NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
ft
De Graaf von
Var now.
21e Jaargang. No. 6404
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
WOENSDAG 18 MEI 1904
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENT1ËN:
v ui MAANUEN: K0|* Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voo! de dorpen W den im'trek waar 'een Agent 'geiestigd is ('kom der' Haarlem van 1-5 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regeL
gemeente) 1.30 Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Franco per post door Nederland 1.65 Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
QcZSeeró Zondagsblad, 'voor Hakrlém' li! I I I li! a37^' Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
de omstreken en franco per post s 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der VeiÈiB©®itgdD2ip ^©Hnrems €®ster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdasenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
Tweede Blad
Officieele Berichten.
m
NTTREKKING VAN GROND AAN
DEN OPENBAREN DIENST.
Burgemeester en Wethouders van
laarlem
Gelet op art. 230 der gemeentewet
Brengen ter algemeene kennis, dat
an den Raad der gemeënte wordt
oorgesteld, om aan den openbaren
ienst te onttrekkeneene strook ge-
ïeentegrond, groot pl.m. 3.20 M., deel
litmakende van de Gasthuisstraat en
«legen voor het perceel kad. Sectie
No. 4788.
De stukken te dezer zake betrekking
bbende, zullen met ingang van he-
gedurende acht dagen ter plaat-
elijke secretarie (7e afdeeling) ter in
lage van een ieder zijn nedergelegd.
Haarlem, 16 Mei 1904.
Burgem. en Weth. Voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
Stadsnieuws.
Haarl. Tramway-Maatschappij.
Maandagmiddag werd in het Bron-
jebouw onder presidium vail Mr. W.
lager Gerlings de algemeene verga-
lering gehouden.
Aanwezig waren 21 leden, vertegen
woordigende 95 aandeelen, uitbren-
[ende 95 stemmen.
Het verslag en de rekening over het
loekjaar 1903/1904, in ons vorig num
mer opgenomen, werden goedgekeurd,
ia het bestuur gedéchargeerd.
Aan den Directeur, den heer van
)yen, werd door den voorzitter een
roord van dank en lof gebracht voor
uitnemende en zuinige wijze, waar
hij de belangen der Maatschappij
ift behartigd.
Vervolgens kwam aan de orde het
ituursvoorstel om de vennootschap
verlengen tot 1930.
De lieer Breedijk vroeg hoe of het
itond met de onderhandelingen mei
den heer Grippeling inzake overne-
ning der concessie der H. T. M.
De voorzitter antwoordde dat den
ïeer Grippeling inzage van balans en
mdere bescheiden is gegeven, en hem
rerschillende mededeelingen zijn ver
strekt, zoodat hem geheel bekend was
le basis, waarop de onderhandelin-
fen konden worden gevoerd. Zoo wist
le 'heer Grippeling, dat hij bij niet
iverneming der concessie door de
E, N. E. T. tegen dezelfde voor
gaarden deze kon overnemen.
Doch wat heeft de heer Grippeiing
gedaan. Hij heeft buiten ons om een
idres gericht aan den Raad tot over-
ïeming der concessie.
Opmerkelijk is ook dat waar de
heer Grippeling in het adres aan den
M Raad in 1903 schreef, dat hij de mid-
S leien tot overneming der concessie
bezat, op ons schrijven om met voor-
2 stellen te komen, antwoordde dat hij
Mg eenigen tijd moest hebben om
M met het consortium van heeren te
raadplegen. Tot 7 April j.l. is hem
toen de tijd gelaten, waarna de heer
Srippeling het eerstbedoelde adres
tón den Raad zond.
Afgescheiden van de vraag of deze
lts,
handeling netjes was, klopte dus zijn
beweren in het adres van 1903, dat de
gelden voor de overneming der lijn
aanwezig waren, niet met de werke
lijkheid.
Daarna hebben Directeur en Com
missarissen gemeend de onderhande
lingen met den heer Grippeling te
moeten afbreken, en eveneens een
adres aan den Raad gezonden met de
mededeeling dat zij na goedkeu
ring door de algemeene vergadering
bereid zouden zijn concessie-verlen-
ging te vragen.
