BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fl.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Haarlemmer Halletjes.
ZATERDAG 19 MAART 1904
alc
■be
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
BEÜRSOYERZICHT.
11 18 Maart 1904.
D<
De gedrukte stemming, welke op
hevige wijze intrad, toen de Russisch-
jjapansche oorlog uitbrak en daarna
de sterke daling op de Parijscbe
Berlijnsche Beurzen, vrij groote af-
Imetingen aannam, heeft sedert de
tweede helft der voorgaande week
Ivoor een meer optimistische tendenz
plaats gemaakt.
Daarmede wil ik volstrekt niet be
weren, dat de donkere beschouwingen
jgeheel door meer hoopvolle zijn ver-I
rdp'angen, doch het is alsof men hierj
en daar tot de overtuiging komt, lat.
jen|de mogelijkheid nog niet buitengeslo-j
ten is, dat de oorlog tot Rusland en1
Japan gelocaliseerd zal blijven en geen
gejEuropeesche verwikkelingen zullen
plaats hebben.
Het kan ook zijn, dat het mensch-
lQr dom in 't algemeen genoeg krijgt
van het bekijken van alles door een
zwarte bril en nu het tijdperk der her
leving in de natuur aanstaande is, be
hoefte heeft ook de toekomst wat
hoopvoller in te zien.
Hoe dit ook zij, zeker is het, dat
sedert de laatste dagen op de Beurs
niet alleen wat meer kooplust voor
ktl goede belegging viel waar te nemen,
doch ook dat het aanbod veel minder
sterk was.
Ook te Parijs en Berlijn is men van
den eersten schrik bekomen en 's de
stemming sedert Maandag j.l. zooveel
beter, dat fondsen als Turken, Span
jaarden, enz., die 't meest geleden
j hadden, beslist willig gestemt waren.
Het is nu maar te hopen, dat de
verbetering geleidelijk zal plaatsheb
ben en men niet weder in een ander
uiterste zal vervallen, want hevige
schommelingen in de koersen zijn en
blijven voor de geldbeleggers een
hoogst onaangename- gebeurtenis.
Voorzichtigheid is en blijft aan te
j bevelen, zij is de moeder van de por-
seleinkast en zoolang de mogelijkheid
blijft bestaan, dat om welke reden dan
ook, de oorlog niet tot Rusland en
Japan beperkt blijft is het zaak, om
bij het aankoopen van fondsen met
omzichtigheid te werk te gaan.
Zeker is het, dat men de gedachte
van een slag te willen slaan, geheel
uit het hoofd moet zetten zij, die
veel wagen, loopen groote kans niet
alleen bedrogen uit te komen, doch
veel te verliezen.
Overgaande tot de bespreking van
de diverse ter Amsterdamsche Beurze
genoteerde waarden, zoo vermeld
allereerst, dat de Europeesche Staats
fondsen niet alleen hun standpunt
flink hebben kunnen handhaven, doch
in vele gevallen eene matige verbete
ring hebben, kunnen ondergaan.
De goed geclasseerde Spoorweg- en
Tramweg-aandeelen en 4 Obligatiën
blijven geregelde beleggingsvraag ge
nieten en zonder zich aan lichtzinnig
heid schuldig te maken, mag men ver
wachten, dat de aanst. Maandag door
de Nederl. Handel-Maatschappij aan
de markt te brengen ƒ5.000.000 4%
Oblig. Nederl. Indische Sp.-Mij. tot
den koers van 1003/4 een zeer goed
onthaal zullen vinden.
Deze Obligatiën zijn dan ook eene
zeer rustige eerste klasse geldbeleg
ging, welke altijd slotkoopers vinden,
zoodat zij voor tijdelijke zoowel als
blijvende belegging gerust mogen ge
kocht worden.
