Vrijhandel over boord hebben ge-.de persoon, aan wien hij prijsopgave worpen-> en inlichtingen had verstrekt, hem Til AllA kleinere landen zooals Rel- daartoe had aangezocht Speciaal had y„So fï SüÏÏ™ UrTir MJ mededeeling gevraagd omtrent ra- gie, Zwitserland, Zweden enz., brak mingen en leveranciers. Beklaagde men eveneens met het dogma. had geantwoord, dat het een gevaar- En zelfs in Engeland, waar de Vrij- jjjk zaakje was en hij een collega in handel nog vóór drie jaar als het den arm moest nemen. De persoon had alleen welvaart aanbrengende stelsel daarop geantwoord, dat de zaak voor hoog geëerd werd, blijkt nu reeds bij- hem van groot belang wasdat be- na de helft van de kiezers er mee te Waagde met bang behoefde te zijn. Ztn" iwant dat het nooit kon of zou uitko- xt j ~i i oi men- dat een bevriende firma hier Nederland komt ten slotte geheel ai- jer gtede hem vroeger die informaties leen te staan. had verstrekt, doch dat die firma hem Aangenomen nu al, dat onze des- een poets had gespeeld en hij nu niets kundigen zooveel hooger staan dan de meer kreeg. Beklaagde nam toen in- mannen die in alle overige landen het derdaad een collega in den arm roer in handen hebben, dan gaat het den tweeden beklaagde - die t met riot nrwc nnr« minder een gevaarlijk zaakje vond. toch 111 geen geval a P maar ze zouden het dan toch maar van liberale huize zich aanstelt als wagerL ware heel de denkende wereld het met j De tweede beklaagde gaf op, dat hij haar eens. meende, dat de bewuste stukken, Ze zou dan toch, om crediet te krij-waarvan de geheimen verklapt wer- gen moeten beginnen met haar gelijk den, geerf geheime stukken waren tegenover de bijna eenparige handel-, omdat ze hem, die bode was van den 4ze van alle overige StaterUhand- -danig haven. Ze zou dan toch moete ken uit het kabinet van den secretaris- toonen. dat in alle overige landen ae generaai naar den kamerbewaarder immoraliteit hand over hand toenam, en naar de bodenkamers, vers+reki en dat de volkswelvaart er onder werden nu eens geheel los, dan weder ging En omgekeerd, dat hier te lan- in portefeuille, welke echter niet ge- de de moraliteit zoo hoog bleef en de sloten was. Daaruit maakte hij op. welvaart die van alle andere landen dat die stukken mets geheims bevat- weivaart me van aue auu«re Beklaagde erkende dat zijn mede- in de schaduw stelde. beklaagde in October hem gevraag Doch daar doet deze pers met aa kad kem helpen om de gevraagde. Zelfs verheelt ze het feit, dat de informaties omtrent aanbestedingen Tariefwet, vergeleken bij de tarief-re- te kunnen verstrekken aan iemand, geline in Frankrijk, Duitschland en dien hij bij name noemde en die er andere landen nog bijna Free-trade is. Iwel wat voor over zou hebben". Be- Ook laat ze liggen iets, waar zoo klaagde gevoelde instinctmatig dat telkens op is gewezen, dat tn landenhij. aan dit verzoek van zijn kame- met algemeen stemrecht overal hoc- S?.™lg gevende, met goed en tegen zijn ambtsplicht handelde, maar hij werd verlokt door het vooruitzicht op een geldelijk voordeeltje. De president merkte beklaagde op. dat hij een fatsoenlijke bezoldiging genoot, dus dat voordeeltje toch niet zoo noodig had. Uit verklaringen van den als ge tuige gehoorden directeur, chef van het technisch bureau aan het depar tement van koloniën, bleek dat dezen ambtenaar kort na elkander twee fei ten gebleken waren, waaruit noodza kelijk moest geconcludeerd worden, dat er knoeierijen gebeurden aan het ministerie. Zoo bleek dat derden, d'.-j er onmogelijk iets van weten konden, bekend waren met aangelegenheden, ge tarieven gelden. Kortom, al haar betoogen gaan bui ten de feiten, buiten de realiteit, bui ten de verschijnselen van de laatste twintig jaar onr. En al wat de heeren doen is, het oude abc van de Manchester school opzeggen. Al wat ze kennen is hun vergeelde Vrijhandel-Catechismus. Koloniën Onze Neutraliteit. Het „Bat. Nbld." schrijft, dat van --- de spanning, welke de oorlog tusschen de aanbestedingen betreffende, en f hot iPVPT1 hppft daarmede hun voordeel trachtten te Rusland en Japan m het leven heeft dom he[ eerst(j geval werdm d(, geroepen, in Indie naar buiten met ,boden nog eens uitdrukkelijk op hun veel is gebleken. (plicht gewezen door den chef. Over „Integendeel, de kalmte waarmede pücht tot geheimhouding was door de maritieme maatregelen door de hem bij die gelegenheid niet bepaal- Regeering werden genomen, noodig delijk gesproken. Bij het tweede feit voor de handhaving onzer onzijdig- werd een onderzoek ingesteld en kwam held scheen den indruk te wettigen,<le knoeierij aan het licht met den per neiu, niieeu ue ,.