.NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
De Graal von
Varnow.
21e Jaargang.
No. 6436
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen,
ZATERDAG 25 JUNI 1904
ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN:
Voot Haarlem E>Ri'E MAANDEN: jurt, Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor de dorpers'in'der. insteek waar 'een Agent'gevestigd is (kom der Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15, Reclames 30 Cent per regel
gemeente) 0 30 V Groote Setters naai' plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Franco per post door JNfedefkndi 0 0 0 0 0 1.65 épy ^^^1 5*^1 Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maa! betalen.
Afzonderlijke nummers C.02X KJUftdv *T9f r» a k j a a- u a -
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem J| 0.37)? Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
8 10 omstreken en franco per post B 0.45 intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724
SJitgav© der V©EiB3@©Éi®[l!®^) &®®iF®i®s £®§0@ffo PSrestessiF JL fi0 PEEREBOOM? Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertenüën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsteidam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Pnblicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F JONES, Succ., Parijs, 3/«Faubourg Montmartre.
Tweede Blad.
Binnenland
De ingestorte liuizen.
In een Amsterdamsche correspon
dentie aan de „N. R. Crt." wordt de
wensch uitgesproken, dat het geval
van de ingestorte huizen aan de Da
Costakade in den Amsterdamschen
Gemeenteraad ter sprake zal worden
gebracht, opdat erkend of tegenge
sproken worde, dat het Amsterdam
sche Bouw- en woningtoezicht feite
lijk schuld draagt aan dit ongeluk.
'tViel zelfs den leek onmiddel
lijk op, zegt de correspondent, dat
hier een gebrek in den bouw van den
tusschenmuur oorzaak van 't ongeluk
moest zijn, en dit nu eens niet kon
worden geschoven op den breedenrug
van slechte specie.
De tusschenmuur was ingestort, het
daarop rustende materiaal meesle
pende, zoodat de geheele instorting
van beide huizen naar het midden
plaats had.
Wat bleek nu? In dien tusschen
muur waren in het benedengedeelte
drie poorten gemaakt, om de beneden
huizen verbinding met elkaar te ge
ven. Met andere woorden, die muur
tusschen beide huizen, waarop zoo
veel balken en gewicht steunden, was
beneden niet massief en is, gelukkig
mag men wel zeggen, nog vóór de
huizen bewoond waren, reeds onder
zijn last bezweken.
De poorten in den muur, de orde
dus van den bouw, hoorden we
spoedig en algemeen door deskun
digen als oorzaak van de ramp be
schouwen. En dit oordeel werd ook
bij ons nog versterkt, toen we een
raadslid-deskundige tegenover den
bouwer verwijtend hoorden verzeke
ren, dat bovengenoemde oorzaak van
het ongeval bij hem (raadslid) als een
paal boven water vaststond. Wij wil
len vragen
lo. was dit verwijt wel verdiend
2o. ligt, als de zaken zóó staan,
de schuld voor de instorting wel bij
den bouwer? En
3o. hebben wij niet een bouw- en
woningtoezicht, onder een dure direc
tie, die alle teekeningen en bouw
plannen ter inzage krijgt en deze.
sanctioneert of wijzigt, zoodat de on
derhavige bouworde een door dat toe
zicht goedgekeurde was?
Wat deze laatste vraag betreft, de
hoofdvraag naar het ons toeschijnt,
een bevestigend antwoord daarop
geeft, bet Reglement op het bouwen
en sloopen in Amsterdam. En wan
neer dus inderdaad de poorten in
dien muur zoodanig verzwak
ten dat instorting er het gevolg
van was, dan draagt het Bouw- en
Woningtoezicht de verantwoordelijk
heid van het ongeval. Want óf zijn
dan plannen goedgekeurd, die niet:
deugdelijk warenof er is door den
bouwondernemer van de plannen af- j
geweken, wat dan echter had moeten
worden geconstateerd en verboden j
door een der beambten van het toe-
zicht, dat in zijn huidige samenstel- j
ling (een directeur, twee inspecteurs, j
en vijftien adjunct-inspecteurs) toch j
wel in staat zal zijn om alle bouw
werken in Amsterdam behoorlijk te j
controleeren.
