NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
VisckhandBl 18 iJmuidsn.
Ie Erfgenaam van
het Majoraat.
ij]h .laürpt.-
N--1. «344
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
MAANDAG 7 MAART 1904.
AARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN;
Voor Haarlem 1.20
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente) 1.30
Franco per post door Nederland «1-65
Afzonderlijke nummers 0.02%
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37%
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster, Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
iarl. RsHHtoiKvereeBiiiing
jedgek. bij Kon. Besl. van 12 Nov. 1899.
Haarlemsche Handelsvereeni-
ig hier ter stede, opgericht 10 Mei
heeft in den loop van den tijd
haar recht van bestaan bewezen,
zeer vele gevallen, zaken vanver-
illenden aard betreffende, is zij op
reden en dikwijls met groot sue-
Tweede ËtlctdL
Uit de Omstreken.
In een artikel in de Nederl. Vis-
scherij-courant, geteekend C. S. wordt
- - gewezen op den grooten vooruitgang
Jammer echter, dat men alge-
en niet meer blijk geelt, dit te \an de MoviaMiery en m t Di)zon-
ardeeren door als lid der vereeni- der de haringvisschenj m ons land
toe te treden. Er zijn wel meer wordt de aandacht gevestigd dat
CDU leden, maar dat is niet vol- ook IJmuiden dientengevolge wellicht
aide. Elk handelaar, neringdoende, een groote toekomst tegemoet gaat.
zelfs particulieren, moesten lid „Vele moeilijkheden waarmede
rden om tenminste te laten gevoe- rnen op andere plaatsen te kampen
dat men het werk op prijs stelt, heeft, behoeven hier niet te*worden
de Haarlemsche Handelsvereeni- overwonnen. De ligging is gunstig,
ig steeds opneemt als doende, wat de iiaYeu is altijd bereikbaar en in
re hand vindt om te doen. ordetaanderijeri worden reeds ge
le voordeelen, die de Vereeniging jjouwd, smederijen, scheeps-timmer-
ra6aSdb~SSennaVaSMt Meden tagrijmaker, all* vindt men
zeer vele en zeer groote tegenover er reeds, t past dus overal aan. Ja,
geringe, jaarlijksche contributie voor zoover het de reederijzijde be-
f 2.50, die gevraagd wordt. treft, ja, dan kan men thans Lc
j Haarlemsche Handelsvereeni- IJmuiden al evengoed werken als op
ig bemoeit zich in de eerste plaats andere plaatsen zelfs, al is er voors
mede de belangen van hare leden hands nog geen scheepshelling of
bevorderen door onwillige betalers droogdok. Maar daarmede is men clan
or hen tot betaling aan te manen, t0ch nog niet geheel gereed. De visch
informatiën voor hen in te winnen. moet njet alleen gevangen, maar
vendien hebben de leden het recht verkocht worden, en wil
hun gratis te verstrekken advies
men dit werkelijk goed bereiken, dan
i de rechtsgeleerde adviseurs dar
reeniging te vragen, die ook in tf plaatse komen een goed
leeduren en faillissementen gratis ontwikkelde haringhandel. Zeker, er
or hen optreden, natuurlijk alleen is dezen zomer ook reeds te IJmuiden
or zaken, betreffende den handel verkocht, publiek verkocht zelfs maar
het bedrijf der leden. dat beteekent op zichzelf, o, nog zulk
lechtsgeleorden adviseurs der Ver- een klein beetje, 't Kan er niet op
liging zijn de heeren Mrs. Tin de aangaan dat men het wel eens kan
ion Ilugenholtz en H. Ph. de Kan- treffen, dat men z'n aangevoerde ha-
Spaarne 24, alhier. 'ring tegen een redelijken prijs zal
Het bureau der Vereeniging xs ge- ]jUimen qUitteeren. Neen, het is noo-
'tigd L&ngeBegijnesltraaldig dat althans de aanvoer der IJmui-
Vereeniging wordt een vast recht dansche haringvloot steeds zonder
5 pCt der vordering berekend, moeite afnemers vindt tegen de ge-
vendien moet 10 ct. voor port steeds middelde prijzen welke ook te Vlaar-
irden bijgevoegd, bij inzending van dingen, Maassluis, Scheveningen en
'deringen door bemiddeling derKatwijk worden besteed,
rocaten te innen. jjet artikel wijst er verder op dat,
e kosten van informatiën naar wiI IJmuiden een ernstlge COncnr-
en de ^ad woonacht.ge personen plaatsen
kagen 60 ct. per informatie plus
(ct porto-vergoeding. Informatiën dan eerst de p aatselijke handel zich
sr binnen de stad wonende perso-moet ontwikkeien, wat in de eerste
n worden gratis verstrekt. I jaren nog wel niet zóó sterk het geval
•retentiën op buiten de stad wo- zal zijn dat Scheveningen, Vlaardin-
nde personen worden niet behan- gen, e.a. er met angst tegen opzien.
