BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fl.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Haarlemmer Halletjes. ZATERDAG 19 MAART 1904 alc ■be DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. BEÜRSOYERZICHT. 11 18 Maart 1904. D< De gedrukte stemming, welke op hevige wijze intrad, toen de Russisch- jjapansche oorlog uitbrak en daarna de sterke daling op de Parijscbe Berlijnsche Beurzen, vrij groote af- Imetingen aannam, heeft sedert de tweede helft der voorgaande week Ivoor een meer optimistische tendenz plaats gemaakt. Daarmede wil ik volstrekt niet be weren, dat de donkere beschouwingen jgeheel door meer hoopvolle zijn ver-I rdp'angen, doch het is alsof men hierj en daar tot de overtuiging komt, lat. jen|de mogelijkheid nog niet buitengeslo-j ten is, dat de oorlog tot Rusland en1 Japan gelocaliseerd zal blijven en geen gejEuropeesche verwikkelingen zullen plaats hebben. Het kan ook zijn, dat het mensch- lQr dom in 't algemeen genoeg krijgt van het bekijken van alles door een zwarte bril en nu het tijdperk der her leving in de natuur aanstaande is, be hoefte heeft ook de toekomst wat hoopvoller in te zien. Hoe dit ook zij, zeker is het, dat sedert de laatste dagen op de Beurs niet alleen wat meer kooplust voor ktl goede belegging viel waar te nemen, doch ook dat het aanbod veel minder sterk was. Ook te Parijs en Berlijn is men van den eersten schrik bekomen en 's de stemming sedert Maandag j.l. zooveel beter, dat fondsen als Turken, Span jaarden, enz., die 't meest geleden j hadden, beslist willig gestemt waren. Het is nu maar te hopen, dat de verbetering geleidelijk zal plaatsheb ben en men niet weder in een ander uiterste zal vervallen, want hevige schommelingen in de koersen zijn en blijven voor de geldbeleggers een hoogst onaangename- gebeurtenis. Voorzichtigheid is en blijft aan te j bevelen, zij is de moeder van de por- seleinkast en zoolang de mogelijkheid blijft bestaan, dat om welke reden dan ook, de oorlog niet tot Rusland en Japan beperkt blijft is het zaak, om bij het aankoopen van fondsen met omzichtigheid te werk te gaan. Zeker is het, dat men de gedachte van een slag te willen slaan, geheel uit het hoofd moet zetten zij, die veel wagen, loopen groote kans niet alleen bedrogen uit te komen, doch veel te verliezen. Overgaande tot de bespreking van de diverse ter Amsterdamsche Beurze genoteerde waarden, zoo vermeld allereerst, dat de Europeesche Staats fondsen niet alleen hun standpunt flink hebben kunnen handhaven, doch in vele gevallen eene matige verbete ring hebben, kunnen ondergaan. De goed geclasseerde Spoorweg- en Tramweg-aandeelen en 4 Obligatiën blijven geregelde beleggingsvraag ge nieten en zonder zich aan lichtzinnig heid schuldig te maken, mag men ver wachten, dat de aanst. Maandag door de Nederl. Handel-Maatschappij aan de markt te brengen ƒ5.000.000 4% Oblig. Nederl. Indische Sp.-Mij. tot den koers van 1003/4 een zeer goed onthaal zullen vinden. Deze Obligatiën zijn dan ook eene zeer rustige eerste klasse geldbeleg ging, welke altijd slotkoopers vinden, zoodat zij voor tijdelijke zoowel als blijvende belegging gerust mogen ge kocht worden. De eerste Tabaksveilingen van dit seizoen gaven reden tot tevredenheid,' zij vielen mede, vandaar dat de koers der aandeelen van de grootere Maat schappijen zich niet onbelangrijk kon verbeteren. Toch blijft de algemeene opinie, dat de productie van tabak te groot is, althans dat de prijzen vani de nog te veilen partijen voor de pro-' duceerende Maatschappijen dit jaar minder voordeelig zullen zijn. De stemming voor Russische en; Ned. Indische Petroleum-Aandeelen j blijft gunstig, dan zij de toenemen- j de productie en de inderdaad flinke i