Vrijhandel over boord hebben ge-.de persoon, aan wien hij prijsopgave
worpen-> en inlichtingen had verstrekt, hem
Til AllA kleinere landen zooals Rel- daartoe had aangezocht Speciaal had
y„So fï SüÏÏ™ UrTir MJ mededeeling gevraagd omtrent ra-
gie, Zwitserland, Zweden enz., brak mingen en leveranciers. Beklaagde
men eveneens met het dogma. had geantwoord, dat het een gevaar-
En zelfs in Engeland, waar de Vrij- jjjk zaakje was en hij een collega in
handel nog vóór drie jaar als het den arm moest nemen. De persoon had
alleen welvaart aanbrengende stelsel daarop geantwoord, dat de zaak voor
hoog geëerd werd, blijkt nu reeds bij- hem van groot belang wasdat be-
na de helft van de kiezers er mee te Waagde met bang behoefde te zijn.
Ztn" iwant dat het nooit kon of zou uitko-
xt j ~i i oi men- dat een bevriende firma hier
Nederland komt ten slotte geheel ai- jer gtede hem vroeger die informaties
leen te staan. had verstrekt, doch dat die firma hem
Aangenomen nu al, dat onze des- een poets had gespeeld en hij nu niets
kundigen zooveel hooger staan dan de meer kreeg. Beklaagde nam toen in-
mannen die in alle overige landen het derdaad een collega in den arm
roer in handen hebben, dan gaat het den tweeden beklaagde - die t met
riot nrwc nnr« minder een gevaarlijk zaakje vond.
toch 111 geen geval a P maar ze zouden het dan toch maar
van liberale huize zich aanstelt als wagerL
ware heel de denkende wereld het met j De tweede beklaagde gaf op, dat hij
haar eens. meende, dat de bewuste stukken,
Ze zou dan toch, om crediet te krij-waarvan de geheimen verklapt wer-
gen moeten beginnen met haar gelijk den, geerf geheime stukken waren
tegenover de bijna eenparige handel-, omdat ze hem, die bode was van den
4ze van alle overige StaterUhand- -danig
haven. Ze zou dan toch moete ken uit het kabinet van den secretaris-
toonen. dat in alle overige landen ae generaai naar den kamerbewaarder
immoraliteit hand over hand toenam, en naar de bodenkamers, vers+reki
en dat de volkswelvaart er onder werden nu eens geheel los, dan weder
ging En omgekeerd, dat hier te lan- in portefeuille, welke echter niet ge-
de de moraliteit zoo hoog bleef en de sloten was. Daaruit maakte hij op.
welvaart die van alle andere landen dat die stukken mets geheims bevat-
weivaart me van aue auu«re Beklaagde erkende dat zijn mede-
in de schaduw stelde. beklaagde in October hem gevraag
Doch daar doet deze pers met aa kad kem helpen om de gevraagde.
Zelfs verheelt ze het feit, dat de informaties omtrent aanbestedingen
Tariefwet, vergeleken bij de tarief-re- te kunnen verstrekken aan iemand,
geline in Frankrijk, Duitschland en dien hij bij name noemde en die er
andere landen nog bijna Free-trade is. Iwel wat voor over zou hebben". Be-
Ook laat ze liggen iets, waar zoo klaagde gevoelde instinctmatig dat
telkens op is gewezen, dat tn landenhij. aan dit verzoek van zijn kame-
met algemeen stemrecht overal hoc- S?.™lg gevende, met goed en
tegen zijn ambtsplicht handelde, maar
hij werd verlokt door het vooruitzicht
op een geldelijk voordeeltje.
De president merkte beklaagde op.
dat hij een fatsoenlijke bezoldiging
genoot, dus dat voordeeltje toch niet
zoo noodig had.
Uit verklaringen van den als ge
tuige gehoorden directeur, chef van
het technisch bureau aan het depar
tement van koloniën, bleek dat dezen
ambtenaar kort na elkander twee fei
ten gebleken waren, waaruit noodza
kelijk moest geconcludeerd worden,
dat er knoeierijen gebeurden aan het
ministerie. Zoo bleek dat derden, d'.-j
er onmogelijk iets van weten konden,
bekend waren met aangelegenheden,
ge tarieven gelden.
Kortom, al haar betoogen gaan bui
ten de feiten, buiten de realiteit, bui
ten de verschijnselen van de laatste
twintig jaar onr.
En al wat de heeren doen is, het
oude abc van de Manchester school
opzeggen.
Al wat ze kennen is hun vergeelde
Vrijhandel-Catechismus.
Koloniën
Onze Neutraliteit.