De heer Breedijk vroeg of aan den
heer Grippeling nooit gezegd is op
welke conditie de overname kon ge
schieden. De heer G. vatte de zaak
zeer serieus op de onderhandelingen
hadden best tot een goed resultaat
kunnen leiden. Al was ook op het
I door de H. T. M. bepaalde tijdstip
het vereischte kapitaal niet bijeen, bij
het eindigen der concessie in 1908 zou
dit wel aanwezig zijn geweest. De
heer G. kon dus in zijn adres van
1903 schrijven dat hij de middelen tot
overneming bezat.
I iVJr. Jager Gerlings betoogde nog-
j rriaals dat de heer Grippeling de voor-
I \iaarden van overneming kende, en
dat hij voor 7 April aan hem bericht
jhad .moeten zenden aangaande de be-
j slissing.
Het voorstel der E. N. E. T. ons in
dertijd gedaan was royaal. De heer G.
wist dat aariood. Hij kon dit dus
overnemen of anders met andere
voorstellen gekomen zijn.
Voorts vestigde spr. er de aandacht
op dat in April 1904 f 700 meer is ont
vangen dan in April 1903, en dat in
Mei de inkomsten nu reeds ƒ100 groo-
ter zijn dan het vorige jaar in de
maand Mei, waaruit blijkt dat de
Maatschappij in goeden doen verkeert.
En in die omstandigheden verlangden
wij niet langer te onderhandelen met
iemand, wiens zaak nog op losse
schroeven staat.
Het bestuursvoorstel toi verlenging
der Vennootschap tot 1930 in stem
ming gebracht werd vervolgens aan
genomen met 98 stemmen vóór en Z
in blanco.
De Voorzitter deelde hierna op een
vraag van den heer Beynes mede dat
hij Directeur en Commissarissen het
plan bestond bij verlenging der con
cessie ook de lijnen te verlengen
Noordwaarts tot het Kerkhof, Zuid
waarts in nog grooter trekken dan
het besluit van den Raad tot het
Blau wbrugget j e.
Ook wilde men uitvoering geven aan
de toegestane concessie naar het eind
punt van de gemeente aan den Zijl-
weg.
Spr. vermoedde dan wel dat de
Overveners mettertijd verlenging van
deze lijn naar Overveen zouden vra
gen, en kan dit dus eene winstgeven
de lijn worden.
Daarna kwam aan de orde het voor-
1 stel tot het bouwen van nieuwe stal
len aan de Stüverstraat raming
20.000.
I Na eenige bespreking werd dit voor
stel zonder stemming aangenomen.
Tot commissaris werd herkozen de
heer J. Krol Kzn.
Het voorstel om het traktement van
den Directeur met ƒ300 te verhoogen,
werd bij acclamatie aangenomen.
De voorzitter wenschte den Direc
teur met dezen uitslag geluk. Het is
een bewijs van erkentelijkheid voor
de uitnemende wijze waarop U het be
heer voert, zeide spr., en hij hoopte
dat de heer van Oyen nog vele jaren
het Directeurschap der H. T. M. zal
mogen waarnemen, (applaus).
Na een woord van hulde door den
heer Stolp aan den heer Mr. Jager
Gerlings gebracht voor de zaakrijke
uiteenzetting der voorstellen, werd de
vergadering gesloten.
Arr. Rechtbank
(Vervolg der zitting van 16 Mei.)
Diefst.al van toevertrouw
de goederen.
Nog stond gisteren terecht J. W.
Schuttevaar van Amsterdam, thans
gedetineerd te Alkmaar, die zich te
j verantwoorden had voor het, zijnde in
j dienst van den vrachtrijder H. J. de
Leeuw, expediteur van Amsterdam op
1 Haarlem, verduisteren van eenige
1 waschgoederen, hem ter verzending
j toevertrouwd.
Als getuigen in deze zaak werden
gehoord de verschillende eigenaressen
van bedoelde goederen.
I De beklaagde bekende het ten laste
gelegde, alsook dat hij de ontvreem-
i de goederen in Amsterdam verkocht
heeft, waarvoor hij zeven gulden ont-
ving. Bij deze verkoop had hij een
j valschen naam opgegeven, en tevens
een foutieve woonplaats.
Het O. M. eischte tegen dezen be
klaagde, die reeds herhaalde malen
veroordeeld is, een gevangenisstraf
van 1 jaar.
Gevaarlijk speelgoed.
L. de Jong te Schoten moest zich
gisteren voor het navolgende verant
woorden „dat hij op 31 Maart j.l.
den twaalfjarigen van Heerden zonder
dat daarvoor ook maar de minste aan-
leiding aanwezig was, met een revol
ver een kogeltje in den arm geschoten
heeft."