!d. wanneer niet 10 ct. voor porto-. De ontwikkeling van den haringhan-
r^oeding is bijgevoegd. j del zal dus vóorloopig langzaam gaan
luim 1450 informatiën en rechts- J en IJmuiden zijn aangewezen in
adviezen werden in het af- hoofdzaak op den verschen vischhan-
oopen jaar gegeven. dej Het jj t yoor de hand on(ier-
D October en November 1903 zijn srhpidpnp handelaren in versohe visch
vorderingen tot een bedrag van scheidene handelaren in verscne viscn
>18.78 lietaald, in December 1903 zijn van lieverlede meer tevens aan haring-
handel zullen gaan doen, zoodat men
ten slotte krijgt handelaars uitslui
tend in versche visch een groot aantal
dat tevens haringhandelaar is en
een klein getal dat zich uitsluitend
op haringhandel toelegt. Gaande
weg zal dan de inrichting der zaken
vorderingen tot een bedrag van
8,34* betaald.
l'olgens art. 7 dient het geheim der
sten van wanbetalers ongeschonden
«■aard te blijven.
Mie brieven, aanvragen, reclames,
wat dan ook, moeten worden ge
resteerd aan het bureau, dat ge-hierna ook worden gewijzigd,
md xs dagelijks van smorgens 9i
1 uur. en 's namiddags van 2 tot I2™", men er Pn^ °P stelt
uur. waar dan ook verdere *n- IJmuiden een gezonde haringhandel
htingen zijn te bekomen. j opwast dan dient enkel op zaken te
Men wordt geraden alvorens te le- i worden gelet. Daartoe is noodig
en aan: C. M. Perquin, Bake- j krachtige medewerking van de ree-
sergrncht 34, H. C. Gerritsen, ders, regeling van de wijze van ver-
hermerstraat 4, L. A. Tielenius koop, crediet en betaling en van de
lijthoff, bierhuishouder. Boter- verkoopsconditiën. Ten slotte moet
tfkt 14. zich om inlichtingen temen zich gewennen om een eerlijken
rvoegen aan het Bureau i handel te drijven, d. w. z. op de ha-
\ieuwe leden van het jaar 1904/19ÜO J
innen reeds nu toetreden en genie-jrinS' die verzonden wordt duidelijk
tot aan 1 Mei e. k. alle voorrech-| eI> eerlijk te vermelden van welk kwa-
als gewoon lid. Iliteifc en grootte ze is.
HET BESTUUR. I
Zaïigyereeiiiging "Advendo"
te Bloemendaal.
Donderdagavond werd door de
Christelijke Zangvereeniging „Adven-
do" eene uitvoering gegeven in de
Nederlandsche Hervormde Kerk al
hier. Hoewel het weder niet uitlokte
tot een talrijk bezoek, was het gehee-
le gebouw flink bezetwat men in
eigen boezem kon genieten moest ge-
noten worden. En werkelijk was hier j
sprake van. genot.
De bijeenkomst werd geopend door
Ds. v. Leeuwen, eere-voorzitter det
vereeniging met gebed, waarna de
vergadering het eerste en laatste vers
van Gezang 2 liet hooren.
Daarna ging men over tot het pro
gramma.
De heer L. Robert liet ons Toccato
en Fuga in de kleine terts van J. S.
Bach hooren. Hoe overschoon klonk
dit zoo zware stuk door de kerk op
het welluidende orgelzeer verdien
stelijk werd het dan ook door den
solist gespeeld, en toen later dezelfde
solist het offertoire ré-mineur van
Ed. Batisle ons te genieten gaf was
ons muzikaal genot gestreeld door de
degelijkheid van voordrachttechniek
en rithmus waren meesterlijk, en
werd getoond welk een instrument
Bloemendaals kerk bezit, nu het
door zulke handen en voeten ge
dwongen werd.
