NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. m 21e Jaargang. No. 6403 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DINSDAG 17 MEI 1904 HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PEK DRIB MAANDEN: Voor Haarlem a.,........».,.,,,,.. Voor de dorpen Sn den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente) Franco per post door Nederland i Afzonderlijke nummers t Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem a de omstreken en franco per post 1.20 1.30 1 65 0.02K n 0.37^ 0.45 Uitgave der E®«<m Cffister. Directeur J. C. PEEREBOOM. ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per reger Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Eirangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31Faubourg Monimartre. Tweede Blad. De Terugkeer van Sherlock Holmes Naar het Engelsch van A. COS AN DOYLE. Het Avontuur van de Zes Napoleons De plek waar de stukken van het beeld gevonden waren, lag maar een paar honderd ellen verder. Voor het eerst zagen wij het heeld van den grooten keizer, die in den onbekende zoo'n baat en vernielzucht had opge wekt. Het lag in scherven over het gras verspreid. Holmes raapte er ver scheidene van op en bekeek ze nauw- keurig. De aandacht waarmee hij ze bekeek en zijn beslist optreden gaven mij de zekerheid, dat hij eindelijk een spoor gevonden scheen te heb ben. Nu vroeg Lestrade. Holmes haalde zijn schouders op. Wij zijn er nog lang niet, zeide hij. En toch en toch nu hebben wij een paar dingen waprop wij kun nen voortbouwen. Het bezit van de*e eenvoudige buste scheen dezen vreem den misdadiger van meer waarde dan een menschenleven. Dat is één ding. 52' Dan is er het zonderlinge feit, dat hij haar niet in huis verbrijzeld heeft en ook niet vlak daarvoor, wel vreemd als vernielen zijn eenig doel was. Hij was overstuur gebracht door zijn ontmoeting met dien andere. Hij wist niet recht wat hij deed. Nu, dat is nogal waarschijnlijk, laar let eens op de ligging van dit uis in welks tuin het beeld ver nield is. Lestrade keek om zich heen. Het was een leeg huis, dus wist hij, dat hij in den tuin niet gestoord ICjpou worden. Jawel, maar op weg hierheen is lij een ander leeg huis gepasseerd. 7aarom heeft hij het daar niet ge- Q^daan, want hij wist dat hij bij ïede- en meter dat hij het verder droeg ge- aar liep iemand tegen te komen? Ik geef het op, zeide Lestrade. Holmes wees naar een straatlan- aarn boven onze hoofden. Hier kon hij zien wat hij deed !n daar niet. Dat was de reden. Drommels dat is waar, zeide de etectieve. Nu ik er over denk was 71 lokter Barnicot's beeld niet ver van ijn roode lamp verbrijzeld. Wat moe- en wij nu met dat feit doen, mïjn- ir Holmes? Het onthouden opschrijven. iter vinden wij misschien iets, dat mee in verband staat. Welke stap- m denk je nu verder te nemen, Les- ade? J Naar mijn idee is de beste ma- lier om er te komen, te probeeren phter den naam van den doode te lomen. Dat kan toch niet zoo moeilijk |jn. Wanneer zij weten, wie hij is en t wien hij omging dan zouden wij nakkelijk kunnen uitvinden wat hij Jl Pitt Street te doen had en wie hem laar gezocht en gedood heeft. Gelooft dat ook niet Ontegenzeggelijk en toch is dat liet de manier waarop ik de zhak zou fenpakken. 1— Wat zou u dan doen? O, je moet je niet door mij van I plan laten afbx-engenik stel voor, Jat jij je eigen weg volgt en ik den lijnen. Later kunnen wij de uitkomst ergelijken en elkaar aanvullen. - Heel goed, zeide Lestrade. - Als je weer naar Pitt Street gaat Jreek je misschien, mijnheer Harker. leg hem dan uit mijn naam, dat ik ast overtuigd ben, dat er vannacht t moorddadige krankzinnige in zijn wis geweest is, iemand die gek was het punt, van Napoleon. Dat kan 1 van nut zijn voor zijn arbeid. iLestrade keek verbaasd. - U gelooft dat toch niet in ernst Holmes glimlachte. - Niet