Beklaagde was niet verschenen.
Het O. M. eischte tegen dezen 17-
jarige. die als een echte straatbengel
bekend staat, een gevangenisstraf van
1 maand wegens mishandeling.
Valse he aangifte.
Andries Crombeen, oud 16 jaar, fa
brieksarbeider te Haarlem, had zich
te verantwoorden voor het navolgen
de dat hij op 1 Maart aan den agent
der Rijksverzekeringbank te Haarlem,
den lieer J. M. E. van Gils, opzettelijk
valschelijk en in strijd met de waar
heid heeft verklaard, dat hij op 29
Februari als werkman aan de Haar-
lemsclie Katoenmaatschappij, door
uitglijding van een trap was gevallen
en zijn voet gekneusd had, terwijl hij
wist, dat hij vrijwillig van de hoogte
naar beneden was gesprongen. Deze
valse,he aangifte met het oog op een
uitkeering van de Rijksverzekering-
bank.
J. Kroonstuiver, oud 17 jaren, ook
werkzaam aan genoemde maatschap
pij. stond terecht, dat hij persoonlijk
valschelijk deze verklaring onder
steund had. terwijl hij wist, dat Crom
been vrijwillig van de trap was ge
sprongen.
De eerste beklaagde zei, deze val
sehe verklaring gedaan te hebben uit
vrees voor zijn ouders en ontslag van
de fabriek. Ook beweerde deze beklaag
de niet te weten, dat hij door deze
valsehe aangifte een uitkeering zou
krijgen, zelf niet eens dat er een On
gevallenwet bestaat.
De tweede beklaagde bekende gewe
ten te hebben, dat Crombeen vrijwil
lig naar beneden gesprongen was
deze had evenwel aan hem gevraagd
om zijn valsehe aangifte te ondersteu-
nen, aan welk verzoek hij gedaan had.
Tegen den eersten beklaagde, Crom
been, eischte het O. M., met het oog
op zijn jeugdigen leeftijd een gevan
genisstraf van 2 weken, en tegen den
tweeden eveneens 2 weken.
UITSPRAKEN.
N. Dam, arbeider te Beverwijk we
gens mishandeling drie weken gevan
genisstraf.
H. G. van Egmond, arbeider te Be
verwijk, wegens mishandeling zwaar
lichamelijk letsel ten gevolge hebbend
4 weken gev. straf.
J. Deutekom en H. de Ruiter beiden
zonder beroep te Haarlemmerliede en
Spaarnwoude, wegens mishandeling,
i de 1ste 3 boete de 2e. 1 boete of
3 dagen en Idag hechtenis.
D. Grammer en D. Blokker, beiden
los werkman te Zaandam, opzettelijke
vernieling en wederspannigheid, de
lste zes weken, de 2e. 3 weken gev.
straf.
J. Steeman, arbeider te Castricum,
wegens wederspannigheid, 7 dagen
gev. straf.
G. van Valen, los werkman, W.
Strube los werkman, J. J. Otto, smid
allen te Amsterdam, diefstal door
meer dan 2 personen en poging tot
diefstal, de le. twee jaar gev. straf, de
2e. en 3e. ieder 3 jaar gev. straf, de
le. met aftrek van prev. hechtenis.
R. Bos, metaaldraaier te Schoten,
appèl Kantongerecht Haarlem, jacht-
overtreding, 7 dagen hechtenis.
I J. Dekker Jz., arbeider te Beverwijk,
appèl als voren 2 maal 7 dagen hech
tenis.
Uit de Pers.
wet, die eenvoudig dwingend op- wijl toch met evenveel recht mag
treedt. 'worden verwacht, dat men het ver-
„Het goede doel moet dan den j kregene benutten zal, om zijn positie
dwang rechtvaardigen. Dan is men er
in eensde zaak is in orde terwijl
het zonder den dwang voor het minst
nog jarenlang tobben blijft.
„Maar hoe gansch anders komt het
uit.
„Het is niet waar, dat men met de
wet het kwaad kortweg opruimtdat
de toestand daarmee verholpen is.
„Oppervlakkig moge men zich dit
kunnen voorspiegelende uitkomst
logenstraft den waan.
te verbeteren en een trapje hooger
te klimmen op de maatschappelijke
ladder. Gevallen van dien aard zijn
niet onbekend.
