NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
)e Erfgenaam van
het Majoraat.
21e Jaargang.
No. 6330
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
VRIJDAG 19 FEBRUARI 1904. A
HAARLEM S DAGBLAD
ABI
DNNEMENTEN
PEK [D)RflE MAANDEN;
Voor Haarlem
Voor de dorpen ün den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)
Franco pen post door Nederland
Afzonderlijke nummers c 0.02%
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem w 0.37)4
de omstreken en franco per post
1.20
1.30
1.65
0.45
Uitgave der Vennootschap Lonrens Coster, Directeur J, C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 15 regels 0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Hoofdbureau en Drukkerij: Zuider Buitenspaarne No. 6.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 122.
Bijkantoor: Groote Houtstraat No. 55. Telefoonnummer 724.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicitè Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31t»s Faubourg Montmartre.
lit nummer bestaat uit
zes bladzijden.
Eepate Blad.
laarlem's Daglad van
19 Februari bevat o. a.
Jabetrachting van den Gemeen
raad, Buitenlaudsch Overzicht,
imeroverzicht, Binuenl.-, Ge-
jngde en Stadsberichten.
Met een Bijvoegsel waarin Itaads-
rslag der gemeente Haarlem en
slot van het detectieveverhaal
terugkeer van Sherlock Holmes.
abetracliting van den
Gemeenteraad.
In betrekkelijk korten tijd heeft de
ad Woensdag het tramvoorstel van
rgemeester en Wethouders afge-
ndeld. Lange discussiën waren over
hoofdzaak niet meer te verwach-
Een onderwerp dat zoolang on-
weg blijft is in dien tijd nood-
lelijk doodgepraat en doodgeschre-
in. Toch deed het goed, te hooren
»e de heer Kleijnenberg, zij het dan
ik in overigens voor het voorstel zeer
pardeerende termen, er op wees,
it B. en W. al te weinig rekening
idden gehouden met de belangen
|n den concessionaris, ten opzichte
de verlenging der lijn naar het
mwbruggetje. Ditzelfde is meer
in eens in dit blad betoogd,
'oor wie het Raadsverslag in al
uitgebreidheid te uitvoerig vindt,
it ik hier de hoofdpunten uit het
urnen besluit volgen.
de eerste plaats heeft de Raad
edgekeurd de overdracht van de
ïcessie der Haarlemsche Tram-
iy-Maatschappij aan de E. N. E. T.,
der voorwaarde, dat ook deze lijn
worden ingericht voor electrisch
drijf.
Iet bleek hierbij, dat het de heer
D. Kruseman was, die de paarden-
kkracht had willen behouden. Zelfs
ïmde om diejfeden deze wethouder
;en de geheele voordracht.
Een andere voorwaarde van deze
ordracht is, dat er op de lijn Sta-
-den Hout, evenals op de Cein-
urbaan, vaste stopplaatsen zullen
irden ingericht. Hiermee behaalde
heer Modoo een succes, tegenover
t wonderlijke stelsel van B. en W.
overal te laten stoppen voor per-
nen, die wenschten in te stappen,
lar alleen op vaste halteplaatsen
ir het uitlaten der reizigers.
Naderbij bekeken gevoelden blijk-
B. en W. zeiven heel weinig
©r dit systeem, daar de voorzitter
ram verklaren, dat B. en W. het
et zelf gevonden hadden, maar dat
:t hun aan de hand was gedaan.
Het bezwaar, dat in deze winkel-
'aten vaste stopplaatsen onprac-
ich zouden wezen, lijkt mij daarom
et gewichtig, omdat B. en W. zelf
et den concessionaris die stopplaat-
a vaststellen en dus wel zullen zor-
üi, dat er niet te weinig komen.
Het tarief zal niet hooger mogen
zijn aan 7\ cent voor de eerste 3K.M.
en cent voor elke K.M. of gedeelte
daarvan meer.
Er zullen 4 maal 's morgens en
4 maal 's avonds werklieden-trams rij
den voor hoogstens 3J cent per rit.
De doortrekking naar het Blauw-
bruggetje en het maken der lijn van
het Verwulft naar de grens van
Overveen, zal niet behoeven te ge
schieden voordat de Raad dat noo-
dig acht.