De eerste Tabaksveilingen van dit
seizoen gaven reden tot tevredenheid,'
zij vielen mede, vandaar dat de koers
der aandeelen van de grootere Maat
schappijen zich niet onbelangrijk kon
verbeteren. Toch blijft de algemeene
opinie, dat de productie van tabak te
groot is, althans dat de prijzen vani
de nog te veilen partijen voor de pro-'
duceerende Maatschappijen dit jaar
minder voordeelig zullen zijn.
De stemming voor Russische en;
Ned. Indische Petroleum-Aandeelen j
blijft gunstig, dan zij de toenemen- j
de productie en de inderdaad flinke i
prijzen, welke door verbruikers op de
diverse markten van afzet besteed
worden. Wanneer deze prijzen (Ruwe
olie, in Maart 1902 te Baku 5 kopeken
noteerend, in Maart 1903 71 kopeken,
was de vorige week aldaar ad 17 ko
peken te plaatsende Indische olie
bracht per unit op in 1900 ƒ1.27, in
1901 ƒ0.70, in 1902 ƒ0.90, terwijl thans
de prijs te Singapore circa ƒ2. is)
stand houden zal het jaar 1904 voor
de Petroleum-Maatschappij mits goel
beheerd, een buitengewoon voordeelig
jaar zijn. Daarmede is niet gezegd,
dat de maatschappen buitensporige
dividenden zullen uitkeeren, doch wel
dat zij in staat zullen zijn flinke af
schrijvingen te bewerkstelligen en
zoodoende de innerlijke waarde der
aandeelen sterker en solider te ma
ken.
De stemming vo<w Braziliaansche
en Argentijnsche blijft gun
stig de oogsten in beide landen zijn
bepaald goed. zoodat voor een terug
gang dezer waarden vooralsnog wei
nig vrees schijnt te bestaan.
De Amerikaansche Spoorweg-markt
geniet weini~ aandacht, een deel van
het Nederlandsche publiek is nog in
het ongelukkige bezit van die waar
den op de bespottelijke hooge koersen
van ruim een jaar geleden gekocht.
Wat de toekomst voor deze afdee-
ling. bestaande uit zooveel louter spe
culatie-waarden, zal brengen, is niet
te voorspellen op eene groote of mid
delmatige blijvende prijsverhoo-
girr- behoeft men, dunkt mii voor
eerst niet te rekenen, eerstens met het
oog op de moeilijkheden in de arbei
derswereld. voorts door de hier en
daar Weder heerschende tarieven-
strijd en evenzeer met het oog op de
in het najaar plaats vindende presi
dentsverkiezing.
Na een drietal bijzonder gunstige ja
ren in de Vereenigde Staten, kan
men bezwaarlijk, nu de toestanden in
Amerika evenals in Europa minder
gunstig zijn, met eenigen redelijken
grond spoedig blijvende koersverbete-
ring verwachten.
De beslissing in het Northern Secu
rities Geding bleek door de markt
reeds gedisconteerd te zijn en werd
niet eens door eene tijdelijke reactie
gevolgd, integendeel, er ontstond eene
scherpe rijzing, welke te New-York
uitgebreide verkoopen uitlokte, omdat
men ook daar van oordeel schijnt,
dat de beurs nog steeds behoefte aan
rust heeft.
Prolongatie-Rente ter Beurze no
teerde 21/4—2 3/4 pCt., zonder noe
menswaardige vraag.
BLOC.
CORRESPONDENTIE.
"Aan dit Beurs-Overzicht wordt een
rubriek ..Correspondentie" toegevoegd
waarin alle gewenschte inlichtingen,
omtrent fondsen, coupon- en dividend-
betalingen enz. zoo spoedig mogelijk
zullen worden verstrekt.
Aanvragen om inlichtingen s.v.p. te
adresseerenBLOC, adres Redactie
„Haarlem's Dagblad" Groote Hout
straat 55. en deze uiterlijk Woensdag
te verzenden. Niet onderteekende aan
vragen blijven onbeantwoord. Desge-
wenscht worden de antwoorden, in-
plaats van onder de voorletter des in
zenders, onder een door hem op te
geven cijfer geplaatst.