De tegenstanders der loterij achten
het voorts niet aannemelijk, dat me
nigeen, door het trekken van een
gunstig lot, uit groote moeilijkheden
zou zijn gered. „Het zal toch wel een
groote uitzondering zijn", zoo lezen
wij in het Voorloopi- Verslag, „dat
MBÜLo M5 zoodanig lot getrokken wordt" juist
„Zelfs wat het onmiddellijke gevolg !®P. oogenblik, waarop de nood
betreft, behoeft min niet zoo minach-l dringt."
tend neer te zien op de macht der ze- Men zou hierop kunnen antwoor-
delijke middelen dcn> dat b|J zeer velen de nood vrij-
Dit blijkt ook hier wel chronisch is en dat een
En moge dan al voor de Regeering1 lnlUW,kl?n!ri'' ,ia z?"sreedf de 110°P
de zaak niet gemakkelijk wezen, zoo-1 oen buitenkansje, bun de zoo noo-
dat het geenszins aangaat haar kort- ^.'.?e1ver Vl- f geeft in hun moei-
weg to veroordeelen, omdat de Leer- J1"1 <jvcn' Ja'- ,len. de?'e. 's a de
dwangwet noe niet is ingetrokken kracht om zich staande te houden,
tneh wïï r.ftïïal „^.71 Ook lijkt ons wel wat ver getrokken
toch komt er steeds meer reden om te dJ d, wjii het bil de
rrB™„°.V,e,1 Thm°ee"skrrstaï£teSj?énuktolK«t
s?Ln meeh.wUch a S0Cmllfa-Uaak niet beter, maar erger maakt",
schen, mechanischen dwang van den Eon redeneertng die denken doet
.j!?,11 doen ï,ljkei1'en 1 aan Principiënre'terei.
weder aan de zedelijke machten van (j0h do tegenstanders der afschaf-
1 ,Vifn ,de bevordering van het finK waren blijkens het Voorloopig
schoolbezoek toe te vertrouwen. Verslag, niet nlt"d -olukkig in hun
..Temeer, daar hoe langer die zede-betoog maar ongetwiifeïd hebbenzij
lijkc machten aan activiteit ontwend (je zaak van een meer practisch
worden, hoe moeilijker het wezen zal standpunt bezien kon ditgeschie-
ze weder op de oude spankracht te den, omdat het hier "een beginsel-
brengen."
De Leerdwangwet
En haar uitkomsten
Onder dezen titel schrijft (prof.) J.
D. P. Fabius uit Amsterdam in De
Rotterdammer.
Dat maatregelen uitsluitend naar de
i resultaten en niet naar de beginselen
beoordeeld worden is een groote
grief voor den schr., daar het wel al
tijd onmogelijk zal wezen zekerheid te
hebben, dat men met alle resultaten
rekening heeft gehouden. Ook, zoo
oordeelühij, zullen de resultaten vaak
aan nauwkeurige waarneming ont
snappen. En treffend noemt hij het,
hoe dit uitkomt in zake den leer-
dwang dien velen gerechtvaardigd
achten, zoo het schoolbezoek sedert
de invoering van dien maatregel blijkt
te zijn toegenomen, terwijl men er
niet aan denkt, dat de leerdwang in
ander opzicht zeer schadelijke gevol
gen gehad kan hebben, die echter
minder in het oog springen, zooals
het goeddeels non-actief maken van
de zedelijke factoren, die vroeger tot
bevordering van geregeld schoolbezoek
werkzaam waren, en nadeelige wer
kingen ook in ander opzicht, als el
ders door hem aangegeven.
Maar zelfs wat den invloed op het
schoolbezoek aangaat, komen allengs
verrassende uitspraken gaat schrij
ver voort.
Aan de hand nu, van het verslag
aangaande den toestand van het la
ger onderwijs in de gemeente Amster
dam gedurende het jaar 1903, betoogt
hij, dat de vrees voor de Leerplicht
wet verdwenen is reeds kort na haar
invoering en dat zoowel in Amster
dam als in de Residentie de werking
van de leerdwangwet al zeer weinig
blijkt te beteekenen. Schr. besluit
„Zoovelen zijn er in onze dagen,
die, als hun oog bij misstanden be
paald wordt, die in den weg der vrij
heid en ouder invloed alleen van ze
delijke factoren slechts langzaam ver
beteren maar al te zeer geneigd zijn
naar staatshulp uit te zien. Naar een
De Afsckafflng der Staatsloterij".