Dit zijn de hoofdvoorwaarden
waaronder de Raad heeft goedgevon
den, dat de Haarl. Tramway-Maats.
hare concessie overdraagt aan de
E. N. E. T. Daarmee is evenwel niet
gezegd, dat de E. N. E. T. die voor
waarden aanvaardt. Integendeel heeft
zij herhaaldelijk bezwaren geopperd,
vooral tegen de doortrekking van de
lijn naar het Blauwbruggetje, die zij
als een hoogst nadeelige zaak be
schouwt.
Stapt de Maatschappij over dit be
zwaar heen, dan is de zaak gezond
en zullen we binnenkort, laat ons
zeggen binnen een jaar, tot ergernis
van Dr. H. D. Kruseman electrisch
van het station naar den Hout worden
gebracht.
Weigert de E. N. E. T. de overne
ming der concessie onder deze be
zwarende voorwaarde, dan komt het
aanbod van den heer Grippeling aan
de orde.
En mocht ook deze aanvrage dan
ten slotte niet ,-,tot zaken" komen,
dan zal de concessie van de Haarlem
sche Tramway-Maats. voortduren tot
het einde en zal men inmiddels naar
nieuwe liefhebbers uit moeten zien.
Overigens werden weer nagenoeg
alle overige punten van de agenda
aangehouden. Dit is in den Raad
tegenwoordig even zeker, als dat we
er ijskoude voeten krijgen, wat onder
anderen veroorzaakt schijnt te wor
den door de groote, in de vestibule
uitkomende deur, die toegang geeft
aan het publiek, maar door niemand
bij het in- of uitgaan gesloten wordt
en derhalve een misère te meer vormt
in deze akelige zaal, die veel te laag
is en slecht verlicht en waar de leden
zoo belachelijk ver van elkaar af zit
ten, dat zij elkaar dikwijls niet dan
met moeite kunnen verstaan.
Dat er in deze ongeschikte zaal nog
„warm" kan worden gedebatteerd is
een verwonderlijke zaak. Toch ge
beurde dat en wel bij een aanvraag
om pensioen van R. Goedhart en P.
Hubers, twee gemeentewerklieden, die
door hun leeftijd ongeschikt zijn ge
worden voor verderen arbeid.
Daar beiden op betrekkelijk gevor
derden leeftijd in dienst der gemeente
zijn gekomen, bedroeg hun pensioen
maar weinig voor den een 183.
voor den ander f 220.per jaar. Der
halve vroegen zij een toelage daar
boven, om elk tot een gezamenlij'
bedrag van ƒ312.te komen.
Verschillende Raadsleden wilden
van zulk een toelage niet hooren.
Hoe nu Men had juist een pen-
sioenvërordening gemaakt om van
die eindelooze verzoeken om toelagen
ontslagen te raken. Ieder zou voort
aan weten, wat hem toekwam en dat
hij niet op meer behoefde te hopen.
En zou men dan nu, terwijl de ver
ordening pas was ingevoerd, van dat
beginsel afwijken?
Zoo spraken er. En zij hadden for
meel gelijk.
Anderen ontkenden dit dan ook
niet, maar zij zeiden „Deze men-
schen zijn oud en afgeleefd, zij kun
nen er niets meer bijverdienen. Wan
neer hun niets méér wordt gegeven
dan hun pensioen, dan zullen zij niet
anders kunnen doen, dan zich inkoo-
pen in een Armhuis, dien schrik voor
den arbeider I"
Zou dat dan het loon moeten wezen
voor zoo lange jaren trouwen dienst?
Ik wil wel zeggen, dat mijn hart
verwarmd werd door de verklaring
van den heer Van Linden Tol, dat hij
het hart niet had om deze stakkers
met zulk een sommetje aan den dijk
te zetten.
Het mocht niet baten. De verorde
ning en het formeele bezwaar wonnen
het van 't goede hart. De menschen
kregen hun toelage niet.
To.ch heeft deze discussie haar nut
gehad. Althans mij zou het verwon
deren, wanneer nu niet een van de
Raadsleden met een voorstel kwam
om in de verordening op te nemen
een bepaling, dat voor hen die laat
in gemeentedienst zijn gekomen en
die dus een zeer gering pensioen zou
den ontvangen, bij wijze van over
gangsbepaling een hooger, vast be
drag als pensioen werd uitgetrokken
dat zooals de heer Hugenholtz het
zoo juist uitdrukte hun althans
een minimum afhankelijk bestaan
wordt verzekerd.