Reeds bij No. 3 van het programma
mochten we de krachtvolle sonore en
zuivere stem van Mevrouw de W. II.
door het gebouw hooren ruischen. In
de diepste stilte en grootste aandacht:
werd zij gevolgd. Het eerst wat we te
hooren kregen van die welwillende
en belanglooze medewerkster was een
sopraan-Aria uit de „Messias" van
G. F. Handel.
En toen later die klankvolle stem
in Wo du hïngehst, da will auch ich
hingehen van den componist Eugen
i Hildach en in Largo van G. F. Han-
del zich weer liet hoorenware het
1 zeker, als men op eene andere plaats
ware geweest dat een oorverdooveüd
applaus zou zijn uitgebarsten, doch
nu bleef alles stil en genoot men in
stil enthousiasme.
No. 4 van 't programma gaf ons
de Sonate A-dur van G. F. Handel
voor viool en orgel. Techniek en me
lodie lieten ook hier niet te wenschen
over en de heer Maarten de Vries
heeft alle eer van zijn spel. Niet
minder melodieus klonk zijn „Largo
en Allegro comodo uit de G-moll so
nate. Waarlijk het moet gezegd wor
den, wie zoo belangeloos en op zulk
een waardige wijze het genotvolle van
een avond helpt bevorderen, verdient
ons aller achting.
Hebben we eerst de belanglooze
medewerkers besproken, een woord
van lof mag niet achterwege blijven
voor de zangvereeniging zelve onder
leiding van haren directeur de heer
C. J. G. Rühl. No. 2 van 't programma
Psalm 23 van B. H. Klein No. 5,
Zingt den Heer van H. P. Steenhuis
No. 7 Psalm 121 van Eijken en No. 10
Hallelujah uit de Messias van G. F.
Handel werden verdienstelijk voorge
dragen. Vooral No. 2 en No. 10 moch
ten ons het meest bevallen. Den di
recteur en ook den zangers en zan
geressen komt lof toe voor hunne
toewijding.
Alle stukken werden snel na elkan
der afgewerkt, zoodat er geene on
aangename pauzen bestonden, zelfs
die welke op het programma was
aangegeven werd niet gehouden en
zoo kon het, dat bij het flink afge
werkt programma de uitvoering ten
10 uur geëindigd was.
Na No. 7 van het programma be
klom de eerwaarde heer Ds. v. Leeu
wen den kansel en sprak in eene
gloedrijke rede over den zang. In
beeldrijke en gekuischte taal schetste
de spreker, hoe de zang den mensch
opheft, hem opvoert tot den Schep
per, hem de stof doet regeeren in
plaats dat de stof hem regeert, hoe
zangvereenigingen noodig zijn vooral
in dezen tijd van materialisme. Bij
alle volken van de oudste tijden af
vond men den zang als uitdrukking
van leed en smart, van vreugde en
blijde ontboezeming. De natuur is
vol zang, evenzoo ons leven. En dan
de schoonste zang welke ooit bestaan
heeft, is het niet het leven van Chris
tus, stil en nederig in gehoorzaam
heid en leven en werken
Nog eenmaal, na dat het program
ma afgewerkt was betrad zijn eer
waarde nogmaals het spreekgestoelte,
doch nu om een hartelijk woord van
dank te richten' tot allen, die tot het
welslagen van dezen avond hunne
welwillende medewerking gegeven
hadden. Niet één werd vergeten en
dat mocht ook niet, want men had
gegeven wat men kon, zijn beste
krachten gewijd voor een nuttig doel
en zoo ging men na ten slotte geza
menlijk het gezang 96 gezongen te
hebben, recht voldaan huiswaarts.
De Dreyfus-Zaak.
De geheele kamer voor strafzaken
van het Hof van Cassatie vijftien
raadsheeren onder voorzitterschap
van den heer Chambareaud was
aanwezig toen gisteren om 12 uur
ruim Dreyfus' jongste aanvraag om
revisie in behandeling kwam. Het
openbaar ministerie werd waargeno
men door d.en procureur-generaal
Baudouin, naar men weet, terwijl in
de bank der verdedigers had plaats
genomen Air. Henry Mornard, Drey
fus' advocaat. Onder het publiek merk
te men op kolonel Picquart, de advo
caten Labory en DemangeDreyfus'
schoonzuster, mevr. Hadamard, en
talrijke andere dames.