Het is werkelijk gewenscht, dat in
de eerstvolgende Raadszitting over;
een en ander inlichtingen worden ver
strekt door het Dagelijksch Bestuur.
(„Echo".)
maken, waar een hulplantaarn moest
worden o^ericht. De man stak waar
schijnlijk wat sterk en diep in den
wond. waaronder een electrische ge
leiding lag.
Hij raakte den draad, de stroom
ging door het ijzer en de man stortte
tér aarde, gelukkig er met den schrik
afkomende. Het ijzer had den draad
doorgesneden, zooals later bleek.
Er werd om hulp naar de electri
sche fabriek getelefoneerd, die de ver
binding met dat gedeelte afbrak.
Ongepast.
In de morgengodsdienstoefening
Zonda in de Geref. Kerk te Sloter
dijk, werd Ds. Winckel midden in de
godsdienstoefening op eens geïnterpel
leerd door een paar Amsterdamsche
socialisten, waarvan de eene vroeg,
of er ook debat kon worden toege
staan
Onmiddellijk schoten twee kerke-
raadsleden toe, die menscben aan
het verstand brachten, dat de kerk
geen debatteerclub is, waarna ?i; het
kerkgebouw verlieten.
Wormziekte.
vordert voor diensten, welke zij in
het publiek belang praesteert, is een
heffing van plaatselijke belasting
voor een dergelijke belasting is noo-
dig een raadsbesluit, goed te keuren
door de Koninginwelk raadsbesluit
in casu ontbreekt; de burgemeester
alleen was dus niet bevoegd die be
talingsplicht te verbinden aan de vei -
gunning.
Hij was dit ook niet krachtens art.
188 Gem. Wet, welk artikel den bur
gemeester belast met de politie over
de schouwburgen, enz. Het art. be
perkt 's burgemeesters bevoegdheid
tot de „politie", waaronder niet valt
het vorderen van betaling voor ge
meentedienst.
Naar aanleiding van het bericht uit
Het Volk, dat na een medisch onder
zoek is gebleken, dat bij 20 pet. van
de mijnwerkers in de Limburgsche
mijnen de gevreesde wormziekte voor
komt, schrijft de N. Limb. Koerier
Ziehier wat er van is wij kunnen
voor de waarheid onzer mededeeling
instaan. Dat hier in Limburg de worm
ziekte voorkomt is beslist waar. Het
zijn echter zeer lichte (latente) geval-,
len en een opgaaf van 20 pet. is te
hoog.
De percent-verhouding is niet juist'
te schatten. Op de mijn „Nordstern"
komen 80 pet. voor en het is vooral
van deze mijn. dat wij hier in Lim
burg gevallen hebben overgekregen.
De mijn „Nordstern" is zeer diep en
warm.
Al komen ook enkele gevallen hier
voor, tegen uitbreiding der ziekte
laten wij hierop uitdrukkelijk de aan
dacht vestigen zijn voldoende maat-,
regelen genomen.
R< clitzakeii.
Te Ter gegaan.
Gisterenochtend was een werkman
in de Oude Boteringestraat te Gro
ningen bezig met -- - üzer een steen
uit - >nt te breien en een gat te
Ongeoorloofde Yorderiug.
De rechtbank in Den Haag veroor
deelde de gemeente 's-Gravenhage om
aan den vroeger én exploitant van het
Casino aldaar, terug te betalen f 1740,
van hern ten onrechte door den bur
gemeester gevorderd voor kosten van
bewaking van 't gebouw tegen brand
gevaar, ad f 3 per avond en door hem
iederen avond vóór de voorstelling
gestort in handen van den comman
dant der brandweer.