„„POi;nn„ soon, die de boden om inlichtingen dat men te Buitenzorg er looralsnog had gewaagd Het belang dat dic weinig op rekende op eenigeriei wijze persoon jjjj de wetenschap van niet in het Oost-Aziatische conflict, anders, Y00r openbaarmaking bestemde za- dan door Poeloe Weh wellicht, te,ken kon hebben, bestond, volgens ge worden betrokken. tuige» niet in het vooruit weten van Toch is dit geenszins het geval, de raming van (in dit geval onder- Wii ziin in staat mede te deelen dathandsche) uit te voeren werken, maar wij zijn in sittüt om te weten te komen welke en het op de militaire bureaux hard, aantal concurrenten van de doorhem hard gewerkt wordt om alles gereed vertegenwoordigde fabriek mededon- te maken voor een oogenblikkelijke gen naar de uitvoering van het werk mobilisatie van ons leger indien de zaken onverhoopt een zoo ernstigen keer nemen dat dit noodig wordt. En al lekt daarvan naar buiten weinig het feit dat heden aan het le ger is bekend gemaakt dat voorloopig alle buitenlandsche verloven van offi cieren zullen worden geweigerd, wijst er op hoe de Regeering ook hier zich op alle gebeurlijkheden voorbereidt. ,,De order zal voor velen die hoop ten in het voorjaar met buitenlandsch verlof te gaan een leelijke streep door de rekening zijn, maar zij zullen zich daarover stellig niet beklagen, waar de Regeering wegens dringende rede nen ze onverhoopt meer dan ooit noo dig zou kunnen hebben. „Verder kunnen wij nog mededeelen dat de uitzending der mitrailleurs, welke eerst in den loop van de eerst- Öok kan die voor-wetenschap van in vloed zijn op de inschrijving zelve van de door hem vertegenwoordigde bui tenlandsche fabriek. Daarna werd als getuige gehoord de vertegenwoordiger der fabriek, die den lsten beklaagde verzocht had de door hem verlangde inlichtingen te geven. Deze getuige verklaart, dat niet hij aan een- der~ beklaagden bodes uU eigen beweging om inlichtingen heeft gevraagd, maar dat die bode hem, getuige, op zijn kantoor is komen op zoeken, en hem medegedeeld heeft, dal hij in staat was om hem belangrijke inlichtingen te verstrekken van het departement. Getuige gaf te kennen dat hij dat wel goed vond. Daarop de bode weggegaan, een heelen tijrl weggebleven en later weer eens op het kantoor gekomen. Zich verontschuldi gende dat hij zoo lang niets van zich had laten hooren. Bij die gelegenheid volgende twee, drie jaar naar Indie Z(qde de bode. dat hij, om de inlich zouden worden gezonden, thans met tingen te verstrekken, de hulp van den meesten spoed telegrafisch is,een collega noodig had. Toen zeide Ajincrpvraaed getuige, dat hij er wel wat voor over ut Soera baj"a schrijft men aan „Bat Nbld. de nog geen inlichtingen ontvan De pas tot majoor benoemde kapi- gen van de boden. Later kreeg hij tein der artillerie Nijenhuis is aan-jwe] gesloten in enveloppen, die bij gewezen om als chef van den artille-getuige in de bus zijner woning moes- rie constructiewinkel op te treden, ten worden gestopt. Getuige erkent. Aan die inrichting is men overstelpt dat hij eens 10 daarvoor gegeven rtttu U1C IV tl e> TTr.ri rlny hfiofioc hpvntt.prtp mfi- met werk, met het oog op den aan maak van verschillende benoodigd- heden in verband met den B. V. Dat de gewestelijke artillerie-kom m&ndant het hier te druk krijgt, blijkt wel uit het feit, dat men er over denkt hier een hoofdofficier te plaat sen, die speciaal belast is met de de fensie en dan toezicht zou krijgen over al de kustforten en batterijen. Zooals men weet, worden deze for ten thans van munitie voorzien en ziet men dagelijks grobaks met bus kruit naar Kedonk Tjowek en Se- manboeng rijden. Wel jammer dat deze