nu misschien niet. Maar ik jeloof zeker, dat het mijnheer Harker i de abonnés van de „Central Press "jndicate" zal interesseeren. Nu, Wat- ik geloof, dat wij vandaag een nukken dag vóór ons hebben. Je mdt mij plezier doen, Lestrade, als fi vanavond om zes uur bij ons in ker Street kon komen. Tot dan zou fc graag liet portret houden, dat in 1 zak van den man gevonden is. igelijk zal ik je gezelschap en hulp iepen voor een uitstapje, dat van lacht ondernomen zal moeten worden, [anneer mijn redeneering juist blijkt zijn. Tot ziens dus en goed suc- [Sherlock Holmes en ik gingen sa- >n naar High Street, waar hij den nkel binnenging van Gebr. Harding lar het beeld gekocht was. Een ig bediende vertelde bns dat mijn- ir Harding tot over twaalven uit is en dat hijzelf pas sedertkort in zaak was en hun niets zeggen kon. zag de teleurstelling en ergernis op limes' gezicht. Nu, wij kunnen niet verwachten, dat alles van een leien dakje zal gaan, Watson, zeide hij eindelijk. Wij moe-, ten vanmiddag dan maar terug ko men, als mijnheer Harding niet eer- j der thuis is. Zooals je wel begrepen; zult hebben, probeer ik die beelden tot hun oorsprong na te gaan om te weten te komen of er ook iets bijzon- ders aan is, dat hun zonderling lot kan ophelderen. Laat ons nu naar mijnheer Morse Hudson gaan in Ken-! nington Road en eens zien of hij een oplossing voor het vraagstuk kan ge ven. Een uur rijdens bracht ons aan den winkel van den schilderijhandelaar. Deze was een kort dik mannetje met rood gezicht en kort aangebonden ma nieren. Jawel mijnheer. Hier is mijn toonbank, zeide hij. Ik begrijp niet, waarvoor wij belasting betalen als er zoo maar een schavuit binnen kan komen en je goed stukslaan. Ja ze ker, mijnheer, ik heb die twee beel den aan dokter Barnicot verkocht. Schandelijk, mijnheereen nihilisti sche samenzwering. Alleen een anar chist zon overal de beelden stuk gaan slaan. Roode republikeinen noem ik ze Van wien of ik die beelden had ik zie niet in wat dat er mee te ma ken kan hebben. Nu, als u het be paald wil weten, ik had ze van v. Gelder Co. in Church Street Step ney. Het is een hekend handelshuis al sedert meer dan twintig jaren. Hoe veel of ik er had Drie twee en één is drie twee van dokter Barni cot, en een midden op den dag op mijn eigen toonbank stukgeslagen. Óf He dat portret ken? Neen. Ja, toch. Wel dat is Beppo. Hij was een soort Ita- liaansch stukwerker, die zich nuttig maakte in den winkel. Hij kon een beetje beeldhouwen en lijsten maken en vergulden en meer zulke werkjes doen. Verleden week is de kerel van mij weggegaan en na dien tijd heb ik niets meer van hem gehoord. Neen, ik weet niet vanwaar hij kwam of waarheen hij gegaan is. Ik had niets op hem aan te merken zoolang hij hier was. Twee dagen voor het vernie len van het beeld is hij weggegaan. Ziezoo, dat is al wat wij konden hopen uit mijnheer Morse Hudson te krijgen, zeide Holmes toen wij den winkel verlieten. Wij hebben dien Beppo als een dubbelen factor zoo wei in Kennington als Kensington, het is dus wel een rit van tien mijlen waard. Laat ons nu naar v. Gelder Co. in Stepny gaan, Watson. Het zou mij verwonderen als wij daar niet e enige hulp vonden. In snelle vaart trokken wij doorliet deftige Londen, hotel Londen, theater Londen, letterkundig Londen, handels Londen en ten slotte maritiem Lon den, totdat wij aan een wijk aan de rivier kwamen, bevolkt met ongeveer honderdduizend zielen, waar de hui zen den geur uitwasemen van de ver worpenen van Europa. Hier vonden wij in een breed e straat, eenmaal de woonplaats van rijke kooplieden, de beeldenfabriek, die wij zochten. Vóór was een groot plein vol beel den. Binnen vonden wij een ruime zaal. waar vijftig werklieden bez'g waren met beeldhouwen of gieten. De directeur, een groote, blonde Duit- scher, ontving ons beleefd en ant