Als dit bereikt werd, dan zou het
warme hart het eens gewonnen heb
ben van de koude wet.
Moest bij een vorige gelegenheid
aan den voorzitter gelijk gegeven wor
den, toen deze voorstelde de debatten
te "sluiten, thans had m. i. de heer
Hugenholtz het recht aan zijn kant
toen hij als voorsteller van een amen
dement verlangde, daarover meer dan
tweemaal het woord te voeren. De
Raad, dit gevoelende, gaf hem dan
ook gelijk en verklaarde zich tegen de
sluiting der discussie.
Buitenlandsck Overzicht
DE OORLOG.
Thans komt liet bericht van een
tweeden torpedo-aanval, door de Ja
panners te Port Arthur den 14den on
dernomen, welk bericht bevestigd
wordt door een rapport van admiraal
Togo. Veel succès schijnt de aanval
niet gehad te hebben. Het was al da
delijk een mislukking, daar slechts
twee torpedo-jagers het tot aan het
doel konden brengen. De woorden
„naar men gelooft" in het bericht
doen zien, dat men er maar wat om
heen praat. Togo zegt niets van een
resultaat en troost zich en zijn land-
genooten met de hoop op een zede
lijke uitwerking dj) den vijand.
De berichten luiden aldus
De „St. James's Gazette" verneemt
uit Kobe van heden
Ambtelijk wordt bekend gemaakt,
dat de Japansche torpedo-vaartuigen
opnieuw Port Arthur hebben aange
vallen in den ochtend van den 14den.
Een Russisch wachtschip inde haven
I
werd getorpedeerd, evenals een an-
der oorlogsschip, dat op de buiten-
reede lag. De Japanners keerden on-
gedeerd terug.
j Een telegram uit Tokio meldt, dat
j de Japanners den 14den een nieuwen
j verwoeden torpedo-aanval te Poit
'Arthur hebben uitgevoerd, maar ten-
gevolge van een verblindenden
sneeuwstorm bereikten slechts twee
Japansche schepen den mond van de
haven, en zelfs deze vaartuigen vie-
J len nog afzonderlijk aan entorpedeer-
j den, naar men gelooft, een oorlogs
schip.
j De torpedo-jager „Asagiri" kwam
j om drie uur in den ochtend aan en
I ontmoette een zwaar vuur uit het
i fort en van de verkennende schepen
van den vijand. Hij schoot verschei-
dene torpedo's af. met onbekende uit-
werking. Ook onderhield hij een ka-
nonnade op de verkennende schepen
tot deze laatste aftrokken. De torpedo-
Mager „Hajatori" kwm om vijf uur
's ochtends aan en stoomde op tot
dicht bij den mond van de haven. Hij
vond er twee oorlogsschepen, welker
namen onbekend zijn, en vuurde op
één er van torpedo's af, die ontplof
ten.
Admiraal Togo zegt in zijn verslag
over den aanval dat hij zich over
tuigd houdt, dat de zedelijke uitwer
king van den aanval op den vijand
uitstekend is.
De Japansche legatie bevestigt alle
bijzonderheden van het telegram uit
New-York, dat den nieuwen tornedo-
aanval op Port Arthur van den 14den
beschrijft, en voegt er bij, dat een
verkenningsschip van den vijand ver
nield werd.
Dat de Japanners overigens niet
stil zitten, kan blijken uit het volgend
bericht uit Port Arthur
Te Gensan zijn 60.000 man (Japan
sche troepen) samengetrokken, om
Mantsjoerije binnen te rukken. Er
komen voortdurend troepen aan.
Gensan ligt op de Oostkust van
Korea op een afstand (in rechte lijn)
van ongeveer 130 Engelsche mijlen
van de grensrivier, de Jaloe, een af
stand, die door een groot leger niet
binnen de 80 uren kan worden afge
legd. Berekend tegen 5 uur daags zou
den de Japanners de Jaloe dan niet
binnen 16 dagen kunnen bereiken.
