De Dertiende Vrouw.
Rubriek voor Dames.
AVONTUREN EN REIS VERHALEN, ja
den vakman kan alleen de vakman
oordeelen. Hoe ver de leerling-zak
kenroller het gebracht heeft in zijn
vak, speurt snel de ervaren pick
pocket. die alle handigheden en gan
gen van 't eerloos bedrijf verstaat.
Maar de leerling zal ook aan diens
oordeel alleen waarde hechtenniet
aan dat van den cenvoudigen platte
lander, die zijn gemakkelijke prooi
werd. Wie waarlijk weten wil of hij
met volkomen kennis van de behan
deling der grondstof en de kunstgre
pen van het vak in staat is een sigaar
te rollen, die aan de eischen voldoet,
stelt zich niet voor de rechtbank van
den organist of den timmerman,
maar voor den bevoegden sigaren-
malser.
Niet anders gaat het ten aanzien
van wat wij bedoelen. De goede bur
ger, de bekwame huisvrouw, de man
van karakter, de degelijke geleerde,
ze dragen het oordeel op aan huns
gelijken. Niet aan de wisselende en
wankele openbare meening, niet aan
een toevallig groepje of een zichzelf
opwerpend clubje.
Wij vragen naar verwante geesten
om over ons te oordeelen, en die wor
den gevonden met de zekerheid van
een natuurwet. Als ik vertrouwen in
een ander stel, word ik ook vertrouwd;
verdenk ik een ander, dan word ik
ook verdachtmijn liefde wordt met
wederliefde beantwoordmijn haai
met verachting. Ieder mensch is een
magneet en trekt verwante geesten
en beginselen aan, tot hij omringd
is door een wereld, die geheel zijn
eigen is, goed of slecht zooals hij zelf.
Elk goed mensch wacht zijn oor
deel van de goeden. En dat oordeel
blijft niet uit. Maarmen moet g e-
d u 1 d hebben. Gij kunt misschien alle
menschen voor een korten tijd bedrie
gen. Eenigen wellicht voor altijd.
Maar niet allen op den duur.
Daar vestigt zich een nieuw gezin
in steeg of straat, op kade of gracht.
Wie en wat ze zijn is een open
vraag. De geburen rekken de halzen
en kijken toe. In de eenvoudiger stan
den onzer samenleving gaat de ken
nismaking wat gemakkelijker. Buur
vrouwtjes hebben een gemaakt bood
schapje, een aanbod van hulp, een
praatje over de kinderen. In hooger
kringen gaat het wat vormeiijker.
Niet altijd hartelijker. Maar zoowel
hier als ginds zijn de oppervlakkig-
sten het eerst met hun oordeel klaar.
En het nieuwe gezin is vaak maar
al te bereid aan die oppervlakkig
heid voedsel te geven. Dat pakt uit,
dat doet lief, dat is vertrouwelijk,
dat laat de dingen die gezien worden
blinken in al hun openheid.
En we weten het altegader, amice!
dat beteekent niets. Het zijn kijkjes
in de keuken. Over de spijs kan eerst
geoordeeld worden als ze gaar en
toebereid op tafel komt.
Degelijke menschen hebben geduld
om af te wachten het oordeel, dat
zich over hen vormtover hun per
soon, hun gezin, hun arbeid, hun le
vensopvatting over de plaats, die ze
innemen. Juist omdat zij zich van dat
oordeel niet afhankelijk voelen en om
den wille daarvan hun gedrag niet
inrichten. Zij gaan hun gang. Zij zijn,
zoo als ze zijnniet ten pleziere van
anderen, maar van hun geweten.
Elke meening heeft tijd noodig om
zich te vormen. Reeds die over het
voorwerp, dat in de hand genomen
en gemakkelijk van alle kanten be
keken wordt, eischt een oogenblik na
denken, al9 ge wijs zijt. Een natuur-
tafreel, een schilderstuk, met één oog
opslag overzien, is nog niet doorzien.
Hoeveel te minder de mensch, drager
van zoovele eigenschappen, bezitter
van zoovele karaktertrekken, welke
eerst op duur van tijd gelegenheid
vinden voor anderen zich te ontplooi
en. Dat weten de verstandigen best.
En nu beweer ik, dat de wereld
niet alleen vele verstandigen herbergt,
maar ook vele eerlijken, billijken en
rechtvaardigen, die gaarne ieder ge
ven wat hem toekomt in eer, in aan
zien, in dank en liefdete meer,
naarmate hij of zij, aan wie ze toe
komen, er minder om vraagt.
Gaandeweg vormt zich een overtui
ging over ons. Indien wij maarzorg
dragen, dat we iets te bieden hebben
aan kunde en karakter. Laat dan
oppervlakkigen en betweters, ijver-
zuchtigen en nurkschen knabbelen en
knagen, op juweel en echt metaal
stuiten hun tanden af.