Het „Bat. Nbld." schrijft, dat van ---
de spanning, welke de oorlog tusschen de aanbestedingen betreffende, en
f hot iPVPT1 hppft daarmede hun voordeel trachtten te
Rusland en Japan m het leven heeft dom he[ eerst(j geval werdm d(,
geroepen, in Indie naar buiten met ,boden nog eens uitdrukkelijk op hun
veel is gebleken. (plicht gewezen door den chef. Over
„Integendeel, de kalmte waarmede pücht tot geheimhouding was door
de maritieme maatregelen door de hem bij die gelegenheid niet bepaal-
Regeering werden genomen, noodig delijk gesproken. Bij het tweede feit
voor de handhaving onzer onzijdig- werd een onderzoek ingesteld en kwam
held scheen den indruk te wettigen,<le knoeierij aan het licht met den per
neiu, niieeu ue ,.„„POi;nn„ soon, die de boden om inlichtingen
dat men te Buitenzorg er looralsnog had gewaagd Het belang dat dic
weinig op rekende op eenigeriei wijze persoon jjjj de wetenschap van niet
in het Oost-Aziatische conflict, anders, Y00r openbaarmaking bestemde za-
dan door Poeloe Weh wellicht, te,ken kon hebben, bestond, volgens ge
worden betrokken. tuige» niet in het vooruit weten van
Toch is dit geenszins het geval, de raming van (in dit geval onder-
Wii ziin in staat mede te deelen dathandsche) uit te voeren werken, maar
wij zijn in sittüt om te weten te komen welke en het
op de militaire bureaux hard, aantal concurrenten van de doorhem
hard gewerkt wordt om alles gereed vertegenwoordigde fabriek mededon-
te maken voor een oogenblikkelijke gen naar de uitvoering van het werk
mobilisatie van ons leger indien de
zaken onverhoopt een zoo ernstigen
keer nemen dat dit noodig wordt. En
al lekt daarvan naar buiten weinig
het feit dat heden aan het le
ger is bekend gemaakt dat voorloopig
alle buitenlandsche verloven van offi
cieren zullen worden geweigerd, wijst
er op hoe de Regeering ook hier zich
op alle gebeurlijkheden voorbereidt.
,,De order zal voor velen die hoop
ten in het voorjaar met buitenlandsch
verlof te gaan een leelijke streep door
de rekening zijn, maar zij zullen zich
daarover stellig niet beklagen, waar
de Regeering wegens dringende rede
nen ze onverhoopt meer dan ooit noo
dig zou kunnen hebben.
„Verder kunnen wij nog mededeelen
dat de uitzending der mitrailleurs,
welke eerst in den loop van de eerst-
Öok kan die voor-wetenschap van in
vloed zijn op de inschrijving zelve van
de door hem vertegenwoordigde bui
tenlandsche fabriek.
Daarna werd als getuige gehoord
de vertegenwoordiger der fabriek, die
den lsten beklaagde verzocht had de
door hem verlangde inlichtingen te
geven.
Deze getuige verklaart, dat niet hij
aan een- der~ beklaagden bodes uU
eigen beweging om inlichtingen heeft
gevraagd, maar dat die bode hem,
getuige, op zijn kantoor is komen op
zoeken, en hem medegedeeld heeft, dal
hij in staat was om hem belangrijke
inlichtingen te verstrekken van het
departement. Getuige gaf te kennen
dat hij dat wel goed vond. Daarop
de bode weggegaan, een heelen tijrl
weggebleven en later weer eens op het
kantoor gekomen. Zich verontschuldi
gende dat hij zoo lang niets van zich
had laten hooren. Bij die gelegenheid
volgende twee, drie jaar naar Indie Z(qde de bode. dat hij, om de inlich
zouden worden gezonden, thans met tingen te verstrekken, de hulp van
den meesten spoed telegrafisch is,een collega noodig had. Toen zeide
Ajincrpvraaed getuige, dat hij er wel wat voor over
ut Soera baj"a schrijft men aan
„Bat Nbld. de nog geen inlichtingen ontvan
De pas tot majoor benoemde kapi- gen van de boden. Later kreeg hij
tein der artillerie Nijenhuis is aan-jwe] gesloten in enveloppen, die bij
gewezen om als chef van den artille-getuige in de bus zijner woning moes-
rie constructiewinkel op te treden, ten worden gestopt. Getuige erkent.
Aan die inrichting is men overstelpt dat hij eens 10 daarvoor gegeven
rtttu U1C IV tl e> TTr.ri rlny hfiofioc hpvntt.prtp mfi-
met werk, met het oog op den aan
maak van verschillende benoodigd-
heden in verband met den B. V.
Dat de gewestelijke artillerie-kom
m&ndant het hier te druk krijgt, blijkt
wel uit het feit, dat men er over
denkt hier een hoofdofficier te plaat
sen, die speciaal belast is met de de
fensie en dan toezicht zou krijgen
over al de kustforten en batterijen.
Zooals men weet, worden deze for
ten thans van munitie voorzien en
ziet men dagelijks grobaks met bus
kruit naar Kedonk Tjowek en Se-
manboeng rijden.