forten van uit zee nog zoo goed zichtbaar zijn, vooral Kedong Tjowek, hun maskeering is nog niet voldoende. Rechtszake» Een zeldzaam geval. Omkooping aau het Ministerie van Koloniën. Voor de Haagsche rechtbank is be handeld de ingestelde strafvordering tegen twee boden bij het departement van koloniën, beklaagd tusschen de maanden November 1903 en Januari 1904 te hebben aangenomen een gift van ƒ10 of ieder van ƒ5, wetende dat dit geld hun gegeven werd om, in strijd met hun plicht, mededeelingen te doen aan een persoon, die daarbij belang had, van prijsopgaven van fir ma's in verband met aanbestedingen. Alvorens tot het verhoor der getui gen over te gaan, werd voorlezing ge daan van den door beklaagden afge- legden ambtseed bij de aanvaarding hunner betrekking en daarna de be klaagden gehoord. Zij erkenden ge weten te hebben door hun eed gebon den te zijn. De eerste beklaagde verklaarde dal heeft. F.en der briefjes bevatte de me dedeeling dat onderhandse! e prijs- p gave gevraagd was door hei deparie ment aan een bekende industrieele onderneming te 's-Grivenhage. De le. beklaagde noemde het ver haal van dezen getuige die door den president en de rechters nu en dan op scherpe wijze werd onder vraagd geheel leugenachtig. Deze getuige is het eerst zijnerzijds begon nen met te spreken over de mogelijk heid van verstrekking van de mede deelingen, en heeft doen blijken, dat hij daar iets voor over had. Toen bekl. op zekeren avond bij get. aan huis kwam. riep deze hem in de gang toe, dat het geld al klaar voor hem lag. Inderdaad lag op een tafeltje bij de huisdeur een enveloppe gereed, inhou dende tien gulden. Twee hoofdambtenaren van het de partement legden de meest gunstige verklaringen af over het gedrag van de heide beklaagden. Substituut-officier van justitie, mr. van Geuns, wijzende op de volledige bekentenis van beklaagden, ging al lereerst na of men stond voor het lichtere misdrijf van art. 362, nl. het aannemen van giften door ambtena ren zonder daardoor in strijd te komen met hun plicht, of de zwaar dere misdaad van het wèl daardoor handelen in strijd met den ambts plicht. Van dit laatste nu was volgens het openbaar ministerie hier slechts sprake. De beklaagden hadden als boden een ambtseed afgelegd en wa ren verplicht geheim te houden alle dienstzaken van het departement, en zich in alle opzichten rondweg te ge dragen, dat zij hunne onafhankelijk heid tegenover de buitenwereld kon den behouden. Subst.-officier noemde het een treu rig verschijnsel, dat hier personen op de bank der beklaagden verschenen, die men zeker allerminst daar ver wacht had, twee beambten waarvan de een gedurende 19 en de andere ge durende 13 jaren met trouw aan het gevolgen in 't geheel niet gedacht had, departement van koloniën waren eigenlijk geheel aan niets dacht bij werkzaam geweest, personen over wie het gesprek met den bode. zooeven nog door twee hooggeplaat-1 De president merkte op, dat be ste ambtenaren met grooten lof was i klaagde toch ongetwijfeld vreemd zou gesproken. De subst.-officier wees er opzien en zich niet op zijn gemak zou op, dat het tot de levensvoorwaarden gevoelen, als een der klerken van zijn kantoor, op verzoek van een van bekl.'s concurrenten, de geheimen ver ried van het kantoorDan zou hij toch ongetwijfeld wel weten, dat die klerk iets deed wat hij niet doen mocht. Subst.-officier van justitie mr. van Geuns achtte ook in deze de feiten vast staande en evenzeer volkomen bewe zen, dat beklaagde de volle weten schap had, dat hij door zijn omkoo- pingsmethode de boden aanzette tot het doen van iets in strijd met hun nen plicht. Dit blijkt o. a. op de na drukkelijke wijze, waarop een der bo den hem gewezen had op de gevaren waaraan deze beambten zich gingen blootstellen. De subst.