In hêrinnering worde allereerst ge
bracht de voor-geschiedenis van deze
revisie-aanvrage. Sedert het laatst
van April van verleden jaar hadden
interviews, die een redacteur van de
Brusselsche Petit Bleu met den be-
faamden luitenant Wessel aanmde
Riviera had gehad en een paar ÜSn-
kende redevoeringen van Jaurès en
Brisson in de Fransche Kamer, Drey
fus aanleiding gegeven een brief te
schrijven aan André, den minister
van oorlog. In dien brief memoreert
Dreyfus hoe hij op zijn eigen verzoek
is uitgesloten van de in de wet van
17 December 1900 afgekondigde am
nestie en krachtens de vóór de stem
ming in de Kamer afgelegde formeele
verklaringen had die uitsluiting ten
doel Dreyfus de deur open te laten
om bij het Hof van Cassatie eventu
eel een eerherstel in rechte te vorde
ren. Aan den minister, als hoofd der
militaire rechtspleging in Frankrijk,
vroeg Dreyfus daarom in April 1903
om een onderzoek te willen gelasten
lo. Naar de overlegging van geheime
stukken aan zekere rechters in den
krijgsraad te Rennes of naar het
bestaan van stukken, die voor hen
verborgen zijn gehouden. 2o Naar een
onderhoud, dat, een redacteur van de
Pet jt Bleu te Brussel met Wessel heeft
gehad en waarin de schandelijke
streek werd verteld, die te Rennes te-
genover adressant begaan is. iHetge-i
tuigenis van Cernusky.)
Generaal André heeft de uitkomsten
van het gevraagde en door hem on-
dernomen onderzoek met de noodige
bescheiden aan de kamer voor straf
zaken van het Hof van cassatie over
gelegd en o pdie resultaten heeft Drey
fus' advocaat Mornard in hoofdzaak
zijn conculsies gebouwd. Allereerst
wijst Mornard er op, dat het beruchte
borderel, de eigenlijke oorzaak der
eerste veroordeeling, ofschoon Ester-
hazy zelf meermalen heeft erkend, dat
het een door hem zelf vervaardigd
stuk was en ondanks de verdenking
die het Hof van Cassatie er al aan
stonds tegen heeft gekoesterd, toch de
kern der "beschuldiging is gebleven in
liet proces voor den krijgsraad te
Rennes. Zij, wien het om Dreyfus' on
dergang te doen was, beweerden, hoe
zelfs, al nam men aan, dat Ester-
hazy de maker van het borderel was,
slechts Dreyfus hem de aan het bui
tenland verschafte aanteekeuingen
kon hebben bezorgden, ten tweede,
dat men geen geloof kon hechten aan
de diplomatieke documenten, die ver
zekerden, dat Dreyfus niet met het
buitenland in betrekking had gestaan.
Om het eerste feit in 't licht te stellen,
zei men dat de verrader, die aantee-
keningen over de militaire organisa
tie der spoorwegen had verkocht, een
der officieren moest zijn, die in de
tweede helft van 1893 op het vierde
bureau werkten (dat met die organi
satie te doen had) en men legde een
brief over van agent B... aan agent
A... (met die twee zijn altijd Schwartz-
koppen en Ranizzardi bedoeld) getee
kend Alexandrine en gedateerd April
1894. Nu heeft hét onderzoek van An
dré aan het licht gebracht, dat die da
teering door kolonel Henry valschelijk
op het stuk is geplaatst. Deze heeft
de bovenste hoek van het document
afgescheurd, waarop de juiste datum
stond, maar men heeft dien terugge-
i vonden op de copie en hij bleek te
zijn Maart 1895. Daaruit volgt zon
neklaar lo. dat Dreyfus dat stuk
niet kan geschreven hebben, omdat hij
half October 1894 gevangen is geno
men. 2o. dat Drevfus zeker niet de
militaire organisatie der spoorwegen
kan hebben verraden, omdat de agen
ten A... en B... elkaar met de ver-
j werving van de betreffende stukken
gelukwenschen, zes maanden nadat
1 hun z.g. informant was aangehoudei..
3o. Dat het bewijs zelf van Dreyfus'
onschuld door middel van een ver-
valsching door de handlangers is ver
j anderd in een bewijs van schuld.
