RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
r ^oen za& ze- cJat ze ban»
dal
van
t, sï
elly en de Sterreu.
door Sheila
al]
ly leunde uit het balcon-raam,
iziei voe^e w'nd zachtjes langs
ra| strijken; haar korte, bruine
l etjes kriebelden in haar nek. Het
Mavond, en heerlijk koel na een
t-an b, warmen dag, vol lawaai en
ongens„lawaai" en „jongens",
ad(j woorden, die, tenminste volgens
o- altijd bij elkaar hoorden. Ki
z\F tlan ook zes j°nSens thuis,
broertjes, en ze verbeeldden
jj. allemaal, dat Nelly, omdat ze
•tisiFeisie was> altiid voor ze klaar
t staan, en alles moest gaan zoe-
wat weggeraakt was.
nar Nelly was een geduldig, klein
je. en ze deed haar best om de
rtjes in een goed humeur te hou-
Alleen wou nooit Jan helpen,
i iij bezig was van die lieve kleine
u lletjes op te prikken. Enwormp-
.an Fred's henn-el slaan deed ze
Jniet.
illy hield veel van het balcon-
nhet was net of ze dan midden
e lucht zat, en de sterretjes scliit-
en altijd zoo vriendelijk, zelfs de
le, bleeke maan lachte een enke-
keer wel eens. Zij leunde voor-
uit het raam, en ging zoo ge-
pj.1' kelijk mogelijk zitten.
peens kwam er een zacht, wit,
I iets naar beneden vallen op de
terbank. Eerst schrikte Nelly erg,
lefde te zijn, want het was alleen
•e r een witte uil. Hij keek haar
h] zijn ronde oogjes strak aan.
loeden avond Nelly", zei de Witte
0111 alsof ze al heel oude kennissen
vo
iebl
en.
om een tafel heen zitten, en ze waren
allemaal aan 'tvisschen naar iets, dar
op den grond lag. Ze trof het al erg
ongelukkig
„Het doet er niet toe", zei de Uil
vriendelijk, „ze zullen hun schalen
wel weer recht zetten. Maar je moet
een beetje voorzichtiger zijn, en niet
zoo hard aan de koorden trekken."
Er waren zes koorden, en Nelly
merkte, dat ze kon gaan vooruit, ach
teruit, links, rechts, op en neer. Als
je aan alle koorden tegelijk trok,
bleef je stil staan.
Nelly vond het heerlijk het was
heusch net of je een nieuw land had
ontdekt. En het was ook heelemaal
niet eenzaam; nu eens zag je een
wolk met elfen, en dan weer een met
kabouters; en dan zag je weer
bruine en zwarte en grauwe en witte
uilen, en wanneer ze voorbijkwamen,
groetten ze heel deftig.
Nelly dacht aan de laatste les, die
ze Fred overhoord had. „De aarde is
niet plat", zei Fred, „want als je er
dan opliep, zou je aan het eind ko
men, en dan zou je er af vallen."
(Slot volgt.)
TWEE SOORTEN.
dat ik
loeden avond, mijnheer", zei Nelly
Z «en-
5-( je", begon de Witte Uil, ..ik
'ei zoo tegen me zelfdat is nu een
i die jongedametjes, die vinden,
de dag, met die akelige, warme
nn maar niet bestaan moest, en dat
altijd avond moest zijn. Dat heb
au eens mooi geraden
elly wou heelemaal niet, dat de
maar niet bestond, maar dat de
te Uil er zoo over dacht kon ze
w* i toch best begrijpen.
s 01 En wat zou je er nu van zeggen,
op dezen mooien avond eens een
e te maken ging de Uil voort,
jsg maar niet nee, ik zal wel eens
ntjes een wolk aanroepen."
Dat schijnt even gemakkelijk te
u als de tram aanroepen", dacht
ly, en ze nam de uitnoodiging
1 i. ..Maar ik begrijp niet,
meer verbaasd ben"
fi rzelf.
011 )e Witte Uil opende zijn snavel, en
een schril gefluit hooren.