prijzen, welke door verbruikers op de diverse markten van afzet besteed worden. Wanneer deze prijzen (Ruwe olie, in Maart 1902 te Baku 5 kopeken noteerend, in Maart 1903 71 kopeken, was de vorige week aldaar ad 17 ko peken te plaatsende Indische olie bracht per unit op in 1900 ƒ1.27, in 1901 ƒ0.70, in 1902 ƒ0.90, terwijl thans de prijs te Singapore circa ƒ2. is) stand houden zal het jaar 1904 voor de Petroleum-Maatschappij mits goel beheerd, een buitengewoon voordeelig jaar zijn. Daarmede is niet gezegd, dat de maatschappen buitensporige dividenden zullen uitkeeren, doch wel dat zij in staat zullen zijn flinke af schrijvingen te bewerkstelligen en zoodoende de innerlijke waarde der aandeelen sterker en solider te ma ken. De stemming vo<w Braziliaansche en Argentijnsche blijft gun stig de oogsten in beide landen zijn bepaald goed. zoodat voor een terug gang dezer waarden vooralsnog wei nig vrees schijnt te bestaan. De Amerikaansche Spoorweg-markt geniet weini~ aandacht, een deel van het Nederlandsche publiek is nog in het ongelukkige bezit van die waar den op de bespottelijke hooge koersen van ruim een jaar geleden gekocht. Wat de toekomst voor deze afdee- ling. bestaande uit zooveel louter spe culatie-waarden, zal brengen, is niet te voorspellen op eene groote of mid delmatige blijvende prijsverhoo- girr- behoeft men, dunkt mii voor eerst niet te rekenen, eerstens met het oog op de moeilijkheden in de arbei derswereld. voorts door de hier en daar Weder heerschende tarieven- strijd en evenzeer met het oog op de in het najaar plaats vindende presi dentsverkiezing. Na een drietal bijzonder gunstige ja ren in de Vereenigde Staten, kan men bezwaarlijk, nu de toestanden in Amerika evenals in Europa minder gunstig zijn, met eenigen redelijken grond spoedig blijvende koersverbete- ring verwachten. De beslissing in het Northern Secu rities Geding bleek door de markt reeds gedisconteerd te zijn en werd niet eens door eene tijdelijke reactie gevolgd, integendeel, er ontstond eene scherpe rijzing, welke te New-York uitgebreide verkoopen uitlokte, omdat men ook daar van oordeel schijnt, dat de beurs nog steeds behoefte aan rust heeft. Prolongatie-Rente ter Beurze no teerde 21/4—2 3/4 pCt., zonder noe menswaardige vraag. BLOC. CORRESPONDENTIE. "Aan dit Beurs-Overzicht wordt een rubriek ..Correspondentie" toegevoegd waarin alle gewenschte inlichtingen, omtrent fondsen, coupon- en dividend- betalingen enz. zoo spoedig mogelijk zullen worden verstrekt. Aanvragen om inlichtingen s.v.p. te adresseerenBLOC, adres Redactie „Haarlem's Dagblad" Groote Hout straat 55. en deze uiterlijk Woensdag te verzenden. Niet onderteekende aan vragen blijven onbeantwoord. Desge- wenscht worden de antwoorden, in- plaats van onder de voorletter des in zenders, onder een door hem op te geven cijfer geplaatst. DE REDACTIE. Haarlem, 19 Maart 1904. ZONDAGSBRIEVEN. 13. Arbeid en Loon. Mijn waarde jonge vriend, Ik heb u nog een laatste woord be loofd over uwe bewering, dat men van dengeen, die in eens anders dienst arbeidt „ploetert", zooals gij 't noemt en die derhalve, in de mees te gevallen althans, vaste bezol diging geniet, niet evenzeer flinken ijver en degelijke toewijding mag eischen als van hem die zich aan eigen zaken wijdt. Ik ben dat wederom niet met u eens. Laat ons dit vooropstellenAan het spreekwoord „Geld verzoet den arbeid" doe ik tittel noch jota tekort. Geld verdienen, voor besteden arbeid geld ontvangen, ziedaar een bezig heid die aan iedereen, en terecht, hoogst aangenaam is. „Het eerste weekloon" is een onderwerp geweest voor dichters en schilders, en zelf heb ik op mijn kamer hangen een mooie foto, die mijn jongen, met dankbare tranen in de oogen, mij