I Nu het tweede punt, de door André
•vastgestelde knoeierij met hot initiaal
D in het bekende „blauwtje" van
15 April 1894 met de woorden ,.D. m'a
communiqué des choses intéressan-
tes' waarop, ook al blijkens een
I gevonden copie, de letter P is weg
gekrast tn de D er voor in de plaats
gesteld. Daaruit volgt dat dit docu
ment. altiians op grond van de aan
wezigheid dier letter D, niet op Drey
fus kan slaan. Maar bovendien is ge
bleken uit nieuw gevonden stukken,
dat aan den agent A... reeds in 1893.
derhalve vóór Drevfus' komst aan het
ministerie van oorlog, plannen wer
den geleverd en dat de handel na
Dreyfus' overbrenging naar het Dui
velseiland in 1895 en '96 nog bestond.
Wat betreft het beweren van gene
raal Mercier, dat een in den diplo-
matieken dienst hooggeplaatst per
soon had gezegd, hoe niemand an
ders dan Dreyfus de man kon zijn,
die de agenten A... en B... inlichtte,
men weet nu, wie de hooggeplaatste
persoon is de markies de Val Carlos,
I attaché aan de Spaansche ambassade,
die geregeld 400 francs per maand van
den Franschen grooten staf trok. Dat
dit niet eerder is ontdekt, is toe te
schrijven aan de later aan 't licht
gekomen vervalsching door Henry en
generaal Gonze van de rekeningen van
den inlichtingendienst. Dit blijkt uit
een verslag van den directeur du con-
tentieux et de la justice militaire, d.d.
4 November 1903, waarin tegen die
twee officieren en den archivaris Gri-
belin het misdrijf valschheid in pu
blieke geschriften ten laste wordt ge
legd.
Om aan den anderen kant het ge
loof van de diplomatieke verklaringen
waarbij de onschuld van Dreyfus werd
staande gehouden, te niet te doen,
heeft men aan de rechters te Rennes
sommige van die Verklaringen ver
borgen gehouden, met name die van
de agenten A... en B door generaal
André aan het ministerie van oorlog
teruggevonden, terwijl men een val-
sclien getuige voorbracht, den buiten-
landschen officier Cernusky, die beves
tigen kwam, dat Dreyfus de persoon
was, die den agent A inlichtte.
De valschheid van die getuigenis is
vastgesteld door Mosetig, die door
Cernusky in het geding gebracht 's.
Zij ziet er uit als klaargemaakt door
de handlangers van de partij der be
schuldiging. Dit feit is bevestigd door
de verklaringen van luitenant Wessel
(die bij de aanvrage om revisie zijn
overgelegd) en uit de getuigenis van
Cernusky blijkt liet bovendien al op
zich zelf.
Inderdaad verklaart Cernusky, dat
hij in de tweede helft van September
1894 den vreemden hoofdofficier heeft
gesproken, die in het bezit was van
de organisatie van den spoorwegdienst
ingeval van mobilisatie en die voorgaf
dat deze stukken en teekeningen hem
waren geleverd door Dreyfus.
Nu is het naar men weet op dit
oogenblik zeker, dat die stukken over
de spoorwegen pas geleverd zijn zes
maanden na de in hechtenisncnvng
van Dreyfus.
Sedert dien heeft een particul'ere
brief van Minister d.d. 20 Maart 1901,
die in denzelfden tijd is opgesteld als
het verzoekschrift om revisie, niet al
leen de onschuld van Dreyfus erkend,
maar bovendien de bekentenis beves
tigd van den agent A... van diens be
trekkingen tot den spion Esterhazv.
Een andere particuliere brief van
von Münster, van 18 Mrt. 1898 aan
■mevrouw de barones Brantsen van
Wielbergen, geboren van Limburg
Styrum en door den advo-
caat vertoond, met toestemming
i van de geadresseerde, is niet
minder duidelijknadat hij zijn offi-
cieele verklaringen in herinnering
heeft gebracht en wat hij gezegd heeft
in het Duitsche parlement, schreef
j von Münster
.Wij kunnen niet meer doen zonder
j ons te mengen in de binnenlantlscne
aangelegenheden van Frankrijk. Zelfs
al zouden wij handelen tegen het in
ternationaal recht, dan zouden wij,
ik ben er van overtuigd, meer kwaad
dan goed doen aan de zaak van dien
ongelukkigen Dreyfus."