.angzaam dreven wat donzige wolk
1 door de lucht, en dadelijk na het
iten daalde er een in Nelly's rich-
en bleef voor het venster liggen.
Ik begrijp nog niet, dat ik niet
baasd ben", dacht Nelly weerik
et toch zeker, dat men gewoonlijk
I ;t in wolkjes uit rijden gaat."
kneep zich eens in haar arm
te weten, of ze het zelf wel was,
u lar ze voelde het best, en riep hard
1
;,]Nelly stapte in, juist toen de Witte
riep „Een beetje voorzichtig, als-
jrieft
0fDe waarschuwing kwam te laat.
lly zakte een heel eind in de zachte
ilk- Het was net een gevoel of je in
P,n heel groot donzen bed viel. Nelly
ihte, terwijl ze in de diepte aan het
pje duikelen wasen toen pro-
erde ze om weer naar boven te
J tateren, maar het ging erg lastig.
- ant alles was even "zacht. Maar ein-
lijk zat ze toch op den rand,
lar was het nu ook wat steviger.
fDe Witte Uil keek haar aan.
...Het is in het begin wel een beetje
eemd". merkte hij op. „maar je
iort niets geen lawaai (en er zijn geen
KU ngens, dacht Nelly), en geen kra-
;nde wielen en je ruikt gepn wagen-
neer, werkelijk in 't geheel niets, dat
et prettig is."
„Wat een stijl!" dacht Nelly, die
broertjes altijd bij hun opstellen
oest helpen, en er erg op lette, of
el mooie zinnen maakten.
,3.L „Neem nu de koorden maar", zei
.ce Uil weer, en Nelly trok zóó hard
,;|an één van de koorden, om eens te
en of ze wel goed werkten, dat ze
."Hidden in een groote wolk terecht-
13 ivam, die juist in de tcgenovergestel
aa e richting aan kwam zeilen.
„Kijk waar je gaatklonk het in
Wor.
;'De Witte Uil schudde zijn kop
„De jonge dame is voor 'teerst aan
rijden", legde hij uit. „en ze weet
og niet goed hoe ze met een wolk
ïoet omgaan."
''e heeft alleen maar ons souper
l' 3 de war gestuurd", klonk liet van
andere wolk, al de schalen zijn
"'j mgeduikeld."
N/Slly kreeg een kleur.
Ze zag een stuk kaboutertjes
Twee soorten van menschen ken ik
maar op aard,
Twee soorten vind ik slechts noemens
waard.
Niet de slechten en goeden,
want gewis weet elkeen
Geheel slecht is niemand geheel
goed is er geen.
Niet de armen en rijken; wat
helpt toch het geld,
Als 't met de gezondheid heel naar is
gesteld
Ook niet h o o g e n en lagen. In
dit korte leven
Heb 'k weinig om rang of om stand
leeren geven.
Niet de b 1 ij d e n en d r o e v e nwant
ach Vader Tijd
Brengt een ieder wel smart, maar
maakt elk wel eens blijd.
Neen, die ik bedoel, zijnde men
schen, die leunen,
En 't klein aantal menschen. ch'e
anderen steunen.
En wè,ar ge ook zijt en waarheen ge
zult trekken,
Steeds zult ge die soorten van
menschen ontdekken.
Ook zult ge dan zien, dat op twintig
die leunen,
Er meestal slechts n is, die anderen
zal steunen.
Waartoe behoort gij nu Hebt ge ooit
iets gedragen
Voor arme vermoeiden, of ouden van
dagen
Of hebt ge geleund, en een ander
bezwaard
Met een deel van uw werk en-uw taak
hier op aarc^.?
L_
RAADSELS.
1. (Ingezönden door Geertje Philippo).
Maak van de volgende letters iets,
dat in de huiskamer behoort .te han
gen.
aecurlskheenrd
2. (Ingezonden door Wilhelmina Mie-
syerus).
12, 13, 14, 15 is aan een plant.
1, 10, 14, 4, 13, 6, 7 is een stad in
Noord-IIolland.