De gemeente had tegen de vorde
ring in hoofdzaak aangevoerd, dal
art. 238 Gem. Wet bepalend wat on
der plaatselijke belasting moet wor
den verstaan, door den eischev niet
kon worden ingeroepen, omdat in dit
geval de betaling der f 3 geschiedde
krachtens een voorwaarde der door
den burgemeester gegeven en dooi
den exploitant aanvaarde vergunning
tot het geven van publieke vermake
lijkheid. Doch de rechtbank overwoog
dienaangaande, dat de betaling, ver
bonden als voorwaarde aan de ver
gunning, geen verandering teweeg
brengt in het rechtskarakter dier be
taling. Er is hier een publiekrechte
lijke'vergunning, waarbij de aanvaar
ding niet schept een rechtsgrond tot
betaling; doch die rechtsgrond is ver
bonden aan de heffing.
De vergoeding, welke de gemeente
Kind eren mi eh au delin g.
Voor de rechtbank te Arnhem ston
den Dinsdag terecht de horlogemaker
T., op het Eiland, en een vrouw, nirt
wie hij leeft, die op allerschandelijk
ste wijze de wettige kinderen, ec-n
vierjarigen jongen en een elfjarig
meisje, wier moeder is weggeloopen
wegens slechte behandeling en thans
in Den Haag verblijf houdt, hebben
gekweld en mishandeld en als 'tware
deden verhongeren. Dit kwam aan 'i
licht door dr. Van der Heide, die den
vader behandelde. Wat gedurende het
verhoor bleek van verhongering en
mishandeling was van dien aard, dat
de ergernis van het publiek op de
tribune zich luide lucht gaf.
Het O. M. eischte dan ook voor den
vader ontzetting uit de vaderlijke
macht en negen maanden gevangenis
straf.
Bij het verlaten van het-gerechtsge
bouw werden beide beklaagden uitge
jouwd door een talrijke menigte, zor
dreigend, dat politie-assistentie moest
worden aangevraagd tot lijfsbeschev
ming. Door bemiddeling van den dok-'
ter zijn de kinderen dadelijk in baf
kinderziekenhuis opgenomen, over
dekt met onderhuidsche wondenze
zijn broodmager, hebben gezwollen
voeten en teenen, en „liepen", naai
het O. M. mededeelde, „langs de
straat als geraamten, zooals men ze
vindt op afbeeldingen van den hon
gersnood in Indie".
Het hoofd der school, waarop de
kinderen sedert Januari waren ge j
plaatst, verklaarde dan ook, dat ie
kinderen zeer vermagerd waren en
erg stilop een morgen zelfs tegen 8
uur bij de school kwamen om binnen- j
gelaten té worden (ze hadden het zoo
koud) en vertelden, dat ze nog geen
boterham hadden gehad, maar vee"
klappen. Buren, die getuigden van
hevig kindergeschrei, hebben de beid"
ongelukkigen meermalen van brood
voorzien. Gelukkig staan thans de kin
deren, van wie de vader afstand heeft
gedaan, onder de moederlijke hoede
van baronesse Van Verschuer. de wei-
doende vrouw in zoovele nooden.
Letteren en Knust
Opera gedoe.
De N. R. Ct. schrijft
Terwijl de heer Joosten, die admi-j
nistrateur der laatst gewezen Ned.
Opera (Leidsche Plein te Amsterdam)
was, in het W. v. M. 'n geschiedenis
van narigheid vertelt, de geschie- i
denis van kort leven en smadelijken
dood terwijl het schuld-vol ster-
ven der Nieuwe Ned. Opera (Paleis'
v. Volksvlijt te Amsterdam) officieel
bekend wordt gemaakt. duiken weer
nieuwe plannen op, die schijnen uitte
gaan van „oud-geïnteresseerden" en
die zouden beoogen nog vóór het ko
mende seizoen een Ned.-Opera-instel
ling te vestigen ..op denzelfden
grondslag."