-officier herhaal de zijn reeds in de vorige zaak te ken nen gegeven denkwijze over het er gerlijk immoreele feit, waaraan deze beklaagde zich heeft schuldig ge maakt. Waar beklaagde is een man van opvoeding, stand, vermogen, kortom een man van een eervolle maatschappelijke positie, die daar door stond boven de boden, die hij in zijn val meêsleepte, had hij zich wel tienmaal mogen bedenken, alvorens te komen tot het doen van de bewuste voorstellen. Met het oog hierop meen de het openbaar ministerie, dat, ook al is deze beklaagde van vlekkeloos verleden en zelfs al zou men aanne men, dat beklaagde" zich niet bewust was van de ernstige gevolgen van zijn daad, de straf van beklaagde hoo ger. althans zeker niet lager zal mo gen zijn dan welke aan de boden zal worden opgelegd. Spr. aarzelde niet uit de keuze die de wet laat van geld boete van ten hoogste ƒ300 of gevan genisstraf, tot de laatste keuze te be sluiten, eru vorderde tegen bekl. 3 maanden gevangenisstraf. van een departement behoort, dat de ambtenaren en beambten, van den hoogste tot den laagste, op elkander vertrouwen kunnen en dat wat bin nen de muren behoort te blijven, ook inderdaad niet buiten het departe ment komt, wijl daardoor groote na doelen voor het rijk kunnen voort spruiten. Dat hier in dit geval het na deel niet van zeer grooten omvang is geweest, vermindert den ernst van het misdrijf allerminst. Juist deze be klaagden, die door hun langjarige werkzaamheid aan 't departement van die noodzakelijkheid van geheimhou ding overtuigd konden zijn, hebben haar niet betracht. Wel wilde subsituut-officier, ne vens het goede verleden van be klaagden, eenigermate als verzach tende omstandigheden beschouwen den invloed waaronder de beklaagden stonden van de zijde van den persoon, die hun om de inlichtingen vroeg en van wien, naar Z.E. A.'s innige over tuiging, de verleiding is uitgegaan. Ten slotte requireerde mr. van Geuns veroordeeling van ieder der be klaagden, die z. i. in gelijke mate den ambtsplicht schonden, tot 2 maanden gevangenisstraf. Mr. D. S. van Emden, geheel be langeloos op verzoek van eenige hee ren optredende als verdediger voor den len beklaagde, schetste eveneens het treurige karakter dezer zaak, ook waar Nederland gelukkig behoort tot die landen, waarvan men met trotse h kan zeggen, dat het bevat een ambte naarscorps van onkreukbare eerlijk heid, in tegenstelling met toestanden in andere landen, waar de eerlijkheid vaak veel te wenschen laat. Zeer treu rig noemde pleiter 't, dat men deze twee overigens onberispelijke men- schen heeft gebracht tot het plegen van het feit, waarvoor zij nu terecht moeten staan, dat dit gedaan is door een vermogend man, die geen oogen- blik geaarzeld heeft twee huisvaders in het ongeluk te storten en van wien, ook spreker twijfelde daar evenmin aan als het openbaar ministerie, de verlokking is uitgegaan. Juridisch pleitte mr. van Emden, dat de le beklaagde niet had moeten te rechtstaan als beambte die zich heeft doen omkoopen, maar als persoon die zelf omkocht. Immers hij kon de door den meer genoemden vertegen woordiger der buitenlandsche fabriek gevraagde inlichtingen niet geven. Hij moest daartoe de hulp hebben van den bode van den secretaris-generaal. En dezen heeft hij toen omgekocht. Het feit, dat de le bekl. hier eveneens bode is aan het departement, stelt nog niet daar, dat hij, in verband met deze toedracht der feiten, strafbaar is, naar art. 363 van het strafwetboek. Spreker achtte onhoudbaar de be- beschuldiging van te hebben geopen baard een geheim hem in zijne be diening toevertrouwd. Dat was wel het geval met den tweeden beklaagde, die aan zijn collega het eigenlijke geheim toevertrouwde, dat hem, 2en beklaag de, inderdaad in zijne bediening was te bewaren gegeven. Op dezen grond vroeg pleiter ont slag van rechtsvervolging, terwijl hij subsidiair ook zijnerzijds wees, met aanhaling van verschillende getuige nissen, op het zeer gunstige verleden NoordbrabaRtsehe Bank. Woensdag werd door het Gerechts hof te 's-Hertogenbosch bepleit het hooger beroep, ingesteld door den heer Sw. tegen een vonnis van de arron- dissements-rechtbank aldaar, waarbij hem was ontzegd zijn vordering om als schuldeischer in het faillissement der ..Noordbrabantsche Bank" te worden geverifieerd voor hetgeen hij stortte op twee aandeelen, welke door die Bank in het jaar 1898 waren uit gegeven, toen zij haar maatschappe lijk kapitaal van twee tot vijf milli- oen gulden uitbreidde. Mr. P. H. Loeff, advocaat te 's-Her