4, 3, 14, 15, 8, 6, 5, 8 vindt men in
de courant.
12, 6, 6, 13, 9 is een kunstvoorwerp.
12, 6, 4, 11 is dikwijls hoog.
3. (Ingezonden door Johan Kaart).
Mijn geheel is een badplaats in Ne
derland.
6, 7, 8 is een lichaamsdeel.
9, 2, 3, 4 vindt men in den mond.
De 1, 7, 3 geeft ons warmte en licht.
Een 5, 6, 7. 8, 3 is een visch.
4. (Ingezonden door Antje v. d. List).
Mijn eerste is een jongensnaam
mijn tweede verschijnt uit de lucht.
Mijn geheel is de naam van koek.
5. (Ingezonden door Mina Vermeulen).
In Amsterdam en Bremen
Kan felkeen mij vernemen.
Maar in Parijs en Londen
Ben ik nog nooit gevonden.
j 6. (Ingezonden door Marie Hoender
dos).
Maart-W edstrijd.
Ik kreeg al veel verlangende briefjes,
met vragen zooals „Komt er in Maart
weer een wedstrijd „Mogen we de
volgende maand ook raadsels oplos
sen en „Komen er ook andere wed
strijden in de courant dan raadsel
wedstrijden
Het antwoord op al die vragen vindt
je in dit nummer van de courant, en
ik zal jullie maar eens gauw vertellen,
wat de Maart-wedstrijd is.
Hierboven zie je een plaat staan.
Bekijk hem maar eens heel goed, en
bedenk er dan bij wat je denkt, dat
er gebeurt.
De opgave is nu, om bij die plaat
wat te vertellen. Je mag er een heel
verhaal van maken, als je dat prettig
vindt, en je mag ook alleen over de
plaat schrijvenje mag het juist in
richten, zooals je zelf wilt, maar na
tuurlijk moet wat je schrijft bij de
plaat behooren. En dan zou ik erg
graag willen, dat je het papier aan
één kant beschreef.
De stukjes mogen tot Donderdag 7
April aan mij gezonden wrorden, en je
hebt dus bijna een maand tijd om
over de plaat te denken.
Nu zullen de kleintjes dezen wed
strijd natuurlijk moeilijker vinden dan
de grooten, en daarom is er weer één
afdeeling voor jongens en meisjes van
11 of jonger dan 11, en een tweede af
deeling voor jongens en meisjes boven
de 11.
De prijzen in de eerste afdeeling
zijn
I. Een tooverlantaarn of een pop.
II. Een briefkaartenalbum of een
schip.
En in de tweede afdeeling
I. Een figuurzaag, een schilderdoos
of een poësiealbum.
II. Een naaidoos of een pistool en
schietschijf.
De premiën zijn in beide af deelin
gen boeken.
En nu verlang ik al naar 7 April,
om te zien, wat voor moois jullie me
vertelt bij de plaat
Mijn geheel vaart ytëel op zee, en be
staat uit 8 letters.
1, 2, 3 ligt op den vloer.
5, 5, 1 is een bloedverwant.
4, 2, 3 is een lastig dier.
De 4, 5, 3, 3, 7 is een water.
4, 5, 6, 7, 8 zijn bloemen.
7. (Ingezonden door Gustaaf C. Vi-
sarius).
Met een N is het een bloedverwant.
Met een L gebruikt men het als 't
donker is.
Met een Pi doet de jager het als hij
schiet.
Met een D is het niet open.
8. (Ingezonden door Jacob Willem
Bauer).
Mijn eerste komt van boven.
Zet men er water achter, dan krijgt
men een gezonde drank.
Mijn geheel kunt ge aan den hemel
vinden, doch niet dikwijls.
9. (Ingezonden door Piet Schornagel).
Een stad in Zeeuwsch-Vlaanderen.
Een eiland in Zeeland.
Een gebergte in Frankrijk.
Een stad in Schotland.
Een stad in DuitschlancL
De voorletters dezer namen vormen
een land, waarmee wij pas geleden
oorlog gevoerd hebben.