Naar aanleiding van deze geruch
ten, willen we de aandacht vestigen
op wat het Orgaan der Amsterd. Toon-
kunstenaars-vereeniging in deze dagen
over de tekortkomingen der nu van
het terrein verdwenen opera's schrijft:
het meent dat de tekortkomingen op
het Leidsche Plein belangrijk grooter
zijn geweest dan die in het Paleis,
en wijst met nadruk op het van alle
kanten dreigend gevaar, dat „op de
zelfde losse gronden als voorheen nieu-i
we opera-instellingen zullen gevestigd
en nieuwe slachtoffers zullen gemaakt!
worden." Dan zegt het blad „Ver-
snippering van krachten, het ontbre
ken van de noodzakelijke financieelej
grondslagen, gebrek aan verantwoor-|
delijkheidsgevoel en een totaal gemis i
aan kunstliefde, zijn oorzaak, dat een-
toestand van verwildering is ontstaan,
waarin slechts een radicaal zuiverings
proces verbetering kan brengen. Ënj
het is niet alleen het belang van het:
aan dergelijke zoogenaamde kunstin-
stellingen verbonden personeel dat
daarom vraagt, ook het publiek be-j
lang zou daardoor ten zeerste worden j
gediend. Immers waar van een kunst-
instelling, welke dien naam in waar-!
beid verdient, een opvoedende kracht j
uitgaat, die haar invloed op het volks-
karakter niet kan missen, daar moet|
de kunstsmaak van een volk noodza- j
kelijk worden geschaad, wanneer on- j
der den naam van kunst, voortdurend
een surrogaat wordt toegediend, van
het gehalte, als waarvan wij in dezen
tijd van ergerlijke kunstprostitutie op
opera-gebied getuige zijn."
Richard Hol's geloof aan het duur
zaam bestaan eener Opera in de Ned.
taal zou raadselachtig zijn aldus de
heer Viotta in de laatste aflevering
van Caecilia indien men niet be-j
greep, dat het zijn grond had in Hol's
liefde voor zijn vaderland die hem, j
ook bij de beoefening der kunst, tot j
het laatst van zijn leven is bijgeble-
ven.
Viotta zelf blijft het bestaan van!
zulk een Opera voor 'n utopie houden. j
Op deze gronden
„De Ned. Opera heeft haar ontstaan!
te danken gehad aan het verlangen;
van eenige welmeenende vaderlan-i
ders, om ook aan onze taal een plaats I
toe te kennen op het gebied der dra-i
matische muziekbij hun loffelijk j
streven vergaten zij echter dit eene,
dat de elementen tot instandhouding
hunner opera ontbraken, en dat dien
tengevolge, behoudens zeer weinige
uitzonderingen, het toongevend pu
bliek zich van hunne stichting verwij
derd zou houden.
„Een Ned. Opera zou alleen dón re
den van bestaan kunnen hebben,
wanneer lo. een voldoend aantal oor- j
spronkelijke, levensvatbare opera's inj
onze taal, 2o. een voldoend uitvoerend
personeel en 3o. (last not least) eenj
zeer groot kapitaal voorhanden zouden
zijn.) Aan geen enkele dezer voor-1
waarden is tot heden voldaan kun- i
nen worden. De weinige werken, die
wij op muzikaal-dramatisch gebied
bezitten, missen de kracht om zich op
het repertoire staande te houden, geen
hunner heeft tot heden meer dan een'
succès d'estime kunnen behalen, zoo
dat de nationale onderneming reeds
terstond haar toevlucht tot vertaalde!
werken uit den vreemde moest nemen.