Vermoedelijk zal dit leger voorwaarts
rukken in verband met het leger op
de Westkust, dat te Chemulpo ont
scheept is en dat eenige dagen gele
den reeds 20.000 man bedroeg.
Volgens een mededeeling van de
Oost-Aziatische Lloyd, zouden de Ja
panners zich concentreeren te Saseho,
Koere en verder noordelijk van de
golf van Hirosjima, alsmede te Yoko
hama en Matsoeda.
Dit zijn alle plaatsen aan de Ja
pansche kust.
Uit Shanghai wordt gemeld
De Russische kanonneerboot Mand-
zjoer is door de Chineesche overheid
gewaarschuwd, dat zij de haven moet
verlaten. Het schip blijft maar, ter
wijl de commandant verzekert, dat
hij bevelen van zijn admiraal af
wacht.
Het is niet te verwonderen, dat het
schip weinig lust toont uit te varen,
want, zooals we weten, loeren er twee
Japansche oorlogsschepen op.
Nu de berichten, die ons van Rus
sische zijde gewerden.
Het Russische telegraafagentschap
verneemt uit Port Arthur van heden,
dat de stad rustig is. De troepen zijn
in hun stellingen.
Het verluidt dat Joean-tsji-kai aan
de troepen bekend heeft gemaakt, dat
China zich onzijdig zal houden en
slechts een kleine afdeeling tot be
scherming van de Chineesch-Mant-
sjoersche grens heeft afgezonden.
Verder zegt men, dat de Japanners
de Choenchoezen met geld hebben op
gestookt, den spoorweg in Mantsjoe
rije te beschadigen.
De mobilisatie maakt uitstekende
vorderingen.
Alexejef ontvangt uit alle deelen
van Rusland telegrammen vangeluk-
wensch.
Aan de Jaloe is alles rustig.
De Russische mobilisatie gaat op
geheel bevredigende wijze in haar
werk. De staat van beleg is te Port
Arthur afgekondigd.
Het Russische telegraafagentschap
meldt
Bij het gevecht op 9 dezer kwam
een projectiel van 12 duim neer op
het stoomschip „Kazan" van de vrij
willige vloot, op het bovendek. Het
veroorzaakte een onbeteekenenden
brand Van de bemanning verloor
niemand het leven en er werd slechts
geringe stoffelijke schade aangericht.
Het wordt bevestigd, dat het trans
portschip „Jenisej, terwijl het bezig
w-as onderzecsche mijnen te leggen,
door den wind en den stroom op een
mijn werd gedreven, die ontplofte. De
commandant gaf zijn bemanning last
zich te redden in de booten, maar hij
zelf bleef aan boord en ging met het
schip naar den kelder.
Uit Petersburg
Bij het vertrek van admiraal Ma-
karof, die admiraal Stark gaat ver
vangen te Port Arthur, is het indruk
wekkend toegegaan. Bij een plechtige
godsdienstoefening diende de pater
Johan Kronstadtski hem de communi
toe. Later was er een geestdriftige
betooging voor Makarof's huis. De
stad krijgt weer haar gewone aan
zien en er komt meer kalmte na de
vaderlandslievende betoogingen, die
tijdelijk alle standen beheerschten.
Alles wordt gedaan om den genees
kundigen dienst en ander hulpbetoon
voor de troepen te organiseeren. Ook
zijn er groote sommen ontvangen van
particulieren om de verloren oorlogs
schepen te vervangen.
De Tsaar heeft in tegenwoordigheid
van de Tsaritsa, de Keizerin-moeder,
den troonsopvolger en de overige
grootvorsten en grootvorstinnen, van
den minister van oorlog, den chef van
den generalen staf enz. in het Winter
paleis het naar Oost-Azië vertrekkende
bataljon van het eerste Siberische fuse
liersregiment geïnspecteerd. De Tsaar
schreed langs het front, terwijl de
muziek het volkslied speelde en de
manschappen hoera riepen, en hield
daarna de volgende toespraak
„Broeders, ik ben gelukkig u allen
te zien voor uw vertrek en u geluk
kige reis te kunnen wenschen. Ik ben
vast overtuigd, dat gij de eer van uwe
oude regimenten hoog zult houden,
dat gij gaarne uw leven voor het dier
baar vaderland op het spel zult zet
ten. Denkt er aan, dat de vijand dap
per, moedig en sluw is. Van harte
wensch ik u toe, dat het u wel zal
gaan en dat gij over uwe tegenstan
ders zult zegevieren. Ik zegen u, broe
ders, en in u het roemrijke eerste
Oost-Siberische fuseliersregiment met
het beeld van den heiligen Serafijn.