Wel jammer dat deze forten van uit
zee nog zoo goed zichtbaar zijn, vooral
Kedong Tjowek, hun maskeering is
nog niet voldoende.
Rechtszake»
Een zeldzaam geval.
Omkooping aau het
Ministerie van Koloniën.
Voor de Haagsche rechtbank is be
handeld de ingestelde strafvordering
tegen twee boden bij het departement
van koloniën, beklaagd tusschen de
maanden November 1903 en Januari
1904 te hebben aangenomen een gift
van ƒ10 of ieder van ƒ5, wetende dat
dit geld hun gegeven werd om, in
strijd met hun plicht, mededeelingen
te doen aan een persoon, die daarbij
belang had, van prijsopgaven van fir
ma's in verband met aanbestedingen.
Alvorens tot het verhoor der getui
gen over te gaan, werd voorlezing ge
daan van den door beklaagden afge-
legden ambtseed bij de aanvaarding
hunner betrekking en daarna de be
klaagden gehoord. Zij erkenden ge
weten te hebben door hun eed gebon
den te zijn.
De eerste beklaagde verklaarde dal
heeft. F.en der briefjes bevatte de me
dedeeling dat onderhandse! e prijs- p
gave gevraagd was door hei deparie
ment aan een bekende industrieele
onderneming te 's-Grivenhage.
De le. beklaagde noemde het ver
haal van dezen getuige die door
den president en de rechters nu en
dan op scherpe wijze werd onder
vraagd geheel leugenachtig. Deze
getuige is het eerst zijnerzijds begon
nen met te spreken over de mogelijk
heid van verstrekking van de mede
deelingen, en heeft doen blijken, dat
hij daar iets voor over had. Toen bekl.
op zekeren avond bij get. aan huis
kwam. riep deze hem in de gang toe,
dat het geld al klaar voor hem lag.
Inderdaad lag op een tafeltje bij de
huisdeur een enveloppe gereed, inhou
dende tien gulden.
Twee hoofdambtenaren van het de
partement legden de meest gunstige
verklaringen af over het gedrag van
de heide beklaagden.
Substituut-officier van justitie, mr.
van Geuns, wijzende op de volledige
bekentenis van beklaagden, ging al
lereerst na of men stond voor het
lichtere misdrijf van art. 362, nl. het
aannemen van giften door ambtena
ren zonder daardoor in strijd te
komen met hun plicht, of de zwaar
dere misdaad van het wèl daardoor
handelen in strijd met den ambts
plicht. Van dit laatste nu was volgens
het openbaar ministerie hier slechts
sprake. De beklaagden hadden als
boden een ambtseed afgelegd en wa
ren verplicht geheim te houden alle
dienstzaken van het departement, en
zich in alle opzichten rondweg te ge
dragen, dat zij hunne onafhankelijk
heid tegenover de buitenwereld kon
den behouden.
Subst.-officier noemde het een treu
rig verschijnsel, dat hier personen op
de bank der beklaagden verschenen,
die men zeker allerminst daar ver
wacht had, twee beambten waarvan
de een gedurende 19 en de andere ge
durende 13 jaren met trouw aan het gevolgen in 't geheel niet gedacht had,
departement van koloniën waren eigenlijk geheel aan niets dacht bij
werkzaam geweest, personen over wie het gesprek met den bode.
zooeven nog door twee hooggeplaat-1 De president merkte op, dat be
ste ambtenaren met grooten lof was i klaagde toch ongetwijfeld vreemd zou
gesproken. De subst.-officier wees er opzien en zich niet op zijn gemak zou
op, dat het tot de levensvoorwaarden gevoelen, als een der klerken van zijn
kantoor, op verzoek van een van
bekl.'s concurrenten, de geheimen ver
ried van het kantoorDan zou hij
toch ongetwijfeld wel weten, dat die
klerk iets deed wat hij niet doen
mocht.
Subst.-officier van justitie mr. van
Geuns achtte ook in deze de feiten vast
staande en evenzeer volkomen bewe
zen, dat beklaagde de volle weten
schap had, dat hij door zijn omkoo-
pingsmethode de boden aanzette tot
het doen van iets in strijd met hun
nen plicht. Dit blijkt o. a. op de na
drukkelijke wijze, waarop een der bo
den hem gewezen had op de gevaren
waaraan deze beambten zich gingen
blootstellen. De subst.-officier herhaal
de zijn reeds in de vorige zaak te ken
nen gegeven denkwijze over het er
gerlijk immoreele feit, waaraan deze
beklaagde zich heeft schuldig ge
maakt. Waar beklaagde is een man
van opvoeding, stand, vermogen,
kortom een man van een eervolle
maatschappelijke positie, die daar
door stond boven de boden, die hij in
zijn val meêsleepte, had hij zich wel
tienmaal mogen bedenken, alvorens
te komen tot het doen van de bewuste
voorstellen. Met het oog hierop meen
de het openbaar ministerie, dat, ook
al is deze beklaagde van vlekkeloos
verleden en zelfs al zou men aanne
men, dat beklaagde" zich niet bewust
was van de ernstige gevolgen van
zijn daad, de straf van beklaagde hoo
ger. althans zeker niet lager zal mo
gen zijn dan welke aan de boden zal
worden opgelegd. Spr. aarzelde niet
uit de keuze die de wet laat van geld
boete van ten hoogste ƒ300 of gevan
genisstraf, tot de laatste keuze te be
sluiten, eru vorderde tegen bekl. 3
maanden gevangenisstraf.
