NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
m
21e Jaargang.
No. 6403
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DINSDAG 17 MEI 1904
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PEK DRIB MAANDEN:
Voor Haarlem a.,........».,.,,,,..
Voor de dorpen Sn den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)
Franco per post door Nederland i
Afzonderlijke nummers t
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem
a de omstreken en franco per post
1.20
1.30
1 65
0.02K
n 0.37^
0.45
Uitgave der
E®«<m Cffister. Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per reger
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Eirangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31Faubourg Monimartre.
Tweede Blad.
De Terugkeer van
Sherlock Holmes
Naar het Engelsch van
A. COS AN DOYLE.
Het Avontuur van de Zes Napoleons
De plek waar de stukken van het
beeld gevonden waren, lag maar een
paar honderd ellen verder. Voor het
eerst zagen wij het heeld van den
grooten keizer, die in den onbekende
zoo'n baat en vernielzucht had opge
wekt. Het lag in scherven over het
gras verspreid. Holmes raapte er ver
scheidene van op en bekeek ze nauw-
keurig. De aandacht waarmee hij ze
bekeek en zijn beslist optreden gaven
mij de zekerheid, dat hij eindelijk
een spoor gevonden scheen te heb
ben.
Nu vroeg Lestrade.
Holmes haalde zijn schouders op.
Wij zijn er nog lang niet, zeide
hij. En toch en toch nu hebben
wij een paar dingen waprop wij kun
nen voortbouwen. Het bezit van de*e
eenvoudige buste scheen dezen vreem
den misdadiger van meer waarde dan
een menschenleven. Dat is één ding.
52' Dan is er het zonderlinge feit, dat hij
haar niet in huis verbrijzeld heeft en
ook niet vlak daarvoor, wel vreemd
als vernielen zijn eenig doel was.
Hij was overstuur gebracht door
zijn ontmoeting met dien andere. Hij
wist niet recht wat hij deed.
Nu, dat is nogal waarschijnlijk,
laar let eens op de ligging van dit
uis in welks tuin het beeld ver
nield is.
Lestrade keek om zich heen.
Het was een leeg huis, dus wist
hij, dat hij in den tuin niet gestoord
ICjpou worden.
Jawel, maar op weg hierheen is
lij een ander leeg huis gepasseerd.
7aarom heeft hij het daar niet ge-
Q^daan, want hij wist dat hij bij ïede-
en meter dat hij het verder droeg ge-
aar liep iemand tegen te komen?
Ik geef het op, zeide Lestrade.
Holmes wees naar een straatlan-
aarn boven onze hoofden.
Hier kon hij zien wat hij deed
!n daar niet. Dat was de reden.
Drommels dat is waar, zeide de
etectieve. Nu ik er over denk was
71 lokter Barnicot's beeld niet ver van
ijn roode lamp verbrijzeld. Wat moe-
en wij nu met dat feit doen, mïjn-
ir Holmes?
Het onthouden opschrijven.
iter vinden wij misschien iets, dat
mee in verband staat. Welke stap-
m denk je nu verder te nemen, Les-
ade?
J Naar mijn idee is de beste ma-
lier om er te komen, te probeeren
phter den naam van den doode te
lomen. Dat kan toch niet zoo moeilijk
|jn. Wanneer zij weten, wie hij is en
t wien hij omging dan zouden wij
nakkelijk kunnen uitvinden wat hij
Jl Pitt Street te doen had en wie hem
laar gezocht en gedood heeft. Gelooft
dat ook niet
Ontegenzeggelijk en toch is dat
liet de manier waarop ik de zhak zou
fenpakken.
1— Wat zou u dan doen?
O, je moet je niet door mij van
I plan laten afbx-engenik stel voor,
Jat jij je eigen weg volgt en ik den
lijnen. Later kunnen wij de uitkomst
ergelijken en elkaar aanvullen.
- Heel goed, zeide Lestrade.