DE REDACTIE.
Haarlem, 19 Maart 1904.
ZONDAGSBRIEVEN.
13.
Arbeid en Loon.
Mijn waarde jonge vriend,
Ik heb u nog een laatste woord be
loofd over uwe bewering, dat men
van dengeen, die in eens anders dienst
arbeidt „ploetert", zooals gij 't
noemt en die derhalve, in de mees
te gevallen althans, vaste bezol
diging geniet, niet evenzeer flinken
ijver en degelijke toewijding mag
eischen als van hem die zich aan
eigen zaken wijdt.
Ik ben dat wederom niet met u
eens.
Laat ons dit vooropstellenAan
het spreekwoord „Geld verzoet den
arbeid" doe ik tittel noch jota tekort.
Geld verdienen, voor besteden arbeid
geld ontvangen, ziedaar een bezig
heid die aan iedereen, en terecht,
hoogst aangenaam is. „Het eerste
weekloon" is een onderwerp geweest
voor dichters en schilders, en zelf heb
ik op mijn kamer hangen een mooie
foto, die mijn jongen, met dankbare
tranen in de oogen, mij meebracht
voor zijn eerstverdiende loon. Een
kwitantie schrijven voor geld, dat ik
te innen heb, dat doe ik graag.
En niet slechts de arbeid die vol
bracht is, wordt door geld verzoet; ook
het werk dat we nog voor de borst
hebben. Het vooruitzicht is opwek
kend. Geld verdienen is een hoog te
waardeeren prikkel om met lust aan
den arbeid te tijgen. Daarover dus
geen verschil tusschen ons. Ons al
len zijn de dubbeltjes recht lief.
Daarom begrijp ik ook dat zooge
naamd „stukwerk" aangenaam is.
Het is aanmoedigend het loon in ge
dachte te zien stijgen in verhouding
van de aangewende energie. Het staat
niet aan mij te beoordeelen, en daar
om begeef ik mij er niet in schoen
maker, houd je bij je leestof, in
den lageren arbeid, dit stelsel van
op stuk werken overal in de plaats
zou kunnen treden van loonarbeid.
Maar, al begrijp ik de groote betee-
kenis ervan voor velen, ik ontken ten
stelligste dat het de noodzakelijke
voorwaarde zou zijn voor ijverigen
en plichtmatigen arbeid, en ik weet
ook dat, in 't algemeen genomen,
voor de meeste menschen in onze
maatschappij een op stuk werken,
d. w. z. hooger geldelijk loon bedin
gen voor meerderen of beteren of
nauwgezetter arbeid, niet mogelijk is.
Zij m o e t e n, ik noem het trouwens
een zegen, dit loon elders zoeken
in eer en geweten.
Zeker, de winkelstand, de grooteen
kleine nijverheid, vooral de kleine,
smaakt het genot van een recht-
streeksch verband tusschen bekwaam
heid en ijver aan den eenen en de
geldelijke verdienste aan den ande
ren kant. Ik bedoel niet, dat spreekt
van zelf, dat alle aangewende kracht
daar aanstonds vrucht zou dragen
verschillende andere factoren van ge
luk en omstandigheden moeten mee
werken tot den goeden uitslagde
moeilijkheden der concurrentie en
van het misbruikt crediet knagen aan
de welvaart van den handelsmanen
menig loonarbeider, die den sprong
naar een „eigen zaakje" waagde,
heeft 't zich bitter beklaagd. Doch,
het blijft waar, in dien stand worden
vele kanten van 't aanlokkend ideaal
gevonden. Wanneer dan ook iemand
den onweerstaanbaren drang in zich
gevoelt om een negotietje te begin
nen, en hij ziet er de kans toe, hij
doe hetWanneer een vader han
delsgeest in zijn jongen ontdekt
gelijk dit onzen Israëlietischen mede
burgers is aangeboren hij zende
hem niet naar werkplaats of fabriek,
maar hij sture hem met zijn handels-
kramerij den boer op of de stad in
Kooplui moeten er ook zijn, die heden
zeggenEen klein winstje maar een
zoet winstje en morgen zich in de j
handen wrijven van plezier, dat ze
een goeden slag sloegen. Want over
morgen hebben ze een bankroetje.