Nu is, van bet standpunt der kunst
gesproken, het vertalen van opera's j
zeer afkeurenswaardig. Elke taal heeft!
hare bijzonderheden, haar eigen
woordvorming en woordvoeging, haar
eigen zinbouw, haar eigen klemtonen
en accenten bijgevolg moet ook elke
taal haar eigen zangmuziek hebben
■want zingen is, en mag niet anders
zijn, dan spreken met verhoogde uit-
drukking. Een taal nu. wier woorden
grootendeels bestaan uit open, helde
re vokalen, door slechts weinige con
sonanten omsloten zooals het Ita-
liaansch en het Fransch vereischt
onbetwistbaar een andere zangmuziek
dan eene, wier meest korte en donke
re vokalen tusschen tal van medeklin
kers zijn ingeperst zooals het
Duitsch en het Hollandsch. Wil men
derhalve het karakter van die talen
geen geweld aandoen, dan moet men
ieder haar eigen zangmuziek laten be
houden.
2o. De geschiedenis der Opera heeft
bewezen, dat ons kleine land niet ge
noeg zangers oplevert, in staat om
eene opera in de Nederlandsche taal
op den duur in het leven te houden.
De goede Nederlandsche zangers en
zangeressen, die, hetzij hier te lande,
hetzij elders, hunne muzikale opvoe
ding hebben genoten, begeven zich,
wanneer zij aan eene Opera verbonden
willen worden, naar het buitenland,
waar zij een veel ruimer veld van
werkzaamheid en een zekerder middel
van bestaan vinden dan hier. „Maar"
zou men misschien kunnen zeggen
„zij zouden wel in hun land blij
ven. wanneer zij maar goed betaald
werden." Het is mogelijk, maar in die
goede betaling ligt juist bet bezwaar
want,
3o. het is tot heden niet mogelijk
geweest en zal ook in de toekomst blij
ken niet mogelijk te zijn. een kapitaal
te vinden, voldoende om een zoo kost
bare onderneming, als eene opera is,
in stand te houden. Nederland is in
dit opzicht al weder te klein, dan dat
steun van enkele kunstlievende per
sonen dien financiëelen last zou kun
nen dragen. En dat staat of gemeente
in deze hulp zouden verleenen, daar
op behoeft men in 't geheel niet te
rekenen."
Het Huseum van Oudheden
te Leiden.
De hoogleeraar directeur prof. dr.
A. E. J. Holwerda onderwerpt, te be
ginnen met de Egyptische afdeeling.
het Museum van Oudheden te Leiden
aan een reorganisatie.
De aanwezige voorwerpen en monu
menten zijn naar tijdsorde gerang
schikt en in drie groepen verdeeld
het Oude. het Middel en het Nieuwe
Egyptische Rijk vertegenwoordigend.
De nieuw aangebouwde zaal voor
het oude Rijk is bijna geheel gevuld
met de kapel van het graf van koning
Acket-Hetep, door mr. A. E. H. Goe-
koop aangekocht en aan het museum
ten geschenke gegeven. De opstelling
van dit belangrijk monument heeft
heel wat werk geko*-1 daar de groo
te stéle, die den achterwand vormt,
sterk verweerd was, zoo zelfs, dat de
inscriptie ten deele was afgeschilferd.
Dank zü het advies -- n den museum-
chemicus prof. Rathgen te Berlijn,
heeft men verder kwaad weten te
voorkomen.
Verder vindt men in deze af deeling
beelden, vaatwerk, steenen werktui
gen en wapenen •-'• dit tijdperk.
De afdeelingen van het Middel en
Oude Rijk ieder in een afzonderlijke
ruime zaal ten toon gesteld, bevatten
tempels, altaren, lijkvazen, kastjes
sarcophagen en graf stèle's.
Op de voornaamste voorwerpen ziin
etiquetten aangebracht, vermeldende,
wat het voorwerp zooveel mogelijk
met tijdbepaling "-•> vindplaats.
Door deze indeeling is de belangrij
ke verzameling van I-> *»tische voor
werpen nog zeer in waarde gewon
nen.