„Het Centrum" schrijft
Daar zullen heel wat menschen ge
vonden worden in ons land, die, wan
neer de Staatsloterij niet bestond,
zich sterk zouden verzetten tegen het
denkbeeld, om haar in te voeren,
maar die thans," nu zij bestaat en in
breeden kring haar afnemers vindt,
van oordeel zijn, dat er geen bijzon
dere redenen kunnen gelden, haar
op t.o heffen.
Wat in het Voorloopig Verslag
door de verdedigers der afschaffing
werd gezegd, is onder velerlei opzicht
juist. Het ware voor menigeen zeker
wenschelijker, dat hij niet in de
loterij speelde. Het geld, daaraan ten
offer gebracht, had nuttiger be
steed kunnen worden, al wil dit nog
niet zeggen, dat het thans slecht
besteed is. Het spelen in de loterij is
het zoeken naar inkomsten, verkre
gen zonder equivalent van eigen ar
beid, en het streven naar het verkrij
gen van inkomsten, zonder inspan
ning van eigen kracht of talent, is
geen gezond economisch verschijnsel.
In abstracto is dit juist. En bet
ware zeker beter, wanneer een ieder
er steeds naar streefde zijn inkom
sten alléén te vermeerderen met in
spanning van eigen kracht of talent,
Maar daargelaten nog, dat de kracht
en het talent niet altijd aanwezig
zijn, daargelaten ook, dat liet. geluk
nu eenmaal bestaat in de wereld,
ook in het stoffelijke, heeft men
quae stiel Mdt, die een spoedige op
lossing vereischt Velen zijn door
liet bestaan der loterii aan dit spel
gewend, en zouden, werd zii afge
schaft. allicht op andere, meer be-
denkelüke wijze gaan spelen. Reeds
wordt door ondernemers van buiten-
landsche loterijen op de afschaffing
ten onzent gespeculeerd. En waar het
vaststaat, dat door menschen van
allerlei slag. ook door vele zoogen.
„kleine Invden" in allerhande vreem
de „papieren" ook in zeer twijfel
achtige gedobbeld wordt, ligt het
voor de hand, dat de gevolgen der
speelzucht door de opheffing onzer
Staatsloterij voor menigeen een
veiligheidsklep niet minder zou
den worden. Integendeel. Er zou nog
meer geld verloren gaan ten bate van
buitönlandsche ondernemingen.
Daarom late men zich bij de beoor
deeling dezer zaak niet te veel lei
den door afgetrokken beschouwingen.
In theorie, en strikt genomen
mogen de voorstanders der afschaf
fing gelijk hebben, de werkelijkheid
spoort aan tot voorzichtigheid, te
meer daar liet hier een niet onbedui
dende bron van Staatsinkomsten
geldt, waarvoor maar niet zoo ter
stond een equivalent te vinden is.
Binnenland.
17 Mei 1894—1994.
Onder dezen titel ontleenen wij aan
de ,,'sGravenh. Kerkbode", het vol-
-**JIH SB8...gende:
tevens te bedenken, dat er zaken en j „Dinsdag 17 Mei zal het honderd
gewoonten bestaan, die men, om er-(jaren geleden zijn dat dr. O. G. Hel-
ger te voorkomen, dulden kan. Het {dring, de stichter der Heldring-Gef-
spreekwoord, dat het betere dikwijlsstichten (na zijn dood alzoo ge-
de v ijand "s van het goede, moge hier noemdj te Zevenaar het levenslicht
misschien niet toepasselijk zijn,
dat de Staatsloterij een der minst
bedenkelijke vormen is van de spc-
culatie-zucht, die bij een groot deel
van het publiek wordt aangetroffen,
staat ontegenzeggelijk vast.
Het- winnen van een prijs maakt
afkeerig van eerlijken arbeid en ver
lamt. de veerkracht, zeggen de voor
standers der afschaffing. Maar Het
zelfde kan ook gelden ten aanzien
van een ieder, wien op de een of an
dere wijze een buitenkansje, bijv.
door een erfenis, ten deel valtter-
aanschouwde.
Die dag mag niet onopgemerkt
voorbijgaan. Zijn beteekenis voor
Nederland is te groot geweest om
dien te vergeten. Aanstaanden Zon
dag 15 Mei hoopt zijn opvolger, dr.