Dezulken evenwel daargelaten,
staat men voor dit feitmillioenen
menschen, in dienst van anderen, van
welke menschen ik verleden week
zoovele klassen opnoemde, arbeiden
voor vaste bezoldiging.
En zou 't nu niet groote schande
zijn, indien die allen om deze reden
hun tijd meenden te mogen verknoei
en, niet ernstig 't opnamen, onver
schillig waren voor de uitkomsten van
het werk, zonder belangstelling voor
den gang van zaken in dien grooteren
of kleineren kring, in welker dienst
baarheid zij staan
Gij zult geneigd zijn te antwoorden
dat de bezigheden van hen, die ik
hier op 't oog heb, van den hoogeren
ambtenaars- en geleerdenstand bijv.
al vallen die bezigheden evenzeer
onder het begrip „loonarbeid" zoo
veel geestelijker en minder werktui
gelijk en daardoor afwisselender en
opwekkender zijn dan die van de
meeste loonarbeiders in den gewonen
zin zoodat het voor hen zooveel groo-
ter schande zou wezen, indien zij in
het feit der vaste bezoldiging een
voorwendsel of vrijbrief zochten voor
nalatigheid of dagdieverij.
Dat is waar tot zeer groote hoogte.
Maar volkomen gaat 't niet op. Het
lijdt menige uitzondering. Verleden
week wees ik er reeds op, dat de eer
ste timmerman op de karwei, de
meesterknecht in een fabriek, menig
maal arbeid verrichten van minder
werktuigelijk gehalte en meer vrij
heid van beweging genieten dan me
nig ambtenaar. Er is echter nog iets
anders dat ge niet moogt voorbij
zien. Ook in de beroepen en ambten
is niet alle werk even belangrijk
menig onderdeel der betrekking l'jdt
niet ontloopen kan worden, maar wel
degelijk tot het ambt behoort. Denk
maar eens aan alle kantoorwerk met
zijn boekhouder!j, aan den bureau-
arbeid met zijn cijferstaten en acten
en processen-verbaal, aan rapporten
die men niet aan minderen kan over
laten en onder wier nauwgezette be
handeling de wetenschappelijke amb
tenaar zucht. Hetzij hij, vaak ten
koste van zijn ontspanningstijd, dit
werk verricht naar behooren, dan
wel de hand ermee ligt, hij verdient
hetzelfde loon. Gelooft ge niet, dat er
onder dezulken menschen zijn zon
der tal, die, hun leven lang, 't verve
lende, soms afmattende van hun werk
volbrengen, zóoals het gedaan moet
worden, eenvoudig omdat het hun
plicht is? Weet ge wat het zegt voor
een onderwijzer, een leeraar aan een
school, altijd weer met dezelfde aller
eerste, elementaire dingen te komen
tot een nieuwe klasse Een bevriend
arts kwam eens bij mij, laat op een
warmen zomeravond, tijdens een ma-
zelen-epidemie. afgetobd en op,
den ganschen dag zoo goed als niets
gedaan te hebben als, in eentonigen
sleurgang, aan min of meer bezorgde
moeders eenzelfden bekenden raad te
geven. En daarvoor behoeft er nog
niet feens een mazelen-epidemie te
heerschen. Ik stel mij voor dat ge
lukkig trouwens, voor ons patiënten
een enkel ernstig geval, waarbij de
arts de volheid van zijn kennis en
nadenken heeft in te spannen, een
verkwikkende afwisseling voor hem
wezen kan na tal van onbeteekende
ongesteldheden, waarbij wel de pa
tiënt een ernstig gezicht zette, maar
de dokter niet veel voorhoofdfronsen
noodig had.