- Als je weer naar Pitt Street gaat
Jreek je misschien, mijnheer Harker.
leg hem dan uit mijn naam, dat ik
ast overtuigd ben, dat er vannacht
t moorddadige krankzinnige in zijn
wis geweest is, iemand die gek was
het punt, van Napoleon. Dat kan
1 van nut zijn voor zijn arbeid.
iLestrade keek verbaasd.
- U gelooft dat toch niet in ernst
Holmes glimlachte.
- Niet nu misschien niet. Maar ik
jeloof zeker, dat het mijnheer Harker
i de abonnés van de „Central Press
"jndicate" zal interesseeren. Nu, Wat-
ik geloof, dat wij vandaag een
nukken dag vóór ons hebben. Je
mdt mij plezier doen, Lestrade, als
fi vanavond om zes uur bij ons in
ker Street kon komen. Tot dan zou
fc graag liet portret houden, dat in
1 zak van den man gevonden is.
igelijk zal ik je gezelschap en hulp
iepen voor een uitstapje, dat van
lacht ondernomen zal moeten worden,
[anneer mijn redeneering juist blijkt
zijn. Tot ziens dus en goed suc-
[Sherlock Holmes en ik gingen sa-
>n naar High Street, waar hij den
nkel binnenging van Gebr. Harding
lar het beeld gekocht was. Een
ig bediende vertelde bns dat mijn-
ir Harding tot over twaalven uit
is en dat hijzelf pas sedertkort in
zaak was en hun niets zeggen kon.
zag de teleurstelling en ergernis op
limes' gezicht.
Nu, wij kunnen niet verwachten,
dat alles van een leien dakje zal gaan,
Watson, zeide hij eindelijk. Wij moe-,
ten vanmiddag dan maar terug ko
men, als mijnheer Harding niet eer- j
der thuis is. Zooals je wel begrepen;
zult hebben, probeer ik die beelden
tot hun oorsprong na te gaan om te
weten te komen of er ook iets bijzon-
ders aan is, dat hun zonderling lot
kan ophelderen. Laat ons nu naar
mijnheer Morse Hudson gaan in Ken-!
nington Road en eens zien of hij een
oplossing voor het vraagstuk kan ge
ven.
Een uur rijdens bracht ons aan den
winkel van den schilderijhandelaar.
Deze was een kort dik mannetje met
rood gezicht en kort aangebonden ma
nieren.
Jawel mijnheer. Hier is mijn
toonbank, zeide hij. Ik begrijp niet,
waarvoor wij belasting betalen als er
zoo maar een schavuit binnen kan
komen en je goed stukslaan. Ja ze
ker, mijnheer, ik heb die twee beel
den aan dokter Barnicot verkocht.
Schandelijk, mijnheereen nihilisti
sche samenzwering. Alleen een anar
chist zon overal de beelden stuk gaan
slaan. Roode republikeinen noem ik
ze Van wien of ik die beelden had
ik zie niet in wat dat er mee te ma
ken kan hebben. Nu, als u het be
paald wil weten, ik had ze van v.
Gelder Co. in Church Street Step
ney. Het is een hekend handelshuis
al sedert meer dan twintig jaren. Hoe
veel of ik er had Drie twee en
één is drie twee van dokter Barni
cot, en een midden op den dag op mijn
eigen toonbank stukgeslagen. Óf He
dat portret ken? Neen. Ja, toch. Wel
dat is Beppo. Hij was een soort Ita-
liaansch stukwerker, die zich nuttig
maakte in den winkel. Hij kon een
beetje beeldhouwen en lijsten maken
en vergulden en meer zulke werkjes
doen. Verleden week is de kerel van
mij weggegaan en na dien tijd heb ik
niets meer van hem gehoord. Neen,
ik weet niet vanwaar hij kwam of
waarheen hij gegaan is. Ik had niets
op hem aan te merken zoolang hij
hier was. Twee dagen voor het vernie
len van het beeld is hij weggegaan.