meebracht voor zijn eerstverdiende loon. Een kwitantie schrijven voor geld, dat ik te innen heb, dat doe ik graag. En niet slechts de arbeid die vol bracht is, wordt door geld verzoet; ook het werk dat we nog voor de borst hebben. Het vooruitzicht is opwek kend. Geld verdienen is een hoog te waardeeren prikkel om met lust aan den arbeid te tijgen. Daarover dus geen verschil tusschen ons. Ons al len zijn de dubbeltjes recht lief. Daarom begrijp ik ook dat zooge naamd „stukwerk" aangenaam is. Het is aanmoedigend het loon in ge dachte te zien stijgen in verhouding van de aangewende energie. Het staat niet aan mij te beoordeelen, en daar om begeef ik mij er niet in schoen maker, houd je bij je leestof, in den lageren arbeid, dit stelsel van op stuk werken overal in de plaats zou kunnen treden van loonarbeid. Maar, al begrijp ik de groote betee- kenis ervan voor velen, ik ontken ten stelligste dat het de noodzakelijke voorwaarde zou zijn voor ijverigen en plichtmatigen arbeid, en ik weet ook dat, in 't algemeen genomen, voor de meeste menschen in onze maatschappij een op stuk werken, d. w. z. hooger geldelijk loon bedin gen voor meerderen of beteren of nauwgezetter arbeid, niet mogelijk is. Zij m o e t e n, ik noem het trouwens een zegen, dit loon elders zoeken in eer en geweten. Zeker, de winkelstand, de grooteen kleine nijverheid, vooral de kleine, smaakt het genot van een recht- streeksch verband tusschen bekwaam heid en ijver aan den eenen en de geldelijke verdienste aan den ande ren kant. Ik bedoel niet, dat spreekt van zelf, dat alle aangewende kracht daar aanstonds vrucht zou dragen verschillende andere factoren van ge luk en omstandigheden moeten mee werken tot den goeden uitslagde moeilijkheden der concurrentie en van het misbruikt crediet knagen aan de welvaart van den handelsmanen menig loonarbeider, die den sprong naar een „eigen zaakje" waagde, heeft 't zich bitter beklaagd. Doch, het blijft waar, in dien stand worden vele kanten van 't aanlokkend ideaal gevonden. Wanneer dan ook iemand den onweerstaanbaren drang in zich gevoelt om een negotietje te begin nen, en hij ziet er de kans toe, hij doe hetWanneer een vader han delsgeest in zijn jongen ontdekt gelijk dit onzen Israëlietischen mede burgers is aangeboren hij zende hem niet naar werkplaats of fabriek, maar hij sture hem met zijn handels- kramerij den boer op of de stad in Kooplui moeten er ook zijn, die heden zeggenEen klein winstje maar een zoet winstje en morgen zich in de j handen wrijven van plezier, dat ze een goeden slag sloegen. Want over morgen hebben ze een bankroetje. Dezulken evenwel daargelaten, staat men voor dit feitmillioenen menschen, in dienst van anderen, van welke menschen ik verleden week zoovele klassen opnoemde, arbeiden voor vaste bezoldiging. En zou 't nu niet groote schande zijn, indien die allen om deze reden hun tijd meenden te mogen verknoei en, niet ernstig 't opnamen, onver schillig waren voor de uitkomsten van het werk, zonder belangstelling voor den gang van zaken in dien grooteren of kleineren kring, in welker dienst baarheid zij staan Gij zult geneigd zijn te antwoorden dat de bezigheden van hen, die ik hier op 't oog heb, van den hoogeren ambtenaars- en geleerdenstand bijv. al vallen die bezigheden evenzeer onder het begrip „loonarbeid" zoo veel geestelijker en minder werktui gelijk en daardoor afwisselender en opwekkender zijn dan die van de meeste loonarbeiders in den gewonen zin zoodat het voor hen zooveel groo- ter schande zou wezen, indien zij in het feit der vaste bezoldiging een voorwendsel of vrijbrief zochten voor nalatigheid of dagdieverij. Dat is waar tot zeer groote hoogte. Maar volkomen gaat 't niet op. Het lijdt