Neen, inderdaad, langwijlig sleur-
werk brengt bijna ieder beroep en
ambt mede. En wordt dit gevonden in
ambten met vaste en waarlijk niet
eens altijd hooge bezoldiging, dan
doet dit soort werk voortdurend een
beroep op het gevoel van eer en
plicht van den ambtsdrager. Geluk
kig, waar deze gevoelens niet wor
den gemist
Gij spraakt, waarde vriend, van
„ploeteren". Dat beteekenthard,
moeitevol arbeiden. Er zijn er, ja, die
overmatig harden, zwaren arbeid
hebben te verrichten, en veel te lang.
Dat is een schande voor wie 't aan
zijn naaste oplegt. Het systeem van
afjakkeren past bij de slavernij, niet
in een beschaafden staat. Maar kom
aan, zijn we er soms niet wat al te
vlug bij met dit woord Ieder moet
op z'n beurt wel eens duchtig aan
pakken, de leden rekken, de hersens
spannen, met den tijd woekeren, om
zijn werk gedaan te krijgen.
Dat wil zeggen ik ben erop ge
steld dit voorbehoud erbij te voegen
zenuwachtig overhaasten geeft
nooit goed werk. Haastige spoed is
zelden goed. We leven in een tijd van
zenuwachtige menschen, omdat onze
tijd met al zijn werktuigen en hulp
en kunstmiddelen voor versnelde com
municatie en gedachtenwisseling ze
nuwachtig maakt. Maar goed werk
eischt kalme oplettendheid en bezon-
heden voor de week alle behoorlijk in
orde zal krijgen, dan ga ik niet ner
veus jachten en haasten, maar dan
stop ik kalm mijn houten pijpje
tóch opsteken en ga er eens ge
makkelijk voor zitten en bereken hoe
ik het zal aanpakken, wèt kan en wat
niet kan. En is het bestek gemaakt,
dan vooruit, kalm en lustigzet aan
de machine! loonarbeid of .hei!
In waarheid, mijn vriend, het ls
maar de vraag of we houden van
werken, of het gevoel van verantwoor
delijkheid wakker in ons is, of we
geleerd hebben met ons geweten te
rade te gaan, of eer- en plichtgevoel
niet schuil gaan onder onze zelfzuch
tige verlangens.
De loonquaestie is er eene, en een
groote maar zij is niet de eenige.
Tracht zooveel te verdienen als gij
kunt, als gij waard zijt, en dan
F r i s c h a u f 't Zij ge „tractement"
verdient of „bezoldiging", „loon", „sa
laris" of „soldij", 't zij ge arbeidt
voor 't dagelijksch brood of dat brood
toch zoudt genieten, al legdet ge den
arbeid neer,wie werkt, w e r k e I
Niet slapen, niet „opsteken", niet dag-
hu urdi even
Met een handdruk
uw
LECTORI SALUTEM.
OOM FEDIA.
aan groote eentonigheid of brengt] nenheid. Als ik het overdruk heb en
onvermijdelijk sleurwerk mede dat niet weet hoe ik de wachtende bezig-
Een Zaterdagavondpraatje.
Op den hoek van de Kleine Hout
straat en de Gedempte Oude Gracht
staat de Bank van Leening, een in
stelling waarover sommige menschen
zich altijd een beetje knorrig maken,
omdat zij vinden, dat de gemeente
geen voordeel moet behalen uit de
armoede van de ingezetenen. Deze
redeneering gaat om twee redenen
niet op. Vooreerst is het nog zeer de
vraag, of de gemeente er wat aan
verdient, want wel levert de instel
ling ieder jaar een klein saldo op,
maar daar staat tegenover, dat er
een betrekkelijk belangrijk bedrijfs
kapitaal voor noodig is. 't Is dus niet
zoo onwaarschijnlijk, dat de gemeente
wanneer zij met dat kapitaaltje rus
tig den rentenier speelde en het op
solide eerste hypotheek uitzette, er
evenveel rente van trekken zou, als
zij nu doet in dit eigenaardig bedrijf.