Ik heb een heerlijk voorbeeld in
mijn gedachten, amicewaarbij van
nurkschen en betweters zelfs geen
spraak is sprake alleen van een gan-
sche schare van heel een gemeente,
mag ik wel zeggen brandend van
begeerte om iemand uit hun midden
te toonen, hoe hoog ze hem stelden.
Een voorbeeld, kersversch geplukt
van den boom der samenleving.
Gisteren woonde ik een huldiging
van verdienste bij, zoo schoon als
iemand zich denken kan. Geen offi-
cieele, met een eermetaal, dat betrek
kelijk koud van boven kan komen
rollen. Déze huldiging kwam van be
neden naar boven, steeg uit den boe
zem van een grooten kring op naar
een man, wien te betalen den tol
van ongeveinsden dank aller stre
ven was. Ik ben er zeker van, daar
was geen wanklank in het hart van
éen der honderden.
Persoon en plaats te noemen schijnt
mij minder gepast, aangezien gij de
eigenaardige gewoonte hebt aangeno
men mijn brieven aanstonds in
„Haarlem's Dagblad" publiek te
maken.
Een groote zaal, smaakvol en vroo-
lijk gedrapeerd, de lange wimpels
kleurig neerhangend van de hooge
zoldering, het feestelijk orkest zijn
opwekkende tonen voortzendend over
de saamgekomenen van allerlei klas
se en kring en geloof, die in dicht-
bezette rijen de ruimte vullen tot dicht
bij 't to one el.
Dr|li geschuifel, gepraat en opge
wektheid, met een tint van ernst
niettemin er onder door. En als de
jubilaris en de zijnen worden binnen
geleid, en tegen de palmen en bloe
men op de verhooging zich scharen
in een halven cirkel, dan gaan de
blijde blikken en dankbare harten
uit naar den man, die het middel
punt is van dien kring en de held
van den dag.
Een burger, in den wai^en zin van
't goede woord, die 25 jaren lang in
het eervol beroep, dat hem gebracht
had onder alle standen der bevolking,
zich getoond had een der besten,
waarop een gemeente roem kan dra
gen. Kunde, karakter, ijver, toewij
ding, eenvoud welke een wereld
in die vijf woorden waren hier,
naar aller toestemming en aller er
varing, in heerlijke harmonie.
Er werd veel lofs verkond en veel
goeds gezegd, gelijk hij diergelijke
gelegenheid gelukkig zoo vaak mag
voorkomen. Maar hier zeker was alles
echt en onopgesmukt, warm en zonder
gemeenplaatsen. En wat er gezegd
werd tot den feestvierenden man, dat
daalde van de verhooging, waarop hij
met de zijnen had plaats genomen,
in de harten der aanwezigen om be
vestiging te vinden in aller ervaring.
Ziet stralen de oogen van man en
vrouw, van jong en oud, omdat zich
uiten kan thans wat lang drong om
zich te uiten, omdat men zeggen
hoort, openbaar en uit aller naam,
wat men zélf zou willen zeggen
wat men zelf gezegd heeft, trouwens,
zoo vaak, met bewondering en dank.
Het is éen gemeenschappelijke daad,
die men volbrengt, gelijk men samen
een psalmgezang aanheft of een feest-
lied inzet.
Ik was geen vreemdeling in dien
kring. De gevoelens, die er zich uitten,
had ik zien geboren worden en jaar
op jaar wassen. Maar ook de vreem
deling, die na afloop van het meer
vormelijk gedeelte der plechtigheid de
gansche schaar had zien defileeren
voorhij den jubilaris en de zijnen ter
gelukwensch en handij-qiking, zou ge
weten hebben dat waarhuid en warm
te heel den schoonen opzet in 't leven
riepen en bestierden.
Zulk een uur doet het hart goed.
Dankbaar spoorde ik huiswaarts, niet
louter om den wille van den hoogge-
schattexx man; óok omdat ik honder
den menschenharten had aanschouwd
in hun nobelste Zondagsplunje.
Geloof mij onveranderd
t.t.
LECTORI SALUTEM.
kwam dezemaar dat was toch alles
„noodlot". De rol van martelaar be
viel onzen Said bijzonder goed. Den
volgenden dag verkocht hij zijn huis
en zaak aan den eersten den besten.
Hij had geld noodig voor zijn schuld-
eischers. Ten slotte liet hij ook zijn
harem verkoopen en behield voor zich
en zijn wraak alleen haar, die al het
onheil had gesticht, de dertiende,
Amaranth, zijn „doodsengel".
Mèt haar en het gering overschot
van zijn vermogen verliet Said de
stad. Loopend als in een droom, zag
hij nauwelijks waarheen hij ging.
Plotseling hoorde hij een stem, die
om een gave smeekte. Said zag op.
Op een bank, die voor een armoedige
hut stond, zat een grijsaard.