togenbosch, die voor den apellant op trad. betoogde in een uitvoerig plei dooi, dat zijn cliënt gerechtigd is om van de Bank, als onverschuldigd be taald, terug te vorderen, wat deze op de aandeelen stortte, en wel in hoofd zaak op de navolgende gronden :^lo dat de uitbreiding van het maatschap pelijk kapitaal der Bank, welke in 1898 plaats had, absoluut nietig was, vermits zij geschiedde in strijd met de toenmalige statuten der Banken zon der dat al hare toenmalige aandeel houders daartoe hun toestemming hadden verleend; 2o. dat de Bank in 1898 reeds een verlies van 75 op haar kapitaal had geleden en dienten gevolge toen reeds van rechtswege was ontbonden, zoodat zij rechtsgel dig niet meer kon besluiten tot de uitbreiding van haar maatschappelijk kapitaal met drie millioen gulden van zijn cliënt, dien hij daarom inde bet bestaan hebben van het verlies clementie aanbeval. van 75 in 1898 bood hij te allen Als verdediger van den tweeden be-overvloede aan door getuigen te be klaagde pleitte mr. J. W. de Kanter, wijzen. die begon met te wijzen op het zeerj Mr. E. van Zinnicq Bergmann. au eervol verleden van zijn cliënt, die vocaat te 's-Hertogenbosch, die voor reeds disciplinair gestraft is metde -Noordbrabantsche Bank en haren schorsing. Intusschen meende pleiter curator optrad, verdedigde in een met vrijspraak te kunnen pleiten, al reedsminder uitvoerig pleidooi het vonnis daarom, omdat niet waar is, dat de j der rechtbank, waarbij de verificatie tweede beklaagde van den agent derwelke de heer Sw. vorderde, gewei fabriek een gift heeft aangenomen. Rerd was. Hij verdedigde liet vonnis Immers ter terechtzitting is als een voornamelijk op dezen grond, dat de paal boven water gebleken, dat, al- Bank ingevolge hare statuten in -<-93 thans de 2e beklaagde, nooit tn per- bevoegd was bij meerderheid der op soonlijke aanraking met den agent is algemeene vergadering - geweest en deren ook persoonlijk nietU-ge,aand^ho^der^te ^ioiten^i Pleiter betoogde verder uitvoerig uik kapitaal, zoodat. toen de uitbrei- daTnietbewezeifwaslo. datbeklaaf'1SSÊdSfSd8® der ^UïSudeS de de wetenschap had dat, TOld^ni p]aats had en de heer Sw. aan die aan hetgeen van hem verlangd was, ujtbreiding deélnam, hij rechtsgeldig in: strijd met zijn plicht was2o. dat ndeelhouder der Bank werd en dus hij handelde m strijd met zijn plicht;niet haar schuldeischer. Een aande-1- 3o. dat hetgeen bekl gedaan had, ver-j},ouder js toch als zoodanig, zoo be richt was in zijne bediening. Ook op toogde mr, Bergmann op meerdere deze gronden vroeg pleiter de vrij spraak van den 2en beklaagde. Do uitspraak wordt later medege deeld. gronden, geen schuldeischer der ven nootschap, maar maakt daarvan deel uit, is alzoo voor een deel de vennoot schap zelve. Deheer Sw. stortte mitsdien het geld op ziin beide aandeelen niet onver schuldigd en derhalve kan hem ziin vordering tot toelating als schuldei scher niet worden toegewezen, welke vordering alleen daarop is gegrond Nadat de zaak der beide boden van het departement van koloniën voorde Haagsche Rechtbank was afgeloopen, kwam thans als beklaagde voor den i JS^ifJiverachuldigd"zou hfbbén'b rechter te staan de als getuige in hun taajd zaak gehoorde agent der buitenland- s sche fabriek, tegen wien de dagvaar- ding luidde, dat hij in den tijd tus- 1 schen 1 November 1903 en 15 Januari 1904 aan de bewuste boden tc zamen Ook betwistte mr. Bergmann, dat zou vaststaan, dat de Bank in 1898 reeds 75 van haar kapitaal zou hebben verloren gehad en dat ditver- lies door getuigen zou kunnen worden een bedrag van 10, althans aan iederbewezen. In elk geval, zoo betoogde hunner een bedrag van 5 als gift pleiter verder, doet dit verlies irt dit heeft gegeven, met het oogmerk om!proce(i 0ok niets ter zake. omdat de hen te bewegen in hunne genoemde bediening, in strijd met hun plicht, aan hem mededeelingen te doen be- I treffende aanvragen van prijsopgaven, welke van genoemd departement ge daan werden, en wel betreffende de personen of maatschappijen of firma's aan wie en de voorwerpen ter zake, waarvan die opgaven gevraagd wer den en het bedrag der raming. 