Als ik spreek van bedrijf, dan is
dat eigenlijk niet juist, want het
woord veronderstelt een zaak, gedre
ven ter wille van gewin, en dat is
de Bank van Leening niet. Ze is een
philantropische stichting. De gemeen
te oefent de geldschieterij op onder
pand alleen uit om erger te voorko
men. Zij houdt met haar Bank van
Leening de menschen uit de vingers
van den woekeraar. Zoolang deze vrij
spel had, werd de ongelukkige die op
een oogenblik geld noodig had, als
een mug door een spin, uitgezogen.
Dat voorkomt de Bank van Leening
en dat is haar goede reden van be
staan.
Vroolijk ziet het gebouw er niet uit
en in zooverre past het ook bij zijn
bestemming. Wel hem, die het in ge
wone dagen alleen van den buitenkant
behoeft te beschouwen. Af en toe is
het bezoek grooter, wanneer namelijk
de veiling gehouden wordt van de
goederen, waarvan de termijn tot af
haling voorbij is. Die termijn is voor
de verschillende artikelen van negen
tot dertien maanden. Is eenmaal de
termijn verstreken en het artikel in
het verkoopsregister ingeschreven,
dan is het voor den beleener verlo
ren. Hij kan het, tenzij hij het terug
koopt op de veiling, niet weerom
krijgen.
Vooraf worden de artikelen geëxpo
seerd. Dan gaat de groote deur in de
Kleine Houtstraat wijd open en komt
er een houten bordje met „kijkdag"
aan te hangen. Behalve de gewone
bezoekers van veilingen die er een
zaakje denken te maken, loopt menige
nieuwsgierige er eens binnen om te
zien. Door het steenen voorhuis heen
komt hij op een binnenplaats, ziet
daar linksaf een klein portaal met
een deur en komt daardoor in een
klein kamertje, waar de goederen zijn
uitgestald. Een ambtenaar houdt er
toezichteen agent van politie is er
geposteerd om een handjegauw, als
hij zich vertoonen mocht, onmiddel
lijk in te rekenen.
De maatregel is denkelijk niet over
bodig. Er zijn voorwerpen van waarde
genoeg, om langvingers te verlekke
ren. In gesloten kastjes, onder glas,
liggen gouden horloges, broches, rin
gen, zilveren horloges, halskettingen,
armbanden, afkomstig wie weet van
waar, cadeaux allicht uit betere da
gen. Op tafels aan den wand ligt van
alles en nog wattafelkleeden, kar
petten, vloermatten, sommige nieuw,
Nooit werd hij anders genoemd dan
„Oom Fedia".
Waar hij vandaan gekomen was, of
hij alleen stond in de wereld, of hij
al z'n leven venter was geweest
niemand die het wist. Er is bij ons
meer van dat goedje, dat maar rond
doolt, zonder pretenties, maar ook
zonder ergens voor te deugen.
Oom Fedia reisde de dorpen rond,
vier-, vijfmaal in een jaar kwam hij
bij ons met z'n mager paardje en z'n
ronden dikken zak. Veel had men niet
met hem op. Z'n ambacht hoorde
eigenlijk bij joden en zigeuners thuis;
en de boeren wisten maar nist, wat
ze aan hem hadden. „Dat kruipt over
al maar in, dat gluurt in alle hoeken,
dat komt 's avonds laat en gaat 's
morgens vroeg weer wegen dan
heeft hij in z'n zak allerlei rare boe
ken met inkt en pennen en brillen,
waarmee je wel drie mijlen ver zien
kunt."