Die beide brieven, vervolgde Mor
nard, sluiten elk denkbeeld uit, dat
von Münster nog iets zou willen ver
helen tegenover Frankrijk of de agent
A... tegenover zijn gezant.
Mr. Mornard kwam nu op de be
schuldigingen, die op het hoofd van
Esterhazy zijn opgestapeld, den wa
ren verrader, die door een vonnis van
den krijgsraad van 11 Januari 1898
dat voor goed kracht heeft van ge
wijsde, niet meer aan vervolgingen
blootstaat.
Daarna kwam de raifdsheer-rap
porteur Boy er aan het woord. Na een
P e n i 11 e t o n.
Naar het Duitack von
E. VON WERNER.
M
- Dus een jongen uit Kielzei hij.
0 ben je immers bij onze Marine
gegroeid
- Tot uw order, Excellentie klonk
tsch het antwoord. Mijn broer
iftrich is ook bij de Marine, ma-
op de „Thétis", en ik was van
scheepsjongen te worden, maar
in kwam mijnheer de kapitein en
ift mij meegenomen.
- En nu doe je dienst op een
^rsch schip, voltooide Hohenfels,
1 scherpen nadruk, en keek naar
..Freia" aan welks u.ast de Noor-
ie ving wapperde. Nu ben je zeker
•tderland geheel vergeten?
)en armen ;ongen, die zooeven
g tegen ziin landslieden over heim-
peklna^d had. voelde ziin bloed
die woorden sneller stroomen,
fir hij wilde dat lot geen prijs n
fijn van zijn meester verraden, die
'buitengewoon somber en dreigend
naar tiém keek. Hij keek zwijgend
naar den grond en schudde alleen j
het hoofd.
Niet? vroeg de minister, wiens
doordringende oogen steeds op hem
gevestigd bleven. Nu, bewaar het dan j
in je hart. De mensch heeft niets
beters en heiligers dan de liefde tot
zijn vaderland. Wie haar* verliest,
verliest zichzelf
Neem mij niet kwalijk, oom. viel
Bernard hem in de rede, op een toon, I
waaruit moeilijk bedwongen drift
sprak. Het is maar de vraag, waar
het vaderland ligt. Voor ons, zeelie
den, ligt het op zee, wij zijn altijd
maar vluchtige gasten aan land.
slechts daarbuiten op de zee voelen
wij ons thuis.
En in weerwil daarvan wil ieder
toch een tehuis te land hebben. Jij
hebt je immers ook een tehuis op
Edsviken verschaft.
Nu, de mensch wil toch ergens
huis en haard hebben Maar of het
stuk grond, waarop het staat, in het
Noorden of het Zuiden ligt,, is voor
ons gelijk.
Voor jou misschien, zei Hohen
fels koud. Je vroegere kommandant,
kapitein Werdeck, zou dat niet moe
ten hooren. Hij is eerst een eclite
zeeman en hangt toch met lichaam
en ziel aan zijn thuis in Pommeren,
waar het oude familiehuis staat. Hoe
denk jij er o.er, Christiaan Kunz?
Waar behoor jij eigenlijk thuis?
Hét gebeurde heel zelden, dat de
minister zich met dergelijke menschön
inliet, maar de knappe, frissche jon
gen viel bliikbaar in zijn smaak en
deze had nu alle angst verloren.
Zijn oogen begonnen te schitteren
bij die vraag en hij richtte zich nog
strammer op.
Mijnheer de luitenant Fernstein
heeft gezegd: „Op onze booten voelen
wij ons altijd thuis, ook al zijn wij
nog zoo ver weg. Waar onze ving
waait, daar zijn wij ook op Duit-
schen bodem, die behoort onsen God
zij hem genadig, die ons dat betwis
ten wil Ik geloof. Excellentie,
dat mijnheer de luitenant gei.
heeft
Die woorden kwamen er vol over
tuiging en geestdrift uit.
Hohenfels glimlachte en legde hem
de hand op den schouder.
Bravo, kerelHet is jammer,
dat je ons verlaten hebt. Zulke jon
gens als jij kunnen wij bij onze Ma
rine best gebruiken Weet je al, dat
de „Thétis" heel dichtbij is Zc kruist
daarginds bij de eilanden en wij zul
len haar vermoedelijk in de volgende
haven aantreffen.