10. (Ingezonden door Kobus Kappel-
hoff).
Mijn geheel bestaat uit 2 lettergre
pen en bevordert handel en verkeer.
Een 3, 4, 5 is een lichaamsdeel.
Een 1, 2, 7, 5, 6, 7, 5 is een vijand
der duiven.
Een 8, 7, 1, 2, is een sluiting.
Brievenbus.
Brieven aan de Redactie van de
Kinder-af deeling moeten gezonden
worden aan Mej. M. C. v. Doorn,
SopfyigstraaltHaarlem.
De oplossingen van de raadsels van
de vorige week waren
1. Oldenbarneveldt.
2. Levertraan.
3. Barend, Arend, baren
4. Appel, lepel.
5. Spreken is zilver maar zwijgen
is goud.
6. Veenhuizen.
7. Sierra Leona.
8. Barbieren.
9. Kozijn, dozijn, rozijn.
10. Den Helder.
Goede antwoorden ontving ik van
Frans Thompson, 10Gerard M. Hek-
kelman. 9Theo van Buschbach, 9
Jannetje Snieder, 9Gustaaf C. Vi-
sarius, 7W. J. D. Kloezeman, 5
Elizabeth van Veen, 8Anna M. Ba-
ruch, 8Piet Messelaar, 8Kobus
Kappelhoff, 9Nelly de Fouw, 7
Frits de Boer, 9Nelly Aukes, 10
Hendrik Ploeg, 4Herbert Phlippeau,
9 Hermanus van der Fauge, 9 Nelly
de Munnik, 7Johanna Reckman, 7
Rika Hubers, 7.
Het cijfer achter den naam duidt
aan, hoeveel antwoorden er goed wa
ren.
De antwoorden van de nieuwe raad
seis mogen mij weer tot Donderdag
morgen gezonden worden.
Aan alle kinderen.
Ik kreeg van de week zooveel brie
ven en briefjes, dat ik ze onmogelijk
allemaal in dit nummer kan beant
woorden. Het spijt mij erg, dat ik
zooveel van jullie, moet teleurstellen,
maar zooals je ziet, neemt de nieuwe
wedstrijd erg veel plaats in. De ant
woorden worden daardoor ook korter
dan gewoonlijk De kinderen, die nog
geen antwoord vinden, willen zeker
nog wel een weekje geduld hebben?
Herbert Phi. Wou je van de
week eens kijken, of ik aan de hand
zien kon van wie de brief kwam, en
heb je er daarom je naam niet onder
gezet En valt deze wedstrijd meer in
je smaak dan de dertig raadsels
Nelly de M. Het boek heb je zeker
wel gekregen. Maar nu moet je mij
het pleizier eens doen, mij wanneer
je het boek uit hebt, eens precies te
schrijven hoe je het vindt, en ook de
•korte inhoud, dan zullen we eens aan
de andere jongens en meisjes vertellen
of het een mooi boek is. Heb je wel
eens geprobeerd matjes met letters te
vlechten
Betsy V. Wat vind ik, dat wei
land met dieren leuk. Help je me eens
om het in de serre op te hangen, of
lees je liever?
Frits K. Zooals ik je beloofd heb,
krijg je ook eens een antwoord in de
courant. Doe maar trouw aan de wed
strijden mee, hoor Dag Frits
Elze W. Heerlijk dat je dat moei
lijke raadsel nog gevonden hebtIe
werk ziet er heel netjes uit.
Hans Willem G. Wel jongens,
wat hebben jullie een mooi vers ge
maakt Ik zeg maar jongens, want
jullie lezen dit toch alle drie. Maar
wie is nu zoo aan het dichten ge
weest? Je moet nog maar eens een
versje maken, dan zet ik het in de
..Rubriek voor onze Jeugd". Hans Wil
lem bedank ik nog eens apart voor de
briefik kon 't best lezen
Leo v. d. W. Van het spiegeltje
vind ik erg leuk, Leo Je komt het
toch zeker zelf brengen, he Was de
eerste courant weggeraakt Daar hadt
je maar één antwoord van. Wat jam
mer
M. E. H. en J. G. II. Ik zou het erg
prettig vinden, als je een volgenden
keer bij ieder nieuw raadsel een nieu
wen regel begon. Het is zóó zoo ondui
delijk. zie je. De groeten voor je
tweeën.