De burgers hadden 't nog minder
op hem staan. Was je zoo dom ge
weest, hem 's nachts op te nemen,
dan ontbrak er altijd wat bij zijn
vertrek, een geldbeurs, wat gereed
schap, een ouwe doeknatuurlijk
verhuisd in z'n grooten zak, ook
scheen hij een onverbeterlijke dronk
aard. Zeker, van vermoeidheid en
koude kan zoo iemand wel eens op
straat neervallen maar je zult je
meestal niet vergissen, als je zegt. dat
bij zulke lui de jenever in 't spel is.
Ruzie in de herberg was niet denk
baar zonder oom Fedia ten minste,
altijd werd beweerd, dat hij er mee
begonnen was, die stille, teruggetrok
ken vreemdeling in z'n kalen vosse-
pels. De kinderen riepen hem spot-
zeker afkomstig van een winkelier,
die geld noodig had en helaas niet
eens meer in staat is geweest, zijn
koopwaar in te lossen. Boven de
hoofden van de kijkers aan de zol
dering hangen de kleerenheele
pakken, mantels, rokken, een bonte rij
in den volsten zin van 't woord. Als
al deze dingen hun historie konden
vertellen dan zouden we zeker heel-
wat hooren van armoede, tegenspoed,
van ellende, onverdiend en welver
diend.
Maar ik word pathetisch en op den
Zaterdagavond, dien aangenamen
rustavond na de arbeidsweek, past
dat niet. Liever doe ik u daarom eens
een verhaal over een proces, dat hier
gevoerd is kan ik niet zeggen,
want het is eigenlijk niet gevoerd,
het is op zeer jeugdigen leeftijd ge
smoord.
Dat ging zoo in zijn werk. Iemand
stelde en niet ten onrechte
een eisch tot schadevergoeding tegen
een ander in. Die eisch werd niet
ontvankelijk verklaard, wat zeggen
wil, dat de dagvaarding niet was
ingericht zooals de Rechtbank dat
voor richtige behandeling van de zaak
noodig achtte.
De advocaat van den eischer had
dus niet veel anders te doen, dan
een nieuwen eisch voor te brengen op
de manier, zooals de Rechtbank dat
verlangde. Toen de tegenpartij daar
van de lucht kreeg, berichtte haar ad
vocaat, dat hij in dat geval den eischer
voor de kosten zou laten executeeren.
De eischer namelijk had wel pro deo
geprocedeerd, maar was niettemin
een honderd gulden proceskosten
schuldig, die zij niet betalen kon.
De bedreiging van executie was daar
om zoo merkwaardig, omdat het door
geheel het land onder advocaten de
gewoonte is, in gevallen als deze geen
betaling van kosten van de tegenpartij
te vorderen.
De advocaat van den eischer was
zóo verontwaardigd, dat hij overging
tot een maatregeldien hij anders
in geen geval zou hebben toegepast
hij raadde namelijk zijn cliente aan,
om alles wat zij bezat, op naam van
haar broer te laten overschrijven.
Daarvan gaf hij den advocaat van
gedaagde kennis.
Deze, nog niet uit het veld geslagen,
verklaarde daarop, dat hij het faillis
sement van de eischeres aanvragen
zou. Nu is het voor een faillissement
noodig, dat de betrokkene minstens
twee schulden heeft, die zij niet be
talen kan en daar de eischeres buiten
deze proceskosten geen schulden had,
zou de Rechtbank haar zeker niet
failliet hebben verklaard. Maar in-
tusschen zou haar naam op de lijst
van te failleeren personen hebben ge
staan, die wel binnen de wanden van
het Paleis van Justitie blijft, maar
door verschillenden wordt ingezien
ook zou haar naam door den deur
waarder ten aanhoore van zeer velen
in 't gebouw zijn uitgeroepen en een
en ander zou haar crediet, dat zij zoo
noodig had voor hare jonge, opkomen
de zaak zeer hebben benadeeld.