Hij moge voor u bidden, u op uwe
wegen vergezellen. De officieren dank
ik voor hun vrijwillige aanmelding.
Nogmaals, ik dank u, broeders, van
ganscher harte. God zegene u 1"
Daarna marcheerde het bataljon
met den trein, die erbij hoort, langs
den Keizer die nog eens met een
„Vaart welafscheid nam van de
troepen.
Volgens een Russische lezing van
de inhechtenisnemingen op groote
schaal van Japanners te Charbin en
door heel Mandsjoerije, zijn die ge
beurd omdat men meer dan honderd
spionnen ontdekte van wie er 60 tot
den Japanschen inlichtingendienst be
hoorden. De vrouwen en kinderen wer
den vrijgelaten.
China doet iets om zijn neutraliteit
te handhaven
Vijftien bijzondere treinen met kei
zerlijke troepen zijn gisterochtend
naar de grens vertrokken, onder bevel
van den taotai Wang. Zij zullen te
Tsjao-jang, niet te Laojang opgesteld
worden. Later Zullen 10,000 man on
der Majoekan uit Jongtsjoe te Jehol
opgesteld worden.
Naar den 16en dezer uit Bakoe ge
meld werd, heeft de Armenische gees
telijkheid gisteren een Te Deum ge
houden voor de zegepraal van de Rus
sische wapens. Na den afloop van
het Te Deum, tijdens het zingen van
het volkslied, werd een bom naar de
geestelijkheid geslingerd. De bom ont
plofte en verwondde eenige personen,
waarvan twee aan hun wonden zijn
bezweken. Toen de opgewondenheid
over de wandaad bedaard was, begaf
de menigte zich, het beeld van den
Keizer voor zich uit dragende, naar
het huis van den gouverneur en ver
zocht hem de uiting van hare gevoe
lens van trouw aan den Keizer over
te brengen. Vervolgens werden den
gouverneur 1000 roebels voor de ge
wonden ter hand gesteld.
Het spant weer op het
BALKAN-SCHIEREILAND.
De Albaneezen zijn opgestaan en
weigeren de nieuwe belastingen op
dieren te betalen. Zij hebben eenige
gendarmes en christenen vermoord.
De Oostersche-spoorwegmaatschappij
heeft uit Konstantinopel bevel gekre
gen, om materiaal ter beschikking te
houden van de militaire overheid om
tien bataljons infanterie en 5 esca-
drons ruiterij te vervoeren met gewo
ne kanonnen en bergstukken.
Generaal Sjemsji-passa is te Akeva
omsingeld.
j Sjemsi pasja is met 2500 man en
drie kanonnen zonder mondkost en
water belegerd te Babaj Hosji door
20,000 Albaneezen. De Turken hebben
al meer dan honderd man verloren.
De Temps bevat een telegram uit
Konstantinopel van heden, meldende,
dat daar gisteren berichten zijn ont
vangen uit Diakova, volgens welke de
ze stad door de Albaneezen is aange
vallen. Zij belegerden den regeerings-
konak en plunderden en staken eeni
ge huizen in brand. Generaal Sjemsf
heeft de Albaneezen ten getale van
16,000 in hun kamp aangevallen, maar
werd teruggeslagen en heeft om hulp
gevraagd, die hem uit Saloniki enUs-
kub zal gezonden worden.
Het
ENGELSCHE
Lagerhuis hield zich gisteren een
1 oogenblik bezig met de Chineezen-
kwestie in Zuid-Afrika.
Na een tweedaagsche beraadslaging
over het amendement van Samuel op
het Adres van antwoord, welk amen
dement verzet aanteekende tegen den
invoer van Chineesche werkkrachten
in de Transvaalis het amendement
verworpen met 281 tegen 230 stemmen.
De uitkomst van de stemming werd
begroet met langdurig gejuich van de
oppositie.
Feuilleton.