Ziezoo, dat is al wat wij konden
hopen uit mijnheer Morse Hudson te
krijgen, zeide Holmes toen wij den
winkel verlieten. Wij hebben dien
Beppo als een dubbelen factor zoo
wei in Kennington als Kensington,
het is dus wel een rit van tien mijlen
waard. Laat ons nu naar v. Gelder
Co. in Stepny gaan, Watson. Het zou
mij verwonderen als wij daar niet
e enige hulp vonden.
In snelle vaart trokken wij doorliet
deftige Londen, hotel Londen, theater
Londen, letterkundig Londen, handels
Londen en ten slotte maritiem Lon
den, totdat wij aan een wijk aan de
rivier kwamen, bevolkt met ongeveer
honderdduizend zielen, waar de hui
zen den geur uitwasemen van de ver
worpenen van Europa. Hier vonden
wij in een breed e straat, eenmaal de
woonplaats van rijke kooplieden, de
beeldenfabriek, die wij zochten.
Vóór was een groot plein vol beel
den. Binnen vonden wij een ruime
zaal. waar vijftig werklieden bez'g
waren met beeldhouwen of gieten. De
directeur, een groote, blonde Duit-
scher, ontving ons beleefd en ant
woordde duidelijk op al de vragen
van Sherlock Holmes. In zijn hoeken
kijkende, zag hij,.dat er van het mar
meren borstbeeld van Napoleon door
Devine gebeeldhouwd, honderden af
gietsels genomen waren, maar dat de
drie. die ongeveer een jaar geleden
naar Morse Hudson gezonden waren,
behoorden tot een serie van zesde
andere drie waren naar Gebr. Har
ding in Kensington gestuurd. Er be
stond geen reden waarom dis zes ook
maar eenigszins zouden verschillen
van de andere afgietsels. Hij begreep
niet waarom iemand ze zou willen
vernielen hij lachte zolfs over dat
denkbeeld. Hun prijs en gros was
zes shilling, maar de wederverkoop er
zou er wel twaalf voor krijgen of
meer. De vorm was in twee helften
gegoten en dan werden de twee pro
fielen van gips saan^evoegd. Het werk
werd meestal gedaan door Italianen
in de zaal waar wij ons bevonden.
Wanneer de bustes klaar waren, wer
den zij te drogen gezet in de gang
en daarna naar de magazijnen ge
bracht. Dat was alles wat hij ons ver
tellen kon.
Maar het te voorschijn brengen van
het portret had een merkwaardige uit
werking op den directeur. Hij werd
bloedrood van drift en zijn wenkbrau
wen fronsten zich boven zijn blauwe
Teutonische oogen.
O, die schurk! riep hij. Zeker ken
ik hem. Dit is altijd een achtenswaar
dig liuis geweest en den eenigen keer,
dat wij er de politie in hebben gehad,
toen was het over dezen kerel. Het is
nu meer dan een jaar geleden. Hij had
een anderen Italiaan op straat neer
geslagen en kwam toen hierheen met
de politie vlak achter zich aan en hij
is hier gevangen genomen. Beppo
heette hij zijn familienaam heb ik
nooit geweten. Het was mijn verdien
de loon voor het in dienst nemen van
iemand met zoo'n gezicht. Maar hij
was een goed werkman, een van de
beste.
Wat heeft hij er voor gekregen?,
De man was niet dood en hij is
er met een jaar afgekomen. Hij zal er
nu, denk ik, wel weer uit zijn; maar
hij heeft zijn gezicht hier niet meer
durven vertoonen. Wij hebben een,
neef van hem hiermisschien zou die
u wel kunnen vertellen waar hij is.
Neen, neen, riep Holmes, geen
woord tegen den neef geen woord,1
smeek ik u. De zaak is van groot ge-;
wicht en hoe verder ik er in kom,
hoe gewichtiger zij schijnt te worden.1
Toen u in uw boek den verkoop vani
die bustes opzocht, zag ik, dat de da-'
turn 3 Juni van het vorige jaar was.
Zou u mij ook den datum kunnen op
geven, waarop Beppo gearresteerd is
Ik zou het u ten naastenbij kun-
nen zeggen uit het betaalboek, ant-
woordde de directeur. Ja. vervolgde
hij, na eenige bladen omgeslagen te
hebben, den 20en Mei is hij voor het
laatst betaald.