H. Pierson, naar aanleiding van dien
dag de Gemeente van 's-Gravenhage
daar op te wijzen en in de Groote
Kerk den arbeid der rdddende liefde
ter sprake te brengen maar ook het
getuigend karakter van dien arbeid
te doen uitkomen.
.Getuigen en Redden was IIcl-
Feuilleton.
14)
Naar het Duitsch.
Dat is hij hij moet, het zijn,
want zijn ouders en ook zijn schoon
ouders waren zeer vermogende lie
den. Over de voorvaderen spreekt
Een in dat huis niet graag, vervolg
de de baron op spottenden toon. de
Vader van den president was bier
brouwer, zijn schoonvader hakker,
Als gij wilt, zal ik u bij de Tlial-
Bteins introduceeren.
Ik ben u zeer dankbaar voor
dit vriendelijk aanbod: misschien zal
ik zoo vrij zijn. daarop terug te ko-
Een. Kent. gij den broeder van den
president
Of ik oom Walter, den broeder
Van den president von Thalstein, ken?
Ik heb eens het genoegen gehad hem
te ontmoetenik dank dat genoegen
aan het. toeval en kan u verklaren,
dat bet hoogst twijfelachtig was.
Mag ik vragen in hoeverre
De oude heer is een menschen-
hater en wel een. van die onplezieri-
gen, die alles bedillen en bevitten.
Van de edele manieren zijns broeders
is bij hem geen spoor t.e vinden, maar
de man is rijk en ongehuwd en dan
laat men veel over zijn kant gaan. U
zal het zeker wel met mij eens zijn,
mijnheer de candidaat
Frits von Thalstein, die met het
recht van een oud huisvriend onaan
gediend was binnengekomen, kwam
glimlachend nader el groette de aan
wezigen.
Waarin moet ik u gelijk geven?
vroeg hij, zich tot baron Felsing wen
dend.
Hierin, dat de fouten en zwakhe
den van uw oom te verontschuldigen
zijn, zoolang hij rijk en ongetrouwd
i is-
j Inderdaad, deze stelling moet ik
j beamen, en om de waarheid te zeg
gen. kan men met den ouden heer
heel goed omgaan, als men zijne nu
en dan weieens wonderlijke opinies
niet al te hard weerstreeft.
- Ik zou den ouden heer gaarne
willen leeren kennen, sprak August,
eigenlijk alleen om nog eens in de
kamer te vertoeven, welke ik vroeger
i bewoonde. Die reden moge u vreemd
in de ooren klinken, maar het is toch
een reden zoo goed als elk andere.
Hebt ge vroeger in dat huis ge
woond vroeg de candidaat.
Als tooneelspeler ja. Aan dat
huis zijn voor mij vele herinneringen
verbonden en ik heb er wel wat voor
over, als ik in die kamer alleen en
ongestoord eens een uurtje kon mij
meren. Maar ik vrees, dat de heer
Thalstein mij cfit niet zal toestaan.
Welke kamer is het?
De weduwe Dulmcr zeide mij, dat
de oude heer er in slaapt....
Dan zult ge bezwaarlijk de toe
stemming verkrijgen, zei de candi
daat, en schudde het hoofd, het slaap-
gemak is de schatkamer van mijn
oom en zijn wantrouwen zal nooit aan
een vreemde toestaan dit vertrek te
betreden. Maar ik ben gaarne bereid
u met liem in kennis te brengen, een
voorwendsel is er wel te vinden en
dan moet gij uw geluk beproeven.
Dweept gij nog altijd met de
romantiek vroeg de barones schert
send aan August.
Dat juist niet. maar ook de fan
tasie verlangt tastbare aanknoopings-
punten en die zou ik in die kamer
vinden. Ik herinner mij nog duide
lijk. dat ik daar op een avond uw
naam met mijn diamanten ring,op
de glazen schreefdaags daarna ginir
mijn ring naai' liet pandjeshuis en ik
heb hem nooit weer gezien.
En die ruit is misschien al lang
kapotspotte Von Felsing. bet is maar
goed dat ik niet jaloersch ben.