van een departement behoort, dat de
ambtenaren en beambten, van den
hoogste tot den laagste, op elkander
vertrouwen kunnen en dat wat bin
nen de muren behoort te blijven, ook
inderdaad niet buiten het departe
ment komt, wijl daardoor groote na
doelen voor het rijk kunnen voort
spruiten. Dat hier in dit geval het na
deel niet van zeer grooten omvang is
geweest, vermindert den ernst van het
misdrijf allerminst. Juist deze be
klaagden, die door hun langjarige
werkzaamheid aan 't departement van
die noodzakelijkheid van geheimhou
ding overtuigd konden zijn, hebben
haar niet betracht.
Wel wilde subsituut-officier, ne
vens het goede verleden van be
klaagden, eenigermate als verzach
tende omstandigheden beschouwen
den invloed waaronder de beklaagden
stonden van de zijde van den persoon,
die hun om de inlichtingen vroeg en
van wien, naar Z.E. A.'s innige over
tuiging, de verleiding is uitgegaan.
Ten slotte requireerde mr. van
Geuns veroordeeling van ieder der be
klaagden, die z. i. in gelijke mate den
ambtsplicht schonden, tot 2 maanden
gevangenisstraf.
Mr. D. S. van Emden, geheel be
langeloos op verzoek van eenige hee
ren optredende als verdediger voor
den len beklaagde, schetste eveneens
het treurige karakter dezer zaak, ook
waar Nederland gelukkig behoort tot
die landen, waarvan men met trotse h
kan zeggen, dat het bevat een ambte
naarscorps van onkreukbare eerlijk
heid, in tegenstelling met toestanden
in andere landen, waar de eerlijkheid
vaak veel te wenschen laat. Zeer treu
rig noemde pleiter 't, dat men deze
twee overigens onberispelijke men-
schen heeft gebracht tot het plegen
van het feit, waarvoor zij nu terecht
moeten staan, dat dit gedaan is door
een vermogend man, die geen oogen-
blik geaarzeld heeft twee huisvaders
in het ongeluk te storten en van wien,
ook spreker twijfelde daar evenmin
aan als het openbaar ministerie, de
verlokking is uitgegaan.
Juridisch pleitte mr. van Emden, dat
de le beklaagde niet had moeten te
rechtstaan als beambte die zich heeft
doen omkoopen, maar als persoon
die zelf omkocht. Immers hij kon de
door den meer genoemden vertegen
woordiger der buitenlandsche fabriek
gevraagde inlichtingen niet geven. Hij
moest daartoe de hulp hebben van
den bode van den secretaris-generaal.
En dezen heeft hij toen omgekocht.
Het feit, dat de le bekl. hier eveneens
bode is aan het departement, stelt nog
niet daar, dat hij, in verband met
deze toedracht der feiten, strafbaar is,
naar art. 363 van het strafwetboek.
Spreker achtte onhoudbaar de be-
beschuldiging van te hebben geopen
baard een geheim hem in zijne be
diening toevertrouwd. Dat was wel het
geval met den tweeden beklaagde, die
aan zijn collega het eigenlijke geheim
toevertrouwde, dat hem, 2en beklaag
de, inderdaad in zijne bediening was
te bewaren gegeven.
Op dezen grond vroeg pleiter ont
slag van rechtsvervolging, terwijl hij
subsidiair ook zijnerzijds wees, met
aanhaling van verschillende getuige
nissen, op het zeer gunstige verleden
NoordbrabaRtsehe Bank.
Woensdag werd door het Gerechts
hof te 's-Hertogenbosch bepleit het
hooger beroep, ingesteld door den heer
Sw. tegen een vonnis van de arron-
dissements-rechtbank aldaar, waarbij
hem was ontzegd zijn vordering om
als schuldeischer in het faillissement
der ..Noordbrabantsche Bank" te
worden geverifieerd voor hetgeen hij
stortte op twee aandeelen, welke door
die Bank in het jaar 1898 waren uit
gegeven, toen zij haar maatschappe
lijk kapitaal van twee tot vijf milli-
oen gulden uitbreidde.