De zalen zijn voor het publiek geo
pend de belangstelling is zeer groot.
Gemengd Nieuws
Een Japanscii drama.
De Japanners beginnen hun oorlog»-
overwinningen ten tooneele te bren
gen en te verheerlijken. Dat is hun
{recht, 't recht van ieder oorlogvoe
rende. De „Revue Russe" vertelt ons
den inhoud van het nieuwste Japan-
sche drama, welks titel „Onze groote
overwinning, of de nederlaag der
Russen, bijna al genoeg gezegt. Het
wordt sedert eenigen tijd geregeld in
den Massago-schouwburg te Tokio op
gevoerd.
Als het gordijn omhoog gaat, hoort
men een kanonschotmen ziet op het
tooneel een tent, waarin langharige
kozakken een halfbevroren Mandsjoe
bijbrengen om hem mee te deelen, dat
hij doodgeschoten zal worden. De
Mandsjoe blijft alleen op het tooneel,
tot een Russisch aanvoerder opkomt.
Beiden blijken Japansche spionnen te
zijnze nemen het portret van den
Mikado van den wand en roepen met
het publiek „Leve de Keizer Leve
Japan J"
Daarmee is het eerste bedrijf uit.
In het tweede ontvangt een hoogge
plaatst Russisch officier, die meteen
Japansche gehuwd is, het bevel, zich
strijdvaardig te maken. Roerend af-
scheidstooneel. Na zijn vertrek houdt
de achtergeblevene een alleenspraak
waaruit spreekt de vurige liefdevoor
haar echtgenoot, maar de nog vuri
ger liefde voor haar Japansch vader
land. Dat blijkt als zij de plannen van
eene Mandsjoerijsche vesting uit een
kastje neemt er er mee verdwijnt.
Het derde bedrijf toont een met
sneeuw bedekte vlakte in Mandsjoe-
rije. De Japansche patriotte is met
haar vestingplannen onderweg, valt in
handen van Russische soldaten, ont
vlucht, wordt toch weer door een ko
zak gevangen. Zij moet sterven. Daar
klinken schoten. De twee spionnen uit
het eerste bedrijf ijlen toe, om de
vrouw te bevrijden. Het publiek roept
„BanzaïBanzaï(Hoera Russen
snellen het tooneel opmaar de twee
Japanners slaan alles kort en klein.
Dan likt een der spionnen, terwijl
hij een zegevierenden blik in de zaal
werpt, met zijn tong het bloed des
vijands van zijn zwaard af. Het pu
bliek is dol van geestdrift en het
doek valt....
Hot schieten der Japanners.
De correspondent te Liaojang van
de „Messager de Kharbin" deelt aan
zijn blad een en ander mede over de
vechtwijze van de Japanners. Gewon
de Russische officieren verklaren, dat
de Japansche soldaten de bijzondere
opdracht hebben, op de vijandelijke
officieren te mikken. Deze mededee
ling wordt bevestigd door het naar
verhouding zeer groot aantal gedoode
en gewonde officieren. Van drie regi
menten en 3 batterijen zijn 63 officie
ren gedood, dat is dus meer dan een
derde deel van het geheelo aantal. De
officieren deelden verder mede, dat,
toen zij in een der laatste gevechten
een oogenblik stilstonden, een regen
van kogels om hen heen suisde. De
bereden officieren vielen het eerst
daardoor werd ook kolonel Laiming
gedood, terwijl hij zijn regiment aan
voerde. Bij enkele Russische detache
menten wérden zelfs alle officieren ge
dood. Bij de 2e batterij van de 6e bri
gade bleef slechts één van de zeven
officieren ongedeerd.
Deze getuigenissen bewijzen tevens,
A^euflleton.
Naar het Duitsch.
46)
't Is toch niet aan te nemen, dat
hijzelf die daad heeft bedreven
Oh, neenWat zou hem daartoe
bewogen bebben?
