En meteen werd Tom een doosje
lucifers in de hand geduwd. Nu was
Tom toch erg verbaasdhet was
heusch zijn eigen tooverlantaarn
Maar hij stak toch gauw de kaars
aan, zoodat er een groote lichte vlek
op den witten muur kwam. f
Zie je, begon het ventje weer, ik
zal je eens wat moois laten kijken, 't
is wel je tooverlantaarn, maar deze
platen heb je toch nog nooit gezien.
Eerste afdeeling.
(Voor kinderen van 11 jaar of bene
den 11 jaar.)
1. Ik beu wel in knap maar niet in
domIk ben ook in kan, maar niet
in kom. Wat ben ik?
2. Welke spiegel is de grootste?
3. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 is iets.
dat niemand prettig vindt.
10 9 8 wordt door den timmerman j
en den sinid gebruikt, en 7 9 6 dooi
den houthakker. Ais onze 1 2 3 4 11 12
knelt, kunnqji we niet gemakkelijk
loopen en Van iets dat plat is zeggen
we zoo plat als een 1 2 3 5 8.
4. Welk woord maakt ge uit deze
letters
velt t oor raaann
Plaats 8 maal e, 4 maal n en 4
maal g zoo in deze vierkantjes, dat
van links naar rechts en van boven
naar beneden en van beneden naar
boven gaande telkens hetzelfde woord
gelezen wordt.
6. Bij welk getal moet 5 maal de
helft van het derde deel opgeteld wor
den om 110 te krijgen
7. Mijn eerste deel vindt ge aan
uw arm, mijn tweede aan uw voet
en mijn ~elieel aan uw hand, maar
niet altijd.
8. Ik ben een visch, maar met een
d ben ik een stad, die beroemd is om
het mooie porselein.
Meteen duwde hij de eerste plaat
door de opening. Tom keek naar den
muur, en ja, als hij niet op den
grond had gelegen, was hij bepaald
omver gevallen van verbazing. Daar
zag hij heusch zichzelf staan, en
naast hem, daar stond een snoeperig
paardje, een klein zwart paardje,
juist zooals Tom het had willen heb
ben. En daar opeens begon alles te
bewegen. Tom zag hoe hij zelf het
paardje bij de leidsels nam, en er
mee uit den tuin liepen met één
sprong, wip, daar zat hij boven op
zijn paardje Wat ging dat heerliik
Langzaam draafde hij verder, buiten
de stad, en nu begon het paardje te
galoppeeren, langzaam aam Tom was
5. Maak uit bovenstaande eens een
meisjesnaam.
6. Met p ben ik een voorwerp, dat
in de keuken gebruikt wordt, en zon
der p ook.
7. Kunt ge hieruit een spreekwoord
maken
gen he nd mo mor ud de den in sto
eft go nd.
8. Neem 2/3 van een kat, 2/5 van
een knaap en 3/4 van een riem en ge
krijgt een vogel.
Tweede afdeeling.
(Boven de 11 jaar.)
1. Zet onder elkaar
1. Een der hoogste torens van de
wereld.
2. Een binnenzee tusschen twee
werelddeelen.
3. De hoofdstad van een groot rijk
aan die zee.
4. Een beroemd en berucht veld
heer uit de 16e eeuw.
De eerste letters vormen dan den
naam van een vrouw, die pas geleden
een jubileum gevierd heeft.
2. Mijn eerste deel is een gezonde
drank, mijn tweede wordt betreden,
mijn geheel kunt ge aan den hemel
vinden.
3. Zoek uit de volgende letters een
groot rijk in Europa en de hoofdstad
van dit rijk.
beengtarrrduupssl
4. Hoe kan de helft van twaalf ze-
ven zijn?
Elk krijgt wat hy waard is.
Waarde Vriend,
Ik geloof aan erkenning van ver
dienste. Ik geloof aan het loon der
deugd, aan de kroon die karakter
zich vlecht. Sommige menschen ge-
looven daar niet aan. Och, wat? zeg
gen ze, de paarden die den haver ver
dienen, krijgen dien niet. Vooruit
komt in de wereld, wie kruiwagens
heeft en wie brutaal is of réclame
maakt.
De vraag is, wè,t men onder voor
uit komen verstaat en wèar men met
het kruiwagentje aanlandt, hoevèr het
ons brengt. Wie brutaal is, kan wat
gedaan krijgen voor 't oogenblik en
toch tegelijkertijd aan invloed verlie
zen. En réclame, zekerdaar is geld
mee te verdienen voor een fabrikant
of winkelier, vooral als hij tevens
goede waar levertmaar we denken
nu juist niet aan geld bij 't neerschrij
ven van onze bewering.
't Is een stokpaardje van me, te
zeggenElk mensch krijgt
wat h ij w a a rd is in de we
reld. Meent ge, dat ik daarom ver
geet, dat er geen regel is zonder uit
zondering, -dat de schoonste waarhe
den soms gevoelige klappen krijgen?