Mr. P. H. Loeff, advocaat te 's-Her
togenbosch, die voor den apellant op
trad. betoogde in een uitvoerig plei
dooi, dat zijn cliënt gerechtigd is om
van de Bank, als onverschuldigd be
taald, terug te vorderen, wat deze op
de aandeelen stortte, en wel in hoofd
zaak op de navolgende gronden :^lo
dat de uitbreiding van het maatschap
pelijk kapitaal der Bank, welke in
1898 plaats had, absoluut nietig was,
vermits zij geschiedde in strijd met de
toenmalige statuten der Banken zon
der dat al hare toenmalige aandeel
houders daartoe hun toestemming
hadden verleend; 2o. dat de Bank in
1898 reeds een verlies van 75 op
haar kapitaal had geleden en dienten
gevolge toen reeds van rechtswege
was ontbonden, zoodat zij rechtsgel
dig niet meer kon besluiten tot de
uitbreiding van haar maatschappelijk
kapitaal met drie millioen gulden
van zijn cliënt, dien hij daarom inde bet bestaan hebben van het verlies
clementie aanbeval. van 75 in 1898 bood hij te allen
Als verdediger van den tweeden be-overvloede aan door getuigen te be
klaagde pleitte mr. J. W. de Kanter, wijzen.
die begon met te wijzen op het zeerj Mr. E. van Zinnicq Bergmann. au
eervol verleden van zijn cliënt, die vocaat te 's-Hertogenbosch, die voor
reeds disciplinair gestraft is metde -Noordbrabantsche Bank en haren
schorsing. Intusschen meende pleiter curator optrad, verdedigde in een met
vrijspraak te kunnen pleiten, al reedsminder uitvoerig pleidooi het vonnis
daarom, omdat niet waar is, dat de j der rechtbank, waarbij de verificatie
tweede beklaagde van den agent derwelke de heer Sw. vorderde, gewei
fabriek een gift heeft aangenomen. Rerd was. Hij verdedigde liet vonnis
Immers ter terechtzitting is als een voornamelijk op dezen grond, dat de
paal boven water gebleken, dat, al- Bank ingevolge hare statuten in -<-93
thans de 2e beklaagde, nooit tn per- bevoegd was bij meerderheid der op
soonlijke aanraking met den agent is algemeene vergadering -
geweest en deren ook persoonlijk nietU-ge,aand^ho^der^te ^ioiten^i
Pleiter betoogde verder uitvoerig uik kapitaal, zoodat. toen de uitbrei-
daTnietbewezeifwaslo. datbeklaaf'1SSÊdSfSd8® der ^UïSudeS
de de wetenschap had dat, TOld^ni p]aats had en de heer Sw. aan die
aan hetgeen van hem verlangd was, ujtbreiding deélnam, hij rechtsgeldig
in: strijd met zijn plicht was2o. dat ndeelhouder der Bank werd en dus
hij handelde m strijd met zijn plicht;niet haar schuldeischer. Een aande-1-
3o. dat hetgeen bekl gedaan had, ver-j},ouder js toch als zoodanig, zoo be
richt was in zijne bediening. Ook op toogde mr, Bergmann op meerdere
deze gronden vroeg pleiter de vrij
spraak van den 2en beklaagde.
Do uitspraak wordt later medege
deeld.
gronden, geen schuldeischer der ven
nootschap, maar maakt daarvan deel
uit, is alzoo voor een deel de vennoot
schap zelve.
Deheer Sw. stortte mitsdien het geld
op ziin beide aandeelen niet onver
schuldigd en derhalve kan hem ziin
vordering tot toelating als schuldei
scher niet worden toegewezen, welke
vordering alleen daarop is gegrond
Nadat de zaak der beide boden van
het departement van koloniën voorde
Haagsche Rechtbank was afgeloopen,
kwam thans als beklaagde voor den i JS^ifJiverachuldigd"zou hfbbén'b
rechter te staan de als getuige in hun taajd
zaak gehoorde agent der buitenland-
s sche fabriek, tegen wien de dagvaar-
ding luidde, dat hij in den tijd tus-
1 schen 1 November 1903 en 15 Januari
1904 aan de bewuste boden tc zamen
Ook betwistte mr. Bergmann, dat
zou vaststaan, dat de Bank in 1898
reeds 75 van haar kapitaal zou
hebben verloren gehad en dat ditver-
lies door getuigen zou kunnen worden
een bedrag van 10, althans aan iederbewezen. In elk geval, zoo betoogde
hunner een bedrag van 5 als gift pleiter verder, doet dit verlies irt dit
heeft gegeven, met het oogmerk om!proce(i 0ok niets ter zake. omdat de
hen te bewegen in hunne genoemde
bediening, in strijd met hun plicht,
aan hem mededeelingen te doen be-
I treffende aanvragen van prijsopgaven,
welke van genoemd departement ge
daan werden, en wel betreffende de
personen of maatschappijen of firma's
aan wie en de voorwerpen ter zake,
waarvan die opgaven gevraagd wer
den en het bedrag der raming.