- Hm, dat weet men soms niet. Wil
u zoo goed zijn den officier van jus
titie hier te ontbieden? Ik zal hier
blijven, tot dat de heeren van 't ge
recht komen.
Met genoegen, zei Weber.
Goed, haast u dan. U moetvoor-
loopig tegenover andere personen
zwijgen. Zeg aan den agent van po
litie, die beneden voor de deur staat,
dat ik hem nog eens beveel, niemand
uit te laten.
Zoekt u den dader hier in huis
Voorloopig, ja. Is dat niet dui
delijk
Weber gaf hierop geen antwoord
hij ging de kamer uit met het voor
nemen om niet alleen den officier van
Justitie, maar ook mijnheer Jahn te
waarschuwen.
De rentenier, die nu in de woonka
mer trad, deinsde van schrik terug,
toen zijn blik op het lijk viel.
Moord vroeg hij met bevende
stem. Lieve hemel, ik kan dat nog
maar niet begrijpen.
Het feit is niet te ontkennen, ant
woordde de commissaris. Wij moeten
wachten, totdat de heeren van 't ge
recht komen en het onderzoek begin
nen misschien hooren wij dan wel
iets naders.
De oude heer haalde zijn doos uit
den zak van zijn kamerjapon en nam
verscheidene snuifjes achtereen.
Moord zei hij somber. Had ik
dit roovershol maar sedert lang ver
laten Alle deuren open. Anna en het
trouwen beest vermoordach, hoe
moet ik dat verklaren. Als het maar
wat helderder was in mijn hoofd.
Neem mij niet kwalijk, nam de
dokter het woord, terwijl hij de hand
van den rentenier greep, om den pols
slag te onderzoekende misdadiger
heeft misschen ook u een slag gege
ven.
Ik weet beter, wat het is, ant
woordde Thalstein. Mijn broeder vier
de gisteren de verloving van zijne
dochterik moet, helaas, bekennen,
dat ik bij deze gelegenheid te veel
bordeaux heb gedronken. Ik dacht gis
teren al, dat de gevolgen niet zouden
uitblijvenoude lieden moeten niet
uit hun gewone spoor gaan.
En hebt ge vannacht in 't geheel
niets gehoord vroeg de commissaris.
Niet het minste
Dan moet ge zeer vast geslapen!
hebben. Deze misdaad heeft zeker een!
doel gehadwil u als 't u belieft eens
nazien of ge ook zijt bestolen gewor-!
den
Aan deze mogelijkheid had de ren-'
tenier in 't geheel niet gedachtdit
bewees zijn groote schrik; hij snelde!
naar de slaapkamer terug en opende
met bevende hand zijn brandkast.
Bestolen kreet hij met schorre
stem, mijn banknoten, mijn goudgeld,
alles is weg
Stil, stilvermaande de commis
saris, die achter hem 9tond en even
eens een blik in de kast wierp, onder
zoek bedaard wat er weg is.
Thalstein keek hem een geruimen
tijd strak aanhij scheen de woorden
niet gehoord te hebben, maar hij vol
deed aan 't verzoek door de effecten
er uit te halen en eenige pakken met
schuldbekentenissen zorgvuldig na te
zien.
Van de papieren is er niets mee
genomen, zei hij eindelijk, bevend van
zenuwachtigheid, maar al het con
tante geld is weg.
Hoe groot is die som
Over de vijfduizend thalers.
Hadt ge zooveel contant geld in
huis vroeg de beambte ongeloovig.
Ik kan het bewijzen. Eergisteren
heb ik papieren verkocht, gisteren
werd mij het geld er voor uitbetaald;
de som was bestemd om aan iemand
te leenen.
Koestert ge ook argwaan tegen
iemand
Ik heb immers nog geen tijd ge
had daarover na te denken.
Een luide gil riep de heeren naar de
woonkamer terug.