Dank u, zeide Holmes, ik geloof
niet, dat ik langer misbruik behoef te
maken van uw tijd en uw geduld.
Met een laatst aanmanend woord
om vooral niets van ons onderzoek te
zeggen, keerden wij ons opnieuw west
waarts.
Het was reeds laat op den middag
voordat wij haastig in een restaurant
konden lunchen. Een bulletin aan de i
deur bevatte „de Kensington Misdaad, j
Moord door een Krankzinnige", en
de inhoud bewees, dat mijnheer Har-|
ker zijn stuk toch nog gedrukt had
gekregen. Twee kolommen waren ge-:
vuld met een sensationeel en uitvoe
rig verslag van het heele geval. Hol
mes steunde het tegen het olie en
azijnstel en las het, terwijl hij at.
Een paar maal grinnikte hij
Dit is goed, Watson, zeide hij.
Hoor dit eens „Het is aangenaam te
weten, dat er in dit geval geen ver
schil van meening heerscht, aange-
zien de heer Lestrade, een der be
kwaamste leden der politiemacht en
de heer Sherlock Holmes, de welbe
kende expert en adviseur, beiden van
meening zijn, dat de wonderbaarlijke
reeks voorvallen, die op zoo tragische
wijze geëindigd zijn, eerder voort
spruiten uit krankzinnigheid dan be
paalde misdaad. Geen andere uitleg
is er voor te vinden." De pers, Wat
son, is een uitmuntende instelling, als
je haar maar weet te gebruiken. En
als je klaar bent, zullen wij nu nog
eens naar Kensington gaan en zien
wat de directeur van Gebr. Harding
over de zaak te vertellen heeft.
De stichter van dat dat groote han
delshuis bleek een klein, levendig,
vlug mannetje te zijn met een helder
hoofd en een gladde tong.
Ja, mijnheer Holmes, ik heb het
verslag al in de avondbladen gelezen.
Mijnheer Horace Harker is een klant
van ons. Een paai' maanden geleden
hebben wij hem het beeld verkocht.
Wij hadden drie zulke beelden besteld
bij Van Gelder Co. in Stepney. Zij
zijn nu alle weg. Aan wie? 0. in de
boeken zal ik het heel gemakkelijk
kunnen nazien. Ja, hier staat het. Eén
aan mijnheer Josiah Brown van La
burnum Lodge, Laburnum Vale, Chis-
wich en één aan den heer S andeford
van Lower Grove Road, Reading.
Neen, ik heb het gezicht van dat por
tret dat u mij liet zien, nooit onder
de oogen gehad. Men zou het niet
licht vergeten, gelooft u wel, mijn
heer want ik heb nooit een leelijker
gezien. Of wij onder de bedienden
Italianen hebben? Ja,( mijnheer, ver
scheidene onder de werklieden en rei
nigers. Als zij wilden zouden zij wel
eens een kijkje in deze boeken kun
nen nemen. Er bestaat geen bepaalde
reden om dat boek geheim te houden.
Wel, wel, het is een zeer vreemde ge
schiedenis en ik hoop, dat u het mij
zal laten weten als deze navraag van
u tot iets mag leiden.
Holmes had verscheidene aanteeke-i
ningen gemaakt van mijnheer Har
ding's verslag en ik kon zien. dat hij
hoogst voldaan w*as over den loop van
zaken. Maar hij zeide niets anders
dan dat wij, als wij ons niet haastten,
te laat zouden zijn voor onze afspraak
met Lestrade. Toen wij in Baker
Street aankwamen, vonden wij den
Wij hebben een inspecteur, die!
vooral veel werk maakt van Saffron
Hill en de Italiaansche wijk. Welnu,1
de vermoorde man droeg een Katho-j
lieke insigne om den hals en hieruit
en uit zi'n donkere kleur maakte Ik.
op, dat hij uit het Zuiden kwam. In
specteur Hill herkende hem zoodra hij
hem zag. Hij heet Piëtro Venneci, af
komstig uit Napels en hij is een van
de beruchtste moordenaars van Lon
den. Hij is betrokken in de Mafia,
zooals u weet, een geheim politiek ge
nootschap, dat zijn regels door moord
handhaaft.