1 Beklaagde bleef bij zijn, als getui ge in de zaak der boden gegeven ver haal van de toedracht der zaak, nl. dat het misdrijf niet door hem was uitgelokt, maar de bode, die als le bekl. in de vorige zaak terechtstond, hem het aanbod gedaan had om in lichtingen te verstrekken, welke bekl. van nut konden zijn in diens betrek king van vertegenwoordiger der bui tenlandsche fabriek. Beklaagde verklaarde, op desbetref fende vragen van den president, dat hij zich niet bewust was iets onbe hoorlijks te doen. Hij beweerde, dat hij dacht, dat de boden die inlichtin gen mochten verstrekken, hetgeen een der rechters aanleiding gaf tot de vraag aan beklaagde, (Duitscher) of het dan soms in Duitschland de ge woonte was, dat men aan de Staats- departementen met de geheimen te koop loopt Beklaagde h;eld vol, dat hij over de heer Sw. als aandeelhouder tot Bank was toegetreden en dil ook la ter nog heeft bekrachtigd door een di vidend in ontvangst te nemen van de door hem genomen aandeelen. Na re- en dupliek bepaalde het H u. dat de procureur-generaal den oden April a.s. in deze zaak conclusie zal nemen. De Moord te Yeehel. De aanklacht tegen A. Van de V., 32 jaar, gewezen stations-assistent, geboren te Schijndel, thans gedeti neerd in het Huis van Bewaring te 's-Hertogenbosch, luidt als volgt I. dat hij, in de gemeente Vechel, in den nacht van den 26sten op den 27sten Januari 1904, na te melden gel den of goederen onder zijn bereik heeft gebracht, door een drietal met slot gesloten laden met geweld en door middel van braak of verbreking te openen immers door een pook te brengen tusschen die laden en het vaste bovenblad daarvan en zóó, door dien pook te wringen, de sloten te doen terugspringen uit die laden heeft weggenomen een muntbiljet van ƒ10, eenige rijksdaalders, guldens en kleingeld, alles tot een gezamenlijk bedrag van ongeveer ƒ45, toebehoo- rende aan de Noordbrabantsche Duit- sche Spoorwegmaatschappij, althans aan een ander dan aan nem, beklaag de, met het oogmerk zich die gelden wederrechtelijk toe te eigenen, II. dat hij, in de gemeente Vechel, op den 2den Februari 1904, nadat hij het plan had beraamd, diefstal te plegen op het stationsemplacement en in het stationsgebouw aldaar, waarin hij met recht vermoedde, dat veel geld aanwezig was, met het oog merk, om de uitvoering van die fei ten voor te bereiden, gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op hee- terdaad, aan zich zeiven straffeloos heid of het bezit van het wederrech telijk verkregene te verzekeren en nadat hij het voornemen had opgevat desnoods na te melden stationschef te dooden, indien het hem niet ge lukte hem op andere wijze onscha delijk te maken, terwijl er tusschen de opvatting en uitvoering van laatst genoemde voornemens een oogenhlik van kalm beraad geweest is, in den laten avond van dien dag op een toen eenzamen weg, gewapend met een stuk hout en met een met kogels scherp geladen revolver, den sta tionschef Wilhelm Seiler dicht bij het station heeft opgewacht, naar hem geslagen heeft met dat stuk hout, om hem krachteloos te maken en daarna met touw dat hij daartoe hij zich had, te boeien, teneinde hem gemak kelijk de sleutels, toegang gevende tot het station en de vertrekken van genoemden Seiler, te kunnen ontne men, om op die wijze zijn voorgeno men diefstal voor te bereiden en ge makkelijk te maken en toen dit mis lukte, met het doel hem van het le ven te berooven, althans zwaar te mishandelen en hem daarna voor noemde sleutels alsnog te ontnemen, zijn scherp geladen revolver getrok ken heeft, dien op zeer korten afstand heeft aangelegd en afgevuurd op voormelden stationschef, daaruit vier kogels op hem heeft gelost en hem aldus door een of meerdere dier scho ten of kogels van het leven heeft be roofd, waarna hij, nadat het hem, door de komst van op de schoten af komende Reden, niet gelukt was de bedoelde sleutels weg te nemen, doch wel om den stationschef onschadelijk te maken, zich, ter uitvoering van zijn voornemen om te stelen, heeft begeven naar het stations-emplace ment, aldaar een of meerdere fles- schen wijn heeft weggenomen, toebe- hoorende aan een ander dan aan