Christiaan was vol verbazr.g, hij
vermoedde daarvan niets, want hier
beneden was niets van de eilanden te
zien.
De „Thétis" stamelde hij. Mijn
broer Heinrie"h - vrienden
En plotseling schoten hem tranen in
de blauwe oogen. Hii was hevig ont
steld over die onwelvoegelijkheid en
verwachtte een scherpe berisping in
plaats daarvan zei de minister op
uiterst welwillenden toon
Nu, je behoeft ie niet te scha
men. Het is geen schande, als Dij
herinneringen aan het vaderland je
de oogen overloopen, dat kan man
nen ook overkomen. Luitenant Fern
stein zal zijn kameraden wel opzoe
ken en dan krijg jij waarschijnlijk
ook verlof je broer te spreken. Het ga
je goed mijn jongen
Hij knikte hem vriendelijk toe. en
ging .terwijl Christiaan in gelukzalige
stemming achterbleef.
Hij was buitengewoon trotsch op
de woorden en loftuitinr uit dien
mond. en het bericht over de ..Thétis"
bracht hem heelemaal buiten zichjr lf.
Het liefst had hij een luid jubelend
hoera aangeheven, maar hij wist, hoe
het behoorde. Stram en salueerend
stond hij daar. tot de beide heeren
hem den rug hadden toegekeerd, toen
echter holde hij spoorslags naar het
achterdek en vertelde daar het groote
nieuwtje, dat Excellentie hem in
hoogst eigen persoon had meegedeeld.
Een ferme joneen zei de minis
ter terwijl zij verder gingen. Hij
heeft zijn hart en mond op de rechte
plaats en schijnt zeer aan zijn „kapi
tein" gehecht.
Het woord werd met dezelfde, bijna
onmerkbare ironie uitgesproken als
zooeven, Bernard had het met verbe
ten woede verdragen, maar nu was
zijn geduld ten einde. Er hing weer
eens een onweer tusschen hem en zijn
oom en dat was duidelijk genoeg in
zijn stem te hooren bij het antwoord
Ik zal liet den jongen eens en
voor altijd afleeren mij zoo te noe
men. Ik heb het hem vaak genoeg
verboden, maar hij schijnt te don: on.
dat te onthouden
Waarom niet, Bernard
De koele gelatenheid van denFrei-
herr stond lijnrecht tegenover den
boozen toon van den jongen man.
Je hebt het volste recht daartoe,
als meester en bestuurder van je
..Freia". Ik dacht er alleen maar aan
hoeveel men bij onze Marine moet
leeren, weten en ondervinden, eer men
bij onze Marine het zoover gebraent
heeft. Koert zal daar meer dan twin
tig jaar voor noodig hebben, iij hebt
het je gemakkelijker gemaakt, hebt
daarvoor wel je toekomst opgeofferd
dat doet niet iedereen
Zeker, en dat gaat m ij alleen
aan! barstte Bernard nu met volsla
gen heftigheid los. En ik geef nie
mand het recht
j Hij verstomde plotseling, de die-
i pe blos van toom week van zü
laat en de oogen. die zooeven nog zoo
vijandig flikkerden, richtten zich nu
'met een geheel andere uitdrukking op
een bepaald punt.
Verbaasd volgde de minister dien
blik - - zijn dochter trad juist op hen
toe.
Sylvia had het tweetal niet uit het
oog verloren, terwijl zij met de an
deren sprak, Zij kende de uitdruk
king op het gezicht van haar vader,
als hij met zijn koude, vernietigende
kalmte een scherpen uitval deed, en
zij zag ook, hoe de blauwe aders op
Bernard's slapen steeds hooger op
zwollen. liet onweer zou losbreken,
daarom kwam zij snel 'tusschen bei
den.
Bernard
Er lag een vermaning, een verwijt
in dat enkele woord en het had een
verrassende uitwerking. Bernard slik
te zijn woede in. het kostte hem
moeite, dat was te zien, maar toen
hij zich weer tot ziin oom wendde,
had hij zijn stem volkomen in be
dwang.
Wil u het mij vergeven, oom, als
zoo nu en dan de oude woesteling
hii mij nog eens om 't hoekje komt
kijken Hij is nog altiid niet genoeg
aan handen gelegd, maar Sylvia heeft
gelijk, bij deze kortstondige ontmoe
ting moet hij op den achtergrond
blijven.
(Wordt vervolgd).