Juffrouw Becker knielde handen
wringend naast het lijk van hare
schoonzuster. Louise had haar devree-
selijke tijding meegedeeld.
Moritz. die met zijn moeder was
gekomen, verlangde ophelderingen, die
niemand hem kon geven men moest
zich met de feiten tevreden stellen.
Eindelijk verschenen de heeren van
't gerecht. Louise had inmiddels een
kop koffie voor den rentenier klaar
gemaakt, waarnaar hij snakte. Het j
visum repertum werd opgemaakt en
de rechter begon met het verhooren:
van den rentenier.
Thalstein wist niet veel te zeggen.
Hij herinnerde zich nog, dat graaf von
Varnow hem had thuisgebracht en dat
hij tamelijk erg was aangeschoten
verder wist hij niets te vertellen. j
Hoe laat was het. toen ge thuis
kwaamt? vroeg de rechter.
In elk geval middernacht, luidde
het antwoord natuurlijk kan ik het
niet op een minuut of wat opgeven.
Hebt ge de deuren achter hem
gesloten, toen de graaf u verliet? i
Neen, maar ik herinner mij, dat
de graaf dit deed.
Weet ge dat zeker
Ja. Ik hoorde, dat hij de huis-
deur achter zich toetrokik wachtte
daar zelfs op, omdat ik niet eerder
naar bed wilde gaan.
En de deuren van uwe slaapka-
mer?
Ik geloof, dat ik haar gesloten j
heb, maar met zekerheid durf ik dit i
niet te beweren. Ik ben zelfs geneigd
aan te nemen, dat het niet is ge- j
beurd.
Om welke reden vermoedt ge
dat?
Omdat er zich aan deze deur een
zeer ingewikkeld kunstslot bevindt,
dat met een gewonen nachtsleutel of
looper niet kan geopend worden. Ik
ken maar één mensch, die dat kan. j
Wie is dat?
Heinrich Waldmann, de zoon'
van den slotenmaker Waldmann.
De officier van justitie gaf den com-j
missaris een wenk; de ambtenaar ging
de kamer uit en keerde na eenige j
oogenblikken terug.
En hoe weet ge, dat die man het
kan? vroeg de rechter.
Er is hier nog al eens beproefd
in te brekendie poging mislukte,
maar de spitsboef had het slot bedor-.,
ven. Waldmann maakte het open met
een gemakkelijkheid, die mij ver
baasde.
Ge hebt dus niets gehoord Dan
moet ge zeer vast geslapen hebben.
Het nachtgewaad van de overledene
laat met zekerheid aannemen, dat de
huishoudster plotseling uit den slaap
is gewekt en door een verdacht ge
rucht zich genoopt gevoelde hier heen
te snellen. De moordenaar moet haar
overvallen en tegen den grond gesla
gen hebben, vóór zij tijd had een kreet
om hulp te slaken. Dit alles kan niet
zonder levenmaken gebeurd zijn en
dit lawaai had u wakker moeten ma
ken.
De rentenier nam een snuifje en
schudde ontkennend met het grijze
hoofd.
Ik kan daarop slechts antwoor
den. dat ik mij niet herinner, iets te
hebben gehoord, zeide hijwel heb ik
bang en zwaar gedroomd, alles door
elkaar. Ik geloof, dat de wijn niet
zuiver was.
Leefde de kraai nog, toen ge
thuis kwaamt?
Zeker, ik moest haar nog verma
nen zich stil te houden.
Hebt ge vergif in huis
Ik Wat zou ik daarmee doen
Nu, men legt wel eens vergif
neer, om ratten en muizen te verdel
gen de vogel zou daarvan iets gege
ten kunnen hebben.
Juist om den. vogel zou ik nooit
er in toegestemd hebben, dat er ver
gif in mijn huis kwam. Mijne huis
houdster zou dat ook niet gedaan heb
ben zij was in elk opzicht voor
zichtig.