Nu ziet u hoe duidelijk de zaak be
gint te worden. Die andere kerel is
waarschijnlijk ook een Italiaan en lid
van de Mafia. Hij heeft op een of an
dere manier tegen de regels gezon
digd Piëtro wordt aangewezen om hem
te straffen. Vermoedelijk is het portret
dat wij in zijn zak vonden, dat van
den man zelf, om te voorkomen, dat
hij een verkeerde doodt. Hij spoort
den man op, ziet hem een huis binnen
gaan, wacht hem buiten op en vindt
in de worsteling zelf den dood. Wat
zegt u daarvan, mijnheer Holmes?
Holmes klapte goedkeurend in de
handen.
(wordt vervolgd.)
Binnenland
detectieve daar al en in koortsach-
tige opgewondenheid liep hij op en'
neer. Zijn gewichtig uiterlijk toonde
aan dat zijn dagwerk niet vruchte
loos was geweest.
Welnu? vroeg hij. Wat voor sue- j
ces, mijnheer Holmes?
Wij hebben een drukken dag ge
had en niet geheel verspild, antwoord.
de mijn vriend. Wij hebben de winke-l
liers en de fabrikanten gesproken. Ik;
weet nu precies vanwaar ieder beeld
afkomstig is.
Die beeldenriep Lestrade. Nu u 1
heeft uw eigen methoden, mijnheer 1
Sherlock Holmes en het staat niet aan j
mij er iets tegen te zeggen, maar ik j
geloof, dat ik mijn dag beter besteed
heb dan u. Re ben den naam van den
vermoorden man te weten gekomen, j
Je meent het toch niet?
En heb een oorzaak voor demis-j
daad gevonden.
Prachtig
Oranjefond van Orde.
Aan het verslag over 1903, uitge
bracht in de Zaterdagmiddag te
Utrecht gehouden algemeene vergade-
ring, ontleenen wij het volgendej
De hond begon het jaar 1903 met
792 leden en eindigde het met een-i
zelfde getal. Terwijl in 1902 aan con-i
tributiën een bedrag van 1867.25 j
werd besomd, werd in 1903 door de.
gezamenlijke leden een totaal van
f 2099.50 opgebracht. Aan kosten van
invordering werd besteed 62.32£. De:
hond werd met groote giften verblijd, j
Op 25 Februari 1903 vierde de bond
zijn tienden verjaardag. Deze dag
bracht aan geldelijke geschenken op
ƒ563.50, waarbij nog eenige kwijtschei-;
ding van schuld. Verder werden op
verschillende tijdstippen nog ten ge-
schenke ontvangen f 229.50, een gift
van f 5000, en in de laatste dagen des
ja ars een uitgebreid veld voor heide-
ontginning, namelijk de geheele Aalst-
of Rovertscheheide in Noord-Brabant.
Het bondsorgaan „Onze kleine Bode",
vorderde in 1903 een uitgaaf van
249.63 en bracht aan giften f 2, aan
abonnementen f 6, en advertentiën
f 35 op.
Hof- en Hattemscheveld. Ten opzich-
te van de velden van „Bescheiden
Heidcgeluk", gaf het afgeloopen jaar 1
weinig stof tot belangwekkende be
sprekingen. Het is een bekend feit
dat de bond bij de exploitatie ervan
niet veel zijde spint. De welwillend-
heid van de hypotheekhouders, die
tijdelijk afstand gedaan hebben van
de hun toekomende rente, heeft ook
over 1903 het ontstaan van een nadee-
lig jaarsaldo voorkomen, zelfs het
gunstig gevolg uitgewex*kt, dat het
nadeelig saldo van 31 December 1902
ad f 5758.84 tot f 5275.41 is terugge- j
bracht geworden. Hoewel dit jaar eer;
beter dan slechter was dan zijn voor-j
gangers, deed het in geen geval de
hoop rijzen, dat deze stichtingen nog!
eenmaal een goede toekomst zullen j
hebben.