Kom mij aandragen met uw voorbeel
den van „vriendjes" die een postje
kregen, van eerlijke bedoelingen die
miskend werden, van tobbers die een
beter lot hadden verdiend, van ge
kroonde middelmatigheden, van
schurken die tusschen de mazen van
de wet doorkruipen, van onrechtvaar
digheden, die u het bloed naar het
hoofd jagen; kom mij aandragen
met uw voorbeelden, ik tors een do
zijn andere op mijn armen en werp
ze bij uw verzameling. Maar dat doet
de bewering niet teniet die ik te berde
breng en van wier waarheid het le
ven-zelf mij overtuigd heeft.
Elk krijgt wat hij waard is, in de
schatting van diegenen, door wie
hij geschat wilwo rden. Over
Een ZaterdagaTondpraatge.
De besmettelijkste van alle ziekten
is... de pest? de cholera? de gele
koorts
Neen, de besmettelijkste van alle
ziekten is de reisziekte.
Dat kan ieder die maar wil, eiken
zomer naar hartelust waarnemen.
Menschen, die vroeger nooit op reis
gingen, komen er nu ook toe. De een
steekt den ander aan. De besmettelij
ke reisziekte is geen kwaal, die voor
haar komst waarschuwt door allerlei
voorafgaande verschijnselen, neen.
treedt zoo stil en sluipend op, dat
iemand niet eens bemerkt, dat hij er
door is aangetast. Deze ziekte zal aan
niemand het leven kosten, ze kost
den aangetaste alleen maar zijn dui
ten.
In zooverre kan men dus van een
schadelijke ziekte spreken. Onschuldi
ger wordt de kwaal, althans voor den
aangetaste, wanneer hij gaat reizen
voor de dubbeltjes van anderen. Dit
bijzonder voorrecht is beschoren aan
ambtenaren en commissiën, zooals
onze directeur van openbare werken
en een deputatie uit het Burgerlijk
Armbestuur, die nu gezamenlijk een
reisje zullen ondernemen om weten
schap op te doen voor het nieuw te
bouwen Stads-Armen- en Ziekenhuis.
Er waren tien leden van den Ge
meenteraad, die volstrekt niet van
plan waren om voor deze reis ƒ250
uit te trekken. Het komische geval
deed zich voor, dat een Raadslid hoo-
ger gedachten koesterde van de be
kwaamheid ;an een gemeente-ambte
naar, dan B. en W. „Ik acht den
directeur best tot het maken van een
ontwerp in staat, ook zonder reis",
zei de heer Rinkema en schoot de
woorden af met een kracht, alsof het
evenveel kanonkogels waren. Maar
de heer Kruseman liet ze stil in de
verschansing ;van zijn wethouderlij-
ke overtuiging smoren en kogelde te
rug. dat het hier niet alleen ging om
bouwkundige, maar ook om adminis
tratieve eischen en dat noch de direc
teur, noch het Burgerlijk Armbestuur
daarvan voldoende op de hoogte
waren.
Hiervoor viel de meerderheid van
den Raad omver en stond de f 250 toe.
En misschien zal iemand nu zeggen,
dat men met het opvragen van teeke-
ningen en plattegronden en geschre
ven inlichtingen evenveel had kunnen
bereiken, maar dan moet ik toch even"
herinneren aan het verhaal van den
Brunnengeist".
Er was dan eens een heer, die
zwaarlijvig was. Hij ging naar eene
bekende Duitsche badplaats en dronk
er het water, gaf veel geld uit en
kwam na zes weken, inderdaad een
weinig opgedund, weer thuis.
Het volgende jaar zou hij wel graag
weer gegaan zijn, maar toen schikte
het hem minder. Hij schafte zich toen
vijftig flesschen aan van een water
soort, die kunstmatig vervaardigd
werd, maar scheikundig geheel ge
lijk was aan het echte water uit de
bron. Na de twintigste flesch was hii
nog niet magerder, na de veertigste
was hij... dikker geworden!
In wanhoop schreef hij naar het
bestuur van de Duitsche badplaats.
..Gij hebt", zoo schreef dit bestuur
terug, „uw verdiende loon, want de
hoofdzaak is niet de scheikundige sa
menstelling. Dat is de Brunnengeist.
die aan 't water zijn eigenaardige wer
king verleent, die niet verzonden en
niet scheikundig nagemaakt kan wor
den. Gij hadt het water hier moeten
drinken
Welnu, zooiets als met dien bron-
geest is het, naar ik vermoed, ook
met de reis voor het Stads-Armen- en
Ziekenhuis. Ter plaatse zelf moet je
de inlichtingen gaan halen. In Haar
lem genoten, zijn ze lang zoo heil
zaam niet. En daarom roep ik den
heer Dumont en den heer Nix en wie
er verder met hen mee mocht gaan,
een welgemeend „goede reistoe.
„Gaat in vrede,
„Ik ga niet mede."