Derhalve waagde zij het er niet op
en deelde, hoezeer ook van haar goed
recht overtuigd, haar advocaat mee,
dat zij maar liever het proces wilde
staken.
Het recht is niet gemakkelijk te
krijgen en voor men het bereikt, ligt
de weg soms vol voetangels en klem
men. In verband hiermee wijs ik op
een pas verschenen werkje van Mr.
Hartsfeldt, waarbij de inrichting van
ons burgerlijk recht ernstig wordt ge-
critiseerd en een verandering daar
van aanbevolen in dezen zin, dat ci
viele geschillen, evenals strafzaken,
door een rechtbank zelf zouden wor
den behandeld, dus zonder de steek
spelen van advocaten daarbij. Het
recht zou er zeker sneller en allicht
goedkooper om worden en wat de ad
vocaten betreft, de besten zouden een
plaats in deze rechtbanken kunnen
krijgen en dus hunne krachten op
nieuw aan de rechtzoekende mensch-
heid kunnen wijden.
Nadat ik deze gewichtige quaestie
zoo maar even heb doorgehakt, wijs
ik op een andere quaestie, die nog
lang niet doorgehakt schijnt te we
zen ik bedoel de quaestie van de slui
ting van den schouwburg. Wat heeft
het anders te beduiden, dat de schouw
burg, die immers toch gesloten was,
zijn deuren Vrijdagmiddag had open
gezet voor een aantal leden van den
Raad? Heb ik niet met eigen oogen
den heer Weleenaar gezien, op de
trap van de gaanderij, met een op
schrijfboekje in de hand en een min
of meer zuur gezicht omdat die men
schen van de krant dan toch ook over
al bij lijn? Heb ik er ook niet den
heer Modoo aanschouwd en de stem
van den heer Rinkema gehoord, heel
in de hoogte en was ook niet de heer
Van de Kamp in het gezelschap En
wat, wil ik maar vragen, kwamen
deze heeren, onder geleide van den
heer Van Gasteren, anders doen. dan
eens nagaan, of nu wezenlijk de ge
breken van den schouwburg wel zoo
erg, zoo heel onherstelbaar erg wa
ren En waartoe zal, zoo vraag ik
verder, deze inspectie anders leiden,
dan tot een interpellatie in den Ge
meenteraad
Ik weet het niet, ik vraag het
maar. Zooveel is wel zeker, dat de
heer Schönhuth de schouwburgquaes-
tie nog in 't geheel niet afgeloopen
acht. Voor hem begint ze pas, dat
wil zeggen in haar nieuwste periode
die van de verbouwing. Niet voor niets
heeft hij thans een aangrenzend huis
gekocht. Zoo heel lang zal het niet
meer duren of we zullen er teekenin-
gen van zien.
Dit is zonder twijfel de allerbeste
oplossing. Niemand kan het goedkoo
per doen, dan de eigenaar van den
schouwburg zelf. Wel is, dat begrijpt
iedereen, een heelemaal nieuw te ver
kiezen boven een verbeterd oud thea
ter, maarhebben we de keus
wel Is er inderdaad kans, dat
daargelaten nog de quaestie van den
grond de burgerij in Haarlem en
Omstreken een som van drie en een
halven ton bijeen brengt voor een
schouwburg
Daarvoor zijn betere tijden noodig,
dan die we nu beleven.
Ik heb iemand hooren zeggen, dat
het klagen over de slechte tijden over
dreven was, ravengekras anders niet,
om kinderen en oude menschen mee
bang te maken.
Welnu, ik zal een staaltje geven,
dat toch dunkt me overtuigend is. In
Januari en Februari 1904 is in Haar
lem beduidend minder vleesch ge
bruikt, dan in dezelfde maanden van
1903 en de slagers zijn het er over eens,
dat tal van families daarop bezuini
gen.
Geen slechte tijd, dunkt u?
FIDELIO.