Naar het Duitsch van
E. VON WERNER.
Bpeciaal bewerkt voor
TT a art .km's Dagblad.
38)
Toen Eriksen uit de kerk kwam,
md hij in de woonkamer de beide
■eemde gasten en maakte geen ge-
am van zijn blijde verrassing.
De slechte familieverhouding had
em steeds zwaar gedrukt en hem dik-
ijls groote bezorgdheid ingeboezemd
I hij wel goed gedaan had met zijn
lestemming te geven, want hij
Ihreef alles toe aan de verloving met
jn dochter. Van het veel zwaardere
q diepere conflict, dat al jaren lang
isschen oom en neef bestond, wist
ij niets.
Bernard sprak immers nooit over
jn bloedverwanten, als het niet be-
loefde en dan deelde hij nog alleen
let hoogst noodzakelijke mee. Nu ein-
elijk scheen alles bijgelegd te zullen
ferden en de eerste stap werd van
len anderen kant gedaan. Goddank
Het onderhoud, 'dat zich nu ont
spon, droeg een heel eigenaardig ka
rakter, het bestond uit drie talen
dooréén.
De predikant sprak hoofdzakelijk
met den prins en zijn aanstaanden
schoonzoon Inga babbelde dan weer
Engelsch bij de b°ide gasten, dan
weer Noorsch met haar verwanten en
daarbij legde zij een volkomen zeker
heid en onbevangenheid tegenover de
vreemden aan den dag, die toch uit
een geheel andere gezelschaps-spheer
kwamen. Sassenburg, die heel dik
wijls het woord tot haar richtte,
scheen evenveel pleizier in de kennis
making te hebben als Sylvia, en Koert
merkte dat met heimelijke voldoening
op. Hii werd weliswaar nog altijd
geen opmerkzaamheid waardig ge
keurd en al zijn pogingen om te
toonen, dat hij er ook nog was, leder,
bij de jonge dame schipbreuk, die
het talent bezat over hem heen te kij
ken. Maar dat schrok hem evenmin af
als de ophanden zijnde stormachtige
strafpredikatie. De moedige zeeman
was aan den storm gewoon.
De hoofdpersoon bij dit gesprek
was buiten kwestie Sylvia, die duide
lijk haar best deed, ook Hildur er in
te betrekken, maar daarvoor was het
verschil van taal een groot beletseL
Wel kwamen Bernard en Sassenburg
hulpvaardig tusschenbeiden, maar
elke zin moest zoo eerst vertaald wor
den en dat gaf het gesprek iets ge
dwongens, dat iedere vertrouwelijk
heid buitensloot. Sylvia had daaraan
geen schuld, zij was heden uiterst be
minnelijk.
Al in het eerste kwartier had zij
den predikant en Inga volkomen in
gepalmd. Philip Röder, die natuurlijk
mfeegegaan was, keek haar slechts
bewonderend aan en ook Koert zag
haar voor 'teerst in deze zonnige be
minnelijkheid, die ook den prins
scheen mee te sleepen, want hij toon
de zich ongewoon levendig.
Slechts één scheen voor die betoo-
vering niets te voelen. Bernard
nam aan het gesprek deel evenals de
anderen en nam de wellevendheid in
acht, die de gasten mochten verwach
ten. maar hij bleef koud en ontoe
gankelijk en zoo nu en dan vestig
den zijn oogen zich met een raadsel
achtige uitdrukking op de beide jonge
meisjes, die daar naast elkaar zaten.
Sylvia als een elfenkind, dat ergens
uit een sprookjesland naar de men
schen is overgewaaid, alles leven en
glansHildur in haar zwart-ziidea
japon, als de eenvoudige werkelijk
heid, die niets van elfen en sprook-
jesdroomen afweet. Maar het mooie,
blonde meisje met de regelmatige,
ernstige trekken, behield ook hier
haar krachtige eigenaardigheid. Zij
was stil, zooals gewoonlijk, in den
ongewonen omgang met vreemden,
maar zij toonde zich onbevangen en
volkomen op haar gemak. De verloof
de van Bernard voelde, dat zij juist
hier haar waardigheid moest ophou
den en zij deed dat met kalmen
trots, die zich tegenover zooveel
vriendelijkheid meer afstootend dan
tegemoetkomend toonde.