Als een doffe klacht kwam het van
Saids lippen
Ook gij zijt een offer van duis
tere machten, hierbij blikte hij vol
haat naar de vrouw aanzijn zijde
ik wil u helpen zooveel ik kan.
Hij nam een goudstuk uit zijn bun
del en gaf het den man.
Verbaasd over zulk een ongewone
gave zag de grijsaard zijn weldoener
in 't bleeke gelaat.
Gij moet veel leed gehad hebben,
dat uw hart zoo warm slaat voor
anderer ellende.
Het ongeluk schrijdt nog steeds
aan mijn zij, antwoordde Said, en hij
wees op de arme Amaranth.
Laster niet, vreemdelingUit
deze oogen spreekt geen onheil."
Juist die oogen zijn het, derwisch,
die mi] in 't verderf lokken
Ik kan het niet gelooven. Voeg bij
uw gave nog een andere gunst en
verhaal mij uw geschiedenis. Ik heb
veel beleefd en ervaren misschien
kan ik u helpen.
Saids hart was overvolhij moest
iemand zijn nood klagen. Zoo zette hij
zich naast den derwisch en als een
trouwe hond vlijde Amaranth zich
aan zijn voeten. Toen vertelde hij
zijn martelaarschap. Ten slotte sprak
hij
Nu weet gij, dat ik al mijn ellen
de te wijten heb aan deze ellendige
dertiende vrouw.
Na een oogenblik sprak de oude
Ik wil u redden en doe het gaar
ne, omdat uw hart medelijdend voor
mij sloeg. Uw ongeluk is ten einde,
ik haal u het geluk.
Met deze woorden trad hij zijn hut
binnen. Enkele oogenblikken later
verscheen hij weer. In de hand hield
hij een klein medaillon aan .een dun
nen ketting, dien hij Amaranth om
den hals legde. Toen wendde hij zich
tot den verbaasd toezienden Said
Said, zoon van Selim, keer terug
naar Kahira. Daar wacht u een nieuw
geluk. Luister. Wat gij onderneemt,
1 weinige woorden „In vertrouwen op
het welslagen ligt reeds een deel van
het welslagen zelf."
Vergeef me, Said, wanneer ik u
verdriet gedaan heb en reik mij de
band, sprak de grijsaard. Gij weet nu.
dat ook mij geen bovennatuurlijke
krachten ten dienste staan, dat Ik
evenals gij en anderen een feilbaar
sterveling ben. Denk, dat ik uw vader
ben en u deze les geef „Even waar
als het is, dat ieder bijgeloof den
mensch de kracht ontneemt met eigen
hand zijn levenslot te leiden, even
waar is het, dat een gezond vertrou
wen in het welslagen de kortste weg
is tot het doel
Said boog diep voor den wijze. Be
schroomd kwam het van zijn lippen
En laat gij mij Amaranth
De oude antwoordde vriendelijk
Gij waart een dwalendedaarom
wil ik u met uw dwaling straffen.
Eens beschouwdet gij Amaranth als
uw ongeluk. Welnu, draag dan uw on
geluk uw leven lang
HOE IK LEEÜWENTEMSTER WERD.
Veel veronderstellingen zijn gemaakt
ten aanzien van den invloed, die
dierentemmers op de wilde dieren be
zitten, waardoor zij ze gehoorzaam en
gewillig maken en hen dingen laten
doen, die strijdig zijn met hun aard.
Het is het groote publiek onbekend
hoe de temmers ongestraft zich onder
hun wilde onderdanen kunnen bewe
gen, terwijl een ander niet wagen kan
onder het bereik van hun klauw te
komen. Vele uitleggingen zijn van dit
verschijnsel gegeven, waaronder de
bekende van „de macht van het men-
sclielijk oog." Een andere verklaring
was die van hypnotischen invloed. Ik
voor mij hecht aan die beide uitleg
gingen niet. Ik kan niet uitleggen hoe
het komt, dat ik in staat ben mijn
leeuwen te regeeren mijn invloed is
onbetwistbaar en onverklaarbaar. Ik
denk echter, dat die het gevolg is
van eenige persoonlijke eigenschap of
Het juiste Midden. eigenaardigheid, die van invloed is op
de dieren, op hun gevoel van gene-
Een groot gezin, de kinderen onhe- genlieid of vrees,
rispelijk gekleed, moeder altijd ge- En nu mijn verhaal, dat betrekking
zond maar ook altijd mopperend, om- heeft op mijn eerste ontmoeting met
dat zij nooit klaar komt, omdat KeeSj een wild dier, een ontmoeting, die de
weer een gat in zijn kous, Jan een keuze mijner loopbaan ten gevolge
vlelc op zijn kraag en Keetje een mi-1 had.
niinaal scheurtje in haar jurk heeft. I Mijn vader, Julius Falk, was een
Moeder mopperend op de kinderen, da Duitscher, maar ik werd geboren te
kinderen kibbelend met elkaar en deKopenhagen in Denemarken. Toen
dienstbode ook al uit haar humeur, I een hind, van een jaar of zeven,
omdat er ook nooit een eind komt,acht was, diende mijn vader in het
aan het wasschen en plassen. Duitsclie leger. Hij werd naar Duitsch
Alles onberispelijk helder, maarZuid-Afrika gezonden en mijn moeder
voor een gast 1 en ik gingen met hem mee.