hem beklaagde, met het oogmerk zich die flesschen wijn wederrechtelijk toe te eigenen, 'n stuk ijzerdraad heeft opge zocht, gewrongen en gerukt heeft aan de deuren, toegang gevende tot het stationsgebouw, teneinde ze op aie wijze te openen, dat ijzerdraad heeft geduwd tusschen de deuren teneinde door dit te wringen, aldus te trach ten het slot te openen of de deuren die met dat slcft gesloten waren, terwijl de uitvoering van zijn plan tot dief stal van het aanwezige geld in dat stationsgebouw alleen niet is voltooid tengevolge van de van zijn wil onaf hankelijke omstandigheid, dat bedoel de deuren of het slot voldoende weer stand boden aan zijne pogingen, zoo dat hij niet kon binnenkomen. Althansdat hij, in de gemeente Vechel, in den nacht van den 2n op den 3n Febr. 1904, op het stationsem-j placement aldaar heeft weggenomen i een of meerdere aan een ander dan aan den beklaagde toebehoorende flesschen wijn, "met het oogmerk zich die flesschen wijn weden-echtelijk toe' te eigenen en met het voornemen diefstal in het stationsgebouw aldaar, te plegen, om daarin binnen te ko- j men, gerukt, getrokken en gewron gen heeft aan deuren toegang geven-1 de en met een ijzerdraad dat hij tus- j schen die deuren bracht, gepoogd heeft die deuren of het slot, waar-j mede zij gesloten waren, door wrin gen te openen, zijnde de uitvoering van zijn gemeld voornemen alleen niet voltooid, tengevolge van de van zijn wil onafhankelijke omstandig heid, dat bedoeld slot of die deuren voldoenden weerstand boden, zoodat j hij niet kon binnenkomen en zulks na vooraf en wel in den laten avond van den 2n Februari 1904. met het oogmerk genoemden diefstal of po ging tot diefstal voor te bereiden, ge makkelijk te maken of om, bij be trapping op heeterdaad aan zich zei ven straffeloosheid of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te ver- zekereh7 den stationschef Wilhelm Seiler, die 'in het bezit was der sleu tels van het station en van zijne eigene vertrekken, waarmede hij, be klaagde, zijn voornemen tot diefstal gemakkelijk kon uitvoeren, op den alstoen eenzamen stationsweg te heb ben opgewacht, hem te hebben aan gerand onder de omstandigheden hierboven gemeld en opzettelijk zijn met kogels scherp geladen revolver op deze te hebben aangelegd, viermalen afgevuurd en aldus te hebben ver wond, om hem bij verwonding die sleutels gemakkelijk te kunnen ontne men, tengevolge van welke schotwon den althans van een of meerdere hunner genoemde Seiler ernstig verwond is en eenigen tijd later is overleden. De zaak wordt 7 April behandeld. twee inwoners van Bischwiller, i niemand ooit veradcht had. Daar nu verjaring is, kunnen zij niet me verontrust worden, maar een ond( zoek pro-forma heeft toegelaten hu ne schuld vast te stellen. Het toeval heeft gewild, dat de van den vermoorden agent zaken de< met de moordenaars, 't Is te denke dat de wroeging hen meer dan zal hebben aangegrepen, toen de zot van 't slachtoffer, niets vermoeden vriendelijk met hen omging. Klassieke Straatroorers. Het bureau der Malles-Post te II nant kreeg voor eenige dagen naamloozen brief, aankondigend, de postkoets binnen kort zou ai vallen worden. Verschillende nachten namen gei darmen plaats in het rijtuig tot aa Burnot, waar zij vervangen werde door anderen, die doorreden tot D nant en omgekeerd. Nu een nacht wat geleden zag de koetsier der po1 koets, die om 1 uur 40 te Dinantve trekt, tusschen Anhée en Yvoir lange stootkar dwars over den weg. De gendarmen stapten uit en ging= naar de plaats. De postkoets moe stilhouden bij de kar. Op dit oogei blik kwamen drie kerels vooruit gi sprongen, maar op hetzelfde ooget yeiJ blik daagden ook de gendarmen oj Een der gasten werd gevatde and! ren werden later geknipt nabij Evn hailles. Allen zijn te Dinant opgeslt ten. Tegen een der kerels was ee aanhoudingsmandaat uitgegeven. Zij beweerden gekomen te zijn oi een daar bedolven paard op te gravei ^rk ten einde de beenderen te verkoop® de door. Jpal opei BI De Het tuig: tot c ll Df ring sche Amerikaansche Tabak. Zoo als men weet, tracht de Ameii kaansche tabaktrust ook een veelroo kend deel van Europa's vastland