woordde duidelijk op al de vragen van Sherlock Holmes. In zijn hoeken kijkende, zag hij,.dat er van het mar meren borstbeeld van Napoleon door Devine gebeeldhouwd, honderden af gietsels genomen waren, maar dat de drie. die ongeveer een jaar geleden naar Morse Hudson gezonden waren, behoorden tot een serie van zesde andere drie waren naar Gebr. Har ding in Kensington gestuurd. Er be stond geen reden waarom dis zes ook maar eenigszins zouden verschillen van de andere afgietsels. Hij begreep niet waarom iemand ze zou willen vernielen hij lachte zolfs over dat denkbeeld. Hun prijs en gros was zes shilling, maar de wederverkoop er zou er wel twaalf voor krijgen of meer. De vorm was in twee helften gegoten en dan werden de twee pro fielen van gips saan^evoegd. Het werk werd meestal gedaan door Italianen in de zaal waar wij ons bevonden. Wanneer de bustes klaar waren, wer den zij te drogen gezet in de gang en daarna naar de magazijnen ge bracht. Dat was alles wat hij ons ver tellen kon. Maar het te voorschijn brengen van het portret had een merkwaardige uit werking op den directeur. Hij werd bloedrood van drift en zijn wenkbrau wen fronsten zich boven zijn blauwe Teutonische oogen. O, die schurk! riep hij. Zeker ken ik hem. Dit is altijd een achtenswaar dig liuis geweest en den eenigen keer, dat wij er de politie in hebben gehad, toen was het over dezen kerel. Het is nu meer dan een jaar geleden. Hij had een anderen Italiaan op straat neer geslagen en kwam toen hierheen met de politie vlak achter zich aan en hij is hier gevangen genomen. Beppo heette hij zijn familienaam heb ik nooit geweten. Het was mijn verdien de loon voor het in dienst nemen van iemand met zoo'n gezicht. Maar hij was een goed werkman, een van de beste. Wat heeft hij er voor gekregen?, De man was niet dood en hij is er met een jaar afgekomen. Hij zal er nu, denk ik, wel weer uit zijn; maar hij heeft zijn gezicht hier niet meer durven vertoonen. Wij hebben een, neef van hem hiermisschien zou die u wel kunnen vertellen waar hij is. Neen, neen, riep Holmes, geen woord tegen den neef geen woord,1 smeek ik u. De zaak is van groot ge-; wicht en hoe verder ik er in kom, hoe gewichtiger zij schijnt te worden.1 Toen u in uw boek den verkoop vani die bustes opzocht, zag ik, dat de da-' turn 3 Juni van het vorige jaar was. Zou u mij ook den datum kunnen op geven, waarop Beppo gearresteerd is Ik zou het u ten naastenbij kun- nen zeggen uit het betaalboek, ant- woordde de directeur. Ja. vervolgde hij, na eenige bladen omgeslagen te hebben, den 20en Mei is hij voor het laatst betaald. Dank u, zeide Holmes, ik geloof niet, dat ik langer misbruik behoef te maken van uw tijd en uw geduld. Met een laatst aanmanend woord om vooral niets van ons onderzoek te zeggen, keerden wij ons opnieuw west waarts. Het was reeds laat op den middag voordat wij haastig in een restaurant konden lunchen. Een bulletin aan de i deur bevatte „de Kensington Misdaad, j Moord door een Krankzinnige", en de inhoud bewees, dat mijnheer Har-| ker zijn stuk toch nog gedrukt had gekregen. Twee kolommen waren ge-: vuld met een sensationeel en uitvoe rig verslag van het heele geval. Hol mes steunde het tegen het olie en azijnstel en las het, terwijl hij at. Een paar maal grinnikte hij Dit is goed, Watson, zeide hij. Hoor dit eens „Het is aangenaam te weten, dat er in dit geval geen ver schil van meening heerscht, aange- zien de heer Lestrade, een der be kwaamste leden der politiemacht en de heer Sherlock Holmes, de welbe kende expert en adviseur, beiden van meening zijn, dat de wonderbaarlijke reeks voorvallen, die op zoo tragische wijze geëindigd zijn, eerder voort spruiten uit krankzinnigheid dan be paalde misdaad. Geen andere uitleg is er voor te vinden." De pers, Wat son, is een uitmuntende instelling, als je haar maar weet te