Ons Huis. De oude bewaarvrouw j
deed als altijd haar plicht tegenover
het kleine grat der velden. De naai-
vrouw werd door eene andere, die re- j
den tot tevredenheid geeft, vervan-
gen. De kinderen hadden weer af en
toe een blijden dag, hun bereid door!
de dames-patronessen.
Ericastichting. Deze stichting hand
haafde in 1903 de gunstige opinie die
men vaxx haar langzamerhand heeft
verkregen. In economisch opzicht
maakte zij met haar aangroeiendexx
veestapel en haar bevredigenden oogst1
een goed figuur, en financieel beke-1
ken, mogen hare resultaten geprezen I
worden. De hoevenaren brachten aaix j
pacht en aan vergoeding voor de be-
mesting der weilanden te zamen een
bedrag van ƒ745.48 op. tegen ƒ668.96
in 1902. De exploitatie-uitgaven wer
den wegens het uitwendig schilderen
der woningen, met 100 verïxöogd.
Hierdoor stegen deze buiten de be-
mestingskosten van 114.75 iix 1902
tot ƒ202.51 in 1903. De verzekering'
van de hoeven tegen brandschade
vraagt aan premie 41.30. Aan grond
belasting moest 12.68, aan polder-
lasten ƒ7.65 besteed worden. Deze pe
riodieke uitgaven drukken zeer op de
hooge pachten. Per saldo kostten de
hoeven in 1903 slechts ƒ111.38 meer.
dan zij opbrachten. De groote gift van
ƒ5000, voor heideontginning en den
bouw van heidehoeven, werd aan de
ze stichting ten goede gebracht.
Peelerveld. De bewoners van deze
stichting hebben het in 1903 buiten
gratis-compostverstrekking van bonds-
wege moeten stellen. Op 31 December
1903 was (met inbegrip van de rente
over 11.000 hypotheek) het titaal na-
deelig saldo over al de jaren van
haar bestaan tot ƒ318.62 opgeloopen.
Surhuistexveensterheide. Het nadee-
lig saldo werd tot op 1192.15 vermin
derd. Werden in vorige jaren de ex
ploitatie-uitgaven van November en
December in de jaaxrekening opgeno
men, dit is in 1903 niet geschied. De
bedi-ijfskosten van het cursusjaar
1903/4 zullen voor het geheel in de
rekening van 1904 worden opgenomen,
zoodat een geheel zuivere vergelij
king met vorige jaren aan de hand
van de rekening over 1903 dus niet te
maken is.
De bondsbosschen. Het Van der
Huchtboseh geeft nog slechts den in
druk van een bosch. Over het geheel
is het beplant terrein nog niet veel
meer dan bosch in wording. Toch zijn
er gedeelten, die reeds iets of wat
boschachtigs over zich hebben en van
schaduw geven kunnen medepraten.
Zoover is het Westerzand nog niet.
Dit jaar kreeg de bond officieed het
Drouwenerzand, dat hij, blijkens het
vorig verslag, in 1902 reeds had ge
kocht, doch dat toen nog niet was
overgedragende bond maakte reeds
een begin met de vastlegging en ont
ginning ervan. De bond besteedde in
1903 aan het Van der Huchtboseh
2669.14, aan het Westerzand ƒ1300.44
aan het Drouwenerzand voor aankoop
en kosten ƒ3843.18 en voor aanleg
344.60, samen ƒ8157.36.
Sociale stemmen. Volgons' besluit
van het algemeen bestuur zal het sal
do per 31 December 1903 adƒ 703.59
naar hoofd „Algemeene bondsfinan-
ciën" overgebracht worden. Gevolge
lij k zal dit bezwaard worden met het
restant van de schuld die in 1903 door
schenking met ƒ2850 verminderd, bij
het einde des jaars nog ƒ950 bedroeg.