Johanna en Cornelia M. De
raadsels, die ik nu nog van jullie heb
zal ik toch maar plaatsen, maar ik
vind het toch nog aardiger als je ze
een volgenden keer zelf bedenkt
Geertje P h. Heb je je raadsels in
de courant gevonden De antwoorden
waren best op tijd, hoor
Joh. D. Ik beloof je, dat ik eens
over een tooneelstukje zal denken. Ik
hoop, dat je het nog op tijd krijgt,
want in de eerstvolgende nummers
komt al zooveel, dat er onmogelijk
nog een stukje bij kan.
Christina v. M. Wel hebben jul
lie pleizier gehad, Maandag? Ik denk
dat Jo nog wat te klein is voor raad
sels. Misschien vindt hij een verhaal
tje bij de plaat leuker.
Fr an ci sc a v. M. Ik feliciteer je
nog wel met je twaalfden verjaardag.
Het is wel laat, maar de vorige week
wist ik het ook niet.
Frits de B. Waar vind je het nu
prettiger, Frits, in Holland of in Tn-
dië En ga je later weer naar Indië
toe Ik vind het grappig, dat je al
tijd naar de courant verlangt. Je vindt
raadsels oplossen zeker erg leuk?
Grietje H. Ik vind het kunstje erg
aardig, en zal het in de courant zet
ten. En ik vind het heel goed, dat je
een verhaaltje wilt makendan zal
ik je eens vertellen, hoe ik het vind,
en als ik het erg mooi vind, zullen
we het in de „Zaterdagavond" zetten.
Vind je dat geen goed plan? Ik ben
nog nooit in IJmuiden geweest. Dag
Grietje
Nelly A. Ik ben blij, dat de ge
heimzinnige brief van Mej. B. opgelost
is, want je begrijpt dat ik erg nieuws
gierig was hoe de zaak eigenlijk in
elkaar zat. Dat tweede gedeelte van je
raadsel vond ik erg vermakelijk, zoo'n
verkleinwoord als er brand is V!nd
je het goed om te zetten, dat het al
tijd even hard loopt? Of weet je nog
iets beters?
Hendrik P. Ik dank je wel voor
je teekening, Hendrik, ik vind dat jo
erg netjes teekent voor een jongen van
9 jaarEn je raadsel zal ik weer 5n
de courant zetten.
Gustaaf C. V. Nu je het raadsel
veranderd hebt, zal ik het ook nog
plaatsen. Ik hoop, dat je de nieuwe
wedstrijd ook leuk vindt. Je moet
maar flink meedoen, Gustaaf Aan je
zusje zal ik de volgende week schrij
ven.
Kobus K. Dat eene raadsel zal ik
plaatsen, omdat ik zien kan, dat je
dat zelf gemaakt hebt. Maar het an
dere had je toch zeker niet zelf be
dacht, is 't wel?
E1 i s a b e h v. O. Wat heb je grap
pige poppetjes voor me geteekend
Heb je ze na ge teek end of heb je zo
zelf bedacht Het raadsel vind ik goed.
Zou het nog lang duren voor je weer
beter bent Mijn zieke vriendjes en
vriendinnetjes schrijf ik altijd dade
lijk terug, zooals je ziet.
Antje v. d. L. De doolhof vind ik
leuk, maar ik vind het aardiger om
dingen in de Courant te zetten, dio
de kinderen zelf gemaakt hebben. Kan
je van een ander versje niet zelf een
doolhof maken? En het paarden
sprong-raadsel vind ik veel te moei
lijk. Van de raadsels vind ik sommige
niet geschikt, en de overige komen ook
bij de ingezonden raadsels te staan.
Maar ik kan je nog niet zeggen wan
neer. want ik heb nog een heeleboel
raadsels.