gebruiken. En als je klaar bent, zullen wij nu nog eens naar Kensington gaan en zien wat de directeur van Gebr. Harding over de zaak te vertellen heeft. De stichter van dat dat groote han delshuis bleek een klein, levendig, vlug mannetje te zijn met een helder hoofd en een gladde tong. Ja, mijnheer Holmes, ik heb het verslag al in de avondbladen gelezen. Mijnheer Horace Harker is een klant van ons. Een paai' maanden geleden hebben wij hem het beeld verkocht. Wij hadden drie zulke beelden besteld bij Van Gelder Co. in Stepney. Zij zijn nu alle weg. Aan wie? 0. in de boeken zal ik het heel gemakkelijk kunnen nazien. Ja, hier staat het. Eén aan mijnheer Josiah Brown van La burnum Lodge, Laburnum Vale, Chis- wich en één aan den heer S andeford van Lower Grove Road, Reading. Neen, ik heb het gezicht van dat por tret dat u mij liet zien, nooit onder de oogen gehad. Men zou het niet licht vergeten, gelooft u wel, mijn heer want ik heb nooit een leelijker gezien. Of wij onder de bedienden Italianen hebben? Ja,( mijnheer, ver scheidene onder de werklieden en rei nigers. Als zij wilden zouden zij wel eens een kijkje in deze boeken kun nen nemen. Er bestaat geen bepaalde reden om dat boek geheim te houden. Wel, wel, het is een zeer vreemde ge schiedenis en ik hoop, dat u het mij zal laten weten als deze navraag van u tot iets mag leiden. Holmes had verscheidene aanteeke-i ningen gemaakt van mijnheer Har ding's verslag en ik kon zien. dat hij hoogst voldaan w*as over den loop van zaken. Maar hij zeide niets anders dan dat wij, als wij ons niet haastten, te laat zouden zijn voor onze afspraak met Lestrade. Toen wij in Baker Street aankwamen, vonden wij den Wij hebben een inspecteur, die! vooral veel werk maakt van Saffron Hill en de Italiaansche wijk. Welnu,1 de vermoorde man droeg een Katho-j lieke insigne om den hals en hieruit en uit zi'n donkere kleur maakte Ik. op, dat hij uit het Zuiden kwam. In specteur Hill herkende hem zoodra hij hem zag. Hij heet Piëtro Venneci, af komstig uit Napels en hij is een van de beruchtste moordenaars van Lon den. Hij is betrokken in de Mafia, zooals u weet, een geheim politiek ge nootschap, dat zijn regels door moord handhaaft. Nu ziet u hoe duidelijk de zaak be gint te worden. Die andere kerel is waarschijnlijk ook een Italiaan en lid van de Mafia. Hij heeft op een of an dere manier tegen de regels gezon digd Piëtro wordt aangewezen om hem te straffen. Vermoedelijk is het portret dat wij in zijn zak vonden, dat van den man zelf, om te voorkomen, dat hij een verkeerde doodt. Hij spoort den man op, ziet hem een huis binnen gaan, wacht hem buiten op en vindt in de worsteling zelf den dood. Wat zegt u daarvan, mijnheer Holmes? Holmes klapte goedkeurend in de handen. (wordt vervolgd.) Binnenland detectieve daar al en in koortsach- tige opgewondenheid liep hij op en' neer. Zijn gewichtig uiterlijk toonde aan dat zijn dagwerk niet vruchte loos was geweest. Welnu? vroeg hij. Wat voor sue- j ces, mijnheer Holmes? Wij hebben een drukken dag ge had en niet geheel verspild, antwoord. de mijn vriend. Wij hebben de winke-l liers en de fabrikanten gesproken. Ik; weet nu precies vanwaar ieder beeld afkomstig is. Die beeldenriep Lestrade. Nu u 1 heeft uw eigen methoden, mijnheer 1 Sherlock Holmes en het staat niet aan j mij er iets tegen te zeggen, maar ik j geloof, dat ik mijn dag beter besteed heb dan u. Re ben den naam van den vermoorden man te weten gekomen, j Je meent het toch niet? En heb een oorzaak voor demis-j daad gevonden. Prachtig Oranjefond van Orde. Aan het verslag over 1903, uitge bracht in de Zaterdagmiddag te Utrecht gehouden algemeene vergade- ring, ontleenen wij het volgendej De hond begon het jaar 1903 met 792 leden en eindigde het met een-i zelfde getal. Terwijl in 1902 aan con-i tributiën een bedrag van 1867.25 j werd