Een even groot gezin, de kinderen j we woonden in een soort houten hut
slordig, de huisvrouw met netjes. Inop een zeer treurige en ongezonde
huis ailesvan zijn plaats en ongezel-piaatS) een malaria-district, gelegen
lig, een afwaschkom met allerlei rom-1 aan den zoom van een uitgestrekte
mei er om heen op de tafel, pantof-1 jungle (vlakte dicht begroeid met riet,
fels verspreid over den vloer, op den' gras en bamboes). Toen we daar een
eenen stoel een boek, op den anderenmaal goed en wel gevestigd waren,
i°01L Paar XluIe doeken, stof op het J werd mijn vader weggeroepen om
buffet, spatten op het behanginkt-1 dienst te doen, ongeveer twintig mijl
vlekken hier en vetvlekken daar. De verder het land in en hij liet mijn
huisvrouw tamelijk goed gehumeurd,moeder en mij alleen achter,
zich niet heel druk makende, maar.... Er zijn enkele voorvallen uit onze
voor een gast'prilste jeugd, die zich in het geheu-
Wie van beiden gaat ge het liefst gen prenten, in tegenstelling met veel,
dat vergeten wordt. Zóó ging het met
mij ten aanzien van hetgeen gebeur
de, terwijl wij düar woonden.
Men moet bedenken, dat Zuid-
Afrika in de dagen, waarvan ik
schrijf, geheel verschilde van het
Zuid-Afrika van tegenwoordig.
Wilde dieren werden veel menigvul-
diger gezien en, daar zij den blanke
Said was vóór ongeveer dertig jaar
geboren op den 13en van de maand
Muharram. Niettegenstaande dezen j
ongeluksdag was hij geenszins een'
stiefkind des geluks. Want, toen de
oude Selim, zijn vader, over de smal-
le brug des doods in den zevenden,
hemel van Mohamed was binnenge-l
gaan, liet hij zijn lieveling Said den
rijksten bazar van Kahira na. Zoo zou
Said te midden van zijn Perzische ta-
pij ten en Turksche sieraden de geluk
kigste man des lands geweest zijn,
indien niet bestendig een worm aan
zijn ziel had geknaagt. In Saids borgt,
woonde de angst van het bijgeloof.
Ieder oogenblik overviel hem de
vrees, dat het noodlot slechts op een
gelegenheid wachtte om hem, die op
een dertiende ter wereld was geko- j
men, in het ongeluk te storten.. Geen
wonder, dat hij zich met pijnlijke j
nauwgezetheid hoedde voor alles, wat
met het ongeluksgetal dertien in;
eenige betrekking stond. En toch
wie vermag iets tegen zijn noodloti
er kwam een tijd, dat het hem, in!
spijt van al zijn voorzichtigheid, niet
gelukte het gevreesde getal uit den!
weg te gaan. Said was verliefd. Ver
liefd, ondanks de twaalf schoone bloe
men, die reeds in zijn harem bloei
den. In Tripolis had hij haar, de der
tiende vlam van zijn jeugdig hart,
voor het eerst gezien op de slavinne-
markt. Was zij werkelijk slavin?
Trotsch als een koningin, stond zij
daar, de schoone ,zwartoogige Ama
ranth. Toen haar blik dien van Said
ontmoette, wist hij het op eenmaal.
Daar stond het noodlot, het onafwend
bare, dat met zijn zwakheid spotte.
Maar wat waren ook de twaalf bloe
men uit zijn harem in vergelijking
met deze Zóó onderwierp hij zich
aan zijn noodlot, en de schoone
Amaranth werd de dertiende vrouw
van den gelukkige ongelukkige.
Zooals Said voorzien had, Amaranth
bracht ongeluk. De zaken gingen
slecht, nieuw^e ondernemingen, die
Said op touw zette, mislukten, en
toen het jaar ten einde ging, bemerk
te Said, dat hij een zekeren ondergang
tegemoet ging. Moedeloos, zonder
eenige veerkracht zich te verzetten,
liet hij zich door zijn „noodlot" lei
den. Tegenstand ware toch vruchte
loos geweest. Zijn ongeluk in zaken
weet hij Amaranth zij was immers
de dertiende.
Langzamerhand veranderde Saids
liefde in haat
Amaranths pogingen hem met nieu
wen moed te bezielen, leden schip
breuk met verachting wees hij haar
af. Ja, het kwam zóó ver, dat hij den
dag verwenschte, waarop hij haar
voor 't eerst had gezien. En toornig
noemde hij haar zijn „doodsengel'.