1 Beklaagde bleef bij zijn, als getui
ge in de zaak der boden gegeven ver
haal van de toedracht der zaak, nl.
dat het misdrijf niet door hem was
uitgelokt, maar de bode, die als le
bekl. in de vorige zaak terechtstond,
hem het aanbod gedaan had om in
lichtingen te verstrekken, welke bekl.
van nut konden zijn in diens betrek
king van vertegenwoordiger der bui
tenlandsche fabriek.
Beklaagde verklaarde, op desbetref
fende vragen van den president, dat
hij zich niet bewust was iets onbe
hoorlijks te doen. Hij beweerde, dat
hij dacht, dat de boden die inlichtin
gen mochten verstrekken, hetgeen een
der rechters aanleiding gaf tot de
vraag aan beklaagde, (Duitscher) of
het dan soms in Duitschland de ge
woonte was, dat men aan de Staats-
departementen met de geheimen te
koop loopt
Beklaagde h;eld vol, dat hij over de
heer Sw. als aandeelhouder tot
Bank was toegetreden en dil ook la
ter nog heeft bekrachtigd door een di
vidend in ontvangst te nemen van de
door hem genomen aandeelen.
Na re- en dupliek bepaalde het H u.
dat de procureur-generaal den oden
April a.s. in deze zaak conclusie zal
nemen.
De Moord te Yeehel.
De aanklacht tegen A. Van de V.,
32 jaar, gewezen stations-assistent,
geboren te Schijndel, thans gedeti
neerd in het Huis van Bewaring te
's-Hertogenbosch, luidt als volgt
I. dat hij, in de gemeente Vechel,
in den nacht van den 26sten op den
27sten Januari 1904, na te melden gel
den of goederen onder zijn bereik heeft
gebracht, door een drietal met slot
gesloten laden met geweld en door
middel van braak of verbreking te
openen immers door een pook te
brengen tusschen die laden en het
vaste bovenblad daarvan en zóó, door
dien pook te wringen, de sloten te
doen terugspringen uit die laden
heeft weggenomen een muntbiljet van
ƒ10, eenige rijksdaalders, guldens en
kleingeld, alles tot een gezamenlijk
bedrag van ongeveer ƒ45, toebehoo-
rende aan de Noordbrabantsche Duit-
sche Spoorwegmaatschappij, althans
aan een ander dan aan nem, beklaag
de, met het oogmerk zich die gelden
wederrechtelijk toe te eigenen,
II. dat hij, in de gemeente Vechel,
op den 2den Februari 1904, nadat hij
het plan had beraamd, diefstal te
plegen op het stationsemplacement
en in het stationsgebouw aldaar,
waarin hij met recht vermoedde, dat
veel geld aanwezig was, met het oog
merk, om de uitvoering van die fei
ten voor te bereiden, gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op hee-
terdaad, aan zich zeiven straffeloos
heid of het bezit van het wederrech
telijk verkregene te verzekeren en
nadat hij het voornemen had opgevat
desnoods na te melden stationschef
te dooden, indien het hem niet ge
lukte hem op andere wijze onscha
delijk te maken, terwijl er tusschen
de opvatting en uitvoering van laatst
genoemde voornemens een oogenhlik
van kalm beraad geweest is, in den
laten avond van dien dag op een
toen eenzamen weg, gewapend met
een stuk hout en met een met kogels
scherp geladen revolver, den sta
tionschef Wilhelm Seiler dicht bij het
station heeft opgewacht, naar hem
geslagen heeft met dat stuk hout, om
hem krachteloos te maken en daarna
met touw dat hij daartoe hij zich
had, te boeien, teneinde hem gemak
kelijk de sleutels, toegang gevende
tot het station en de vertrekken van
genoemden Seiler, te kunnen ontne
men, om op die wijze zijn voorgeno
men diefstal voor te bereiden en ge
makkelijk te maken en toen dit mis
lukte, met het doel hem van het le
ven te berooven, althans zwaar te
mishandelen en hem daarna voor
noemde sleutels alsnog te ontnemen,
zijn scherp geladen revolver getrok
ken heeft, dien op zeer korten afstand
heeft aangelegd en afgevuurd op
voormelden stationschef, daaruit vier
kogels op hem heeft gelost en hem
aldus door een of meerdere dier scho
ten of kogels van het leven heeft be
roofd, waarna hij, nadat het hem,
door de komst van op de schoten af
komende Reden, niet gelukt was de
bedoelde sleutels weg te nemen, doch
wel om den stationschef onschadelijk
te maken, zich, ter uitvoering van
zijn voornemen om te stelen, heeft
begeven naar het stations-emplace
ment, aldaar een of meerdere fles-
schen wijn heeft weggenomen, toebe-
hoorende aan een ander dan aan hem
beklaagde, met het oogmerk zich die
flesschen wijn wederrechtelijk toe te
eigenen, 'n stuk ijzerdraad heeft opge
zocht, gewrongen en gerukt heeft aan
de deuren, toegang gevende tot het
stationsgebouw, teneinde ze op aie
wijze te openen, dat ijzerdraad heeft
geduwd tusschen de deuren teneinde
door dit te wringen, aldus te trach
ten het slot te openen of de deuren die
met dat slcft gesloten waren, terwijl
de uitvoering van zijn plan tot dief
stal van het aanwezige geld in dat
stationsgebouw alleen niet is voltooid
tengevolge van de van zijn wil onaf
hankelijke omstandigheid, dat bedoel
de deuren of het slot voldoende weer
stand boden aan zijne pogingen, zoo
dat hij niet kon binnenkomen.