besomd, werd in 1903 door de. gezamenlijke leden een totaal van f 2099.50 opgebracht. Aan kosten van invordering werd besteed 62.32£. De: hond werd met groote giften verblijd, j Op 25 Februari 1903 vierde de bond zijn tienden verjaardag. Deze dag bracht aan geldelijke geschenken op ƒ563.50, waarbij nog eenige kwijtschei-; ding van schuld. Verder werden op verschillende tijdstippen nog ten ge- schenke ontvangen f 229.50, een gift van f 5000, en in de laatste dagen des ja ars een uitgebreid veld voor heide- ontginning, namelijk de geheele Aalst- of Rovertscheheide in Noord-Brabant. Het bondsorgaan „Onze kleine Bode", vorderde in 1903 een uitgaaf van 249.63 en bracht aan giften f 2, aan abonnementen f 6, en advertentiën f 35 op. Hof- en Hattemscheveld. Ten opzich- te van de velden van „Bescheiden Heidcgeluk", gaf het afgeloopen jaar 1 weinig stof tot belangwekkende be sprekingen. Het is een bekend feit dat de bond bij de exploitatie ervan niet veel zijde spint. De welwillend- heid van de hypotheekhouders, die tijdelijk afstand gedaan hebben van de hun toekomende rente, heeft ook over 1903 het ontstaan van een nadee- lig jaarsaldo voorkomen, zelfs het gunstig gevolg uitgewex*kt, dat het nadeelig saldo van 31 December 1902 ad f 5758.84 tot f 5275.41 is terugge- j bracht geworden. Hoewel dit jaar eer; beter dan slechter was dan zijn voor-j gangers, deed het in geen geval de hoop rijzen, dat deze stichtingen nog! eenmaal een goede toekomst zullen j hebben. Ons Huis. De oude bewaarvrouw j deed als altijd haar plicht tegenover het kleine grat der velden. De naai- vrouw werd door eene andere, die re- j den tot tevredenheid geeft, vervan- gen. De kinderen hadden weer af en toe een blijden dag, hun bereid door! de dames-patronessen. Ericastichting. Deze stichting hand haafde in 1903 de gunstige opinie die men vaxx haar langzamerhand heeft verkregen. In economisch opzicht maakte zij met haar aangroeiendexx veestapel en haar bevredigenden oogst1 een goed figuur, en financieel beke-1 ken, mogen hare resultaten geprezen I worden. De hoevenaren brachten aaix j pacht en aan vergoeding voor de be- mesting der weilanden te zamen een bedrag van ƒ745.48 op. tegen ƒ668.96 in 1902. De exploitatie-uitgaven wer den wegens het uitwendig schilderen der woningen, met 100 verïxöogd. Hierdoor stegen deze buiten de be- mestingskosten van 114.75 iix 1902 tot ƒ202.51 in 1903. De verzekering' van de hoeven tegen brandschade vraagt aan premie 41.30. Aan grond belasting moest 12.68, aan polder- lasten ƒ7.65 besteed worden. Deze pe riodieke uitgaven drukken zeer op de hooge pachten. Per saldo kostten de hoeven in 1903 slechts ƒ111.38 meer. dan zij opbrachten. De groote gift van ƒ5000, voor heideontginning en den bouw van heidehoeven, werd aan de ze stichting ten goede gebracht. Peelerveld. De bewoners van deze stichting hebben het in 1903 buiten gratis-compostverstrekking van bonds- wege moeten stellen. Op 31 December 1903 was (met inbegrip van de rente over 11.000 hypotheek) het titaal na- deelig saldo over al de jaren van haar bestaan tot ƒ318.62 opgeloopen. Surhuistexveensterheide. Het nadee- lig saldo werd tot op 1192.15 vermin derd. Werden in vorige jaren de ex ploitatie-uitgaven van November en December in de jaaxrekening opgeno men, dit is in 1903 niet geschied. De bedi-ijfskosten van het cursusjaar 1903/4 zullen voor het geheel in de rekening van 1904 worden opgenomen, zoodat een geheel zuivere vergelij king met vorige jaren aan de hand van de rekening over 1903 dus niet te maken is. De bondsbosschen. Het Van der Huchtboseh geeft nog slechts den in druk van een bosch. Over het geheel is het beplant terrein nog niet veel meer dan bosch in wording. Toch zijn er gedeelten, die reeds iets of wat boschachtigs over zich hebben en van schaduw geven kunnen medepraten. Zoover is het