Duitschland, België en ons land, t veroveren. Naar aanleiding daarvai schrijft de Duitsche consul te Riet mond, dat 1903 voor de tabaktrust n{« zoo schitterend is geweest als andei jaren. De „American Cigar Co." dos in Amerika geen goede zakend goedkoope, sigaarsoorten willen erl( het publiek niet inze worden d'k wijls slechts gekocht om door het vei zamelen van bonnetjes een prijs macb tig te worden. Bovendien moeten erfc veel personen aan het hoofd staan die geen verstand van sigarentabal hebben. Eigen depóts zijn nog niet op gerichtde onkosten zijn te hoog ei de bedreigde concurrenten sluiten ziel meer aaneen. Over de Cuba-sigarei van de trust wordt eveneens geklaagd ze smaken alle gelijkslechts naan en vorm verschillen. liet plan om op het vastland va Europa direct aan sigarenfabrikanta te verkoopen, schijnt schipbreuk li hebben geleden en in België en Neder- land schijnt de trust nog niet te zijl doorgedrongen. Of deze landen dooi de filialen te Bremen of Hamburg be werkt moeten worden of door een lianl. te Rotterdam of Antwerpen te richten, is nog niet te zeggen. onafhankelijke Amerikaansche fabri kanten, die nog steeds de trust be strijden, staan er bijna allen go® voor en doen flinke zaken. buit de c teek 4 eerc suci Bin ier< uit\ uitf xag Gemengd Nieuws Een onde Misdaad. In 1867 werd er eene vreeselijke mis daad gepleegd te Bischwiller, Elzas. Op zijne ronde voor het sluiten der koffiehuizen werd de politie-agent Gerhard vermoord en zijn lijk, in de Moder geworpen, werd eenige dagen later gevonden. Het onderzoek bleef zonder gevolg en na den oorlog werd er in 't geheel niet meer aan ge dacht. Dezer dagen nu kwam er eene aan klacht, die voor gevolg had, dat de moordenaars ontdekt werden. 'tZijn Statistiek. De volgende aardige omschrijving van wat statistiek is geeft "het „Jour nal des Débats" Het kan niet genoeg herhaald wor den, dat de statistiek de schoonste we tenschap ter wereld is. Zij biedt dil dubbele voordeel, dat zij geen enkek bijzondere soort kennis vereischt dat men haar altijd op z'n gemak kaï beoefenen, zelfs op reis. Men behoel; slechts van tellen te houden om statisticus te wordenen met behoed slechts statisticus te zijn om overal plezier te hebben. Want alles wordt geteld, dat is groote bron. Men gaat uit dineeren men is smuller, niet spraakzaam en buurdames zijn leelijk. Indien gij eet gewoon mensch zijt, is men veroor deeld zich twee uur te vervelen. Wan neer gij een statisticus zijt, telt het aantal gerechten aan het menu. het aantal gasten en hun kaakbewe- gingen, gij vermenigvuldigt het een met het andergij benadert aldui met vrij groote juistheid, in elk geval met veel waarschijnlijkheid, het getaJ kaakbewegingen, waaruit het diner bestaat en dank zij de statistiek, hebi gij twee zeer prettige uurtjes doorge bracht. Men wordt op een bal gevraagd Men is geen liefhebber van dansen, maar statisticus. En gij zijt niet beklagen, want gij slaat geen w geen polka, noch een pas-de-quatre over en de nacht zal u nog te kort voorkomen. Want gij zult natuurlijk willen weten het aantal kilometers, dat men al dansende aflegt en met welke dansen men den grootsten stand aflegt. Er is dus geen enkel» dans, dien gij zoudt willen overslaan. Uw conversatie zal niet groot zijn men zal er zich over verwonderen, dat gij blijkbaar meer belang stelt uw voeten dan in uw danseuses maar gij zult doorgaan voor onver moeibaar, en dit is dikwijls een lof waardige verdienste Een Duitscher, statisticus uit roe ping of verveling, heeft uitgerekend, dat bij een gewone quadrille elk dan- sel twee kilometer aflegtdit is wel de grootste afstand voor een dansre- cord. Een wals vraagt gemiddeld 1200 meter, een mazurka 950 meter, de Ber liner 900, de gewone polka 870, pas-de-quatre 800. De geleerde Duitsche statisticus heeft uitgerekend, dat men, een ge- heelen nacht dansende, laten we zeg gen van 10 uur 's avonds tot 5 uur 's ochtends, 28.000 passen doet, het geen herleid 19 kilometer geeft. En dan worden sommigen onzer dansende jonge meisjes nog boos, wanneer beweerd wordt dat dansen sport is!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 6