Stil pinkte de schoone vrouw een
traan weg.
Alsof het noodlot hem had willen
honen, trof juist op den 13en van de
maand Muharram, zijn geboortedag,
Ben Said een gevoelig verlies. Zijn
dienaar, aan wien hij zorgeloos Ie
zaken had overgelaten, bestal nem
en vluchtte met een aanzienlijke som
gelds. Niettegenstaande den raad en
de beden van Amaranth, liet hij den
dief niet vervolgen. Natuurlijk ont-,
een bezoek brengen
Een huishouden, dat van een mid
delmatig inkomen moet bestaan. Al
tijd feesten, altijd pret, volop lekker
eten en drinken, nu eens met den
trein hierheen, dan weer per tram uit
en 's winters naar schouwburgen en j
concerten.
Een Eden voor jonge menschen,
zal u gelukken, wanneer gij den raad maar niet 's morgens vóór twaalf, dan.
volgt, dien Amaranth u geeft. Zij is komen de naweeën in den vorm van
uw noodlot. Doch telkens wanneer gij dringende schuldeischers, dan blijkt,
haar wilt vragen, moet gij haar drie-1 dat al die pret, al die weelde u eigen-
maal op den mond kussen. Als gij j lijk niet toekwam, dat ze een ander
doet, wat ik u zeg, zult gij het ver-j onthouden is.
lorene terugwinnen en nog meerI Een gast daar, heeft veel plezier,
Gij hier wendde hij zich tot Ama-1 maar.
ranth leg het medaillon niet af. alles.
Draag het ongeopend als een geheim] Een ander huishouden, ook bestaan-1 heT'hïïshoüdte'tomT)êsruiïr"« Het
welks zegel onverbreekbaar is I de van een middelmatig inkomen. Al- was een toestand. die een zoo jong
geschiedea. Op den dag les.gaat op een uitrekenen, als ge uw kind ala ik wa wel angstig moest
dat gij weer alles bezit wat gij ver- boterhammen wat dik smeert, zet de j maken alleen met een zJeke ln een
a„?i a f", dorwlsch danken, huisvrouw een bedenkelijk gezicht, j eenzan;e hut
aan de grens van een
doch deze vervolgde de jus is water met een kleurtje enuitgI,strekte jungle, vol wilde dieren,
i „M"n0t U W65en ?p Aam,tWE" 00gJes- 11' Paet ls.el altlJd. 5ud i die dikwijls om onze woning brulden,
loren hebt, breng me dan Amaranth wegens zuinigheid met brandstoffen, M„„r rniWhiPn winkkio- voor me-
- en schenk haar mij als slarfn alles is pp een koopje, alles. "f,al df veraïtwoTdelSk-
Said zag voor rich neer - hij draal-1 Do huisvrouw legt wat over, dat is h id ^6t z00 voe, als lk
antwoord. Maar eindelijk haar glorie, mair...... voor een gast. I die nu besef Er ia me wWd> dat lk
met zijn wapens niet kenden, waren
zij veel stoutmoediger, zoodat bijna
dagelijks van ongelukken gehoord
werd.
Tot overmaat van ramp kreeg mijn
moeder malaria en lag zij eenigen tijd
1 volkomen hulpeloos te bed, waarbij ik,
de bittere nasmaak vergaltkleintje, haar eenige hulp was. In
werkelijkheid kan men zeggen, dat ik
sprak hijj Wie van beiden gaat ge het liefst
Goed Dat zij haar straf, om-1 bezoeken
dat zij mij in 't ongeluk gestort heeft. Een huiskamer, waarin een vierkan-
Daarop keerden zij weer naar Ka- te eikenhouten tafel met een zeil er
hira terug. Weder kwam de 13e van overheen, stevige matten stoelen, een
de maand Muharram. Reeds lang onnoozel schilderij aan den wand,
woonden Said en Amaranth weder zeil op den vloer, zonder karpet, hei-
in hetzelfde huis, dat ze voor drie der witte gordijnen voor de ramen,
jaar als bedelaar hadden verlaten. De maar verder geen versierselen, geen
koopman Said was zeer gezien, en, handwerkjes, geen snuisterijen, niets
onder zijn dak had de rijkdom op-' dan wat noodig en practisch is. Vol-
nieuw zijn intrek genomen. Hetamu- doende, maarook aangenaam?