Waarop vroeg zijn vrouw be
daard. op een vensterruit of op den
vermetelen knaap, die haar mijn'
naam toevertrouwde
Die knaap is in de ruwe stor
men efti in den zwaren strijd des le
vens een man geworden, sprak Au
gust, ernstig met liet hoofd knikkend,
I de dwaasheden der jeugd liggen ver
achter hem.
De baron wierp een blik op de
kostbare pendule, welke op een mar
meren console onder den rijk verga1
den spiegel stond.
Jaioerschheid is een der grootste
kwalen, die niet dc minste barmhar
tigheid heeft voor de persoon, welke
haar veroorzaakt, citeerde hij, ter
wijl hij het lorgnet van den neus liet
vallen, ik ben over zulke gekheid
heen.
De beteekenisvolle blik. dien hii bij
deze woorden ter sluiks op zijne
echigenoote wierp, ontging den bei-
den heeren
En daarom wil ik niet langer
dit weerzien storen, vervolgde hij,
'terwijl hij opstond, liet laat zich den-
i ken, dat daarbij menige herinnering
zal worden opgewekt, waarover men'
ongestoord wenscht te babbelen. Wil
ie mij vergezellen, mijnheer de can
didaat? Ik heb een lief wijnkroegje
ontdekt, ga mee, dan zal ik liet je
wijzen. Een joviale kastelein, een
heerlijke drank en een uitgelezen ge
zelschap... zijn dat niet magneten ge
noeg
Z'*ker. wie kan daaraan weer
staan sprak de candidaat. Mevrouw,
vervolgde hij lachend, ik breng u
een zwaar offer, doch hoon. dat gij
later mij door een prachtige aria zult
schadeloos stellen.
August sloeg geen acht op dit ge
sprek in gedachten verdiept liet hij
zijn blik door het smaakvol en weel
derig gemeubileerde salon zwerven,
zonder te bemerken, dat de twee vrien
den na korten groet waren vertrok
ken.
Wat hij hier zag. deed hem den
ken aan grooten rijkdom het ver
heugde hem, dat de beminde zijner
jeugd een zoo goed lot had getrof
fen.
Wij zijn alleen. August, sprak
de barones op vertrouwelijken toon,
koestert gij werkelijk het plan hier
te blijven
Als uit een droom ontwakend keek
hij op er lag iets gedwongens in het
lachje, dat hare lippen, omzweefde.
Zou dat u onaangenaam zijn
vroeg hij.
Integendeel, ik hoop u als trouw
en oprecht vriend te mogen begroeten
en zulke vrienden vindt men zelden.
Daarop kunt ge vast vertrouwen
bevestigde hij. Het viel mij destüds
ontzaglijk zwaar, zonder afscheid van
u te scheiden; ik wist wel, dat.gii
boos op mij zoudt zijn en de redenen,
die ik in mijn brief aangaf, niet zoudt
laten gelden. Mijn schuldeiscliers
werden brutaal, van mijne familie
had ik geen hulp te wachten en het
was mij duidelijk geworden, dat ik
mijn geheele leven een slecht toonecl
speler zou blijven, In dezen wanho
pigen toestand las ik berichten
over den rijkdom van California en
liet gemak, waarmee men daar schat-
ten kon verwerven. Wat kon ik dus
beters doen, dan ginds in het hoog
geprezen land mijn geluk te beproe
ven
Gij hadt kunnen ten ondergaan.
Bah! wat had ik. buiten mijn
leven, nog te verliezen Niemand zou
er om mij getreurd hebbenik heb
immers zelf de laatste banden ver
scheurd, en voor mijne familie was
ik reeds lang een doode. Dat ik he
den niet rouwig ben over dat besluit,
zult ge wel natuurlijk vinden...
Hebt crij dan werkelijk zulke
groote schatten gevonden? vroeg de
barones snel.
Ik ben tevreden, antwoordde VuL
ik hen niet mijn vader verzoenden
keer nu in de kringen terug, die mij
J vroeger uitstieten. En nu ben ik blij
'ook u in die kringen aan te tref
fen.
Is die vreugde oprecht?
Zeker, Hertha, en des te oprech
ter, omdat ik mag aannemen, dat
er aan uw geluk niets ontbreekt.
Niets? vroeg zii en schudde
twijfelend haar hoofd. Er bestaat
geen geluk zonder schaduw. August
hebt gij dit dan nog niet ondervon
den?
Hij zag haar verrast aan.
Was dan uw geluk niet onbe-
neveld vroeg hij.
(wordt vervolgd)