Kwartgulden-vereeniging. Zij deed
in 1903 een bedrag van. 5502.91 in de
bondsltas vloeien, tegen ƒ5500.171 in i
1902. In het geheel schonk zij hem
reeds 42.153.30, waarvan hij ƒ2215.13;
i-ente kweekte, samen 44.368.43. Van j
dit bedrag besteedde hij 26.90S.63.
Afdeeling Utrecht. De afdeeling
kreeg het geld voor haar volksbadhuis
en richtte toen de Vereeniging voor
Volksbaden te Utrecht op.
Als bestuursleden zijn herkozen de
heeren F. C. P. Botei'hoven de Haan
te Amsterdam, J. J. Deetjan, mr. J. F.
Hooft Graafland en generaal R. P.
Verspijck. allen te Utrecht.
Besloten werd de voorgestelde sta
tutenwijziging aan te houden voor een
volgende vergadering, op 4 Juni a.s.
te houden.
Bit de^Pers
Onze Handelspolitiek
Verschenen zijn de prae-adviezen
over de vraag„Is wijziging van de
handelspolitiek hier te lande wen-
schelijk
Deze prae-adviezen zijn uitgebracht
op verzoek der Vereeniging voor de
Staathuishoudkunde en Statistiek. In
De Nieuwe Courant vinden wij een
uittreksel, waaraan het volgende is
ontleend
De eerste praeadviseur, prof. d'Aul-
nis de Bourouill, bespreekt het karak
ter onzer handelspolitiek en de rede
nen, waarom een verandering er vaix
noodzakelijk zou kunnen heeten. De
schrijver heeft geen afdoende gronden
voor wijziging der Nederlandsche han
delspolitiek kunnen ontdekken, terwijl
hetgeen aan schrikbeelden wordt op
geroepen omtrent buitenlandsche kar
tels met hun art and theory of dum
ping volgens den hoogleeraar zoo wei
nig leidt tot een heldere, nauwkeurig
te omschrijven gedachte, dat het even
min kan dienen om een verander'ng
in onze handelsstaatkunde te motivee-
ren. Na verder als zijn meening te
hebben medegedeeld, dat het denk
beeld der wedervergelding in Neder-
laxxd zijn ware plaats heeft in de
sfeer, in welke het sedert 1850 heeft
vertoefd, nl. die der bespiegeling, be
sluit de schrijver aldus
„Nederland heeft tot bevordering
van zijn internationaal verkeer spoor
wegen gebouwd, havens aangelegd,
rivieren verbeterd, kanalen gegraven;
waarom zou het thans met zijn ta
riefwetgeving weder moeten pogen te
geraken tot een staat van afsluiting?
De welvaart van een klein land, het
welk, hoe mild zijn bronnen van be
staan ook vloeien, uit den aard der
zaak niet over groote verscheidenheid
van bronnen beschikt, is in betrekke
lijk veel hooger mate dan die vaneen
uitgestrekt land afhankelijk van han
del met vreemde natiën is een vrijge
vige politiek de beste gedragslijn.
Standvastigheid, eenvoud en oprecht
heid passen aan onze handelspolitiek
beter dan grilligheid, ingewikkeldheid
en de zoo dikwijls op nevenbedoelin
gen gerichte wegen van het loven, het
bieden, het dreigen, het toegeven, dat
elders kan worden opgemerkt. Door
sedert meer dan een halve eeuw de
lucht der vrijheid in steeds ruimer
mate in te ademen is de nationale ar
beid in Nederland opgegroeid tot een
organisme, hetwelk, al moet het zich
voortdurend schikken naar verander
de omstandigheden van techniek en
van mededinging, althans door een
storende omstandigheid niet geplaagd
werd, welke elders dikwijls pijnlijke
verrassingen baarde, de verzwaring
van invoerrechten in eigen land onder
het voorgeven van bescherming.
„Geen wetenschappelijke leer is mij
bekend in naam van welke de tegen
woordige richting onzer handelsstaat
kunde zou moeten worden afgekeurd.