Westerzand nog niet. Dit jaar kreeg de bond officieed het Drouwenerzand, dat hij, blijkens het vorig verslag, in 1902 reeds had ge kocht, doch dat toen nog niet was overgedragende bond maakte reeds een begin met de vastlegging en ont ginning ervan. De bond besteedde in 1903 aan het Van der Huchtboseh 2669.14, aan het Westerzand ƒ1300.44 aan het Drouwenerzand voor aankoop en kosten ƒ3843.18 en voor aanleg 344.60, samen ƒ8157.36. Sociale stemmen. Volgons' besluit van het algemeen bestuur zal het sal do per 31 December 1903 adƒ 703.59 naar hoofd „Algemeene bondsfinan- ciën" overgebracht worden. Gevolge lij k zal dit bezwaard worden met het restant van de schuld die in 1903 door schenking met ƒ2850 verminderd, bij het einde des jaars nog ƒ950 bedroeg. Kwartgulden-vereeniging. Zij deed in 1903 een bedrag van. 5502.91 in de bondsltas vloeien, tegen ƒ5500.171 in i 1902. In het geheel schonk zij hem reeds 42.153.30, waarvan hij ƒ2215.13; i-ente kweekte, samen 44.368.43. Van j dit bedrag besteedde hij 26.90S.63. Afdeeling Utrecht. De afdeeling kreeg het geld voor haar volksbadhuis en richtte toen de Vereeniging voor Volksbaden te Utrecht op. Als bestuursleden zijn herkozen de heeren F. C. P. Botei'hoven de Haan te Amsterdam, J. J. Deetjan, mr. J. F. Hooft Graafland en generaal R. P. Verspijck. allen te Utrecht. Besloten werd de voorgestelde sta tutenwijziging aan te houden voor een volgende vergadering, op 4 Juni a.s. te houden. Bit de^Pers Onze Handelspolitiek Verschenen zijn de prae-adviezen over de vraag„Is wijziging van de handelspolitiek hier te lande wen- schelijk Deze prae-adviezen zijn uitgebracht op verzoek der Vereeniging voor de Staathuishoudkunde en Statistiek. In De Nieuwe Courant vinden wij een uittreksel, waaraan het volgende is ontleend De eerste praeadviseur, prof. d'Aul- nis de Bourouill, bespreekt het karak ter onzer handelspolitiek en de rede nen, waarom een verandering er vaix noodzakelijk zou kunnen heeten. De schrijver heeft geen afdoende gronden voor wijziging der Nederlandsche han delspolitiek kunnen ontdekken, terwijl hetgeen aan schrikbeelden wordt op geroepen omtrent buitenlandsche kar tels met hun art and theory of dum ping volgens den hoogleeraar zoo wei nig leidt tot een heldere, nauwkeurig te omschrijven gedachte, dat het even min kan dienen om een verander'ng in onze handelsstaatkunde te motivee- ren. Na verder als zijn meening te hebben medegedeeld, dat het denk beeld der wedervergelding in Neder- laxxd zijn ware plaats heeft in de sfeer, in welke het sedert 1850 heeft vertoefd, nl. die der bespiegeling, be sluit de schrijver aldus „Nederland heeft tot bevordering van zijn internationaal verkeer spoor wegen gebouwd, havens aangelegd, rivieren verbeterd, kanalen gegraven; waarom zou het thans met zijn ta riefwetgeving weder moeten pogen te geraken tot een staat van afsluiting? De welvaart van een klein land, het welk, hoe mild zijn bronnen van be staan ook vloeien, uit den aard der zaak niet over groote verscheidenheid van bronnen beschikt, is in betrekke lijk veel hooger mate dan die vaneen uitgestrekt land afhankelijk van han del met vreemde natiën is een vrijge vige politiek de beste gedragslijn. Standvastigheid, eenvoud en oprecht heid passen aan onze handelspolitiek beter dan grilligheid, ingewikkeldheid en de zoo dikwijls op nevenbedoelin gen gerichte wegen van het loven, het bieden, het dreigen, het toegeven, dat elders kan worden opgemerkt. Door sedert meer dan een halve eeuw de lucht der vrijheid in steeds ruimer mate in te ademen is de nationale ar beid in Nederland opgegroeid tot een organisme, hetwelk, al moet het zich voortdurend schikken naar verander de omstandigheden van techniek en van mededinging, althans door een storende omstandigheid niet geplaagd werd, welke elders dikwijls pijnlijke verrassingen