menige uitzondering. Verleden week wees ik er reeds op, dat de eer ste timmerman op de karwei, de meesterknecht in een fabriek, menig maal arbeid verrichten van minder werktuigelijk gehalte en meer vrij heid van beweging genieten dan me nig ambtenaar. Er is echter nog iets anders dat ge niet moogt voorbij zien. Ook in de beroepen en ambten is niet alle werk even belangrijk menig onderdeel der betrekking l'jdt niet ontloopen kan worden, maar wel degelijk tot het ambt behoort. Denk maar eens aan alle kantoorwerk met zijn boekhouder!j, aan den bureau- arbeid met zijn cijferstaten en acten en processen-verbaal, aan rapporten die men niet aan minderen kan over laten en onder wier nauwgezette be handeling de wetenschappelijke amb tenaar zucht. Hetzij hij, vaak ten koste van zijn ontspanningstijd, dit werk verricht naar behooren, dan wel de hand ermee ligt, hij verdient hetzelfde loon. Gelooft ge niet, dat er onder dezulken menschen zijn zon der tal, die, hun leven lang, 't verve lende, soms afmattende van hun werk volbrengen, zóoals het gedaan moet worden, eenvoudig omdat het hun plicht is? Weet ge wat het zegt voor een onderwijzer, een leeraar aan een school, altijd weer met dezelfde aller eerste, elementaire dingen te komen tot een nieuwe klasse Een bevriend arts kwam eens bij mij, laat op een warmen zomeravond, tijdens een ma- zelen-epidemie. afgetobd en op, den ganschen dag zoo goed als niets gedaan te hebben als, in eentonigen sleurgang, aan min of meer bezorgde moeders eenzelfden bekenden raad te geven. En daarvoor behoeft er nog niet feens een mazelen-epidemie te heerschen. Ik stel mij voor dat ge lukkig trouwens, voor ons patiënten een enkel ernstig geval, waarbij de arts de volheid van zijn kennis en nadenken heeft in te spannen, een verkwikkende afwisseling voor hem wezen kan na tal van onbeteekende ongesteldheden, waarbij wel de pa tiënt een ernstig gezicht zette, maar de dokter niet veel voorhoofdfronsen noodig had. Neen, inderdaad, langwijlig sleur- werk brengt bijna ieder beroep en ambt mede. En wordt dit gevonden in ambten met vaste en waarlijk niet eens altijd hooge bezoldiging, dan doet dit soort werk voortdurend een beroep op het gevoel van eer en plicht van den ambtsdrager. Geluk kig, waar deze gevoelens niet wor den gemist Gij spraakt, waarde vriend, van „ploeteren". Dat beteekenthard, moeitevol arbeiden. Er zijn er, ja, die overmatig harden, zwaren arbeid hebben te verrichten, en veel te lang. Dat is een schande voor wie 't aan zijn naaste oplegt. Het systeem van afjakkeren past bij de slavernij, niet in een beschaafden staat. Maar kom aan, zijn we er soms niet wat al te vlug bij met dit woord Ieder moet op z'n beurt wel eens duchtig aan pakken, de leden rekken, de hersens spannen, met den tijd woekeren, om zijn werk gedaan te krijgen. Dat wil zeggen ik ben erop ge steld dit voorbehoud erbij te voegen zenuwachtig overhaasten geeft nooit goed werk. Haastige spoed is zelden goed. We leven in een tijd van zenuwachtige menschen, omdat onze tijd met al zijn werktuigen en hulp en kunstmiddelen voor versnelde com municatie en gedachtenwisseling ze nuwachtig maakt. Maar goed werk eischt kalme oplettendheid en bezon- heden voor de week alle behoorlijk in orde zal krijgen, dan ga ik niet ner veus jachten en haasten, maar dan stop ik kalm mijn houten pijpje tóch opsteken en ga er eens ge makkelijk voor zitten en bereken hoe ik het zal aanpakken, wèt kan en wat niet kan. En is het bestek gemaakt, dan vooruit, kalm en lustigzet aan de machine! loonarbeid of .hei! In waarheid, mijn vriend, het ls maar de vraag of we houden van werken, of het gevoel van verantwoor delijkheid wakker in ons is, of we geleerd hebben met ons geweten te