Althansdat hij, in de gemeente
Vechel, in den nacht van den 2n op
den 3n Febr. 1904, op het stationsem-j
placement aldaar heeft weggenomen i
een of meerdere aan een ander dan
aan den beklaagde toebehoorende
flesschen wijn, "met het oogmerk zich
die flesschen wijn weden-echtelijk toe'
te eigenen en met het voornemen
diefstal in het stationsgebouw aldaar,
te plegen, om daarin binnen te ko- j
men, gerukt, getrokken en gewron
gen heeft aan deuren toegang geven-1
de en met een ijzerdraad dat hij tus- j
schen die deuren bracht, gepoogd
heeft die deuren of het slot, waar-j
mede zij gesloten waren, door wrin
gen te openen, zijnde de uitvoering
van zijn gemeld voornemen alleen
niet voltooid, tengevolge van de van
zijn wil onafhankelijke omstandig
heid, dat bedoeld slot of die deuren
voldoenden weerstand boden, zoodat j
hij niet kon binnenkomen en zulks
na vooraf en wel in den laten avond
van den 2n Februari 1904. met het
oogmerk genoemden diefstal of po
ging tot diefstal voor te bereiden, ge
makkelijk te maken of om, bij be
trapping op heeterdaad aan zich zei
ven straffeloosheid of het bezit van
het wederrechtelijk verkregene te ver-
zekereh7 den stationschef Wilhelm
Seiler, die 'in het bezit was der sleu
tels van het station en van zijne
eigene vertrekken, waarmede hij, be
klaagde, zijn voornemen tot diefstal
gemakkelijk kon uitvoeren, op den
alstoen eenzamen stationsweg te heb
ben opgewacht, hem te hebben aan
gerand onder de omstandigheden
hierboven gemeld en opzettelijk zijn
met kogels scherp geladen revolver op
deze te hebben aangelegd, viermalen
afgevuurd en aldus te hebben ver
wond, om hem bij verwonding die
sleutels gemakkelijk te kunnen ontne
men, tengevolge van welke schotwon
den althans van een of meerdere
hunner genoemde Seiler ernstig
verwond is en eenigen tijd later is
overleden.
De zaak wordt 7 April behandeld.
twee inwoners van Bischwiller, i
niemand ooit veradcht had. Daar
nu verjaring is, kunnen zij niet me
verontrust worden, maar een ond(
zoek pro-forma heeft toegelaten hu
ne schuld vast te stellen.
Het toeval heeft gewild, dat de
van den vermoorden agent zaken de<
met de moordenaars, 't Is te denke
dat de wroeging hen meer dan
zal hebben aangegrepen, toen de zot
van 't slachtoffer, niets vermoeden
vriendelijk met hen omging.
Klassieke Straatroorers.
Het bureau der Malles-Post te II
nant kreeg voor eenige dagen
naamloozen brief, aankondigend,
de postkoets binnen kort zou ai
vallen worden.
Verschillende nachten namen gei
darmen plaats in het rijtuig tot aa
Burnot, waar zij vervangen werde
door anderen, die doorreden tot D
nant en omgekeerd. Nu een nacht
wat geleden zag de koetsier der po1
koets, die om 1 uur 40 te Dinantve
trekt, tusschen Anhée en Yvoir
lange stootkar dwars over den weg.
De gendarmen stapten uit en ging=
naar de plaats. De postkoets moe
stilhouden bij de kar. Op dit oogei
blik kwamen drie kerels vooruit gi
sprongen, maar op hetzelfde ooget yeiJ
blik daagden ook de gendarmen oj
Een der gasten werd gevatde and!
ren werden later geknipt nabij Evn
hailles. Allen zijn te Dinant opgeslt
ten. Tegen een der kerels was ee
aanhoudingsmandaat uitgegeven.
Zij beweerden gekomen te zijn oi
een daar bedolven paard op te gravei ^rk
ten einde de beenderen te verkoop®
de door. Jpal
opei
BI
De
Het
tuig:
tot c
ll
Df
ring
sche
Amerikaansche Tabak.