Ik blijf, al was 't maar alleen, om
dat ik weten wil of de directeur van
de Noord- en Zuidhollandsche Bank
nog in hooger beroep zal gaan, ja of
neen Woensdag is de termijn om.
waarin hij in appèl kan komen. Al
zou ook de verdediger wel willen, dat
zijn merkwaardig systeem, dat niet
de directeur, maar de Bank zelf ver
duisterd heeft, in hooger en hoogste
instantie wordt behandeld en uitge
maakt, toch is het allerwaarschijn
lijkst voor den beklaagde zelf veel
beter, om maar in dit vonnis te be
rusten.
Wanneer het Hof evenals de Recht
bank veroordeelt, dan zal het toch ze
ker wel niet zijn tot een lichtere straf,
dan die door de Rechtbank is opge
legd. Deze is in verhouding tot het mis
drijf werkelijk al clement geweest en
heeft met verzachtende omstandighe
den degelijk rekening gehouden.
Te veel, zeggen sommigen, die de
opgelegde straf van anderhalf jaar,
waarvan dan nog vijf maanden voor
preventieve hechtenis afgaan, te ge
ring vinden. Ik geloof niet, dat zij
zich volkomen indenken in wat der
tien maanden celstraf beteekent, voor
een eertijds geacht en gezien man van
beschaving. En ik denk, dat zij hee
lemaal niet weten van de extra toe
giftjes, die zoo'n beklaagde in anderen
vorm nog krijgt.
Eén daarvan was zijn reis naar
Amsterdam, waar hij voor het Hof
getuigen moest in de zaak van een
wegens bedriegelijke bankbreuk ver
volgden bloemist te Lisse. 's Morgens
tegen acht uur werd hij met
den gevangenwagen naar het sta
tion gebracht en, tusschen twee
rijksveldwachters in, natuurlijk per
derde klasse vervoerd naar Amster
dam. Op het perron zal hij zeker
menigen bekende hebben gezien. Te
Amsterdam stond de celwagen weer
klaar, die hem naar de rechtszaal
reed, waar hij door de veldwachters
werd binnengeleid, terwijl zij hem bij
den schouder vasthielden, om poging
tot ontvluchting te voorkomen. Toen,
nadat hij een getuigenverklaring had
afgelegd, die al heel weinig gewicht
in de schaal kon leggen, werd hij op
diezelfde manier weer naar het Huis
van Bewaring teruggebracht
Dat zijn van die extraatjes, weet u,
waarvan in 't vonnis geen melding
wordt gemaakt, maar die den beklaag
de toch niettemin worden toegediend
en voor hem wel degelijk meetellen.
Heeft dus Mr. Jolles geen sympathie
bij de Rechtbank gevonden, Mr. de
Kanter is gelukkiger geweest Hem
heeft de Rechtbank in 't gelijk gesteld
aangaande de quaestie over het niet
openbaar maken van de lijst der debi
teuren in het faillissement Laane
Van Bemmel. Daar is me wat over te
doen geweestEr waren crediteuren,
die de lijst van de schuldenaars
wouen en zouen zien, alsof 't heil van
de wereld ervan afhing. De Rechtbank
heeft nu door haar beslissing uitge
maakt, dat de curator vrij is om die
lijst niet te publiceeren.
De curatoren in het faillissement
van de Noord- en Zuidhollandsche
Bank zullen, als zij dat willen, met
deze beslissing hun voordeel kunnen
doen. Als ik mij niet vergis, dan zul
len zij evenwel de lijst van de debi
teuren wel openbaar maken.
Intusschen heb ik, alweer h:~ ge
ruchte, vernomen. daD- toch weldoen
40 procent uit dit faillissement te
recht zal komen. Mijn zegsman, ton
nen gouds optellende en aftrekkende
met een gemakkelijkheid, die wij in
deze dagen van financieele nooden als
'tware van zelf hebben verkregen,
kwam tot de conclusie, dat het wel
niet meer zou wezen dan twintig
procent.
Dat scheelt nogal ietsGelukkig,
dat het ons niet verboden is, te hopen
op meer. En hoop doet leven In dien
geest kunnen we zelfs de verklaring
beschouwen, die een van de curatoren
aflegde ter terechtzitting en die hier
op neerkwam, dat hij zich er niet
over wilde uitlaten, maar dat het, als
het meeviel, méér zou worden dan 40
procent en als het tegenviel, minder.
Wie veel zegt, moet veel verantwoor
den, maar wie altijd even voorzichtig
in zijn woorden is als deze curator,
zal zeker nooit in moeielijkheden ge
raken. Nog eenvoudiger had hij de
zaak kunnen inrichten door te zeggen:
ris 't meevalt, wordt het veel en
als 't tegenvalt wordt het weinig."
In de bestaande onzekerheid hoe
het zal uitvallen, raad ik iedereen
aan, zich met deze uitspraak voorloo-
pig tevreden te stellen.