Jacob Willem B. De teekening
vind ik keurig netjes, en ik bedank je
er wel voor. Wat is het een aardig fi
guur Heb je op school teekenen ge
leerd Vooral het tweede raadsel vind
ik erg mooi, maar vind je goed. dat
ik het een beetje verander, om het wat
duidelijker te maken Ik verheug me
al op de mooie raadsels van de vol
gende week.
Wilhelmina M. Je vraag over
den nieuwen wedstrijd vindt je, zooals
je ziet, in dit nummer beantwoord.
Het eerste kunstje vind ik erg aardig
maar het tweede begrijp ik niet erg
goed. Ik heb er een heelcn tijd naar
zitten kijken, maar het wordt mij
maar niet duidelijk. Het spijt me erg.
Johan K. Dacht je, dat ik onderwij
zeres was? Waaruit maakte je dat op?
Ik moest er erg om lachen, want 'k
ben heelemaal geen onderwijzeres,
hoor Je raadsel is best. Heb je net
zelf op rijm gezet?
M. C. VAN DOORN.
g lennwachtiglieid on groote steden
Albert Moll komt in een geschrift
«,Der Einfluss des groszstadtischen Le-
^jbens und des Verkehrs auf das Ner-
vensystem" op tegen de bewering, dat
het leven in eene groote stad bijzon
der nadeelig werkt op de zenuwen.
ve Hij wijst er op, dat er ook in vroe-
angere tijden, zeer veel zenuwlijders zijn
geweest en dat het toenemen van het
aantal krankzinnigen niet vast en
zeker is bewezen.
In groote steden is het wel iets er-
ger dan op het plattelandmaar dat
s minder toe te schrijven aan drank-
la zucht, onzedelijke toestanden, gceste-
va lijke overlading, woning, voeding,
enz., dan wel aan de opeenhoping in
groote steden van zenuwachtig ma
kende beroepen.
In drie beroepen vooral komen veel
zenuwlijders voor ten eerste bij mu
sici en tooneel-artisten ten tweede bij
schrijvers, dagbladredacteurs, profes
soren. leeraren enz.en ten derde bij
bankiers en handelaars in effecten.
Te Berlijn vindt men 12000 men
schen, die den kost verdienen met een
dier zenuwachtig makende beroepen,
welke in kleine plaatsen slechts
schaars vertegenwoordigd zijn. Daar
bij komen dan nog andere ongunstige
bedrijven, als post- en telegraafambte
naren, kooplieden, officieren en
rechtsgeleerden.
De concurrentiestrijd is ten platte-
lande en in kleine^laatsen niet min
der aangrijpend dan in groote steden.
Nadeelig werken in de groote steden
de drukte en het gewoel van het ver
keer maar- tegenover het gevaar voor
de gezondheid staan dan ook weder
de betere hygiënische maatregelen.
Menige boerendeern en menige on
derwijzeres in eene kleine plaats is
zenuwachtiger dan de groote-stadbe-
woners en de fabrieksarbeiders ten
plattelande zijn over het geheel ze-
nuwachtiger dan die in groote ste-1
den.
De beweerde overlading der kinde
ren op de scholen wordt door Moll I
ontkend de ouders zeiven, zegt hij,
doen veel meer nadeel aan de zenu- j
wen hunner kinderen, als zij hen
's avonds koffiehuizen en andere uit
spanningsplaatsen laten bezoeken, als
ook door pianospelen.
Tegenover de minder ruime wonin
gen in de steden staat het ten platte
lande bestaande vooroordeel tegen
versche lucht en alle voorschriften der
gezondh eidsl eer.
De statistiek wijst niet op ontaar
ding der inwoners, maar op voortdu
rende verbetering van de verhouding
der sterftecijfers van groote steden.
Te Parijs worden naar verhouding
meer lotelingen geschikt voor den
dienst bevonden dan in het departe
ment Beneden-Seine.