rade te gaan, of eer- en plichtgevoel niet schuil gaan onder onze zelfzuch tige verlangens. De loonquaestie is er eene, en een groote maar zij is niet de eenige. Tracht zooveel te verdienen als gij kunt, als gij waard zijt, en dan F r i s c h a u f 't Zij ge „tractement" verdient of „bezoldiging", „loon", „sa laris" of „soldij", 't zij ge arbeidt voor 't dagelijksch brood of dat brood toch zoudt genieten, al legdet ge den arbeid neer,wie werkt, w e r k e I Niet slapen, niet „opsteken", niet dag- hu urdi even Met een handdruk uw LECTORI SALUTEM. OOM FEDIA. aan groote eentonigheid of brengt] nenheid. Als ik het overdruk heb en onvermijdelijk sleurwerk mede dat niet weet hoe ik de wachtende bezig- Een Zaterdagavondpraatje. Op den hoek van de Kleine Hout straat en de Gedempte Oude Gracht staat de Bank van Leening, een in stelling waarover sommige menschen zich altijd een beetje knorrig maken, omdat zij vinden, dat de gemeente geen voordeel moet behalen uit de armoede van de ingezetenen. Deze redeneering gaat om twee redenen niet op. Vooreerst is het nog zeer de vraag, of de gemeente er wat aan verdient, want wel levert de instel ling ieder jaar een klein saldo op, maar daar staat tegenover, dat er een betrekkelijk belangrijk bedrijfs kapitaal voor noodig is. 't Is dus niet zoo onwaarschijnlijk, dat de gemeente wanneer zij met dat kapitaaltje rus tig den rentenier speelde en het op solide eerste hypotheek uitzette, er evenveel rente van trekken zou, als zij nu doet in dit eigenaardig bedrijf. Als ik spreek van bedrijf, dan is dat eigenlijk niet juist, want het woord veronderstelt een zaak, gedre ven ter wille van gewin, en dat is de Bank van Leening niet. Ze is een philantropische stichting. De gemeen te oefent de geldschieterij op onder pand alleen uit om erger te voorko men. Zij houdt met haar Bank van Leening de menschen uit de vingers van den woekeraar. Zoolang deze vrij spel had, werd de ongelukkige die op een oogenblik geld noodig had, als een mug door een spin, uitgezogen. Dat voorkomt de Bank van Leening en dat is haar goede reden van be staan. Vroolijk ziet het gebouw er niet uit en in zooverre past het ook bij zijn bestemming. Wel hem, die het in ge wone dagen alleen van den buitenkant behoeft te beschouwen. Af en toe is het bezoek grooter, wanneer namelijk de veiling gehouden wordt van de goederen, waarvan de termijn tot af haling voorbij is. Die termijn is voor de verschillende artikelen van negen tot dertien maanden. Is eenmaal de termijn verstreken en het artikel in het verkoopsregister ingeschreven, dan is het voor den beleener verlo ren. Hij kan het, tenzij hij het terug koopt op de veiling, niet weerom krijgen. Vooraf worden de artikelen geëxpo seerd. Dan gaat de groote deur in de Kleine Houtstraat wijd open en komt er een houten bordje met „kijkdag" aan te hangen. Behalve de gewone bezoekers van veilingen die er een zaakje denken te maken, loopt menige nieuwsgierige er eens binnen om te zien. Door het steenen voorhuis heen komt hij op een binnenplaats, ziet daar linksaf een klein portaal met een deur en komt daardoor in een klein kamertje, waar de goederen zijn uitgestald. Een ambtenaar houdt er toezichteen agent van politie is er geposteerd om een handjegauw, als hij zich vertoonen mocht, onmiddel lijk in te rekenen. De maatregel is denkelijk niet over bodig. Er zijn voorwerpen van waarde genoeg, om langvingers te verlekke ren. In gesloten kastjes, onder glas, liggen gouden horloges, broches, rin gen, zilveren horloges, halskettingen, armbanden, afkomstig wie weet van waar, cadeaux allicht uit betere da gen. Op tafels aan den wand ligt van alles en nog wattafelkleeden, kar petten, vloermatten, sommige nieuw, Nooit