let van den derwisch had geholpen. I Een andere huiskamer, waarin een
De „doodsengel", zooals hij haar een- onpractisch kleine tafel met een kleed
maal noemde, was zijn geluksengel en daarover weer een tafellooper. ver-
geworden. Al wat Amaranth hem ge- der sierlijke stoeltjes met dunne poo-
raden had was gelukt. Zwaar was het met porcelein hier, en
hem in den beginne gevallen, haar, ""Were met bibelots ginds gemaakte
de verachte, om raad te vragen. En kussentjes, kleedjes, zoo-
dande drié kussen telkensB- als
vuur hadden ze hem op de lippen ge- Meer dan voidoendc, maarook
brand. Maar langzaam ontkiemde 1 aangenaam
weer de liefde. Bij wie van beiden komt ge het
In die drie jaren had Said leeren liefst aan huis?
inzien, hoeveel de liefde van een trou-Och, och, dat beroemde midden, het
we gade waard is. Hij gevoelde bitter is zoo moeilijk te treffen. Wij hellen
berouw over ieder hard woord, dat hij 200 gemakkelijk tot een of ander
haar gezegd had I uiterste over. Waar onze aanleg ons
Nu was ze voor altijd voor hemheendrijft, daar blijven wij zoo ge-
...ii. mn.kkp nk tp nntr vprt.npvpn p.n wnv.
altijd beschouwd hen geworden als
een kind van meer dan gewone
lichaamskracht en met sterke zenu
wen en zeker is, dat ik geen vrees ge
voelde van eenige beteekenis, toen ik
alleen gelaten werd met mijn moeder
bij mij om op te passen. Dit redde
ons, zooals blijken zal uit hetgeen
volgde en het stond ook in verband
met mijn toekomstige loopbaan van
leeuwen-temster.
Door goede oppassing en misschien
door haar sterk gestel, begon mijn
moeder te beteren, maar ze lag toch
nog zonder op te kunnen staan op
een sofa. Zoo sluimerde ze zekeren
zeer heeten nacht, terwijl ik naast
haar zat. als gewoonlijk hardop le
zende. De eentonigheid van ons leven
was zoo groot, dat wij zelfs blij waren
onze eigen stemmen te hooren, die
dan tenminste de om ons heerschende
stilte verbraken.
Hoewel het, zooals ik gezegd heb,
heel warm was, hielden we de deur
's nachts toch gesloten, om tenminste
eenigszins in veiligheid te zijn, want
niemand, Europeaan noch inboorling,
woonde in onze buurt. Bedoelden
„.„,1 lil i i 1 i 1 ICICleUb till lYUUIllill U.cLd.1 lllcUtl WtJtJl
moest betalen. Voor het laatst kuste j niet vandaan komen. Die stuurmans-
■ivti ceo «uw aibiju vuui iieui - woonde m onze Duuri, rseuue
verloren hij moest haar afstaan als \aaiwan beTOs" dkjfcj" I nacht wareI> de tolm' gesloten,
prijs voor zijn rijkdom. De dag brak zoo dlkwUte aaiTde overzijde I Midden onder mijn lezen werd ik
aan, waarop hij die zwaro schuld terecht en kunllen Ja» maar weer verrast door het hooren van een
vriendelijk tikje tegen de deur vóór
aan het huis. Eerst hoorde mijn moe
der het niet, maar toen ze bemerkte,
dat ik plotseling ophield met lezen en
met een vragencien blik keek in de
richting vaal de deur in kwestie, vroeg
ze, wat er aan de hand was.
Ik antwoordde, dat er aan de deur
geklopt was en half verschrikt, zei ze,
dat ze niet kon begrijpen, wat het
zijn kon.
Terwijl we nog in twijfel waren,
schrikten we eenigszins het tikken te
hooren herhalen, nu wat harder. On
der het maken van de opmerking ,dat
het misschien een boodschap van
mijn vader was of een zwervende in
lander, ging ik naar de deur en open
de die. Terstond daarop sprongen tot
mijn grootste verbazing een groote
leeuwin en vier jonge leeuwtjes naar
binnen.
Mijn moeder was buiten zich zelf
van schrik op dat vreeselijk gezicht
en lag sprakeloos naar het wilde dier
te staren. Wat mijzelf betreft, op een
manier, die ze zeggen, dat me eigen
is, stond ik stokstijf stil en voelde
niet de minste vrees, dat wil zeggen
vrees, die doet handelen. Mijn eigen
angst, mijn eenige angst was werke
lijk op dat oogenblik voor mijn moe
der. 't Is vreemd en 't was zeer tot
ons beider voldoening dat de leeuwin
hij Amaranth op de lippen. Dan gin
gen zij op weg.
De derwisch ontving hen met ern
stig gelaat.
Ik wist, dat gij komen zoudt,
want gij zijt een eerlijk man. Zooals
ik aan uw kleeding zie, zijt ge thans
rijk rijker misschien dan voorheen...
gij brengt mij Amaranth.
Wees barmhartig, derwisch. Wat
zij voor mij was, begreep ik eerst,
toen ik haar zag werken voor mijn
geluk.
Ei! zij, de dertiende, heeft uge
luk gebracht
Spot nietRijkdom is mij geen
geluk meer. Mijn geluk is de liefde
dezer vrouw. Neem al den rijkdom,
dien ik uw amulet te danken heb,
laat mij slechts mijn Amaranth.