baarde, de verzwaring van invoerrechten in eigen land onder het voorgeven van bescherming. „Geen wetenschappelijke leer is mij bekend in naam van welke de tegen woordige richting onzer handelsstaat kunde zou moeten worden afgekeurd. Van achteruitgang der volkswelvaart is geen spoor te ontdekkenintegen deel de vooruitgang springt zóó in het oog, dat zelfs de Minister van Bin- nenlandsche Zaken, toen Z.Exc. in de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 4 December 1901 liet voornemen van het tegenwoordig Ministerie tot ver hooging van het tarief van invoerrech ten aankondigde, moest gewagen van „de uitnemende uitkomsten die op handelsgebied de tot dusver bestaande orde van zaken voor ons land heeft opgeleverd". „Uit handelspolitisch oogpunt is el ke verhooging der invoerrechten een terugtred op den goeden weg. Vooral zal zij dit zijn indien zij de leuzen huldigt, onder welke sommigen aan onzen handel met het buitenland vij andschap hebben verklaard." De heer Schilthuis, de tweede prae adviseur, toont breedvoerig met feiten en cijfers aan. dat invoerrechten voor onze industrie niet gewenscht zijn, dat zij voor de voor export werkende nij verheid een groot gevaar opleveren, voor handel en scheepvaart een zeer ernstige belemmering zouden worden en den werkman, zoowel direct als in direct, slechts nadeel kunnen toebren gen, waarom hij concludeert, dat wii- ziging van de handelspolitiek hier ie lande niet aan te bevelen is. Aan het slot van zijn betoog waar- schuwt de lieer Schilthuis de Regec- riner. dal zij niet trachte zich en an deren diets te maken, dat een ver hooging van het tarief van invoer rechten verdedigbaar is. wanneer daaruit een pensioen voor oude werk lieden ivordt bekostigd, dat deze op zulk een wijze, in den vorm van prijsverhooging hunner levensbehoef ten. ten slotte immers grootendeels zelf betalen zoodoende verwart men twee denkbeelden, die niets met el kaar gemeen hebben. Het is xxiei de vraag, voor welk doel de opbrengst van de verhoogde invoerrechten even tueel zal worden gebezxgd. Het is uitsluitend de vraag, of zulk een ver hooging aanbeveling verdient of niet mei het oog op de xiilaixdsche nijver heid, en meer bepaaldelijk, of er on der de tegenwoordige omstandighe- dexx aanleiding bestaat een wijziging van de handelspolitiek hier te lande wenschelijk te achten. De schrijver meent te hebben aangetoond, dat.'die vraag ontkennend moet worden be antwoord. De heer Jannink beantwoordt de gestelde vraag bevestigend en meent, dat, zoo een logische bescherming hier te lande mocht worden iixge- voerd, daaruit alsdan zou voortvloei en lo. dat daardoor de nationale ar beid zal vermeerderen 2o. dat de prijzen van de artikelen, die dientengevolge in liet binnenland vervaai'digd worden in vergelijking met de prijzen," die vroeger door de consumenten voor het buitenlandsch goed betaald werden aanzienlijk minder zullen wezen; 3o. dat de handel geexi nadeel zal onderwinden io. dat handel en verkeer, in den uitgebreidsten zin. gelegenheid heb ben zich te ontwikkelen in tegen stelling met den toestand onder hot vrij handelssysteem 5o. dat de groote koopkracht, die door den meerderen arbeid ontstaat, gunstig op den omzet van den mid denstand zal werken 60. dat het geheele land daarvan direct of indirect profiteeren zal. in tegenstelling met den vrijhandel, die zeer eenzijdig werkt. 7o. dat liet voordeel, thaixs voor eenige weinigen onder vrijhandel weggelegd, vervangen zal worden door meer algemeene gelegenheid tot ai'beiden, waaruit groote vooruit gang en xxxeer welstand zullen voort vloeien 80. dat de fiscus er van profiteeren zal. Waar gearbeid wordt, ontstaat nieuw kapitaal, en grootere koop kracht is daaxwan liet gevolg, ergo een gelegenheid tot vermeei-dering der belastingen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 5