Het drankmisbruik is b.v. in de
Opper-Silezische nijverheidsdistricten
veel erger dan te Berlijn en in het
landelijke Oost-Pruisen eveneens.
Kortom, er is geen scherpe grens te
trekken tusschen stad en land.
„Alles in aanmerking genomen",
zegt Moll, „kunnen wij het dogma van
de gezonde zenuwen der bewoners van
kleine steden en van het platteland
even goed tot de sprookjes rekenen als
de landelijke onschuld.
„Het is eene dwaling, de zenuwziek
ten algemeen voor een produkt der
groote steden te verklaren.
„De ervaring leert, dat ten platte
lande en in kleine steden ook zeer vele
zenuwlijders voorkomen, ofschoon het
niet is te ontkennen, dat het aantal
in de groote steden naar verhouding
eenigszins grooter is."
De schijndoode plant.
Dat er zoogdieren, vogels, insecten
en kruipende dieren zijn, die bij drei
gend gevaar zich dood houden, is al
gemeen bekend. Maar die kunstgreep
komt niet alleen bij dieren voor.
In Zuid-Amcrika groeit een tot de
familie der Mimosae behoorende plant
welke zich soms ook dood houdt,
blijkbaar met'' het doel, grasetende
dieren van zich af te houden. De
plant is gewoonlijk frisch groen.
Maar zoodra zij door een mensch of
eenig dier wordt aangeroerd, valt zij
ineen als een warboel van schijnbaar
doode bladeren en stelen.
De gevoeligste der in Europa in het
wild groeiende planten is de insecten
etende, zoogenaamde „Zonnedauw",
welke in sommige moerassen voor
komt.
De postzegels van de
Macedonische Comité's.
De postzegels, welke de Macedoni
sche opstandelingen (Comitadji) uit
geven, zijn weliswaar voor den ver
zamelaar, die slechts erkende zegels
koopt, waardeloos, maar toch hebben
zij beteekenis tn zooverre, dat zij als
't ware een stukje geïllustreerde we
reldgeschiedenis vormen.
Oorspronkelijk waren zij bestemd
voor quitantie voor betalingen aan
het comité; maar later, toen het
moeilijker werd, brieven met een in
houd van eenige waarde naar Mace
donië, en naar het vilajet Adriano-
pel te sturen, kwam men op het
denkbeeld den uitmuntend georgani-
seerden postdienst der Comitadji voor
de bezorging dier „quitanties" te be
zigen.
De postzegels vertoonen de geboei
de Macedonia, de handen ten hemel
gehevenaan het uitspansel schittert
de vrijheidster. Het randschrift luidt
„Macedonisch-Adrianopelsch hoofd
comité". De zegels zijn in vier prijzen
uitgegeven, groene van 5 cent („para"
in Turksche munt), lila van 10 cent,
blauw van 25 cent en rood van 50 cent.
BEELDSPRAAK.
Hij. 't Eten was vanmiddag weer
afschuwelijkHeeft die meid dan
niet geroken, dat het vleesch aan
brandde
Zij. Och, bij die gaat 't het eene
neusgat in en het andere uit
Tante (tot zevenjarig nichtje, dat'
even op haar drie-jarig zoontje heeft1
moeten passen). Wel, Eva, ik hoop
dat je een goed moedertje voor hem
bent geweest, terwijl zijn mama weg
was.
Eva. O ja, tante, ik heb hem
driemaal om de öoren gegeven.
Vrouw. Hoe kun je zóó smoor
dronken thuis komen
Man. Javi'— ouw Zoo knap
hik ben i k nou
ALTIJD MAN VAN ZAKEN.
Ik moet je onzen engagements-
ring teruggeven. Ik kan je nimmer
huwen, Karei ik bemin een ander.
Ha geef mij op zijn naam en
adres.
Gerechte hemel, je zult hem toch
niet dooden.
Neen ik wil dien ring aan hem
zien over te doen.
OP HET EXAMEN.
Professor. Wat zou u doen, als
u in het door mij genoemde geval
den toestand van den patiënt verer
gerd vond?
Student. Het hoofd schudden,
professor 1