Een goedig lachen ging over het ge
rimpeld gelaat van den wijze.
Ziet gij nu eindelijk, waarheen
uw dwaas bijgeloof u gevoerd heeft?
Het ontnam u allesuw werkkracht
uw vermogen, uw vrouw. Nu zijt ge
genezen, maar tot welken prijs
Tot welken prijs! riep Said. Dat
zult ge terstond zien, gij hartelooze
oude
Snel trok hij den ketting van Ama
ranths hals en wierp hem den grijs
aard voor de voeten.
Daar! neem uw toovermiddel, dat
mij geld en goed in den schoot wierp,
en den geheelen rijkdom schenk ik u
daarbij. Ik heb dien niet noodig om
gelukkig te zijn. Maar gij...
Houd op, viel de derwisch hem in
de rede, open eerst het amulet.
Said wendde zich toornig af. In zijn
plaats deed Aamaranth wat de oude
verlangde. Zij opende. Een opgerold
stukje papier viel bp den grond. Met
bevende hand nam zij 't op en las ue
kunst, die er noodig is om steeds in
't midden in het beste vaarwater te
blijven, is lang niet gemakkelijk aan
te leeren, vooral niet voor ons, vrou
wen, die toch altijd nog minder aan
raking hebben met de buitenwereld
en daardoor minder wrijving.
En wrijving is zoo uitstekend, zij
brengt ons op gedachten, die anders
licht zouden blijven sluimeren, hetzij
ge de handelingen van anderen als
navolgenswaardig of als afschrikkend
voorbeeld aanneemt.
Eén recept zou ik voor die niet ge
noeg te prijzen stuurmanskunst wil
len geven en dat luidt„Toon u niet
zoo gauw gepiqueerd?"
Als ge dat wel doet, dan is wrij
ving buitengesloten en, o wee, zooais
ik reeds zei, dan dwaalt ge zoo licht
naar een der beide kanten af.
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
I. Om een vulkachel, die uitgegaan
is. weer in een oogenblik aan te ma
ken, zonder haar leeg te halen, moet
men voor in de kachel een stuk ge
doofde kool leggen, waarop wat pe
troleum is gegotendat steekt men
in brand, maakt het wat stuk, waar
door het meer tusschen den brandstof
komt en doet er een schepje anthra-
ciet op, na een kwartier hoogstens is
de kachel op die wijze weer rood
gloeiend.
II. Heeft men mot in éen karpet,
dan moet het omgekeerd worden en
aan den verkeerden kant met een
heeten strijkbout gestreken worden.
Besprenkel dan den vloer er onder
met terpentijn, ook in de naden, en
wrijf dat er goed in, keer dan het
karpet om en herhaalt die behande
ling twee of drie dagen achtereen.
gtei
ent'
h
r
lira
imp
Tm ei
ees'
ërd
ible
iept
Bo-
De
it I
it
iet
ird'
(m
ïstc
upii
ent
De
r
niet deed, wat de. meesten zouden ranï
onderstellen, namelijk terstond i'g e
maal met een van ons beiden dicht
de ander voor haar welpen ovi,n
tend. Ze rolde alleen in het vetOOf
rond met haar jongen, zooals eei |Uro
met de hare zou doen, terwijl zij )ve
nig of geen notitie nam van de i
schelijke wezens in het vertrek. uli)
hieraan ligt ten grondslag een
nig geloofd feit, waarvan ik de wf' w
beid door lange ondervinding
verklaren wilde (lieren vallen zellls
een mensch aan, tenzij gedreven de
hevigen honger of in geval van aar
verdediging als zij worden aangeoor(
len of een aanval verwachten.
De toestand was echter onhoufll i j
en ik zag snel om mij heen naar nu
delen om ons eruit te redden. Plcren
ling herinnerde ik mij, dat er i«g h'
kamer naast ons een groot stuk
tenbout lag. Als een pijl ui
boog snelde ik naar die kamer
bracht het stuk vleesch mee. 1
wierp ik het naar buiten, zorgdrag
dat de leeuwin het zag. Het groote
dier liep het snel na, gevolgd
haar welpen. Vlug sloot en grendi
ik de deur achter hen 4en voor
oogenblik waren wij gered. Be fcs
„voor het oogenblik", want wie wille:
hoe spoedig en op welke wijze wij Eei
ander bezoek zouden krijgen van
van onze wilde buren, en missel
een die minder goed gehumeurd is
die zoo juist is weggegaan. Ons
loof in onze veiligheid, dat nooit 1in
groot was geweest, wérd nog wan eP
baarder door het pas voorgevallen r
Toen de leeuwin de kamer veria i
had en ik de deur nog eens ve ior
kerd had, vestigde zich mijn aandafen
op mijn moeder. Nu de hevige geesj
spanning verdwenen was, trad de ri
t;e in en ze was buiten adem ach
over gezakt, terwijl angstzweet
haar voorhoofd stond. „Goddank,
zijn gered, Ella, riep ze uit en zet
mij naar haar toe.