Van achteruitgang der volkswelvaart
is geen spoor te ontdekkenintegen
deel de vooruitgang springt zóó in het
oog, dat zelfs de Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, toen Z.Exc. in de
Tweede Kamer der Staten-Generaal op
4 December 1901 liet voornemen van
het tegenwoordig Ministerie tot ver
hooging van het tarief van invoerrech
ten aankondigde, moest gewagen van
„de uitnemende uitkomsten die op
handelsgebied de tot dusver bestaande
orde van zaken voor ons land heeft
opgeleverd".
„Uit handelspolitisch oogpunt is el
ke verhooging der invoerrechten een
terugtred op den goeden weg. Vooral
zal zij dit zijn indien zij de leuzen
huldigt, onder welke sommigen aan
onzen handel met het buitenland vij
andschap hebben verklaard."
De heer Schilthuis, de tweede prae
adviseur, toont breedvoerig met feiten
en cijfers aan. dat invoerrechten voor
onze industrie niet gewenscht zijn, dat
zij voor de voor export werkende nij
verheid een groot gevaar opleveren,
voor handel en scheepvaart een zeer
ernstige belemmering zouden worden
en den werkman, zoowel direct als in
direct, slechts nadeel kunnen toebren
gen, waarom hij concludeert, dat wii-
ziging van de handelspolitiek hier ie
lande niet aan te bevelen is.
Aan het slot van zijn betoog waar-
schuwt de lieer Schilthuis de Regec-
riner. dal zij niet trachte zich en an
deren diets te maken, dat een ver
hooging van het tarief van invoer
rechten verdedigbaar is. wanneer
daaruit een pensioen voor oude werk
lieden ivordt bekostigd, dat deze op
zulk een wijze, in den vorm van
prijsverhooging hunner levensbehoef
ten. ten slotte immers grootendeels
zelf betalen zoodoende verwart men
twee denkbeelden, die niets met el
kaar gemeen hebben. Het is xxiei de
vraag, voor welk doel de opbrengst
van de verhoogde invoerrechten even
tueel zal worden gebezxgd. Het is
uitsluitend de vraag, of zulk een ver
hooging aanbeveling verdient of niet
mei het oog op de xiilaixdsche nijver
heid, en meer bepaaldelijk, of er on
der de tegenwoordige omstandighe-
dexx aanleiding bestaat een wijziging
van de handelspolitiek hier te lande
wenschelijk te achten. De schrijver
meent te hebben aangetoond, dat.'die
vraag ontkennend moet worden be
antwoord.
De heer Jannink beantwoordt de
gestelde vraag bevestigend en meent,
dat, zoo een logische bescherming
hier te lande mocht worden iixge-
voerd, daaruit alsdan zou voortvloei
en
lo. dat daardoor de nationale ar
beid zal vermeerderen
2o. dat de prijzen van de artikelen,
die dientengevolge in liet binnenland
vervaai'digd worden in vergelijking
met de prijzen," die vroeger door de
consumenten voor het buitenlandsch
goed betaald werden aanzienlijk
minder zullen wezen;
3o. dat de handel geexi nadeel zal
onderwinden
io. dat handel en verkeer, in den
uitgebreidsten zin. gelegenheid heb
ben zich te ontwikkelen in tegen
stelling met den toestand onder hot
vrij handelssysteem
5o. dat de groote koopkracht, die
door den meerderen arbeid ontstaat,
gunstig op den omzet van den mid
denstand zal werken
60. dat het geheele land daarvan
direct of indirect profiteeren zal. in
tegenstelling met den vrijhandel, die
zeer eenzijdig werkt.
7o. dat liet voordeel, thaixs voor
eenige weinigen onder vrijhandel
weggelegd, vervangen zal worden
door meer algemeene gelegenheid tot
ai'beiden, waaruit groote vooruit
gang en xxxeer welstand zullen voort
vloeien
80. dat de fiscus er van profiteeren
zal. Waar gearbeid wordt, ontstaat
nieuw kapitaal, en grootere koop
kracht is daaxwan liet gevolg, ergo
een gelegenheid tot vermeei-dering
der belastingen