werd hij anders genoemd dan „Oom Fedia". Waar hij vandaan gekomen was, of hij alleen stond in de wereld, of hij al z'n leven venter was geweest niemand die het wist. Er is bij ons meer van dat goedje, dat maar rond doolt, zonder pretenties, maar ook zonder ergens voor te deugen. Oom Fedia reisde de dorpen rond, vier-, vijfmaal in een jaar kwam hij bij ons met z'n mager paardje en z'n ronden dikken zak. Veel had men niet met hem op. Z'n ambacht hoorde eigenlijk bij joden en zigeuners thuis; en de boeren wisten maar nist, wat ze aan hem hadden. „Dat kruipt over al maar in, dat gluurt in alle hoeken, dat komt 's avonds laat en gaat 's morgens vroeg weer wegen dan heeft hij in z'n zak allerlei rare boe ken met inkt en pennen en brillen, waarmee je wel drie mijlen ver zien kunt." De burgers hadden 't nog minder op hem staan. Was je zoo dom ge weest, hem 's nachts op te nemen, dan ontbrak er altijd wat bij zijn vertrek, een geldbeurs, wat gereed schap, een ouwe doeknatuurlijk verhuisd in z'n grooten zak, ook scheen hij een onverbeterlijke dronk aard. Zeker, van vermoeidheid en koude kan zoo iemand wel eens op straat neervallen maar je zult je meestal niet vergissen, als je zegt. dat bij zulke lui de jenever in 't spel is. Ruzie in de herberg was niet denk baar zonder oom Fedia ten minste, altijd werd beweerd, dat hij er mee begonnen was, die stille, teruggetrok ken vreemdeling in z'n kalen vosse- pels. De kinderen riepen hem spot- zeker afkomstig van een winkelier, die geld noodig had en helaas niet eens meer in staat is geweest, zijn koopwaar in te lossen. Boven de hoofden van de kijkers aan de zol dering hangen de kleerenheele pakken, mantels, rokken, een bonte rij in den volsten zin van 't woord. Als al deze dingen hun historie konden vertellen dan zouden we zeker heel- wat hooren van armoede, tegenspoed, van ellende, onverdiend en welver diend. Maar ik word pathetisch en op den Zaterdagavond, dien aangenamen rustavond na de arbeidsweek, past dat niet. Liever doe ik u daarom eens een verhaal over een proces, dat hier gevoerd is kan ik niet zeggen, want het is eigenlijk niet gevoerd, het is op zeer jeugdigen leeftijd ge smoord. Dat ging zoo in zijn werk. Iemand stelde en niet ten onrechte een eisch tot schadevergoeding tegen een ander in. Die eisch werd niet ontvankelijk verklaard, wat zeggen wil, dat de dagvaarding niet was ingericht zooals de Rechtbank dat voor richtige behandeling van de zaak noodig achtte. De advocaat van den eischer had dus niet veel anders te doen, dan een nieuwen eisch voor te brengen op de manier, zooals de Rechtbank dat verlangde. Toen de tegenpartij daar van de lucht kreeg, berichtte haar ad vocaat, dat hij in dat geval den eischer voor de kosten zou laten executeeren. De eischer namelijk had wel pro deo geprocedeerd, maar was niettemin een honderd gulden proceskosten schuldig, die zij niet betalen kon. De bedreiging van executie was daar om zoo merkwaardig, omdat het door geheel het land onder advocaten de gewoonte is, in gevallen als deze geen betaling van kosten van de tegenpartij te vorderen. De advocaat van den eischer was zóo verontwaardigd, dat hij overging tot een maatregeldien hij anders in geen geval zou hebben toegepast hij raadde namelijk zijn cliente aan, om alles wat zij bezat, op naam van haar broer te laten overschrijven. Daarvan gaf hij den advocaat van gedaagde kennis. Deze, nog niet uit het veld geslagen, verklaarde daarop, dat hij het faillis sement van de eischeres aanvragen zou. Nu is het voor een faillissement noodig, dat de betrokkene minstens twee schulden heeft, die zij niet be talen kan en daar de eischeres buiten deze proceskosten geen schulden had, zou de Rechtbank haar zeker