Het zonderlingste van de zaak 'en
misschien, dat ik me niet kan hei s
neren verschrikt geweest te zijn.
nam het heel kalm op.
Later, toen ik door het venstern
buiten keek, was ik verbaasd te zi
dat de leeuwin en haar jongen,
het vleesch te hebben opgegeten, z
heel vreedzaam ineen gerold had(
en lagen te slapen, vlak bij de de
Maar toen ik met 't aanbreken
den dag weer naar buiten keek,
ik, dat onze zonderlinge gasten
dwenen waren. t
Het nieuws van dit zonderling i
ment, dat zich in ons leven in de e
zame hut gedrongen had, werd i„.
snel mogelijk aan mijn vader op zf
verwijderden post meegedeeld. F
In antwoord werd er een detacF^
ment van ongeveer een dozijn soldaipd
naar ons toegezonden om de leemjGe
op een warmer manier te ontvangpve
als ze op een andere wijze ging tfea
treden, wat algemeen verwacht wet
Op verschillende plaatsen opgeste
waakten de mannen gedurende
week, maar er verscheën gé
leeuwin. Ten laatste werd de wa#1
opgeheven en trokken de marmot'
weer weg, in de verbeelding, dat
leeuwin met haar jongen haar
ander bosch en een nieuw jachtvi
getrokken was.
Maar nu komt er iets merkwa
digsDenzelfden morgen van het v
trek der soldaten brachten mijn vi
voetige vriendin en haar kroost i
nieuw bezoek aan onze woning,
kwamen echter niet in huis en,
hield hun nabijheid voor mijn moedpen
verborgen. m
Weei; voelde ik geen vrees in h >rii
nabijheid en de leeuwin scheen nail(
hoogst vriendelijk gezind te zijn, to |lc]
ik'mij aan het venster vertoonde,
hieven gedurende een uur of vier
van den dag keerden zij weer na
van den deg keerden zij weer na
hun schuilplaats in de jungle teri
Deze bezoeken hadden herhaaldelijehc
plaats tot elk spoor van vrees, dat
misschien nog voor de dieren gekoi
terd had, verdwenen was. Ik liet
tot vlak bij mij komen en in kort
tijd werden we de beste vrienden,
maakte een ligplaats voor hen vl
bij het huis en het werden mijn lie\
lingen. Zelfs mijn moeder overw
haar tegenzin en vrees en stelde ve
belang in den invloed, die haar joi
dochtertje scheen uit te oefenen
deze wilde dieren, wier komst in hv j
haar zoo verschrikt had.
Ook mijn vader was zeer getroff
door deze merkwaardige vriendschi
en deze vestigde zijn aandacht op li
vak van wilde dieren tentoonsteile
waarin hij later zooveel succes ha
Het was alsof mijn lievelingen all
wilden doen wat ik van hen eischtjchi
zóó waren zij aan mij gehecht en ifo i
eenigen tijd besloot ik te beproevt
hen kunsten te leeren. Dit gelukte nij a
zóó goed, dat ik na korten tijd voj
het publiek met hen zou hebben kui
nen optreden. rsil
Toen mijn vader naar het vaderlar
terugkeerde, nam ik mijn merkwaaj O;
dige lievelingen mee, die nu volkommen
afgericht waren.
De geschiedenis van hun plotseli
gen inval in onze woning en hun uiprj
richting door mijn hand, kwam dp1
keizer ter oore, met het gevolg di
er een bijzondere voorstelling vot
Zijn Majesteit werd gegeven, die daa
zeer over tevreden was. Als blijk vaPnt;
zijn tevredenheid gaf hij me een eert K
diploma, dat nu een mijner kostbai
ste bezittingen is, en bovendien
cadeau van vijfduizend mark.
Van toen af heb ik mij geheel
wijd aan het werk, dat ik op
merkwaardige manier was begonnu
op zoo jeugdigen leeftijd in die eenz#W
me hut in de jungle. i D
)t
ike:
e iel
'ere
D(
Ul£
loo
at
lat
ARME VARKENS
Jonge vrouw (die van een zomer-
reigje naar buiten thuis komt).
Denk eens, 's morgens heb ik gere
geld het voer voor de varkens ge
kookt.
Haar man (hoofdschuddend).
Zoo'n varken lust toch maar alles.
m
STERKE LONGEN. far
Vriend (van de overzijde vait dleg'
straat tot den gelukkigen vader) F,
Hola Kareilaat ik je even geluk!!
wenschen, ik hoor dat je een jonger
heb gekregen?
Gelukkige vaderGoede hemel!
Kun je dat daar hooren?
lil