Na een half uur maakten de gasten
aanstalten om te vertrekken.
Bernard was voor het venster
gaan staan, om naar het rijtuig te
kijken, en Sassenburg volgde hem
zoogenaamd toevallig, toen zei hij
echter zacht en veelbeteekend
Wij dachten, dat ons bezoek
welkom zou zijn maar bij u zijn
wij het niet, mijnheer Von Hohen-
fels.
Deze verdedigde zich niet tegenover
dat verwijt, maar ook hij liet de stem
dalen toen hij antwoordde
Ik weet alleen niet, hoe ik dit
bezoek moet uitleggen. Weet mijn
oom er van?
Neen, maar hij zal het hooren,
als wij terugkomen.
En dan zullen Sylvia en u het
moeten ontgelden.
Zeker, daar zijn wij op voorbe
reid. Het is niet voor het eerst, dat
wij een staatsgreep doen, als wij toe
vallig van een andere meening zijn
dan Zijn Excellentie.
Zoo
Bernard beet zich op de lippen.
Dan was het vermoedelijk ook
het gevolg van zoo'n staatsgreep, dat
ik uitgenoodigd werd op den ..Zee
adelaar" te komen?
Uitgenoodigd herhaalde de
prins, wiens gelaat lichte verlegen
heid uitdrukte. Ik berichtte u alleen
de aankomst van uw bloedverwanten.
Ik voelde mij verplicht
Och kom, Doorluchtigheid, zeg
mij liever de waarheid, viel I-ïoh en-
fels hem in de rede. Onze kennisma
king van verleden jaar was veel te
vluchtig, om mij aanspraak te geven
op zooveel vriendelijkheid. Ik zal het
zeker wel aan Sylvia alleen te dan
ken hebben.
U drijft mij inderdaad in het
nauw, zei Sassenburg lachend. Nu,
als u 't dan juist weten wilt, jaBa
rones Sylvia wilde haar neef weer
zien, van wien zij alleen nog een
duistere herinnering uit haar kinder
jaren had, en heden wilde zij uw
meisje leeren kennen. Dat zijn toch
rechtmatige en natuurlijke wenschen?-
Zal u deze witte vredesduif afweren
Wie weet, misschien brengt zij u den
olijftak
Bernard was blijkbaar niet ingeno
men met de dichterlijke ontboezemin
gen van den prins, want zijn lippen
plooiden zich spotachtig, toen hij
antwoordde
Bezwaarlijk Het is een ondank
baar werk tusschen mij en mijn oom
vrede te stichten. Hij vergeeft het mij
niet, dat ik mijn leven naar eigen wil
heb ingericht zonder rekenschap te
houden met den zijnen en ik heb zijn
vergeving niet noodig. Hij keert im
mers ook spoedig weer naarDuitsch-
land terug en ik blijf in Noorwegen,
wij zullen elkaar wel heelemaal niet
terugzien.
Weet u dat zoo precies vroeg
Sassenburg met een blik op Sylvia,
die juist opstond. Ik hoop toch op de
terugkeer van mijn lieve gasten.
Bernard ontstelde, hij begreep de
toespeling op de aanstaande echtge-
noote en dat was toch niet nieuw
voor hem. Al weken geleden had
Koert hem verteld van de geruchten,
die door deze reis slechts bevestigd
werden, en toch trof het hem nu als
een steek in zijn binnenste. Belache
lijk Wat ging hem die heele geschie
denis aan
Nu ging .het gezelschap in de ka
mer uitéén, Sylvia trad op Bernard
toe. gaf hem de hand tot afscheid en
eenige seconden lang stonden zij al
leen tegenover elkaar. Tot nu toe
had geen woord, geen blik aan de ont
moeting in Isdal herinnert, die bijna
vijandig geëindigd was. nu scheen die
oude vijandige verhouding plotseling
weer aan te wakkeren in het twee
tal. Uit Bernards blik sprak duidelijk
de sombere vraag, die hii niet uit
sprak „Wat kwam je hier doen?"
Sylvia's oogen gaven hem geen ant
woord daarop, maar weer schitterde
daarin die vreemde uitdrukking, die
hij zich niet verklaren kon,^ toen
wendde zij zich snel tot zijn verloofde.