Zoo als men weet, tracht de Ameii
kaansche tabaktrust ook een veelroo
kend deel van Europa's vastland
Duitschland, België en ons land, t
veroveren. Naar aanleiding daarvai
schrijft de Duitsche consul te Riet
mond, dat 1903 voor de tabaktrust n{«
zoo schitterend is geweest als andei
jaren. De „American Cigar Co." dos
in Amerika geen goede zakend
goedkoope, sigaarsoorten willen erl(
het publiek niet inze worden d'k
wijls slechts gekocht om door het vei
zamelen van bonnetjes een prijs macb
tig te worden. Bovendien moeten erfc
veel personen aan het hoofd staan
die geen verstand van sigarentabal
hebben. Eigen depóts zijn nog niet op
gerichtde onkosten zijn te hoog ei
de bedreigde concurrenten sluiten ziel
meer aaneen. Over de Cuba-sigarei
van de trust wordt eveneens geklaagd
ze smaken alle gelijkslechts naan
en vorm verschillen.
liet plan om op het vastland va
Europa direct aan sigarenfabrikanta
te verkoopen, schijnt schipbreuk li
hebben geleden en in België en Neder-
land schijnt de trust nog niet te zijl
doorgedrongen. Of deze landen dooi
de filialen te Bremen of Hamburg be
werkt moeten worden of door een
lianl. te Rotterdam of Antwerpen
te richten, is nog niet te zeggen.
onafhankelijke Amerikaansche fabri
kanten, die nog steeds de trust be
strijden, staan er bijna allen go®
voor en doen flinke zaken.
buit
de c
teek
4
eerc
suci
Bin
ier<
uit\
uitf
xag
Gemengd Nieuws
Een onde Misdaad.
In 1867 werd er eene vreeselijke mis
daad gepleegd te Bischwiller, Elzas.
Op zijne ronde voor het sluiten der
koffiehuizen werd de politie-agent
Gerhard vermoord en zijn lijk, in de
Moder geworpen, werd eenige dagen
later gevonden. Het onderzoek bleef
zonder gevolg en na den oorlog werd
er in 't geheel niet meer aan ge
dacht.
Dezer dagen nu kwam er eene aan
klacht, die voor gevolg had, dat de
moordenaars ontdekt werden. 'tZijn
Statistiek.
De volgende aardige omschrijving
van wat statistiek is geeft "het „Jour
nal des Débats"
Het kan niet genoeg herhaald wor
den, dat de statistiek de schoonste we
tenschap ter wereld is. Zij biedt dil
dubbele voordeel, dat zij geen enkek
bijzondere soort kennis vereischt
dat men haar altijd op z'n gemak kaï
beoefenen, zelfs op reis. Men behoel;
slechts van tellen te houden om
statisticus te wordenen met behoed
slechts statisticus te zijn om overal
plezier te hebben. Want alles wordt
geteld, dat is groote bron.
Men gaat uit dineeren men is
smuller, niet spraakzaam en
buurdames zijn leelijk. Indien gij eet
gewoon mensch zijt, is men veroor
deeld zich twee uur te vervelen. Wan
neer gij een statisticus zijt, telt
het aantal gerechten aan het menu.
het aantal gasten en hun kaakbewe-
gingen, gij vermenigvuldigt het een
met het andergij benadert aldui
met vrij groote juistheid, in elk geval
met veel waarschijnlijkheid, het getaJ
kaakbewegingen, waaruit het diner
bestaat en dank zij de statistiek, hebi
gij twee zeer prettige uurtjes doorge
bracht.
Men wordt op een bal gevraagd
Men is geen liefhebber van dansen,
maar statisticus. En gij zijt niet
beklagen, want gij slaat geen w
geen polka, noch een pas-de-quatre
over en de nacht zal u nog te kort
voorkomen. Want gij zult natuurlijk
willen weten het aantal kilometers,
dat men al dansende aflegt en met
welke dansen men den grootsten
stand aflegt. Er is dus geen enkel»
dans, dien gij zoudt willen overslaan.
Uw conversatie zal niet groot zijn
men zal er zich over verwonderen,
dat gij blijkbaar meer belang stelt
uw voeten dan in uw danseuses
maar gij zult doorgaan voor onver
moeibaar, en dit is dikwijls een lof
waardige verdienste
Een Duitscher, statisticus uit roe
ping of verveling, heeft uitgerekend,
dat bij een gewone quadrille elk dan-
sel twee kilometer aflegtdit is wel
de grootste afstand voor een dansre-
cord. Een wals vraagt gemiddeld 1200
meter, een mazurka 950 meter, de Ber
liner 900, de gewone polka 870,
pas-de-quatre 800.
De geleerde Duitsche statisticus
heeft uitgerekend, dat men, een ge-
heelen nacht dansende, laten we zeg
gen van 10 uur 's avonds tot 5 uur
's ochtends, 28.000 passen doet, het
geen herleid 19 kilometer geeft.
En dan worden sommigen onzer
dansende jonge meisjes nog boos,
wanneer beweerd wordt dat dansen
sport is!