niet failliet hebben verklaard. Maar in- tusschen zou haar naam op de lijst van te failleeren personen hebben ge staan, die wel binnen de wanden van het Paleis van Justitie blijft, maar door verschillenden wordt ingezien ook zou haar naam door den deur waarder ten aanhoore van zeer velen in 't gebouw zijn uitgeroepen en een en ander zou haar crediet, dat zij zoo noodig had voor hare jonge, opkomen de zaak zeer hebben benadeeld. Derhalve waagde zij het er niet op en deelde, hoezeer ook van haar goed recht overtuigd, haar advocaat mee, dat zij maar liever het proces wilde staken. Het recht is niet gemakkelijk te krijgen en voor men het bereikt, ligt de weg soms vol voetangels en klem men. In verband hiermee wijs ik op een pas verschenen werkje van Mr. Hartsfeldt, waarbij de inrichting van ons burgerlijk recht ernstig wordt ge- critiseerd en een verandering daar van aanbevolen in dezen zin, dat ci viele geschillen, evenals strafzaken, door een rechtbank zelf zouden wor den behandeld, dus zonder de steek spelen van advocaten daarbij. Het recht zou er zeker sneller en allicht goedkooper om worden en wat de ad vocaten betreft, de besten zouden een plaats in deze rechtbanken kunnen krijgen en dus hunne krachten op nieuw aan de rechtzoekende mensch- heid kunnen wijden. Nadat ik deze gewichtige quaestie zoo maar even heb doorgehakt, wijs ik op een andere quaestie, die nog lang niet doorgehakt schijnt te we zen ik bedoel de quaestie van de slui ting van den schouwburg. Wat heeft het anders te beduiden, dat de schouw burg, die immers toch gesloten was, zijn deuren Vrijdagmiddag had open gezet voor een aantal leden van den Raad? Heb ik niet met eigen oogen den heer Weleenaar gezien, op de trap van de gaanderij, met een op schrijfboekje in de hand en een min of meer zuur gezicht omdat die men schen van de krant dan toch ook over al bij lijn? Heb ik er ook niet den heer Modoo aanschouwd en de stem van den heer Rinkema gehoord, heel in de hoogte en was ook niet de heer Van de Kamp in het gezelschap En wat, wil ik maar vragen, kwamen deze heeren, onder geleide van den heer Van Gasteren, anders doen. dan eens nagaan, of nu wezenlijk de ge breken van den schouwburg wel zoo erg, zoo heel onherstelbaar erg wa ren En waartoe zal, zoo vraag ik verder, deze inspectie anders leiden, dan tot een interpellatie in den Ge meenteraad Ik weet het niet, ik vraag het maar. Zooveel is wel zeker, dat de heer Schönhuth de schouwburgquaes- tie nog in 't geheel niet afgeloopen acht. Voor hem begint ze pas, dat wil zeggen in haar nieuwste periode die van de verbouwing. Niet voor niets heeft hij thans een aangrenzend huis gekocht. Zoo heel lang zal het niet meer duren of we zullen er teekenin- gen van zien. Dit is zonder twijfel de allerbeste oplossing. Niemand kan het goedkoo per doen, dan de eigenaar van den schouwburg zelf. Wel is, dat begrijpt iedereen, een heelemaal nieuw te ver kiezen boven een verbeterd oud thea ter, maarhebben we de keus wel Is er inderdaad kans, dat daargelaten nog de quaestie van den grond de burgerij in Haarlem en Omstreken een som van drie en een halven ton bijeen brengt voor een schouwburg Daarvoor zijn betere tijden noodig, dan die we nu beleven. Ik heb iemand hooren zeggen, dat het klagen over de slechte tijden over dreven was, ravengekras anders niet, om kinderen en oude menschen mee bang te maken. Welnu, ik zal een staaltje geven, dat toch dunkt me overtuigend is. In Januari en Februari 1904 is in Haar lem beduidend minder vleesch ge bruikt, dan in dezelfde maanden van 1903 en de slagers zijn het er over eens, dat tal van families daarop bezuini gen. Geen slechte tijd, dunkt u? FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 7